Relatiemagazine 2013-2

In gesprek met
Barbara
Baarsma
in dit nummer:
In
gesprek
met
Interview
met
Sophie
in ‘t Veld
Rob de Wijk,
directeur HCSS
CBS viert 10 jaar
Centrum
voor
Demografische
Beleidsstatistiek
gevolgen van de
economische crisis
Een beter publiek
debat
basis
Jantineop
Kriens
van
feiten
van de
VNG over
de nieuwe taken
van de gemeenten
Het relatiemagazine
Het relatiemagazine
van
het Centraal Bureau
van het
voor
de Centraal
StatistiekBureau
voor de Statistiek
zomer 2014
lente 2013
xx
02 14
zomer
12,8
MILJOEN NEDERLANDERS
OP VAKANTIE
In het vakantiejaar 2012 is 81 procent van de Nederlandse bevolking op
vakantie geweest. Absoluut gezien komt dit neer op 12,8 miljoen vakantie­
gangers. Samen waren zij goed voor 36,8 miljoen vakanties. Bij bijna de helft
van deze vakanties bleef men in eigen land. In Nederland werden 8 miljoen
lange vakanties doorgebracht. De gemiddelde duur daarvan was 9,8 dagen.
(Bron: CBS)
10,1
MILJOEN KEER ER OP UIT
VOOR EEN KORTE VAKANTIE
In eigen land trok men er 10,1 miljoen keer op uit voor een korte vakantie.
De korte vakanties duurden gemiddeld 3,1 dagen. Het totaal aantal
overnachtingen voor binnenlandse vakanties bedroeg 92 miljoen.
(Bron: CBS)
2 cbs 02/14
voorwoord
In juni Cijfers in samenhang
lanceert Na zeven jaar als algemeen directeur van het Nederlands Forensisch Instituut ben ik
op 1 april een nieuwe uitdaging aangegaan als Directeur-Generaal van het CBS.
het CBS Mijn eerste periode bij het CBS staat in het teken van kennismaking; niet alleen
intern maar juist ook met externe partijen zoals ministeries, planbureaus en diverse
ruim 3 300 instellingen. Het eerste beeld van de verschillende gesprekken geeft mij de
bevestiging dat het CBS een zeer belangrijke en gewaardeerde positie inneemt in
datasets als Nederland als het gaat om het voorzien van de samenleving van betrouwbare
informatie.
open data
Een zeer belangrijk punt dat ik bij het publiceren van informatie van het CBS zie,
is dat we de cijfers in samenhang moeten brengen. Alleen dan krijgen cijfers
betekenis. Het gaat er in ons werk om belangrijke maatschappelijke verschijnselen
te begrijpen en te monitoren. Dit doen wij kwantitatief met indicatoren en
statistische technieken. Maar het studieobject blijft steeds het onderliggende
verschijnsel, niet de cijfers an sich, zeker niet als die in isolement worden
beschouwd. Het komt zelden voor dat slechts een indicator het betreffende
verschijnsel adequaat beschrijft, dus is samenhang essentieel. Maar zonder de
achterliggende data is dit natuurlijk niet mogelijk. Toename van de beschikbaarheid
van deze data genereert nieuwe mogelijkheden. In juni lanceert het CBS
bijvoorbeeld ruim 3 300 datasets als open data. Iedereen, van burger tot bedrijf, kan
de inzichtelijk aangeboden CBS-gegevens dan combineren met andere data,
waardoor een belangrijke verrijking kan plaatsvinden.
De interviews met Jantine Kriens (voorzitter van de VNG-directieraad), Rob de Wijk
(directeur Den Haag Centrum voor Strategische Studies/HCSS) en Barbara Baarsma
(directeur SEO Economisch Onderzoek) in dit magazine maken duidelijk dat de
behoeften aan data alleen maar groter worden. SEO is grootverbruiker van CBS-data,
maar heeft nog wel een wensenlijstje van data die het CBS (nog) niet aanbiedt. Het
HCSS gebruikt voor het opstellen van rapporten naast de CBS-cijfers ook veel andere
bronnen. De organisatie heeft zelf ook enorme databanken beschikbaar met zelf
gegenereerde informatie. Kriens vertelt dat de cijfers van het CBS in combinatie met
het door KING ontwikkelde instrument www.waarstaatjegemeente.nl worden
gebruikt om zowel landelijk als op gemeente- en buurtniveau te kunnen schakelen.
Ze hoopt door samenwerking dit instrument verder te ontwikkelen, zodat duiding
van de cijfers steeds gemakkelijker wordt.
Tjark Tjin-A-Tsoi,
Directeur-Generaal
zomer 2014 3
colofon
02/14 is het relatiemagazine van het CBS dat
als doelstelling heeft de
externe relaties van het
statistiekbureau te
informeren over het CBS
en met het CBS verwante
relevante maatschappelijke ontwikkelingen.
Het relatiemagazine
verschijnt 4 keer per jaar.
Uitgave: Centraal
Bureau voor de Statistiek
Hoofdredactie:
Miriam van der Sangen
Medewerkers: Cor
Kooijman, Marc Laan,
Masja de Ree, Jaap van
Sandijk, Miriam van der
Sangen en Anita Toet
Cover: Barbara Baarsma
is directeur SEO
Fotografie: Hollandse
Hoogte en Sjoerd van
der Hucht
Illustraties: Deborah
van der Schaaf
Oplage: 4 300
exemplaren
Vormgeving:
Edenspiekermann
Opmaak: Centraal
Bureau voor de Statistiek,
Grafimedia
Druk: Tuijtel,
Hardinxveld-Giessendam
Reacties op het blad zijn
welkom via e-mail:
[email protected]
Aan dit nummer
werkten mee...
Miriam van der Sangen
(1958) studeerde rechten
aan de Rijksuniversiteit
Utrecht. Daarna volgde zij
diverse opleidingen op het
gebied van management en
journalistiek. Begin jaren
tachtig trad zij in dienst bij
het CBS, waar zij verschil­
lende functies vervulde. De
afgelopen 18 jaar werkte zij
bij de sector Communicatie.
Marc Laan (1952)
studeerde af in massa­
psychologie aan de
universiteit van Amster­
dam. Hij begon bij het Parool
als redacteur buitenland,
werd verslaggever econo­
mie en later hoofd weten­
schap. Sinds 2013 schrijft hij
als zelfstandig journalist
voor verschillende bladen,
onder andere over geld,
wetenschap en ict.
Masja de Ree (1973)
studeerde Nederlandse taalen letterkunde aan de uni­
versiteit van Amsterdam.
Ze was docent Nederlands
en alfabetisering en werkt
sinds 2003 als zelfstandig
bedrijfsjournalist en eind­
redacteur voor diverse
opdrachtgevers bij de over­
heid en in de gezondheids­
zorg.
Jaap van Sandijk (1960)
studeerde aan de Pedago­
gische Academie, maar koos
na de afronding daarvan voor
de journalistiek. Na ervaring
te hebben opgedaan bij de
regionale radio en krant
vestigde hij zich als free­lance
journalist. Hij schrijft voor
diverse vakbladen.
4 cbs 02/14
10
‘Geopolitiek is de wereld aan het veranderen’
Het Den Haag Centrum voor Strategische Studies (HCSS)
richt zich op nationale en internationale veiligheid,
inclusief terrorisme en veiligheid. Directeur van HCSS is
sinds februari 2007 Rob de Wijk. Wij spraken met hem over
hoe geopolitiek de wereld aan het veranderen is.
20
‘Als lokaal bestuurder kun je nooit aan de
werkelijkheid ontsnappen’
Ze staat bekend als een verbinder pur sang, die gaat voor de
inhoud. Authentiek en met aversie tegen mannetjesmakerij
en lege oneliners. Sinds 1 jaar is ze voorzitter van de directieraad van de VNG en ze prijst zich gelukkig met deze baan.
inhoud
en verder...
30
Demografische gevolgen van
de economische crisis
Minder baby’s, minder huwelijken, dat is – vijf jaar na het begin van
de economische crisis – wat de statistieken ons vertellen. Maar zijn
dat kleine bewegingen of zien we de gevolgen van de crisis straks
ook op de langere termijn terug? Het werd eind maart jl. allemaal
besproken tijdens het jaarlijkse seminar dat het CBS organiseerde,
samen met het NIDI en de NVD.
44
‘We mogen ons niet in slaap laten sussen door
een paar groeicijfers’
SEO Economisch Onderzoek in Amsterdam voert research
uit in opdracht van bedrijven en overheden. De organisatie
financiert ook zelf wetenschappelijke studies. Directeur van
SEO is econome Barbara Baarsma (1969).
6 Kort: gezondheid
8 CBS verlegt horizon over
de landsgrenzen heen
16 Kort: economie
18 Economische
ontwikkelingen in beeld
26 Kort: vrije tijd en cultuur
28 Samenwerken en kennis
delen in de wereld van
big data
36 Kort: criminaliteit
38 Steeds meer belangstelling
voor CBS-databank
42 Kort: bevolking
50 Open data van het CBS
gaan live
54 Kort: actueel
62 Publicaties
64 Vandaag…
58
Resultaten Volkstelling 2011 bekend
Eind maart van dit jaar rondde het CBS de volkstelling van
2011 af. We spraken met de betrokken CBS‘ers over deze
mega-operatie. Ook namen we een kijkje in de keuken
bij andere statistische bureaus om te zien hoe zij de
volkstelling organiseerden.
zomer 2014 5
1
BIJNA
MILJOEN MENSEN BEZOEKT
ALTERNATIEVE GENEZER
In de periode 2010–2012 gaven
bijna 1 miljoen mensen aan het jaar
voorafgaand onder behandeling te
zijn geweest van een alternatieve
genezer. Een kwart van hen was
onder behandeling van een
acupuncturist. 22 procent bracht
een bezoek aan de homeopaat en
zo’n 17 procent gaf aan de chiro­
practor te bezoeken. Het minst
vaak genoemd werden de gebeds­
genezer, antroposoof en kruiden­
genezer. Hoogopgeleiden zijn vaker
onder behandeling van een alter­
natieve genezer dan laag­opge­
leiden. De alternatieve genezer
krijgt van zijn patiënten gemiddeld
een 8,1 als rapportcijfer. (Bron: CBS)
6 cbs 02/14
G
g
103 000
JONGEREN ONTVINGEN
JEUGDZORG IN 2012
In 2012 ontvingen 103 000 jongeren in Nederland
jeugdzorg. Dit komt neer op ongeveer 3 procent van
alle jongeren. Het ging om ambulante jeugdzorg bij
meer dan de helft van de jongeren met jeugdzorg
(57 800 personen). Bij 39 400 jongeren ging het om
ondertoezichtstelling, een maatregel die het
ouderlijk gezag beperkt. Pleegzorg was er voor
20 000 jongeren. 25 procent van de jongeren ontving
in 2012 twee verschillende zorgvormen en
15 procent ontving drie of meer vormen van zorg.
Van alle jongeren die in 2012 jeugdzorg ontvingen,
is 57 procent van het mannelijke geslacht. De
gemiddelde leeftijd voor zowel jongens als meisjes
met jeugdzorg is 12 jaar. (Bron: CBS)
77
kort: gezondheid
85
%
VAN DE VROUWEN
BEZOEKT HUISARTS
In 2012 bezochten ongeveer 12 miljoen mensen één
of meerdere keren de huisarts. Vrouwen (77 procent)
komen meer bij de huisarts dan mannen (66 procent).
Dit heeft voor een deel te maken met de gemiddeld
oudere leeftijd van vrouwen in ons land. Daarnaast
spelen vrouwspecifieke klachten rond baarmoeder,
borsten, zwangerschap en anticonceptie een
rol. De verschillen tussen mannen en vrouwen
%
TEVREDEN OVER HET
LEVEN
In 2012 was 85 procent van de bevolking tevreden
over het leven. Vooral over hun woning zijn mensen
positief. Ruim de helft is hier tevreden over. Ruim
een derde is er zelfs zeer tevreden over. Het minst
positief zijn mensen over hun financiële situatie.
Bijna 7 procent is daar ontevreden over en 20 procent
is hiermee tevreden noch ontevreden. (Bron: CBS)
B
b
zijn het grootst bij de 16- tot 40-jarigen. In deze
leeftijdsgroep heeft ruim drie kwart van de vrouwen
minstens eenmaal contact gehad met de huisarts,
tegenover zes op de tien mannen. Niet alleen gaan er
meer vrouwen naar de huisarts, ze gaan ook vaker
dan mannen (respectievelijk 4,9 en 3,4 maal per jaar).
(Bron: CBS)
zomer 2014 7
C
c
‘Er liggen grote mogelijk­
heden voor de regio's
als de krachten worden
gebundeld’
8 cbs 02/14
aan het woord…
CBS verlegt horizon over
de landsgrenzen heen
Eind maart van dit jaar werd bij het CBS de landelijke expertmeeting
‘Wonen en werken in grensoverschrijdend perspectief’ georganiseerd.
Voorbij de grens kijken en met landelijke experts een nieuwe
horizon verkennen was dé grote uitdaging van deze dag. Daarbij
waren diverse grensregio’s in beeld. Frans Duijsings was één van de
organisatoren van de conferentie en vertelt over het resultaat ervan.
Auteur: Miriam van der Sangen Fotografie: Sjoerd van der Hucht
‘We hebben de conferentie interactief opgezet’, legt
Duijsings uit. ‘Zo discussieerden de deelnemers in vijf
parallelle workshops over werken, wonen, bedrijvigheid,
statistiek en beleid in een grensoverschrijdend perspectief.
Landsgrenzen werken nog steeds belemmerend als het
gaat over wonen en werken over de grens. Er liggen
echter grote mogelijkheden voor de regio’s als de
krachten worden gebundeld. Vooral in krimpende
grensregio’s is de noodzaak daartoe urgent. Om beleid te
kunnen ontwikkelen en de effectiviteit van maatregelen
te kunnen monitoren zijn cijfers nodig. Die zijn er nu in
onvoldoende mate. Er is zowel behoefte aan structuur­
cijfers over de gebieden aan beide kanten van de grens
als aan het in kaart brengen van grensoverschrijdende
activiteiten.’ Duijsings vertelt dat het CBS gaat kijken in
hoeverre het mogelijk is op effectieve wijze cijfers te
maken voor de grensgebieden. ‘Daarbij worden ook de
regio’s aan de Duitse en Belgische landsgrens mee­
genomen. Dit initiatief werd door de aanwezigen zeer
positief ontvangen’. Ook CBS’er Johan van der Valk is nauw
betrokken bij de nieuwe initiatieven. Van der Valk: ‘Wij
hadden wel verwacht dat het als een goed idee uit de bus
zou komen, want het voorziet in een behoefte. Dat het
enthousiasme zó groot zou zijn, hadden we echter niet
gedacht. Gebruikers zitten blijkbaar te springen om cijfers.
Ook waarderen ze de rol die het CBS hierbij wil spelen’.
Frans Duijsings benadrukt verheugd te zijn over de
enorme belangstelling. ‘Er waren maar liefst 45 verschil­
lende organisaties aanwezig. Naast tal van gemeenten,
universiteiten, onderzoeksinstituten en regionale
organisaties uit het hele land waren ook deelnemers uit
België en Duitsland van de partij. Die internationale
deelname gaf een extra dimensie aan de conferentie.’
Nol Reverda, wetenschappelijk directeur Neimed en lector
demografische krimp aan de Zuyd Hogeschool, was een
belangrijke schakel. Hij benadrukte het mooie resultaat
dat bereikt kan worden door het bij elkaar brengen van
interpretatieve wetenschap en de cijfers van het CBS. Ook
waren er complimenten voor de deelnemers, die positief
geëngageerd meedachten. ‘Zij lieten zich niet leiden door
blokkades van wet- en regelgeving, maar keken vooral
naar wat grensoverschrijdend mogelijk is’, aldus Duijsings.
CURRICULUM VITAE VAN FRANS DUIJSINGS
Frans Duijsings (1959) studeerde HEAO-Marketing bij de
Zuyd Hogeschool en Nima-B bij SRM. Na zijn studie startte
hij zijn loopbaan bij het CBS, waar hij werkzaam was in tal
van functies op het terrein van innovatie, communicatie,
leren en arbeidsmarkt. Veel trajecten ontwikkelde hij
samen met externe partners. Op project­basis was hij tevens
werkzaam als relatie­manager voor de Universiteit
Maastricht. Momenteel is hij bij het CBS onder andere
betrokken bij de ontwikke­ling van visualisatietrajecten.
zomer 2014 9
Rob de Wijk, directeur HCSS
‘Geopolitiek
is de wereld
aan het
veranderen’
Het Den Haag Centrum voor Strategische Studies (HCSS)
richt zich op nationale en internationale veiligheid, inclusief
terrorisme en defensie. Directeur van HCSS is sinds februari
2007 Rob de Wijk. Hij is tevens hoogleraar internationale
betrekkingen aan de Haagse Campus van de Universiteit
Leiden. In 2008 werd hij voorzitter van de Denktank Nationale
Veiligheid. We spraken met hem over hoe geopolitiek de wereld
aan het veranderen is.
Auteur: Miriam van der Sangen
10 cbs 02/14
Fotografie: Sjoerd van der Hucht
relaties
‘Het vijandbeeld is
diep geworteld in
de mensheid’
zomer 2014 11
Curriculum vitae Rob de Wijk
Rob de Wijk (1954) is een Nederlandse geschiedkundige en
deskundige op het gebied van internationale betrekkingen en
veiligheidszaken. Hij studeerde geschiedenis aan de Rijksuniversiteit
Groningen. In 1989 promoveerde hij. De Wijk is sinds februari 2007
directeur van het Den Haag Centrum voor Strategische Studies
(HCSS). Hij was tussen 1999 en 2008 hoogleraar Internationale
Betrekkingen aan de Nederlandse Defensie Academie te Breda.
Van 2000 tot 2013 was hij verbonden aan de vakgroep politicologie
Internationale Betrekkingen Universiteit Leiden. Begin 2013 ging hij
over naar de Campus Den Haag van diezelfde universiteit. Sinds 2012
is De Wijk directeur van The Hague Security Delta. Daarnaast heeft
hij adviesfuncties in binnen- en buitenland, zoals het voorzitterschap
van de Denktank Nationale Veiligheid.
Den Haag telt ongeveer 160 internationale organisaties
die dagelijks werken aan een veilige en rechtvaardige
wereld. Wat voegt Den Haag Centrum voor Strategische
Studies daaraan toe?
Het is een kennisinstituut dat zich bezighoudt met
nationale en internationale veiligheidsvraagstukken.
We proberen zoveel mogelijk kennis ter beschikking
te stellen aan overheden, het bedrijfsleven en inter­
nationale organisaties. Het is een instituut voor strategisch
onderzoek. Dat betekent dat wij vooral kijken naar
nieuwe ontwikkelingen, bijvoorbeeld op het gebied van
economische veiligheid. Dat is een onderwerp dat wij in
belangrijke mate hebben geagendeerd. Onderdeel van
economische veiligheid is de grondstoffenpolitiek. Die
hebben wij ook op de agenda gezet. Dat is vrij breed en
raakt economische zaken, buitenlandse zaken, defensie,
etc. We proberen daarmee een basis te leggen voor nieuw
beleid. Dat doen we gevraagd en ongevraagd. Op die
manier dragen we ons steentje bij aan de discussie. Niet
alleen in Den Haag, maar nationaal en internationaal.
Kenmerkend voor het HCSS is dat we ‘van buiten naar
binnen’ redeneren. Het probleem van veel politici en
instituten is dat zij ‘van binnen naar binnen’ redeneren.
Ze denken dat Nederland het centrum van de wereld is,
maar ons land is maar een heel klein radertje in het grote
geheel. HCSS kijkt wat er in de wereld gebeurt. Wij denken
dat het aanpassingsvermogen van Nederland de sleutel tot
succes voor de toekomst is.
12 cbs 02/14
Uw organisatie beschikt over ongeveer 30 experts op
allerlei gebied. Hun rapporten zijn gebaseerd op feiten.
Hoe belangrijk is in dit verband de informatie van het
CBS voor uw organisatie en welke andere bronnen
gebruikt u nog meer?
Het CBS is één van onze bronnen en kwalitatief goed. Het
verschilt per onderzoek van welke CBS-cijfers we gebruik
maken. Maar we gebruiken ook veel andere bronnen,
van de OESO tot de denktanks en zusterinstituten. We
hebben enorme databanken, want we genereren ook
veel informatie zelf. Daarnaast hebben we een heel goed
computerprogramma waarmee we het internet continu
kunnen afgrazen om te kijken welke ontwikkelingen
zich wereldwijd voordoen. We zijn dus inmiddels redelijk
goed in het in kaart brengen van toekomstverkenningen
en kunnen daaruit conclusies trekken.
U bent gespecialiseerd in internationale betrekkingen.
Actueel op dit moment zijn de ontwikkelingen met
betrekking tot de Krim, Oekraïne, Rusland en Europa.
Zijn we in een nieuwe Koude Oorlog terechtgekomen?
Nog niet, maar het lijkt er wel op. Ik denk dat mensen
een vijand nodig hebben om zich te organiseren en
focus te kunnen aanbrengen in hun eigen bestaan. Het
vijanddenken is diep geworteld in de mensheid. Je ziet
nu ook opeens dat Europa tekenen begint te vertonen
van ‘spreken met één mond’. Dat heeft te maken met
de situatie in de Oekraïne, de Krim en Rusland. Dat
relaties
‘Wat er écht in de wereld
gebeurt, gaat totaal aan
de mensen hier in Europa
voorbij’
betekent dat de zaak totaal versimpliceerd wordt. Poetin
wordt gezien als ‘de grote vijand’, maar er kunnen grote
vraagtekens bij worden gezet. Dat hij met de Krim over
de schreef is gegaan is zeker, maar het is niet begonnen
in Rusland. Het is wél begonnen in de Oekraïne; daar
hebben lokale politici de zaak totaal uit de hand laten
lopen. Het hangt er helemaal van af hoe iedereen bij
zinnen weet te komen. Het probleem van dit soort zaken
is dat ze een eigen dynamiek krijgen. Die dynamiek is
niet meer te controleren: je weet wel waar je aan begint,
maar je weet nooit waar het eindigt. Een heel plausibel
scenario is dat het bij de burger uit de hand gaat lopen
en dat Rusland uiteindelijk vindt – mede ook door zijn
eigen retoriek – dat het wel moet ingrijpen. Dan heb je
natuurlijk de poppen aan het dansen.
De crisis in de Oekraïne toont volgens Obama aan dat
vrede in Europa geen vanzelfsprekendheid is.
Daar heeft hij helemaal gelijk in. Dat heb ik ook altijd
gezegd. We hebben er boeken over vol geschreven.
Mensen wilden dat allemaal niet geloven, maar nu blijkt
het toch zo te zijn. Het heeft te maken met het proces
van de Europese integratie. De vreedzame relaties die
hier na de Tweede Wereldoorlog tussen de verschillende
landen zijn ontstaan, komen in belangrijke mate door de
Europese integratie. Men denkt dat die situatie normaal
is, maar dat is niet zo. We hebben het gecreëerd door het
proces van Europese integratie, door de NAVO en de OVSE.
We hebben een lappendeken aan instituties gemaakt
in Europa. Die instituties hebben ervoor gezorgd dat wij
stabiel zijn geworden. In die stabiliteit konden wij onszelf
ontwikkelen. Dat wordt vaak vergeten door de mensen
die zo euro-sceptisch zijn. Zij vinden dat we wel uit de
Europese Unie kunnen stappen en vragen zich af wat we
nu moeten met die Europese Unie. Zij gaan echt voorbij
aan het feit dat er stabiliteit is gecreëerd na de Tweede
Wereldoorlog door de institutionele ontwikkeling die
Europa heeft meegemaakt. Zo stabiel als nu is Europa
eerder in de geschiedenis nooit geweest. Daarom is het
ook zo ongelooflijk gevaarlijk om te gaan ‘spelen’ met de
Europese Unie, de NAVO, etc. In die zin is wat er gebeurd
is met de Krim wel een wake-up call geweest voor
Europa. In West-Europa leven we in een droomwereld.
Dat is ook de reden waarom het HCSS naar mijn mening
zulke interessante dingen doet. Wij kijken wél hoe de
internationale context aan het veranderen is. Wat er écht
in de wereld gebeurt, gaat totaal aan de mensen hier in
Europa voorbij.
Hoe groot is het gevaar dat we de Europese Unie niet
overeind kunnen houden?
Een plausibel scenario is dat wanneer Engeland zich
terugtrekt uit de Europese Unie andere landen volgen. Het
zou mij niet verbazen als de neiging om dat voorbeeld te
volgen dan ook in Nederland veel sterker wordt. Daarbij
wordt echter vergeten dat Nederland de euro heeft en
zomer 2014 13
Engeland niet. Met name de wat meer rechtse partijen
zouden onmiddellijk zeggen: zie je wel? Dat kunnen wij
ook! De Amerikanen maken zich er buitengewoon grote
zorgen over dat dat bouwwerk gaat schuiven. Als dat
gebeurt, zou de hele Europese Unie wel eens kunnen
gaan verkruimelen. Het grote probleem van deze tijd is
dat politici het eigen falen in de schoenen schuiven van
de Europese Unie. Nederland scoort economisch gezien
slecht. We horen qua groei bij de minst presterende landen
in Europa. Dat komt echt niet door de Europese Unie. We
hebben – in de woorden van PvdA-leider Samson – tien
verloren jaren achter ons door vijf kabinetswisselingen
achter elkaar. Dat is in zeer belangrijke mate de verklaring
voor de situatie waarin we nu zitten.
Obama heeft in maart van dit jaar na de NSS-top
in Brussel gezegd dat Europa niet altijd kan blijven
rekenen op de Verenigde Staten, vooral niet wat betreft
defensie. Kortom: Europa mag zijn defensie volgens
de president dus niet verwaarlozen. U bent altijd
voorstander geweest van verdubbeling van het budget
voor defensie, ook in tijden van bezuinigingen.
Ja, omdat ik verstand heb van internationale
betrekkingen. Dat is een kwestie van de geschiedenis
kennen. Weten wat er kan gebeuren onder bepaalde
omstandigheden. In 1993 was ik één van de auteurs
van de Prioriteitennota van het ministerie van Defensie.
De Balkanoorlogen waren in volle gang. Het team
14 cbs 02/14
dat de nota geschreven heeft, stelde dat de meest
waarschijnlijke crisis in Europa het gevolg zou kunnen
zijn van een conflict tussen Rusland en Oekraïne over
de Krim. Dat hebben wij toen al voorspeld! Het is
eigenlijk heel simpel. De Krim herbergt de Russische
vloot in Sebastopol, een haven van Rusland. Er moesten
moeizame compromissen worden bereikt over de
status van Sebastopol. Rusland is een typische imperiale
mogendheid. Een land dat altijd denkt in termen van
macht en gebiedsuitbreiding, al zo lang als het bestaat.
Je kunt weten dat dit kan gebeuren, zeker omdat dat
land geen volledige democratie is. Je moet het echter
wel willen zien. De meeste mensen – ook politici – willen
het gewoon niet zien; dat is cognitieve dissonantie. Het
is bewezen: in tijden dat men de perceptie heeft dat de
dreiging niet hoog is, zijn politici bereid om defensieuitgaven grotendeels af te bouwen. Vroeg of laat word
je met de gevolgen ervan geconfronteerd. Dat gebeurt
nu. Hetzelfde hebben wij meegemaakt voor de Eerste
en Tweede Wereldoorlog. De geschiedenis herhaalt zich.
Niet alleen in Nederland, heel Europa lijdt eraan. Dat
is ook de paradox van de Europese integratie: door die
integratie zijn we ongekend stabiel en veilig geworden,
waardoor mensen dat normaal zijn gaan vinden. ‘En dus
kunnen we alles verwaarlozen; de rest van de wereld
doet hetzelfde als wij.’ Dat is echter een fundamentele
fout die gemaakt is in de afgelopen decennia. Daar heb
ik een boek over geschreven, ‘Supermacht Europa’. Nu
relaties
Stijging werkloosheid vlakt af door
terugtrekken jongeren
Het CBS maakte op 15 mei bekend dat de werkloosheid
in april van dit jaar is toegenomen met 3 duizend
personen. De stijging van de werkloosheid begin dit
jaar vlakt daarmee af. Dat komt echter niet doordat
er meer banen zijn bijgekomen, maar vooral doordat
jongeren zich terugtrokken van de arbeidsmarkt. De
voor seizoensinvloeden gecorrigeerde werkloosheid
kwam in april uit op 687 duizend personen. De
werkloosheid liep minder snel op dan in december,
januari en februari. Toen kwamen er maandelijks nog
ruim 10 duizend werklozen bij. Gemiddeld groeide
de werkloze beroepsbevolking de afgelopen drie
maanden met 3 duizend personen.
wordt mij gevraagd: hoe moeten we verder? Ik zeg dan:
je bent jaren te laat. In de discussie die we nu hebben
over de economie zie je precies hetzelfde gebeuren.
Ook daar zie je de ideologie van het marktdenken.
Geopolitiek gezien is dit echter niet zo. Overheden zijn
steeds belangrijker in het scheppen van voorwaarden
voor economische groei. Als je dat niet wilt zien, ga je
down the drain, economisch gezien. Dat is precies wat er
nu gebeurt. We denken dat we economisch de weg naar
boven hebben gevonden, maar de werkloosheid loopt
op. Hoe kan dat nou? HCSS heeft onlangs een nieuwe
studie gedaan naar jobless growth. Daaruit blijkt dat het
zeer de vraag is of wij die economische groei gepaard
kunnen laten gaan met banengroei.
Voelt u zich soms een roepende in de woestijn?
Ja, maar we krijgen wel iets voor elkaar, hoor. Er komt
steeds meer belangstelling voor het verhaal. Ik geef
hierover continu lezingen door het hele land. Wij
hebben onderwerpen zeker weten te agenderen, zoals
grondstoffen. Dat is een strategisch issue geworden
in Nederland. Dat geldt ook voor de discussies over
grondstoffennationalisme, over de rol van de overheid
in de economische ontwikkeling. Er komt een discussie
aan over economische veiligheid; die hebben wij in
zeer belangrijke mate op de agenda gezet. Ik ben niet
helemaal ontevreden over wat wij allemaal voor elkaar
krijgen, maar het zijn kleine stapjes vooruit.
U begeeft zich al vele decennia in de wereld van de
internationale betrekkingen, veiligheid en terrorisme.
Bent u de afgelopen jaren somberder geworden over
de toestand in de wereld?
Ja, oneindig somber! Kijk eens naar Europa! Kijk eens naar
Noord-Afrika op dit moment. Het enige land dat stabiel
is, is Marokko. Voor de rest is het één grote puinhoop in
Noord-Afrika. Het aantal bootvluchtelingen neemt hand
over hand toe. Dat leidt tot grote drama's; het ontwricht
de zuidelijke regio van de Europese Unie. Kijk eens wat er
gebeurt in de Golfregio en natuurlijk met name in Syrië.
Dat is een drama! Jemen heeft een burgeroorlog gehad
met grote gewapende politieke conflicten. Saoedi-Arabië
zou maar zó kunnen gaan hellen. Het gedoe met Georgië
hebben wij dan wel achter ons gelaten, maar Oekraïne
is nu een geweldige puinhoop. Rond Europa is het nooit
eerder zo geweest: één grote, instabiele puinhoop die nu
ook de stabiliteit van Europa zelf begint te raken en die
de discussie weer oprakelt over defensie. Daar doorheen
spelen de discussies over grondstoffenschaarste en
defecten ten gevolge van klimaatverandering. Ik kan
mij heel goed voorstellen dat mensen denken: ik trek
het dekbed over me heen! De problemen worden
steeds complexer en het heeft allemaal met elkaar te
maken. Een ding is zeker: geopolitiek is de wereld aan
het veranderen. Daar zit het grote probleem. Dat maakt
mensen ongerust en onzeker. Het maakt hen ontvankelijk
voor populisten met simpele oplossingen.
zomer 2014 15
4 000
BIJNA
NEDERLANDSE
BEDRIJVEN EXPORTEREN NAAR
RUSLAND
In 2013 exporteerden
bijna 4 000 Nederlandse
bedrijven goederen naar
Rusland. Van die onder­
nemingen is 40 procent
een groothandelsbedrijf.
Vooral de sectoren handel
en industrie doen zaken
met Rusland. Samen zijn
zij goed voor 90 procent.
De groothandel voert veel
elektronica uit, zoals
computers en printers.
Ook zuivel en bloemen zijn
belangrijke export­
producten. (Bron: CBS)
16 cbs 02/14
A
a
VERZEKERINGEN
GEMIDDELD BIJNA
BEDRIJFSINVESTERINGEN
GROEIEN MET
6,7
kort: economie
%
In januari 2014 groeiden de bedrijfsinvesteringen
– in vergelijking met januari 2013 – met 6,7 procent.
De stijging is voor een belangrijk deel toe te schrijven
aan de investeringen in de bouw en in machines. Het
is de vierde maand op rij dat de bedrijfsinvesteringen
hoger lagen dan een jaar eerder. In vergelijking met
december 2013 is de stijging in januari echter een
stuk kleiner. Dat heeft vooral te maken met de
autoverkopen. Bedrijven anticipeerden op fiscale
maatregelen die op 1 januari 2014 van kracht gingen
en zagen de autoverkoop in december fors stijgen. In
januari was dat effect uitgewerkt. (Bron: CBS)
ZIEKTEVERZUIM IN 2013
GEDAALD TOT
3,9
8
%
DUURDER
a
A
De prijsstijgingen in 2013 zijn voornamelijk
veroorzaakt door belastingwijzigingen. Zo steeg per
1 januari 2013 de accijns op tabak. Shag is één van de
sterkst in prijs gestegen artikelen van 2013. De prijs
steeg met bijna 16 procent. Ook verzekeringen
werden fors duurder. Dit kwam door de verhoging
van de assurantiebelasting van 9,7 naar 21 procent.
De inboedelverzekering werd hierdoor bijna 14
procent duurder. Gemiddeld werden verzekeringen
vorig jaar bijna 8 procent duurder. (Bron: CBS)
d
D
%
Het ziekteverzuim van werknemers in Nederland is
in 2013 gedaald tot 3,9 procent. Dat betekent dat per
1000 werknemers er 39 ziek zijn. Dit is het laagste
verzuimpercentage sinds 1996, het jaar waarin het
CBS begon met de huidige manier van waarnemen.
Naarmate bedrijven meer werknemers hebben, is het
ziekteverzuim hoger. Bij bedrijven met minder dan
10 werknemers bedroeg het verzuim vorig jaar
1,6 procent. Bij bedrijven met 10 tot 100 werknemers
bedroeg dit 3,4 procent. Bij de grote bedrijven lag het
percentage op 4,7 procent. (Bron: CBS)
zomer 2014 17
‘We nodigen iedereen van harte
uit voor de conferentie eind
augustus over het meten en
analyseren van de economie’
18 cbs 02/14
aan het woord…
Economische
ontwikkelingen in beeld
Van 24 tot en met 29 augustus a.s. vindt in De Doelen te Rotterdam
de 33ste IARIW-conferentie plaats. Dit is een tweejaarlijkse inter­
nationale conferentie over het meten en analyseren van de
economie, inkomens- en vermogensverdelingen, productiviteit,
economische groei en vele andere hieraan gerelateerde onder­
werpen. Wetenschappers, beleidsmakers, topeconomen en statistici
wereldwijd komen bij elkaar om ideeën en kennis uit te wisselen op
het gebied van een breed scala aan economische en sociale
onderwerpen. Tevens is netwerken met elkaar een belangrijk doel.
Auteur: Jaap van Sandijk Fotografie: Sjoerd van der Hucht
Het CBS is gastheer van deze prestigieuze conferentie.
‘Een eervolle taak voor ons bureau. Je wordt niet zo maar
gevraagd dit te organiseren’, zegt Gerard Eding, hoofd
Nationale Rekeningen. Hij is belast met de organisatie en
nodigt geïnteresseerden van harte uit de conferentie bij
te wonen. De IARIW (International Association for
Research in Income and Wealth) is een internationale
organisatie die onderzoek verricht op het gebied van
economische vraagstukken. De organisatie heeft
450 individuele leden uit alle delen van de wereld.
Daarnaast zijn er ook veel gerenommeerde organisaties
lid. Eén keer in de twee jaar organiseert de IARIW een
conferentie. Eding: ‘De conferentie is een combinatie van
sessies over inhoudelijke onderwerpen, wetenschappe­
lijke reflectie en ruimte om te netwerken. Wat de inhoud
betreft zijn er tal van sprekers, zoals de topeconoom Bart
van Ark en Marc Fleurbaey, professor aan de Princeton
University in de USA. Ook de voormalig directeur van het
Sociaal en Cultureel Planbureau, Paul Schnabel, zal een
presentatie geven. Daarnaast zijn er sprekers van
belangrijke internationale instituten zoals de OECD, ISI,
universiteiten en statistiekbureaus uit verschillende
landen’. De conferentie duurt een volle week, waarbij er
vier conferentiedagen zijn en één dag een sociaal
karakter heeft. ‘Netwerken is belangrijk tijdens de
conferentie. Daar moet dan ook voldoende ruimte voor
zijn. Zo ontstaan veel makkelijker nieuwe ideeën en
verbindingen tussen de deelnemers’, aldus Eding. De
conferentie begint op zondagavond met een
welkomstreceptie en een ‘walking dinner’. De hele
woensdag staat in het teken van kennismaking met de
stad Rotterdam. ‘Zo worden de deelnemers ’s ochtends
ontvangen in het stadhuis van Rotterdam, is er een
boottocht door de Rotterdamse haven en zijn er
’s middags excursies naar verschillende delen van
Rotterdam en omgeving. De conferentie wordt vrijdag­
avond afgesloten met een diner.’ Eding geeft aan dat er
twee jaar geleden meer dan 30 verschillende nationali­
teiten aanwezig waren. De verwachting is dat er ook nu
weer veel internationale deelnemers zullen zijn, van
China tot Canada en van Argentinië tot Australië. Wanneer
is volgens Eding de conferentie geslaagd? ‘Als we met
300 deelnemers goede discussies hebben gehad en
geïnspireerd naar huis gaan, vol met nieuwe ideeën en
een uitgebreider netwerk’. Voor meer informatie over de
inhoud van het programma, de kosten en aanmelden:
www.cbs-events.nl/iariw
Gerard Eding (1970) is hoofd Nationale Rekeningen bij
het CBS. Hij studeerde macro-economie en ruimtelijke
economie aan de Universiteit van Groningen. Sinds 2001
werkt hij bij het CBS in uiteenlopende (management)
functies.
zomer 2014 19
Jantine Kriens, voorzitter VNG-directieraad
‘Als lokaal bestuurder
kun je nooit aan
de werkelijkheid
ontsnappen’
20 cbs 02/14
relaties
Ze staat bekend als een
verbinder pur sang, die
gaat voor de inhoud.
Authentiek en met aversie
tegen mannetjesmakerij
en lege oneliners. Sinds
1 jaar is ze voorzitter van de
directieraad van de VNG en
ze prijst zich gelukkig met
deze geweldige baan. ‘Ik voel
mij als een vis in het water’.
Tijd voor een gesprek met
Jantine Kriens.
Auteur: Miriam van der Sangen
Fotografie: Sjoerd van der Hucht
zomer 2014 21
Wat ziet u als uw belangrijkste taak bij de VNG?
Eigenlijk vind ik dat vooral ‘het verbinden'. Het verbinden
zit hem in heel veel verschillende invalshoeken. Vanuit
de directieraad is het een taak om het bestuur van de
vereniging met de leden en de organisatie te verbinden.
Daar ben je een schakel tussen. Je bent echter ook de
schakel tussen het bestuur van de vereniging en het
kabinet. Er zijn dus allerlei bestuurlijke overleggen
waarvoor je met allerlei mensen in de organisatie
voor ondersteuning zorgt. Je moet ook het boegbeeld
zijn. Zeker na alle decentralisaties is het mijn taak de
verbinding te maken met allerlei landelijke organisaties,
waarvan de leden ook weer met gemeenten moeten
samenwerken. Wij moeten de verbinding blijven leggen
met al die landelijke organisaties, die allemaal leden
hebben die op een andere manier lokaal moeten
samenwerken. Die verbinding leggen, geldt ook hier bij
de VNG zelf.
De VNG vertegenwoordigt alle Nederlandse gemeenten
en ondersteunt ze. Hoe zorgt de VNG ervoor dat de
belangen van zowel grote als kleine gemeenten goed
vertegenwoordigd worden?
Naarmate de decentralisaties doorzetten, worden de
overeenkomsten tussen grote en kleine gemeenten
groter dan de verschillen. Of andersom: de verschillen
horen bij de manier waarop we de taakverdeling tussen
lokale en landelijke overheden hebben geregeld. Wat
22 cbs 02/14
ons bindt, is nu juist dat we verschillend zijn. Dan is het
natuurlijk heel belangrijk dat je van elkaar leert. Kleinere
gemeenten kunnen heel veel van grote gemeenten
leren, maar andersom ook. Dat betekent voor ons
dat wij veel meer netwerken en niet alleen maar in
officiële commissies, die een standpunt moeten bepalen.
Vervolgens brengen we dat bij de belangenbehartiging
ter sprake. Je ziet dat grotere gemeenten meer traditie
hebben in netwerken, waarin ervaring en kennis worden
uitgewisseld. Ook daar geldt dus dat het belangrijk is om
te verbinden.
De rode draad in uw professionele loopbaan is
vooral onderwijs, emancipatie en integratie van
minderheidsgroepen. In hoeverre komen deze
onderwerpen in uw huidige functie terug?
Ze komen allemaal terug. Het leuke van lokaal bestuur
is dat je nooit aan de werkelijkheid kunt ontsnappen.
Als landelijk bestuurder kun je je verschuilen achter
mooie nota's en plannen. Als je lokaal bestuurder
bent, kom je mensen gewoon tegen op de markt. Die
mensen spreken je aan op je bestuurlijke rol. Thema's als
integratie en emancipatie zijn typisch thema's die je in de
werkelijkheid ziet gebeuren. Hoe zorg je ervoor dat de
publieke ruimte voor iedereen toegankelijk blijft? Dat is
emancipatie, maar ook integratie. Het gaat heel praktisch
ook over de vraag of we misschien te maken hebben met
bedrijven die discrimineren jegens mensen die aan het
zomer 2014 22
relaties
‘De gemeenten krijgen
budget om zorg op maat te
gaan organiseren, dichtbij
de mensen’
werk moeten. Of hebben we te maken met bedrijven die
niet discrimineren en waar allochtone jongeren geplaatst
kunnen worden? De hele integratiediscussie speelt zich
in de gemeente af. Hoe ga je mensen, die vreemd zijn
voor elkaar toch weer met elkaar verbinden? Ook dat
gaat over verbinden, over het toegankelijk maken van
de publieke ruimte. Ik heb niet voor niets ook een tijdje
in de politiek gezeten. Het is gewoon een praktische
opgave.
De gemeenten staan aan de vooravond van grote
veranderingen. Ze worden in 2015 verantwoordelijk
voor jeugdzorg, werk en inkomen en zorg aan
langdurig zieken en ouderen. Bij allerlei groepen
in de samenleving zijn er grote zorgen over de
decentralisatie van deze overheidstaken, zowel
inhoudelijk als budgettair. De vraag is of de gemeenten
er klaar voor zijn.
Die zorgen hebben wij ook. Sterker nog, de gemeenten
hebben het gevoel dat ze daarin achterop zijn geraakt.
Toen ik hier kwam werken, dacht ik dat wetgeving het
sluitstuk was. We waren namelijk al lang bezig. De roep
om decentralisatie kwam zelfs vanuit de gemeenten.
Zij zeiden: 'Jullie strooien beleid over ons uit, maar
dat leidt tot allerlei regelgeving die vaak juist niet
helpt bij het vinden van oplossingen voor de sociale
vraagstukken in onze gemeente’. Dat geldt natuurlijk
bij uitstek in heel ingewikkelde situaties, bijvoorbeeld
bij dak- en thuislozen, multiprobleemgezinnen, etc.
Daar kun je wel twintig soorten beleid op zetten,
maar daarmee los je het probleem vaak niet op. Al die
landelijke regelgeving en verkokering zat ons heel erg
in de weg. Zodra zoiets een wetgevingstraject wordt,
gaat het natuurlijk niet alleen om de belangen van
heel veel inwoners, maar ook om de belangen van
instellingen. Daarover ging de discussie in de afgelopen
periode in grote mate. Gemeenten hebben tot nu toe
laten zien dat decentralisatieoperaties zoals de WWB en
de WMO goed zijn verlopen. Zij hebben het met minder
geld goed gedaan. Er is geen reden om te denken dat
dit nu niet het geval zal zijn. Wél zie je dat instellingen
en zorgverzekeraars heel lang in de modus zijn blijven
zitten van ‘we willen die wetgeving niet of niet op die
manier’. Dat zagen we bij de jeugdwet ook. Pas vanaf
het moment dat die wetgeving door de Eerste Kamer
was, waren we in staat om werkafspraken te maken
met verzekeraars en met landelijke instellingen.
Wat gaat de VNG eraan doen?
Wij doen er op twee manieren iets aan. Wij hebben
allereerst een campagne gestart, degemeente.nl.
Daarin proberen we zo goed mogelijk informatie te
geven over wat er allemaal gaande is. Waar gaan die
decentralisaties nu eigenlijk over? Wat is zorg dichtbij
en welke rol gaan de gemeenten daarbij spelen? Op
alle onderdelen en taken van de gemeente zie je op
zomer 2014 23
Curriculum vitae Jantine Kriens
Jantine Kriens (1954) studeerde Nederlandse taal- en letterkunde in Amsterdam. Als leerkracht
was zij eind jaren zeventig verbonden aan één van de eerste Internationale Schakelklassen.
Jongeren uit diverse landen van herkomst moesten zo snel mogelijk doorstromen naar een passende
vorm van regulier onderwijs. Als ambtenaar van de gemeente Rotterdam stond zij aan de wieg van
een vernieuwende aanpak, onder andere met betrekking tot bestrijding van achterstand in het
onderwijs. Van 2000 tot 2004 was zij coördinator van het transferpunt onderwijsachterstanden bij
het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Wethouder in Rotterdam was zij van 2006 tot
2013. Op 1 mei 2013 werd ze benoemd tot voorzitter van de directieraad van de VNG.
die website informatie staan. We zijn er vlak voor
de gemeenteraadsverkiezingen mee gestart en we
gaan er mee door. Op die manier proberen we het
debat in de publieke opinie naar de werkelijkheid
terug te halen. Dat is de ene lijn. De tweede lijn is
dat we de samenwerking met de verzekeraars en
andere landelijke organisaties versterken, met als
doel dat men elkaar gaat vinden bij de gemeente en
bij de samenwerkingsverbanden van de gemeente.
Daar moet het immers gebeuren. Wij kunnen wel
met de verzekeraar rond de tafel gaan zitten, maar
die verzekeraars moeten vooral met de gemeenten
om de tafel zitten. Wij kunnen dat bevorderen en
de infrastructuur daarvoor maken, maar het moet
dáár gebeuren! De gemeenten zelf zijn trouwens
al langere tijd bezig zijn om alle techniek die er bij
hoort te organiseren. Je moet vóór 1 januari wel een
paar dingen goed organiseren: instellingen moeten
weten waar zij hun rekeningen naartoe moeten
sturen, mensen die nu in de zorg zitten moeten niet
tussen wal en schip gaan vallen. Je moet dan weten
over welke mensen het gaat en bij welke gemeente
ze horen. Je moet een verordening afspreken met je
gemeenteraad, omdat je anders geen grondslag hebt
om uitbetalingen te kunnen doen. Dat is allemaal
techniek, maar dat moet wel gebeuren. Daar spelen we
als vereniging een belangrijke rol bij, bijvoorbeeld door
modelverordeningen en modelcontracten te maken.
24 cbs 02/14
De gemeenten krijgen er taken bij, maar het moet
gebeuren met minder budget. Hoe?
De gemeenten krijgen budget om zorg op maat te
gaan organiseren, dichtbij de mensen. Er wordt heel
vaak gezegd dat er taken overgedragen worden en
bijkomen. Maar we gaan het per definitie niet doen op
de manier waarop het nu gebeurt, want dat is niet altijd
handig gebleken. Het is verkokerd en leidt tot heel veel
bureaucratie. Dit houdt ons weg van de vraag hoe je
zonder uurtje-factuurtje veel meer antwoord kunt geven
op vragen van de burgers zelf. Kun je het zo organiseren
dat je het niet steeds hebt over huishoudelijke hulp,
begeleiding, dagbesteding en persoonlijke verzorging?
De eenvoudige vraag luidt: wat hebt u nodig aan
ondersteuning? Dat kan een deel huishoudelijke hulp
zijn. In de medische sfeer kan het een deel verpleging
en verzorging zijn. Het gaat erom dat mensen zo lang
mogelijk thuis kunnen blijven wonen.
Als we kijken naar wat gemeenten vanaf 2015
gaan doen, hoe voorkom je dan dat daar weer veel
bureaucratie bij komt kijken?
Het is de grootste valkuil voor de gemeenten. Dan
benut je dus niet de kansen die je nu krijgt om te
ontkokeren en het eenvoudiger te maken. Tegelijkertijd
zie ik bij ontzettend veel wethouders en raadsleden
een grote gedrevenheid om dat niet te laten gebeuren.
Bureaucratie is op zichzelf niet slecht; het zit hem ook in
relaties
‘Mensen die nu in de zorg zitten,
moeten niet tussen de wal en het
schip vallen’
de vraag hoeveel verschil je als samenleving aankunt. De
decentralisatie naar gemeenten maakt het mogelijk om
op Rotterdam-Zuid iets anders te doen dan in Wassenaar.
Dat is nu precies de bedoeling. In politieke zin is dat
echter wel een ingewikkelde discussie. De Kamer roept
dan: we moeten wél allemaal dezelfde rechten hebben!
We gaan naar een samenleving waar je aan de ene kant
verzekerde rechten hebt, die voor iedereen gelijk zijn.
Aan de andere kant kunnen de lokale voorzieningen
verschillen. Die zullen dan de uitkomst van politieke
discussies zijn. Dat is hartstikke spannend!
De VNG zet sterk in op samenwerking met andere
organisaties. Het CBS en KING, een onderdeel van
de VNG, werken reeds jaren samen. Hoe hebt u die
samenwerking tot nu toe ervaren?
De ervaringen van KING met het CBS zijn heel erg goed.
Jullie leveren enorm veel data. Er zijn ook wel eens wat
hick-ups. Dat gaat dan vooral om informatie die je als
gemeente nodig hebt en waar de privacy in het geding
is. Het is dus de vraag: wat kun je leveren en wat niet?
Naar ik heb begrepen zijn daar goede gesprekken over.
Als gehele samenleving worstelen wij daar natuurlijk
mee: wat heb je nodig voor je beleidsontwikkeling en
tot hoever kun je dat terug brengen naar individuen?
Ga je dan op het scherpst van de snede zitten van de
privacywetgeving? Dat is een ingewikkelde discussie.
Naar de toekomst toe denk ik dat het CBS steeds
belangrijker wordt, net als het CPB, SCP en het PBL.
Tot nu toe denken we met die organisaties na over
gegevensverzameling voor landelijk beleid. Naarmate
er meer op lokaal niveau gaat plaatsvinden, moet de
toegankelijkheid van al die gegevens georganiseerd
worden om het ook in de wijken in gemeenten te
kunnen gebruiken. KING heeft daar een prachtig
instrument voor ontwikkeld: waarstaatjegemeente.nl.
Daardoor kunnen raadsleden naar de gegevens van hun
eigen gemeente kijken en die vergelijken met andere
gemeenten. Je kunt er deels ook benchmarks vinden.
Die moeten in de verdere ontwikkeling heel belangrijk
worden. De samenwerking met de planbureaus en het
CBS is daarbij cruciaal.
Een mooi samenwerkingsproduct van KING en het CBS
is de stapelingsmonitor, die gemeenten inzicht geeft
in hun sociale profiel. De gemeenten zijn daar heel
enthousiast over.
Ja, maar wij richten ons vooral op 'waarstaatjegemeente.nl'
wat mij betreft. De stapeling is één van de dingen waarvan
je wilt weten hoe dat in jouw gemeente precies zit. Die
monitor maakt heel goed zichtbaar dat je met een schot
hagel niet ver komt, maar dat je veel preciezer moet kijken
in welke straten en in welke buurten sprake is van stapeling
van verschillende regelingen’.
zomer 2014 25
%
12
VAN DE VAKANTIES VAN OUDEREN
VINDT PLAATS IN DUITSLAND
De favoriete buitenlandse
bestemming van vakantie­
gangers ouder dan 55 jaar is
Duitsland. Bijna 12 procent van
de vakanties werd in dit land
doorgebracht. Frankrijk en
Spanje volgen met elk 6 procent
op de tweede en de derde
plaats. (Bron: CBS)
3,5
MILJOEN OUDERE
VAKANTIEGANGERS
Het aantal vakantiegangers van 55 jaar
en ouder is gestegen van 2,8 miljoen in
2002 naar 3,5 miljoen in 2012. In dat jaar
waren zij samen goed voor 11,2 miljoen
vakanties. 55-plussers die in 2012 met
vakantie gingen, trokken er met
3,2 vakanties per jaar vaker op uit dan
jongeren. Die hadden gemiddeld
2,8 vakanties in dat jaar. Ouderen
brachten ruim 51 procent van hun
vakanties door in eigen land. Ruim
42 procent werd binnen Europa
gehouden, 6 procent betrof vakanties
buiten Europa. (Bron: CBS)
26 cbs 02/14
27 30
kort: vrije tijd en cultuur
%
VAN BEDRIJVEN OP
WADDENEILANDEN
ACTIEF IN TOERISME
Op de Waddeneilanden was in 2013 ruim een kwart
van de bedrijven actief in de toeristische sector.
Samen zorgden ze voor 37 procent van de werk­
gelegenheid. Cijfers die beduidend hoger zijn dan het
landelijk gemiddelde. In hetzelfde jaar werkte in
Nederland 8 procent van de in het bedrijfsleven
werkzame personen in de toeristische sector.
Toeristenbelasting is een belangrijke inkomstenbron
voor de Waddeneilanden. De cijfers variëren per
eiland, maar gemiddeld is in 2014 deze belasting
goed voor een derde van de gemeentelijke
belastingopbrengsten van de Waddeneilanden.
(Bron: CBS)
79
%
VAN ICTGOEDEREN
UIT CHINA
Als we in onze vrije tijd actief zijn op de computer,
een tablet of op een ander apparaat, betreft dit
steeds vaker een product uit China. Eind 2012 was
30 procent van de ICT-goederen die Nederland
importeerde afkomstig uit China. Dit aandeel is in de
loop der jaren sterk gestegen. Begin 2003 had China
nog een aandeel van 12 procent in de Nederlandse
ICT-invoer. Het aandeel Duitse producten was in 2012
ruim drie keer zo klein als dat van China: 9 procent.
(Bron: CBS)
%
GEBRUIKT OVERHEIDSWEBSITES
In 2013 heeft 79 procent van de Nederlanders van
16 tot 75 jaar gebruik gemaakt van websites van de
overheid of andere publieke instanties. Het gebruik
is hiermee flink gestegen: in 2011 maakte nog
60 procent van deze sites gebruik. De stijging komt
vooral doordat mensen steeds vaker online
informatie zoeken of digitaal reageren op vragen van
de overheid. Het online contact met de overheid
d
D
a
A
overtreft de andere aangeboden contact­
mogelijkheden. In 2013 had minder dan de helft
telefonisch of persoonlijk contact. Het aandeel
gebruikers van overheidswebsites in Nederland is
hoger dan in de meeste andere Europese landen.
Alleen in Denemarken en IJsland ligt het met
85 procent nog wat hoger. (Bron: CBS, Eurostat)
zomer 2014 27
‘Er is een groeiende
behoefte aan snelle
economische cijfers’
‘Er is een groeiende
behoefte aan snelle
economische cijfers’
28 cbs 02/14
aan het woord…
Samenwerken en kennis delen
in de wereld van big data
‘Samenwerken en kennis delen wordt steeds belangrijker in de wereld
van big data, waarin je wordt overspoeld met gegevens’, zegt Chris
de Blois. Hij is statistisch onderzoeker bij het CBS. ‘Er is zo’n grote berg
aan data beschikbaar dat je dat niet alleen kunt behappen. Daarom
organiseerden we - samen met de Vrije Universiteit - in maart van dit
jaar de workshop Internationale handel en transport’.
Auteur: Jaap van Sandijk Fotografie: Sjoerd van der Hucht
Het CBS ontving op die dag ruim vijftig deelnemers, die in
totaal 23 organisaties vertegenwoordigden. Daaronder
waren het Centraal Planbureau, TNO, Rijkswaterstaat,
Transport en Logistiek Nederland (TLN), zes universiteiten
en drie havenbedrijven. Samen wisselden zij informatie
uit en werden zij door diverse sprekers op de hoogte
gebracht van de data-, onderzoeks- en beleidsontwikke­
lingen in de internationale handel en transport. De Blois:
‘Tijdens de workshop bleek dat de één de nadruk legt op
handelsgegevens, terwijl de ander informatie over
transport belangrijk vindt. Door onderlinge afstemming
kunnen we zaken combineren, in een bredere context
plaatsen en een verrijking van informatie genereren.
Organisaties moeten hiervoor in living labs samenwerken.
Dat is een nieuwe vorm van samenwerking waarin de rol
van het CBS zal veranderen. Het CBS vervult steeds meer
de rol van coördinator en neemt het voortouw in het
vaststellen van definities en dataonderzoekmethodes. We
worden meer een samenwerkingspartner, waarbij
uiteraard de CBS-normen en waarden voorop blijven
staan. De nieuwe doorvoerstatistiek is een goed voor­
beeld van een innovatief product van een dergelijke
samenwerking’. Eén van de uitdagingen voor de toe­
komst is het voldoen aan de vraag naar zowel actuele,
gedetailleerde cijfers als langjarige cijfers, volgens De
Blois. ‘Er is een groeiende behoefte aan snelle econo­
mische cijfers, die het mogelijk maken vlot in te spelen
op de actualiteit. Ook is er behoefte aan langjarige
structuurcijfers, die belangrijk zijn voor het analyseren
van trendmatige ontwikkelingen in de economie’, aldus
De Blois. ‘Een andere uitdaging is het visualiseren van
gegevens. Door de opkomst van big data zijn de huidige
technieken van analyse en presentatie steeds minder
toereikend. In de workshop werden enkele sprekende
voorbeelden gepresenteerd van gegevensvisualisatie. Het
uitwisselen van deze en andere informatie zagen alle
partijen als belangrijk in het kader van de samenwerking.
Dat is dé concrete winst van de bijeenkomst, die positief
en informeel verliep. We zullen elkaar in de toekomst
vaker ontmoeten’.
Chris de Blois (1968) is wiskundige. Hij deed
onderzoek naar stroomgebiedmodellen voor het
waterbeheer. Op dit onderwerp promoveerde hij
ook. Na tijdreeksonderzoek op het terrein van
de verkeersveiligheid bij de SWOV (Stichting
Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid) ging
hij in 2006 bij het CBS aan de slag. Daar werkt hij aan het
verder ontwikkelen van de statistieken van verkeer
en vervoer, ook in samenhang met de internationale
handel en met gebruik van nieuwe databronnen.
Samenwerking met de wetenschappelijke wereld staat
bij De Blois hoog in het vaandel.
zomer 2014 29
30 cbs 02/14
samenwerking
Demografische gevolgen van de economische crisis
De crisis en
het leven
Minder baby’s, minder huwelijken, dat is – vijf
jaar na het begin van de economische crisis – wat
de statistieken ons vertellen. Maar zijn dat kleine
bewegingen of zien we de gevolgen van de crisis
straks ook op de langere termijn terug?
Auteur: Masja de Ree Fotografie: Sjoerd van der Hucht
zomer 2014 31
Van links naar rechts: Joop de Beer,
Ruben van Gaalen en Jan Latten
M
ensen worden geboren, sterven, gaan een
relatie aan, verhuizen en scheiden. Het zijn
demografische ontwikkelingen die normaal
gesproken vrij goed te voorspellen zijn,
zeker als je kijkt naar een heel mensenleven. Maar de
momenten in een mensenleven waarop dit gebeurt en
de frequentie worden beïnvloed door ‘de waan van de
dag’: een natuurramp, een oorlog of een economische
crisis. Wat betekent de crisis waarmee Nederland sinds
2008 is geconfronteerd in dit opzicht? Van welk gedrag
wordt helemaal afgezien, welk gedrag wordt uitgesteld,
welk gedrag vervroegd? Misschien is er zelfs gedrag,
nu of straks, waarvan pas veel later in het leven blijkt
dat er een verband is met de crisis. Daarover spraken
onderzoekers, statistici van gemeenten, medewerkers van
universiteiten en studenten van het Nederlands Actuarieel
Instituut eind maart van dit jaar op het jaarlijkse seminar
van het CBS, de Nederlandse Vereniging voor Demografie
(NVD) en het Nederlands Interdisciplinair Demografisch
Instituut (NIDI).
SCHEIDEN
Eén van de sprekers was onderzoeker Joop de Beer
van het NIDI. Hij onderzocht niet alleen de crisis van
nu, maar ook die van de jaren tachtig. Toen zag hij het
aantal geboortes en huwelijken afnemen en het aantal
echtscheidingen toenemen. Nu gaan er juist minder
mensen uit elkaar, bleek tijdens zijn presentatie. ‘Mogelijk
32 cbs 02/14
komt dat omdat het lastig is je huis te verkopen’, aldus
De Beer. ‘Mensen wachten met scheiden, omdat ze bang
zijn anders in geldnood te komen.’ Jan Latten, demograaf
bij het CBS en hoogleraar sociale demografie aan de
Universiteit van Amsterdam, is dagvoorzitter tijdens
het seminar: ‘De vraag is: welke trends op het gebied
van demografie moeten we nu onderzoeken om een
goed beeld te krijgen van wat echt gebeurt? Moeten
we bijvoorbeeld bij echtscheidingen een onderscheid
gaan maken tussen huurders en kopers?’ ‘We zien ook
dat mannen vaker scheiden als ze langere tijd werkloos
zijn’, vult CBS’er Ruben van Gaalen aan. ‘Voor ontslagen
mannen die tijdig weer aan het werk gaan, geldt dat
niet. Dat pleit ervoor bij onze statistieken meer in te
zoomen op de samenhang tussen gebeurtenissen. Vaak
worden dan details zichtbaar die je anders mist.’
GROTE STEDEN
‘Heel opvallend op dit moment is ook dat de steden
groeien’, zegt Latten. ‘Jongeren trekken niet meer weg.
De vraag is of dat komt door de crisis of omdat mensen
gewoon graag in de stad wonen. Er zijn indicaties dat
beide aspecten een rol spelen.’ Van Gaalen: ‘Punt is: het is
onbekend hoe de huizenmarkt zich zal ontwikkelen.’ De
Beer: ‘Zijn die lage huizenprijzen een effect van de crisis
en gaat dat weer voorbij of is het blijvend? Daar kwamen
we niet uit. Ik verwacht dat de huizenprijzen zich
helemaal herstellen.’ Van Gaalen geeft aan dat de huidige
samenwerking
‘Werkenden passen
hun levensstijl positief
aan om hun baan niet
te verliezen’
cijfers laten zien dat het nog uiterst onzeker is, omdat
de omstandigheden zeer sterk zijn veranderd. ‘Juist als
meningen daarover in de samenleving verschillen, is
het goed op basis van de harde cijfers verschillende
scenario’s voor de toekomst uit te werken. Het CBS levert
de cijfers voor deze scenario’s aan de drie planbureaus,
die vervolgens de varianten uitrekenen’. Coen van Duin,
eveneens werkzaam bij het CBS, schetste het beeld
waarbij vrouwen gemiddeld pas kinderen krijgen
als ze rond de 35 jaar zijn. De medische wetenschap
zal zich daarop aanpassen en vervolgens wordt de
hele levensloop van de mens ‘uitgerekt’. Belangrijke
gebeurtenissen zoals geboorte, relatievorming en
kinderen vinden gewoon plaats, maar dan later. Latten:
‘Nu denken we dat mensen hun kinderwens uitstellen
vanwege de crisis. Maar het is mogelijk dat dat patroon
zich uitstrekt tot in de toekomst.’
verschillen wat betreft levensverwachting tussen de
verschillende groepen in de samenleving kunnen wel
groter worden. De Beer: ‘Maar dat is nog niet onderzocht.
Effecten van de crisis voor verschillende
demografische thema’s
Het seminar van het NIDI, de Nederlandse Vereniging
voor Demografie en het CBS vond plaats op woensdag
26 maart en had als titel 'Crisis en levensloop, (extra)
knikken in demografische trends?' Er waren zo’n 75
mensen aanwezig. Sylvia Kok-de Vries (CBS) opende
het seminar, Jan Latten (CBS) was dagvoorzitter en
Leo van Wissen (NIDI) sloot het seminar af. De sprekers
bespraken de effecten van de crisis voor verschillende
demografische thema’s:
—— Joop de Beer (NIDI): relatievorming en geboorte
—— Ruben van Gaalen (CBS): demografische profielen
LEVENSVERWACHTING
In de presentaties op het seminar kwamen veel
verschillende onderwerpen aan bod. Herbert Rolden
van de Leyden Academy ging bijvoorbeeld in op het
onderwerp sterfte. Er is, ondanks de crisis, nog steeds een
stijging van de levensverwachting te zien. Mensen die
door de crisis getroffen worden, bijvoorbeeld omdat ze
ontslagen worden, gaan ongezonder leven. Werkenden
passen hun levensstijl juist positief aan om hun baan
niet te verliezen. Dat houdt elkaar in evenwicht. De
van 3 generaties 30-jarigen (2000–2010), dynamiek
naar geslacht en opleidingsniveau
—— Dorien Manting (PBL): verhuizen in crisistijd
—— Herbert Rolden (Leyden Academy): sterfte
—— Godfried Engbersen (Erasmus Universiteit
Rotterdam): internationale migratie en
migrantengroepen
—— Coen van Duin (CBS): Wat betekent dit voor de
demografische toekomst?
zomer 2014 33
5
duizend minder kinderen
geboren in 2013
i
I
In 2013 werden 171 duizend kinderen geboren, 5 duizend minder dan in 2012. De daling die
in 2010 begon, zet nog steeds door. Vooral twintigers kregen minder kinderen. De afname
van het aantal geboorten hangt niet samen met een daling van het aantal vrouwen in de
vruchtbare leeftijd, maar lijkt samen te hangen met de economische conjunctuur. Deze
leidt tot uitstel en soms tot afstel van het krijgen van kinderen. (Bron: CBS)
Wél onderzocht is dat de kans op zelfdoding stijgt
tijdens de crisis.’ Jan Latten: ‘Dat is ook een belangrijke
constatering, want zelfdodingen komen weinig voor.
Ze zijn het topje van de ijsberg: daaronder zit een veel
grotere groep mensen die depressief is, al dan niet door
de crisis.’
GENERATIEVERSCHILLEN
Naast de genoemde onderwerpen spraken Dorien
Manting van het PBL over de binnenlandse migratie en
Godfried Engbersen van de Erasmus Universiteit over
internationale migratie en migrantengroepen. ‘De
relatie tussen migratie en de crisis is ingewikkeld’, aldus
Latten. ‘De immigratie is hoog op dit moment, hoger
dan voorheen. Maar ze is ook anders van aard, meer
tijdelijk.’ Van Gaalen maakte een vergelijking tussen
drie generaties dertigjarigen uit de geboortejaren 1970,
1975 en 1980. ‘Ik heb gekeken of zij op het moment
dat ze dertig werden een relatie en kinderen hadden.
Daarbij heb ik onderscheid gemaakt tussen mannen en
vrouwen en hoog- en laagopgeleiden. Daar kunnen we
interessante conclusies uit trekken. Bij laagopgeleiden
neemt het ‘huisje-boompje-beestje’ gedrag bijvoorbeeld
af in de latere generaties. Bij hoogopgeleide vrouwen
stijgt bij de latere generatie de kans juist dat ze op
hun dertigste een kind hebben. Ook is de kans dat
laagopgeleide mannen alleen wonen op hun dertigste
inmiddels groter dan onder hoogopgeleide mannen.’
34 cbs 02/14
DEBAT
De discussie aan het eind van het seminar, onder leiding
van Jan Latten, was geanimeerd. ‘Ik heb geprobeerd
de mensen een pen op de neus te zetten’, lacht hij.
‘Iedereen deed goed mee.’ Een belangrijke conclusie is
dat er sociaaldemografisch gezien veel verschillen zijn
tussen subgroepen, bijvoorbeeld tussen man en vrouw
en tussen de verschillende regio’s. ‘Bij nieuw onderzoek
zouden we daar meer aandacht voor kunnen hebben’,
vindt Latten. ‘Als nationaal instituut moet je ook kijken
naar de verschillen binnen Nederland. Een bijeenkomst
als deze draagt eraan bij dat we niet te veel routinematig
ons onderzoek doen. Juist omdat ook veel mensen uit de
praktijk – bijvoorbeeld de gemeentes – aanwezig waren,
kregen we een goede indruk van de informatie waaraan
behoefte is. Het was erg goed om te zien hoe zij de
verbinding leggen tussen onze landelijke cijfers en wat
zij in de praktijk in hun gemeente merken. Dat helpt ons
bij het vinden van de juiste focus in ons onderzoek.’
Demografische ontwikkelingen hebben grote gevolgen
voor de maatschappij. Als er minder baby’s worden
geboren, is de verkoop van kinderwagens minder,
kunnen scholen dicht gaan, verliezen mensen in de
kinderopvang hun baan, zijn er straks misschien niet
genoeg mensen om de ouderen te verzorgen, etc.
Latten: ‘Er zijn bijvoorbeeld politici die zich afvragen of
een debat over gezinsplanning nodig is. Of er wel of
samenwerking
‘De kans dat laag­opgeleide
mannen alleen wonen op hun
dertigste is inmiddels groter
dan onder hoogopgeleide
mannen’
niet veel nieuwe huizen gebouwd worden, heeft over
veertig jaar nóg effect. Dat geldt voor veel demografische
ontwikkelingen. Ze kunnen grote financiële gevolgen
hebben, zowel voor individuen als de maatschappij.’ Van
Gaalen: ‘We beschikken over zoveel data. Het CBS doet
zelf onderzoek of stelt data beschikbaar aan anderen.
Door met elkaar te praten, kunnen we daarin goede
keuzes maken.’ De Beer: ‘Dit seminar heeft me ook
geïnspireerd om nieuwe scenario’s te maken voor de
planbureaus.’ ‘Om er achter te komen of de effecten die
we nu zien door de crisis komen en of ze weer vervagen
als die crisis achter de rug is, moet je mensen een langere
periode volgen. Dan zie je of slechts enkele individuen
hun gedrag tijdelijk hebben aangepast of dat een hele
generatie blijvend is veranderd’, aldus Latten.
zomer 2014 35
1
OP DE 5 SLACHTOFFER VAN
CRIMINALITEIT
In 2013 gaf 1 op de 5 inwoners van 15 jaar en ouder aan het afgelopen
jaar slachtoffer te zijn geweest van veel voorkomende criminaliteit
zoals gewelds-, vermogens- en vandalismedelicten. Deze cijfers zijn
gelijk aan die van 2012. Dit blijkt uit de jaarlijkse Veiligheidsmonitor
van het CBS, het Ministerie van Veiligheid en Justitie, de Nationale
Politie en de gemeenten. Het gaat in de Veiligheidsmonitor om de
ervaring en beleving van burgers en niet om registratie van
criminaliteit door de politie. (Bron: CBS, Veiligheidsmonitor)
%
37
VAN DE
BURGERS VOELT
ZICH WEL EENS
ONVEILIG
Met 37 procent voelden in 2013
net zoveel burgers zich wel eens
onveilig als het jaar daarvoor. De
onveiligheidsgevoelens in de eigen
buurt namen echter wel iets toe.
In 2013 voelde 19 procent van de
inwoners zich wel eens onveilig in
de eigen buurt. In 2012 was dit 18
procent. Mensen gaven iets vaker
aan dat ze ’s avonds de deur niet
meer open doen, omdat ze het niet
veilig vinden. In 2012 gold dit voor
8,1 procent. In 2013 werd dit
aangegeven door 8,7 procent.
(Bron: CBS, Veiligheidsmonitor)
36 cbs 02/14
c
C
640 000
DIEFSTALLEN IN 2013
De politie registreerde in 2013 in totaal 640 000
diefstallen. Dit komt neer op 38 diefstallen per
1 000 inwoners. Sinds 2005 is dit cijfer geleidelijk
gedaald. In dat jaar was nog sprake van 47 dief­
stallen per 1 000 inwoners. In de periode 2005–2013
nam vooral diefstal uit een personenauto sterk af.
In 2013 registreerde de politie hiervan 5,7 gevallen per 1 000 inwoners. In 2005 werden nog
10,3 gevallen per 1 000 inwoners geregistreerd.
Diefstal van fietsen daalde van 8,6 naar 6,4 per
1 000 inwoners. Het aantal woninginbraken daalde
licht tot 5,2 per 1 000 inwoners. (Bron: CBS)
1,3
kort: criminaliteit
OVERLAST VOOR
46
%
VAN DE
NEDERLANDERS
46 procent van de Nederlanders zegt veel last te
hebben van een bepaalde vorm van overlast. Zo’n
vorm kan fysieke verloedering zijn, maar ook
verkeersoverlast of hinder van horecagelegenheden.
Dit komt vooral voor in de regio’s Amsterdam,
Rotterdam, Den Haag, Zeeland, West-Brabant en
Limburg. In Oost-Brabant, Oost-Nederland en NoordNederland ervaren mensen minder vaak overlast.
(Bron: CBS)
%E
e
SLACHTOFFER
IDENTITEITSFRAUDE
In 2013 is 1,3 procent van de Nederlanders
slachtoffer geweest van één of meer vormen van
identiteitsfraude. Dat is lager dan in 2012 toen dit
aandeel 1,5 procent bedroeg. De daling wordt vrijwel
geheel veroorzaakt door de afname van skimming.
Het aandeel Nederlanders dat hiervan slachtoffer
e
E
werd, daalde van 1,1 procent in 2012 naar 0,8 procent
in 2013. Identiteitsfraude wordt verreweg het meest
gemeld bij banken en financiële instellingen. Van de
slachtoffers maakt 83 procent daar melding van.
(Bron: CBS, Veiligheidsmonitor)
zomer 2014 37
‘De digitale schatkist van
het CBS bevat miljarden
cijfers over Nederland’
38 cbs 02/14
cbs-project
Workshopdocent Hans de Ruiter
‘Steeds meer
belangstelling voor
de CBS-databank’
StatLine is de elektronische databank van het CBS. De digitale
schatkist bevat miljarden cijfers over Nederland. Hans de Ruiter
van het CBS helpt gebruikers van StatLine op weg door er
workshops over te geven.
Auteur: Jaap van Sandijk Fotografie: Sjoerd van der Hucht
Een enorme kast met laatjes – heel veel laatjes. Zo
beschrijft Hans de Ruiter de elektronische databank van
het CBS. ‘Iedereen die StatLine voor het eerst bezoekt,
denkt: hoe kan ik in deze enorme hoeveelheid data
op de meest efficiënte manier mijn weg vinden naar
de informatie die ik zoek?’ Een logische vraag, vindt
De Ruiter. ‘De structuur van StatLine is complex.’ Om te
begrijpen waarom de databank ingewikkeld in elkaar
zit, moet worden teruggegaan naar de oorsprong, legt
hij uit. ‘De databank ging in 1996 van start. Je kon toen
wel een grote database bouwen, maar de processoren
in de pc waren te langzaam om snel massa-informatie
uit die data te genereren. Vandaar de keuze voor losse
compartimenten, vergelijkbaar met de lades van een
kast. Er staat nu 56 gigabyte online.’
WORKSHOPS
De Ruiter geeft per jaar zo’n tachtig workshops aan
journalisten en medewerkers van brancheverenigingen,
provincies, gemeenten, partners van het CBS en HBO- en
WO-onderwijsinstellingen. ‘Na afloop van de tweeënhalf
uur durende workshop kunnen deelnemers de juiste
bedieningsknopjes vinden, weten ze hoe ze een laatje
moeten openen en sluiten en kunnen ze uit die laatjes
tabellen selecteren.’ Dat laatste – het selecteren van
een tabel – vinden cursisten erg prettig. ‘De meesten
vinden de kast zelf niet zo interessant. Het gaat hen om
de specifieke data waarnaar ze op zoek zijn. Ik adviseer
daarom ook om de link die je bij alle tabellen ziet staan,
te kopiëren en apart op te slaan. Zo bereik je in het
vervolg snel de weg naar de tabel waaruit je informatie
hebt geselecteerd. Om de informatie te verversen of je
vraag aan te passen hoef je daarna alleen nog maar een
paar handelingen te verrichten.’
JOURNALISTEN
Tot een aantal jaren geleden bracht het CBS de
databank StatLine op evenementen als vakbeurzen
onder de aandacht, maar die aanpak is gewijzigd.
‘Dat instrument is te duur en het bereik is te klein’,
aldus De Ruiter. ‘Wel bezoeken we de opening van het
academisch jaar op diverse universiteiten en een aantal
carrièredagen, die hier en daar in het land worden
georganiseerd.’ Toen de CBS-listserver, die persberichten
en andere mededelingen naar alle contacten van het
statistiekbureau stuurt, werd ingezet om de StatLineworkshops onder de aandacht te brengen leverde
dat veel reacties op. ‘Er was veel interesse voor de
workshops, onder meer vanuit de journalistiek’, aldus
De Ruiter. ‘Onze workshop staat nu vermeld op de site
van de NVJ Academy, het educatieve centrum van de
Nederlandse Vereniging van Journalisten. Deze biedt
cursussen en trainingen speciaal voor journalisten. Via
deze site melden zich regelmatig cursisten. Maar er zijn
ook belangstellenden die zich rechtstreeks bij het CBS
melden.’
zomer 2014 39
Wat is StatLine?
StatLine is de databank van het CBS. Alle cijfers die het CBS publiceert zijn opgenomen in deze
databank en voor iedereen gratis beschikbaar. De structuur van StatLine bestaat uit tabellen
die naar thema geordend zijn. Uit deze tabellen kunnen gebruikers selecties samenstellen, op
het beeldscherm presenteren, afdrukken en downloaden in diverse formaten. Er kan op twee
manieren worden gezocht. De standaard zoekwijze is het vrij zoeken, maar StatLine biedt ook
de mogelijkheid tot geavanceerd zoeken. Daarmee kan de zoekopdracht worden verfijnd. Voor
wie er niet helemaal uitkomt, staat de Infoservice van het CBS klaar (tel. 088 570 70 70).
PRAKTIJK
De workshops worden gegeven aan groepen met een
maximale omvang van twintig deelnemers en vinden
in de regel plaats op hun werkplek. Vier keer per jaar
worden er ook workshops gehouden bij het CBS zelf.
Hoe gaat De Ruiter te werk tijdens de stoomcursus?
‘Ik begin met een uitleg over het uiterlijk van StatLine.
Waar zitten de belangrijkste knoppen en hoe gebruik
je die? Als je een auto niet kunt besturen, kom je
nergens. Daarna ga ik aan de slag met diverse cases.
Iedere deelnemer wordt vooraf gevraagd een case
uit de eigen praktijk mee te nemen. Daarmee heb je
meteen de aandacht van alle cursisten te pakken.’ De
Ruiter maakt inmiddels zo’n acht jaar belangstellenden
wegwijs in StatLine. Welke ontwikkelingen ziet hij in het
deelnemersveld? ‘Naast vragen over de bediening van
de databank merk ik dat steeds meer gebruikers willen
weten hoe ze de CBS-data kunnen gebruiken om eigen
en andere informatie te verrijken. Door verschijnselen
als open data en big data kan statistische informatie
steeds vaker worden gecombineerd. Daardoor ontstaan
nieuwe statistische producten. CBS-informatie wordt
steeds vaker geïntegreerd met andere informatie. Kijk
bijvoorbeeld naar de Volkskrant, die onlangs in een
interactieve infographic aangaf waar gemeenten hun
geld aan uitgeven. De krant maakte daarbij gebruik van
diverse bronnen, waaronder het CBS. Vroeger was het vrij
ingewikkeld om visualisaties op basis van verschillende
40 cbs 02/14
statistische informatiebronnen te maken, maar dat is
tegenwoordig een stuk eenvoudiger.’
GROEIENDE BELANGSTELLING
De CBS’er merkt dat het gebruik van StatLine de laatste
jaren is toegenomen. ‘Ik geef ook les aan studenten –
met name aan de grootverbruikers van StatLine, zoals
studenten gezondheidswetenschap, politicologie,
sociologie en psychologie. Toen ik vijf jaar geleden
vroeg wie wel eens StatLine bezocht, staken zo’n vier
van de honderd studenten hun hand op. Nu schat ik
dat aantal op zestig van de honderd. Dat betekent dat
het voortgezet onderwijs veel meer aandacht besteedt
aan onze databank. En aan het type vragen dat ik krijg
van journalisten merk ik ook dat ze steeds beter hun
weg weten te vinden in de data van StatLine. Al deze
ontwikkelingen duiden er op dat de belangstelling voor
data groeit. Datajournalistiek neemt in omvang toe’.
Het CBS biedt de workshops kosteloos aan. De Ruiter:
‘Het is een deel van onze publieke taak. En die moet je
niet onderschatten. Zonder goede, betrouwbare cijfers
kun je geen maatschappelijke discussies voeren. Daar is
uniformiteit van data bij nodig. Daarom is promotie van
en voorlichting over StatLine belangrijk.’
DATAGOUDMIJN
Een nukkige dame met gebruiksaanwijzing. Zo zag
juridisch journalist Lex van Almelo StatLine. Na de
cbs-project
‘Ik vond het heel prettig om te
leren delven in de datagoudmijn.
Fijn om te weten welke treintjes
ik daar moet nemen’
workshop heeft Van Almelo de dame een stuk beter leren
kennen en dat bevalt hem prima. ‘Aanvankelijk wilde
ik op eigen houtje die nukken proberen te omzeilen,
maar werken volgens de gebruiksaanwijzing is toch
een stuk prettiger.’ Van Almelo maakt voor zijn website
lexpress, die is gespecialiseerd in juridische journalistiek,
vooral gebruik van statistieken op het gebied van
criminologie, rechtshandhaving en rechtszaken. Hij
kijkt met plezier terug op de avond. ‘Het tempo lag
op sommige momenten wat hoog, maar dat zegt
meer over mij dan over de docent. Ik vond het heel
prettig om te leren delven in de datagoudmijn. Fijn
om te weten welke treintjes ik daar moet nemen.’ Erik
d’Ailly, infographic-redacteur bij de Volkskrant, zegt
dat hij dankzij de workshop nu veel gemakkelijker bij
de data kan komen die hij zoekt. ‘De methodiek die je
daarvoor nodig hebt, heeft een zekere logica maar is
niet intuïtief’, zegt hij. ‘Daarom is deze workshop nuttig:
door te oefenen leer je met StatLine om te gaan. In één
avond is een mysterie ontrafeld.’ D’Ailly heeft vooral uit
persoonlijke belangstelling de workshop gevolgd. ‘Voor
mijn werk krijg ik de statistische informatie aangeleverd
van de redacteuren. Wat het CBS betreft is dat vooral
informatie op het gebied van economie en demografie.’
Is zo’n workshop ook intensief? ‘Jazeker, en met twintig
deelnemers is de omvang van de groep best groot’, vindt
d’Ailly. ‘Maar iedereen krijgt de pdf’s van de workshop
na afloop via de mail thuis gestuurd. Zo kun je alles nog
eens rustig nalezen en dat is erg prettig.’
zomer 2014 41
683
000
BUITENLANDSE
WERKNEMERS IN NEDERLAND
Eind september 2011 verbleven 683 000 in het buitenland geboren
werknemers van 18 tot 75 jaar in Nederland. Bijna 28 procent van
hen stond niet ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie
persoonsgegevens (GBA), omdat ze verwachtten maximaal 4 maanden
in Nederland te blijven. In dat geval is inschrijven in de GBA niet nodig.
Ten opzichte van 1999 is het totale aandeel werknemers dat zich niet
inschrijft bijna verdubbeld. De niet-ingeschreven werknemers zijn vaker
mannen en over het algemeen een paar jaar jonger dan de buitenlandse
werknemers die wél in de GBA staan ingeschreven. (Bron: CBS)
%
70
VAN DE BUITENLANDSE
WERKNEMERS IS MAN
De groep buitenlandse werknemers die niet in de GBA staat ingeschre­
ven wordt al jaren gedomineerd door mannen. Hun aandeel ligt rond de
70 procent. Bij zowel mannen als vrouwen neemt de gemiddelde leeftijd
van de niet-ingeschrevenen licht af. In 2011 was zelfs bijna de helft van
de niet-ingeschreven vrouwelijke werknemers jonger dan 30 jaar.
(Bron: CBS)
42 cbs 02/14
kort: bevolking
1 3
OP DE
HOOGOPGELEIDE
VROUWEN VAN
DERTIG IS MOEDER
Het aandeel hoogopgeleide vrouwen dat op hun
dertigste jaar moeder is geworden, steeg. Onder de
vrouwen uit 1980 had 37 procent minimaal 1 kind
op haar dertigste. Voor de hoogopgeleide vrouwen
die in 1970 zijn geboren, was dit voor 30 procent het
geval. Het aandeel laagopgeleide vrouwen dat voor
haar dertigste moeder wordt, is gedaald. Maar het is
nog steeds hoger dan het percentage hoogopgeleide
vrouwen. Van de laagopgeleide vrouwen uit 1980
was 69 procent op haar dertigste moeder, tegen
72 procent van de laagopgeleide vrouwen uit 1970.
Laagopgeleide vrouwen trouwen over het algemeen
jonger dan hoogopgeleide vrouwen. (Bron: CBS)
1 3
OP DE
171 000
KINDEREN
GEBOREN
IN 2013
i
I
In 2013 werden bijna 74 000 huwelijken en
geregistreerde partnerschappen gesloten. Dat
zijn er 6 000 minder dan in 2012. De daling kwam
geheel op het conto van de huwelijken. Het aantal
geregistreerde partnerschappen steeg juist van
9,2 duizend naar 10 duizend. De dalende trend in
het aantal huwelijken is te zien als een reactie op
de economische conjunctuur van de afgelopen
jaren. Dat kan ook gezegd worden van het aantal
geboorten. In 2013 werden 171 000 kinderen
geboren. Dat zijn er 5 000 minder dan in 2012.
(Bron: CBS)
a
A
GEËMIGREERDE WERKNEMERS WERKTE
IN DE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
Van de 133 000 emigranten die Nederland in 2011
verlieten, hadden er 32 000 een baan. Ruim 4 op de
10 geëmigreerde werknemers waren 25 tot 35 jaar
oud. Ze waren ook opvallend vaak alleenstaand.
Van de totale bevolking van 15 jaar of ouder is bijna
20 procent alleenstaand. Onder geëmigreerde
werknemers is dat twee keer zo veel. Geëmigreerde
werknemers zijn ook - in vergelijking met het totaal
aan werknemers in Nederland - twee keer zo vaak
werkzaam in de zakelijke dienstverlening. Ruim een
derde van zowel de mannelijke als de vrouwelijke
geëmigreerde werknemers was werkzaam in deze
sector. (Bron: CBS)
zomer 2014 43
Barbara Baarsma, directeur SEO
‘We mogen ons
niet in slaap laten
sussen door een
paar groeicijfers’
SEO Economisch Onderzoek in Amsterdam voert research
uit in opdracht van bedrijven en overheden. De organisatie
financiert zelf ook wetenschappelijke studies. SEO werd in 1949
opgericht vanuit de faculteit Economie van de Universiteit
van Amsterdam. De organisatie staat financieel los van de
universiteit, maar onderhoudt er wel wetenschappelijke banden
mee. Directeur van SEO is Barbara Baarsma (1969). Econoom
Baarsma schuwt uitgesproken opinies niet, maar verpakt ze
beleefd in heldere analyses. ‘Zonder analyseren, voel ik mij niet
uitgedaagd.’
Auteur: Marc Laan
44 cbs 02/14
Fotografie: Sjoerd van der Hucht
in gesprek met…
zomer 2014 45
Onafhankelijk economisch onderzoek en advies
SEO Economisch Onderzoek is in 1949 vanuit de Economische Faculteit van de
Universiteit van Amsterdam opgericht om toegepast onderzoek te stimuleren.
Sinds de jaren tachtig is SEO Economisch Onderzoek een van de universiteit
onafhankelijke stichting, al blijven de banden met de wetenschap nauw. SEO
Economisch Onderzoek verricht tegen markttarieven onderzoek voor derden,
zoals ministeries, bedrijven en instellingen in de non-profit sector, nationaal
en internationaal.
B
arbara Baarsma heeft een wiskundeknobbel,
maar begon na de middelbare school een
studie Industrieel Ontwerp in Delft. ‘Dat was
een enorme vergissing’, vertelt zij in haar
werkkamer bij SEO op het Amsterdamse Roeterseiland.
‘Tijdens de studiekeuzedag werd gezegd dat wiskunde
erg belangrijk was voor deze studie. Het bleek echter
een creatieve opleiding, waar je vooral met je handen
bezig was en veel moest tekenen. Er kwam nauwelijks
wiskunde aan te pas. Als ik een glas water moest
natekenen, was ik een uur bezig. Dat was veel te
praktisch voor mij. Ik werd niet uitgedaagd op mijn
analytisch vermogen. Binnen een jaar ben ik er mee
gestopt’. Ze vindt het heel goed dat universiteiten
tegenwoordig strenger aan de poort selecteren, zodat
de kans op dit soort verkeerde studiekeuzes wordt
verkleind.
GEEN EXACTE WETENSCHAP
Onderzoeksbureau SEO bestaat dit jaar 65 jaar. Reden
voor een feestje, vertelt de SEO-directeur. ‘Op
19 september organiseren wij na Prinsjesdag een
jubileumseminar in het filmmuseum Eye in Amsterdam,
onder de titel ‘Luistert de politiek eigenlijk wel naar
economen?’’ Baarsma vindt het overdreven als gezegd
wordt dat economen elkaar steeds tegenspreken. ‘Over
de grote zaken zijn zij het vaak eens. Kijk maar eens
mee op de website Me Judice, waar economen met
46 cbs 02/14
elkaar discussiëren. Wat het publiek vaak vergeet, is
dat economie geen exacte wetenschap is. Het is een
maatschappij-wetenschap. Als economen iets voor­
spellen, moeten zij een inschatting maken hoe mensen
uiteindelijk reageren op economische prikkels en
overheidsbeleid. Economen kunnen verschillen in de
manier waarop zij die inschatting maken, maar over de
richting waar het heen moet is grote overeen­
stemming’.
GEDRAGSCODE
Het SEO is een onafhankelijk bureau voor economisch
onderzoek. Hoe borgt de organisatie de onafhankelijk­
heid, terwijl ze financieel afhankelijk is van opdrachten
vanuit het bedrijfsleven en de ministeries? Baarsma: ‘De
onafhankelijkheid van het SEO-onderzoek houdt in dat
het wordt uitgevoerd zonder vooringenomenheid,
politieke kleuring of persoonlijk belang. Dat gaat
volgens afspraak met de opdrachtgever, maar zonder
dat deze medebepalend is voor de onderzoeksresultaten
en zonder dat de resultaten van het onderzoek
afhankelijk zijn van een financieel belang. SEO heeft
een gedragscode die deze principes verder uitwerkt. Om
de onafhankelijkheid en de wetenschappelijke kwaliteit
te waarborgen zijn SEO-rapporten als regel openbaar.
Publicatie maakt wetenschappelijke toetsing door
vakgenoten mogelijk en stelt iedereen in staat onze
onafhankelijkheid te beoordelen’.
in gesprek met…
‘Er zitten weeffouten in 3 economische
instituties: het bankensysteem, ons
pensioensysteem en de woningmarkt’
VOORZICHTIG
De economie trekt de laatste maanden wat aan, lijkt het.
Komt het goed? Baarsma is het daar niet mee eens. ‘Nu
juichen vind ik riskant. Het is nog veel te vroeg om van
blijvend herstel te spreken. Goed, de export trekt aan en
de investeringen van bedrijven nemen weer toe. Maar de
consumentenbestedingen trekken nog niet aan. Dus wees
nou voorzichtig met de champagne. Pas als de consument
weer begint uit te geven, de banken weer kredieten gaan
verstrekken en de economie vergaand wordt hervormd,
mag je spreken van structureel herstel. We mogen ons nu
niet in slaap laten sussen door een paar groeicijfers’.
DRIE WEEFFOUTEN
Baarsma is van mening dat er nog enorme structurele
veranderingen nodig zijn in Nederland. ‘Er zitten
weeffouten in drie economische instituties: het
bankensysteem, ons pensioensysteem en de woning­
markt. Alleen al de marktverpestende aftrek van
hypotheekrente kost de schatkist miljarden euro’s per
jaar. Voor de afbouw is nu dertig jaar uitgetrokken. Dat
zou wat mij betreft in tien jaar moeten, om dan tegelijk
de opbrengst terug te geven in de vorm van lagere
marginale belastingtarieven’. Ook het afbouwen van de
maximale omvang van de hypotheek is volgens Baarsma
van belang. ‘Nog steeds mag je in Nederland tot
104 procent van de waarde van de woning aan hypo­
theek­­schuld lenen. In Duitsland is dat beperkt tot
maximaal 80 procent, dat lijkt mij een stuk gezonder
voor de woningmarkt’. De drie weeffouten grijpen
trouwens ook op elkaar in, legt Baarsma uit. ‘Neem de
woningmarkt en de arbeidsmarkt. Als er veel koop­
huizen onder water staan vanwege hoge hypotheek­
schulden gaan mensen minder snel verhuizen voor
ander werk. Daar komt bij dat door een tekort aan
huurhuizen in het midden­segment er weinig door­
stroming is van sociale huur­woningen naar koop­
woningen. Starters die van huur naar koop willen,
kunnen ook steeds moeilijker een hypotheek krijgen.
Overigens doet het kabinet nu wel wat aan dit slot op
de huurmarkt. Voorlopig biedt dat echter nog geen
soelaas en blijven mensen in goedkope huurhuizen
zitten’.
PENSIOENDEBAT
De drie eerder genoemde problemen met betrekking tot
de banken, de hypotheken en de pensioenen, maken de
Nederlandse economie nog steeds veel gevoeliger voor
schokken dan bijvoorbeeld Duitsland, aldus Baarsma. ‘Het
bankenprobleem, zoals hun verbondenheid met de
overheidsfinanciën, kan voor een deel worden opgelost
door de komst van een strenge Europese bankenunie.
Veel banken hebben nog een hoop troep op hun balans
staan, daar moet nog een schoonmaak worden
gehouden’. Over de pensioenen is Baarsma al even
duidelijk: ‘Wat mij betreft wordt 2014 het jaar van het
zomer 2014 47
pensioendebat. Door de vergrijzing worden de tegen­
stellingen tussen jong en oud steeds groter. Niet alleen
binnen de pensioenfondsen trouwens, maar ook in de
zorg. De crisis heeft bewezen dat ons pensioen­stelsel
veel gevoeliger is voor crises op de kapitaalmarkt dan wij
dachten. Het pensioendebat moet onder andere gaan
over de omvang van de verplichte pensioendeel­name en
over beperking van de fiscale bevoordeling van
pensioeninleg’. Volgens Baarsma moet de Sociaal
Economische Raad (SER) ook een rol in het pensioen­
debat spelen. ‘De SER kan alle betrokken partijen bij
elkaar brengen’.
DISCIPLINEREN
Volgens Baarsma is de verleiding groot al deze structurele
ingrepen uit te stellen. ‘Laten wij onszelf nu eens
disciplineren. Je kunt zeggen: we zitten de crisis gewoon
even uit. Maar dan vergeet je dat de te verdelen koek in
Nederland de komende jaren niet meer zo hard groeit als
we voor de crisis gewend waren. Als je nu niet hervormt,
verlamt dat de economie voor vele jaren door voort­
durende herverdelingsdiscussies. Wat mij opvalt, is dat
deze discussies nu alleen gevoerd worden om te voldoen
aan de Europese drie procentnorm voor het begrotings­
tekort. Dat is dus om de verkeerde reden’. Een andere
reden waarom de discussies maar blijven hangen, zijn
volgens Baarsma de versplinterde verhoudingen in de
Eerste en Tweede Kamer. ‘Het zou goed zijn de kies­
48 cbs 02/14
drempel te verhogen, zodat er stabiele meerder­heids­
regeringen kunnen worden gevormd, die kunnen
doorpakken’.
GROOTVERBRUIKER
Van welke CBS-gegevens maakt SEO gebruik bij haar
onderzoeken? ‘Wij zijn een grootverbruiker van CBS-data.
Er staan hier twee Remote Access-terminals naar het CBS,
waarmee wij allerlei microdata kunnen bewerken op het
gebied van bijvoorbeeld banen, lonen, woningbezit en
uitkeringen. Verder gebruiken we gegevens over de
productie van bedrijven en over de import en export.
Daarnaast doen we veel met data uit de gemeentelijke
basisadministratie en data over de in- en uitstroom bij
het UWV. Kortom, het is te veel om op te noemen’.
Baarsma zelf gebruikt vooral macro-economische
gegevens, maar ook wel gegevens op meso-niveau. ‘Zo
keek ik onlangs nog naar de prijsontwikkelingen in het
notariaat en de advocatuur. Ik waardeer het zeer dat al
die data via de CBS-databank StatLine beschikbaar zijn’.
Baarsma heeft nog wel een wensenlijstje qua CBS-cijfers.
‘Wij zouden meer informatie willen zien over moeilijk
vervulbare vacatures, waarbij een uitsplitsing naar
beroep wordt gemaakt in plaats van naar sector of naar
opleiding. Verder willen we graag meer data hebben
over reïntegratietrajecten en gesprekken met
werkcoaches, die het UWV inzet. Op ons lijstje staan ook
data over ingezette reïntegratietrajecten en ziekteduur
in gesprek met…
‘De Europese markt heeft veel banen
en economische groei gebracht. Dat
verhaal mag weleens gepassioneerder
verteld worden’
voor bedrijven die eigen risicodrager zijn voor de
Ziektewet of de Regeling Werkhervatting Gedeeltelijk
Arbeidsongeschikten, ook wel WGA genoemd. Maar
daarvoor zal het CBS een enquête moeten uitzetten’.
Curriculum vitae van Barbara Baarsma
Prof. dr. Barbara Baarsma (1969) studeerde in 1993
cum laude af als econoom aan de Universiteit van
Amsterdam. In 2000 promoveerde zij. Na haar promotie
Baarsma vindt dat ze haar steentje moet bijdragen om
economie helder uit te leggen, omdat er veel
misverstanden zijn. Zo ergert ze zich aan het gemak
waarmee mensen tegen Europa zijn. ‘Wat mij betreft was
de komst van de euro niet nodig geweest om de
Europese interne markt tot een succes te maken. Dat was
toch wel gelukt, maar er nu uitstappen is duur en dom.
Het is goed de interne Europese markt steeds verder in te
voeren door belemmeringen weg te nemen. Daar ligt hét
voordeel van de Europese Unie en de euro’.
Buitenlandpolitiek, defensie, energiepolitiek en
klimaatbeleid kunnen vanwege de schaalvoordelen beter
op EU-niveau worden opgelost, vindt Baarsma.
Belastingheffingen kunnen wat haar betreft landelijke
politiek blijven. Tot slot is ze van mening dat de grote
voordelen van de interne Europese markt erg
ondergesneeuwd zijn geraakt. ‘Die Europese markt heeft
veel banen en economische groei gebracht. Dat verhaal
mag wel eens gepassioneerder verteld worden’.
trad zij in dienst bij SEO Economisch Onderzoek,
waar ze sinds 2008 directeur is. Baarsma heeft
ruime ervaring op het gebied van marktwerkingsregulerings- en mededingingsstudies en het uitvoeren
van kosten-batenanalyses. Naast haar werk bij
SEO is Baarsma sinds 2009 bijzonder hoogleraar
Marktwerking en mededingingseconomie aan de
Universiteit van Amsterdam. In 2012 volgde haar
benoeming tot Kroonlid van de Sociaal-Economische
Raad (SER). Baarsma bekleedt ook een aantal
nevenfuncties. Zo is ze commissaris bij verzekeraar
Loyalis en de stichting Espria en Woonzorg. Ze is
tevens lid van de Raad van Toezicht bij het Sint
Elisabeth ziekenhuis in Tilburg. Ook is ze bestuurslid
van de Stichting Preferente Aandelen Kasbank en
het auditcommittee bij FNV Bondgenoten. Baarsma is
gehuwd en heeft twee zonen.
zomer 2014 49
‘Bij het CBS hergebruiken
we ook zélf onze data’
50 cbs 02/14
cbs-project
3 300 datasets van het CBS worden aangeboden als open data
Open data van het
CBS gaan live
Na een succesvolle proef, waarbij 150 datasets werden ontsloten,
worden in juni alle ruim 3 300 datasets van het CBS als open data
aangeboden. Iedereen, van burger tot bedrijf, kan de inzichtelijk
aangeboden CBS-gegevens dan combineren met andere data,
waardoor een belangrijke verrijking kan plaatsvinden.
Auteur: Jaap van Sandijk Fotografie: Sjoerd van der Hucht
Data van overheden, zelfstandige bestuursorganen,
bibliotheken, musea en archieven zijn van iedereen
en voor iedereen. Daarom heeft de Europese Unie
afgesproken om deze gegevens op toegankelijke
wijze beschikbaar te stellen voor hergebruik. Zo
kunnen organisaties, bedrijven en particulieren deze
data combineren met andere informatie en – door
het hergebruik– bestaande statistische gegevens een
belangrijke meerwaarde geven. Ook het CBS ontsluit
straks alle datasets. ‘We sluiten aan bij het Open Data
NEXT-programma van de Nederlandse overheid’, vertelt
Dennis Ramondt. Hij is projectleider Open Data bij het
CBS. ‘Natuurlijk zijn er in Europees verband afspraken
gemaakt over open data, maar dit programma was de
motor achter ons initiatief’.
TOEGEVOEGDE WAARDE
‘Open data gaan veel mogelijk maken’, zegt Ramondt.
‘Denk bijvoorbeeld aan een huizensite waarop
woningen te koop worden aangeboden. Door de
buurtgegevens van het CBS te koppelen aan de
woning krijgt de consument een breder beeld. Dat
kan variëren van de voorzieningen in de wijk tot
de mate van criminaliteit in de buurt. Of neem de
app Omgevingsalert, ontwikkeld door het bedrijf
Andersteboven. De applicatie maakt gebruik van
open data van gemeenten en geeft inzicht in de
vergunningaanvragen die in iemands buurt spelen,
variërend van een sloop-, bouw- of kapvergunning tot
een milieuvergunning. Op deze manier kan gemakkelijk
het overzicht worden bewaard in de eigen buurt (met
behulp van een alert-functie) zonder de huis-aan-huis
bladen te hoeven raadplegen. Mooie voorbeelden
van informatieverrijking door het hergebruik van
informatie’, zegt Ramondt. ‘Dit geeft precies het wezen
van open data weer: het hergebruiken van gegevens en
er een toegevoegde waarde aan geven. Dat dit nooit
eerder gebeurde, maar zich juist nu manifesteert heeft
alles te maken met de lage kosten van het beschikbaar
stellen van data voor hergebruik. Door de zich steeds
verder ontwikkelende techniek dalen de kosten’. Dat
gaat voor verandering zorgen, voorspelt Ramondt. Hij
verwacht dat de taak van het CBS een andere invulling
krijgt. ‘De kerntaak van het CBS is het verspreiden van
statistische informatie. Maar de invulling van die taak,
de manier van het delen van informatie, verandert mee
op de golven van de technologische ontwikkelingen.
Tot 1996 verstrekte het CBS zijn informatie uitsluitend
via publicaties. In datzelfde jaar ging StatLine live,
waardoor onze database een stuk toegankelijker
werd via het toen nog nieuwe wereldwijde web. Nu
staan we voor een volgende belangrijke stap: die van
hergebruik’. Een positieve ontwikkeling voor het CBS,
want de burger zal hierdoor op meerdere manieren in
aanraking komen met de data en met de waarde van
het statistiekbureau.
zomer 2014 51
Wat zijn open data?
Open data zijn afkomstig uit bronnen van onbewerkte overheidsinformatie. Deze informatie is:
—— openbaar;
—— er berust geen auteursrecht of andere rechten van derden op;
—— bekostigd uit publieke middelen, beschikbaar gesteld voor de uitvoering van die taak;
—— goed bereikbaar. De data voldoen bij voorkeur aan zogeheten open standaarden, waardoor er
geen barrières zijn voor het gebruik door ICT-gebruikers of door ICT-aanbieders;
—— bij voorkeur computer-leesbaar, zodat zoekmachines informatie in documenten kunnen
vinden.
(Bron: data.overheid.nl. Dit is een open data verwijsportaal van de Nederlandse overheid)
VISUELE WEERGAVE
Niet alleen derden als bedrijven, ontwikkelaars of
instituten profiteren van het hergebruik van de CBSdata. Ook het CBS zélf doet er zijn voordeel mee. ‘Wij
hergebruiken ook zélf onze eigen data’, zegt Ramondt.
Dat moet hij even uitleggen. ‘Het is eigenlijk een
bijproduct van open data. Omdat we onze data op een
zo toegankelijk mogelijke wijze aan onze afnemers
willen aanbieden, hebben we veel kaarten en grafieken
gevisualiseerd. Daar is sinds mei vorig jaar hard aan
gewerkt. Het resultaat is er naar, want ondertussen
heeft tachtig procent van de tabellen een visuele
weergave. Die voegen waarde toe aan onze informatie
en stellen ons in staat om onze eigen producten verder te
verbeteren. Kijk bijvoorbeeld naar de kaart met buurten
per gemeente. Die kaart zegt meer dan tabellen met
cijfers.’
ENTHOUSIAST
De ontsluiting van alle CBS-data met ingang van juni
werd voorafgegaan door een proef. In september vorig
jaar werden 150 datasets ontsloten en aangeboden via
een speciaal ontwikkelde interface. Belangstellenden,
die zich konden aanmelden via een voor de proef in
het leven geroepen LinkedIn-groep, kwamen vooral
uit de IT-wereld (zoals appbouwers) en van bedrijven
die geïnteresseerd zijn in data en hoe deze kunnen
werken voor hun eigen bedrijfsvoering. Zo meldde een
52 cbs 02/14
Amerikaans ratingbureau zich aan (zeer geïnteresseerd
in alle actuele economische cijfers en ze koppelen
deze graag aan de eigen systemen) en deed ook een
uitzendbureau mee aan de proef. In totaal namen zo’n
tweehonderd belangstellenden deel. Het experiment dat
in januari van dit jaar afliep, is de ruim 250 gebruikers
goed bevallen. ‘Men is razend enthousiast’, zegt Ramondt.
‘De uitzendorganisatie bijvoorbeeld meldde ons dat het
nu veel beter kan inspelen op de ontwikkelingen in de
arbeidsmarkt, omdat het de open data van het CBS heeft
gekoppeld aan de eigen informatiesystemen. Hierdoor
kan er efficiënter worden gewerkt’.
KWALITEIT EN TOEGANKELIJKHEID
De projectleider benadrukt dat kwaliteit en toeganke­
lijkheid de grote kracht vormen van de open data van het
CBS. ‘Het CBS verstrekt de basisgegevens van ons land.
Zonder die informatie weet je niet wat de stand van
ons land is. Die moet je makkelijk en eenduidig kunnen
benaderen. Alle ruim 3 300 datasets kunnen op identieke
wijze worden geopend. Zo heb je dus één sleutel voor
heel veel deuren. Eén toegang, gebaseerd op een open
standaard. Dat betekent dat we gebruik maken van een
voordelige en gebruiksvriendelijke open sourceoplossing
die openbaar - via het web - beschikbaar wordt gesteld.
Dat leek ons beter dan zelf een oplossing te bedenken.
De LinkedIn-groep, waarmee wij regelmatig spiegelden,
was hierover zeer te spreken. Zo wisten wij tijdens de
cbs-project
‘We geven cijfers vrij op een
manier zodat anderen deze
direct kunnen gebruiken’
proef dat we op de goede weg waren’. Daarnaast
geeft het CBS via open data per tabel aan wat de beste
weergave van de informatie is. ‘Bijvoorbeeld in de
vorm van een grafiek. Die voorkeursweergave wordt
vastgelegd door de StatLine-redactie en de makers van
de statistieken. Zo maak je de informatie compleet en
overzichtelijk en kunnen eventuele gebruikers goed
beoordelen of ze deze willen hergebruiken’. Gebruikers
van de open data van het CBS moeten overigens altijd
gebruikmaken van bronvermelding.
FLINKE GROEI
Het CBS biedt zijn open data op verschillende manieren
aan. Dit gebeurt op het centrale Nederlandse portaal
van Open Data, dat zich richt op de professionele
gebruiker. Daarnaast wordt een Application
Programming Interface (API) ingezet, waarvan
ontwikkelaars gebruik kunnen maken. En tot slot wordt
gewerkt een aan app die meer voor de leek is bestemd.
‘Die is met name geschikt voor het gebruik op tablets’,
aldus Ramondt. ‘Deze app heeft vooral de functie
van demonstratietool. Of het straks wordt ingezet als
volwaardig communicatiekanaal wordt in een later
stadium besloten’. Als statistiekbureau beschikt het CBS
over een enorme hoeveelheid data. Met de toetreding
tot het landelijke portal voor open data draagt het
bij aan een flinke groei van het aanbod: er komt in
één klap een derde deel aan data bij. Het bestaande
aanbod telt namelijk 6 000 datasets van overheden,
zelfstandige bestuursorganen, bibliotheken, musea en
archieven. Het CBS voegt daar 3 300 datasets aan toe.
Ramondt verwacht dat open data voor verandering
gaat zorgen, zowel in de maatschappij als bij het CBS.
‘Dit gaat effect hebben. Doordat er nu een nieuwe
technische infrastructuur is, kunnen wij als CBS
sneller en beter inspelen op vragen van bijvoorbeeld
gemeenten. Het wordt ook veel toegankelijker
en voordeliger om bepaalde presentatiewijzen te
gebruiken, denk bijvoorbeeld aan grafische vormen.
En dat allemaal zonder dat er extra beslag wordt
gelegd op de organisatie van het CBS. Die vrees
was er wel, hier en daar in de organisatie. Maar
door de toegankelijkheid, inzichtelijkheid en de
gebruikersvriendelijke manier waarop we open data
aanbieden is daarvan geen sprake. We geven cijfers
vrij op een manier zodat anderen deze direct kunnen
gebruiken, zonder menselijke interactie’.
zomer 2014 53
284 000
KINDEREN NAAR
EEN KINDERDAGVERBLIJF IN 2013
Het aantal kinderen dat naar
een kinderdagverblijf gaat, is de
afgelopen jaren flink gedaald.
Op 31 december 2011 zaten
322 000 kinderen van 0 tot 4 jaar
in de opvang. Eind 2013 waren
dat er 284 000. Dat komt neer
op een daling van 11 procent. De
daling volgt na een periode van
groei. Van 2008 tot en met 2011
groeide het aantal kinderen in de
dagopvang nog sterk. De afname
na 2011 is deels te verklaren
doordat er minder kinderen zijn
geboren. Ook het aandeel jonge
kinderen dat gebruik maakt van
de kinderdagopvang is kleiner
geworden. Dit nam af: van
44 procent in 2011 tot 39 procent
in 2013. (Bron: CBS)
6 200
VESTIGINGEN VOOR
KINDEROPVANG IN 2013
De regels omtrent de kinderopvangtoeslag zijn veranderd. Het aantal te
declareren opvanguren werd ingeperkt en een groter deel van de kosten
komt nu voor rekening van de ouders. In 2008 kregen ontvangers van de
kinderopvangtoeslag gemiddeld 81 procent van de opvangkosten vergoed via
deze toeslag. In 2013 was dat nog maar 63 procent. Het aantal vestigingen van
kinderdagverblijven liep in 2013 voor het eerst terug, met ruim 50. In de jaren
daarvoor, van 2009 tot en met 2012, kwamen er nog 2 400 vestigingen bij. In
totaal waren er vorig jaar 6 200 vestigingen voor kinderopvang. (Bron: CBS)
54 cbs 02/14
kort: actueel
e
E
570
570 WINKELS PER
VERKEERSDODEN
IN 2013
In 2013 zijn in Nederland 570 mensen omgekomen
door verkeersongevallen. Dat is 80 minder dan in
2012 en een daling van ruim 12 procent. Die daling is
groter dan het Europese gemiddelde van 8 procent.
Vooral onder motorrijders was een aanzienlijke
daling te zien. In 2013 kwamen 29 motorrijders
door een verkeersongeval om het leven. In 2012
waren dit er 56. Het aantal dodelijke slachtoffers
van een verkeersongeval onder gebruikers van een
scootmobiel is toegenomen, van 23 in 2012 naar
32 in 2013. Ook het aantal verkeersdoden onder
bromfietsers en scooterrijders nam toe, van 44 naar
48. (Bron: CBS, Rijkswaterstaat)
9
%
MEER INVESTERINGEN IN
INDUSTRIE VERWACHT
Ondernemers in de industrie verwachten dit jaar
9 procent meer te investeren dan in 2013. De
grootste stijging in de investeringen wordt verwacht
in de voedings- en genot­middelenindustrie,
metaalelektro industrie en bij de raffinaderijen en
chemie. Het leeuwendeel (meer dan 85 procent)
100 000
INWONERS
Nederland kende in 2013 bijna 570 winkels per
100 000 inwoners. In vergelijking met 2008 was in
2013 de winkeldichtheid 2 procent kleiner. Het aantal
winkels in consumentenelektronica per inwoner
is in de periode 2008-2013 met ruim 8 procent
afgenomen. Winkels in consumentenelektronica
verdwenen vrijwel overal, maar in de kleinere
gemeenten het hardst. Deze afname loopt
parallel met de groei van het aantal postorder- en
internetbedrijven. (Bron: CBS)
a
A
van de investeringen in de industrie vindt plaats
binnen deze bedrijfstakken. Ondernemers in de
overige industrie en de papier en grafische industrie
verwachten minder te investeren dan in 2013.
(Bron: CBS)
zomer 2014 55
Ook Turkije streeft naar een virtuele volkstelling
Resultaten
Volkstelling
2011 bekend
Eind maart van dit jaar rondde het CBS de volkstelling van
2011 af. Inhoudelijk projectleider van deze mega­operatie is
Eric Schulte Nordholt. Hij werd logistiek geassisteerd door
projectleider Jantien van Zeijl. Ook Dick Windmeijer, onder andere
verantwoordelijk voor de vertaling van de Nederlandse data
naar de voorgeschreven specificaties van het statistiekbureau
van de Europese Unie (Eurostat), leverde een flinke bijdrage.
Collega Frank Linder speelde vooral een belangrijke rol bij de
schattingen van opleidingsniveau en beroep. Enthousiast
vertellen de vier collega’s over hun ervaringen.
Auteur: Miriam van der Sangen
56 cbs 02/14
Fotografie: Sjoerd van der Hucht
relaties
zomer 2014 57
Jantien van Zeijl was voor het logistieke
deel van de Volkstelling 2011 projectleider
E
ven wat historie vooraf. Rond de traditionele
volkstelling in Nederland in 1971 stapelden de
bezwaren op privacygebied zich zodanig op dat
het CBS besloot het verzamelen van gegevens
op deze manier te beëindigen. Daarnaast speelden
kostenoverwegingen een rol. In 1981 en 1991 waren er
beperkte volkstellingen op basis van registergegevens
in combinatie met de toenmalige enquêtes over de
beroepsbevolking en de woningbehoeften. In 2001 was
er weer een grote volkstelling, deze keer op virtuele basis.
Ook de volkstelling van 2011 was weer virtueel, maar het
grote verschil met de voorgaande telling is dat er veel
meer en gedetailleerdere gegevens zijn verzameld.
BRONNEN
De volkstelling 2011 is aan de hand van een aantal
bronnen samengesteld. De registergegevens zijn
afkomstig uit het Stelsel van Sociaal statistische
Bestanden (SSB), ooit opgezet om een virtuele
volkstelling mogelijk te maken. Daarnaast zijn
gegevens op steekproefbasis gebruikt uit de Enquête
Beroepsbevolking. Het was de taak van Linder een
proefbestand te maken met gegevens voor 2008
om te bekijken of de geplande bronnen voldoende
informatie bevatten om rechtstreeks alle variabelen te
bepalen. ‘Ik had hoge verwachtingen van een nieuw
SSB-bestand, waarbij een groot deel van de gegevens
over opleidingsniveau uit registraties beschikbaar
58 cbs 02/14
kwam. Jammer genoeg bleek gebruik ervan - in
samen­spel met andere ingewikkelde facetten van de
volkstellingstabellen - een brug te ver. We hadden
meer voorbereidingstijd nodig om de complexe
methodologische problemen daarvan op te lossen. We
hebben ons ambitieniveau toen iets moeten bijstellen’.
Het maken van betrouwbare en consistente schattingen
was volgens Linder nog een behoorlijke klus. ‘Samen met
een aantal methodologen bij het CBS heb ik bekeken of
de gebruikte methodologie in staat was de hele grote
set tabellen consistent te schatten. Zonder de inventiviteit
van methodoloog Jacco Daalmans was dit nooit gelukt.
Verder was er van ICT-zijde permanent ondersteuning om
de software voor de tabelschatting op orde te krijgen.
De hulp van collega Fred van Beek was daarbij van
onschatbare waarde’.
MEERDIMENSIONALE TABELLEN
Jantien van Zeijl trad in 2010 toe tot het volkstellings­
team. ‘Dat team bestond toen nog uit een beperkt
aantal personen, maar werd in 2011 uitgebreid. De
laatste 4 jaren zijn ongeveer 15 collega’s bij het project
betrokken’. Dick Windmeijer was er één van. Hij had
de moeilijke taak om de door het CBS verzamelde data
te vertalen naar de voorgeschreven specificaties van
Eurostat. ‘Dat viel niet mee, ook omdat de specificaties
niet foutloos bleken. Daarnaast moesten we voor het
eerst werken met een nieuw uitwisselingsformat, SDMX
relaties
‘TurkStat verricht veel inspanningen
om aan te sluiten bij het systeem
van het Europese statistiekbureau.
Als CBS dragen we daar graag ons
steentje aan bij’
genaamd. Vooral de manier van datalevering – de
Census Hub – was nieuw voor ons. De data hoefden
wij niet meer te versturen naar Eurostat, maar het
Europese statistiekbureau haalde zelf de gegevens
uit onze database. Dat was spannend’. Van Zeijl: ‘Er
waren verschillende mijlpalen in dit project. Zo was het
samenstellen van het analysebestand spannend, vooral
vanwege het gebruik van diverse bronnen. Een andere
mijlpaal was dat we voor twee variabelen - beroep en
opleiding - onvoldoende gegevens hadden. Daardoor
moesten we schattingen maken. Mijlpaal nummer
drie betrof het aanleveren van 60 meerdimensionale
tabellen aan Eurostat vóór de kerst 2013. Vóór eind
maart van dit jaar moesten we nog eens 21 verplichte
meerdimensionale kwaliteitstabellen opleveren’. De
gegevens die het CBS uiteindelijk vóór 1 april heeft
opgeleverd zijn erg divers. De tabellen betreffen
onder andere demografische gegevens, beroeps- en
opleidingsgegevens en gegevens over de woonsituatie
van alle in Nederland woonachtige personen. De meeste
tabellen zijn per provincie samengesteld, maar er zijn
ook tabellen die voor alle 403 Nederlandse gemeenten
afzonderlijk zijn gemaakt. In totaal gaat het om meer dan
10 000 tabellen.
CENSUS HUB
‘De cijfers die we nu over 2011 hebben, zijn kwalitatief
beter en gedetailleerder dan we ooit hebben
gehad’, zegt Schulte Nordholt. ‘Van alle EU-landen
worden de gegevens in de Census Hub (het Europese
volkstellingennetwerk, red.) geplaatst, waar ze goed
toegankelijk zijn voor de gebruikers. De meerwaarde
daarvan is dat je nu de mogelijkheid hebt om de
Nederlandse gegevens op allerlei gebieden te vergelijken
met de overige landen van de Europese Unie’. De
gegevens over heel Nederland zijn dus nu aan Eurostat
geleverd. Toch is het werk van het projectteam nog
niet helemaal af. ‘We zijn met 10 CBS’ers gestart met
het schrijven van diverse hoofdstukken voor een boek
over de volkstelling 2011. We zoomen in op nieuwe
aspecten, de meerwaarde van bepaalde informatie en
de methodologie. Het boek moet in oktober van dit jaar
klaar zijn en onze directeur-generaal zal het dan aan
zijn internationale collega’s overhandigen. Ook komt het
boek beschikbaar voor wetenschappers, beleidsmakers,
etc. Eurostat wil over de vergaarde gegevens in juni ook
een persconferentie geven en het CBS sluit daar qua
publiciteit op aan’, aldus Schulte Nordholt.
VIRTUELE VOLKSTELLING
Was het met de volkstelling van 2001 nog zo dat het
CBS voorop liep - Nederland was het eerste land in de
wereld dat een virtuele volkstelling hield op basis van
een combinatie van registers en al bestaande enquêtes inmiddels zijn er ook andere landen die kiezen voor
het gebruik van overheidsregisters, al of niet in
zomer 2014 59
Geschiedenis van de volkstellingen in Nederland
Voor de 18e eeuw, toen de eerste landelijke volkstelling werd gehouden, vonden al
eeuwenlang plaatselijke en regionale volkstellingen plaats. Vrijwel altijd om zo te
kunnen zien hoeveel belasting er kon worden geheven. Zo werden in 1574 en 1581
volledige volkstellingen gehouden in de stad Leiden. In Friesland zijn volkstellingen
bekend uit 1689, 1714, 1744 en 1748/1749. Ook in Overijssel vond in 1748 een
volkstelling plaats. In Holland werden in 1747 voor militaire doeleinden alle mannen
geteld. In 1795/1796 werd de eerste landelijke volkstelling gehouden ten tijde
van de Bataafse Republiek. De volkstelling van 1830 kan als de eerste officiële
Nederlandse volkstelling worden aangemerkt. Dat was namelijk de eerste die werd
aangekondigd per Koninklijk Besluit. Op 22 april 1879 werd bij wet vastgelegd dat er
elke tien jaar een volkstelling moest worden gehouden.
combinatie met individuele gegevensverzameling.
Voorbeelden daarvan zijn Noorwegen, Zweden, Finland,
Denemarken, Oostenrijk en Slovenië. ‘De volkstelling
is in Europees verband - ook op hoog niveau - een hot
topic’, aldus Schulte Nordholt. ‘Niet in de laatste plaats
vanwege de enorme kosten die de telling in de meeste
landen met zich meebrengt. Een traditionele volkstelling
kost al gauw een paar honderd miljoen euro. De
kosten van een virtuele telling daarentegen zijn een
paar miljoen euro. Daarnaast zijn er bij een virtuele
telling geen problemen met het niet meewerken aan
onderzoek of het niet invullen van de vragenlijst. Ook
is een virtuele telling veel sneller’. De omstandigheden
waaronder in de diverse Europese landen de gegevens
verzameld moeten worden, zijn erg verschillend. ‘Zo
maken Noorwegen en Zweden voor een belangrijk deel
gebruik van registers. Een nadeel voor het Zweedse
statistiekbureau is dat ze voor het gebruik van sommige
registers moeten betalen. Het CBS daarentegen heeft
wettelijk geregeld dat het gebruik mag maken van alle
overheidsregisters, zonder dat daar kosten aan vast
zitten’. Ook landen als Oostenrijk, Slovenië, Zwitserland
en Duitsland hebben in de afgelopen jaren volgens
Schulte Nordholt grote stappen gezet. ’Oostenrijk heeft
de volkstelling van 2001 nog op de traditionele manier
gedaan, maar het kunstje van de virtuele telling van
ons afgekeken. Ze hebben in 2006 een proeftelling
gehouden. Die is geslaagd, waardoor ze in 2011 over
60 cbs 02/14
konden gaan tot een virtuele telling. Voor Slovenië geldt
hetzelfde. Heel verrassend!’
TECHNISCHE ASSISTENTIE
Schulte Nordholt spreekt tijdens allerlei internationale
vergaderingen zijn collega’s van de Europese
statistiekbureaus regelmatig, formeel en informeel,
over de volkstelling. Hij geeft er ook lezingen over,
zoals afgelopen jaar in Turkije. Dat land wil in 2021
namelijk ook een virtuele volkstelling houden. ‘Turkije
heeft in 2011 een zogenaamde combined census
gehouden. Daarbij werden registers gebruikt, maar
gingen er gedurende 2-3 maanden ook 4 500 tellers
langs de deuren met vragenlijsten. Om menskracht
en geld te besparen wil het Turkse statistiekbureau in
2021 een virtuele volkstelling houden’. De Europese
Unie stelt via het technische assistentieprogramma geld
beschikbaar om landen als Turkije, die in de toekomst
lid willen worden van de EU, te ondersteunen bij het
voldoen aan de wet- en regelgeving en kwaliteitseisen
van de EU. Helpen met het efficiënter organiseren van
hun statistieken hoort daar ook bij. ‘In dat kader ben
ik in december 2013 en april van dit jaar een week
naar TurkStat geweest om tijdens diverse lezingen uit
te leggen wat er allemaal komt kijken bij een virtuele
volkstelling. Er was heel veel interesse voor het
onderwerp. Men had allerlei vragen, onder andere over
de wetgeving, het beschikbaar stellen van registers, het
relaties
‘De volkstelling is in Europees
verband een hot topic. Niet in de
laatste plaats vanwege de enorme
kosten die de telling in de meeste
landen met zich meebrengt’
koppelen van bestanden op een veilige manier, etc.’,
aldus Schulte Nordholt.
In tegenstelling tot veel Europese statistiekbureaus ligt
het budget van het Turkse statistiekbureau niet onder
vuur. Volgens Schulte Nordholt is Turkije welvarender
dan ooit tevoren. ‘Maar er is de laatste jaren op
economisch, politiek en militair gebied veel gebeurd.
Zo wilde ik tijdens één van mijn lezingen een youtubefilmpje over de Nederlandse volkstelling laten zien,
maar omdat de Turkse premier Erdogan youtube heeft
laten blokkeren was dat niet mogelijk’. In juni bezoekt
een Turkse delegatie het Nederlandse statistiekbureau
om met specialisten te praten over de methodologie
van de volkstelling en de innovatieve aspecten. In
november van dit jaar zal Schulte Nordholt TurkStat nog
een derde en laatste keer bezoeken. Dan zal hij voor
de geïnteresseerden alle variabelen van de volkstelling
doornemen. ‘TurkStat verricht veel inspanningen
om aan te sluiten bij het systeem van het Europese
statistiekbureau. Als CBS dragen we daar graag ons
steentje aan bij’.
Steeds meer landen zeggen de traditionele volks­
telling vaarwel. Zij kiezen voor alternatieven. Van
de 40 Europese landen heeft slechts de helft in 2011
een traditionele telling gehouden. Tien jaar geleden
waren dat er nog 27. Nu houden vier Scandinavische
landen en Oostenrijk registertellingen. Dertien landen
hanteren een combinatie alternatief (Baltische Staten,
België, Duitsland, Italië, Polen, Slovenië, Spanje,
Tsjechië, IJsland en Zwitserland), terwijl Frankrijk zijn
eigen unieke systeem heeft.
zomer 2014 61
Statistisch jaarboek 2014
3
Statistisch
jaarboek
2014
4
STATISTISCH JAARBOEK 2014
Het Statistisch Jaarboek 2014
geeft een kleurrijke indruk van de
cijfers die het CBS maakt.
Grafieken, tabellen, kaarten
en teksten vormen slechts de
etalage: er is nog veel meer
te krijgen. Speciale aandacht
is er in deze editie voor de
arbeidsdeelname van ouderen,
het gebruik van sociale media en
62 cbs 02/14
leefstijl. In zijn negentigjarige
bestaan is het Statistisch Jaarboek
steeds met zijn tijd meegegaan.
Het onmisbare naslagwerk
veranderde in een zakboek met
kerncijfers en is vanaf dit jaar
in een fris nieuw jasje gestoken.
Door het nieuwe format laat het
Statistisch Jaarboek 2014 zich
uitstekend lezen op een tablet.
Kengetal: A-26
ISBN: 978-90-357-1809-8
ISSN: 0924-2686
Deze publicatie is gratis als
pdf te downloaden vanaf
www.cbs.nl
recente publicaties
Nederland in 2013
NEDERLAND IN 2013, EEN ECONOMISCH
OVERZICHT
Nederland
in 2013
Een economisch overzicht
Uitgave 2014
De ontwikkelingen in de Nederlandse economie
volgen elkaar razend snel op.
Een grote hoeveelheid statistieken over de
Nederlandse economie is kort na afloop van
het jaar beschikbaar. Het CBS presenteert de
economische statistieken over 2013 en de
ontwikkelingen die hieruit spreken in één overzicht
bij elkaar in de publicatie Nederland in 2013,
een economisch overzicht. Daarin is onder meer
aandacht voor de economische groei, de winsten
van ondernemingen, het overheidstekort, de
inkomens van huishoudens, de werkgelegenheid,
de werkloosheid en nog vele andere economische
onderwerpen.
Kengetal: P-45
ISBN: 978-90-357-1747-3
Deze publicatie is
gratis als pdf te
downloaden vanaf
www.cbs.nl
26-3-2014 14:14:29
rugdikte: 3mm 26/03/2014
erland 2014 presenteert het
ek (CBS) de meest actuele
huishoudens en personen in
het inkomen, de bestedingen
steld en hoe ze zijn verdeeld
meenten. Er is verder aandacht
WELVAART IN NEDERLAND 2014
Welvaart in Nederland 2014
2014
mogen van huishoudens
de koopkrachtontwikkeling,
mentenvertrouwen. Nieuwe
en zijn het (pensioen)inkomen
wikkeling van zelfstandigen met
dere bijstand en de koopkracht­
assen. Daarnaast is onderzocht
t hebben gehad van de
n.
eslag hoge inkomens
eer dan twee ton bruto
s met overwaarde
Welvaart
in Nederland
2014
Uitgave 2014
In de publicatie Welvaart in Nederland 2014
presenteert het Centraal Bureau voor de Statistiek
(CBS) de meest actuele gegevens over de welvaart
van huishoudens en personen in Nederland.
Getoond wordt hoe het inkomen, de bestedingen
en het vermogen zijn samengesteld en hoe ze zijn
verdeeld over bevolkingsgroepen en gemeenten.
Er is verder aandacht voor de armoede­
problematiek, de koopkrachtontwikkeling, de
belastingdruk en het consumentenvertrouwen.
Nieuwe thema’s die worden aangesneden
zijn het (pensioen)inkomen van ouderen, de
inkomensontwikkeling van zelfstandigen met en
zonder personeel en de koopkrachtontwikkeling
binnen bedrijfsklassen.
INTERNATIONALISERINGSMONITOR 2014
(TWEEDE KWARTAAL)
Internationaliseringsmonitor
2014
Tweede kwartaal
Uitgave 2014
De Internationaliseringsmonitor 2014
presenteert op een toegankelijke manier trends
in en sociaaleconomische consequenties van
globalisering voor de Nederlandse samenleving.
De monitor ondersteunt het publieke debat over
internationalisering met feiten en inzichten.
Met ingang van april 2014 verschijnt de Inter­
nationaliseringsmonitor ieder kwartaal. Elke
editie bevat een artikel met de meest recente
cijfers over internationale handel en de bijdrage
aan de economische groei. Andere interessante
cijfers en ontwikkelingen worden kernachtig in
nieuwsberichten gevat.
Kengetal: V-65
ISBN: 978-90-357-1767-1
ISSN: 2352-362X
Prijs: € 27,– (exclusief
verzendkosten)
Deze publicatie is
gratis als pdf te
downloaden vanaf
www.cbs.nl
Kengetal: M-23
ISSN: 2352-3549
Deze publicatie is
gratis als pdf te
downloaden vanaf
www.cbs.nl
zomer 2014 63
vandaag...
16,8
TELT ONS LAND
MILJOEN INWONERS
3,5
WAARVAN
MILJOEN ALLOCHTONEN
Het CBS heeft als taak het publiceren van betrouwbare en
samenhangende statistische informatie, die inspeelt op
de behoefte van de samenleving. Voor de meest actuele
CBS-informatie kunt u de website www.cbs.nl raadplegen.
Het CBS verspreidt zijn informatie ook via de sociale
media YouTube (www.youtube.com/statistiekcbs) en
Twitter (www.twitter.com/statistiekcbs). Het centrale
informatiepunt voor algemene vragen over het CBS en
zijn producten is te bereiken via telefoon
(088) 570 70 70 of [email protected]
2,0
VAN WIE BIJNA
MILJOEN MET EEN NIETWESTERSE ACHTERGROND