download - Steunpunt Algemeen Welzijnswerk

 Thuisloosheid Praktijkboek herankering Psychische beleving van thuisloosheid Thuisloosheid: heterogeniteit in meervoudige kwetsbaarheid Dit hoofdstuk handelt over de belevingsaspecten van thuislozen en hoe daar vanuit de hulpverlening gepast mee om te gaan. De term ‘thuisloosheid’ verwijst naar de complexe samenhang van: • een gebrek aan middelen tot levensonderhoud en tot bemachtigen of behouden van een woonst (dakloos); • het ontbreken van een betekenisvol sociaal netwerk waarop men terug kan vallen; • de vervreemding en onmacht die daarmee gepaard gaat. In Nederland was in de jaren 80 volgende definitie gangbaar: “Thuisloosheid is een ernstige toestand van maatschappelijke, persoonlijke en relationele kwetsbaarheid, waardoor functionele en medemenselijke relaties in de gangbare samenlevingsvormen niet of nauwelijks meer mogelijk zijn. De mens die tijdelijk of blijvend in deze toestand verkeert, noemen we thuisloos”. Het erkennen van de combinatie van maatschappelijke, persoonlijke en relationele kwetsbaarheid vinden we ook terug in de literatuur over ‘meervoudige kwetsbaarheid’. Men spreekt in het verlengde van het begrip ‘maatschappelijke kwetsbaarheid’ bij thuisloosheid over ‘meervoudige kwetsbaarheid’. Meervoudige kwetsbaarheid erkent naast de maatschappelijke kwetsbaarheid ook het belevingsaspect en daaruit voorvloeiende persoonlijke-­‐ en relationele kwetsbaarheid. • Persoonlijke kwetsbaarheid: Beperkte persoonlijke kapitaalvormen. Pathologie en persoonlijkheidsstoornissen. Een rugzak aan kwetsende gebeurtenissen • Relationele kwetsbaarheid: Gemis aan basisvertrouwen, zich ‘naakt’ durven opstellen. Isolement en beperkt, onstabiel of onevenwichtig netwerk. Gemis aan bindingsfiguren en betekenisvolle derden. Afhankelijkheid of verziekte relaties. Gemis aan contactvaardigheden. Praktijkboek herankering: psychische beleving van thuisloosheid -­‐ 1 • Maatschappelijke kwetsbaarheid: Instellingsverleden. Lage of onvolledige scholing. Gestigmatiseerd of geïsoleerd milieu. Aanraking met maatschappelijke instituties op een negatieve manier ervaren/geviseerd. Gefragmenteerde arbeidscarrière. Parallel aan het begrip meervoudig kwetsbaarheid, zien wij thuisloosheid als een proces van ontankering: een proces van verschraling of verregaand verlies van houvast, steunfiguren, contactpunten en eigen mogelijkheden, wat leidt tot toename van individuele onmacht. Feantsa, de Europese koepelorganisatie van de thuislozenzorg, verwijst met ‘houselessness’ naar: “situations where, despite access to emergency shelter or long term institutions, individuals may still be classed as homeless due to a lack of appropriate support aimed at facilitating social re-­‐integration.” Het gaat hier om: “people who are forced to live in institutions because there is inadequate accommodation (with support) in the community to meet their needs are thus regarded as homeless. In this context, homelessness refers as much to the lack of housing as it does to the lack of social networks.” Feantsa wijst hierbij eerder op een structureel probleem: door het ontbreken van sociale netwerken blijft de thuisloze afhankelijk van opvangvoorzieningen en wordt de reïntegratie bemoeilijkt. ‘Uit verbinding’ en ‘ontankering’: het structurele niveau Het stigma en de psychische beleving van uitsluiting én gebrek aan een ‘thuis’, dreigt een proces van marginalisering in gang te zetten dat resulteert in wat Robert Castel ’désaffiliation‘ noemt: uit verbinding zijn. Marinus Nuy (‘Achtergronden van thuisloosheid’ 1992) legt de link met het structureel niveau en ziet thuisloosheid als een voorbeeld van gebrekkige modernisering. Achter iedere thuisloze ligt een wereld van verlies. In hun kindertijd ervaarden ze vaak een onbetrouwbare thuishaven, waar gebrek was aan veiligheid, vertrouwen en genegenheid. Zo missen ze de opstap naar een volwaardige plaats in de samenleving en krijgen ze een buitenmaatschappelijke status. In onze samenleving waar individuele vrijheid en zelfredzaamheid centraal staan, hebben ze geen rol meer te vervullen. Eenzaamheid en isolement is wat hen rest in onze duale risicomaatschappij, waarin solidariteit en ‘het sociaal systeem’ afbrokkelen. Recent zien we in Vlaanderen ook kritische reflecties vanuit psychotherapeutische hoek. Zowel Paul Verhaeghe (Identiteit) als Dirk De Wachter (Borderline Times) zien een sterk Praktijkboek herankering: psychische beleving van thuisloosheid -­‐ 2 verband tussen maatschappelijke tendensen, maatschappij-­‐organisatie en mentale stoornissen. Verhaeghe stelt zelfs openlijk de vraag naar het onderscheid tussen straf en behandeling en wijst op de cirkelredeneringen (machteloosheid?) in diagnoses en menswetenschappen. We zijn in een eeuw tijd geëvolueerd van een soort patronaat en medelijden naar een steeds dominantere ik-­‐cultuur in de zin van ‘help u zelve’ en we zien dan ook een grote vlucht naar therapie en medicatie. In een dichotome wereld gaat wederkerigheid verloren en hoeft het ons niet te verwonderen dat het onbegrip groeit en het draagvlak afkalft. Ten aanzien van wie niet meekan, niet sterk genoeg is, dubieus is in zijn motivatie of probleem, flirten we openlijk met het individueel schuldmodel; Individuele Risicofactoren en complexiteit Een kleine uitglijder, een echtscheiding of verlies van werk (en aanzien) kan voldoende zijn om niet enkel status te verliezen maar ook volledig onderuit te gaan. In ‘Verbinding verbroken’ en ‘Zonder (t)huis’ worden een aantal risicofactoren aangehaald die het proces van ontankeren in gang kunnen zetten: • verlies-­‐ en scheidingservaringen in de jeugd • problematische gezinssituatie (verwaarlozing, verwenning, sterke parentificatie, een afwezige ouder, hechtingsproblemen, vechtscheidingen, intra familiaal geweld, ouders met verslavings-­‐ of psychiatrische problemen, incest, …) • verblijf in instellingen • ongunstige, materiële omstandigheden, armoede, de aansluiting met de arbeidsmarkt niet vinden of verliezen • relatiebreuken, echtscheidingen • een opeenstapeling van negatieve gebeurtenissen die leidt tot wanorde • stigmatisering • psychische problemen • verstrikt in administratieve en bureaucratische netten • verslavingsproblemen • contacten met justitie In de zoektocht naar beleving van thuisloosheid is het dan ook relevant om deze mogelijk diverse combinaties van complexiteiten en bijhorende kwetsuren mee te nemen. De thuisloze is erg kwetsbaar, zowel persoonlijk, relationeel als maatschappelijk. Mensen dreigen zo verstrikt te geraken in een negatieve spiraal waar ze op eigen kracht moeilijk uit geraken. Ontankering betekent dat een persoon zijn houvast verliest: de greep op zichzelf, de situatie, én vooral ook zijn sociaal netwerk verliest of dit zelfs nooit had. Het gevolg is een groot gevoel van onmacht, wat het zelfbeeld aantast. In ‘Bindkracht’ verwijst men naar de Praktijkboek herankering: psychische beleving van thuisloosheid -­‐ 3 metafoor van de vlieg in een spinnenweb: het onmachtsgevoel waarbij men hopeloos tegenspartelt. Onmacht, vlucht, zelfuitsluiting, schaamte en doorschieten in letargie en boosheid, maken dan ook deel uit van het leefwereldperspectief van zij die onderaan de maatschappelijke ladder bengelen. In de relatie tussen thuisloosheid en psychische beleving is het de vraag wat oorzaak of gevolg is. Uit onderzoek, literatuur, maar vooral ook uit levensverhalen en de hulpverleningspraktijk, kan men zicht krijgen op ‘een rode draad’ die we hieronder zo accuraat mogelijk proberen weer te geven. Heterogeniteit en beleving Nadenken over de psychische beleving van thuisloosheid houdt risico’s in op veralgemeningen. Beleving is immers een individuele subjectieve beleving en betekenisgeving van een individuele situatie. Een denkkader kan ondersteunend zijn voor kwalitatieve hulp aan thuislozen, maar mag geen verlies toevoegen. Het is essentieel de doelgroep te ‘subjectiveren’ en niet te reduceren tot object van eenzijdige interpretaties of veralgemeningen. Thuisloosheid veronderstelt hulp op maat: vertrekkend vanuit de hulpvraag, maar met besef van mogelijke achterliggende kwetsuren of hulpvragen en met aandacht voor het specifieke levensverhaal. In de concrete maatzorg staat de vraag én de dialoog met de particuliere beleving van de thuisloze centraal, zodat deze zich erkend en gezien mag voelen. De thuisloosheid van een gekleurde niet-­‐Europese moeder met baby bij zich en met onzekerheid rond haar verblijfsstatus zal anders beleefd worden dan deze van een 45-­‐jarige vader die al 10 jaar zijn kinderen niet meer gezien heeft. Voor de jongvolwassene die na een instellingsverleden probeert zijn weg te vinden met BZW-­‐begeleiding zal het ook weer anders zijn. Thuisloosheid, afhankelijkheid, onmacht en hulpverlening Het woonprobleem en de sociaaleconomische situatie zijn de meest manifeste of acute problemen. Ontankering is in vele gevallen de onderliggende problematiek, die er ook voor zorgt dat de thuisloosheid blijft duren. Deze onderliggende problematiek wordt eerder bepaald door de psychische beleving van kwetsuren, is erg beladen en zal zelden de eerste hulpvraag zijn. Om de psychische beleving van thuisloosheid in de hulpverlening aan bod te laten komen, is het belangrijk om stil te staan bij de manier waarop ingegaan wordt op de aanvankelijke, vaak meer materiële hulpvraag: een bed, inkomen, administratie, werk,… Deze ‘directe hulpverlening’ riskeert enkel symptoomhulp te zijn en voorbij te gaan aan de belevingsaspecten en individuele onmacht, waardoor het herval soms zelfs al voor het ‘loslaten’ ingezet wordt. Ten gronde aan achterliggende kwetsuren werken vergt houvast én Praktijkboek herankering: psychische beleving van thuisloosheid -­‐ 4 afstemming, vertrouwen, veiligheid én actieve, prikkelende betrokkenheid. Dit kan het best gegarandeerd worden in de combinatie van maatzorg en hulpcontinuïteit, een traject of caseondersteuning waar volgens evoluerende vraag n groei(verwachting) kan geschakeld worden. • Maatzorg: flexibel en divers ‘modulair’ aanbod. • Hulpcontinuïteit: betrouwbaarheid, veilige terugvalbasis, geen verwerping, conflict als kans, aanklampende positieve betrokkenheid, geduldig/overlappend, toeleidend naar een andere begeleiding/ondersteuning, samen zoeken naar passend loslaten naar ‘autonomie in verbinding’. • Inspraak en participatie: versterken is bemachtigen (macht geven en betrekken om de onmacht tegen te gaan). Uitsluiting en risico’s op nieuwe kwetsuren Achter dakloosheid en woononzekerheid schuilen vaak diepe kwetsuren en stigma’s, fundamentele eenzaamheid en disfunctioneel geworden overlevingsstrategieën en dus ook hoge risico’s op herval, nieuwe verwerping, bevestigde onmacht en nieuwe kwetsuren. Deze individuele onmacht leidt vaak tot een ‘leefwereldperspectief’, waarbij men neigt te denken dat inzet vertonen toch geen zin meer heeft, wat op zijn beurt een proces in gang kan zetten van verlies aan sociale rollen, zelfs deze van cliënt. Het risico op verlies van de verbinding met zichzelf, maar ook met de ander, de maatschappij en de toekomst, is niet denkbeeldig Net als andere mensen in kansarmoede kampt de thuisloze met sterke schaamte en (aangeprate?) schuldgevoelens, die vast zetten en frustreren. Uit angst voor stigmatisering en door de druk van het individueel schuldmodel, legt de thuisloze deze ‘binnenkant’ niet zomaar op tafel. Om daarmee naar buiten te komen is veerkracht en veiligheid nodig. Je moet ergens op kunnen terugvallen en er is vertrouwen nodig dat de ander hier gepast, niet veroordelend, maar steunend en erkennend mee omgaat. Gemis aan ‘basic trust’ (basisvertrouwen, veilige hechting) gaat dan ook vaak gepaard met testgedrag. Daarom kunnen crisissen en conflicten ook mooie kansen zijn, zolang je de mens achter het gedrag maar niet veroordeelt of verwerpt. In die zin wijst de vraag naar de psychische beleving van thuisloosheid ons op onze eigen beleving van de thuisloosheid en onmacht van de ander. Wanneer we daarmee in relatie treden ervaren ook wij onmacht en wat doet dit met ons? Bij armoede en thuisloosheid staat de uitsluitingservaring centraal: basisbehoeftes komen in het gedrang. Dit kan gaan over een gemis aan gepaste zorg in het gezin van oorsprong, kansarmoede, uitsluiting in school wegens leer-­‐ of gedragsproblemen, geen gepast werk vinden, geen (betaalbare) woning bemachtigen of uit huis gezet worden, schorsing van een vervangingsinkomen, tot zelfs uitsluiting in de hulpverlening wegens ‘gebrekkige motivatie’, regelovertreding, kafkaiaanse doorverwijzingscarrousels of zelfuitsluiting wegens trots of Praktijkboek herankering: psychische beleving van thuisloosheid -­‐ 5 negatieve ervaringen. Wanneer deze uitsluitingservaring blijft aanhouden, kan dit een negatief effect hebben op alle levensdomeinen én het leefwereldperspectief. Het zelfbeeld wordt aangetast, want men is blijkbaar niet van tel: ‘niemand heeft me nodig, ik doe er niet toe’. Uit veerkrachtonderzoek blijkt dat zij die er succesvol uit komen, net wel konden terugvallen op een sociaal netwerk en hun leven op één of andere manier zin konden geven en ‘ertoe deden’ (‘mattering’). Gemis aan basisrechten, basic trust en gedragenheid leiden er toe dat men ‘uit verbinding’ staat. Dit heeft een effect op vertrouwen en zekerheden (of de afwezigheid ervan). Hierdoor wordt ook de eigen betrouwbaarheid aangetast, waardoor de cirkel rond is. Het heeft gevolgen op het in relatie treden met de ander (ook de hulpverlening) wat leidt tot relationele problemen, angst-­‐ schaamte-­‐ en schuldgevoelens, mogelijk verlies van de ouderrol (doe ik het goed?) en aanzien, isolement of verwerping. Thuisloosheid en tijdloosheid Zonder opvang en steun, zonder het gevoel er te mogen zijn, zien we vaak vanuit een continu in crisis zijn een angstig (psychiatrisering, vluchtgedrag) of stoer (cfr. dé’link’wentie) korte termijn denken ontstaan. In dit korte termijn denken staat dagdagelijks ‘overleven’ centraal, waarbij de thuisloze vaak een grote creativiteit aan de dag legt. De continue crisis zorgt voor een gepreoccupeerdheid waardoor men moeilijker bereikt wordt of afspraken vergeten worden. Overlevingsstrategieën zoals terugtrekking, drug en alcohol-­‐ge(mis)bruik, een uitgesproken externe beheersingscontrole en/of vlucht in een fantasiewereld, zijn vaak heel efficiënt op korte termijn, maar houden risico’s in wanneer men erin doorschiet en ze te pas en te onpas als oplossingsstrategieën gaat hanteren. Op deze manier dreigen ze een deel van het probleem te worden . De continue crisis en bijpassende maar vaak ook disfunctioneel geworden overlevingsstrategieën, kunnen dus het zelfbeeld, de persoonlijkheid en het leefwereldperspectief gaan domineren. Dit leefwereldperspectief kan zich veruiterlijken in sluimerende vormen van nihilisme of defaitisme, een min of meer uitgesproken vastzitten in de slachtofferrol, het systematisch buiten zichzelf leggen van verantwoordelijkheden, letterlijk leven van dag tot dag. Liever alleen zijn enerzijds (want elke relatie houdt een risico op nieuwe kwetsuren in, zorgwekkende zorgmijders) en anderzijds afhankelijkheid en overbevraging van de ander. Het risico vast te lopen in vluchtgedrag om angstvallig nieuwe kwetsuren te vermijden is groot. Door die gepreoccupeerdheid dreigt men ook zelf ‘onbetrouwbaar’ te worden, wat het verlies aan sociale rollen in de hand werkt. De combinatie van gebrek aan zicht hierop, ongeloof in eigen krachten, schuld-­‐ en schaamtegevoelens én gebrek aan gedragenheid en erkenning, kan vicieuze cirkels van negatieve ervaringen en uitsluiting installeren. Praktijkboek herankering: psychische beleving van thuisloosheid -­‐ 6 En voor je het weet maak je als hulpverlener, die verwacht dat symptomen veranderen, mee deel uit van deze cirkel. Luc Dekyvere Bronnen en meer lezen: Landelijke Stichting Thuislozenzorg, Beleidsnota, 1986. Heyndricks, P., e.a., Meervoudig gekwetsten, Lannoo, 2005. Heyndricks, P., e.a., De meervoudig gekwetste mens, Lannoo-­‐Terra, 2012. Van Menxel, G., e.a., Verbinding Verbroken, Thuisloosheid en Algemeen Welzijnswerk in Vlaanderen, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2003. Heydendael, P., Nuy, M., Achtergronden van thuisloosheid, Noordhoff, 1992. Verhaege, P., Identiteit, De Bezige Bij, 2012. De Wachter, D., Borderline Times, Lannoo, 2012. Van Regenmortel, T., e.a., Zonder (t)huis, Lannoo, 2006. Unie Vrijzinnige Verenigingen, Info ‘armoede’, nr. 6, 2007. Deboutte, G., e.a., Verbondenheid als antwoord op de-­‐link-­‐wentie, Acco, 2001. Praktijkboek herankering: psychische beleving van thuisloosheid -­‐ 7