In gesprek met Barbara Baarsma in dit nummer: In gesprek met Interview met Sophie in ‘t Veld Rob de Wijk, directeur HCSS CBS viert 10 jaar Centrum voor Demografische Beleidsstatistiek gevolgen van de economische crisis Een beter publiek debat basis Jantineop Kriens van feiten van de VNG over de nieuwe taken van de gemeenten Het relatiemagazine Het relatiemagazine van het Centraal Bureau van het voor de Centraal StatistiekBureau voor de Statistiek zomer 2014 lente 2013 xx 02 14 zomer 12,8 MILJOEN NEDERLANDERS OP VAKANTIE In het vakantiejaar 2012 is 81 procent van de Nederlandse bevolking op vakantie geweest. Absoluut gezien komt dit neer op 12,8 miljoen vakantie gangers. Samen waren zij goed voor 36,8 miljoen vakanties. Bij bijna de helft van deze vakanties bleef men in eigen land. In Nederland werden 8 miljoen lange vakanties doorgebracht. De gemiddelde duur daarvan was 9,8 dagen. (Bron: CBS) 10,1 MILJOEN KEER ER OP UIT VOOR EEN KORTE VAKANTIE In eigen land trok men er 10,1 miljoen keer op uit voor een korte vakantie. De korte vakanties duurden gemiddeld 3,1 dagen. Het totaal aantal overnachtingen voor binnenlandse vakanties bedroeg 92 miljoen. (Bron: CBS) 2 cbs 02/14 voorwoord In juni Cijfers in samenhang lanceert Na zeven jaar als algemeen directeur van het Nederlands Forensisch Instituut ben ik op 1 april een nieuwe uitdaging aangegaan als Directeur-Generaal van het CBS. het CBS Mijn eerste periode bij het CBS staat in het teken van kennismaking; niet alleen intern maar juist ook met externe partijen zoals ministeries, planbureaus en diverse ruim 3 300 instellingen. Het eerste beeld van de verschillende gesprekken geeft mij de bevestiging dat het CBS een zeer belangrijke en gewaardeerde positie inneemt in datasets als Nederland als het gaat om het voorzien van de samenleving van betrouwbare informatie. open data Een zeer belangrijk punt dat ik bij het publiceren van informatie van het CBS zie, is dat we de cijfers in samenhang moeten brengen. Alleen dan krijgen cijfers betekenis. Het gaat er in ons werk om belangrijke maatschappelijke verschijnselen te begrijpen en te monitoren. Dit doen wij kwantitatief met indicatoren en statistische technieken. Maar het studieobject blijft steeds het onderliggende verschijnsel, niet de cijfers an sich, zeker niet als die in isolement worden beschouwd. Het komt zelden voor dat slechts een indicator het betreffende verschijnsel adequaat beschrijft, dus is samenhang essentieel. Maar zonder de achterliggende data is dit natuurlijk niet mogelijk. Toename van de beschikbaarheid van deze data genereert nieuwe mogelijkheden. In juni lanceert het CBS bijvoorbeeld ruim 3 300 datasets als open data. Iedereen, van burger tot bedrijf, kan de inzichtelijk aangeboden CBS-gegevens dan combineren met andere data, waardoor een belangrijke verrijking kan plaatsvinden. De interviews met Jantine Kriens (voorzitter van de VNG-directieraad), Rob de Wijk (directeur Den Haag Centrum voor Strategische Studies/HCSS) en Barbara Baarsma (directeur SEO Economisch Onderzoek) in dit magazine maken duidelijk dat de behoeften aan data alleen maar groter worden. SEO is grootverbruiker van CBS-data, maar heeft nog wel een wensenlijstje van data die het CBS (nog) niet aanbiedt. Het HCSS gebruikt voor het opstellen van rapporten naast de CBS-cijfers ook veel andere bronnen. De organisatie heeft zelf ook enorme databanken beschikbaar met zelf gegenereerde informatie. Kriens vertelt dat de cijfers van het CBS in combinatie met het door KING ontwikkelde instrument www.waarstaatjegemeente.nl worden gebruikt om zowel landelijk als op gemeente- en buurtniveau te kunnen schakelen. Ze hoopt door samenwerking dit instrument verder te ontwikkelen, zodat duiding van de cijfers steeds gemakkelijker wordt. Tjark Tjin-A-Tsoi, Directeur-Generaal zomer 2014 3 colofon 02/14 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren over het CBS en met het CBS verwante relevante maatschappelijke ontwikkelingen. Het relatiemagazine verschijnt 4 keer per jaar. Uitgave: Centraal Bureau voor de Statistiek Hoofdredactie: Miriam van der Sangen Medewerkers: Cor Kooijman, Marc Laan, Masja de Ree, Jaap van Sandijk, Miriam van der Sangen en Anita Toet Cover: Barbara Baarsma is directeur SEO Fotografie: Hollandse Hoogte en Sjoerd van der Hucht Illustraties: Deborah van der Schaaf Oplage: 4 300 exemplaren Vormgeving: Edenspiekermann Opmaak: Centraal Bureau voor de Statistiek, Grafimedia Druk: Tuijtel, Hardinxveld-Giessendam Reacties op het blad zijn welkom via e-mail: [email protected] Aan dit nummer werkten mee... Miriam van der Sangen (1958) studeerde rechten aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Daarna volgde zij diverse opleidingen op het gebied van management en journalistiek. Begin jaren tachtig trad zij in dienst bij het CBS, waar zij verschil lende functies vervulde. De afgelopen 18 jaar werkte zij bij de sector Communicatie. Marc Laan (1952) studeerde af in massa psychologie aan de universiteit van Amster dam. Hij begon bij het Parool als redacteur buitenland, werd verslaggever econo mie en later hoofd weten schap. Sinds 2013 schrijft hij als zelfstandig journalist voor verschillende bladen, onder andere over geld, wetenschap en ict. Masja de Ree (1973) studeerde Nederlandse taalen letterkunde aan de uni versiteit van Amsterdam. Ze was docent Nederlands en alfabetisering en werkt sinds 2003 als zelfstandig bedrijfsjournalist en eind redacteur voor diverse opdrachtgevers bij de over heid en in de gezondheids zorg. Jaap van Sandijk (1960) studeerde aan de Pedago gische Academie, maar koos na de afronding daarvan voor de journalistiek. Na ervaring te hebben opgedaan bij de regionale radio en krant vestigde hij zich als freelance journalist. Hij schrijft voor diverse vakbladen. 4 cbs 02/14 10 ‘Geopolitiek is de wereld aan het veranderen’ Het Den Haag Centrum voor Strategische Studies (HCSS) richt zich op nationale en internationale veiligheid, inclusief terrorisme en veiligheid. Directeur van HCSS is sinds februari 2007 Rob de Wijk. Wij spraken met hem over hoe geopolitiek de wereld aan het veranderen is. 20 ‘Als lokaal bestuurder kun je nooit aan de werkelijkheid ontsnappen’ Ze staat bekend als een verbinder pur sang, die gaat voor de inhoud. Authentiek en met aversie tegen mannetjesmakerij en lege oneliners. Sinds 1 jaar is ze voorzitter van de directieraad van de VNG en ze prijst zich gelukkig met deze baan. inhoud en verder... 30 Demografische gevolgen van de economische crisis Minder baby’s, minder huwelijken, dat is – vijf jaar na het begin van de economische crisis – wat de statistieken ons vertellen. Maar zijn dat kleine bewegingen of zien we de gevolgen van de crisis straks ook op de langere termijn terug? Het werd eind maart jl. allemaal besproken tijdens het jaarlijkse seminar dat het CBS organiseerde, samen met het NIDI en de NVD. 44 ‘We mogen ons niet in slaap laten sussen door een paar groeicijfers’ SEO Economisch Onderzoek in Amsterdam voert research uit in opdracht van bedrijven en overheden. De organisatie financiert ook zelf wetenschappelijke studies. Directeur van SEO is econome Barbara Baarsma (1969). 6 Kort: gezondheid 8 CBS verlegt horizon over de landsgrenzen heen 16 Kort: economie 18 Economische ontwikkelingen in beeld 26 Kort: vrije tijd en cultuur 28 Samenwerken en kennis delen in de wereld van big data 36 Kort: criminaliteit 38 Steeds meer belangstelling voor CBS-databank 42 Kort: bevolking 50 Open data van het CBS gaan live 54 Kort: actueel 62 Publicaties 64 Vandaag… 58 Resultaten Volkstelling 2011 bekend Eind maart van dit jaar rondde het CBS de volkstelling van 2011 af. We spraken met de betrokken CBS‘ers over deze mega-operatie. Ook namen we een kijkje in de keuken bij andere statistische bureaus om te zien hoe zij de volkstelling organiseerden. zomer 2014 5 1 BIJNA MILJOEN MENSEN BEZOEKT ALTERNATIEVE GENEZER In de periode 2010–2012 gaven bijna 1 miljoen mensen aan het jaar voorafgaand onder behandeling te zijn geweest van een alternatieve genezer. Een kwart van hen was onder behandeling van een acupuncturist. 22 procent bracht een bezoek aan de homeopaat en zo’n 17 procent gaf aan de chiro practor te bezoeken. Het minst vaak genoemd werden de gebeds genezer, antroposoof en kruiden genezer. Hoogopgeleiden zijn vaker onder behandeling van een alter natieve genezer dan laagopge leiden. De alternatieve genezer krijgt van zijn patiënten gemiddeld een 8,1 als rapportcijfer. (Bron: CBS) 6 cbs 02/14 G g 103 000 JONGEREN ONTVINGEN JEUGDZORG IN 2012 In 2012 ontvingen 103 000 jongeren in Nederland jeugdzorg. Dit komt neer op ongeveer 3 procent van alle jongeren. Het ging om ambulante jeugdzorg bij meer dan de helft van de jongeren met jeugdzorg (57 800 personen). Bij 39 400 jongeren ging het om ondertoezichtstelling, een maatregel die het ouderlijk gezag beperkt. Pleegzorg was er voor 20 000 jongeren. 25 procent van de jongeren ontving in 2012 twee verschillende zorgvormen en 15 procent ontving drie of meer vormen van zorg. Van alle jongeren die in 2012 jeugdzorg ontvingen, is 57 procent van het mannelijke geslacht. De gemiddelde leeftijd voor zowel jongens als meisjes met jeugdzorg is 12 jaar. (Bron: CBS) 77 kort: gezondheid 85 % VAN DE VROUWEN BEZOEKT HUISARTS In 2012 bezochten ongeveer 12 miljoen mensen één of meerdere keren de huisarts. Vrouwen (77 procent) komen meer bij de huisarts dan mannen (66 procent). Dit heeft voor een deel te maken met de gemiddeld oudere leeftijd van vrouwen in ons land. Daarnaast spelen vrouwspecifieke klachten rond baarmoeder, borsten, zwangerschap en anticonceptie een rol. De verschillen tussen mannen en vrouwen % TEVREDEN OVER HET LEVEN In 2012 was 85 procent van de bevolking tevreden over het leven. Vooral over hun woning zijn mensen positief. Ruim de helft is hier tevreden over. Ruim een derde is er zelfs zeer tevreden over. Het minst positief zijn mensen over hun financiële situatie. Bijna 7 procent is daar ontevreden over en 20 procent is hiermee tevreden noch ontevreden. (Bron: CBS) B b zijn het grootst bij de 16- tot 40-jarigen. In deze leeftijdsgroep heeft ruim drie kwart van de vrouwen minstens eenmaal contact gehad met de huisarts, tegenover zes op de tien mannen. Niet alleen gaan er meer vrouwen naar de huisarts, ze gaan ook vaker dan mannen (respectievelijk 4,9 en 3,4 maal per jaar). (Bron: CBS) zomer 2014 7 C c ‘Er liggen grote mogelijk heden voor de regio's als de krachten worden gebundeld’ 8 cbs 02/14 aan het woord… CBS verlegt horizon over de landsgrenzen heen Eind maart van dit jaar werd bij het CBS de landelijke expertmeeting ‘Wonen en werken in grensoverschrijdend perspectief’ georganiseerd. Voorbij de grens kijken en met landelijke experts een nieuwe horizon verkennen was dé grote uitdaging van deze dag. Daarbij waren diverse grensregio’s in beeld. Frans Duijsings was één van de organisatoren van de conferentie en vertelt over het resultaat ervan. Auteur: Miriam van der Sangen Fotografie: Sjoerd van der Hucht ‘We hebben de conferentie interactief opgezet’, legt Duijsings uit. ‘Zo discussieerden de deelnemers in vijf parallelle workshops over werken, wonen, bedrijvigheid, statistiek en beleid in een grensoverschrijdend perspectief. Landsgrenzen werken nog steeds belemmerend als het gaat over wonen en werken over de grens. Er liggen echter grote mogelijkheden voor de regio’s als de krachten worden gebundeld. Vooral in krimpende grensregio’s is de noodzaak daartoe urgent. Om beleid te kunnen ontwikkelen en de effectiviteit van maatregelen te kunnen monitoren zijn cijfers nodig. Die zijn er nu in onvoldoende mate. Er is zowel behoefte aan structuur cijfers over de gebieden aan beide kanten van de grens als aan het in kaart brengen van grensoverschrijdende activiteiten.’ Duijsings vertelt dat het CBS gaat kijken in hoeverre het mogelijk is op effectieve wijze cijfers te maken voor de grensgebieden. ‘Daarbij worden ook de regio’s aan de Duitse en Belgische landsgrens mee genomen. Dit initiatief werd door de aanwezigen zeer positief ontvangen’. Ook CBS’er Johan van der Valk is nauw betrokken bij de nieuwe initiatieven. Van der Valk: ‘Wij hadden wel verwacht dat het als een goed idee uit de bus zou komen, want het voorziet in een behoefte. Dat het enthousiasme zó groot zou zijn, hadden we echter niet gedacht. Gebruikers zitten blijkbaar te springen om cijfers. Ook waarderen ze de rol die het CBS hierbij wil spelen’. Frans Duijsings benadrukt verheugd te zijn over de enorme belangstelling. ‘Er waren maar liefst 45 verschil lende organisaties aanwezig. Naast tal van gemeenten, universiteiten, onderzoeksinstituten en regionale organisaties uit het hele land waren ook deelnemers uit België en Duitsland van de partij. Die internationale deelname gaf een extra dimensie aan de conferentie.’ Nol Reverda, wetenschappelijk directeur Neimed en lector demografische krimp aan de Zuyd Hogeschool, was een belangrijke schakel. Hij benadrukte het mooie resultaat dat bereikt kan worden door het bij elkaar brengen van interpretatieve wetenschap en de cijfers van het CBS. Ook waren er complimenten voor de deelnemers, die positief geëngageerd meedachten. ‘Zij lieten zich niet leiden door blokkades van wet- en regelgeving, maar keken vooral naar wat grensoverschrijdend mogelijk is’, aldus Duijsings. CURRICULUM VITAE VAN FRANS DUIJSINGS Frans Duijsings (1959) studeerde HEAO-Marketing bij de Zuyd Hogeschool en Nima-B bij SRM. Na zijn studie startte hij zijn loopbaan bij het CBS, waar hij werkzaam was in tal van functies op het terrein van innovatie, communicatie, leren en arbeidsmarkt. Veel trajecten ontwikkelde hij samen met externe partners. Op projectbasis was hij tevens werkzaam als relatiemanager voor de Universiteit Maastricht. Momenteel is hij bij het CBS onder andere betrokken bij de ontwikkeling van visualisatietrajecten. zomer 2014 9 Rob de Wijk, directeur HCSS ‘Geopolitiek is de wereld aan het veranderen’ Het Den Haag Centrum voor Strategische Studies (HCSS) richt zich op nationale en internationale veiligheid, inclusief terrorisme en defensie. Directeur van HCSS is sinds februari 2007 Rob de Wijk. Hij is tevens hoogleraar internationale betrekkingen aan de Haagse Campus van de Universiteit Leiden. In 2008 werd hij voorzitter van de Denktank Nationale Veiligheid. We spraken met hem over hoe geopolitiek de wereld aan het veranderen is. Auteur: Miriam van der Sangen 10 cbs 02/14 Fotografie: Sjoerd van der Hucht relaties ‘Het vijandbeeld is diep geworteld in de mensheid’ zomer 2014 11 Curriculum vitae Rob de Wijk Rob de Wijk (1954) is een Nederlandse geschiedkundige en deskundige op het gebied van internationale betrekkingen en veiligheidszaken. Hij studeerde geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen. In 1989 promoveerde hij. De Wijk is sinds februari 2007 directeur van het Den Haag Centrum voor Strategische Studies (HCSS). Hij was tussen 1999 en 2008 hoogleraar Internationale Betrekkingen aan de Nederlandse Defensie Academie te Breda. Van 2000 tot 2013 was hij verbonden aan de vakgroep politicologie Internationale Betrekkingen Universiteit Leiden. Begin 2013 ging hij over naar de Campus Den Haag van diezelfde universiteit. Sinds 2012 is De Wijk directeur van The Hague Security Delta. Daarnaast heeft hij adviesfuncties in binnen- en buitenland, zoals het voorzitterschap van de Denktank Nationale Veiligheid. Den Haag telt ongeveer 160 internationale organisaties die dagelijks werken aan een veilige en rechtvaardige wereld. Wat voegt Den Haag Centrum voor Strategische Studies daaraan toe? Het is een kennisinstituut dat zich bezighoudt met nationale en internationale veiligheidsvraagstukken. We proberen zoveel mogelijk kennis ter beschikking te stellen aan overheden, het bedrijfsleven en inter nationale organisaties. Het is een instituut voor strategisch onderzoek. Dat betekent dat wij vooral kijken naar nieuwe ontwikkelingen, bijvoorbeeld op het gebied van economische veiligheid. Dat is een onderwerp dat wij in belangrijke mate hebben geagendeerd. Onderdeel van economische veiligheid is de grondstoffenpolitiek. Die hebben wij ook op de agenda gezet. Dat is vrij breed en raakt economische zaken, buitenlandse zaken, defensie, etc. We proberen daarmee een basis te leggen voor nieuw beleid. Dat doen we gevraagd en ongevraagd. Op die manier dragen we ons steentje bij aan de discussie. Niet alleen in Den Haag, maar nationaal en internationaal. Kenmerkend voor het HCSS is dat we ‘van buiten naar binnen’ redeneren. Het probleem van veel politici en instituten is dat zij ‘van binnen naar binnen’ redeneren. Ze denken dat Nederland het centrum van de wereld is, maar ons land is maar een heel klein radertje in het grote geheel. HCSS kijkt wat er in de wereld gebeurt. Wij denken dat het aanpassingsvermogen van Nederland de sleutel tot succes voor de toekomst is. 12 cbs 02/14 Uw organisatie beschikt over ongeveer 30 experts op allerlei gebied. Hun rapporten zijn gebaseerd op feiten. Hoe belangrijk is in dit verband de informatie van het CBS voor uw organisatie en welke andere bronnen gebruikt u nog meer? Het CBS is één van onze bronnen en kwalitatief goed. Het verschilt per onderzoek van welke CBS-cijfers we gebruik maken. Maar we gebruiken ook veel andere bronnen, van de OESO tot de denktanks en zusterinstituten. We hebben enorme databanken, want we genereren ook veel informatie zelf. Daarnaast hebben we een heel goed computerprogramma waarmee we het internet continu kunnen afgrazen om te kijken welke ontwikkelingen zich wereldwijd voordoen. We zijn dus inmiddels redelijk goed in het in kaart brengen van toekomstverkenningen en kunnen daaruit conclusies trekken. U bent gespecialiseerd in internationale betrekkingen. Actueel op dit moment zijn de ontwikkelingen met betrekking tot de Krim, Oekraïne, Rusland en Europa. Zijn we in een nieuwe Koude Oorlog terechtgekomen? Nog niet, maar het lijkt er wel op. Ik denk dat mensen een vijand nodig hebben om zich te organiseren en focus te kunnen aanbrengen in hun eigen bestaan. Het vijanddenken is diep geworteld in de mensheid. Je ziet nu ook opeens dat Europa tekenen begint te vertonen van ‘spreken met één mond’. Dat heeft te maken met de situatie in de Oekraïne, de Krim en Rusland. Dat relaties ‘Wat er écht in de wereld gebeurt, gaat totaal aan de mensen hier in Europa voorbij’ betekent dat de zaak totaal versimpliceerd wordt. Poetin wordt gezien als ‘de grote vijand’, maar er kunnen grote vraagtekens bij worden gezet. Dat hij met de Krim over de schreef is gegaan is zeker, maar het is niet begonnen in Rusland. Het is wél begonnen in de Oekraïne; daar hebben lokale politici de zaak totaal uit de hand laten lopen. Het hangt er helemaal van af hoe iedereen bij zinnen weet te komen. Het probleem van dit soort zaken is dat ze een eigen dynamiek krijgen. Die dynamiek is niet meer te controleren: je weet wel waar je aan begint, maar je weet nooit waar het eindigt. Een heel plausibel scenario is dat het bij de burger uit de hand gaat lopen en dat Rusland uiteindelijk vindt – mede ook door zijn eigen retoriek – dat het wel moet ingrijpen. Dan heb je natuurlijk de poppen aan het dansen. De crisis in de Oekraïne toont volgens Obama aan dat vrede in Europa geen vanzelfsprekendheid is. Daar heeft hij helemaal gelijk in. Dat heb ik ook altijd gezegd. We hebben er boeken over vol geschreven. Mensen wilden dat allemaal niet geloven, maar nu blijkt het toch zo te zijn. Het heeft te maken met het proces van de Europese integratie. De vreedzame relaties die hier na de Tweede Wereldoorlog tussen de verschillende landen zijn ontstaan, komen in belangrijke mate door de Europese integratie. Men denkt dat die situatie normaal is, maar dat is niet zo. We hebben het gecreëerd door het proces van Europese integratie, door de NAVO en de OVSE. We hebben een lappendeken aan instituties gemaakt in Europa. Die instituties hebben ervoor gezorgd dat wij stabiel zijn geworden. In die stabiliteit konden wij onszelf ontwikkelen. Dat wordt vaak vergeten door de mensen die zo euro-sceptisch zijn. Zij vinden dat we wel uit de Europese Unie kunnen stappen en vragen zich af wat we nu moeten met die Europese Unie. Zij gaan echt voorbij aan het feit dat er stabiliteit is gecreëerd na de Tweede Wereldoorlog door de institutionele ontwikkeling die Europa heeft meegemaakt. Zo stabiel als nu is Europa eerder in de geschiedenis nooit geweest. Daarom is het ook zo ongelooflijk gevaarlijk om te gaan ‘spelen’ met de Europese Unie, de NAVO, etc. In die zin is wat er gebeurd is met de Krim wel een wake-up call geweest voor Europa. In West-Europa leven we in een droomwereld. Dat is ook de reden waarom het HCSS naar mijn mening zulke interessante dingen doet. Wij kijken wél hoe de internationale context aan het veranderen is. Wat er écht in de wereld gebeurt, gaat totaal aan de mensen hier in Europa voorbij. Hoe groot is het gevaar dat we de Europese Unie niet overeind kunnen houden? Een plausibel scenario is dat wanneer Engeland zich terugtrekt uit de Europese Unie andere landen volgen. Het zou mij niet verbazen als de neiging om dat voorbeeld te volgen dan ook in Nederland veel sterker wordt. Daarbij wordt echter vergeten dat Nederland de euro heeft en zomer 2014 13 Engeland niet. Met name de wat meer rechtse partijen zouden onmiddellijk zeggen: zie je wel? Dat kunnen wij ook! De Amerikanen maken zich er buitengewoon grote zorgen over dat dat bouwwerk gaat schuiven. Als dat gebeurt, zou de hele Europese Unie wel eens kunnen gaan verkruimelen. Het grote probleem van deze tijd is dat politici het eigen falen in de schoenen schuiven van de Europese Unie. Nederland scoort economisch gezien slecht. We horen qua groei bij de minst presterende landen in Europa. Dat komt echt niet door de Europese Unie. We hebben – in de woorden van PvdA-leider Samson – tien verloren jaren achter ons door vijf kabinetswisselingen achter elkaar. Dat is in zeer belangrijke mate de verklaring voor de situatie waarin we nu zitten. Obama heeft in maart van dit jaar na de NSS-top in Brussel gezegd dat Europa niet altijd kan blijven rekenen op de Verenigde Staten, vooral niet wat betreft defensie. Kortom: Europa mag zijn defensie volgens de president dus niet verwaarlozen. U bent altijd voorstander geweest van verdubbeling van het budget voor defensie, ook in tijden van bezuinigingen. Ja, omdat ik verstand heb van internationale betrekkingen. Dat is een kwestie van de geschiedenis kennen. Weten wat er kan gebeuren onder bepaalde omstandigheden. In 1993 was ik één van de auteurs van de Prioriteitennota van het ministerie van Defensie. De Balkanoorlogen waren in volle gang. Het team 14 cbs 02/14 dat de nota geschreven heeft, stelde dat de meest waarschijnlijke crisis in Europa het gevolg zou kunnen zijn van een conflict tussen Rusland en Oekraïne over de Krim. Dat hebben wij toen al voorspeld! Het is eigenlijk heel simpel. De Krim herbergt de Russische vloot in Sebastopol, een haven van Rusland. Er moesten moeizame compromissen worden bereikt over de status van Sebastopol. Rusland is een typische imperiale mogendheid. Een land dat altijd denkt in termen van macht en gebiedsuitbreiding, al zo lang als het bestaat. Je kunt weten dat dit kan gebeuren, zeker omdat dat land geen volledige democratie is. Je moet het echter wel willen zien. De meeste mensen – ook politici – willen het gewoon niet zien; dat is cognitieve dissonantie. Het is bewezen: in tijden dat men de perceptie heeft dat de dreiging niet hoog is, zijn politici bereid om defensieuitgaven grotendeels af te bouwen. Vroeg of laat word je met de gevolgen ervan geconfronteerd. Dat gebeurt nu. Hetzelfde hebben wij meegemaakt voor de Eerste en Tweede Wereldoorlog. De geschiedenis herhaalt zich. Niet alleen in Nederland, heel Europa lijdt eraan. Dat is ook de paradox van de Europese integratie: door die integratie zijn we ongekend stabiel en veilig geworden, waardoor mensen dat normaal zijn gaan vinden. ‘En dus kunnen we alles verwaarlozen; de rest van de wereld doet hetzelfde als wij.’ Dat is echter een fundamentele fout die gemaakt is in de afgelopen decennia. Daar heb ik een boek over geschreven, ‘Supermacht Europa’. Nu relaties Stijging werkloosheid vlakt af door terugtrekken jongeren Het CBS maakte op 15 mei bekend dat de werkloosheid in april van dit jaar is toegenomen met 3 duizend personen. De stijging van de werkloosheid begin dit jaar vlakt daarmee af. Dat komt echter niet doordat er meer banen zijn bijgekomen, maar vooral doordat jongeren zich terugtrokken van de arbeidsmarkt. De voor seizoensinvloeden gecorrigeerde werkloosheid kwam in april uit op 687 duizend personen. De werkloosheid liep minder snel op dan in december, januari en februari. Toen kwamen er maandelijks nog ruim 10 duizend werklozen bij. Gemiddeld groeide de werkloze beroepsbevolking de afgelopen drie maanden met 3 duizend personen. wordt mij gevraagd: hoe moeten we verder? Ik zeg dan: je bent jaren te laat. In de discussie die we nu hebben over de economie zie je precies hetzelfde gebeuren. Ook daar zie je de ideologie van het marktdenken. Geopolitiek gezien is dit echter niet zo. Overheden zijn steeds belangrijker in het scheppen van voorwaarden voor economische groei. Als je dat niet wilt zien, ga je down the drain, economisch gezien. Dat is precies wat er nu gebeurt. We denken dat we economisch de weg naar boven hebben gevonden, maar de werkloosheid loopt op. Hoe kan dat nou? HCSS heeft onlangs een nieuwe studie gedaan naar jobless growth. Daaruit blijkt dat het zeer de vraag is of wij die economische groei gepaard kunnen laten gaan met banengroei. Voelt u zich soms een roepende in de woestijn? Ja, maar we krijgen wel iets voor elkaar, hoor. Er komt steeds meer belangstelling voor het verhaal. Ik geef hierover continu lezingen door het hele land. Wij hebben onderwerpen zeker weten te agenderen, zoals grondstoffen. Dat is een strategisch issue geworden in Nederland. Dat geldt ook voor de discussies over grondstoffennationalisme, over de rol van de overheid in de economische ontwikkeling. Er komt een discussie aan over economische veiligheid; die hebben wij in zeer belangrijke mate op de agenda gezet. Ik ben niet helemaal ontevreden over wat wij allemaal voor elkaar krijgen, maar het zijn kleine stapjes vooruit. U begeeft zich al vele decennia in de wereld van de internationale betrekkingen, veiligheid en terrorisme. Bent u de afgelopen jaren somberder geworden over de toestand in de wereld? Ja, oneindig somber! Kijk eens naar Europa! Kijk eens naar Noord-Afrika op dit moment. Het enige land dat stabiel is, is Marokko. Voor de rest is het één grote puinhoop in Noord-Afrika. Het aantal bootvluchtelingen neemt hand over hand toe. Dat leidt tot grote drama's; het ontwricht de zuidelijke regio van de Europese Unie. Kijk eens wat er gebeurt in de Golfregio en natuurlijk met name in Syrië. Dat is een drama! Jemen heeft een burgeroorlog gehad met grote gewapende politieke conflicten. Saoedi-Arabië zou maar zó kunnen gaan hellen. Het gedoe met Georgië hebben wij dan wel achter ons gelaten, maar Oekraïne is nu een geweldige puinhoop. Rond Europa is het nooit eerder zo geweest: één grote, instabiele puinhoop die nu ook de stabiliteit van Europa zelf begint te raken en die de discussie weer oprakelt over defensie. Daar doorheen spelen de discussies over grondstoffenschaarste en defecten ten gevolge van klimaatverandering. Ik kan mij heel goed voorstellen dat mensen denken: ik trek het dekbed over me heen! De problemen worden steeds complexer en het heeft allemaal met elkaar te maken. Een ding is zeker: geopolitiek is de wereld aan het veranderen. Daar zit het grote probleem. Dat maakt mensen ongerust en onzeker. Het maakt hen ontvankelijk voor populisten met simpele oplossingen. zomer 2014 15 4 000 BIJNA NEDERLANDSE BEDRIJVEN EXPORTEREN NAAR RUSLAND In 2013 exporteerden bijna 4 000 Nederlandse bedrijven goederen naar Rusland. Van die onder nemingen is 40 procent een groothandelsbedrijf. Vooral de sectoren handel en industrie doen zaken met Rusland. Samen zijn zij goed voor 90 procent. De groothandel voert veel elektronica uit, zoals computers en printers. Ook zuivel en bloemen zijn belangrijke export producten. (Bron: CBS) 16 cbs 02/14 A a VERZEKERINGEN GEMIDDELD BIJNA BEDRIJFSINVESTERINGEN GROEIEN MET 6,7 kort: economie % In januari 2014 groeiden de bedrijfsinvesteringen – in vergelijking met januari 2013 – met 6,7 procent. De stijging is voor een belangrijk deel toe te schrijven aan de investeringen in de bouw en in machines. Het is de vierde maand op rij dat de bedrijfsinvesteringen hoger lagen dan een jaar eerder. In vergelijking met december 2013 is de stijging in januari echter een stuk kleiner. Dat heeft vooral te maken met de autoverkopen. Bedrijven anticipeerden op fiscale maatregelen die op 1 januari 2014 van kracht gingen en zagen de autoverkoop in december fors stijgen. In januari was dat effect uitgewerkt. (Bron: CBS) ZIEKTEVERZUIM IN 2013 GEDAALD TOT 3,9 8 % DUURDER a A De prijsstijgingen in 2013 zijn voornamelijk veroorzaakt door belastingwijzigingen. Zo steeg per 1 januari 2013 de accijns op tabak. Shag is één van de sterkst in prijs gestegen artikelen van 2013. De prijs steeg met bijna 16 procent. Ook verzekeringen werden fors duurder. Dit kwam door de verhoging van de assurantiebelasting van 9,7 naar 21 procent. De inboedelverzekering werd hierdoor bijna 14 procent duurder. Gemiddeld werden verzekeringen vorig jaar bijna 8 procent duurder. (Bron: CBS) d D % Het ziekteverzuim van werknemers in Nederland is in 2013 gedaald tot 3,9 procent. Dat betekent dat per 1000 werknemers er 39 ziek zijn. Dit is het laagste verzuimpercentage sinds 1996, het jaar waarin het CBS begon met de huidige manier van waarnemen. Naarmate bedrijven meer werknemers hebben, is het ziekteverzuim hoger. Bij bedrijven met minder dan 10 werknemers bedroeg het verzuim vorig jaar 1,6 procent. Bij bedrijven met 10 tot 100 werknemers bedroeg dit 3,4 procent. Bij de grote bedrijven lag het percentage op 4,7 procent. (Bron: CBS) zomer 2014 17 ‘We nodigen iedereen van harte uit voor de conferentie eind augustus over het meten en analyseren van de economie’ 18 cbs 02/14 aan het woord… Economische ontwikkelingen in beeld Van 24 tot en met 29 augustus a.s. vindt in De Doelen te Rotterdam de 33ste IARIW-conferentie plaats. Dit is een tweejaarlijkse inter nationale conferentie over het meten en analyseren van de economie, inkomens- en vermogensverdelingen, productiviteit, economische groei en vele andere hieraan gerelateerde onder werpen. Wetenschappers, beleidsmakers, topeconomen en statistici wereldwijd komen bij elkaar om ideeën en kennis uit te wisselen op het gebied van een breed scala aan economische en sociale onderwerpen. Tevens is netwerken met elkaar een belangrijk doel. Auteur: Jaap van Sandijk Fotografie: Sjoerd van der Hucht Het CBS is gastheer van deze prestigieuze conferentie. ‘Een eervolle taak voor ons bureau. Je wordt niet zo maar gevraagd dit te organiseren’, zegt Gerard Eding, hoofd Nationale Rekeningen. Hij is belast met de organisatie en nodigt geïnteresseerden van harte uit de conferentie bij te wonen. De IARIW (International Association for Research in Income and Wealth) is een internationale organisatie die onderzoek verricht op het gebied van economische vraagstukken. De organisatie heeft 450 individuele leden uit alle delen van de wereld. Daarnaast zijn er ook veel gerenommeerde organisaties lid. Eén keer in de twee jaar organiseert de IARIW een conferentie. Eding: ‘De conferentie is een combinatie van sessies over inhoudelijke onderwerpen, wetenschappe lijke reflectie en ruimte om te netwerken. Wat de inhoud betreft zijn er tal van sprekers, zoals de topeconoom Bart van Ark en Marc Fleurbaey, professor aan de Princeton University in de USA. Ook de voormalig directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau, Paul Schnabel, zal een presentatie geven. Daarnaast zijn er sprekers van belangrijke internationale instituten zoals de OECD, ISI, universiteiten en statistiekbureaus uit verschillende landen’. De conferentie duurt een volle week, waarbij er vier conferentiedagen zijn en één dag een sociaal karakter heeft. ‘Netwerken is belangrijk tijdens de conferentie. Daar moet dan ook voldoende ruimte voor zijn. Zo ontstaan veel makkelijker nieuwe ideeën en verbindingen tussen de deelnemers’, aldus Eding. De conferentie begint op zondagavond met een welkomstreceptie en een ‘walking dinner’. De hele woensdag staat in het teken van kennismaking met de stad Rotterdam. ‘Zo worden de deelnemers ’s ochtends ontvangen in het stadhuis van Rotterdam, is er een boottocht door de Rotterdamse haven en zijn er ’s middags excursies naar verschillende delen van Rotterdam en omgeving. De conferentie wordt vrijdag avond afgesloten met een diner.’ Eding geeft aan dat er twee jaar geleden meer dan 30 verschillende nationali teiten aanwezig waren. De verwachting is dat er ook nu weer veel internationale deelnemers zullen zijn, van China tot Canada en van Argentinië tot Australië. Wanneer is volgens Eding de conferentie geslaagd? ‘Als we met 300 deelnemers goede discussies hebben gehad en geïnspireerd naar huis gaan, vol met nieuwe ideeën en een uitgebreider netwerk’. Voor meer informatie over de inhoud van het programma, de kosten en aanmelden: www.cbs-events.nl/iariw Gerard Eding (1970) is hoofd Nationale Rekeningen bij het CBS. Hij studeerde macro-economie en ruimtelijke economie aan de Universiteit van Groningen. Sinds 2001 werkt hij bij het CBS in uiteenlopende (management) functies. zomer 2014 19 Jantine Kriens, voorzitter VNG-directieraad ‘Als lokaal bestuurder kun je nooit aan de werkelijkheid ontsnappen’ 20 cbs 02/14 relaties Ze staat bekend als een verbinder pur sang, die gaat voor de inhoud. Authentiek en met aversie tegen mannetjesmakerij en lege oneliners. Sinds 1 jaar is ze voorzitter van de directieraad van de VNG en ze prijst zich gelukkig met deze geweldige baan. ‘Ik voel mij als een vis in het water’. Tijd voor een gesprek met Jantine Kriens. Auteur: Miriam van der Sangen Fotografie: Sjoerd van der Hucht zomer 2014 21 Wat ziet u als uw belangrijkste taak bij de VNG? Eigenlijk vind ik dat vooral ‘het verbinden'. Het verbinden zit hem in heel veel verschillende invalshoeken. Vanuit de directieraad is het een taak om het bestuur van de vereniging met de leden en de organisatie te verbinden. Daar ben je een schakel tussen. Je bent echter ook de schakel tussen het bestuur van de vereniging en het kabinet. Er zijn dus allerlei bestuurlijke overleggen waarvoor je met allerlei mensen in de organisatie voor ondersteuning zorgt. Je moet ook het boegbeeld zijn. Zeker na alle decentralisaties is het mijn taak de verbinding te maken met allerlei landelijke organisaties, waarvan de leden ook weer met gemeenten moeten samenwerken. Wij moeten de verbinding blijven leggen met al die landelijke organisaties, die allemaal leden hebben die op een andere manier lokaal moeten samenwerken. Die verbinding leggen, geldt ook hier bij de VNG zelf. De VNG vertegenwoordigt alle Nederlandse gemeenten en ondersteunt ze. Hoe zorgt de VNG ervoor dat de belangen van zowel grote als kleine gemeenten goed vertegenwoordigd worden? Naarmate de decentralisaties doorzetten, worden de overeenkomsten tussen grote en kleine gemeenten groter dan de verschillen. Of andersom: de verschillen horen bij de manier waarop we de taakverdeling tussen lokale en landelijke overheden hebben geregeld. Wat 22 cbs 02/14 ons bindt, is nu juist dat we verschillend zijn. Dan is het natuurlijk heel belangrijk dat je van elkaar leert. Kleinere gemeenten kunnen heel veel van grote gemeenten leren, maar andersom ook. Dat betekent voor ons dat wij veel meer netwerken en niet alleen maar in officiële commissies, die een standpunt moeten bepalen. Vervolgens brengen we dat bij de belangenbehartiging ter sprake. Je ziet dat grotere gemeenten meer traditie hebben in netwerken, waarin ervaring en kennis worden uitgewisseld. Ook daar geldt dus dat het belangrijk is om te verbinden. De rode draad in uw professionele loopbaan is vooral onderwijs, emancipatie en integratie van minderheidsgroepen. In hoeverre komen deze onderwerpen in uw huidige functie terug? Ze komen allemaal terug. Het leuke van lokaal bestuur is dat je nooit aan de werkelijkheid kunt ontsnappen. Als landelijk bestuurder kun je je verschuilen achter mooie nota's en plannen. Als je lokaal bestuurder bent, kom je mensen gewoon tegen op de markt. Die mensen spreken je aan op je bestuurlijke rol. Thema's als integratie en emancipatie zijn typisch thema's die je in de werkelijkheid ziet gebeuren. Hoe zorg je ervoor dat de publieke ruimte voor iedereen toegankelijk blijft? Dat is emancipatie, maar ook integratie. Het gaat heel praktisch ook over de vraag of we misschien te maken hebben met bedrijven die discrimineren jegens mensen die aan het zomer 2014 22 relaties ‘De gemeenten krijgen budget om zorg op maat te gaan organiseren, dichtbij de mensen’ werk moeten. Of hebben we te maken met bedrijven die niet discrimineren en waar allochtone jongeren geplaatst kunnen worden? De hele integratiediscussie speelt zich in de gemeente af. Hoe ga je mensen, die vreemd zijn voor elkaar toch weer met elkaar verbinden? Ook dat gaat over verbinden, over het toegankelijk maken van de publieke ruimte. Ik heb niet voor niets ook een tijdje in de politiek gezeten. Het is gewoon een praktische opgave. De gemeenten staan aan de vooravond van grote veranderingen. Ze worden in 2015 verantwoordelijk voor jeugdzorg, werk en inkomen en zorg aan langdurig zieken en ouderen. Bij allerlei groepen in de samenleving zijn er grote zorgen over de decentralisatie van deze overheidstaken, zowel inhoudelijk als budgettair. De vraag is of de gemeenten er klaar voor zijn. Die zorgen hebben wij ook. Sterker nog, de gemeenten hebben het gevoel dat ze daarin achterop zijn geraakt. Toen ik hier kwam werken, dacht ik dat wetgeving het sluitstuk was. We waren namelijk al lang bezig. De roep om decentralisatie kwam zelfs vanuit de gemeenten. Zij zeiden: 'Jullie strooien beleid over ons uit, maar dat leidt tot allerlei regelgeving die vaak juist niet helpt bij het vinden van oplossingen voor de sociale vraagstukken in onze gemeente’. Dat geldt natuurlijk bij uitstek in heel ingewikkelde situaties, bijvoorbeeld bij dak- en thuislozen, multiprobleemgezinnen, etc. Daar kun je wel twintig soorten beleid op zetten, maar daarmee los je het probleem vaak niet op. Al die landelijke regelgeving en verkokering zat ons heel erg in de weg. Zodra zoiets een wetgevingstraject wordt, gaat het natuurlijk niet alleen om de belangen van heel veel inwoners, maar ook om de belangen van instellingen. Daarover ging de discussie in de afgelopen periode in grote mate. Gemeenten hebben tot nu toe laten zien dat decentralisatieoperaties zoals de WWB en de WMO goed zijn verlopen. Zij hebben het met minder geld goed gedaan. Er is geen reden om te denken dat dit nu niet het geval zal zijn. Wél zie je dat instellingen en zorgverzekeraars heel lang in de modus zijn blijven zitten van ‘we willen die wetgeving niet of niet op die manier’. Dat zagen we bij de jeugdwet ook. Pas vanaf het moment dat die wetgeving door de Eerste Kamer was, waren we in staat om werkafspraken te maken met verzekeraars en met landelijke instellingen. Wat gaat de VNG eraan doen? Wij doen er op twee manieren iets aan. Wij hebben allereerst een campagne gestart, degemeente.nl. Daarin proberen we zo goed mogelijk informatie te geven over wat er allemaal gaande is. Waar gaan die decentralisaties nu eigenlijk over? Wat is zorg dichtbij en welke rol gaan de gemeenten daarbij spelen? Op alle onderdelen en taken van de gemeente zie je op zomer 2014 23 Curriculum vitae Jantine Kriens Jantine Kriens (1954) studeerde Nederlandse taal- en letterkunde in Amsterdam. Als leerkracht was zij eind jaren zeventig verbonden aan één van de eerste Internationale Schakelklassen. Jongeren uit diverse landen van herkomst moesten zo snel mogelijk doorstromen naar een passende vorm van regulier onderwijs. Als ambtenaar van de gemeente Rotterdam stond zij aan de wieg van een vernieuwende aanpak, onder andere met betrekking tot bestrijding van achterstand in het onderwijs. Van 2000 tot 2004 was zij coördinator van het transferpunt onderwijsachterstanden bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Wethouder in Rotterdam was zij van 2006 tot 2013. Op 1 mei 2013 werd ze benoemd tot voorzitter van de directieraad van de VNG. die website informatie staan. We zijn er vlak voor de gemeenteraadsverkiezingen mee gestart en we gaan er mee door. Op die manier proberen we het debat in de publieke opinie naar de werkelijkheid terug te halen. Dat is de ene lijn. De tweede lijn is dat we de samenwerking met de verzekeraars en andere landelijke organisaties versterken, met als doel dat men elkaar gaat vinden bij de gemeente en bij de samenwerkingsverbanden van de gemeente. Daar moet het immers gebeuren. Wij kunnen wel met de verzekeraar rond de tafel gaan zitten, maar die verzekeraars moeten vooral met de gemeenten om de tafel zitten. Wij kunnen dat bevorderen en de infrastructuur daarvoor maken, maar het moet dáár gebeuren! De gemeenten zelf zijn trouwens al langere tijd bezig zijn om alle techniek die er bij hoort te organiseren. Je moet vóór 1 januari wel een paar dingen goed organiseren: instellingen moeten weten waar zij hun rekeningen naartoe moeten sturen, mensen die nu in de zorg zitten moeten niet tussen wal en schip gaan vallen. Je moet dan weten over welke mensen het gaat en bij welke gemeente ze horen. Je moet een verordening afspreken met je gemeenteraad, omdat je anders geen grondslag hebt om uitbetalingen te kunnen doen. Dat is allemaal techniek, maar dat moet wel gebeuren. Daar spelen we als vereniging een belangrijke rol bij, bijvoorbeeld door modelverordeningen en modelcontracten te maken. 24 cbs 02/14 De gemeenten krijgen er taken bij, maar het moet gebeuren met minder budget. Hoe? De gemeenten krijgen budget om zorg op maat te gaan organiseren, dichtbij de mensen. Er wordt heel vaak gezegd dat er taken overgedragen worden en bijkomen. Maar we gaan het per definitie niet doen op de manier waarop het nu gebeurt, want dat is niet altijd handig gebleken. Het is verkokerd en leidt tot heel veel bureaucratie. Dit houdt ons weg van de vraag hoe je zonder uurtje-factuurtje veel meer antwoord kunt geven op vragen van de burgers zelf. Kun je het zo organiseren dat je het niet steeds hebt over huishoudelijke hulp, begeleiding, dagbesteding en persoonlijke verzorging? De eenvoudige vraag luidt: wat hebt u nodig aan ondersteuning? Dat kan een deel huishoudelijke hulp zijn. In de medische sfeer kan het een deel verpleging en verzorging zijn. Het gaat erom dat mensen zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen. Als we kijken naar wat gemeenten vanaf 2015 gaan doen, hoe voorkom je dan dat daar weer veel bureaucratie bij komt kijken? Het is de grootste valkuil voor de gemeenten. Dan benut je dus niet de kansen die je nu krijgt om te ontkokeren en het eenvoudiger te maken. Tegelijkertijd zie ik bij ontzettend veel wethouders en raadsleden een grote gedrevenheid om dat niet te laten gebeuren. Bureaucratie is op zichzelf niet slecht; het zit hem ook in relaties ‘Mensen die nu in de zorg zitten, moeten niet tussen de wal en het schip vallen’ de vraag hoeveel verschil je als samenleving aankunt. De decentralisatie naar gemeenten maakt het mogelijk om op Rotterdam-Zuid iets anders te doen dan in Wassenaar. Dat is nu precies de bedoeling. In politieke zin is dat echter wel een ingewikkelde discussie. De Kamer roept dan: we moeten wél allemaal dezelfde rechten hebben! We gaan naar een samenleving waar je aan de ene kant verzekerde rechten hebt, die voor iedereen gelijk zijn. Aan de andere kant kunnen de lokale voorzieningen verschillen. Die zullen dan de uitkomst van politieke discussies zijn. Dat is hartstikke spannend! De VNG zet sterk in op samenwerking met andere organisaties. Het CBS en KING, een onderdeel van de VNG, werken reeds jaren samen. Hoe hebt u die samenwerking tot nu toe ervaren? De ervaringen van KING met het CBS zijn heel erg goed. Jullie leveren enorm veel data. Er zijn ook wel eens wat hick-ups. Dat gaat dan vooral om informatie die je als gemeente nodig hebt en waar de privacy in het geding is. Het is dus de vraag: wat kun je leveren en wat niet? Naar ik heb begrepen zijn daar goede gesprekken over. Als gehele samenleving worstelen wij daar natuurlijk mee: wat heb je nodig voor je beleidsontwikkeling en tot hoever kun je dat terug brengen naar individuen? Ga je dan op het scherpst van de snede zitten van de privacywetgeving? Dat is een ingewikkelde discussie. Naar de toekomst toe denk ik dat het CBS steeds belangrijker wordt, net als het CPB, SCP en het PBL. Tot nu toe denken we met die organisaties na over gegevensverzameling voor landelijk beleid. Naarmate er meer op lokaal niveau gaat plaatsvinden, moet de toegankelijkheid van al die gegevens georganiseerd worden om het ook in de wijken in gemeenten te kunnen gebruiken. KING heeft daar een prachtig instrument voor ontwikkeld: waarstaatjegemeente.nl. Daardoor kunnen raadsleden naar de gegevens van hun eigen gemeente kijken en die vergelijken met andere gemeenten. Je kunt er deels ook benchmarks vinden. Die moeten in de verdere ontwikkeling heel belangrijk worden. De samenwerking met de planbureaus en het CBS is daarbij cruciaal. Een mooi samenwerkingsproduct van KING en het CBS is de stapelingsmonitor, die gemeenten inzicht geeft in hun sociale profiel. De gemeenten zijn daar heel enthousiast over. Ja, maar wij richten ons vooral op 'waarstaatjegemeente.nl' wat mij betreft. De stapeling is één van de dingen waarvan je wilt weten hoe dat in jouw gemeente precies zit. Die monitor maakt heel goed zichtbaar dat je met een schot hagel niet ver komt, maar dat je veel preciezer moet kijken in welke straten en in welke buurten sprake is van stapeling van verschillende regelingen’. zomer 2014 25 % 12 VAN DE VAKANTIES VAN OUDEREN VINDT PLAATS IN DUITSLAND De favoriete buitenlandse bestemming van vakantie gangers ouder dan 55 jaar is Duitsland. Bijna 12 procent van de vakanties werd in dit land doorgebracht. Frankrijk en Spanje volgen met elk 6 procent op de tweede en de derde plaats. (Bron: CBS) 3,5 MILJOEN OUDERE VAKANTIEGANGERS Het aantal vakantiegangers van 55 jaar en ouder is gestegen van 2,8 miljoen in 2002 naar 3,5 miljoen in 2012. In dat jaar waren zij samen goed voor 11,2 miljoen vakanties. 55-plussers die in 2012 met vakantie gingen, trokken er met 3,2 vakanties per jaar vaker op uit dan jongeren. Die hadden gemiddeld 2,8 vakanties in dat jaar. Ouderen brachten ruim 51 procent van hun vakanties door in eigen land. Ruim 42 procent werd binnen Europa gehouden, 6 procent betrof vakanties buiten Europa. (Bron: CBS) 26 cbs 02/14 27 30 kort: vrije tijd en cultuur % VAN BEDRIJVEN OP WADDENEILANDEN ACTIEF IN TOERISME Op de Waddeneilanden was in 2013 ruim een kwart van de bedrijven actief in de toeristische sector. Samen zorgden ze voor 37 procent van de werk gelegenheid. Cijfers die beduidend hoger zijn dan het landelijk gemiddelde. In hetzelfde jaar werkte in Nederland 8 procent van de in het bedrijfsleven werkzame personen in de toeristische sector. Toeristenbelasting is een belangrijke inkomstenbron voor de Waddeneilanden. De cijfers variëren per eiland, maar gemiddeld is in 2014 deze belasting goed voor een derde van de gemeentelijke belastingopbrengsten van de Waddeneilanden. (Bron: CBS) 79 % VAN ICTGOEDEREN UIT CHINA Als we in onze vrije tijd actief zijn op de computer, een tablet of op een ander apparaat, betreft dit steeds vaker een product uit China. Eind 2012 was 30 procent van de ICT-goederen die Nederland importeerde afkomstig uit China. Dit aandeel is in de loop der jaren sterk gestegen. Begin 2003 had China nog een aandeel van 12 procent in de Nederlandse ICT-invoer. Het aandeel Duitse producten was in 2012 ruim drie keer zo klein als dat van China: 9 procent. (Bron: CBS) % GEBRUIKT OVERHEIDSWEBSITES In 2013 heeft 79 procent van de Nederlanders van 16 tot 75 jaar gebruik gemaakt van websites van de overheid of andere publieke instanties. Het gebruik is hiermee flink gestegen: in 2011 maakte nog 60 procent van deze sites gebruik. De stijging komt vooral doordat mensen steeds vaker online informatie zoeken of digitaal reageren op vragen van de overheid. Het online contact met de overheid d D a A overtreft de andere aangeboden contact mogelijkheden. In 2013 had minder dan de helft telefonisch of persoonlijk contact. Het aandeel gebruikers van overheidswebsites in Nederland is hoger dan in de meeste andere Europese landen. Alleen in Denemarken en IJsland ligt het met 85 procent nog wat hoger. (Bron: CBS, Eurostat) zomer 2014 27 ‘Er is een groeiende behoefte aan snelle economische cijfers’ ‘Er is een groeiende behoefte aan snelle economische cijfers’ 28 cbs 02/14 aan het woord… Samenwerken en kennis delen in de wereld van big data ‘Samenwerken en kennis delen wordt steeds belangrijker in de wereld van big data, waarin je wordt overspoeld met gegevens’, zegt Chris de Blois. Hij is statistisch onderzoeker bij het CBS. ‘Er is zo’n grote berg aan data beschikbaar dat je dat niet alleen kunt behappen. Daarom organiseerden we - samen met de Vrije Universiteit - in maart van dit jaar de workshop Internationale handel en transport’. Auteur: Jaap van Sandijk Fotografie: Sjoerd van der Hucht Het CBS ontving op die dag ruim vijftig deelnemers, die in totaal 23 organisaties vertegenwoordigden. Daaronder waren het Centraal Planbureau, TNO, Rijkswaterstaat, Transport en Logistiek Nederland (TLN), zes universiteiten en drie havenbedrijven. Samen wisselden zij informatie uit en werden zij door diverse sprekers op de hoogte gebracht van de data-, onderzoeks- en beleidsontwikke lingen in de internationale handel en transport. De Blois: ‘Tijdens de workshop bleek dat de één de nadruk legt op handelsgegevens, terwijl de ander informatie over transport belangrijk vindt. Door onderlinge afstemming kunnen we zaken combineren, in een bredere context plaatsen en een verrijking van informatie genereren. Organisaties moeten hiervoor in living labs samenwerken. Dat is een nieuwe vorm van samenwerking waarin de rol van het CBS zal veranderen. Het CBS vervult steeds meer de rol van coördinator en neemt het voortouw in het vaststellen van definities en dataonderzoekmethodes. We worden meer een samenwerkingspartner, waarbij uiteraard de CBS-normen en waarden voorop blijven staan. De nieuwe doorvoerstatistiek is een goed voor beeld van een innovatief product van een dergelijke samenwerking’. Eén van de uitdagingen voor de toe komst is het voldoen aan de vraag naar zowel actuele, gedetailleerde cijfers als langjarige cijfers, volgens De Blois. ‘Er is een groeiende behoefte aan snelle econo mische cijfers, die het mogelijk maken vlot in te spelen op de actualiteit. Ook is er behoefte aan langjarige structuurcijfers, die belangrijk zijn voor het analyseren van trendmatige ontwikkelingen in de economie’, aldus De Blois. ‘Een andere uitdaging is het visualiseren van gegevens. Door de opkomst van big data zijn de huidige technieken van analyse en presentatie steeds minder toereikend. In de workshop werden enkele sprekende voorbeelden gepresenteerd van gegevensvisualisatie. Het uitwisselen van deze en andere informatie zagen alle partijen als belangrijk in het kader van de samenwerking. Dat is dé concrete winst van de bijeenkomst, die positief en informeel verliep. We zullen elkaar in de toekomst vaker ontmoeten’. Chris de Blois (1968) is wiskundige. Hij deed onderzoek naar stroomgebiedmodellen voor het waterbeheer. Op dit onderwerp promoveerde hij ook. Na tijdreeksonderzoek op het terrein van de verkeersveiligheid bij de SWOV (Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid) ging hij in 2006 bij het CBS aan de slag. Daar werkt hij aan het verder ontwikkelen van de statistieken van verkeer en vervoer, ook in samenhang met de internationale handel en met gebruik van nieuwe databronnen. Samenwerking met de wetenschappelijke wereld staat bij De Blois hoog in het vaandel. zomer 2014 29 30 cbs 02/14 samenwerking Demografische gevolgen van de economische crisis De crisis en het leven Minder baby’s, minder huwelijken, dat is – vijf jaar na het begin van de economische crisis – wat de statistieken ons vertellen. Maar zijn dat kleine bewegingen of zien we de gevolgen van de crisis straks ook op de langere termijn terug? Auteur: Masja de Ree Fotografie: Sjoerd van der Hucht zomer 2014 31 Van links naar rechts: Joop de Beer, Ruben van Gaalen en Jan Latten M ensen worden geboren, sterven, gaan een relatie aan, verhuizen en scheiden. Het zijn demografische ontwikkelingen die normaal gesproken vrij goed te voorspellen zijn, zeker als je kijkt naar een heel mensenleven. Maar de momenten in een mensenleven waarop dit gebeurt en de frequentie worden beïnvloed door ‘de waan van de dag’: een natuurramp, een oorlog of een economische crisis. Wat betekent de crisis waarmee Nederland sinds 2008 is geconfronteerd in dit opzicht? Van welk gedrag wordt helemaal afgezien, welk gedrag wordt uitgesteld, welk gedrag vervroegd? Misschien is er zelfs gedrag, nu of straks, waarvan pas veel later in het leven blijkt dat er een verband is met de crisis. Daarover spraken onderzoekers, statistici van gemeenten, medewerkers van universiteiten en studenten van het Nederlands Actuarieel Instituut eind maart van dit jaar op het jaarlijkse seminar van het CBS, de Nederlandse Vereniging voor Demografie (NVD) en het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI). SCHEIDEN Eén van de sprekers was onderzoeker Joop de Beer van het NIDI. Hij onderzocht niet alleen de crisis van nu, maar ook die van de jaren tachtig. Toen zag hij het aantal geboortes en huwelijken afnemen en het aantal echtscheidingen toenemen. Nu gaan er juist minder mensen uit elkaar, bleek tijdens zijn presentatie. ‘Mogelijk 32 cbs 02/14 komt dat omdat het lastig is je huis te verkopen’, aldus De Beer. ‘Mensen wachten met scheiden, omdat ze bang zijn anders in geldnood te komen.’ Jan Latten, demograaf bij het CBS en hoogleraar sociale demografie aan de Universiteit van Amsterdam, is dagvoorzitter tijdens het seminar: ‘De vraag is: welke trends op het gebied van demografie moeten we nu onderzoeken om een goed beeld te krijgen van wat echt gebeurt? Moeten we bijvoorbeeld bij echtscheidingen een onderscheid gaan maken tussen huurders en kopers?’ ‘We zien ook dat mannen vaker scheiden als ze langere tijd werkloos zijn’, vult CBS’er Ruben van Gaalen aan. ‘Voor ontslagen mannen die tijdig weer aan het werk gaan, geldt dat niet. Dat pleit ervoor bij onze statistieken meer in te zoomen op de samenhang tussen gebeurtenissen. Vaak worden dan details zichtbaar die je anders mist.’ GROTE STEDEN ‘Heel opvallend op dit moment is ook dat de steden groeien’, zegt Latten. ‘Jongeren trekken niet meer weg. De vraag is of dat komt door de crisis of omdat mensen gewoon graag in de stad wonen. Er zijn indicaties dat beide aspecten een rol spelen.’ Van Gaalen: ‘Punt is: het is onbekend hoe de huizenmarkt zich zal ontwikkelen.’ De Beer: ‘Zijn die lage huizenprijzen een effect van de crisis en gaat dat weer voorbij of is het blijvend? Daar kwamen we niet uit. Ik verwacht dat de huizenprijzen zich helemaal herstellen.’ Van Gaalen geeft aan dat de huidige samenwerking ‘Werkenden passen hun levensstijl positief aan om hun baan niet te verliezen’ cijfers laten zien dat het nog uiterst onzeker is, omdat de omstandigheden zeer sterk zijn veranderd. ‘Juist als meningen daarover in de samenleving verschillen, is het goed op basis van de harde cijfers verschillende scenario’s voor de toekomst uit te werken. Het CBS levert de cijfers voor deze scenario’s aan de drie planbureaus, die vervolgens de varianten uitrekenen’. Coen van Duin, eveneens werkzaam bij het CBS, schetste het beeld waarbij vrouwen gemiddeld pas kinderen krijgen als ze rond de 35 jaar zijn. De medische wetenschap zal zich daarop aanpassen en vervolgens wordt de hele levensloop van de mens ‘uitgerekt’. Belangrijke gebeurtenissen zoals geboorte, relatievorming en kinderen vinden gewoon plaats, maar dan later. Latten: ‘Nu denken we dat mensen hun kinderwens uitstellen vanwege de crisis. Maar het is mogelijk dat dat patroon zich uitstrekt tot in de toekomst.’ verschillen wat betreft levensverwachting tussen de verschillende groepen in de samenleving kunnen wel groter worden. De Beer: ‘Maar dat is nog niet onderzocht. Effecten van de crisis voor verschillende demografische thema’s Het seminar van het NIDI, de Nederlandse Vereniging voor Demografie en het CBS vond plaats op woensdag 26 maart en had als titel 'Crisis en levensloop, (extra) knikken in demografische trends?' Er waren zo’n 75 mensen aanwezig. Sylvia Kok-de Vries (CBS) opende het seminar, Jan Latten (CBS) was dagvoorzitter en Leo van Wissen (NIDI) sloot het seminar af. De sprekers bespraken de effecten van de crisis voor verschillende demografische thema’s: —— Joop de Beer (NIDI): relatievorming en geboorte —— Ruben van Gaalen (CBS): demografische profielen LEVENSVERWACHTING In de presentaties op het seminar kwamen veel verschillende onderwerpen aan bod. Herbert Rolden van de Leyden Academy ging bijvoorbeeld in op het onderwerp sterfte. Er is, ondanks de crisis, nog steeds een stijging van de levensverwachting te zien. Mensen die door de crisis getroffen worden, bijvoorbeeld omdat ze ontslagen worden, gaan ongezonder leven. Werkenden passen hun levensstijl juist positief aan om hun baan niet te verliezen. Dat houdt elkaar in evenwicht. De van 3 generaties 30-jarigen (2000–2010), dynamiek naar geslacht en opleidingsniveau —— Dorien Manting (PBL): verhuizen in crisistijd —— Herbert Rolden (Leyden Academy): sterfte —— Godfried Engbersen (Erasmus Universiteit Rotterdam): internationale migratie en migrantengroepen —— Coen van Duin (CBS): Wat betekent dit voor de demografische toekomst? zomer 2014 33 5 duizend minder kinderen geboren in 2013 i I In 2013 werden 171 duizend kinderen geboren, 5 duizend minder dan in 2012. De daling die in 2010 begon, zet nog steeds door. Vooral twintigers kregen minder kinderen. De afname van het aantal geboorten hangt niet samen met een daling van het aantal vrouwen in de vruchtbare leeftijd, maar lijkt samen te hangen met de economische conjunctuur. Deze leidt tot uitstel en soms tot afstel van het krijgen van kinderen. (Bron: CBS) Wél onderzocht is dat de kans op zelfdoding stijgt tijdens de crisis.’ Jan Latten: ‘Dat is ook een belangrijke constatering, want zelfdodingen komen weinig voor. Ze zijn het topje van de ijsberg: daaronder zit een veel grotere groep mensen die depressief is, al dan niet door de crisis.’ GENERATIEVERSCHILLEN Naast de genoemde onderwerpen spraken Dorien Manting van het PBL over de binnenlandse migratie en Godfried Engbersen van de Erasmus Universiteit over internationale migratie en migrantengroepen. ‘De relatie tussen migratie en de crisis is ingewikkeld’, aldus Latten. ‘De immigratie is hoog op dit moment, hoger dan voorheen. Maar ze is ook anders van aard, meer tijdelijk.’ Van Gaalen maakte een vergelijking tussen drie generaties dertigjarigen uit de geboortejaren 1970, 1975 en 1980. ‘Ik heb gekeken of zij op het moment dat ze dertig werden een relatie en kinderen hadden. Daarbij heb ik onderscheid gemaakt tussen mannen en vrouwen en hoog- en laagopgeleiden. Daar kunnen we interessante conclusies uit trekken. Bij laagopgeleiden neemt het ‘huisje-boompje-beestje’ gedrag bijvoorbeeld af in de latere generaties. Bij hoogopgeleide vrouwen stijgt bij de latere generatie de kans juist dat ze op hun dertigste een kind hebben. Ook is de kans dat laagopgeleide mannen alleen wonen op hun dertigste inmiddels groter dan onder hoogopgeleide mannen.’ 34 cbs 02/14 DEBAT De discussie aan het eind van het seminar, onder leiding van Jan Latten, was geanimeerd. ‘Ik heb geprobeerd de mensen een pen op de neus te zetten’, lacht hij. ‘Iedereen deed goed mee.’ Een belangrijke conclusie is dat er sociaaldemografisch gezien veel verschillen zijn tussen subgroepen, bijvoorbeeld tussen man en vrouw en tussen de verschillende regio’s. ‘Bij nieuw onderzoek zouden we daar meer aandacht voor kunnen hebben’, vindt Latten. ‘Als nationaal instituut moet je ook kijken naar de verschillen binnen Nederland. Een bijeenkomst als deze draagt eraan bij dat we niet te veel routinematig ons onderzoek doen. Juist omdat ook veel mensen uit de praktijk – bijvoorbeeld de gemeentes – aanwezig waren, kregen we een goede indruk van de informatie waaraan behoefte is. Het was erg goed om te zien hoe zij de verbinding leggen tussen onze landelijke cijfers en wat zij in de praktijk in hun gemeente merken. Dat helpt ons bij het vinden van de juiste focus in ons onderzoek.’ Demografische ontwikkelingen hebben grote gevolgen voor de maatschappij. Als er minder baby’s worden geboren, is de verkoop van kinderwagens minder, kunnen scholen dicht gaan, verliezen mensen in de kinderopvang hun baan, zijn er straks misschien niet genoeg mensen om de ouderen te verzorgen, etc. Latten: ‘Er zijn bijvoorbeeld politici die zich afvragen of een debat over gezinsplanning nodig is. Of er wel of samenwerking ‘De kans dat laagopgeleide mannen alleen wonen op hun dertigste is inmiddels groter dan onder hoogopgeleide mannen’ niet veel nieuwe huizen gebouwd worden, heeft over veertig jaar nóg effect. Dat geldt voor veel demografische ontwikkelingen. Ze kunnen grote financiële gevolgen hebben, zowel voor individuen als de maatschappij.’ Van Gaalen: ‘We beschikken over zoveel data. Het CBS doet zelf onderzoek of stelt data beschikbaar aan anderen. Door met elkaar te praten, kunnen we daarin goede keuzes maken.’ De Beer: ‘Dit seminar heeft me ook geïnspireerd om nieuwe scenario’s te maken voor de planbureaus.’ ‘Om er achter te komen of de effecten die we nu zien door de crisis komen en of ze weer vervagen als die crisis achter de rug is, moet je mensen een langere periode volgen. Dan zie je of slechts enkele individuen hun gedrag tijdelijk hebben aangepast of dat een hele generatie blijvend is veranderd’, aldus Latten. zomer 2014 35 1 OP DE 5 SLACHTOFFER VAN CRIMINALITEIT In 2013 gaf 1 op de 5 inwoners van 15 jaar en ouder aan het afgelopen jaar slachtoffer te zijn geweest van veel voorkomende criminaliteit zoals gewelds-, vermogens- en vandalismedelicten. Deze cijfers zijn gelijk aan die van 2012. Dit blijkt uit de jaarlijkse Veiligheidsmonitor van het CBS, het Ministerie van Veiligheid en Justitie, de Nationale Politie en de gemeenten. Het gaat in de Veiligheidsmonitor om de ervaring en beleving van burgers en niet om registratie van criminaliteit door de politie. (Bron: CBS, Veiligheidsmonitor) % 37 VAN DE BURGERS VOELT ZICH WEL EENS ONVEILIG Met 37 procent voelden in 2013 net zoveel burgers zich wel eens onveilig als het jaar daarvoor. De onveiligheidsgevoelens in de eigen buurt namen echter wel iets toe. In 2013 voelde 19 procent van de inwoners zich wel eens onveilig in de eigen buurt. In 2012 was dit 18 procent. Mensen gaven iets vaker aan dat ze ’s avonds de deur niet meer open doen, omdat ze het niet veilig vinden. In 2012 gold dit voor 8,1 procent. In 2013 werd dit aangegeven door 8,7 procent. (Bron: CBS, Veiligheidsmonitor) 36 cbs 02/14 c C 640 000 DIEFSTALLEN IN 2013 De politie registreerde in 2013 in totaal 640 000 diefstallen. Dit komt neer op 38 diefstallen per 1 000 inwoners. Sinds 2005 is dit cijfer geleidelijk gedaald. In dat jaar was nog sprake van 47 dief stallen per 1 000 inwoners. In de periode 2005–2013 nam vooral diefstal uit een personenauto sterk af. In 2013 registreerde de politie hiervan 5,7 gevallen per 1 000 inwoners. In 2005 werden nog 10,3 gevallen per 1 000 inwoners geregistreerd. Diefstal van fietsen daalde van 8,6 naar 6,4 per 1 000 inwoners. Het aantal woninginbraken daalde licht tot 5,2 per 1 000 inwoners. (Bron: CBS) 1,3 kort: criminaliteit OVERLAST VOOR 46 % VAN DE NEDERLANDERS 46 procent van de Nederlanders zegt veel last te hebben van een bepaalde vorm van overlast. Zo’n vorm kan fysieke verloedering zijn, maar ook verkeersoverlast of hinder van horecagelegenheden. Dit komt vooral voor in de regio’s Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Zeeland, West-Brabant en Limburg. In Oost-Brabant, Oost-Nederland en NoordNederland ervaren mensen minder vaak overlast. (Bron: CBS) %E e SLACHTOFFER IDENTITEITSFRAUDE In 2013 is 1,3 procent van de Nederlanders slachtoffer geweest van één of meer vormen van identiteitsfraude. Dat is lager dan in 2012 toen dit aandeel 1,5 procent bedroeg. De daling wordt vrijwel geheel veroorzaakt door de afname van skimming. Het aandeel Nederlanders dat hiervan slachtoffer e E werd, daalde van 1,1 procent in 2012 naar 0,8 procent in 2013. Identiteitsfraude wordt verreweg het meest gemeld bij banken en financiële instellingen. Van de slachtoffers maakt 83 procent daar melding van. (Bron: CBS, Veiligheidsmonitor) zomer 2014 37 ‘De digitale schatkist van het CBS bevat miljarden cijfers over Nederland’ 38 cbs 02/14 cbs-project Workshopdocent Hans de Ruiter ‘Steeds meer belangstelling voor de CBS-databank’ StatLine is de elektronische databank van het CBS. De digitale schatkist bevat miljarden cijfers over Nederland. Hans de Ruiter van het CBS helpt gebruikers van StatLine op weg door er workshops over te geven. Auteur: Jaap van Sandijk Fotografie: Sjoerd van der Hucht Een enorme kast met laatjes – heel veel laatjes. Zo beschrijft Hans de Ruiter de elektronische databank van het CBS. ‘Iedereen die StatLine voor het eerst bezoekt, denkt: hoe kan ik in deze enorme hoeveelheid data op de meest efficiënte manier mijn weg vinden naar de informatie die ik zoek?’ Een logische vraag, vindt De Ruiter. ‘De structuur van StatLine is complex.’ Om te begrijpen waarom de databank ingewikkeld in elkaar zit, moet worden teruggegaan naar de oorsprong, legt hij uit. ‘De databank ging in 1996 van start. Je kon toen wel een grote database bouwen, maar de processoren in de pc waren te langzaam om snel massa-informatie uit die data te genereren. Vandaar de keuze voor losse compartimenten, vergelijkbaar met de lades van een kast. Er staat nu 56 gigabyte online.’ WORKSHOPS De Ruiter geeft per jaar zo’n tachtig workshops aan journalisten en medewerkers van brancheverenigingen, provincies, gemeenten, partners van het CBS en HBO- en WO-onderwijsinstellingen. ‘Na afloop van de tweeënhalf uur durende workshop kunnen deelnemers de juiste bedieningsknopjes vinden, weten ze hoe ze een laatje moeten openen en sluiten en kunnen ze uit die laatjes tabellen selecteren.’ Dat laatste – het selecteren van een tabel – vinden cursisten erg prettig. ‘De meesten vinden de kast zelf niet zo interessant. Het gaat hen om de specifieke data waarnaar ze op zoek zijn. Ik adviseer daarom ook om de link die je bij alle tabellen ziet staan, te kopiëren en apart op te slaan. Zo bereik je in het vervolg snel de weg naar de tabel waaruit je informatie hebt geselecteerd. Om de informatie te verversen of je vraag aan te passen hoef je daarna alleen nog maar een paar handelingen te verrichten.’ JOURNALISTEN Tot een aantal jaren geleden bracht het CBS de databank StatLine op evenementen als vakbeurzen onder de aandacht, maar die aanpak is gewijzigd. ‘Dat instrument is te duur en het bereik is te klein’, aldus De Ruiter. ‘Wel bezoeken we de opening van het academisch jaar op diverse universiteiten en een aantal carrièredagen, die hier en daar in het land worden georganiseerd.’ Toen de CBS-listserver, die persberichten en andere mededelingen naar alle contacten van het statistiekbureau stuurt, werd ingezet om de StatLineworkshops onder de aandacht te brengen leverde dat veel reacties op. ‘Er was veel interesse voor de workshops, onder meer vanuit de journalistiek’, aldus De Ruiter. ‘Onze workshop staat nu vermeld op de site van de NVJ Academy, het educatieve centrum van de Nederlandse Vereniging van Journalisten. Deze biedt cursussen en trainingen speciaal voor journalisten. Via deze site melden zich regelmatig cursisten. Maar er zijn ook belangstellenden die zich rechtstreeks bij het CBS melden.’ zomer 2014 39 Wat is StatLine? StatLine is de databank van het CBS. Alle cijfers die het CBS publiceert zijn opgenomen in deze databank en voor iedereen gratis beschikbaar. De structuur van StatLine bestaat uit tabellen die naar thema geordend zijn. Uit deze tabellen kunnen gebruikers selecties samenstellen, op het beeldscherm presenteren, afdrukken en downloaden in diverse formaten. Er kan op twee manieren worden gezocht. De standaard zoekwijze is het vrij zoeken, maar StatLine biedt ook de mogelijkheid tot geavanceerd zoeken. Daarmee kan de zoekopdracht worden verfijnd. Voor wie er niet helemaal uitkomt, staat de Infoservice van het CBS klaar (tel. 088 570 70 70). PRAKTIJK De workshops worden gegeven aan groepen met een maximale omvang van twintig deelnemers en vinden in de regel plaats op hun werkplek. Vier keer per jaar worden er ook workshops gehouden bij het CBS zelf. Hoe gaat De Ruiter te werk tijdens de stoomcursus? ‘Ik begin met een uitleg over het uiterlijk van StatLine. Waar zitten de belangrijkste knoppen en hoe gebruik je die? Als je een auto niet kunt besturen, kom je nergens. Daarna ga ik aan de slag met diverse cases. Iedere deelnemer wordt vooraf gevraagd een case uit de eigen praktijk mee te nemen. Daarmee heb je meteen de aandacht van alle cursisten te pakken.’ De Ruiter maakt inmiddels zo’n acht jaar belangstellenden wegwijs in StatLine. Welke ontwikkelingen ziet hij in het deelnemersveld? ‘Naast vragen over de bediening van de databank merk ik dat steeds meer gebruikers willen weten hoe ze de CBS-data kunnen gebruiken om eigen en andere informatie te verrijken. Door verschijnselen als open data en big data kan statistische informatie steeds vaker worden gecombineerd. Daardoor ontstaan nieuwe statistische producten. CBS-informatie wordt steeds vaker geïntegreerd met andere informatie. Kijk bijvoorbeeld naar de Volkskrant, die onlangs in een interactieve infographic aangaf waar gemeenten hun geld aan uitgeven. De krant maakte daarbij gebruik van diverse bronnen, waaronder het CBS. Vroeger was het vrij ingewikkeld om visualisaties op basis van verschillende 40 cbs 02/14 statistische informatiebronnen te maken, maar dat is tegenwoordig een stuk eenvoudiger.’ GROEIENDE BELANGSTELLING De CBS’er merkt dat het gebruik van StatLine de laatste jaren is toegenomen. ‘Ik geef ook les aan studenten – met name aan de grootverbruikers van StatLine, zoals studenten gezondheidswetenschap, politicologie, sociologie en psychologie. Toen ik vijf jaar geleden vroeg wie wel eens StatLine bezocht, staken zo’n vier van de honderd studenten hun hand op. Nu schat ik dat aantal op zestig van de honderd. Dat betekent dat het voortgezet onderwijs veel meer aandacht besteedt aan onze databank. En aan het type vragen dat ik krijg van journalisten merk ik ook dat ze steeds beter hun weg weten te vinden in de data van StatLine. Al deze ontwikkelingen duiden er op dat de belangstelling voor data groeit. Datajournalistiek neemt in omvang toe’. Het CBS biedt de workshops kosteloos aan. De Ruiter: ‘Het is een deel van onze publieke taak. En die moet je niet onderschatten. Zonder goede, betrouwbare cijfers kun je geen maatschappelijke discussies voeren. Daar is uniformiteit van data bij nodig. Daarom is promotie van en voorlichting over StatLine belangrijk.’ DATAGOUDMIJN Een nukkige dame met gebruiksaanwijzing. Zo zag juridisch journalist Lex van Almelo StatLine. Na de cbs-project ‘Ik vond het heel prettig om te leren delven in de datagoudmijn. Fijn om te weten welke treintjes ik daar moet nemen’ workshop heeft Van Almelo de dame een stuk beter leren kennen en dat bevalt hem prima. ‘Aanvankelijk wilde ik op eigen houtje die nukken proberen te omzeilen, maar werken volgens de gebruiksaanwijzing is toch een stuk prettiger.’ Van Almelo maakt voor zijn website lexpress, die is gespecialiseerd in juridische journalistiek, vooral gebruik van statistieken op het gebied van criminologie, rechtshandhaving en rechtszaken. Hij kijkt met plezier terug op de avond. ‘Het tempo lag op sommige momenten wat hoog, maar dat zegt meer over mij dan over de docent. Ik vond het heel prettig om te leren delven in de datagoudmijn. Fijn om te weten welke treintjes ik daar moet nemen.’ Erik d’Ailly, infographic-redacteur bij de Volkskrant, zegt dat hij dankzij de workshop nu veel gemakkelijker bij de data kan komen die hij zoekt. ‘De methodiek die je daarvoor nodig hebt, heeft een zekere logica maar is niet intuïtief’, zegt hij. ‘Daarom is deze workshop nuttig: door te oefenen leer je met StatLine om te gaan. In één avond is een mysterie ontrafeld.’ D’Ailly heeft vooral uit persoonlijke belangstelling de workshop gevolgd. ‘Voor mijn werk krijg ik de statistische informatie aangeleverd van de redacteuren. Wat het CBS betreft is dat vooral informatie op het gebied van economie en demografie.’ Is zo’n workshop ook intensief? ‘Jazeker, en met twintig deelnemers is de omvang van de groep best groot’, vindt d’Ailly. ‘Maar iedereen krijgt de pdf’s van de workshop na afloop via de mail thuis gestuurd. Zo kun je alles nog eens rustig nalezen en dat is erg prettig.’ zomer 2014 41 683 000 BUITENLANDSE WERKNEMERS IN NEDERLAND Eind september 2011 verbleven 683 000 in het buitenland geboren werknemers van 18 tot 75 jaar in Nederland. Bijna 28 procent van hen stond niet ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA), omdat ze verwachtten maximaal 4 maanden in Nederland te blijven. In dat geval is inschrijven in de GBA niet nodig. Ten opzichte van 1999 is het totale aandeel werknemers dat zich niet inschrijft bijna verdubbeld. De niet-ingeschreven werknemers zijn vaker mannen en over het algemeen een paar jaar jonger dan de buitenlandse werknemers die wél in de GBA staan ingeschreven. (Bron: CBS) % 70 VAN DE BUITENLANDSE WERKNEMERS IS MAN De groep buitenlandse werknemers die niet in de GBA staat ingeschre ven wordt al jaren gedomineerd door mannen. Hun aandeel ligt rond de 70 procent. Bij zowel mannen als vrouwen neemt de gemiddelde leeftijd van de niet-ingeschrevenen licht af. In 2011 was zelfs bijna de helft van de niet-ingeschreven vrouwelijke werknemers jonger dan 30 jaar. (Bron: CBS) 42 cbs 02/14 kort: bevolking 1 3 OP DE HOOGOPGELEIDE VROUWEN VAN DERTIG IS MOEDER Het aandeel hoogopgeleide vrouwen dat op hun dertigste jaar moeder is geworden, steeg. Onder de vrouwen uit 1980 had 37 procent minimaal 1 kind op haar dertigste. Voor de hoogopgeleide vrouwen die in 1970 zijn geboren, was dit voor 30 procent het geval. Het aandeel laagopgeleide vrouwen dat voor haar dertigste moeder wordt, is gedaald. Maar het is nog steeds hoger dan het percentage hoogopgeleide vrouwen. Van de laagopgeleide vrouwen uit 1980 was 69 procent op haar dertigste moeder, tegen 72 procent van de laagopgeleide vrouwen uit 1970. Laagopgeleide vrouwen trouwen over het algemeen jonger dan hoogopgeleide vrouwen. (Bron: CBS) 1 3 OP DE 171 000 KINDEREN GEBOREN IN 2013 i I In 2013 werden bijna 74 000 huwelijken en geregistreerde partnerschappen gesloten. Dat zijn er 6 000 minder dan in 2012. De daling kwam geheel op het conto van de huwelijken. Het aantal geregistreerde partnerschappen steeg juist van 9,2 duizend naar 10 duizend. De dalende trend in het aantal huwelijken is te zien als een reactie op de economische conjunctuur van de afgelopen jaren. Dat kan ook gezegd worden van het aantal geboorten. In 2013 werden 171 000 kinderen geboren. Dat zijn er 5 000 minder dan in 2012. (Bron: CBS) a A GEËMIGREERDE WERKNEMERS WERKTE IN DE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING Van de 133 000 emigranten die Nederland in 2011 verlieten, hadden er 32 000 een baan. Ruim 4 op de 10 geëmigreerde werknemers waren 25 tot 35 jaar oud. Ze waren ook opvallend vaak alleenstaand. Van de totale bevolking van 15 jaar of ouder is bijna 20 procent alleenstaand. Onder geëmigreerde werknemers is dat twee keer zo veel. Geëmigreerde werknemers zijn ook - in vergelijking met het totaal aan werknemers in Nederland - twee keer zo vaak werkzaam in de zakelijke dienstverlening. Ruim een derde van zowel de mannelijke als de vrouwelijke geëmigreerde werknemers was werkzaam in deze sector. (Bron: CBS) zomer 2014 43 Barbara Baarsma, directeur SEO ‘We mogen ons niet in slaap laten sussen door een paar groeicijfers’ SEO Economisch Onderzoek in Amsterdam voert research uit in opdracht van bedrijven en overheden. De organisatie financiert zelf ook wetenschappelijke studies. SEO werd in 1949 opgericht vanuit de faculteit Economie van de Universiteit van Amsterdam. De organisatie staat financieel los van de universiteit, maar onderhoudt er wel wetenschappelijke banden mee. Directeur van SEO is Barbara Baarsma (1969). Econoom Baarsma schuwt uitgesproken opinies niet, maar verpakt ze beleefd in heldere analyses. ‘Zonder analyseren, voel ik mij niet uitgedaagd.’ Auteur: Marc Laan 44 cbs 02/14 Fotografie: Sjoerd van der Hucht in gesprek met… zomer 2014 45 Onafhankelijk economisch onderzoek en advies SEO Economisch Onderzoek is in 1949 vanuit de Economische Faculteit van de Universiteit van Amsterdam opgericht om toegepast onderzoek te stimuleren. Sinds de jaren tachtig is SEO Economisch Onderzoek een van de universiteit onafhankelijke stichting, al blijven de banden met de wetenschap nauw. SEO Economisch Onderzoek verricht tegen markttarieven onderzoek voor derden, zoals ministeries, bedrijven en instellingen in de non-profit sector, nationaal en internationaal. B arbara Baarsma heeft een wiskundeknobbel, maar begon na de middelbare school een studie Industrieel Ontwerp in Delft. ‘Dat was een enorme vergissing’, vertelt zij in haar werkkamer bij SEO op het Amsterdamse Roeterseiland. ‘Tijdens de studiekeuzedag werd gezegd dat wiskunde erg belangrijk was voor deze studie. Het bleek echter een creatieve opleiding, waar je vooral met je handen bezig was en veel moest tekenen. Er kwam nauwelijks wiskunde aan te pas. Als ik een glas water moest natekenen, was ik een uur bezig. Dat was veel te praktisch voor mij. Ik werd niet uitgedaagd op mijn analytisch vermogen. Binnen een jaar ben ik er mee gestopt’. Ze vindt het heel goed dat universiteiten tegenwoordig strenger aan de poort selecteren, zodat de kans op dit soort verkeerde studiekeuzes wordt verkleind. GEEN EXACTE WETENSCHAP Onderzoeksbureau SEO bestaat dit jaar 65 jaar. Reden voor een feestje, vertelt de SEO-directeur. ‘Op 19 september organiseren wij na Prinsjesdag een jubileumseminar in het filmmuseum Eye in Amsterdam, onder de titel ‘Luistert de politiek eigenlijk wel naar economen?’’ Baarsma vindt het overdreven als gezegd wordt dat economen elkaar steeds tegenspreken. ‘Over de grote zaken zijn zij het vaak eens. Kijk maar eens mee op de website Me Judice, waar economen met 46 cbs 02/14 elkaar discussiëren. Wat het publiek vaak vergeet, is dat economie geen exacte wetenschap is. Het is een maatschappij-wetenschap. Als economen iets voor spellen, moeten zij een inschatting maken hoe mensen uiteindelijk reageren op economische prikkels en overheidsbeleid. Economen kunnen verschillen in de manier waarop zij die inschatting maken, maar over de richting waar het heen moet is grote overeen stemming’. GEDRAGSCODE Het SEO is een onafhankelijk bureau voor economisch onderzoek. Hoe borgt de organisatie de onafhankelijk heid, terwijl ze financieel afhankelijk is van opdrachten vanuit het bedrijfsleven en de ministeries? Baarsma: ‘De onafhankelijkheid van het SEO-onderzoek houdt in dat het wordt uitgevoerd zonder vooringenomenheid, politieke kleuring of persoonlijk belang. Dat gaat volgens afspraak met de opdrachtgever, maar zonder dat deze medebepalend is voor de onderzoeksresultaten en zonder dat de resultaten van het onderzoek afhankelijk zijn van een financieel belang. SEO heeft een gedragscode die deze principes verder uitwerkt. Om de onafhankelijkheid en de wetenschappelijke kwaliteit te waarborgen zijn SEO-rapporten als regel openbaar. Publicatie maakt wetenschappelijke toetsing door vakgenoten mogelijk en stelt iedereen in staat onze onafhankelijkheid te beoordelen’. in gesprek met… ‘Er zitten weeffouten in 3 economische instituties: het bankensysteem, ons pensioensysteem en de woningmarkt’ VOORZICHTIG De economie trekt de laatste maanden wat aan, lijkt het. Komt het goed? Baarsma is het daar niet mee eens. ‘Nu juichen vind ik riskant. Het is nog veel te vroeg om van blijvend herstel te spreken. Goed, de export trekt aan en de investeringen van bedrijven nemen weer toe. Maar de consumentenbestedingen trekken nog niet aan. Dus wees nou voorzichtig met de champagne. Pas als de consument weer begint uit te geven, de banken weer kredieten gaan verstrekken en de economie vergaand wordt hervormd, mag je spreken van structureel herstel. We mogen ons nu niet in slaap laten sussen door een paar groeicijfers’. DRIE WEEFFOUTEN Baarsma is van mening dat er nog enorme structurele veranderingen nodig zijn in Nederland. ‘Er zitten weeffouten in drie economische instituties: het bankensysteem, ons pensioensysteem en de woning markt. Alleen al de marktverpestende aftrek van hypotheekrente kost de schatkist miljarden euro’s per jaar. Voor de afbouw is nu dertig jaar uitgetrokken. Dat zou wat mij betreft in tien jaar moeten, om dan tegelijk de opbrengst terug te geven in de vorm van lagere marginale belastingtarieven’. Ook het afbouwen van de maximale omvang van de hypotheek is volgens Baarsma van belang. ‘Nog steeds mag je in Nederland tot 104 procent van de waarde van de woning aan hypo theekschuld lenen. In Duitsland is dat beperkt tot maximaal 80 procent, dat lijkt mij een stuk gezonder voor de woningmarkt’. De drie weeffouten grijpen trouwens ook op elkaar in, legt Baarsma uit. ‘Neem de woningmarkt en de arbeidsmarkt. Als er veel koop huizen onder water staan vanwege hoge hypotheek schulden gaan mensen minder snel verhuizen voor ander werk. Daar komt bij dat door een tekort aan huurhuizen in het middensegment er weinig door stroming is van sociale huurwoningen naar koop woningen. Starters die van huur naar koop willen, kunnen ook steeds moeilijker een hypotheek krijgen. Overigens doet het kabinet nu wel wat aan dit slot op de huurmarkt. Voorlopig biedt dat echter nog geen soelaas en blijven mensen in goedkope huurhuizen zitten’. PENSIOENDEBAT De drie eerder genoemde problemen met betrekking tot de banken, de hypotheken en de pensioenen, maken de Nederlandse economie nog steeds veel gevoeliger voor schokken dan bijvoorbeeld Duitsland, aldus Baarsma. ‘Het bankenprobleem, zoals hun verbondenheid met de overheidsfinanciën, kan voor een deel worden opgelost door de komst van een strenge Europese bankenunie. Veel banken hebben nog een hoop troep op hun balans staan, daar moet nog een schoonmaak worden gehouden’. Over de pensioenen is Baarsma al even duidelijk: ‘Wat mij betreft wordt 2014 het jaar van het zomer 2014 47 pensioendebat. Door de vergrijzing worden de tegen stellingen tussen jong en oud steeds groter. Niet alleen binnen de pensioenfondsen trouwens, maar ook in de zorg. De crisis heeft bewezen dat ons pensioenstelsel veel gevoeliger is voor crises op de kapitaalmarkt dan wij dachten. Het pensioendebat moet onder andere gaan over de omvang van de verplichte pensioendeelname en over beperking van de fiscale bevoordeling van pensioeninleg’. Volgens Baarsma moet de Sociaal Economische Raad (SER) ook een rol in het pensioen debat spelen. ‘De SER kan alle betrokken partijen bij elkaar brengen’. DISCIPLINEREN Volgens Baarsma is de verleiding groot al deze structurele ingrepen uit te stellen. ‘Laten wij onszelf nu eens disciplineren. Je kunt zeggen: we zitten de crisis gewoon even uit. Maar dan vergeet je dat de te verdelen koek in Nederland de komende jaren niet meer zo hard groeit als we voor de crisis gewend waren. Als je nu niet hervormt, verlamt dat de economie voor vele jaren door voort durende herverdelingsdiscussies. Wat mij opvalt, is dat deze discussies nu alleen gevoerd worden om te voldoen aan de Europese drie procentnorm voor het begrotings tekort. Dat is dus om de verkeerde reden’. Een andere reden waarom de discussies maar blijven hangen, zijn volgens Baarsma de versplinterde verhoudingen in de Eerste en Tweede Kamer. ‘Het zou goed zijn de kies 48 cbs 02/14 drempel te verhogen, zodat er stabiele meerderheids regeringen kunnen worden gevormd, die kunnen doorpakken’. GROOTVERBRUIKER Van welke CBS-gegevens maakt SEO gebruik bij haar onderzoeken? ‘Wij zijn een grootverbruiker van CBS-data. Er staan hier twee Remote Access-terminals naar het CBS, waarmee wij allerlei microdata kunnen bewerken op het gebied van bijvoorbeeld banen, lonen, woningbezit en uitkeringen. Verder gebruiken we gegevens over de productie van bedrijven en over de import en export. Daarnaast doen we veel met data uit de gemeentelijke basisadministratie en data over de in- en uitstroom bij het UWV. Kortom, het is te veel om op te noemen’. Baarsma zelf gebruikt vooral macro-economische gegevens, maar ook wel gegevens op meso-niveau. ‘Zo keek ik onlangs nog naar de prijsontwikkelingen in het notariaat en de advocatuur. Ik waardeer het zeer dat al die data via de CBS-databank StatLine beschikbaar zijn’. Baarsma heeft nog wel een wensenlijstje qua CBS-cijfers. ‘Wij zouden meer informatie willen zien over moeilijk vervulbare vacatures, waarbij een uitsplitsing naar beroep wordt gemaakt in plaats van naar sector of naar opleiding. Verder willen we graag meer data hebben over reïntegratietrajecten en gesprekken met werkcoaches, die het UWV inzet. Op ons lijstje staan ook data over ingezette reïntegratietrajecten en ziekteduur in gesprek met… ‘De Europese markt heeft veel banen en economische groei gebracht. Dat verhaal mag weleens gepassioneerder verteld worden’ voor bedrijven die eigen risicodrager zijn voor de Ziektewet of de Regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsongeschikten, ook wel WGA genoemd. Maar daarvoor zal het CBS een enquête moeten uitzetten’. Curriculum vitae van Barbara Baarsma Prof. dr. Barbara Baarsma (1969) studeerde in 1993 cum laude af als econoom aan de Universiteit van Amsterdam. In 2000 promoveerde zij. Na haar promotie Baarsma vindt dat ze haar steentje moet bijdragen om economie helder uit te leggen, omdat er veel misverstanden zijn. Zo ergert ze zich aan het gemak waarmee mensen tegen Europa zijn. ‘Wat mij betreft was de komst van de euro niet nodig geweest om de Europese interne markt tot een succes te maken. Dat was toch wel gelukt, maar er nu uitstappen is duur en dom. Het is goed de interne Europese markt steeds verder in te voeren door belemmeringen weg te nemen. Daar ligt hét voordeel van de Europese Unie en de euro’. Buitenlandpolitiek, defensie, energiepolitiek en klimaatbeleid kunnen vanwege de schaalvoordelen beter op EU-niveau worden opgelost, vindt Baarsma. Belastingheffingen kunnen wat haar betreft landelijke politiek blijven. Tot slot is ze van mening dat de grote voordelen van de interne Europese markt erg ondergesneeuwd zijn geraakt. ‘Die Europese markt heeft veel banen en economische groei gebracht. Dat verhaal mag wel eens gepassioneerder verteld worden’. trad zij in dienst bij SEO Economisch Onderzoek, waar ze sinds 2008 directeur is. Baarsma heeft ruime ervaring op het gebied van marktwerkingsregulerings- en mededingingsstudies en het uitvoeren van kosten-batenanalyses. Naast haar werk bij SEO is Baarsma sinds 2009 bijzonder hoogleraar Marktwerking en mededingingseconomie aan de Universiteit van Amsterdam. In 2012 volgde haar benoeming tot Kroonlid van de Sociaal-Economische Raad (SER). Baarsma bekleedt ook een aantal nevenfuncties. Zo is ze commissaris bij verzekeraar Loyalis en de stichting Espria en Woonzorg. Ze is tevens lid van de Raad van Toezicht bij het Sint Elisabeth ziekenhuis in Tilburg. Ook is ze bestuurslid van de Stichting Preferente Aandelen Kasbank en het auditcommittee bij FNV Bondgenoten. Baarsma is gehuwd en heeft twee zonen. zomer 2014 49 ‘Bij het CBS hergebruiken we ook zélf onze data’ 50 cbs 02/14 cbs-project 3 300 datasets van het CBS worden aangeboden als open data Open data van het CBS gaan live Na een succesvolle proef, waarbij 150 datasets werden ontsloten, worden in juni alle ruim 3 300 datasets van het CBS als open data aangeboden. Iedereen, van burger tot bedrijf, kan de inzichtelijk aangeboden CBS-gegevens dan combineren met andere data, waardoor een belangrijke verrijking kan plaatsvinden. Auteur: Jaap van Sandijk Fotografie: Sjoerd van der Hucht Data van overheden, zelfstandige bestuursorganen, bibliotheken, musea en archieven zijn van iedereen en voor iedereen. Daarom heeft de Europese Unie afgesproken om deze gegevens op toegankelijke wijze beschikbaar te stellen voor hergebruik. Zo kunnen organisaties, bedrijven en particulieren deze data combineren met andere informatie en – door het hergebruik– bestaande statistische gegevens een belangrijke meerwaarde geven. Ook het CBS ontsluit straks alle datasets. ‘We sluiten aan bij het Open Data NEXT-programma van de Nederlandse overheid’, vertelt Dennis Ramondt. Hij is projectleider Open Data bij het CBS. ‘Natuurlijk zijn er in Europees verband afspraken gemaakt over open data, maar dit programma was de motor achter ons initiatief’. TOEGEVOEGDE WAARDE ‘Open data gaan veel mogelijk maken’, zegt Ramondt. ‘Denk bijvoorbeeld aan een huizensite waarop woningen te koop worden aangeboden. Door de buurtgegevens van het CBS te koppelen aan de woning krijgt de consument een breder beeld. Dat kan variëren van de voorzieningen in de wijk tot de mate van criminaliteit in de buurt. Of neem de app Omgevingsalert, ontwikkeld door het bedrijf Andersteboven. De applicatie maakt gebruik van open data van gemeenten en geeft inzicht in de vergunningaanvragen die in iemands buurt spelen, variërend van een sloop-, bouw- of kapvergunning tot een milieuvergunning. Op deze manier kan gemakkelijk het overzicht worden bewaard in de eigen buurt (met behulp van een alert-functie) zonder de huis-aan-huis bladen te hoeven raadplegen. Mooie voorbeelden van informatieverrijking door het hergebruik van informatie’, zegt Ramondt. ‘Dit geeft precies het wezen van open data weer: het hergebruiken van gegevens en er een toegevoegde waarde aan geven. Dat dit nooit eerder gebeurde, maar zich juist nu manifesteert heeft alles te maken met de lage kosten van het beschikbaar stellen van data voor hergebruik. Door de zich steeds verder ontwikkelende techniek dalen de kosten’. Dat gaat voor verandering zorgen, voorspelt Ramondt. Hij verwacht dat de taak van het CBS een andere invulling krijgt. ‘De kerntaak van het CBS is het verspreiden van statistische informatie. Maar de invulling van die taak, de manier van het delen van informatie, verandert mee op de golven van de technologische ontwikkelingen. Tot 1996 verstrekte het CBS zijn informatie uitsluitend via publicaties. In datzelfde jaar ging StatLine live, waardoor onze database een stuk toegankelijker werd via het toen nog nieuwe wereldwijde web. Nu staan we voor een volgende belangrijke stap: die van hergebruik’. Een positieve ontwikkeling voor het CBS, want de burger zal hierdoor op meerdere manieren in aanraking komen met de data en met de waarde van het statistiekbureau. zomer 2014 51 Wat zijn open data? Open data zijn afkomstig uit bronnen van onbewerkte overheidsinformatie. Deze informatie is: —— openbaar; —— er berust geen auteursrecht of andere rechten van derden op; —— bekostigd uit publieke middelen, beschikbaar gesteld voor de uitvoering van die taak; —— goed bereikbaar. De data voldoen bij voorkeur aan zogeheten open standaarden, waardoor er geen barrières zijn voor het gebruik door ICT-gebruikers of door ICT-aanbieders; —— bij voorkeur computer-leesbaar, zodat zoekmachines informatie in documenten kunnen vinden. (Bron: data.overheid.nl. Dit is een open data verwijsportaal van de Nederlandse overheid) VISUELE WEERGAVE Niet alleen derden als bedrijven, ontwikkelaars of instituten profiteren van het hergebruik van de CBSdata. Ook het CBS zélf doet er zijn voordeel mee. ‘Wij hergebruiken ook zélf onze eigen data’, zegt Ramondt. Dat moet hij even uitleggen. ‘Het is eigenlijk een bijproduct van open data. Omdat we onze data op een zo toegankelijk mogelijke wijze aan onze afnemers willen aanbieden, hebben we veel kaarten en grafieken gevisualiseerd. Daar is sinds mei vorig jaar hard aan gewerkt. Het resultaat is er naar, want ondertussen heeft tachtig procent van de tabellen een visuele weergave. Die voegen waarde toe aan onze informatie en stellen ons in staat om onze eigen producten verder te verbeteren. Kijk bijvoorbeeld naar de kaart met buurten per gemeente. Die kaart zegt meer dan tabellen met cijfers.’ ENTHOUSIAST De ontsluiting van alle CBS-data met ingang van juni werd voorafgegaan door een proef. In september vorig jaar werden 150 datasets ontsloten en aangeboden via een speciaal ontwikkelde interface. Belangstellenden, die zich konden aanmelden via een voor de proef in het leven geroepen LinkedIn-groep, kwamen vooral uit de IT-wereld (zoals appbouwers) en van bedrijven die geïnteresseerd zijn in data en hoe deze kunnen werken voor hun eigen bedrijfsvoering. Zo meldde een 52 cbs 02/14 Amerikaans ratingbureau zich aan (zeer geïnteresseerd in alle actuele economische cijfers en ze koppelen deze graag aan de eigen systemen) en deed ook een uitzendbureau mee aan de proef. In totaal namen zo’n tweehonderd belangstellenden deel. Het experiment dat in januari van dit jaar afliep, is de ruim 250 gebruikers goed bevallen. ‘Men is razend enthousiast’, zegt Ramondt. ‘De uitzendorganisatie bijvoorbeeld meldde ons dat het nu veel beter kan inspelen op de ontwikkelingen in de arbeidsmarkt, omdat het de open data van het CBS heeft gekoppeld aan de eigen informatiesystemen. Hierdoor kan er efficiënter worden gewerkt’. KWALITEIT EN TOEGANKELIJKHEID De projectleider benadrukt dat kwaliteit en toeganke lijkheid de grote kracht vormen van de open data van het CBS. ‘Het CBS verstrekt de basisgegevens van ons land. Zonder die informatie weet je niet wat de stand van ons land is. Die moet je makkelijk en eenduidig kunnen benaderen. Alle ruim 3 300 datasets kunnen op identieke wijze worden geopend. Zo heb je dus één sleutel voor heel veel deuren. Eén toegang, gebaseerd op een open standaard. Dat betekent dat we gebruik maken van een voordelige en gebruiksvriendelijke open sourceoplossing die openbaar - via het web - beschikbaar wordt gesteld. Dat leek ons beter dan zelf een oplossing te bedenken. De LinkedIn-groep, waarmee wij regelmatig spiegelden, was hierover zeer te spreken. Zo wisten wij tijdens de cbs-project ‘We geven cijfers vrij op een manier zodat anderen deze direct kunnen gebruiken’ proef dat we op de goede weg waren’. Daarnaast geeft het CBS via open data per tabel aan wat de beste weergave van de informatie is. ‘Bijvoorbeeld in de vorm van een grafiek. Die voorkeursweergave wordt vastgelegd door de StatLine-redactie en de makers van de statistieken. Zo maak je de informatie compleet en overzichtelijk en kunnen eventuele gebruikers goed beoordelen of ze deze willen hergebruiken’. Gebruikers van de open data van het CBS moeten overigens altijd gebruikmaken van bronvermelding. FLINKE GROEI Het CBS biedt zijn open data op verschillende manieren aan. Dit gebeurt op het centrale Nederlandse portaal van Open Data, dat zich richt op de professionele gebruiker. Daarnaast wordt een Application Programming Interface (API) ingezet, waarvan ontwikkelaars gebruik kunnen maken. En tot slot wordt gewerkt een aan app die meer voor de leek is bestemd. ‘Die is met name geschikt voor het gebruik op tablets’, aldus Ramondt. ‘Deze app heeft vooral de functie van demonstratietool. Of het straks wordt ingezet als volwaardig communicatiekanaal wordt in een later stadium besloten’. Als statistiekbureau beschikt het CBS over een enorme hoeveelheid data. Met de toetreding tot het landelijke portal voor open data draagt het bij aan een flinke groei van het aanbod: er komt in één klap een derde deel aan data bij. Het bestaande aanbod telt namelijk 6 000 datasets van overheden, zelfstandige bestuursorganen, bibliotheken, musea en archieven. Het CBS voegt daar 3 300 datasets aan toe. Ramondt verwacht dat open data voor verandering gaat zorgen, zowel in de maatschappij als bij het CBS. ‘Dit gaat effect hebben. Doordat er nu een nieuwe technische infrastructuur is, kunnen wij als CBS sneller en beter inspelen op vragen van bijvoorbeeld gemeenten. Het wordt ook veel toegankelijker en voordeliger om bepaalde presentatiewijzen te gebruiken, denk bijvoorbeeld aan grafische vormen. En dat allemaal zonder dat er extra beslag wordt gelegd op de organisatie van het CBS. Die vrees was er wel, hier en daar in de organisatie. Maar door de toegankelijkheid, inzichtelijkheid en de gebruikersvriendelijke manier waarop we open data aanbieden is daarvan geen sprake. We geven cijfers vrij op een manier zodat anderen deze direct kunnen gebruiken, zonder menselijke interactie’. zomer 2014 53 284 000 KINDEREN NAAR EEN KINDERDAGVERBLIJF IN 2013 Het aantal kinderen dat naar een kinderdagverblijf gaat, is de afgelopen jaren flink gedaald. Op 31 december 2011 zaten 322 000 kinderen van 0 tot 4 jaar in de opvang. Eind 2013 waren dat er 284 000. Dat komt neer op een daling van 11 procent. De daling volgt na een periode van groei. Van 2008 tot en met 2011 groeide het aantal kinderen in de dagopvang nog sterk. De afname na 2011 is deels te verklaren doordat er minder kinderen zijn geboren. Ook het aandeel jonge kinderen dat gebruik maakt van de kinderdagopvang is kleiner geworden. Dit nam af: van 44 procent in 2011 tot 39 procent in 2013. (Bron: CBS) 6 200 VESTIGINGEN VOOR KINDEROPVANG IN 2013 De regels omtrent de kinderopvangtoeslag zijn veranderd. Het aantal te declareren opvanguren werd ingeperkt en een groter deel van de kosten komt nu voor rekening van de ouders. In 2008 kregen ontvangers van de kinderopvangtoeslag gemiddeld 81 procent van de opvangkosten vergoed via deze toeslag. In 2013 was dat nog maar 63 procent. Het aantal vestigingen van kinderdagverblijven liep in 2013 voor het eerst terug, met ruim 50. In de jaren daarvoor, van 2009 tot en met 2012, kwamen er nog 2 400 vestigingen bij. In totaal waren er vorig jaar 6 200 vestigingen voor kinderopvang. (Bron: CBS) 54 cbs 02/14 kort: actueel e E 570 570 WINKELS PER VERKEERSDODEN IN 2013 In 2013 zijn in Nederland 570 mensen omgekomen door verkeersongevallen. Dat is 80 minder dan in 2012 en een daling van ruim 12 procent. Die daling is groter dan het Europese gemiddelde van 8 procent. Vooral onder motorrijders was een aanzienlijke daling te zien. In 2013 kwamen 29 motorrijders door een verkeersongeval om het leven. In 2012 waren dit er 56. Het aantal dodelijke slachtoffers van een verkeersongeval onder gebruikers van een scootmobiel is toegenomen, van 23 in 2012 naar 32 in 2013. Ook het aantal verkeersdoden onder bromfietsers en scooterrijders nam toe, van 44 naar 48. (Bron: CBS, Rijkswaterstaat) 9 % MEER INVESTERINGEN IN INDUSTRIE VERWACHT Ondernemers in de industrie verwachten dit jaar 9 procent meer te investeren dan in 2013. De grootste stijging in de investeringen wordt verwacht in de voedings- en genotmiddelenindustrie, metaalelektro industrie en bij de raffinaderijen en chemie. Het leeuwendeel (meer dan 85 procent) 100 000 INWONERS Nederland kende in 2013 bijna 570 winkels per 100 000 inwoners. In vergelijking met 2008 was in 2013 de winkeldichtheid 2 procent kleiner. Het aantal winkels in consumentenelektronica per inwoner is in de periode 2008-2013 met ruim 8 procent afgenomen. Winkels in consumentenelektronica verdwenen vrijwel overal, maar in de kleinere gemeenten het hardst. Deze afname loopt parallel met de groei van het aantal postorder- en internetbedrijven. (Bron: CBS) a A van de investeringen in de industrie vindt plaats binnen deze bedrijfstakken. Ondernemers in de overige industrie en de papier en grafische industrie verwachten minder te investeren dan in 2013. (Bron: CBS) zomer 2014 55 Ook Turkije streeft naar een virtuele volkstelling Resultaten Volkstelling 2011 bekend Eind maart van dit jaar rondde het CBS de volkstelling van 2011 af. Inhoudelijk projectleider van deze megaoperatie is Eric Schulte Nordholt. Hij werd logistiek geassisteerd door projectleider Jantien van Zeijl. Ook Dick Windmeijer, onder andere verantwoordelijk voor de vertaling van de Nederlandse data naar de voorgeschreven specificaties van het statistiekbureau van de Europese Unie (Eurostat), leverde een flinke bijdrage. Collega Frank Linder speelde vooral een belangrijke rol bij de schattingen van opleidingsniveau en beroep. Enthousiast vertellen de vier collega’s over hun ervaringen. Auteur: Miriam van der Sangen 56 cbs 02/14 Fotografie: Sjoerd van der Hucht relaties zomer 2014 57 Jantien van Zeijl was voor het logistieke deel van de Volkstelling 2011 projectleider E ven wat historie vooraf. Rond de traditionele volkstelling in Nederland in 1971 stapelden de bezwaren op privacygebied zich zodanig op dat het CBS besloot het verzamelen van gegevens op deze manier te beëindigen. Daarnaast speelden kostenoverwegingen een rol. In 1981 en 1991 waren er beperkte volkstellingen op basis van registergegevens in combinatie met de toenmalige enquêtes over de beroepsbevolking en de woningbehoeften. In 2001 was er weer een grote volkstelling, deze keer op virtuele basis. Ook de volkstelling van 2011 was weer virtueel, maar het grote verschil met de voorgaande telling is dat er veel meer en gedetailleerdere gegevens zijn verzameld. BRONNEN De volkstelling 2011 is aan de hand van een aantal bronnen samengesteld. De registergegevens zijn afkomstig uit het Stelsel van Sociaal statistische Bestanden (SSB), ooit opgezet om een virtuele volkstelling mogelijk te maken. Daarnaast zijn gegevens op steekproefbasis gebruikt uit de Enquête Beroepsbevolking. Het was de taak van Linder een proefbestand te maken met gegevens voor 2008 om te bekijken of de geplande bronnen voldoende informatie bevatten om rechtstreeks alle variabelen te bepalen. ‘Ik had hoge verwachtingen van een nieuw SSB-bestand, waarbij een groot deel van de gegevens over opleidingsniveau uit registraties beschikbaar 58 cbs 02/14 kwam. Jammer genoeg bleek gebruik ervan - in samenspel met andere ingewikkelde facetten van de volkstellingstabellen - een brug te ver. We hadden meer voorbereidingstijd nodig om de complexe methodologische problemen daarvan op te lossen. We hebben ons ambitieniveau toen iets moeten bijstellen’. Het maken van betrouwbare en consistente schattingen was volgens Linder nog een behoorlijke klus. ‘Samen met een aantal methodologen bij het CBS heb ik bekeken of de gebruikte methodologie in staat was de hele grote set tabellen consistent te schatten. Zonder de inventiviteit van methodoloog Jacco Daalmans was dit nooit gelukt. Verder was er van ICT-zijde permanent ondersteuning om de software voor de tabelschatting op orde te krijgen. De hulp van collega Fred van Beek was daarbij van onschatbare waarde’. MEERDIMENSIONALE TABELLEN Jantien van Zeijl trad in 2010 toe tot het volkstellings team. ‘Dat team bestond toen nog uit een beperkt aantal personen, maar werd in 2011 uitgebreid. De laatste 4 jaren zijn ongeveer 15 collega’s bij het project betrokken’. Dick Windmeijer was er één van. Hij had de moeilijke taak om de door het CBS verzamelde data te vertalen naar de voorgeschreven specificaties van Eurostat. ‘Dat viel niet mee, ook omdat de specificaties niet foutloos bleken. Daarnaast moesten we voor het eerst werken met een nieuw uitwisselingsformat, SDMX relaties ‘TurkStat verricht veel inspanningen om aan te sluiten bij het systeem van het Europese statistiekbureau. Als CBS dragen we daar graag ons steentje aan bij’ genaamd. Vooral de manier van datalevering – de Census Hub – was nieuw voor ons. De data hoefden wij niet meer te versturen naar Eurostat, maar het Europese statistiekbureau haalde zelf de gegevens uit onze database. Dat was spannend’. Van Zeijl: ‘Er waren verschillende mijlpalen in dit project. Zo was het samenstellen van het analysebestand spannend, vooral vanwege het gebruik van diverse bronnen. Een andere mijlpaal was dat we voor twee variabelen - beroep en opleiding - onvoldoende gegevens hadden. Daardoor moesten we schattingen maken. Mijlpaal nummer drie betrof het aanleveren van 60 meerdimensionale tabellen aan Eurostat vóór de kerst 2013. Vóór eind maart van dit jaar moesten we nog eens 21 verplichte meerdimensionale kwaliteitstabellen opleveren’. De gegevens die het CBS uiteindelijk vóór 1 april heeft opgeleverd zijn erg divers. De tabellen betreffen onder andere demografische gegevens, beroeps- en opleidingsgegevens en gegevens over de woonsituatie van alle in Nederland woonachtige personen. De meeste tabellen zijn per provincie samengesteld, maar er zijn ook tabellen die voor alle 403 Nederlandse gemeenten afzonderlijk zijn gemaakt. In totaal gaat het om meer dan 10 000 tabellen. CENSUS HUB ‘De cijfers die we nu over 2011 hebben, zijn kwalitatief beter en gedetailleerder dan we ooit hebben gehad’, zegt Schulte Nordholt. ‘Van alle EU-landen worden de gegevens in de Census Hub (het Europese volkstellingennetwerk, red.) geplaatst, waar ze goed toegankelijk zijn voor de gebruikers. De meerwaarde daarvan is dat je nu de mogelijkheid hebt om de Nederlandse gegevens op allerlei gebieden te vergelijken met de overige landen van de Europese Unie’. De gegevens over heel Nederland zijn dus nu aan Eurostat geleverd. Toch is het werk van het projectteam nog niet helemaal af. ‘We zijn met 10 CBS’ers gestart met het schrijven van diverse hoofdstukken voor een boek over de volkstelling 2011. We zoomen in op nieuwe aspecten, de meerwaarde van bepaalde informatie en de methodologie. Het boek moet in oktober van dit jaar klaar zijn en onze directeur-generaal zal het dan aan zijn internationale collega’s overhandigen. Ook komt het boek beschikbaar voor wetenschappers, beleidsmakers, etc. Eurostat wil over de vergaarde gegevens in juni ook een persconferentie geven en het CBS sluit daar qua publiciteit op aan’, aldus Schulte Nordholt. VIRTUELE VOLKSTELLING Was het met de volkstelling van 2001 nog zo dat het CBS voorop liep - Nederland was het eerste land in de wereld dat een virtuele volkstelling hield op basis van een combinatie van registers en al bestaande enquêtes inmiddels zijn er ook andere landen die kiezen voor het gebruik van overheidsregisters, al of niet in zomer 2014 59 Geschiedenis van de volkstellingen in Nederland Voor de 18e eeuw, toen de eerste landelijke volkstelling werd gehouden, vonden al eeuwenlang plaatselijke en regionale volkstellingen plaats. Vrijwel altijd om zo te kunnen zien hoeveel belasting er kon worden geheven. Zo werden in 1574 en 1581 volledige volkstellingen gehouden in de stad Leiden. In Friesland zijn volkstellingen bekend uit 1689, 1714, 1744 en 1748/1749. Ook in Overijssel vond in 1748 een volkstelling plaats. In Holland werden in 1747 voor militaire doeleinden alle mannen geteld. In 1795/1796 werd de eerste landelijke volkstelling gehouden ten tijde van de Bataafse Republiek. De volkstelling van 1830 kan als de eerste officiële Nederlandse volkstelling worden aangemerkt. Dat was namelijk de eerste die werd aangekondigd per Koninklijk Besluit. Op 22 april 1879 werd bij wet vastgelegd dat er elke tien jaar een volkstelling moest worden gehouden. combinatie met individuele gegevensverzameling. Voorbeelden daarvan zijn Noorwegen, Zweden, Finland, Denemarken, Oostenrijk en Slovenië. ‘De volkstelling is in Europees verband - ook op hoog niveau - een hot topic’, aldus Schulte Nordholt. ‘Niet in de laatste plaats vanwege de enorme kosten die de telling in de meeste landen met zich meebrengt. Een traditionele volkstelling kost al gauw een paar honderd miljoen euro. De kosten van een virtuele telling daarentegen zijn een paar miljoen euro. Daarnaast zijn er bij een virtuele telling geen problemen met het niet meewerken aan onderzoek of het niet invullen van de vragenlijst. Ook is een virtuele telling veel sneller’. De omstandigheden waaronder in de diverse Europese landen de gegevens verzameld moeten worden, zijn erg verschillend. ‘Zo maken Noorwegen en Zweden voor een belangrijk deel gebruik van registers. Een nadeel voor het Zweedse statistiekbureau is dat ze voor het gebruik van sommige registers moeten betalen. Het CBS daarentegen heeft wettelijk geregeld dat het gebruik mag maken van alle overheidsregisters, zonder dat daar kosten aan vast zitten’. Ook landen als Oostenrijk, Slovenië, Zwitserland en Duitsland hebben in de afgelopen jaren volgens Schulte Nordholt grote stappen gezet. ’Oostenrijk heeft de volkstelling van 2001 nog op de traditionele manier gedaan, maar het kunstje van de virtuele telling van ons afgekeken. Ze hebben in 2006 een proeftelling gehouden. Die is geslaagd, waardoor ze in 2011 over 60 cbs 02/14 konden gaan tot een virtuele telling. Voor Slovenië geldt hetzelfde. Heel verrassend!’ TECHNISCHE ASSISTENTIE Schulte Nordholt spreekt tijdens allerlei internationale vergaderingen zijn collega’s van de Europese statistiekbureaus regelmatig, formeel en informeel, over de volkstelling. Hij geeft er ook lezingen over, zoals afgelopen jaar in Turkije. Dat land wil in 2021 namelijk ook een virtuele volkstelling houden. ‘Turkije heeft in 2011 een zogenaamde combined census gehouden. Daarbij werden registers gebruikt, maar gingen er gedurende 2-3 maanden ook 4 500 tellers langs de deuren met vragenlijsten. Om menskracht en geld te besparen wil het Turkse statistiekbureau in 2021 een virtuele volkstelling houden’. De Europese Unie stelt via het technische assistentieprogramma geld beschikbaar om landen als Turkije, die in de toekomst lid willen worden van de EU, te ondersteunen bij het voldoen aan de wet- en regelgeving en kwaliteitseisen van de EU. Helpen met het efficiënter organiseren van hun statistieken hoort daar ook bij. ‘In dat kader ben ik in december 2013 en april van dit jaar een week naar TurkStat geweest om tijdens diverse lezingen uit te leggen wat er allemaal komt kijken bij een virtuele volkstelling. Er was heel veel interesse voor het onderwerp. Men had allerlei vragen, onder andere over de wetgeving, het beschikbaar stellen van registers, het relaties ‘De volkstelling is in Europees verband een hot topic. Niet in de laatste plaats vanwege de enorme kosten die de telling in de meeste landen met zich meebrengt’ koppelen van bestanden op een veilige manier, etc.’, aldus Schulte Nordholt. In tegenstelling tot veel Europese statistiekbureaus ligt het budget van het Turkse statistiekbureau niet onder vuur. Volgens Schulte Nordholt is Turkije welvarender dan ooit tevoren. ‘Maar er is de laatste jaren op economisch, politiek en militair gebied veel gebeurd. Zo wilde ik tijdens één van mijn lezingen een youtubefilmpje over de Nederlandse volkstelling laten zien, maar omdat de Turkse premier Erdogan youtube heeft laten blokkeren was dat niet mogelijk’. In juni bezoekt een Turkse delegatie het Nederlandse statistiekbureau om met specialisten te praten over de methodologie van de volkstelling en de innovatieve aspecten. In november van dit jaar zal Schulte Nordholt TurkStat nog een derde en laatste keer bezoeken. Dan zal hij voor de geïnteresseerden alle variabelen van de volkstelling doornemen. ‘TurkStat verricht veel inspanningen om aan te sluiten bij het systeem van het Europese statistiekbureau. Als CBS dragen we daar graag ons steentje aan bij’. Steeds meer landen zeggen de traditionele volks telling vaarwel. Zij kiezen voor alternatieven. Van de 40 Europese landen heeft slechts de helft in 2011 een traditionele telling gehouden. Tien jaar geleden waren dat er nog 27. Nu houden vier Scandinavische landen en Oostenrijk registertellingen. Dertien landen hanteren een combinatie alternatief (Baltische Staten, België, Duitsland, Italië, Polen, Slovenië, Spanje, Tsjechië, IJsland en Zwitserland), terwijl Frankrijk zijn eigen unieke systeem heeft. zomer 2014 61 Statistisch jaarboek 2014 3 Statistisch jaarboek 2014 4 STATISTISCH JAARBOEK 2014 Het Statistisch Jaarboek 2014 geeft een kleurrijke indruk van de cijfers die het CBS maakt. Grafieken, tabellen, kaarten en teksten vormen slechts de etalage: er is nog veel meer te krijgen. Speciale aandacht is er in deze editie voor de arbeidsdeelname van ouderen, het gebruik van sociale media en 62 cbs 02/14 leefstijl. In zijn negentigjarige bestaan is het Statistisch Jaarboek steeds met zijn tijd meegegaan. Het onmisbare naslagwerk veranderde in een zakboek met kerncijfers en is vanaf dit jaar in een fris nieuw jasje gestoken. Door het nieuwe format laat het Statistisch Jaarboek 2014 zich uitstekend lezen op een tablet. Kengetal: A-26 ISBN: 978-90-357-1809-8 ISSN: 0924-2686 Deze publicatie is gratis als pdf te downloaden vanaf www.cbs.nl recente publicaties Nederland in 2013 NEDERLAND IN 2013, EEN ECONOMISCH OVERZICHT Nederland in 2013 Een economisch overzicht Uitgave 2014 De ontwikkelingen in de Nederlandse economie volgen elkaar razend snel op. Een grote hoeveelheid statistieken over de Nederlandse economie is kort na afloop van het jaar beschikbaar. Het CBS presenteert de economische statistieken over 2013 en de ontwikkelingen die hieruit spreken in één overzicht bij elkaar in de publicatie Nederland in 2013, een economisch overzicht. Daarin is onder meer aandacht voor de economische groei, de winsten van ondernemingen, het overheidstekort, de inkomens van huishoudens, de werkgelegenheid, de werkloosheid en nog vele andere economische onderwerpen. Kengetal: P-45 ISBN: 978-90-357-1747-3 Deze publicatie is gratis als pdf te downloaden vanaf www.cbs.nl 26-3-2014 14:14:29 rugdikte: 3mm 26/03/2014 erland 2014 presenteert het ek (CBS) de meest actuele huishoudens en personen in het inkomen, de bestedingen steld en hoe ze zijn verdeeld meenten. Er is verder aandacht WELVAART IN NEDERLAND 2014 Welvaart in Nederland 2014 2014 mogen van huishoudens de koopkrachtontwikkeling, mentenvertrouwen. Nieuwe en zijn het (pensioen)inkomen wikkeling van zelfstandigen met dere bijstand en de koopkracht assen. Daarnaast is onderzocht t hebben gehad van de n. eslag hoge inkomens eer dan twee ton bruto s met overwaarde Welvaart in Nederland 2014 Uitgave 2014 In de publicatie Welvaart in Nederland 2014 presenteert het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) de meest actuele gegevens over de welvaart van huishoudens en personen in Nederland. Getoond wordt hoe het inkomen, de bestedingen en het vermogen zijn samengesteld en hoe ze zijn verdeeld over bevolkingsgroepen en gemeenten. Er is verder aandacht voor de armoede problematiek, de koopkrachtontwikkeling, de belastingdruk en het consumentenvertrouwen. Nieuwe thema’s die worden aangesneden zijn het (pensioen)inkomen van ouderen, de inkomensontwikkeling van zelfstandigen met en zonder personeel en de koopkrachtontwikkeling binnen bedrijfsklassen. INTERNATIONALISERINGSMONITOR 2014 (TWEEDE KWARTAAL) Internationaliseringsmonitor 2014 Tweede kwartaal Uitgave 2014 De Internationaliseringsmonitor 2014 presenteert op een toegankelijke manier trends in en sociaaleconomische consequenties van globalisering voor de Nederlandse samenleving. De monitor ondersteunt het publieke debat over internationalisering met feiten en inzichten. Met ingang van april 2014 verschijnt de Inter nationaliseringsmonitor ieder kwartaal. Elke editie bevat een artikel met de meest recente cijfers over internationale handel en de bijdrage aan de economische groei. Andere interessante cijfers en ontwikkelingen worden kernachtig in nieuwsberichten gevat. Kengetal: V-65 ISBN: 978-90-357-1767-1 ISSN: 2352-362X Prijs: € 27,– (exclusief verzendkosten) Deze publicatie is gratis als pdf te downloaden vanaf www.cbs.nl Kengetal: M-23 ISSN: 2352-3549 Deze publicatie is gratis als pdf te downloaden vanaf www.cbs.nl zomer 2014 63 vandaag... 16,8 TELT ONS LAND MILJOEN INWONERS 3,5 WAARVAN MILJOEN ALLOCHTONEN Het CBS heeft als taak het publiceren van betrouwbare en samenhangende statistische informatie, die inspeelt op de behoefte van de samenleving. Voor de meest actuele CBS-informatie kunt u de website www.cbs.nl raadplegen. Het CBS verspreidt zijn informatie ook via de sociale media YouTube (www.youtube.com/statistiekcbs) en Twitter (www.twitter.com/statistiekcbs). Het centrale informatiepunt voor algemene vragen over het CBS en zijn producten is te bereiken via telefoon (088) 570 70 70 of [email protected] 2,0 VAN WIE BIJNA MILJOEN MET EEN NIETWESTERSE ACHTERGROND
© Copyright 2024 ExpyDoc