panelverhaal In elke Mijn Geheim leggen wij een verhaal voor aan ons lezerspanel. Deze keer het verhaal van Esther Mijn zus speelt met haar LEVEN! Als Esther (29) zich uit voorzorg laat onderzoeken, blijkt ze niet alleen het gevreesde borstkankergen te hebben, maar zelfs al borstkanker in een beginnend stadium. Achteraf is ze blij dat het bij haar op tijd werd ontdekt, zodat er nog iets aan gedaan kon worden. Tot haar grote frustratie wil haar zusje Karin (28) echter helemaal niet weten of ze het gen óók heeft… Tekst: M Olga van der Meer - Illustratie: Marjolein Schalk ijn zus Karin en ik hebben onze oma van moederskant nooit gekend. Niet bewust in ieder geval. Ik was drie en Karin twee jaar toen ze overleed. Ze was pas drieënvijftig toen ze stierf. Aan borstkanker, hoorden we later. Op mijn dertiende kreeg de zus van mijn oma het ook, dus werd die ziekte ineens een veelbesproken onderwerp binnen onze familie. Het was een heel nare tijd. We hadden tante Annie, die nooit getrouwd was, zo’n beetje ‘geadopteerd’ als onze oma en maakten het hele ziekteproces van dichtbij mee. Het was vreselijk om te zien hoeveel pijn ze had en hoe misselijk ze werd van de chemo. Daarbij vielen haar haren uit, vermagerde ze tot op het bot en was ze zo moe dat ze nergens meer toe in staat was. Chemo kan tot genezing leiden of het ziekteproces vertragen, maar het is puur gif dat ook de gezonde cellen aanvalt. Dat wist ik in theorie al, maar nu maakte ik het in de praktijk mee. Alle behandelingen ten spijt, overleed onze pseudo-oma na twee jaar toch aan die sluipmoordenaar in haar lijf. Vijf jaar geleden sloeg het noodlot opnieuw toe. Deze keer was het onze moeder die de vernietigende diagnose te horen kreeg. Dat was het moment waarop we ons af begonnen te vragen of we mogelijk dragers waren van het BRCA-gen, de erfelijke vorm van borstkanker. Niet dat we dat meteen lieten onderzoeken. Daarvoor waren we te veel bezig met het verplegen en steunen van onze moeder. Gelukkig was zij er op tijd bij en kreeg ze na een operatie en een reeks bestralingen te horen dat ze ‘schoon’ was, al moest ze wel onder controle blijven. Met haar oncoloog besprak ze ook de mogelijkheid van een erfelijkheidsonderzoek. “Eén op de acht vrouwen krijgt borstkanker en in vijf tot tien procent van de gevallen gaat het dan om een erfelijke variant”, vertelde ze ons. “De kans dat dit gen wordt overgedragen, is vijftig procent. En als je dat gen hebt, is het risico om daadwerkelijk ziek te worden zelfs zestig tot tachtig procent.” Vernietigende cijfers, die mij onmiddellijk deden besluiten om naar mijn huisarts te stappen. Die stuurde me door naar een klinisch genetisch centrum, waar ik grondig onderzocht werd. Het beste besluit dat ik had kunnen nemen, zo bleek later. Niet alleen bleek ik het gevreesde gen te hebben, ik had zelfs al borstkanker in een beginnend stadium. Als mijn moeder me dat verhaal niet had verteld, zou ik er pas veel later achter gekomen zijn, met alle gevolgen van dien. Weer volgde er dus een zware tijd. In overleg met mijn oncoloog besloot ik na een chemokuur tot volledige amputatie van beide borsten, om de kans op terugkeer van de kanker zo klein mogelijk te maken. Tijdens de operatie kreeg ik meteen een reconstructie van beide borsten, zodat er uiterlijk niet eens zo veel veranderde. Innerlijk lag ik echter volledig overhoop. Een dergelijke ziekte is een enorme schok, zeker als het je op zo’n jonge leeftijd overkomt. Het duurde dan ook wel een tijdje voordat ik deze klap had verwerkt en ik mijn leven weer op kon pakken. Maandenlang voelde ik me incompleet, onzeker, bang en geen echte vrouw. Wat echter steeds meer ging overheersen, was blijdschap. Ik was er op tijd bij geweest! Zonder dat E 67 panelverhaal STRUISVOGELPOLITIEK “Wat ben ik blij dat ik naar dat centrum ben gegaan”, zei ik dan ook vanuit de grond van mijn hart tegen mijn zus. “Wanneer ga jij?” Ik ging er als vanzelfsprekend van uit dat Karin zich ook zou laten onderzoeken en was totaal niet voorbereid op het antwoord dat ze me gaf. “Niet”, zei ze. “Ik wil niet weten of ik wel of niet een verhoogd risico loop om ziek te worden. Wat mij betreft is die kans gewoon vijftig procent. Ik krijg het wel of ik krijg het niet.” “Wat een onzinnige redenatie”, verweet ik haar. “Als jij dat gen ook bij je draagt, loopt de kans ineens op tot zo’n tachtig procent. Je moet je laten onderzoeken om het vóór te zijn.” “Ik moet niets”, zei ze narrig. “Het is mijn eigen beslissing, Esther. Hou er maar over op.” Dat was ik dus niet van plan. Ik begreep best dat Karin bang was voor de uitslag, want dat was ik zelf ook geweest. Maar door weg te lopen voor de feiten verander je niets aan de realiteit, hoe graag je dat ook wilt. “Je bedrijft struisvogelpolitiek”, zei ik dan ook. “Deze ziekte zit in onze familie, dat kun je niet ontkennen.” “Dat wil helemaal niet zeggen dat ik óók borstkanker krijg”, zei ze koppig. “En als dat wel het geval is, dan zie ik dat vanzelf wel. Op het moment dat het nodig is, is het vroeg genoeg om me zorgen te gaan maken. Dat ben ik op voorhand niet van plan.” “Zodra je die diagnose krijgt, is het te laat”, hield ik vol. “Hè Es, kap daarmee”, zei Karin korzelig. “Ik heb jouw beslissing om het te laten onderzoeken gerespecteerd. Ik zou het fijn vinden als jij dat andersom ook deed.” “Ik ben dolbij dat ik het heb laten doen”, zei ik nog. “Anders was ik er misschien niet eens meer geweest.” “Dat is dan fijn voor jou”, zei Karin. En daarmee had ze het laatste woord. Ik liet het er maar even bij. Hopelijk zouden mijn woorden later alsnog goed tot Karin doordringen. Waarschijnlijk had ze gewoon wat meer tijd nodig om alles te verwerken, dacht ik. Zo gaat het namelijk meestal bij Karin. Bij slechte berichten ben ik altijd direct van slag, om even 68 later mijn schouders eronder te zetten en actie te ondernemen. Karin reageert anders: zij hoort het slechte nieuws stoïcijns aan, maar stort later in. Uiteindelijk komt het dan toch altijd weer goed en laat ze zien dat ze wel degelijk een sterk karakter heeft. Het komt alleen wat langzaam op gang bij haar. Ik vertrouwde er maar op dat het ook in dit geval zo zou gaan en besloot het onderwerp even te laten rusten. Ondertussen genoot ik van mijn nieuw verworven leven, want zo voelde het voor mij. Na de moeizame chemokuur, de zware operatie en de lange herstelperiode ligt ineens alles weer voor me open. Ik heb nog een heel leven voor me, kan in principe nog gewoon kinderen krijgen en word goed in de gaten gehouden. Stel dat het ooit weer misgaat in mijn lichaam, dan zijn de artsen er op tijd bij om de schade te beperken. Een heel geruststellend gevoel. En dat gevoel gun ik mijn zusje ook. Ik kan me namelijk echt niet voorstellen dat zij zich momenteel erg prettig voelt in een lichaam waarin wellicht een tijdbom schuilt. Het zou - zowel voor haar als voor ons - enorm fijn zijn als ze dat onderzoek zou laten uitvoeren en dan te horen zou krijgen dat ze het gevreesde gen niet heeft. Er zou dan echt een last van mijn schouders vallen. Dat moet voor haar toch ook gelden? “Dan moet je toch echt eens ophouden met zeuren”, zei Karin kortaf en totaal niet onder de indruk van mijn gevoelens. “Anders raak je me niet kwijt aan de dood, maar aan het leven. Ik ben jouw gedram meer dan zat. Dit is mijn beslissing, Esther, niet de jouwe.” “Het is een egoïstische beslissing”, hield ik haar voor. “In dit geval kun je niet alleen aan jezelf denken. Wij zijn allemaal bang en die angst kun jij wegnemen. Iedereen zal een stuk geruster zijn als jij je laat onderzoeken. En wat denk je van je eventuele latere kinderen? Vind je niet dat zij het recht hebben om te weten of ze wel of niet erfelijk belast kunnen zijn?” Karins mond viel open bij deze aanval. “Dat zijn zaken waar ik nog totaal niet mee bezig ben”, zei ze uiteindelijk. “Ooit zul je daar toch over na moeten denken en beter te vroeg dan te laat. Of wil je soms dat je kinderen hun moeder op jonge leeftijd verliezen aan een ziekte die ze vóór had kunnen zijn? Hoe denk je dat ze zullen reageren als ze daar dan achter komen? Wat je nu besluit, is van invloed op je hele verdere leven, Karin. Als je tenminste nog een leven hebt”, eindigde ik onheilspellend. “Dat jij er door dit onderzoek tijdig bij was en het hebt overleefd, is heel fijn voor je, maar ik wil mezelf niet spiegelen aan anderen. Jij bent Esther, ik ben Karin. De kans dat het bij mij ook zo gaat, is uiterst klein. Ik wil mijn beslissingen niet nemen op basis van ervaringen van andere mensen.” “Jij hebt net zo goed vijftig procent kans op dat gen.” “Dus ook vijftig procent kans dat ik het níét heb en daar kijk ik liever naar.” “Positief denken kan ook in je nadeel werken”, zei ik nog, maar Karin had zich al omgedraaid en begon een gesprek met iemand anders. SENTIMENTEEL RUZIE Karin blijft echter nog steeds bij haar standpunt. Wat ik ook zeg, ze wil zich níét laten onderzoeken. We hebben er regelmatig discussies over. “Gá nou toch gewoon”, riep ik laatst nog tegen haar tijdens een verjaardag. “Als je het eng vindt, ga ik met je mee.” “Ik vind het niet eng, ik wil het gewoon niet laten doen”, zei ze. “Als het mijn tijd is, ga ik toch wel. Is het niet door borstkanker, dan wel door een ongeluk of een hartaandoening.” “Gadver, doe niet zo zwartgallig”, verzocht ik haar. “Ik begrijp werkelijk niet dat je dit risico bewust wilt lopen.” “Je hoeft het ook niet te begrijpen, als je het maar respecteert.” “Dat kan ik niet zolang er een reële kans bestaat dat je ziek wordt”, wierp ik tegen. “Je bent mijn zusje. Ik hou van je en ik wil je nog heel lang bij me hebben.” Ik voelde de tranen in mijn ogen springen en veegde die driftig weg. Normaal gesproken ben ik niet zo sentimenteel. Maar de gedachte aan mijn zusje in een kist onder de grond benam me de adem. Zo snel mogelijk verdrong ik dat beeld. Sindsdien ontloopt ze me. Als ik haar bel, neemt ze óf niet op, óf ze reageert heel afstandelijk. Zodra ik ook maar één woord over het onderzoek zeg, kapt ze me meteen af. “Ik wil er niet meer over praten”, heeft ze me gisteren duidelijk gemaakt, toen ik weer een poging waagde. “Het is míjn leven en dus ook míjn besluit. Als jij daar niet mee om kunt gaan, moet je me maar niet meer bellen en kunnen we elkaar beter ook niet meer opzoeken.” Na die woorden hing ze op, daarmee duidelijk aangevend dat ze er genoeg van had. Wat moet ik hier nu mee? Wat kan ik nog doen of zeggen om haar te doen inzien dat ze verkeerd bezig is door de realiteit zo hardnekkig te blijven ontkennen? Ik maak me grote zorgen om haar gezondheid. Tenslotte weet ik als geen ander hoe het kan gaan, dat heb ik zelf meegemaakt. Ik wil dat Karin dat ook gaat inzien en dan de juiste beslissing neemt. En in mijn ogen is dat erfelijkheidsonderzoek de enige juiste beslissing. Ze heeft er niets bij te verliezen, waarom snapt ze dat Ik kan me niet voorstellen dat zij zich prettig voelt in een lichaam waarin wellicht een tijdbom groeit nou niet? Misschien is de uitslag goed en heeft ze het gen niet. Dan hoeft niemand zich daar meer zorgen over te maken. Of het is foute boel, maar dan kan ze stappen ondernemen om de ziekte voor te zijn. En ook al neemt ze niet de drastische beslissing om haar borsten uit voorzorg te laten amputeren, dan wordt ze in ieder geval goed onder controle gehouden en is ze er meteen bij als het fout dreigt te gaan. Ik kan er werkelijk met mijn verstand niet bij dat ze dat niet wil. Haar koppigheid kan haar haar leven kosten! Maar als ik blijf aandringen, gaat dat ten koste van onze goede band. Ik ben bang dat Karin haar dreigement zal uitvoeren als ik erover blijf praten en het contact met mij zal verbreken, maar ik kan toch niet werkeloos toekijken hoe ze met haar gezondheid speelt? Ik zou het mezelf nooit vergeven als ik nu mijn best niet doe om haar over te halen en ze straks ziek wordt. Beste panelleden, wat moet ik doen? Het onderwerp loslaten en normaal met mijn zus blijven omgaan? Of blijven aandringen op dat onderzoek, met het risico dat we ruzie krijgen? Ik hoop dat jullie me hierin kunnen adviseren, want ik weet het niet meer. Lees op de volgende pagina het advies dat onze panelleden Esther gaven. E Heb jij ook een goed advies voor Esther? Mail o.v.v. ‘MGS1405 Esther’ naar redactie@ mijngeheim.nl. Je kunt ook je eigen verhaal vertellen op www. mijngeheim.nl. Uit privacy-overwegingen zijn de namen in dit verhaal gewijzigd. erfelijkheidsonderzoek had ik het wellicht niet overleefd, omdat er dan misschien al uitzaaiingen waren geweest. 69 panelreacties Brenda (39) is getrouwd, heeft twee kinderen, een eigen bedrijf en veel dierbare vriendinnen. Iedereen heeft recht op eigen keuzes Zoals je zus al zegt: kappen! Je hebt over niemands leven de regie, zelfs in jouw eigen leven neemt de improvisatie het soms over. Iedereen heeft het recht om haar eigen keuze te maken. Alleen denk ik wel dat jouw zus een dikke muur heeft opgetrokken door alle ellende. Verschrikkelijk moeilijk, want jij gaat er totaal anders mee om. Respecteer haar keuze en laat haar weten dat je er 1altijd voor haar zult zijn. Jouw zus heet Karin, niet borstkanker. Verder kan ik er niet veel over zeggen, de achtergrond is te breed en te persoonlijk voor me. Sacha (39) woont alleen en werkt momenteel niet. Ze houdt onder meer van uitgaan, lezen, dansen en hardlopen. Rianne (51) is (stief)moeder en oma. Ze werkt bij de belastingdienst en leest, schrijft en wandelt graag. Respecteer Je hebt je best haar mening In dit behoorlijk heftige geval zou ik je toch willen adviseren om de mening van je zus te respecteren en te proberen het een beetje los te laten. Hoe moeilijk ook, als ze eraan toe is, dan laat ze zich vast onderzoeken en testen. Je kunt iemand altijd steunen, maar je kunt het niet van haar overnemen. Hier moet zij zelf doorheen en door te laten merken dat je er voor haar bent, wordt het uiteindelijk voor haar ook makkelijker om jou om hulp te vragen. Vertrouw erop dat ze haar eigen pad bewandelt en dat het uiteindelijk allemaal goed zal komen. Wat vindt Esther nu? De reacties van de panelleden zijn heel duidelijk. Ik denk dat ik me erbij moet neerleggen dat mijn keuzes ook niet meteen die van een ander, in dit geval mijn zus, moeten zijn. Ik heb behoefte aan duidelijkheid, mijn zus blijkbaar niet. Natuurlijk blijf ik me zorgen maken over haar en haar gezondheid, maar ik zal mijn mening niet verder aan haar opdringen. Het gaat om haar gezondheid, niet die van mij. Ik vind het heel erg moeilijk, maar ik zal tegen haar zeggen dat ik het onderwerp vanaf nu definitief laat rusten en haar keuze zal respecteren. Maar als het zo ver komt dat ze zich laat onderzoeken, of zelfs als ze ziek blijkt te zijn, ben ik de eerste om haar te helpen en te steunen. Ze is en blijft mijn zusje. 70 gedaan Ik begrijp je bezorgdheid in verband met je zus. Het gaat tenslotte niet in je koude kleren zitten wat jij allemaal hebt meegemaakt. Natuurlijk wil je haar dat besparen. Maar is het waard om jullie band op het spel te zetten, door op een onderzoek aan te blijven dringen? Ik zou haar keuze respecteren. Wie weet komt er een dag dat ze zich wel wil laten onderzoeken. Je hebt je best gedaan om jouw standpunt aan haar duidelijk te maken. Het is nu aan haar om te kiezen wat ze hiermee doet. Aandringen werkt vaak averechts. Wat zou jij doen in deze situatie? Dit verhaal staat ook op mijngeheim.nl. Geef je eigen mening of reageer op de adviezen van anderen. Of wil je juist graag zelf als panellid in het blad? Dat kan ook. Mail dan je gegevens naar: [email protected].
© Copyright 2024 ExpyDoc