‘Spelling in Beeld’ doelen groep 8 Blok 1 Blok 1 Les 1 • Uitlegkaart R 11: Ik kan woorden met meer klankgroepen goed schrijven. • Voorbeeld: rommelzolder, avonturen Les 2 • Uitlegkaart W1: Ik kan zes woorden met ei goed schrijven. • Voorbeeld: uitgebreid, steiger, allerlei Les 3 • Uitlegkaart R19: Ik kan lange woorden goed schrijven • Voorbeeld: ontploffing, doorrijden, ontdekkingstocht Les 4 • Uitlegkaart W2: Ik kan zes weetwoorden met ij correct schrijven • Voorbeeld: azijn, ontbijt, bewijs Les 5 • Uitlegkaart WW20: Ik kan de persoonvormen in de tegenwoordige tijd en verleden tijd goed schrijven. • Voorbeeld: hij wordt, vind jij, hij wachtte, Blok 2 Les 1 • Uitlegkaart WW21: Ik kan persoonsvormen die hetzelfde klinken, maar verschillend geschreven worden herkennen en schrijven • Voorbeeld: wij rusten, de tak brandde, ik raadde, wij wachtten Les 2 • Uitlegkaart W24a: Ik kan zes Franse leen woorden goed schrijven. • Voorbeeld: route, courgette, douche, journalist, medaille, trottoir Les 3 • Uitlegkaart WW18 Ik kan werkwoorden met be~, ver~, her~, ver~, ont~, goed schrijven • Voorbeeld: het gebeurt, het is gebeurd, hij herhaalt, hij heeft herhaald Les 4 • Uitlegkaart W24b Ik kan zes Franse leen woorden goed schrijven. • Voorbeeld: punaise, circuit, etui, plafond, polonaise, mayonaise, populair, Les 5 • Uitlegkaart K32: Ik kan woorden met vaste stukjes ~teit, ~air, ~oir goed schrijven • Voorbeeld: trottoir, kwaliteit, specialiteit, elektriciteit, populair Blok 3 Les 1 • Uitlegkaart R 25: samenstellingen met tussenklank /u(n)/ Les 2 • Uitlegkaart W10: weetwoorden /ie/ als i Les 3 • Uitlegkaart R25 en R 26: uitzondering op regel voor samenstellingen met tussenklank /u(n)/ Les 4 • Uitlegkaart W27: lange klinker die als korte klinker klinkt Les 5 • Uitlegkaart R27: woorden met tussenklank /u(n)/ Blok 4 Les 1 • Uitlegkaart WW19: van deelwoorden afgeleide bijvoeglijke naamwoorden • verwachten - de verwachtte verwachte straf verbreden - de verbreedde verbrede straat Les 2 Uitlegkaart W22: acht struikelblokken goed schrijven Les 3 • Uitlegkaart R28: bijvoeglijke naamwoorden op ~e en ~en; • Een lange jas. Een leren bal Les 4 • Uitlegkaart W23: 8 struikelblok woorden foutloos schrijven • kangoeroe, apparaat, pyjama, helikopter, pannenkoek, e-mail, sms’en, misschien Les 5 • Uitlegkaart K33: woorden eindigen op ~iaal, ~ieel, en ~ueel. Blok 5 Les 1 • Uitlegkaart R29: bezitsvormen • Voorbeeld: Anna’s jas, het geld is van jou, het is jouw geld. Les 2 • Uitlegkaart W16: acht weetwoorden met x Les 3 • Uitlegkaart R22 en R30: woorden met botsende klinker die wel een trema krijgen. • Voorbeeld: ruïne, kopiëren, ik kopieer, hij kopieert, onderzeeër. Les 4 • Uitlegkaart W28: acht woorden met qu (klinken als /kw/) • Voorbeeld: de man is chic een chique man, die man is chiquer. Les 5 • Uitlegkaart R31: woorden met botsende klinker die geen trema krijgen. • Voorbeeld: geachte, geopend meteoor, rodeo Blok 6 Les 1 • Uitlegkaart WW22: Ik kan een rijtje van 3 werkwoordsvormen van woordenboekwerkwoordvorm schrijven • Voorbeeld: vallen- val – viel - gevallen. Les 2 • Uitlegkaart W29: Ik kan acht Engelse leenwoorden goed schrijven. • Voorbeeld; penalty, corner Les 3 • Uitlegkaart WW23: Ik kan werkwoordsvormen van veel Engelse leenwoorden goed schrijven • Voorbeeld: gamen, racen. Les 4 • Uitlegkaart: W30; Ik kan acht woorden met in het midden een stomme / e / goed schrijven • Voorbeeld: flierefluit, bullebak. Les 5 • Uitlegkaart R14: Ik kan woorden met een hoofdletter goed schrijven. • Voorbeeld: Kerstmis, Maurits de Jong, dhr. De Jong Blok 7 Les 1 • Uitlegkaart R32: Ik kan samenstellingen goed schrijven. • Voorbeeld: mp3-speler, jazzzanger, bommelding, uittrekken, muggenbult, apenstaart. Les 2 • Uitlegkaart W25: Ik kan acht Franse leenwoorden goed schrijven. • Voorbeeld; première - premières, café – cafés, crèche, crème, beige Les 3 • Uitlegkaart W17: Ik kan woorden die hetzelfde klinken, maar die anders geschreven worden, goed schrijven • Voorbeeld: ik zei / zij, mei / mij, ik houd / hout, leiden / lijden Les 4 • Uitlegkaart: W31; Ik kan acht woorden met niet uitgesproken letters goed schrijven. • Voorbeeld: kast – kastje, knock-out, scenario, doperwten Les 5 • Uitlegkaart R33: Ik kan woorden van aardrijkskundige namen goed schrijven. • Voorbeeld: Maleisië / Maleisiër / Maleisisch, België / Belg / Belgisch, Italië / Italiaan / Italiaanse. Blok 8 Les 1 • Uitlegkaart WW21: Ik kan persoonsvormen die hetzelfde klinken , maar anders geschreven worden goed schrijven. • Voorbeeld: wij raadden, wij brandden, wij schudden, wij zetten, wij heetten, wij printten, wij spatten, wij vluchtten, wij barstten, wij rustten. Les 2 • Uitlegkaart W26: Ik kan acht Franse leenwoorden goed schrijven. • Voorbeeld; plafond, boulevard, comfort, colbert, zone, trombone. Les 3 • Uitlegkaart K34: Ik kan woorden met verschillende vaste stukjes goed schrijven. • Voorbeeld: prachtig-prachtige, makkelijk-makkelijke, eigendom, hertogdom, prinsdom. Les 4 • Uitlegkaart: W32; Ik kan acht woorden met /t/ = d en /p/ = b goed schrijven. • Voorbeeld: advies, advocaat, advertentie, object, abnormaal, absent, subsidie, subtiel, subtropisch.. Les 5 • Uitlegkaart W33: Ik kan woorden met twee c’s goed schrijven. • Voorbeeld: accu, conclusie, constructie, broccoli.
© Copyright 2024 ExpyDoc