Wij verlangen onze vrijheid

18
Zaterdag 13 september 2014
Zaterdag 13 september 2014
Achtergrond
Achtergrond
19
Wij verlangen onze vrijheid
Een paar maanden geleden
nam Cees Maris afscheid
als hoogleraar aan de
Universiteit van Amsterdam.
Maris is hoogleraar
rechtsfilosofie en geeft ook
gastcolleges aan de
juridische faculteit van de
University of Curaçao
(UoC).
Door Nel Casimiri
Cees Maris
M
aris heeft bij dat afscheid geen traditionele afscheidsrede
gehouden,
maar
een toneelstuk laten
opvoeren waarin hij zelf ook
een rol speelt. Dat toneelstuk
Wij verlangen onze vrijheid! vertelt het verhaal van de rechtszaak van de slavin Virginia die
haar vrijheid opeist. Daarbij komen naast slavernij, actuele thema’s aan de orde zoals de objectiviteit van recht en rechtspraak
en de verhouding van staat en
religie. Een belangrijke actuele
vraag is: Moet de rechtsstaat
neutraal zijn of mag hij steunen
op religieuze argumenten?
Meer in het algemeen: wat is
waarheid?
Deze fictieve rechtszaak verwijst naar historische gebeurtenissen die kenmerkend zijn
voor het slavernijverleden. De
titel Wij verlangen onze vrijheid!
FOTO EIGEN COLLECTIE
is ontleend aan een uitspraak
van Tula, de leider van de Curaçaose slavenopstand van 1795.
De voorstelling haakt aan bij de
Herdenking Slavernijverleden
2013.
Met dit filosofisch theater
sluit Maris zijn eigen unieke
traditie af. Hij is de enige
Nederlandse hoogleraar die zijn
publieke redes de vorm geeft
van filosofisch theater. Wij verlangen onze vrijheid! vormt een
drieluik met zijn theatrale oraties Horror Vacui (1989) en De
dans van Zarathustra (2004).
De Juridische en Algemene
Faculteit van de UoC vonden
het toneelstuk en de filosofie
die daarin naar voren wordt gebracht zo interessant dat ze samen met Maris besloten het
stuk ook op Curaçao op te voeren in het kader van het eigen
jubileum. Op 19 september
gaat het stuk in première in de
Virginia is weggelopen bij haar meester Vanderdendur omdat
ze slecht behandeld werd.
Een affiche van het theaterstuk.
FOTO’S ANTILLIAANS DAGBLAD
Fortkerk. Daarna zijn er nog
meer voorstellingen in de Fortkerk en in de rechtszaal.
In het toneelstuk wordt de
slavin Virginia aangeklaagd. Zij
is weggelopen bij haar meester
Vanderdendur omdat ze slecht
behandeld werd. Ze is opgepakt, maar ze eist haar vrijheid
op. Dan volgt dus de rechtszaak.
De personen in de rechtszaak,
de aanklager en verdediger, vertegenwoordigen een voorstander en een tegenstander van de
slavernij. Maar ze zijn allebei
nogal controversieel: de theoloog Jacobus Capiteyn was als
Afrikaanse jongen zelf slaaf geweest, maar pleitte in zijn Leidse proefschrift voor slavernij en
de filosoof John Locke verwierp
slavernij omdat hij vond dat alle
mensen gelijk zijn, maar bezat
wel aandelen in de slavenhandel.
En tijdens het proces blijkt
Jacobus Capiteyn, hier gespeld Capitein.
ook de rechter niet zo onpartijdig te zijn als vereist zou zijn.
Die rechter wordt door Cees
Maris zelf gespeeld.
De Curaçaose rechtszaak
wordt geregisseerd door Albert
Schoobaar. Roy Colastica speelt
Jacobus Capiteyn, Marcel van
Duyneveldt speelt John Locke,
Melissa Garmers is Virginia en
Elia Isenia en Crisen Schorea
hebben ook een rol.
Naast de zwaarwichtige argumenten lardeert Maris ook
allerlei kleine grappen en verrassingen door de tekst. Als
rechter laat hij af en toe weten
dat hij ook de schrijver is. Zo
legt hij uit dat men in het moderne toneel zich niet meer
hoeft te houden aan de klassieke eisen van eenheid van tijd,
plaats en handeling. Daarom
kan hij hier deze drie historische figuren bijeenbrengen.
Virginia Dementricia (1842?), een brutale slavin op Aruba.
Vanaf 1859, toen ze zeventien
was, werd de historische Virginia herhaaldelijk veroordeeld
wegens diefstal van kleren van
haar meester, poging tot weglopen, ‘straatrumoer en verzet
tegen de politie’, en ‘weglooperij en valsche beschuldiging, gepaard met oneerbiedigheid’.
Ze werd gestraft met veertien
dagen dwangarbeid aan de
publieke wegen, ‘twee maanden dwangarbeid op de gronden harer meester’, acht dagen
cel in Fort Zoutman en een
lijfstraf van veertien touwslagen. Eind 1860 werd ze voor
140 gulden verkocht aan J.A.
Jessurun te Curaçao, waar ze
de rest van haar leven verbleef.
In 1863 werd de slavernij
afgeschaft. Virginia kreeg de
achternaam Gaal en baarde in
1867 Marcelino Gaal. Over haar
John Locke
verdere leven is niets bekend.
Jacobus Capiteyn (1717-1747),
wiens Afrikaanse naam onbekend is, werd in 1725 op achtjarige leeftijd bij zijn ouders weggeroofd in Ghana en als slaaf
verkocht. Op elfjarige leeftijd, in
1728, kwam hij naar Nederland
(waar slavernij verboden was),
om te wonen in Den Haag. Van
Goch behandelde hem als een
pleegzoon en gaf hem de
achternaam Capiteyn. Jacobus
kreeg onderwijs (aan de Latijnse school) en bleek een goede
student te zijn in schilderen, lezen/schrijven, wiskunde en in
klassieke talen. Capiteyn werd
in 1735 gedoopt. Capiteyn kreeg
van zijn pleegvader de gelegenheid om in Leiden theologie te
gaan studeren.
Tijdens zijn opleiding tot dominee ging hij mee in de toen
heersende mentaliteit dat de
slavenhandel goed was. In zijn
dissertatie De servitude, libertati
christianae non contraria aan de
Universiteit van Leiden op 10
maart 1742 verdedigde hij de
slavernij als ‘niet strydig tegen de
christelyke vryheid’. Hij beklemtoonde dat een slaaf die christen
geworden was niet behoefde te
worden vrijgelaten en dat de eigenaren van slaven dus zonder
problemen konden toestaan dat
hun bezit bekeerd werd. Hij
werd aangesteld als predikant
voor het Fort Elmina, het centrum van de Nederlandse slavenhandel aan de Goudkust.
Het werk onder de Afrikanen
verliep moeizaam omdat hij
veel te Nederlands was geworden.
John Locke (1632-1704) was
een Engels filosoof van de vroege verlichting. Zijn ideeën waren bijvoorbeeld dat alle men-
sen vrij en gelijk geboren zijn
(dit idee was revolutionair aangezien men toen nog leefde in
de zogenaamde ‘standenmaatschappij’) en dat iedereen onvervreemdbare rechten heeft:
leven, vrijheid, eigendom en gezondheid. Ook vond hij dat de
maatschappelijke staat de natuurlijke staat vervangt. Met de
maatschappelijke staat wordt
bedoeld dat er een deel van of alle natuurlijke rechten van de
burgers zijn overgenomen door
de staatkundige organisatie.
Zulke ‘constitutionele staten’
zorgen voor respect, tolerantie
en verdraagzaamheid niet alleen in het binnenland maar
ook in de internationale politiek. Verder was zijn filosofie
dat het hoofd van de maatschappelijke staat de vorst is. Hij is
bescherming en gehoorzaamheid verschuldigd aan zijn volk.
Wanneer de vorst zich hieraan
onttrekt, mag het volk in opstand komen (volkssoevereiniteit). Verder stond Locke de
scheiding der machten voor. Zo
konden ze elkaar controleren,
en vermijden dat de machten te
geconcentreerd werden.
Maar John Locke had wel
aandelen in de Engelse slavenhandel en hij schreef de constitutie van de Amerikaanse staat
Carolina (1669) waarin hij onder meer stelt: ,,Elke vrije burger
van Carolina heeft absolute
macht en gezag over zijn negerslaven.”
Daarbij wordt de rechtszaak
gehouden in Fort Elmina. Het
fort aan de westkust van Afrika
waarvandaan de trans-Atlantische slavenhandel plaatsvond.
Een dergelijke combinatie
van figuren op het toneel, roept
veel vragen op en daarom vroeg
ik Cees Maris wat zijn boodschap was met dit theater.
,,Dit is mijn derde toneelstuk. Het is een samengaan van
filosofie en theater. Er is niet
één ondubbelzinnige waarheid.
Verschillende personen brengen verschillende visies naar voren elk in hun eigen perspectief, een soort kritisch schizoïsm. Nu gaat het over slavernij.
Beroepshalve is een centraal
thema bij mij vrijheid. Slavernij
is het tegenovergestelde. Als ik
les geef, gaat het over gelijkheid-ongelijkheid, recht en onrecht, ook internationaal. Maar
het is natuurlijk een abstract beginsel. Voor het publiek tellen
alle argumenten. In deze
rechtszaak wordt ook steeds de
bijbel als argument gebruikt,
maar ook de bijbel geeft geen
ondubbelzinnige antwoorden.”
Als ik de tekst lees, denk ik dat
u veel plezier hebt gehad bij het
schrijven. Hoe waren de reacties in Nederland?
,,Ik ken vrij veel mensen met
een Caribische achtergrond. Er
zijn veel verschillende mensen
naar de voorstellingen gekomen, niet speciaal studenten of
alleen Caribische mensen. Na
afloop was iedereen erg aardig
naar mij toe. Er zijn ook geen
discussies gevolgd. Niemand
was boos of zoiets.”
En de religie als argument was
geen probleem?
,,Nee, Nederland is zo seculier.
Religie stond voor het gehoor
niet zo centraal. Het gaat om
het drama voor de slavin. Het
onrecht. Met daarbij de dubbelzinnigheid van de motieven.
Dat maakt het theater, niet de
moralistische boodschap. Het
stuk gaat ook niet over religie.
Locke was religieus en seculier.
Hij geeft argumenten voor tolerantie en vrijheid.”
De opvoering in Amsterdam. Zo zal het er in de Fortkerk met eenzelfde soort preekstoel ook uitzien.
Een rechter moet echter oordelen naar wetten.
,,Deze rechter luistert naar filosofische argumenten. Hij hoort
onpartijdig te zijn, maar is zelf
ook een wankelmoedig figuur.
Het stuk gaat dus ook over de
onpartijdigheid van de rechtspraak.”
Er wordt ook op de persoon
gespeeld.
,,Ja en het stuk is ook een aanval
op de juryrechtspraak. Hier
fungeert het publiek als jury: de
rechter zegt het publiek zelf na
te denken en zelf een standpunt
te bepalen.”
Het is natuurlijk ook een historisch stuk. Dat speelt ook mee.
,,Ja, argumenten die destijds als
redelijk golden, worden nu niet
meer als zodanig gezien. In een
gedicht wordt Capiteyn geprezen als: Van buiten zwart, van
binnen blank. Veel predikanten
in Nederland hadden bezwaren
tegen hem. Maar toen hij als
predikant naar Afrika kwam om
de zwarte bevolking te bekeren,
ging het helemaal mis. De blanke handelaren wilden hem niet
en de Afrikanen wilden hem
ook niet. Zijn boek - met de verdediging van de slavernij - was
een bestseller in zijn tijd. Zowel
hij als Locke waren heel interessante figuren.”
Het toneelstuk is in het Nederlands, begrijpelijk, want de
rechtspraak op Curaçao gaat in
het Nederlands, maar zou u
niet een veel breder publiek
hebben als het in het Papiaments zou worden opgevoerd?
,,Fifi Rademaker heeft het stuk
in het Papiaments vertaald. Albert Schoobaar gebruikt stukken in het Papiaments. Dat is
vooral ook voor de scholen belangrijk. We willen het graag
voor de schooljeugd opvoeren.
Kijk, als schrijver maak je een
abstracte tekst, maar de acteurs
maken het stuk, zij brengen er
leven in, zij dragen het.”
Het stuk ‘Wij verlangen onze
vrijheid!’ gaat op 19 september
in de Fortkerk in première. De
dag erna is er weer om 20.00
uur een voorstelling in de Fortkerk. Het weekend daarop, op
vrijdag, zaterdag en zondag
wordt het gespeeld in de oude
rechtszaal.
,,In de rechtszaal laten we de
rechtszaak ontsporen. Dat is
heel leuk. Iedereen werkt heel
goed mee.”