Behandelend ambtenaar: L.L.P.A. Santbergen Beleidsveldbeheerder: A. Meuleman Portefeuillehouder: C. Moonen Ambtenaar aanwezig bij het DT: Nee Zaaknr. : 14B0257/14ZK08339 Kenmerk : 14IT024712 Barcode : *14IT024712* Zienswijze op de tussentijdse wijziging van het Nationaal Waterplan Doel van de notitie: Besluitvorming door het AB over indienen van een zienswijze op de tussentijdse wijziging van het Nationaal Waterplan. Informeren van het AB over de landelijke spelregels voor financiering en uitvoering van de deltabeslissingen en voorkeursstrategieën zoals opgenomen in het Deltaprogramma 2015. Samenvatting: Het Nationaal Waterplan wordt tussentijds gewijzigd voor de verankering van het rijksbeleid dat voortvloeit uit de voorstellen voor de deltabeslissingen en voorkeursstrategieën (Deltaprogramma 2015). Op de ontwerp-wijziging kan in de periode van 17 september 2014 t/m 28 oktober 2014 een zienswijze worden ingediend. Het bestuur wordt geadviseerd om met een zienswijze belangrijke aandachtspunten voor het beheergebied van het waterschap onder de aandacht van het Rijk te brengen. Advies: Het AB stemt in met het indienen van de voorgestelde zienswijze van het waterschap op het ontwerp voor tussentijdse wijziging van het Nationaal Waterplan. Het AB neemt kennis van de landelijke spelregels voor financiering en uitvoering van de deltabeslissingen en voorkeursstrategieën zoals opgenomen in het Deltaprogramma 2015. Bespreking in: Directieteam Vergaderdatum: 16 september 2014 Overlegvergadering Dagelijks Bestuur 23 september 2014 Georganiseerd Overleg Besluitvormend AB -- Bijlage(n) bij het besluit Concept zienswijze op de tussentijdse wijziging van het Nationaal Waterplan. Bijlage bij zienswijze: brief over status van primaire keringen langs het VolkerakZoommeer Concept zienswijze van de Unie van Waterschappen Achtergronddocument(en) Deltaprogramma 2015 Ontwerpplan Tussentijdse wijziging van het Nationaal Waterplan Plan MER voor de ontwerp wijziging van het Nationaal Waterplan 15 oktober 2014 14UT019119 13IN017341 14IN031213 14IN030264 14IN030463 14IN030464 Aanleiding Het Nationaal Waterplan (NWP) dat geldig is tot eind 2015 wordt tussentijds gewijzigd. Dit is noodzakelijk voor de verankering van het rijksbeleid dat voortvloeit uit de voorstellen voor de deltabeslissingen en voorkeursstrategieën zoals opgenomen in het Deltaprogramma 2015. De ontwerp-wijziging is opgesteld door de minister van Infrastructuur en Milieu en de staatssecretaris van Economische Zaken, in afstemming met het ministerie van Veiligheid en Jusititie. De ontwerp-wijziging heeft geen betrekking op de ontwerp Rijksstructuurvisie Grevelingen Volkerak-Zoommeer. Daarvoor volgt later dit jaar een aparte zienswijze procedure. Het kabinet stelt een ieder in de gelegenheid een zienswijze in te brengen op de ontwerp-wijziging en de plan-MER. Deze stukken liggen daartoe van 17 september tot en met 28 oktober 2014 ter inzage. Met de kennis van de zienswijzen en het advies van de Commissie voor de milieueffectrapportage op de plan-MER stelt het kabinet vervolgens de tussentijdse wijziging vast en biedt deze aan de Eerste en Tweede Kamer aan. Met de vaststelling van de tussentijdse wijziging bindt het Rijk zich aan het Deltaprogramma. De decentrale overheden zijn niet gebonden aan het Deltaprogramma. Om het belang van een gezamenlijke uitvoering van het Deltaprogramma te benadrukken, ondertekenen het Rijk, de Unie van Waterschappen, het IPO en de VNG op Prinsjesdag het Bestuursakkoord Deltaprogramma. De ambitie van het Rijk is om deze wijziging van het NWP geheel te integreren in het tweede NWP voor de periode 2016-2021. Het ontwerp van het tweede NWP zal eind december 2014 ter inzage worden gelegd. Beoogd effect Door het indienen van een zienswijze kan het waterschap enerzijds instemming betuigen met de hooflijnen van de deltabeslissingen en voorkeursstrategieën (Deltaprogramma 2015), anderzijds kunnen specifieke aandachtspunten voor het beheergebied van het waterschap kenbaar worden gemaakt. In algemene zin geldt dat door aandachtspunten kenbaar te maken in een zienswijze, het waterschap in een later stadium sterker staat bij het aangaan van een gesprek hierover met het Rijk. Het is daarom verstandig om een zienswijze in te dienen. De zienswijze is een gebied-specifieke aanvulling op de zienswijze van de Unie van Waterschappen. De specifieke aandachtspunten hebben betrekking op de nieuwe waterveiligheidsnormen voor keringen langs het Volkerak-Zoommeer, risicobeheer van de Buisleidingenstraat van Europoort naar Antwerpen en het Sloegebied, en een klimaat-robuuste zoetwatervoorziening. Zie voor de hoofdlijnen en de specifieke aandachtspunten de concept zienswijze in bijlage (14UT019119). Zie ook de concept zienswijze van de Unie van Waterschappen in bijlage (14IN031213). Argumenten 1. Instemming met de hoofdlijnen van de deltabeslissingen en voorkeursstrategieën Het waterschap onderschrijft de hoofdconclusie van het Deltaprogramma 2015 dat het huidige watersysteem in Nederland, bij een optimalisatie van bestaande strategieën, tot 2050 grotendeels zal voldoen om de gevolgen van klimaatverandering het hoofd te kunnen bieden. Voor waterveiligheid gaat het om voortzetten van een combinatie van dijkversterking en ruimte voor de rivier. Voor de zoetwatervoorziening valt er nog winst te halen in het flexibeler en robuuster maken van het huidige systeem, de aanleg van alternatieve zoetwaterroutes en efficiënter watergebruik. Het introduceren van een voorzieningenniveau voor de zoetwatervoorziening, waarvan de uitwerking vraagt om gebiedsgericht maatwerk, zal helderheid bieden aan zowel waterbeheerders als gebruikers. Het waterschap kan zich als regionale waterbeheerder goed vinden in de voorgestelde benadering van het waterveiligheidsvraagstuk. Preventie blijft hierbij de belangrijkste eerste pijler, een belangrijke boodschap voor veel inwoners van West-Brabant die de stormvloedramp van 1953 nog vers in het geheugen hebben staan. Het nieuwe normeringsstelsel is gebaseerd op rechtvaardige (‘basisveiligheid voor iedereen’) en logische (‘maatschappelijke kosten en baten’) afwegingen. Hierdoor is een efficiënte aanpak van de waterveiligheidsopgave mogelijk: er kan meer veiligheid per geïnvesteerde euro worden geboden. 2. Normering voor keringen langs het Volkerak-Zoomeer in relatie tot waterberging De ontwerp-wijziging bevat een passage over de c-keringen maar biedt daarbij nog geen helderheid over de keringen langs het Volkerak-Zoommeer (VZM). Vanwege de inzet van het VZM voor noodwaterberging zullen de keringen langs het VZM in de toekomst buitenwater gaan keren en daardoor hydraulisch zwaarder worden belast. De keringen langs het VZM krijgen daarmee een zwaardere status. Ze zullen daarom ook genormeerd worden. Bovendien zal de frequentie van waterberging door klimaatverandering in de loop van de tijd toenemen. Daarom hebben de waterschappen Brabantse Delta, Hollandse Delta en Scheldestromen in een gezamenlijke brief (d.d. 17 september 2012) de toenmalige staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu verzocht de zwaardere hydraulische belasting te verdisconteren in de MKBA en slachtofferrisicoberekeningen. In de antwoordbrief (d.d. 23 mei 2013; bijlage 13IN017341) bevestigt de directeur-generaal Ruimte en Water de gewijzigde situatie van deze keringen en zegt toe de berekeningen hiervoor aan te passen. De Stuurgroep Zuidwestelijke Delta heeft het belang van een uitlegbare, adequate normering benadrukt bij de Deltacommissaris en het ministerie van Infrastructuur en Milieu door het aanbieden van de op 22 mei 2014 vastgestelde Integrale Voorkeursstrategie voor de Zuidwestelijke Delta. Het Deltaprogramma 2015 bevat nog geen normvoorstellen voor deze keringen; deze worden in de komende maanden ontwikkeld, mede op basis van een onderzoek van Deltares. Het is van belang om bij het afleiden van de normen voor deze keringen ervoor te zorgen dat – bij inzet van het VZM voor waterberging – de gebieden achter deze keringen voldoende veilig zijn. Hierbij dient ervan te worden uitgegaan dat de achterliggende binnendijken niet standzeker zijn. Het waterschap acht een regio-advies van de Stuurgroep Zuidwestelijke Delta over de uiteindelijke normvoorstellen noodzakelijk. Daarom luidt het advies om in de zienswijze de minister en de staatssecretaris te verzoeken bij het kabinetsbesluit over de normen voor c-keringen rekening te houden met het regio-advies. Het waterschap gaat ervan uit dat het Rijk bij de normvoorstellen, naast een juridische ook een financiële consequentieanalyse uitvoert. In haar concept zienswijze benadrukt de Unie van Waterschappen het belang van zo’n consequentieanalyse. 3. Risicobeheersing bij overstroming van de Buisleidingenstraat Europoort-Antwerpen-Sloegebied De ontwerp-wijziging stelt dat het goed omgaan met vitale en risicovolle functies nog veel additionele kennis vraagt. In dat verband is het verstandig om in het kader van de in 2015 uit te voeren inventarisatie van grootschalige en risicovolle infrastructuur nadrukkelijk aandacht te besteden aan de Buisleidingenstraat van Europoort naar Antwerpen en het Sloegebied. Deze Buisleidingenstraat vervoert grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen en kan in potentie veel schade veroorzaken bij inundaties. In de voorgestelde zienswijze wordt het Rijk verzocht het waterschap bij die inventarisatie te betrekken zodat het waterschap ook preventief goed op de hoogte is van risico’s en van eventuele risico-beheersende maatregelen. 4. Het belang van een klimaat-robuuste zoetwatervoorziening Voor de watervoorziening in de Zuidwestelijke Delta stelt de ontwerp-wijziging dat de strategische zoetwater aanvoerroute via Biesbosch/Hollands Diep/Haringvliet behouden blijft (zowel bij een zoet als een zout Volkerak-Zoommeer). Voor de zoetwatervoorziening in West en Zuidwest Nederland op korte en middellange termijn kiest het kabinet voor optimalisatie van de huidige zoetwatersystemen en alternatieve aanvoerroutes. Deze maatregelen vormen een geheel met maatregelen in het regionaal watersysteem en bij zoetwatergebruikers. Het Rijk zal een systeemstudie uitvoeren naar de zoetwatervoorziening in de RijnMaasmonding. Hierbij brengt het Rijk in beeld wat het effect op het hoofdwatersysteem is van de voorgenomen zoetwatermaatregelen en mogelijke ruimtelijke ontwikkelingen zoals een zout VolkerakZoommeer. Voor de hoge zandgronden zet het kabinet in op de trits water conserveren (besparen en vasthouden) - beperkte extra aanvoer vanuit het hoofdwatersysteem – watertekorten accepteren en adapteren. Het waterschap onderschrijft de zoetwaterstrategie van het Rijk en draagt hieraan substantieel bij door maatregelen als uitwerking van de Krekenvisie West-Brabant 2030, het Deltaplan Hoge Zandgronden en de altijd-goed maatregel Roode Vaart. Ingeval van een kabinetsbesluit om het VZM zoet te laten zal de rijkswaterbeheerder passende maatregelen treffen om de huidige inlaatbeperkingen vanwege te hoge chloridegehaltes en/of blauwalgen te minimaliseren. Het gaat dan in elk geval om herstel van de zoetzoutscheiding in de Krammersluizen en een verkenning van mogelijkheden voor het optimaliseren van de doorspoeling van het VZM. Indien het kabinet, op basis van de Rijksstructuurvisie Grevelingen VolkerakZoommeer, besluit om het VZM zout te maken, dan is het noodzakelijk dat de alternatieve zoetwatervoorziening(en) voor die tijd zijn gerealiseerd (‘eerst het zoet, dan het zout’). In alle gevallen is het optimaal benutten van het beschikbare zoetwater in het hoofdsysteem van belang om de toekomstige zoetwatervoorziening in de Zuidwestelijke Delta veilig te stellen. In de aangekondigde systeemstudie van het Rijk dient bij voorkeur ook de impact op de leveringszekerheid van de regionale innamepunten voor zoetwater in beeld te worden gebracht. Dit geldt ook voor een nadere verkenning van opties voor de toekomst waaronder de gedachte om water van de Waal naar de Maas te transporteren via het MaasWaalkanaal. Kanttekeningen en risico’s 1. Instemming met de hoofdlijnen van de deltabeslissingen en voorkeursstrategieën De ontwerp-wijziging van het Nationaal Waterplan stelt dat, ook met een optimalisatie van de huidige zoetwatersystemen en aanleg van alternatieve aanvoerroutes, er op korte en lange termijn vaker en in meer gebieden tekorten in de watervoorziening kunnen optreden. Dit geldt des te meer in gebieden waar geen aanvoer van water plaatsvindt (hoge zandgronden). Het kabinet wil daarom een transitie in gang zetten gericht op zuiniger en efficiënter watergebruik. Het waterschap plaatst hierbij de kanttekening dat het, afhankelijk van de mate van klimaatverandering, niet alleen zal gaan om zuiniger en efficiënter watergebruik, maar ook om adaptief ruimtegebruik. Gezien de ervaring dat transities niet in een dag gerealiseerd kunnen worden, doet het waterschap de aanbeveling om -2- in de uitwerking van het Deltaprogramma 2015 een ‘transitievisie’ te ontwikkelen. 2. Normering voor keringen langs het Volkerak-Zoomeer in relatie tot waterberging De normvoorstellen die voor de keringen langs het VZM worden ontwikkeld, moeten in logische verhouding staan tot de inzet van dit rijkswater voor waterberging. Voorkomen moet worden dat deze toekomstige getallen niet uitlegbaar zijn naar de bevolking. 3. Risicobeheersing bij overstroming van de Buisleidingenstraat Europoort-Antwerpen-Sloegebied Naast het scherp op het netvlies hebben van de kans dat een overstroming van de Buisleidingenstraat zich voordoet (voorspelbare risico’s) is het belangrijk om een voorstelling te maken van de mogelijke gevolgen ervan (voorstelbare risico’s) voor de inwoners van West-Brabant. Het is daarom belangrijk dat het waterschap bij relevante verkenningen voor de Buisleidingenstraat wordt betrokken. 4. Het belang van een klimaat-robuuste zoetwatervoorziening In het licht van beoogde cofinanciering door het Rijk is het tactisch slim om de bijdragen die het waterschap levert aan een klimaat-robuuste zoetwatervoorziening expliciet te vermelden in een zienswijze. Zo is een Rijksbijdrage aan maatregelen voor uitvoering van de Krekenvisie West-Brabant 2030 voorlopig geprogrammeerd voor de tweede Deltafondsperiode (2022-2028). Verder is de leveringszekerheid van regionale innamepunten vanuit het hoofdwatersysteem, bijvoorbeeld bij de aanleg van alternatieve zoetwaterroutes, een belangrijk aandachtspunt om te blijven benadrukken. Voorkomen moet worden dat in deelstudies voor het verbeteren van de zoetwatervoorziening (voorgestelde) maatregelen in een bepaalde regio onvoldoende worden beoordeeld op hun mogelijke gevolgen (positief en negatief) voor de zoetwatervoorziening in andere regio’s. Financiële dekking De ontwerp-wijziging bevat een samenvatting van de financiële spelregels voor uitwerking van de deltabeslissingen: Het Deltafonds vormt het financieel kader voor de rijksbijdragen aan de opgaven van nationaal belang voor waterveiligheid en zoetwater. In het Bestuursakkoord Water (2011) zijn afspraken gemaakt tussen het Rijk en de waterschappen over financiering van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Ook hebben Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen en drinkwaterbedrijven afspraken gemaakt over een doelmatiger waterbeheer. Bij de financieringsafspraken voor waterveiligheid is het uitgangspunt dat alle primaire keringen in 2050 aan de nieuwe normen voldoen. De huidige kostenverdeling op basis van het Bestuursakkoord Water (50% Rijk, 40% solidariteitsdeel waterschappen, 10% projectgebonden aandeel uitvoerend waterschap) gaan ook gelden voor de kosten voor de nieuwe normering. Tot 2028 worden eventuele vrijvallende middelen uit het huidige hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP2) toegevoegd aan het budget voor het nieuwe HWBP, conform het Bestuursakkoord Water, om het investeringsniveau van het HWBP stapsgewijs te verhogen. Verder is afgesproken dat eventuele besparingen op dijkversterkingen als gevolg van rivierverruiming of slimme combinaties kunnen worden aangewend voor dergelijke maatregelen. De bijdrage van het Rijk en de bijdrage van de waterschappen aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma worden tot 2028 niet verhoogd. Doordat er vanaf 2017 op een fundamenteel ander manier wordt gewerkt aan de waterveiligheid, zijn de inschattingen over de kosten die gemaakt moeten worden met grote onzekerheid omgeven. Daarom is afgesproken dat op basis van de uitkomsten van de Landelijke Rapportage Toetsing 4 (gereed in 2023) zal worden bekeken of aanvullend afspraken nodig zijn. De kosten van de toekomstige zoetwateropgave van heel Nederland worden geschat op circa €800 miljoen t/m 2050. Voor de periode t/m 2028 is in het Deltafonds hiervoor voorlopig €150 miljoen programmaruimte gereserveerd. Deze voorlopige reservering is ruim voldoende om in ieder geval de rijksbijdrage aan het eerste pakket zoetwatermaatregelen te kunnen leveren, zoals beschreven in het Deltaprogramma 2015. Gevolgen voor het waterschap: Het Deelprogramma Veiligheid van het Deltaprogramma heeft een eerste indicatieve inschatting gemaakt van de mogelijke investeringskosten voor de aanpassingswerken aan de primaire keringen als gevolg van de nieuwe waterveiligheidsnormen. Voor de Brabantse Delta gaat het in totaal om circa €300 miljoen voor de periode tussen 2025 en 2050. Uitgaande van een waterschapsbijdrage van 10% gaat het dan om een extra jaarlijkse investering van circa €1 miljoen. Zodra de toetsingsresultaten op basis van het nieuwe instrumentarium bekend worden (naar verwachting tussen 2017 en 2023), kan een nauwkeurigere schatting van die kosten worden gemaakt en kan de programmering worden voorbereid. Voornoemde schatting is exclusief investeringskosten voor mogelijke aanpassingswerken aan de keringen langs het VolkerakZoommeer, aangezien de nieuwe normvoorstellen hiervoor nog niet beschikbaar zijn. -3- Maatregelen die worden uitgevoerd ter verbetering van de zoetwatervoorziening moeten passen binnen de afspraken over de meerjarenbegroting (Kadernota). Het waterschap zet daarbij in op slimme maatregelen die meerdere watersysteemdoelen (verdrogingsbestrijding, waterberging, Kaderrichtlijn Water) dienen. In de voorlopige reservering van het Deltafonds is een rijksbijdrage aan maatregelen in het kader van de Krekenvisie West-Brabant 2030 voorzien voor de periode 2022-2028. Uitvoering Voor de uitvoering van de deltabeslissingen tekenen het Rijk, de Unie van Waterschappen, het IPO en de VNG een bestuursakkoord (Prinsjesdag). Afgesproken is dat de provincies het initiatief nemen om de gebiedsprocessen voor het overeenkomen van voorzieningenniveaus voor regionale watersystemen. Het waterschap zal over het te hanteren spelregelkader voor de gebiedsprocessen nader overleg voeren met de provincie Noord-Brabant en de andere Brabantse waterschappen. Voor de maatregelen voor de primaire keringen gelden de spelregels van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Voor de watersysteemmaatregelen als uitwerking van de Krekenvisie West-Brabant 2030 ligt het projectleiderschap in beginsel bij het waterschap. Hierbij zal gezocht worden naar meekoppelkansen met initiatieven voor (integrale) gebiedsontwikkeling. Mocht het kabinet op basis van de Rijksstructuurvisie Grevelingen Volkerak-Zoommeer besluiten tot het zout maken van het Volkerak-Zoommeer in combinatie met de aanleg van een alternatieve zoetwatervoorziening voor West-Brabant, Tholen en St. Philipsland, dan kan het waterschap overwegen, op verzoek van de financiers, de rol van projectleider voor de uitvoering op zich te nemen (vergelijkbaar met de aanpassingswerken voor de waterberging Volkerak-Zoommeer). Voor het overeenkomen van voorzieningenniveaus voor zoetwater is afgesproken dat de provincies de regie voeren. De Brabantse waterschappen zullen hierover nadere afspraken moeten maken met de provincie Noord-Brabant. Communicatie Het Rijk is verantwoordelijk voor de communicatie rondom de tussentijdse wijziging van het Nationaal Waterplan. De Unie van Waterschappen ontwikkelt een kernboodschap over het Deltaprogramma 2015. Afspraak is dat de waterschappen deze zullen gebruiken bij vragen van de media. Daarnaast is er een set Vragen en Antwoorden (‘Questions and Answers’) over het Deltaprogramma beschikbaar. Relatie met beleidsvelden - Winnend Samenwerken in Brabant Inzet is om voor het spelregelkader voor de gebiedsprocessen voor het overeenkomen van voorzieningenniveaus de samenwerking te zoeken met de andere Brabantse waterschappen. Voorkomen moet worden dat de waterschappen door gebruikers, door verschillende benaderingen, tegen elkaar uitgespeeld gaan worden. - Bijdrage aan doelen voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen Alle maatregelen in het kader van het Deltaprogramma zijn gericht op het duurzamer maken van de Nederlandse watersystemen in de context van klimaatverandering. Met andere woorden: robuustere watersystemen (planet) als basis voor een veilig leven (people) en een vitale economie (profit). -4-
© Copyright 2024 ExpyDoc