Morgen is vandaag - uitwerkingensite.nl

Uitwerkingen Praktische Economie VWO Module 5 Hoofdstuk 3 Morgen is vandaag www.uitwerkingensite.nl
E
VWO 2 FASE
ANTWOORDEN MODULE 5
IT’S A DEAL!
Scroll Down
||
V
Hoofdstuk 3 Morgen is vandaag
Verkenning
1
A
2
Homogeen oligopolie. Consumenten zien geen verschil tussen de Noordzeegarnalen
van verschillende aanbieders. Er zijn een paar grote aanbieders. Het gegeven van een
prijsafspraak maakt ook duidelijk dat het een oligopolie moet zijn.
3
De NMa is natuurlijk niet aanwezig bij de afspraak zelf. Ze moeten door bijvoorbeeld het
te hoge prijspeil een vermoeden hebben, of van tipgevers informatie krijgen.
 MALMBERG
7
E
VWO 2 FASE
ANTWOORDEN MODULE 5
IT’S A DEAL!
4
A2, B1, C3, D4
5
a
Boetseer
Macello
Geen prijsverlaging
Geen prijsverlaging
(€ 500, € 500)
Wel prijsverlaging
(€ 400, € 550)
Wel prijsverlaging
(€ 550, € 400)
(€ 460, € 460)
b Beide spelers hebben een dominante keuze. Beide spelers zullen een prijsverlaging
doorvoeren.
c Eigenlijk voortdurend, in het gevoel van de spelers een eindeloze reeks spelen.
d Als het spel eenmalig wordt gespeeld, hoef je als speler niet na te denken over de
reactie van de andere speler in de toekomst. Als het spel herhaald wordt, speelt dat wel
een rol. De ene slager durft geen prijsverlaging door te voeren omdat hij weet dat de
andere slager in de volgende ronde reageert op de prijsverlaging, waardoor beide
spelers slechter af zijn dan bij geen prijsverlaging.
6
a
De winst van Friezenzoon in
het totale weekend
Jonker houdt zich op
zaterdag aan de afspraak
Friezenzoon houdt zich op
zaterdag aan de afspraak
zaterdag
zondag
totaal
zaterdag
zondag
totaal
Friezenzoon houdt zich op
zaterdag niet aan de afspraak
€ 7.500 +
€ 6.900 =
€ 14.400
€ 8.250 +
€ 6.900 =
€ 15.150
Jonker houdt zich op
zaterdag niet aan de
afspraak
zaterdag
€ 6.000
zondag
€ 6.900
totaal
€ 12.900
zaterdag
€ 6.900
zondag
€ 6.900
totaal
€ 13.800
+
=
+
=
b De tweede ronde doet er niet toe. De uitkomst is altijd hetzelfde: die van het
gevangenenprobleem als het eenmalig gespeeld wordt. Daardoor is het voor
Friezenzoon aantrekkelijk om op zaterdag de afspraak te schenden. Want op zondag zal
hij daarvoor niet extra gestraft kunnen worden; op zondag valt de afspraak altijd in
duigen. Dat levert hem altijd meer op, zowel als Jonker de afspraak wel schendt als niet
schendt.
c Voor Jonker geldt hetzelfde: de keuze voor het schenden van de afspraak levert altijd
meer op.
d Nu zijn er in hun gevoel heel veel spelrondes. Het niet nakomen van de afspraak in
de eerste ronde wordt wel gestraft in volgende rondes.
7
a Het dreigement van Boerkoel is in bron 3 niet geloofwaardig omdat hij, nadat Mulder
is toegetreden, een hogere opbrengst heeft door geen prijzenoorlog te voeren. Dit kan
alleen ongeloofwaardig zijn als Boerkoel op de hoogte is van deze cijfers. De
geloofwaardigheid in bron 4 is ook gebaseerd op dezelfde informatie bij beide spelers.
b De prijzenoorlog is het gevolg van de introductie van badkleding. Zonder badkleding
is een prijzenoorlog niet aan de orde.
8
A, B en D passen beter bij een herhaald simultaan spel, C en E bij een sequentieel spel.
Toepassing
1
a Bijvoorbeeld: het land moet voorzien worden van een kabelnetwerk om snel internet
mogelijk te maken. Dus: hoge vaste kosten.
b Ja, als de concurrent toetreedt, is de winst van Avidoon hoger als hij wel een
prijzenoorlog voert (€ 5 miljoen) dan als hij geen prijzenoorlog voert (€ 3 miljoen).
 MALMBERG
8
E
VWO 2 FASE
ANTWOORDEN MODULE 5
IT’S A DEAL!
2
a Bijvoorbeeld: marketing, administratieve kosten voor vergunningen, winkelpand,
werkplaats, bedrijfsauto’s.
b Als Smith toetreedt, is het voor ColorQuick de beste keuze om geen prijzenoorlog te
starten ($ 40.000 in plaats van $ 0).
c Meer dan $ 40.000. De optie prijzenoorlog moet beter uitpakken dan de optie geen
prijzenoorlog en het verschil in bron 4 is $ 40.000.
d Slecht voor de gezondheid van schilders, waardoor de gezondheidszorg duurder
uitvalt. Het milieu wordt (meer) vervuild.
e Consumenten zijn niet enthousiast, de verf is duurder, klanten zullen overstappen van
Smith naar ColorQuick.
f Het evenwicht ligt bij (niet overstappen, niet overstappen).
Smith
ColorQuick
Niet overstappen
Wel overstappen
Niet overstappen
Wel overstappen
($ 40.000, $ 20.000)
($ 20.000, $ 30.000)
($ 50.000, $ 0)
($ 30.000, $ 10.000)
g Een subsidie stuurt vraag en aanbod in een richting die de overheid wenst. Het
middel maakt gebruik van de marktwerking, dus ‘conform de markt’, door de kosten van
het gewenste alternatief te verlagen. Een verbod werkt niet via de markt. h Het nieuwe evenwicht ligt bij 18 miljoen liter: 18 miljoen  $ 1,6 = $ 28,8 miljoen.
i Ja, overstappen wordt de dominante keuze.
Smith
ColorQuick
Niet overstappen
Niet overstappen
($ 40.000, $ 20.000)
Wel overstappen
($ 30.000, $ 30.000)
Wel overstappen
($ 50.000, $ 10.000)
($ 35.000, $ 15.000)
j De afname van negatief externe effecten is meegewogen in de prijs. Zonder subsidie
doen consumenten dat niet. De winst van de afname van negatieve effecten is groter
dan het verlies van het gebruikte belastinggeld, de kosten van de belastingheffing en de
mindere kwaliteit van de verf qua duurzaamheid.
k Cathy maakt de afweging andersom: de winst van de afname van negatieve effecten
is kleiner dan het verlies van het gebruikte belastinggeld, de kosten van de
belastingheffing en de mindere kwaliteit van de verf qua duurzaamheid.
3
a MO = MK valt bij q = 30.000. De prijs daarbij is € 140. De omzet is 30.000  140 =
€ 4,2 miljoen. De totale kosten zijn (30.000  € 80) = 2,4 miljoen. De winst is 4,2 – 2,4 =
€ 1,8 miljoen euro.
b De GTK = MK verschuift naar beneden naar € 60. MO = MK is nu bij q = 35.000. Bij
deze hoeveelheid is de prijs € 130.
c Een reactie verhoogt de winst: van € 0,9 miljoen naar € 0,95 miljoen. Het evenwicht
ligt ook bij (wel prijsverlaging, wel prijsverlaging).
Opbrengstenmatrix in het nieuwe jaar
Concurrent
Easyflight
Geen prijsverlaging
Geen prijsverlaging
(€ 2,4 miljoen, € 1,0 miljoen)
Wel prijsverlaging
(€ 1,6 miljoen, € 1,1 miljoen)
Wel prijsverlaging
(€ 2,45 miljoen, € 0,9 miljoen)
(€ 1,8 miljoen, € 0,95 miljoen)
d Beide lijnen verschuiven naar links. Deze lijnen zijn getekend gegeven een bepaalde
prijs bij de concurrent. Bij een lagere prijs bij de concurrent blijft er bij ieder prijsniveau
minder marktaandeel over voor Easyflight.
 MALMBERG
9
E
VWO 2 FASE
ANTWOORDEN MODULE 5
IT’S A DEAL!
e Als de residuele vraaglijn en MO-lijn beide naar links verschuiven, zal de prijs waarbij
de winst maximaal is dalen. Easyflight verlaagt dus wederom haar prijs, waarop de
concurrent wellicht weer zal reageren.
4
a In scenario 1 is de winst van Napia bij een hoge prijs groter dan bij een lage prijs,
hetgeen wijst op een lage prijsgevoeligheid, terwijl in scenario 2 het tegenovergestelde
het geval is.
b In scenario 1 (bij de hoge prijs) is de totale winst van Napia en Mioto samen groter
dan in een monopoliesituatie van Napia, hetgeen erop wijst dat Napia niet alle
consumenten kan bedienen, terwijl in scenario 2 het tegenovergestelde het geval is.
c Napia zal in scenario 1 altijd de hoge prijs vragen omdat de winst dan het hoogst is
(dominante strategie) en dus zal ook Mioto winst maken en toetreden terwijl Napia in
scenario 2 op grond van dezelfde overweging altijd de lage prijs zal vragen en dus zal
Mioto verlies maken en niet toetreden.
d In scenario 2. Napia realiseert in scenario 2 met het hanteren van een lage prijs bij
toetreding van Mioto de hoogst mogelijke winst, terwijl Napia in scenario 1 met het
hanteren van een hoge prijs bij toetreding van Mioto de hoogst mogelijke winst
realiseert.
e Argumenten voor en toelichting:
• Als Napia niet in staat is aan de totale consumentenvraag te voldoen, zijn
consumenten gebaat met een groter aantal aanbieders.
• Toetreding bevordert de concurrentie wat de consumenten voordeel kan opleveren in
de vorm van lagere prijzen/ meer keuze/ meer innovatie.
Argumenten tegen en toelichting:
• Door het verdelen van de productie over twee aanbieders gaan schaalvoordelen
verloren en kunnen de prijzen stijgen/ middelen om te investeren afnemen.
• Als er meer aanbieders komen, kunnen er problemen ontstaan bij de
standaardisering van de producten wat de bruikbaarheid kan aantasten.
 MALMBERG
10