De bouw (2) “Zie je kerktoren” vroeg de Deugpiet aan de Bouwpiet. De wijzers van de klok waren duidelijk te zien in de donkere nacht. De Bouwpiet knikte. “Nou,” lachte de Deugpiet, “dan zijn we er bijna!” De andere Deugpiet sloeg de Kluspiet op zijn schouder. “Dan kunnen jullie lekker timmeren voor Sinterklaas!” De Bouw- en de Kluspiet keken elkaar aan en schudden hun hoofd. “Dat gaat echt niet lukken in één nacht,” zei de Bouwpiet zacht. Hij keek naar de plankjes in zijn handen. De Deugpiet huppelde om hem heen en klapte in zijn handen. “Natuurlijk wel. Het moet!” De Kluspiet zuchtte en zei dat het echt veel werk was. “Waar moet Sinterklaas dan zitten?” vroeg de andere Deugniet. “Vooruit, als je iets graag wil, dan lukt het ook,” zei de Deugpiet. De Bouwpiet mopperde nog iets dat hij het ook weer niet zó graag wilde. Maar niemand hoorde hem. Ze liepen stevig door. “Oversteken en dan naar rechts,” riep de Deugpiet toen de Kluspiet bij het zebrapad bleef staan. “Waar blijven jullie nou. Ik sta hier al een uur,” klonk ineens een stem. “Nee hé, wat doe jij hier, Zeurpiet,” vroeg de Deugpiet. Vlakbij de speelplaats stond Zeurpiet met een grote tas. “Ik kom brood en drinken brengen. Dat stond nog op de tafel.” De Kluspiet sloeg zijn hand voor zijn mond. Hij was het inderdaad vergeten. “Dank je wel!” De Zeurpiet keek naar de tas en zei: “geen dank, maar wil je voortaan wel je bordje en je mes in de vaatwasser zetten?” Kluspiet stamelde ‘Sorry’ en de Bouwpiet riep ongeduldig: “Nou maakt nog iemand die deur open? Ik wil dat hout nou wel even neerleggen!” “Nou, nou, beetje rustig,” piepte de Zeurpiet. Hij opende snel de deur. Kletterde kletter! De plankjes werden op de grond gegooid. “Hé hé, ik hield het niet meer.” De Bouwpiet strekte zijn armen. “Maak niet zo’n herrie!, straks worden de kinderen wakker,” fluisterde de Zeurpiet. De Deugpiet begon te lachen. “De school is helemaal leeg! Daarom is het zo leuk om hier te zijn!” De Deugpieten sprongen op de ladders en maakten mooie salto’s. De Zeurpiet haalde zijn schouders op en liep naar de trap. “Ik ga even boven kijken.” “Wij gaan mee!” de Deugpieten huppelden snel naar de andere trap. “Kijken wie het snelste in groep 8 is!” De Bouwpiet keek de Kluspiet aan. “Heb je de bouwtekening?” De Kluspiet hield zijn handen in de lucht. “Die zou jij meenemen.” “Nietes.” “Welles,” zei de Kluspiet. “Het hout en de tekening.” “Echt niet waar,’ zei de Bouwpiet. Ze bleven nog even boos staan, toen stelde de Kluspiet voor om een “Tijd voor schaft!” stelde de Bouwpiet voor. Hij nam de tas mee naar de kleuterhal. Hij zette de trommeltjes op tafel. “Dit is mijn trommel, kijk maar: KLUS piet,” las de Kluspiet voor. “En ik had witte pietenmelk.” De Bouwpiet knikte. “Klopt, de bruine pietenmelk had ik.” Hij nam een grote slok want hij had best dorst gekregen. nieuwe tekening te maken. “Kijk ook goed naar de maten. Niet te lange leuning of te korte zitting,” vond de Bouwpiet, want Sinterklaas moest wel lekker kunnen zitten. “Pff warm klusje, zei de Kluspiet. Hij deed zijn jasje uit en gooide het achter hem. Eindelijk waren ze tevreden over de tekening. De klapdeuren gingen open. “Het is nog helemaal niet af!” zeurde de Zeurpiet. De Deugpieten zuchten en keken de twee pieten aan. “Hoe moet dat nou als Sinterklaas komt? Jullie hebben niks gedaan!” De Bouwpiet nam een grote hap brood en begon te praten. “Eerst je mond leeg, het is vies met volle mond te praten!” zei de Zeurpiet snel. Eindelijk had de Bouwpiet zijn mond leeg. “Niks gedaan? We hebben een tekening gemaakt.” “Sinterklaas krijgt al meer dan genoeg tekeningen,” zei de Zeurpiet. “Ach, bemoei je er niet mee,” de Bouwpiet duwde de Zeurpiet opzij. “De tekening is voor de stoel. De volgende keer gaan we timmeren,” legde hij een beetje boos uit. De Kluspiet stak zijn duim omhoog naar de Deugpieten. “Het komt helemaal goed, echt waar! Maar nu, tijd voor het grote Pietenhuis.” De Pieten huppelden naar buiten. De Zeurpiet keek nog even om en zeurde zacht: “ik wil ook timmeren. Ik wil ook zo’n stoel. Ik wil ook naar school, ik wil..” “Kom, Zeurpiet, het wordt al licht!” riep de Deugpiet. De Pieten waren weg toen de maan verdween en de zon langzaam op kwam. Niemand wist van het geheim van de Deugpieten…of.. toch wel?
© Copyright 2025 ExpyDoc