De heilige Cecilia en de muziek De Amsterdamse Händelvereniging

De heilige Cecilia en de muziek
De Amsterdamse Händelvereniging viert vandaag de naamdag van Cecilia die op
22 november valt. Volgens de verhalen leefde deze beschermheilige van de
muziek in de derde eeuw na Christus in Rome en was ze lid van een voorname
familie. Ze werd op jonge leeftijd uitgehuwelijkt, maar had zich voorgenomen
haar leven te wijden aan Christus. Terwijl de bruidsmuziek al klonk, fluisterde
ze dit in het oor van haar beoogde man, Valerianus. Hij liet zich overhalen en
zag ook af van het huwelijk. Beiden stierven later de marteldood.
Luca Marenzio, geboren bij Brescia, was een renaissance-componist, wiens
invloed tot in Engeland en Polen reikte. Hij schreef honderden madrigalen,
missen en motetten. De tekst die Marenzio (en met hem vele andere
componisten) gebruikt voor zijn motet Cantantibus organis Caecilia virgo is een
antifoon uit de vespers. Een antifoon is een vers dat gezongen wordt als inleiding
en afsluiting van een psalm of een mis. Cecilia richt zich ‘te midden van de
feestmuziek in haar hart tot God alleen in de hoop ook in de bruidsnacht haar
maagdelijkheid (corpus immaculatum) te kunnen bewaren’.
Met Cecilia viert de Amsterdamse Händelvereniging ook de muziek zelf, zoals in
Henry Purcell’s If music be the food of love, een wereldlijk lied, waarvan de
eerste regel overeenkomt met een vers uit ‘Twelfth Night’ van Shakespeare. De
tekst is van Henry Heveningham die dus de eerste frase aan Shakespeare
ontleende.
De grote barokcomponist Georg Friedrich Händel (1685-1759), naamgever van de
Amsterdamse Händelvereniging, was een van de grootste en meest productieve
componisten van zijn tijd.
In 1736 componeerde Händel de muziek bij Drydens ode uit 1697 Alexander’s
Feast or the Power of Music ter ere van Cecilia’s naamdag. In dit werk wordt de
macht van de muziek verheerlijkt. Dit wordt aanschouwelijk gemaakt in de
figuur van Timotheus die met zijn zang en spel de emoties van Alexander
manipuleert: Alexander de Grote en zijn minnares Thais houden een feestmaal in
Persepolis in Perzië na de overwinning op Darius. Timotheus zingt en speelt op
zijn lier en moedigt Alexander aan tot drinken. Alexander raakt dermate
opgewonden dat hij besluit de stad in brand te steken als wraak voor de
omgekomen Griekse soldaten. De twee stukken die het koor uit deze Ode zingt,
The list’ning crowd en The many rend the skies, waarmee het koor besluit,
komen uit het eerste deel.
In de jaren 1724-1727 schreef Händel Neun Deutsche Arien, waarvan Flammende
Rose, Zierde der Erde de laatste is. Het zijn negen aria’s voor solostem, een
melodie-instrument en basso continuo, op tekst van Barthold Heinrich Brockes.
Het zijn intieme, contemplatieve gedichten waarin de mens in de schoonheid van
de natuur Gods hand ziet.
Een van Händels geliefdste aria’s is Lascia ch’io pianga uit de opera Rinaldo. Het
libretto van Gaetano Rossi speelt tijdens de eerste kruistocht en is losjes
gebaseerd op ‘Gerusalemme liberata’ (Jeruzalem bevrijd) van Torquato Tasso.
Almirena is ontvoerd door Armida en beklaagt zich over haar gevangenschap.
Alcina is de titel van een ‘magische’ opera van Händel, gebaseerd op een deel
uit Ludovico Ariosto’s ‘Orlando furioso’ (Razende Roeland). Het verhaal speelt
tegen de achtergrond van de oorlog tussen de christelijke paladijnen van Karel
de Grote en het Saraceense leger dat Europa wil veroveren. Het gaat om oorlog,
liefde en ridderlijkheid. Bradamante en haar bewaker Melisso zijn op zoek naar
Ruggiero, Bradamantes verloofde. Zij stranden op het eiland waar Alcina
regeert. Daar ontmoeten ze Morgana, de zuster van de heerseres. Deze wordt
verliefd op Bradamante, die verkleed is als man en zich Ricciardo noemt. In
Tornami a vagheggiar zingt Morgana over haar liefde voor Ricciardo.
Orlando Gibbons schreef - naast composities voor toetsinstrumenten - veel
madrigalen en kerkmuziek, waaronder anthems. Anthems werden in de Engelse
kerkmuziek geschreven voor koor, al dan niet met solisten. Gewoonlijk is het een
afwisseling tussen een solostem en koor. Gibbons (1583-1625) was in zijn tijd een
beroemd componist. Hij zong in het koor van King’s College Cambridge en later
in de Chapel Royal. Bovendien was hij organist in Westminster Abbey.
De oorspronkelijke tekst van dit anthem van Gibbons werd in latere tijden te
persoonlijk geacht voor gebruik in de kerk. In 1873 schreef H.R. Bramley een
nieuwe tekst: O Thou, the central orb.
Arvo Pärt werd in 1935 in Estland geboren. Na zijn studie experimenteerde hij
met allerlei nieuwe compositietechnieken, maar raakte in een spirituele en
professionele crisis. Op zoek naar andere muziek en spiritueel houvast trad hij
toe tot de Russisch-orthodoxe kerk en bestudeerde hij de polyfonie uit de
Middeleeuwen en de Renaissance. Zijn huidige muziek noemt hij ‘tintinnabular’
(Latijn tintinnabuli = klokjes, belletjes): muziek die klinkt als bellen of klokjes,
gekenmerkt door simpele harmonieën. Pärt schreef het gebed Da Pacem Domine
een paar dagen na de bomaanslagen op een aantal treinen in Madrid op 11 maart
2004, in opdracht van Jordi Savall voor diens Pro Pacem-project in Barcelona,
juni 2004. De tekst is een middeleeuwse gregoriaanse antifoon; het werk wordt
elk jaar uitgevoerd om de slachtoffers van deze aanslagen te herdenken.
Kurt Nystedt, geboren in Oslo in 1915, kwam als kind al in aanraking met
religieuze muziek en schreef vele composities voor koor en solisten. Ook
dirigeerde hij diverse koren. Zijn werken worden over de hele wereld uitgevoerd
en hij ontving vele prijzen en onderscheidingen. Nystedt werd geïnspireerd door
bijbelteksten en de oude kerkmuziek zoals het gregoriaans. De compositie
Laudate Dominum is een fris, energiek werk, op tekst van Psalm 117.
Karin van Ingen Schenau