Verslag - Sport en bewegen in de Buurt

Verslag bijeenkomst foundations en het
programma Sport en Bewegen in de Buurt.
16 juni 2014, Stichting Sociaal Cultureel Centrum Medelanders, Joubertstraat 15 in
Amsterdam, nabij Cruyff Court Ajax
Op maandagmorgen 16 juni komt een groep van 20 directeuren en projectleiders van
foundations en stichtingen bij elkaar in een bovenzaal van de Stichting Sociaal Cultureel
Centrum Medelanders aan de Joubertstraat in Amsterdam. Een blik uit het raam naar het
plein geeft zicht op het pas aangelegde Cruyff Court.
Organisator van de bijeenkomst is het projectbureau van het programma Sport en Bewegen
in de Buurt. Dit VWS-programma met de regelingen voor de buurtsportcoaches en de
Sportimpuls ervaart al enige tijd dat zij niet de enige is die probeert om meer sport- en
beweegactiviteiten te organiseren. In het ‘veld’ komen wij de Cruyff Courts tegen, de Richard
Krajicek playgrounds. Het Jeugdsportfonds is ook een partner, zij werken bijvoorbeeld mee
aan de workshop ‘jeugd in lage inkomensbuurten’ die tijdens regionale bijeenkomsten wordt
gegeven.
Het is bekend en wordt ook ervaren in de praktijk dat, naast bovengenoemde, er veel meer
stichtingen zijn die eenzelfde ideële doel - groepen mensen meer laten sporten en bewegen
- nastreven. 30 Van deze ‘foundations’ (stichtingen, fondsen maar ook commerciële
organisaties) zijn uitgenodigd voor de bijeenkomst op 16 juni. Hieronder het korte verslag
van deze ochtend.
Na een inleiding van algemeen projectleider André de Jeu komen drie sprekers aan het
woord. Zij geven een beeld van het werk hun organisatie en doen een warm pleidooi voor
een onderwerp dat hen na aan het hart ligt.
Het programma Sport en bewegen in de Buurt
André De Jeu schetst het ontstaan van het programma Sport en Bewegen in de Buurt, dat
een vervolg is op overheidsprogramma’s als het Nationaal Actieplan Sport en Bewegen
(NASB), de Breedtesportimpuls en de BOS impuls (buurt-onderwijs-school). Vóór 2012
werden in gemeenten combinatiefunctionarissen aangenomen, met de opdracht een
verbinding te leggen tussen de sectoren onderwijs, sport en cultuur gericht op de jongeren
van 4-18 jaar. Mede door economische crisis is behoefte ontstaan aan verbreding van het
programma. Het werkveld van de buurtsportcoach is nu veelomvattend. De relatie van
sporten en bewegen met de zorgsector, de gevolgen van de wet maatschappelijke
ondersteuning (wmo) en doelgroepen als jeugd en senioren bijvoorbeeld, passen binnen de
taakomschrijving. Een pittige taak voor de buurtsportcoach, die de ondersteuning van
NOC*NSF, Vereniging Sport en Gemeenten, het Nederlands Instituut voor Sport en
Bewegen en ZonMw goed kan gebruiken. Kern van het werk van de buurtsportcoach is het
vinden en creëren van verbindingen tussen alle groeperingen en sectoren; hij of zij is de spil
in een buurt of wijk.
En de rol van de gemeente? Zij wil de regierol op zich nemen in de participatiemaatschappij
juist door een stap terug te doen en anderen de ruimte te geven. Belangrijk daarbij is te
weten wat de buurtbewoners willen in deze ruimte. Voor welke vormen van sporten en
bewegen zij warmlopen.
Tot slot vraagt De Jeu de aanwezigen of zij bekend zijn met de Jeugdimpuls, Jongeren
Gezond op gewicht (JOGG), Gezonde School, of de kwaliteitsimpuls voor
buurtsportcoaches. Allemaal programma’s die raakvlak hebben met het werk waar de
aanwezigen zich hard voor maken. We kunnen meer voor elkaar betekenen dan we nu doen
en weten, besluit De Jeu tot slot zijn inleiding.
Monique Maks: “Maak gebruik van bestaande sterke projecten en programma’s
Directeur Monique Maks begint haar betoog met het verhaal over het ontstaan van het
Jeugdsportfonds. Zij vertelt over Harrie Postma, jeugdhulpverlener in de Bijlmer die, na de
Bijlmer ramp in 1993, kinderen met een trauma heeft geholpen door met behulp van sporten
hen weer op het spoor van hun leven te zetten. Omdat sporten voor veel gezinnen in de
Bijlmer te duur was, is een klein Amsterdams jeugdfonds opgericht. Het resultaat was deze
kinderen minder op straat ‘rondhingen’, dat zij een betere ontwikkeling lieten zien en beter
presteerden op school.
Vanuit de ervaringen in Amsterdam is het fonds landelijk verder uitgerold. Het
Jeugdsportfonds benadert de kinderen via de (lokale) professionals. Zij werkt bijvoorbeeld
samen met stichting Humanitas en de Voedselbank. Armoede is een moeilijk onderwerp,
mede omdat burgers niet willen laten zien dat ze zo leven. 1 Op de 9 kinderen maakt deel uit
van een gezin die de eindjes maar moeilijk aan elkaar kan vastknopen. Sporten is dan een
van de eerste posten waarin gesneden wordt binnen het gezin. Het Jeugdsportfonds helpt
deze kinderen en haalt de belemmeringen weg. Het fonds is laagdrempelig, binnen 3 weken
is het lidmaatschap voor een kind concreet. Het geld gaat direct naar doel. Zo krijgen jaarlijks
30.000 kinderen de kans (en kleding) om te gaan sporten bij een vereniging.
Monique Maks pleit er voor dat we gebruik maken van alle sterke programma’s en
activiteiten die er al zijn om kinderen in moeilijke omstandigheden te helpen. Het is al lastig
genoeg om deze groep te vinden en te benaderen. Voor het bereiken van onze doelen
moeten wij niet alleen kijken richting onze bestuurders, maar ook naar samenwerking tussen
publieke en private partijen. Dit levert meer op, zowel in geld als ‘natura’. Daarnaast is het
goed voor de publiciteit van alle partners, het geeft reuring. Tevreden kijkt zij terug naar het
WK Hockey in Den Haag, waar het Jeugdsportfonds gedurende 14 dagen een stand had en
allerlei contacten heeft kunnen leggen. Zij kwamen veel in nieuws en kregen positieve
aandacht.
Gezien de lastige bereikbaarheid van de mensen in armoedesituaties pleit Maks met vuur
voor het slim combineren van alle sterke (overheids-) programma’s die wij hebben in
Nederland.
Ruben Houkes: “Van buurtsportcoach naar buurtsportmarketeer”
“Kom los van dat subsidie infuus”
Ruben Houkes, oud-prof judoka en mededirecteur van sportmarketingbureau 2Basics, voelt
zich ietwat een vreemde eend in de bijt in dit gezelschap. Het bureau, dat tien jaar bestaat,
zag dat de ‘sexy’ voorkant van (top)sport vaak wordt gebruikt door de marketeers. De
breedtesport echter, heeft eigenlijk veel meer behoefte aan deze marketinginsteek, het ligt
volgens Houkes veel te vast aan het subsidie infuus. Hier ziet 2Basiscs mooie kansen. Grote
bedrijven zoeken steeds vaker de relevantie. Via de sport en de sportverenigingen zijn er
enorm veel communicatiekansen voor een dergelijk bedrijf om een grote groep mensen te
bereiken. Een commercieel belang is niet ‘vies’, mits het vanuit de gedachte wordt gedaan
om die groep mensen echt te helpen. Gemeenschappelijk belang van zowel commerciële als
publieke partijen moet zijn dat zij beiden meer mensen in beweging willen krijgen.
Ruben Houkes vraagt zich af hoe goed wij, de sportsector, eigenlijk zijn in het vermarkten
van de sport. Judo is bij uitstek een sport die verschillende waardes in zich heeft. Een kind
dat een periode op judo heeft gezeten, heeft daar de rest van zijn leven wat aan. De
sportieve, sociale, fysieke, en respectvolle aspecten van judo zijn zeer waardevol. Zo is
Schooljudo, een product én merk van 2Basics ontstaan. Een eigen initiatief dat los van de
judobond, zonder subsidiegelden kan draaien. Zilveren Kruis is de hoofdsponsor van
Schooljudo. Een belangrijke punt van dit programma is de professionele manier van
communicatie, 2Basics begeleidt de scholen daarin en neemt werk uit handen. Het
begeleiden van de kinderen van het judoprogramma op school naar de vereniging krijgt veel
aandacht. Ook werken zij samen met andere sportbonden, zoals volleybal. Kernpunt is de
vraag van de kinderen. Wat willen zij graag doen? Trainers worden ‘Entertrainers’, zij maken
de sport eerst leuk en moeten niet altijd vanuit de techniek redeneren.
“Graag ‘sportproject’ in plaats van ‘interventie’ “
Ruben pleit er hartstochtelijk voor dat wij direct stoppen met het woord ‘interventie’, dit heeft
volgens hem veel te veel een relatie met zorg en ziekte. Zijn alternatief: ‘sportproject’. En een
betere term voor de buurtsportcoach doet hij ons ook aan de hand; buurtsportcoachmarketeer. En, laten alsjeblieft stoppen met al die afkortingen, voegt hij er nog aan toe. De
zaal lacht instemmend.
Ook is hij wat sceptisch over het succes van de Sportimpuls. Mede omdat hun product,
Schooljudo, op de menukaart werd gezet en het ‘vrij’ gebruikt kon worden. Dit kwam niet ten
goede aan het eindproduct
Tot slot zou Houkes graag zien dat in een consortium rondom de regeling van de
buurtsportcoaches en de Sportimpuls ook een andere ‘wereld’ wordt betrokken, verplicht.
Plus een marketing- of een reclamepersoon, in ieder geval iemand met ondernemerszin. Je
kunt immers niet van de vrijwilligers op de vereniging vragen dat zij van alle markten thuis
zijn.
Carole Thate: “Sportimpuls te ingewikkeld”
”Liever minder vergaderen en meer doen”
Carole Thate, directeur van de Johan Cruyff Foundation, valt met de deur in huis door te
pleiten voor een meer directe betrokkenheid van foundations bij de Sportimpuls, om de
voortgang van de projecten te kunnen waarborgen. Zij hecht sterk aan een goede
samenwerking tussen de gemeente, het bedrijfsleven, collega fondsen en bijvoorbeeld het
onderwijs. Op kantoor van de foundation werken zij in een klein en hecht team; ook in de wijk
werkt het alleen als een team de schouders eronder zet. De foundation biedt een Cruyff
Court, het podium en het team zorgt dat het een succes wordt. Dit lukt door de
verantwoordelijkheid ook echt bij dat team te leggen, bij de lokale en betrokken partijen.
De Cruyff Foundation heeft 14 courts in Amsterdam, en in totaal 190 courts in 14
verschillende landen. De rol van de foundation is om te faciliteren: zij legt het veld neer en de
lokale partners doen de rest. Dit gaat heel goed in Nederland, waar wij in dorpen en steden
veel verenigingen en andere organisaties kennen die de schouders eronder willen zetten. In
het buitenland kost het veel meer lobby om iets voor elkaar te krijgen.
De foundation kent vier pijlers rondom maatschappelijk relevante thema’s als gezondheid en
leefbaarheid. Waar sporten en bewegen worden ingezet als middel en daarmee bijdragen
aan een goede persoonlijke ontwikkeling van jongeren. De pijlers zijn:
-
gehandicapte jeugd;
Cruyff Courts;
schoolplein 14;
samen met Krajicek Foundation de opleiding voor de buurtsportcoach.
Communicatie essentieel
Communicatie is essentieel om dit allemaal te kunnen realiseren. Om de mensen te
bereiken, uit te leggen wat je filosofie is. Om de partners te vinden en samen een goed team
te vormen met een gemeenschappelijk doel voor ogen. Hiertoe moeten we mooie
voorbeelden beschrijven en delen met elkaar. Je eigen verhaal vertellen. Thate onderschrijft
daarbij ook de kracht van marketing, zoals Ruben Houkes beschreef.
Het liefst gaat Cruyff voor een multifunctionele omgeving, samen met bijvoorbeeld de
faciliteiten die de Krajicek Foundation biedt. De Cruyff Court is er niet alleen om te
voetballen, maar heeft ook een jeu de boules-baan, een atletiekbaantje en een speeltuin. Zo
kan je de krachten bundelen en veel verschillende mensen mooie kansen bieden om te
sporten en bewegen.
Na deze vier inspirerende sprekers is er tijd voor een ronde vragen en opmerkingen uit
de zaal.
Onderwerpen als ‘samen optrekken’, het ‘vermarkten van je diensten en producten’ en
kennis bundelen en samen verspreiden komen aan bod.
Aanwezigen vonden elkaar ook in het voornemen om een thema, zoals het gehandicapte
kind, centraal te stellen en daaromheen te verkennen met welke foundations, organisaties en
bedrijven je deze doelgroep kunt helpen met sport- en beweegactiviteiten.
Hoe bereik je de doelgroep?
Hoe meten we wat de behoefte en de wensen van buurtbewoners zijn? Via verschillende
bronnen en routes.
- af te lezen aan de aard en het aantal deelnemers bij een activiteit van de foundation
- de jeugdsportfonds vraagt het de gemeente
- de bewoners van de pleinen
- buurtsportcoaches
- scholarships.
Tot slot; alle foundations in een gemeenschappelijk model
Andre de Jeu pleit voor een model, verschillende scenario’s waarin wij samen schetsen hoe
de foundations zijn gerangschikt rondom de doelgroep jeugd, eventueel de gehandicapte
jeugd. Wie is uniek en wat is ons gemeenschappelijk doel en visie?
In dit model tevens aandacht voor een beschrijving van een aantal goede voorbeelden. De
marketinggedachte moet vooral uitgaan naar zij die niet –zoals het overgrote deel van de
deelnemers van vandaag- zomaar houden van sporten en bewegen.
Hiermee zouden we ook samen een geluid kunnen laten horen, in het land maar ook richting
de landelijke politiek.