"Commissiebrief over welke bewindspersoon

> Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag
De voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Bezoekadres:
Rijnstraat 50
2551 XP Den Haag
T 070 340 79 11
F 070 340 78 34
www.rijksoverheid.nl
Ons kenmerk
658351-125351-DMO
Uw kenmerk
2014Z12829
Datum 15 september 2014
Betreft Commissiebrief inzake Memo taakverdeling inzake het dossier
Kindermishandeling - Geweld in afhankelijkheidsrelaties tussen de
commissies VWS en VenJ
Bijlagen
Correspondentie uitsluitend
richten aan het retouradres
met vermelding van de datum
en het kenmerk van deze
brief.
Geachte voorzitter,
In uw brief van 3 juli jl. (kenmerk 2014Z12829) heeft u aan de minister van
Veiligheid en Justitie en mij verzocht in toekomstige correspondentie met de
Kamer duidelijk aan te geven welke bewindspersoon leidend is op het
Jeugdbeleid/Jeugd(zorg)dossier. Daarnaast heeft u gevraagd om dit tussentijds te
duiden ten aanzien van het rapport “Op goede grond” van de Nationaal
Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen, alsmede de
Voortgangsrapportage Geweld in Afhankelijkheidsrelaties (GIA) van 16 december
2013. Mede namens de minister en staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
bericht ik u hierover als volgt.
Als staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ben ik coördinerend
bewindspersoon voor het jeugdstelsel. Binnen het kabinet ben ik tevens
verantwoordelijk voor de coördinatie van het beleid inzake geweld in
afhankelijkheidsrelaties (waaronder kindermishandeling), gelet op het feit dat het
zwaartepunt van het beleid ligt bij Volksgezondheid, Welzijn en Sport. In de
Voortgangsrapportage GIA van 15 juli 2013 (Tweede Kamer 2012-2013, 33 400
XVI, nr. 156) heb ik u hierover geïnformeerd.
Deze coördinerende rol houdt in dat ik vanuit het kabinet (mede namens de
betrokken bewindspersonen) aan uw Kamer zal rapporteren over de voortgang
van het (brede) beleid (in brieven en in overleggen), aanspreekpunt ben voor
veldpartijen en internationale organisaties en binnen het kabinet de samenhang
van beleid zal bevorderen. Deze coördinerende rol laat onverlet dat de overige
betrokken bewindspersonen hun eigen verantwoordelijkheden blijven behouden.
Voor de bewindspersonen van Veiligheid en Justitie houdt dit in dat zij
verantwoordelijk zijn voor de daderaanpak (zowel strafrechtelijk als
bestuursrechtelijk) van geweld in huiselijke kring, alsmede het gedwongen kader
van het Jeugdstelsel. De minister van Veiligheid en Justitie is bovendien (wettelijk)
het aanspreekpunt voor de Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel
geweld tegen kinderen (NRM); de NRM rapporteert aan de minister van Veiligheid
en Justitie en laatstgenoemde zendt rapporten van de NRM in principe aan uw
Pagina 1 van 2
Kamer. Vanuit deze verantwoordelijkheid heeft de minister van Veiligheid en
Justitie op 27 mei jl. het rapport ´Op goede grond´aan uw Kamer toegezonden.
Deze brief is mede namens mij verstuurd, gelet op mijn algemene
verantwoordelijkheid als coördinerend bewindspersoon op het gebied van GIA en
omdat een deel van de onderwerpen uit het rapport onder mijn
verantwoordelijkheid vallen. In de Voortgangsrapportage GIA van 10 juli jl. is door
mij, mede namens de minister en staatssecretaris van VenJ, een inhoudelijke
reactie gegeven op de aanbevelingen uit het rapport van de NRM.
Directie Maatschappelijke
Ondersteuning
Ons kenmerk
658351-125351-DMO
Hoogachtend,
de Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
drs. M.J. van Rijn
Pagina 2 van 2