Onze samenvatting - ACV Openbare Diensten

Achtergrond
In april 2013 hebben ministers De Croo en Laruelle de Commissie Pensioenhervorming 2020-2040
opgericht. Ze bestaat uit twaalf experten. Hun opdracht bestond er in om nieuwe hervormingen
voor te bereiden die de sociale en financiële duurzaamheid van onze pensioenstelsels versterken.
De experten hebben op 16 juni hun verslag uitgebracht. Ze willen daarmee wegen op de regeringsvorming. Het basisrapport telt 200 pagina’s. De bijlagen nog eens 600 pagina’s. Het rapport bevat
een grondige analyse van het huidige pensioenlandschap en een aantal antwoorden op de houdbaarheid van het systeem. Het werk zal een referentiepunt zijn in elk pensioendebat de komende
jaren. Redenen genoeg om je een samenvatting te brengen.
Problemen?
De experten gaan uit van volgende probleemstelling:




Er zijn lage pensioenen, lage vervangingsratio’s (zeker voor hoge inkomens), grote verschillen
in vervangingsratio’s tussen het ambtenarenstelsel en werknemersstelsel. De uitkeringsratio
(gemiddeld pensioen / gemiddeld loon) in het werknemersstelsel = 43,7%; voor overheidspensioenen 58,3%. Er zijn stevige ongelijkheden in de aanvullende pensioenen.
Lage pensioeninkomens zorgen voor een hoog armoederisico.
De pensioenuitgaven bedroegen in 2010 11% van het BBP en zouden in 2050 tot 16,7% stijgen.
Daarmee zouden we een koploper worden in West-Europa.
Ons pensioensysteem is niet aangepast aan nieuwe samenlevingsvormen, ingewikkeld en niet
transparant.
1
Voorstellen van de expertencommissie?
De voorstellen van de experten kan je samenvatten in 10 punten:
gemiddelde ambtenarenwedde op het moment van pensionering. Deze bedragen
zouden vervolgens gecorrigeerd kunnen
worden.
1. Pensioen met punten
2. Koppeling pensioen aan de
levensverwachting.
Een eerste oplossing die de experts naar voren schuiven is het pensioen met punten.
Tijdens hun actieve leven verzamelen mensen punten; op het ogenblik van hun pensionering worden de punten omgezet in euro’s.
Hoeveel punten men verwerft, hangt af van
de hoogte van het arbeidsinkomen en de
duur van de loopbaan.
Gezien de waarde van een punt niet vastligt,
kan een koppeling gemaakt worden met de
evolutie van de levensverwachting.
Het rapport van de commissie stelt de wettelijke pensioenleeftijd niet in vraag. Maar men
vindt wel dat langer werken nodig is om de
pensioenen financierbaar te houden. De commissie doet geen voorstellen om langer werken mogelijk te maken; ze beschouwt dit niet
als haar opdracht.
Men zou één punt krijgen als men evenveel
verdiend heeft als het gemiddelde inkomen
gedurende dat jaar. Vervolgens zou er een
correctie gebeuren met een factor in functie
van een minimum, maximum en/of zwaar beroep.
Verlof voorafgaand aan het pensioen voor
specifieke groepen (zoals dat nu bestaat voor
brandweer, gevangenissen, civiele bescherming,…) moet volgens de experten worden
afgeschaft.
De waarde van een punt is variabel. De
waarde wordt bepaald op het ogenblik dat
het pensioen ingaat en is afhankelijk van de
waarde van een punt gedurende dat jaar, gezinspensioen of alleenstaandenpensioen en
gecorrigeerd volgens de leeftijd en loopbaanduur op het ogenblik dat men het pensioen
aanvraagt.
3. ‘Bonus-malus’-systeem
De pensioenbonus zou worden omgezet in
een systeem van bonuspunten. Verder zou
men een ‘normale pensioenleeftijd’ invoeren.
Wie voor die leeftijd met pensioen gaat zou
een pensioenmalus ontvangen. Daardoor zal
het pensioenbedrag dalen. Het is een boete
omdat men langer van het pensioen zal gebruik maken dan iemand die op de normale
leeftijd met pensioen gaat. Die boete kan oplopen tot 12,5%.
Dat laatste houdt een ‘bonus-malus’-systeem
in. Na de ingang van het pensioen zou de
waarde van een punt stijgen met de welvaart.
Een werknemer met een gemiddeld inkomen
gedurende een volle loopbaan van 45 jaar
zou zo 45 punten verzamelen, wat een pensioen zou opleveren van 60% van het gemiddelde loon op het moment van pensionering.
De ambtenaar met een gemiddeld inkomen
gedurende een volle loopbaan van 45 jaar
zou een pensioen bekomen van 75% van de
4. Deeltijds pensioen
Men zou het mogelijk willen maken om deeltijds werken te combineren met pensioen.
2
Het idee moet wel nog verder worden uitgewerkt.
De experten vinden dat de 20%-regel in het
overheidsstelsel best goed uitgedacht is. Wel
zou men met die 20% kunnen ‘schuiven’, zo
stelt het verslag.
5. Zware beroepen
9. Welvaartsvastheid
De sociale partners zouden de mogelijkheid
krijgen om “binnen een gesloten enveloppe,
een verhogingscoëfficiënt toe te passen op de
punten die verworven zijn in bepaalde beroepen”.
De commissie vraagt een automatisch systeem van welvaartsvastheid, dat wel kan
worden beperkt in functie van de financiële
houdbaarheid van het systeem.
Dit systeem komt in de plaats van de specifieke pensioenleeftijden die gelden voor
sommige groepen zoals de politie, militairen,
het rijdend personeel bij het spoor.
6. Minimumregelingen
sterken
10.Convergentie
De Commissie aanvaardt dat er verschillende
stelsels kunnen bestaan op basis van de bestaande indeling werknemersstelsel – overheidsstelsel – zelfstandigen.
ver-
Tegelijk stuurt ze aan op een groter convergentie tussen de ambtenarenpensioenen en
de pensioenen van de werknemers en de contractuelen bij de overheid.
Bij een volledige loopbaan zou een minimumpensioen moeten worden gegarandeerd dat
10% boven de Europese armoedenorm ligt.
Het IGO zou op die norm moeten komen te
liggen.
“De Commissie opteert – om diverse redenen –
niet voor het uniformiseren van de wettelijke
pensioenregelingen, maar voor een convergentie tussen de repartitiestelsels van de werknemers en de ambtenaren”.
7. Moderne gezinsdimensie
Gezinnen zijn sterk veranderd in vergelijking
met de tijd dat de pensioenregeling is ontstaan. Vaak zijn er tweeverdieners, er zijn
meer scheidingen,…
Meer concreet gaat het om een hele reeks
elementen die zouden worden bijgestuurd:

Die evoluties brengen volgens het rapport
mee dat het systeem van gezinspensioen in
het werknemersstelsel best zou vervallen. Bij
echtscheiding zouden pensioenrechten gesplitst moeten worden (situatie niet geregeld
in overheidsstelsel). Er wordt voorgesteld de
overgangsuitkering bij overlevingspensioen
uit te breiden.

8. Gelijkgestelde periodes
Er wordt voorgesteld de gelijkstellingen behalve arbeidsongeschiktheid en werkloosheid, te beperken tot een ‘enveloppe’.
3
Gelijke toegang tot vervroegd pensioen.
Dit wil zeggen: geen diplomabonificatie,
geen verhogingscoëfficiënten om tot 42
jaar loopbaan te komen, geen ambtshalve pensioen, herbekijken bijzondere
leeftijdsgrenzen, aanneembaarheid afschaffen van de vervroegde uitstapregelingen voor het vervroegd pensioen.
Aanpassing van de referentiewedde naar
de middelloonregeling in plaats van de
bestaande berekening voor ambtenaren
op basis van de laatste 5 of 10 jaar. De









commissie oppert wel dat men een breder loonbegrip zou kunnen hanteren
(budgetneutraal volgens de commissie).
Afschaffing diplomabonificatie.
Geen tijdelijke diensten meer meerekenen voor het overheidspensioen.
De lagere leeftijdsgrenzen voor een aantal specifieke categorieën worden in
vraag gesteld.
De preferentiële tantièmes moeten worden herbekeken.
Het systeem van het ziektepensioen
(pensioen wegens lichamelijke ongeschiktheid) wordt afgeschaft.
Aanpassing van de minimumpensioenen.
Invoeren van het echtscheidingspensioen.
Aanpassing van de overlevingspensioenen.

Afschaffing van de loopbaanvoorwaarde
van vijf jaar om het recht op een overheidspensioen te openen.
Afschaffing van de regel die voorziet dat
men het overheidspensioen verliest als
men de zwaarste tuchtstraf krijgt opgelegd (deze regel wordt in feite toch omzeild).
De Commissie stelt voor dat het contractueel
overheidsperonseel een aanvullend pensioen
(betaling in rente) krijgt op basis van een bijdrage van 3%. Die kwestie is volgens de Commissie een ingewikkelde materie die nog veel
studie vergt. Ze voorziet tegelijk dat de prestaties van wie eerst contractueel is en nadien
wordt benoemd, niet meer in aanmerking komen voor het overheidspensioen!
Wat moeten we er van denken?
De ACV-centrales voor het personeel in de
overheidssector (ACV-Openbare Diensten,
ACV-Transcom en de onderwijscentrales)
hebben een eerste reactie uitgebracht.
lijkt ons nochtans juist een essentieel element. Je zou mogen verwachten dat wie
voorstellen uitwerkt deze toch ook wel op
hun gevolgen toetst. Dat is blijkbaar niet gebeurd!
Wie het verslag leest stelt meteen vast dat de
experten eigenlijk een soort theoretisch model hebben uitgewerkt. Hun voorstellen zijn
dus niet zomaar operationeel. Veel elementen die ze aanbrengen moeten nog verder
worden uitgewerkt. Dit is bijvoorbeeld het
geval met de uitwerking van het puntensysteem, met de manier waarop vervangingsratio’s best worden berekend, het systeem van
het deeltijds pensioen. De Commissie schrijft
zelf dat dit allemaal complexe kwesties zijn
die nog verder moeten worden onderzocht.
Het rapport bevestigt dat men het specifiek
stelsel voor het overheidspersoneel wil behouden en erkent dat een specifieke berekeningswijze gerechtvaardigd is. Het beaamt
ook onze stelling dat de netto-pensioenen in
het overheidsstelsel vergelijkbaar zijn met de
situatie in de private sector waar er een aanvullende pensioen is, en dus helemaal niet te
hoog zijn. Het bevestigt ook dat de perequatie een maatschappelijk verdedigbaar en
wenselijk concept is. Dat zijn positieve elementen. Maar meteen worden een reeks
voorstellen gelanceerd die de specificiteit
van het overheidsstelsel onderuit halen en
zware financiële gevolgen hebben voor toekomstig gepensioneerden:
De Commissie schijft ook met zoveel woorden dat de concrete effecten van de voorstellen nog moeten worden onderzocht op
de sociale kwaliteit van de pensioenen. Dit
4
•
De berekening van het pensioen over
de gehele loopbaan leidt bijvoorbeeld voor
een personeelslid van niveau C (= studieniveau humaniora) tot een verlies van ongeveer 15%;
het is niet duidelijk wat de impact is, er worden geen simulaties gemaakt. Wat de verhouding is tussen het puntenpensioen en het huidige werknemers- en overheidspensioen is
volkomen onduidelijk. Het blijft kortom bij
een zeer gebrekkige theoretische oefening.
Daarenboven zorgen punten voor een grotere afstand tussen prestaties en het uiteindelijke pensioen. Het is dus niet transparant
en daarenboven nog eens onzeker, omdat de
waarde van een punt variabel is. Het voldoet
dus niet aan de doelstellingen die de wetenschappers zelf hebben vooropgesteld. In het
puntensysteem wordt een koppeling aan de
levensverwachting voorgesteld, maar er
wordt niet gezegd om welke levensverwachting het zal gaan.
•
De afschaffing van de diplomabonificatie leidt voor personeelsleden van niveau A
en B met een volledig loopbaan in dienst van
de overheid, tot een pensioenvermindering
van ongeveer 10% (voor personeelsleden met
kortere loopbanen, is het verlies groter). Het
brengt ook mee die personeelsgroep in de regel niet meer voor 65 jaar op pensioen zouden kunnen. Door de afschaffing van de diplomabonificatie wordt de arbeidsmarktpositie van de overheid tegenover hoger geschoolden dus ernstig gehandicapt.
Dit alles zal de twijfel en onzekerheid over de
pensioenen alleen maar doen toenemen. Het
voorgestelde systeem is complex en ondoorzichtig. Dat komt een breed draagvlak met de
mensen niet te goede. De voorstellen van de
Commissie komen erop neer dat men de pensioenen wil vatten in een soort enveloppefinanciering. Maar het is niet omdat er meer
gepensioneerden zijn dat men de pensioenen
zelf moet verlagen.
•
Het feit dat tijdelijke prestaties niet
meer in aanmerking zullen komen voor de berekening van het overheidspensioen (= situatie van contractuele die na verloop van tijd
wordt benoemd) is zonder meer een verarming voor de betrokkenen.
•
Men bevestigt dat de regeling van de
gelijkgestelde periodes in het overheidsstelsel (20%-regel) geen wijzigingen vergt en
evenwichtig is, maar voegt er tegelijk aan toe
dat men zou kunnen ‘schuiven’ met de 20%
grens.
We zijn het ook niet eens met de voorgestelde pensioenmalus (tot -12,5%!) voor wie
vervroegd z’n pensioen opneemt. Als de wettelijke voorwaarden vervuld zijn, moeten de
mensen niet worden gepenaliseerd omwille
van het vervroegd pensioen. Een malus komt
neer op het verlagen van pensioenen die al
laag zijn.
De voorgestelde ‘convergentie’ komt er met
andere woorden op neer dat de specificiteit
die wordt erkend, in feite wordt uitgehold.
De aanpassingen aan het overheidspensioen
betekenen louter een nivellering naar beneden. Zowel voor de toegang tot het pensioen, als de pensioenrechten. Welnu, voor
een neerwaartse harmonisatie passen wij.
De wijzigingen die onder de jongste regering
(ondanks ons verzet) zijn doorgevoerd aan
de pensioenbonus brengen net mee dat nog
maar weinigen er zullen kunnen van genieten. Het verslag bevestigt dit. Deze regeling
moet dus worden herwerkt. Dit is veel belangrijker dan het invoeren van een malus.
Met het voorgestelde puntensysteem wil
men de pensioenen inkapselen in een theoretisch model van parameters die voortdurend
evolueren. Het puntensysteem is een smet
op het rapport. Het is zeer slecht uitgewerkt:
5
Het is positief dat de Commissie voorstelt
werk te maken van de veralgemening van
een aanvullend pensioen voor het contractueel overheidspersoneel. Maar tegelijk zegt
ze dat dit nog veel studiewerk vergt. Welnu,
al sinds 2006 hebben we in het comité A een
akkoord bereikt over zo’n regeling, maar de
opeenvolgende ministers van pensioenen
zijn er maar niet in geslaagd om dit om te zetten in wetgeving! (ook al stond het uitdrukkelijk opgenomen in het regeerakkoord). We
vragen dat de komende regering van bij haar
aantreden hierover de onderhandelingen opstart.
we nog verder zullen bestuderen. Nu is nochtans al duidelijk dat een hele reeks voorstellen niet kunnen worden aanvaard omdat ze
erg negatief uitdraaien voor het personeel
van de openbare sector.
We roepen de komende regering op in haar
regeerakkoord geen eenzijdige schikkingen
vast te leggen op basis van dit verslag. Als er
bijsturingen moeten gebeuren aan de pensioenen dienen die goed overwogen en overlegd met de vakbonden. De Commissie beaamt dit overigens herhaaldelijk. Is men politiek bereid om tot overlegde oplossingen
te komen?
Een pensioenregeling moet het personeel
een adequate levensstandaard garanderen
na afsluiting van de loopbaan. Onder de vorige regering is ingezet op langer werken.
Maar maatregelen om langer werken mogelijk te maken hebben we niet gezien.
Meer weten?
De documenten van de pensioencommissie
kunnen worden geraadpleegd op volgende
site: http://pensioen2040.belgie.be/nl/
Slotsom, de Commissie heeft een erg lijvig
document uitgebracht met veel gegevens die
23.6.2014
6