Lesvoorbereiding OGW bij tekenen

Lesvoorbereiding OGW bij tekenen/ beeldende vorming – een voorbeeld
Deze tekenlesvoorbereiding is een voorbeeld van hoe je een les meer opbrengstbewust kan voorbereiden met
behulp van de cyclus opbrengstgericht werken, met bij iedere stap van de cyclus belangrijke aandachtspunten.
De stappen van de cyclus ‘opbrengstgericht werken’
Stap 1 – Doel(en) vaststellen
Formuleer concrete doelen, afgeleid uit leerlijnen of uit een totaaloverzicht over de te bereiken doelen.
Formuleer bijbehorende succescriteria (‘ Wanneer ben ik tevreden?’). Hierbij differentieer je tussen
leerlingen op verschillende niveaus.
- Beschrijf het doel zo concreet mogelijk (welk product of welk gedrag wil je zien aan het einde van …?)
- Bedenk de wijze waarop je het doel gaat communiceren met de leerlingen.
- Bedenk op welke wijze je gaat differentiëren.
- Welke succescriteria kun je formuleren?
Relatie kerndoelen
De lesdoelen zijn afgeleid van tussendoelen uit kerndoel 54, ‘De leerlingen leren beelden, muziek, taal, spel
en beweging te gebruiken om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren.’
Tevens wordt in de les aandacht besteed aan kerndoel 55, ‘De leerlingen leren op eigen werk en dat van
anderen te reflecteren.’
Lesdoelen
Kinderen (her)kennen de kenmerken van een koe (vlekkenpatroon, 4 poten, lange tong, lange staart, vorm van
de oren, vorm van het lijf, uiers) en kunnen deze kenmerken vanuit eigen creativiteit, beleving en verbeelding
weergeven met gebruik van zelf gekozen materiaal (wasco en ecoline, verf of klei).
De kinderen ga ik vertellen dat we samen goed gaan kijken wat een koe is, hoe een koe eruit ziet, ervaren hoe
een koeienvacht voelt, zodat we weten wat een koe is en kunnen leren om een koe te tekenen.
Alle kinderen mogen op hun eigen wijze uiting geven aan hun verbeeldingskracht en vanuit eigen creativiteit
aan de slag. Actief koekenmerken kunnen benoemen is een taaldoel, dat differentiatie krijgt in het passief
kunnen benoemen (aanwijzen) van de benoemde kenmerken. Differentiatie zit ook in de eigen materiaalkeus.
Koekenmerken voor anderen zichtbaar/herkenbaar kunnen weergeven en kunnen verwoorden wat je hebt
gedaan/ gemaakt. Koekenmerken (her)kennen en kunnen benoemen, dan wel aanwijzen.
1
Stap 2 – Leeractiviteit(en) ontwerpen die passen bij de beoogde doelen.
- De leeractiviteit is afgestemd op de aard van de beoogde kennis, passend bij het leerdoel.
- De leeractiviteit sluit aan bij voorkennis en behoeften, zodat ze zich gemotiveerd en uitgedaagd voelen
(differentiatie).
- Zorg voor een rijke leeractiviteit (ontdekken, ervaren, analyseren, doen, studeren, etc.).
- Plaats de activiteit in een betekenisvolle context.
In de eerste week van oktober werken we in het kader van dierendag over ‘de week van de koe’.

De kinderen kijken naar en praten over de verschillende kenmerken van een (echte) koe en een
afbeelding (foto, kunstwerk en/of filmpje) van een koe.
Indien mogelijk koeien in de plaatselijke wei / bij de boer gaan bekijken.
Koeienfoto’s/ kunstwerk van een koe bekijken van verschillende type koeien.
Een kort filmfragment bekijken over koeien in de wei/ in de stal.
Een koeienvacht bevoelen en de textuur ervaren en beleven.
Kinderen nemen zelf koeien mee, in welke vorm dan ook.
Bespreken: Wat zie je? Vertel eens hoe deze koe eruit ziet. Hoe weet je nu dat dit een koe is? Zijn alle koeien
hetzelfde? Welke verschillen zie je? Wat is bij alle koeien ongeveer hetzelfde? Welk (lichaams)deel van de koe
is het grootst? Welke onderdelen van de koe zijn klein? Welke (lichaams)delen zijn ongeveer even groot?
Waarom zijn we blij dat er koeien zijn en moeten we goed voor koeien zorgen? Waar leven/ wonen koeien?
Wat eten koeien graag?



Ze tekenen, schilderen, of boetseren een koe.
Ze wisselen ervaringen uit.
Ze geven tussentijds feedback op elkaars werkproces en resultaten.
Stap 3 – Leeractiviteit(en) begeleiden. Voer de leeractiviteiten uit. Het geven van goede feedback,
gericht op het behalen van de doelen, is hierbij een belangrijke procesvariabele.
- Bedenk voor jezelf waar je bij het geven van feedback in de volgende les op wilt letten.
Hoe kan ik nu al zien dat jij een koe maakt? Vertel eens hoe je nu verder wil gaan? Welke kleuren ga je
gebruiken? Hoe groot ga je de koe maken? Weet je nog hoeveel poten een koe heeft? Heb je nagedacht over
hoe je gaat beginnen? Wat ga je nu verder doen? (Wanneer) ben je zelf tevreden?
Stap 4 – Evalueren. Ga na of de doelen zijn behaald en welke consequenties hieruit getrokken kunnen
worden voor de volgende les.
- Bedenk een evaluatievorm die past bij de doelen van je les. Welke vragen zijn van belang?
- Op welke manier betrek je leerlingen hierbij?
Het werk van de kinderen wordt goed zichtbaar opgesteld / opgehangen.
De kinderen bekijken elkaars werk (kan ook in subgroepen). Iedereen vertelt even over zijn eigen werk.
- Wat was lastig? Hoe heb je het opgelost?
2
-
Wat vond je verrassend? Waar ben je blij van geworden?
Vertel eens hoe je kan zien dat het een koe is?
Als koeien mochten kiezen welk schilderij of kunstwerk van de koe in de stal mocht hangen/ staan,
welke zouden ze dan kiezen denk je? Vertel eens waarom jij dat denkt.
Wat weten we nu over koeien? Wat hebben we allemaal geleerd? Waar heb je het meest van geleerd?
Hoe kun je zien dat we dat nu weten?
Hoe vond je het om over koeien te werken?
Wat was het leukste om te doen? Wat vond je niet prettig?
Als je nu weer een dier wil gaan maken, waar moet je dan van te voren goed over nadenken?
Notities voor vervolg lessen / evaluatie door de leerkracht /vaststellen van de opbrengst:
3