Onderwijsondersteuningprofiel 1. naam en adres 2. denominatie 3. schoolinformatie 4. specifieke kenmerken 5. aantal leerlingen/ klassen Ter Apelkanaal 113a 9563 RE Ter Apelkanaal 0599 416425 Openbaar onderwijs Zie: www.o2sv.nl en/of www.deklimoptak.nl Leerprestaties en onderwijs zijn heel belangrijk, maar echt centraal staat het welbevinden van het kind. Een kind wat zich niet veilig of gewaardeerd voelt kan niet goed leren. Een goede leerkracht is hierbij essentieel. Speerpunten bij ons zijn: Orde, rust en regelmaat; Hoge verwachtingen: hoge resultaten; Leren is betekenisvol; Effectief omgaan met de tijd; Uitgaan van onderwijsbehoeften; Samen, open en eerlijk; Ouders als gelijkwaardige partners ; Talenten ontwikkelen; Veel computers in de school. We zijn een 4 klassige kleine school Gemiddeld zitten er 15 leerlingen in een klas. De gemiddelde schoolgrootte (op basis van prognose) is ongeveer 70 leerlingen -1- 6. speciaal onderwijsaanbod Basiszorg. Uitgangspunt bij ons is dat alle leerlingen binnen de eigen groep door de eigen leerkracht opgevangen worden. Dit doen wij onder andere door: Zelfstandig werken: Binnen de school is een doorgaande lijn zelfstandig werken van groep 1 t/m 8. De leerlingen plannen hun taken aan de hand van een planbord en/of een dag- / weektaak en gaan om met uitgestelde aandacht. Door deze werkwijze heeft de leerkracht tijd om tegemoet te komen aan de extra ondersteuningsbehoeften van leerlingen. Opbrengstgericht werken: Wij volgen de ontwikkeling van de leerlingen gericht d.m.v. toetsen en observaties en zijn in staat om adequaat in te springen op de onderwijsbehoeften van de leerlingen. 1-zorgroute: Er wordt gekeken wat de leerling nodig heeft om zich gedurende een periode van 13 weken optimaal te ontwikkelen. In een groepsplan beschrijven wij hoe wij tegemoet kunnen komen aan de onderwijsbehoeften van de leerling. Voor sommige vakken kiezen we ervoor om schoolbreed in groepen te werken Breedtezorg. Ondanks dat wij de verantwoordelijkheid voor onderwijs, zorg en ontwikkeling zelf willen blijven dragen, hebben wij af en toe hulp van buitenaf nodig. Denk hierbij aan: Schoolmaatschappelijk werk Jeugdgezondheidszorg Orthopedagoog 7. specialisme in team De basis: Goed onderwijs in elke groep. Verdere specifieke taken: IB; RT; Rekencoördinator; Taalcoördinator; (wenselijk) Expert special needs (wenselijk) Expert dyslexie/dyscalculie (wenselijk) Klassenassistent; Logopedie; Zorgteam; ICT. -2- 8. 1- Zorgroute Periode 1 (1-ste tot 13-de week) 39-ste week Groepsbespreking Leerling bespreking Maken groepsplan Groepsoverdracht Periode 3 (26-ste tot 39ste week) Werken met groepsoverzicht (logboek) Start schooljaar Juni.: Rapportage ouders Groepsbespreking Leerling bespreking Maken groepsplan Oktober.: Rapportage ouders Cyclus schooljaar Werken met groeps overzicht (logboek) Februari: Rapportage ouders 26-ste week 9. Specifieke kenmerken Taal- en Rekenonderwijs (o.a. dyslexie) 13-de week Periode 2 (13-de tot 26ste week) Werken met groeps overzicht (logboek) Groepsbespreking Leerling bespreking Maken groepsplan Het taal- en rekenonderwijs nemen een centrale plaats in binnen onze school. Dit is zichtbaar door: Doorgaande lijn taalaanbod vanaf de voorschoolse voorziening (VVE) Expliciet aanbod voor woordenschat ontwikkeling (vanaf groep 1); Per week besteden we per groep minimaal 10 uur aan taal-leesactiviteiten en minimaal 5 uur aan rekenactiviteiten. We hanteren voor taal en rekenen een doorgaande leerlijn van groep 1 t/m 8. Per jaar zijn tussendoelen geformuleerd. De inrichting van de leeromgeving is taal uitlokkend en ondersteunend. (werken met woordwebben, lees- / schrijfhoek, verteltafel, letterwand, boekenhoek, themahoek, handelingswijzers voor spelling en grammatica); Doorgaande lijn rekenaanbod vanaf groep 1; Het taalbeleid wordt gecoördineerd door een Taalcoördinator; Het rekenbeleid wordt gecoördineerd door een Rekencoördinator. Iedere leerling krijgt een profiel op basis van CITO screeningsinstrument dyslexie -3- 10. SociaalEmotionele ontwikkeling. Signaleringsinstrument voor sociaal emotionele ontwikkeling ZIEN in Parnassys (leerlingvolgsysteem), dit wordt beschreven in een groepsplan. Na signalering inzet diverse materialen (via GGD, JGZ, internet) Aangesloten bij Zorg voor jeugd Groningen 11. Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften Leerlingen met gedragsproblemen Leerlingen met autisme Leerlingen met visuele beperking, auditieve beperking, verstandelijke beperking, lichamelijke beperking, gedragsproblemen, stoornis, autisme e.d. 12. Samenwerkingspartners onderwijsondersteuning Samenwerking met scholen in het samenwerkingsverband 102/208 Via het samenwerkingsverband worden afspraken gemaakt over extra onderwijsondersteuning (binnen en buiten de school); 1 school voor speciaal basisonderwijs; De Baldakijn; We werken samen met CEDIN (Centrum Educatieve dienstverlening Noord Nederland)en de IJsselgroep; We maken gebruik van de expertise van het Steunpunt Passend onderwijs; We staan open voor externe begeleiding welke via ouders de school bereikt; 13. Samenwerkingspartners Zorg. Incidenteel wordt gebruik gemaakt van diensten van de volgende instellingen voor zorg: De verwijsindex van Zorg voor jeugd Groningen CVJGV (Centrum voor Jeugd, Gezin en Veiligheid) GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) JGZ (Jeugd Gezondheidszorg) Ouders en school zijn samen verantwoordelijk voor de opvoeding van de kinderen. Ouders zijn verantwoordelijk voor hun eigen kind, de school is verantwoordelijk voor alle leerlingen. Wij zien ouders als partners. We nemen hen serieus, luisteren naar hen. Andersom verwachten wij van ouders dat zij onze deskundigheid en professionaliteit respecteren. Onze informatie naar ouders is eenduidig, open en eerlijk. 14. Samenwerking met ouders. 15. Samen werken op de Klimop Wij zorgen voor een professionele cultuur en een goed teamklimaat: een veilige sfeer, waarin we elkaar respecteren en waarin we elkaar (onder)steunen (ook naar buiten toe) en waarin we elkaar met een “open mind” tegemoet treden. Wij hebben duidelijke afspraken over verantwoordelijkheden. Indien nodig geven we elkaar open feedback. We maken gebruik van elkaars talenten en we zorgen ervoor dat we ons voortdurend scholen en ontwikkelen. 16. Grenzen aan de zorg Welke zorg kunnen wij bieden onder een aantal voorwaarden? De kinderen die onze school bezoeken, verdienen allemaal de zorg die past bij hun onderwijsbehoefte. Het team kan dankzij haar kennis en kwaliteit, kinderen met de volgende problematiek opvangen: Concentratieproblemen (indien het kind het groepsproces niet belemmerd). Leerachterstanden/leerproblemen (kinderen met perspectief op niveau eind groep 6). Taalachterstanden/taalproblemen (bij kinderen die het Nederlands als -4- tweede taal leren; kinderen die minder dan een jaar onderwijs hebben gehad in Nederland kunnen verwezen worden naar Interschool). Kinderen met hechtingsproblemen. Kinderen met stoornissen in het autistische spectrum (indien het kind het groepsproces niet belemmerd). Kinderen met ADHD (indien het kind het groepsproces niet belemmerd). Kinderen met dyslexie (indien er geen sprake is van co-morbiditeit, wisselwerking met sociaal emotionele stoornis). Mochten we een aanmelding krijgen van een leerling met te verwachten leer- of gedragsproblemen of leerlingen met een zogenaamd rugzakje, dan worden onderstaande zaken eerst goed in overweging genomen, voordat we tot plaatsing over zullen gaan. Deze overwegingen worden in het voltallige team besproken en een besluit over al dan niet tijdelijke plaatsing wordt dan ook met het voltallige team genomen. De directeur, de interne begeleider en de desbetreffende groepsleerkracht zullen de toelating eerst met de ouders bespreken. Mocht tot plaatsing (al of niet tijdelijk) worden overgegaan, dan zal jaarlijks met het team en de ouders worden bekeken en worden beslist of het kind nog een jaar kan blijven. Criteria die we bij plaatsing (of verlenging van plaatsing) hanteren zijn: Passend binnen het standaard aanbod. Samenstelling van de groep. Indien er geen leerlingdossier aanwezig is, vindt er tijdens de proefplaatsing onderzoek plaats. De volledige medewerking van ouders is nodig. Er wordt in kaart gebracht welke materiele voorzieningen het schoolteam nodig heeft voor dit specifieke kind. Bij elk kind kijken wij of het schoolteam het kind goed onderwijs kan bieden en of het kind zichzelf of de groep waarin het zit, niet belemmerd in de ontwikkeling. Welke zorg kunnen wij niet bieden? Kinderen op onze school hebben recht op een goede begeleiding. Helaas kunnen wij dit voor een beperkte groep kinderen niet bieden. We denken op dit moment aan kinderen met: Zeer zware slechtziendheid, blinde kinderen. Zeer zware slechthorendheid/doofheid. Ernstige spraak/taalproblemen. -5- Lage verstandelijke vermogens (richtlijn IQ lager dan 70), syndroom van Down. Wanneer er structureel 1 op 1 begeleiding nodig is. Zeer geringe (sociale) zelfredzaamheid (lichamelijke beperking of chronische/langdurige ziekte). Noodzakelijk medisch handelen welke niet op school of door het schoolteam verzorgd kunnen worden, bijvoorbeeld kinderen met spasmen. Wanneer kinderen gewetenloos handelen, extreem agressief gedrag vertonen, waardoor de veiligheid en/of het welbevinden van de omgeving (groep, leerkracht) in gevaar komt; bijvoorbeeld indicatie ODD/Borderline/ernstige psychische problemen. Kinderen waarbij de geboden zorg onvoldoende effect heeft. Kinderen die een beperking hebben in de mogelijkheid tot participatie in het onderwijs zoals omschreven in artikel 13 van de wet op expertisecentra (zie bijlage). Welke ambities hebben wij voor de toekomst? De komende jaren willen we als schoolteam, de op dit moment ingeslagen weg implementeren en inzetten op kennisverdieping binnen het schoolteam. Dit betekent dat we het volgende willen bereiken: Vergroten van onze kennis met betrekking tot gedragsproblemen en gedragsstoornissen en met name het verschil herkennen tussen hechtingsproblematiek en stoornissen in het autistisch spectrum. Effectief gebruik maken van externe hulp van partners in de zorg. Kinderen met dyscalculie alsook met dyslexie kunnen herkennen en begeleiden. Kinderen met motorische problemen kunnen begeleiden. Een professioneel functionerend zorgteam. Als bijlage toegevoegd: Artikel 13. Beperkingen in de onderwijsparticipatie -6- Bijlage: Artikel 13. Beperkingen in de onderwijsparticipatie Een leerling heeft een beperking in de mogelijkheid tot participatie in het onderwijs wanneer in die gevallen dat er sprake is van: 1. Een leerachterstand in het basisonderwijs en bij instroom in de eerste klas van het voortgezet onderwijs, blijkend uit resultaten in het onderwijskundig rapport, zodanig dat de prestaties van de leerling in het basisonderwijs en bij instroom in het voortgezet onderwijs in vergelijking met de prestaties van leerlingen van de overeenkomstige didactische leeftijdsgroep, behoren tot de 10 procent zwakst presterende leerlingen op twee van de drie volgende terreinen: voor groep 1 en 2 voorbereidend lezen, spellen en rekenen; voor groep 3 tot en met groep 8 rekenen, technisch lezen of spellen, en begrijpend lezen; bij de instroom in het voortgezet onderwijs rekenen, technisch lezen of spellen, en begrijpend lezen. 2. een zeer geringe communicatieve redzaamheid bij de leerling die voor cluster 2 wordt aangemeld, die op basis van een logopedisch of een psychodiagnostisch onderzoek is vastgesteld en blijkt uit resultaten in het onderwijskundig rapport indien de leerling naar school gaat, zodanig dat de leerling een zeer beperkt vermogen heeft om wederkerig te communiceren met behulp van woord en gebaar en dit beperkte vermogen zich manifesteert in gesprekken in diverse situaties vanaf de periode dat de leerling leerde spreken en niet is te verklaren uit de ontwikkelingscontext van de leerling; 3. een zeer geringe sociale redzaamheid bij de leerling met een IQ tussen 54 en 70 die voor ZMLK onderwijs wordt aangemeld. De mate van sociale redzaamheid wordt vastgesteld op basis van een psychodiagnostisch onderzoek met onderzoeksgegevens, waaruit blijkt dat de leerling een zeer ernstige ontwikkelingsachterstand heeft op het gebied van sociale redzaamheid, en niet zelfstandig op een reguliere school kan functioneren; 4. een zeer geringe zelfredzaamheid bij de leerling die voor cluster 3 LG/LZK wordt aangemeld, die op basis van medisch of psychodiagnostisch onderzoek is vastgesteld, waarbij de leerling ook met gebruikmaking van technische hulpmiddelen afhankelijk is van een ander voor de algemene dagelijkse levensverrichtingen of de voor het onderwijs voorwaardelijke, fijn motorische en motorische activiteiten en handelingen; 5. structureel schoolverzuim bij de leerling die voor cluster 3 LG/LZK wordt aangemeld, blijkend uit het onderwijskundig rapport met een verzuimregistratie van het afgelopen jaar of een behandelschema van zorgverleners, waarbij de leerling 25 procent van de verplichte -7- onderwijstijd verzuimt als gevolg van de stoornis of in verband met de benodigde zorg terzake van de stoornis; 6. ontbrekende leervoorwaarden of leerachterstand bij leerlingen met een IQ tussen 54 en 70 die voor ZMLK worden aangemeld: Voor kinderen tot en met 7 jaar het ontbreken van algemene leervoorwaarden, blijkend uit ernstige tekortkomingen in eigenschappen die noodzakelijk zijn om deel te kunnen nemen aan regulier onderwijs: voor de leerling die nog niet naar school gaat of voor de leerling uit groep 1 en 2, voor deze laatste blijkend uit gegevens van het onderwijskundig rapport, zodanig dat sprake is van ernstige tekortkomingen op het gebied van het leer- en taakgedrag, zoals werkhouding, taakgerichtheid, aandacht en motivatie, waarbij uit rapportages blijkt dat de leerling gedurende een jaar zeer geringe vooruitgang heeft geboekt. 7. Voor kinderen van 8 tot 12 jaar een zeer geringe vooruitgang gedurende een jaar op de gebieden van aanvankelijk lezen, spellen en rekenen die blijkt uit een didactisch toetsoverzicht van tenminste een jaar met ruwe toetsscores; of voor leerlingen van 12 jaar en ouder schoolvorderingen die niet verder gaan dan beheersing van de leerstof tot en met eind groep 3, het ontbreken van algemene voorwaarden wat betreft het leer- of werkgedrag van de leerling blijkend uit gegevens van een psychodiagnostisch onderzoek niet ouder dan een jaar en uit het onderwijskundig rapport zodanig dat er sprake is van: ernstige tekortkomingen in verband met het gedrag op het gebied van het leer- en taakgedrag zoals werkhouding, taakgerichtheid, aandacht en motivatie; ernstige problemen in de interactie met het onderwijsgevende personeel; ernstig storend gedrag in het onderwijsleerproces van medeleerlingen, waarbij de genoemde problemen manifest zijn gedurende tenminste een half jaar, zich niet beperken tot een bepaalde situatie en weinig of niet worden beïnvloed door op de problemen gerichte aanpak en afspraken; extreem agressief gedrag of extreem impulsief gedrag bij de leerling die voor cluster 4 wordt aangemeld, waarbij op basis van psychodiagnostisch onderzoek blijkt dat de leerling een gevaar voor zichzelf of voor anderen is of extreem fysiek of extreem verbaal agressief gedrag vertoond, waarbij dit gedrag zich niet beperkt tot een bepaalde situatie en weinig of niet wordt beïnvloed door op de problemen gerichte aanpak en afspraken. -8-
© Copyright 2024 ExpyDoc