van grunsven - Media Groep Limburg

Donderdag 18 september 2014
www.limburger.nl
regio
B3
HE-B02R
VAN GRUNSVEN
Berispt om foute wijn (2)
Burgemeester in oorlogstijd
Marcel van Grunsven is burgemeester in Heerlen tijdens de
bezetting. Hoewel er punten
van kritiek op zijn handelen
zijn, komt hij met schone handen uit de oorlog en mag hij
aanblijven. In zijn familiekroniek De geur van kolen zegt
journalist Joep Dohmen ontdekt te hebben dat er over het
handelen van Van Grunsven
tijdens de bezetting ook twij-
fels bestaan. Was hij niet té
Duitsvriendelijk? Onzin, beweren de historici Fred Cammaert en Marcel Put na bestudering van dezelfde archieven
in hun studie Eindelijk een echte
burgemeester. Van Grunsven zat
de nazi’s juist dwars waar hij
kon en door aan te blijven,
voorkwam hij dat de stad een
NSB-burgemeester kreeg.
Tekst: Wiel Beijer
Duitsvriendelijk
of vooral laster?
Vijftien inwoners van Heerlen dienen na de bevrijding
klachten in tegen de burgemeester. Van Grunsven reageert laconiek. Zegt dat het vreemd zou zijn als in een gemeente van 51.000 inwoners niemand zou klagen over
de handelswijze van de burgemeester in de oorlog.
W
inkelier Jean Vincken uit de Oranje
Nassaustraat is de
belangrijkste klager. Hij uit bij de Adviescommissie voor de Zuivering van Burgemeesters in Limburg beschuldigingen over de in zijn ogen Duitschvriendelijke houding van Van
Grunsven.
Duidelijk is dat Vincken zich vóór
de oorlog te kort gedaan voelde
door de burgemeester. Hij wordt
ingefluisterd door ex-ambtenaren
die lid waren van de NSB en gesteund door mr. Henri Doppler,
bedrijfsjurist bij de mijn Laura &
Vereeniging in Eygelshoven, die
ook een vooroorlogse rekening
met Van Grunsven heeft openstaan. Nadat zijn klachten geen resultaat opleveren, dient Vincken
ze in bij een nieuw gevormde adviescommissie. Een brief van
twaalf kantjes stuurt hij - waaronder de klacht van het accepteren
van wijn (zie hiernaast).
Een belangrijke klacht is dat de
burgemeester in augustus 1944 als
de Amerikanen naderen opdracht
geeft Deckungslöcher aan te leggen
ten behoeve van de Wehrmacht.
Twee opzichters weigeren. Een opzichter blijft weigeren en wordt geschorst. Van Grunsven weigerde
ook aanvankelijk die gaten te laten graven, maar laat ze toch graven als tussen Beek en Meerssen
burgerslachtoffers vallen en het
nut van die schuilgaten voor de
bevolking blijkt. Verzetsman
Wim Quint had overigens eerder
geadviseerd wèl mee te werken,
om geen razzia’s uit te lokken,
waardoor verzetsmensen en onderduikers gevaar zouden lopen.
De twee opzichters zijn vrij om
wel of niet mee te werken. Als
een van hen door zijn superieur
wordt geschorst, wordt die schorsing op last van Van Grunsven
weer ongedaan gemaakt.
Een ander verwijt is dat de burgemeester vriendschappelijk omgaat
met zakenman Alfred Honigmann, een tot Nederlander gena-
turaliseerd Duitser ‘met sterke
Duitse sympathieën’. Van Grunsven geeft de omgang toe. Tenslotte dateert die vriendschap al van
voor de oorlog. Hij ontkent dat hij
bij Honigmann hoge Duitse autoriteiten heeft ontmoet. De adviescommissie oordeelt desondanks
dat vijf van de ruim dertig klachten tegen Van Grunsven afkeuring verdienen. Onder andere die
vriendschappelijke relatie. Maar
de commissie vindt het aannemelijk dat Van Grunsven van Honigmann ‘nuttige aanwijzingen en
hulp ten behoeve der inwoners
van Heerlen heeft ontvangen’.
Ook het accepteren van die wijn
wordt hem aangerekend. De commissie vindt niet dat Van Grunsven in ernstige mate is tekortgeschoten, maar adviseert toch als
straf een ‘schriftelijke berisping
zonder openbaarmaking’.
Commissaris van de Koningin
Van Sonsbeeck kan zich daar niet
mee verenigingen. In zijn advies
aan het Centraal Orgaan op de
Zuivering van het Overheidspersoneel (COZO) schrijft hij dat ondanks de aantijgingen, ‘waarvan
er sommige als roddel en laster
moeten gekwalificeerd worden’,
de oprechte nationale gezindheid
van de heer Van Grunsven boven
twijfel staat. Ook Van Sonsbeeck
vindt overigens dat die wijn niet
geaccepteerd had mogen worden.
Een berisping acht hij niet nodig.
De COZO pleit Van Grunsven
vrij, maar merkt op dat het aanvaarden van geschenken van zakenlieden onder alle omstandigheden is af te keuren. Minister Beel
(Binnenlandse Zaken) oordeelt
dat er geen zuiveringsmaatregel tegen genomen hoeft te worden.
䊳 Marcel van Grunsven
verdiende volgens advies
een ‘schriftelijke berisping
zonder openbaarmaking’.
In een publicatie
over burgemeester
Van Grunsven in
oorlogstijd kopte
deze krant in 2013
op ‘foute wijn’. We
‘Boek is
jacht op
journalist’
Joep Dohmen noemt het opmerkelijk dat tien pagina’s over Van
Grunsven, en vooral de onthulling van twee zuiveringsdossiers
in zijn boek De geur van kolen,
tot een reactie van 330 pagina’s
leidt. „De tien pagina’s zijn een
keurige journalistieke weergave.
Vanzelfsprekend passeren niet
duizenden dossierpagina’s de revue, maar de strekking is helder
en juist.”
Dohmen: „De dossiers, die de auteurs (onder wie de biograaf van
Van Grunsven) dertien jaar links
lieten liggen, laten zien dat de
zuiveringsadviescommissie voor
vijf kwesties een berisping voorstelde. Uiteindelijk deed de minister dat niet. Het verhaal is dus
genuanceerder dan hetgeen vooral de biograaf al jaren tijdens lezingen vertelt.”
Al in het voorwoord gaat het
mis, constateert Dohmen. „Ik
zou ‘geoordeeld’ hebben dat hij
‘te Duitsvriendelijk’ was en mijn
‘aanklacht’ zou zijn dat hij ‘ten
onrechte’ mocht aanblijven. Smadelijk en onjuist. Ik heb juist
geen conclusies getrokken.”
Het is een gemiste kans, vindt de
journalist. „Na mijn boek was er
behoefte aan een bredere kijk op
Heerlen als energieleverancier in
de oorlog en de verhouding met
de bezetter. Die bredere kijk ontbreekt. Wel wordt met een overdosis kleinigheden (‘toegezegde
of toegezonden wijn’) tien pagina’s journalistiek afgedaan als onzorgvuldig, onvolledig en selectief shoppen in archieven. En dat
alles zonder dat ik de kans kreeg
tot correctie van feitelijke onjuistheden of weerwoord.” De Heerlenaar concludeert „dat het boek
overschaduwd wordt door de
jacht op een journalist. Zo slaat
de balans door en heeft het iets
van een afrekening.” Historicus
Fred Cammaert ontkent dat laatste: „Wij kijken alleen naar feiten, meer niet. En die feiten kloppen niet.”
pakken de draad van
de wijn weer op, nu
er een nieuwe publicatie is over deze oorlogsburgemeester.
O
p 4 oktober 2013 kopt
deze krant ‘Berispt
om foute wijn’. In
zijn familiekroniek De
geur van kolen noemt
journalist Joep Dohmen het accepteren van foute wijn een van de verwijten die Marcel van Grunsven
(1896-1969) na de oorlog krijgt.
De krant kopt op de wijn, omdat
het accepteren van die wijn van
een foute Heerlenaar het enige is
dat de burgemeester na de bevrijding echt lijkt te worden aangerekend. Maar zelfs de wijnkwestie
wordt bijna een jaar later in een
iets ander daglicht geplaatst.
Niet het accepteren van een ‘toegezegde hoeveelheid’ wijn, maar het
accepteren van een ‘overigens buiten zijn toedoen toegezonden hoeveelheid’ wijn, gestuurd door de
Duitsgezinde exploitant Brouwer
van het Grand Hotel in Heerlen
wordt burgemeester Marcel van
Grunsven na de oorlog verweten.
Historici Cammaert en Put nemen
onder meer dit wijnvoorbeeld om
aan te tonen dat Dohmen niet altijd zorgvuldig handelde in zijn onderzoek naar het optreden van burgemeester Marcel van Grunsven tijdens de bezetting.
Toegezonden wijn is volgens hen
heel iets anders dan toegezegde
wijn. Het laatste suggereert een zakelijke band, terwijl het volgens de
auteurs van Eindelijk een echte burgemeester gaat ‘om een privé-initiatief
van Brouwer, die kort na de geallieerde landingen in juni 1944 zijn
NSB-tooi probeert af te schudden
door de burgemeester met wijn te
paaien.’ Die wijn stuurt hij op 14
juni 1944 ter gelegenheid van de geboorte van de jongste dochter van
Van Grunsven. De partij wijn bestaat uit één fles.
De volgende repliek van Van
Grunsven zelf is niet terug te lezen
in De geur van kolen: „Het cadeau
was geen bewijs van vriendschap
ten opzichte van de exploitant,
maar moest dienen om te bewijzen
dat de Duits- en NSB-gezinde exploitant zich grondig bekeerd had”.
In datzelfde licht van bekering
moet ook de waarschuwing aan de
burgemeester gezien worden door
JOEP DOHMEN:
Het Heerlense college van burgemeester en wethouders tijdens de
bezetting met in het midden Marcel van Grunsven.
mevrouw Brouwer dat er een
moordaanslag op Marcel van Grunsven en twee ‘goede’ Heerlenaren
gepland is door de Duitse Sicherheitspolizei.
Marcel van Grunsven is tijdens de
bezetting geen heilige en geen superman, zeggen Fred Cammaert en
Marcel Put. Actief in het verzet is
hij niet. Dat is bijvoorbeeld wel
zijn kabinetschef Wim Quint, de latere burgemeester van Brunssum,
met wie Van Grunsven nauw samenwerkt. „Maar we stellen wel
vast dat de balans van zijn burgemeesterschap tijdens de oorlog absoluut in positieve richting doorsloeg.”
De historici noemen hem na hun
een groep betrouwbare ambtenaren de boel traineren, kan hij protesteren, obstakels opwerpen, langdurig in discussie gaan met instanties of die tegen elkaar uitspelen.
aanvullend onderzoek ‘een goede
oorlogsburgemeester over wiens vaderlandslievende opstelling geen
twijfel bestaat en wiens handelen
tijdens de oorlog in het belang van
de bevolking van Heerlen is geweest’.
Na de Duitse inval blijft Van Grunsven aan en ziet volop speelruimte
voor eigen beleid. Regelmatig overschrijdt hij de grens van het toelaatbare. Het levert hem van Duitse
kant waarschuwingen op, meer
niet. Heerlen is te belangrijk als kolenleverancier voor de Duitse oorlogsindustrie. Die kolenproductie
is gebaat bij orde en rust en die lijken bij Van Grunsven gewaarborgd. En dus kan hij samen met
“
Eindelijk een
echte
burgemeester.
Koningin Wilhelmina tegen
Marcel van Grunsven op
25 maart 1945 bij haar
bezoek aan Heerlen
Hij houdt waar nodig contact met
de Duitsers, maar verzoeken van
de NSB om contact wijst hij resoluut van de hand. Terwijl juist
NSB-commissaris van Limburg
Max de Marchant et d’Ansembourg hem handhaaft. Ook weer
vanwege die rust en orde in de
mijngemeente. Dwarsliggen, vertragen en maar half uitvoeren, is
de strategie van Van Grunsven. En
waar die mislukt, zoals bij de vervolging en deportatie van Joodse
inwoners van Heerlen, proberen
Van Grunsven en zijn mensen de
gevolgen tot een minimum te beperken. Dat lukt aardig. En als in
januari 1941 de Duitse opdracht
komt om in de openbare ruimte
foto Huub Leufekens/Limburgs Museum
bordjes te plaatsen met het opschrift Verboden voor Joden traineert hij dat tot 15 mei. Daarna
moet hij meewerken, omdat de risico’s te groot worden. Elders, zoals in Maastricht, zijn die bordjes
meteen opgehangen. De auteurs
vinden dat Dohmen in dit geval
niet alleen dat plaatsen van bordjes had moeten noemen, maar
ook het vertragen van die maatregel. Zij vinden dat hij in het hele
hoofdstuk in De geur van kolen
over van Grunsven té suggestief is
en dat hij de burgemeester ten onrechte ‘duwt richting collaboratie’.
Cammaert en Put oordelen dat
Dohmen karaktermoord op Van
Grunsven pleegt door te veel waar-
de te hechten aan verklaringen
van mensen die na de oorlog nog
een appeltje hadden te schillen
met de burgemeester. In hun
boek stellen zij de kritiekpunten
op Van Grunsven opnieuw aan de
orde en ontleden die. Aan de
hand van openbare archiefstukken - waarbij zij Dohmen beschuldigen van selectief citeren uit diezelfde stukken en/of het weglaten
van relevante passages - en aan de
hand van verklaringen van getuigen uit die oorlogsjaren.
Fred Cammaert, Marcel Put: Eindelijk
een echte burgemeester; feiten en fabels over Marcel van Grunsven
1940-1946; 330 blz, illustraties, prijs
19,45 euro, isbn 9789078074168
Speciality
Poststraat 4-6
6301DZ Valkenburg
tel. 0629201414
[email protected]
www.speciality-valkenburg.nl
U vindt bij ons een uitgebreide
collectie voor de bruid, bruidsmoeder en het bruidsmeisje.