12 DE VOLKSKRANT WOENSDAG 26 FEBRUARI 2014 Binnenland ‘Ik heb dat slepende geluid De rechter buigt zich vandaag over de ware toedracht van een van de grootste vliegtuigcrashes uit de Nederlandse geschiedenis. In december 1992 stortte Martinair-vlucht MP495 neer bij Faro. 56 mensen vonden de dood. De familie Hoeken overleefde de ramp. H Door Julien Althuisius et gaat per ongeluk. In de vroege ochtend van 21 december 1992 checkt Corine Hoeken zichzelf en haar zes familieleden in op vlucht MP495 naar Faro, Portugal. Doordat ze er wegens het vroege tijdstip niet helemaal bij is, regelt Corine voor iedereen stoelen in het rookgedeelte van de Douglas DC-10 van Martinair. Ze reist met haar zus, haar ouders, haar man Pieter en hun kinderen Anna en Joost, voor wie het de eerste keer is dat ze in een vliegtuig stappen. Het toestel moet om 05.10 uur vertrekken, maar vanwege problemen met een motor heeft de vlucht een vertraging van veertig minuten. Corine Hoeken hoort dat er flink aan een motor geschroefd wordt. Ze vindt het vreemd, maar – zelf stewardess geweest – gelooft ze nog dat het allemaal wel losloopt. Tijdens de vlucht verdwijnt dat optimisme. Ze horen een raar, slepend geluid in de motor. ‘Het klinkt niet goed’, zegt Corine tegen Anna. Een fototoestel dat mensen die voor de familie zitten op de grond hebben gezet, smelt aan de vloer van het vliegtuig vast. Het weer in Faro is slecht. Het zuidelijk deel van Portugal wordt geteisterd door onweersbuien en windstoten. Even na 08.00 uur wordt de landing ingezet. Het vliegtuig schudt. ‘Het lijkt wel een kermisattractie’, zegt Corine tegen Pieter. Net boven de landingsbaan verrast een sterke windvlaag het vliegtuig, dat dan niet meer het vermogen heeft om daar op te reageren. Uit het raampje ziet Corine de lichten van de landingsbaan razendsnel dichterbij komen. Het toestel landt schuin op de baan; niet de wielen, maar een vleugel raakt als eerste de grond. De bagagebakken klappen open, televisieschermen vallen naar beneden, er is gegil. Een vleugel blijft vastzitten in de modder, waardoor de cabine van het vliegtuig openscheurt. De meeste passagiers zitten voorovergebogen met hun handen over hun hoofd. Corine niet. Zij ziet de flessen Bokma-jenever om zich heen vliegen en net voordat de vallende plafondplaten haar het zicht ontnemen, ziet ze door de scheur in het vliegtuig hoe de motor van de vleugel recht op haar af komt en tot stilstand komt. Het toestel staat stil. De elektra is uitgevallen, het is donker en de lucht is gevuld met de penetrante geur van kerosine. De motoren loeien door. Het is 08.33 uur en Martinairvlucht MP495 is gecrasht op het vliegveld van Faro. ‘We moeten achteruit’ Hun zoon Joost wil door het gangpad naar voren kruipen, tussen een opening in de gevallen plafondplaten door. Maar Corine grijpt hem beet, ze heeft gezien dat daar al brand woedt. ‘Achteruit! We moeten achteruit!’ schreeuwt ze. De familie klimt naar de achterkant van het vliegtuig, dat door de crash schuin omhoog staat. Tussen de grond van de luchthaven van Faro en de achteruitgang van het toestel gaapt een gat van drie meter. Een vrouw die voor de familie naar buiten springt, breekt beide enkels. Corine, Pieter, Joost en Anna springen zonder te denken. Buiten regent de kerosine uit een van de gebroken vleugels over ze heen. Tegelijkertijd zijn er ontploffingen in het vliegtuig: stalen platen en brandende wrakstukken vliegen over en langs de familie heen. ‘Als ik geraakt word, ben ik een fakkel’, denkt Corine. In het schemerlicht van de zonsopgang spuiten brandweerwagens Plakboek van de familie Köhne die de vliegtuigramp in 1992 in Faro, Portugal ook overleefde. Als we niet-roken hadden gezeten, hadden we nu een ander verhaal. Of geen verhaal Het wrak van de DC-10 van Martinair op de landingsbaan van Faro in december 1992. schuim over het toestel en de mensen die er uit komen. Een bus brengt de familie samen met andere passagiers naar de aankomsthal. Om hen heen zitten gewonden. Anna ziet een vrouw bij wie de hoofdhuid van de schedel is geweken en een man, zwart verbrand, met de vellen die erbij hangen. Als de groep de aankomsthal inloopt, wordt er verbijsterd naar ze gestaard door de mensen die klaar stonden om op het vliegtuig te stappen. Op een paar schrammen en blauwe plekken na, is de hele familie inclusief de zus en ouders van Corine – ongeschonden uit de ramp gekomen. Vooral dankzij de slaperige onoplettendheid van Corine bij het inchecken, waardoor ze in de rooksectie terecht kwamen. Tijdens de vlucht probeerde de stewardess nog om de familie van plaats te laten wisselen met andere mensen. Tevergeefs. ‘Maar die mensen hebben het niet overleefd. Als we niet-roken hadden gezeten, hadden we nu een ander verhaal. Of geen verhaal’, zegt Corine. Bij de crash raken 104 mensen zwaargewond; 56 mensen, onder wie 3 baby’s komen om het leven. Tranen in de ogen Nu, ruim twintig jaar later, zitten Corine (60), Pieter (61) en Anna (31) aan de ronde tafel. Ze drinken rode wijn,
© Copyright 2024 ExpyDoc