mijn analyse en verbetervoorstellen

Analyse en verbeteringsvoorstellen t.a.v. wetsontwerp-BedrijvenInvesteringsZone (BIZ) van april 2014
BIZ = Gebied met een gerichte bestemmingsheffing voor gezamenlijke investeringen door ondernemers en eigenaren in de kwaliteit van de bedrijfsomgeving
De Ministers van EZ en BZK zien het succes van de experimentenwet met 114 BIZzen als reden om de wet beperkt bij te stellen. Blijkbaar is de boodschap uit het veld, dat de wet te betuttelend
is en veel te gecompliceerd (wat tot hoge kosten voor ondernemers èn gemeenten leidt) niet echt tot de ministeries doorgedrongen. Wel toont het succes van het grote aantal BIZzen aan, dàt
er een grote behoefte is bij ondernemers om de concurrentiekracht van hun winkelstraten en bedrijventerreinen te versterken. Dat succes is allereerst aan het enthousiasme en
doorzettingsvermogen van de ondernemers te danken en aan de ondersteuning door gemeenten. Ze zijn tot stand gekomen ondanks en zeker niet dankzij de zeer gecompliceerde
experimentenwet.
Is de nieuwe BIZ-wet “van, voor en door ondernemers”? Nee, de wet blijft een sterk betuttelend karakter houden. Het is nog steeds het Rijk dat strakke grenzen trekt wat wel en niet mag. Als
de BIZ wordt vergeleken met de concurrerende gemeentelijke instrumenten "reclamebelasting" en "opslag op de WOZ", dan is de beleidsvrijheid daar vele malen groter. Gemeenten èn
ondernemers, die toch de onmiskenbare voordelen van de BIZ willen realiseren, zullen nu blijvend met hoge procedurekosten geconfronteerd worden.
Er staan ook belangrijke verbeteringen in de nieuwe BIZ-wet. Die laten we hieronder ook zien, maar er zijn veel mogelijke verbeteringen gemist. Het zou goed zijn als er in de Tweede Kamer een
principiële discussie zou ontstaan over de gewenste rol van de (rijks)overheid bij een instrument "van, voor en door ondernemers" en de vrijheid van de ondernemers om op democratische
wijze zelf te mogen beslissen over hun eigen geld.
Art
Verbeteringen in wetsontwerp BIZ van april 2014
Nr
MvT
Betekenis
1.2 2. De BIZ-bijdrage is een bestemmingsheffing die strekt ter
bestrijding van de kosten die verbonden zijn aan activiteiten in
de openbare ruimte en op het internet, die zijn gericht op het
bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de
BedrijvenInvesteringsZone of de ruimtelijke kwaliteit of de
economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.
4 In deze tekst is ‘een ander mede publiek belang’ te
vervangen door ‘economische ontwikkeling’. Bij
economische ontwikkeling gaat het om het versterken van
de economische kracht van een gebied, door het
versterken van het ondernemerschap in de zone. Dit kan
bijvoorbeeld door het versterken van het zelforganiserend
vermogen, bepaalde vormen van gebiedspromotie, of de
inzet van een park- of winkelstraatmanager.
De discussie over wat wel en niet mag is hiermee sterk
verbeterd èn vereenvoudigd. De kerntaken van de
reguliere ondernemersvereniging kunnen hiermee vrijwel
geheel door de BIZ worden overgenomen. Ook het
1.3 Eigenaren zijn toegevoegd als mogelijke bijdrageplichtige
groep naast of in plaats van de gebruikers.
4 Eigenaren kunnen ook belang hebben bij BIZ.
Pas op voor stapeling van betalingen (bijv bestaande
opslagen voor BIZ-doelen)
Er zijn 3 hoofdvarianten met 2 subvarianten mogelijk:
1. Alleen gebruikers (al of niet betalen de eigenaren het
gebruikersdeel bij leegstand )
2. Alleen eigenaren
3. Gebruikers èn eigenaren (al of niet betalen de
eigenaren het gebruikersdeel bij leegstand )
De gemeente kan de uiteindelijke keuze bepalen (hopelijk
na voordracht van de eigenaren/ondernemers)
Met de eigenaren als mogelijke bijdrageplichtigen worden
belangrijke nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt.
Eigenaren gaan als groep mee stemmen en dus ook mee
bepalen. Wel moet in beide groepen een meerderheid
worden gehaald. Groot voordeel kan zijn dat de
verschillende belangen elkaar gaan versterken.
Bijvoorbeeld korte en langetermijnperspectief bij een
herontwikkeling van het gebied. Ook worden de financiële
mogelijkheden sterk vergroot.
Stad en Economie, 30-4-2014
Uw vragen en op- en aanmerkingen gaarne naar [email protected]
www.biz.joostmenger.nl
5.3 Als eigenaren èn gebruikers bijdrageplichtig worden gesteld
dan is voor de beide categorieën afzonderlijk bij de
draagvlakmeting een quorum vereist van tenminste 50% en is
voor beide afzonderlijk (slechts) tenminste 50% voorstanders
vereist voor het instellen van een BIZ!
6.2 Drempel voor de aanvraag van een draagvlakmeting voor het
tussentijds beëindigen van een lopende BIZ is omhoog van
20% naar 30% van de bijdrageplichtigen.
1.2 Internettoepasssing kunnen uit BIZ-budget gefinancierd
Gemiste kansen tot het verbeteren van de wet
In de MvT is geen motivatie te vinden voor de afwijkende Motivering zou kunnen zijn dat beide groepen gelijktijdig
lagere percentage voor vereiste meerderheid in geval van voor moeten stemmen. Het staat nergens maar ik ga er
gebruikers + eigenaren.
van uit dat de BIZ in het geheel niet door gaat als een van
de twee groepen de BIZ afstemt. De vraag is of voor de
andere groep de BIZ ook niet doorgaat wanneer ze in de
draagvlakmeting de normale vereisten van 2/3
meerderheid hebben gehaald.
4 Balans is tussen belang continuïteit/meerjarige
Door de vereiste meerderheid van 1/3 bij de
investeringen en bezwaren van bijdrage-plichtigen is beter oorspronkelijke draagvlakmeting is het aandeel
verzekerd bij deze hogere eis voor indieners.
tegenstanders al ongeveer 20%. Dikwijls blijken de
verhoudingen bij de nieuwe draagvlakmeting dan ook niet
veel veranderd positief en wordt de BIZ niet afgestemd.
Hopelijk is 30% afdoende als drempel om wel echt nieuwe
bezwaren te kunnen uiten.
4 Vooral ivm belang “Nieuwe winkelen”
Past in de ruimere toepassing voor de BIZ
Toelichting
Complexiteit van de wet
Uit het gebleken enthousiasme van ondernemers leidt het Rijk af dat de experimentenwet in principe goed was. Dat is
een fors misverstand. De 114 BIZzen die zijn opgericht, zijn voor een groot deel ondanks de wet tot stand gekomen.
Het was een ervaring van "bloed, zweet en tranen"!
De wet is namelijk uiterst compliceert voor gemeenten, maar helemaal voor ondernemers. De in- en uitvoering van
een BIZ is daardoor een kostbare en tijdrovende zaak. Beerenschot schat de kosten voor de gemeente de eerste keer
op €115.000 en voor de volgende BIZzen op €34.000. Uitgaande van een gemiddeld uurtarief voor interne loonkosten
van € 66,- bedragen volgens Beerenschot de administratieve lasten per initiatief voor de ondernemers ca. € 13.000 –
€ 66.000. Zeer grote bedragen afgezet tegen de gemiddelde jaaromzet van een BIZ van € 50.000 - € 100.000. Alle
reden om er wat aan te doen. maar dat is in de nieuwe wet niet gebeurd!
Het argument in de MvT voor de vergaande zorgvuldigheid is dat er belastingen door de gemeente worden geïnd en
dat dat veel waarborgen nodig zijn om er voor te zorgen dat het geld correct wordt besteed. Dat kan waar zijn, maar
de waarborgen in de wet zijn veel te ver door geschoten.
Hieronder komt een selectie van de complicerende onderdelen in de wet aan de orde
De BIZ-wet is sterk paternalistisch wat betreft de eisen aan de
gemeente bij de oprichting en in de uitvoering. De
beleidsruimte van de gemeente en de uitvoeringsruimte voor
de ondernemers wordt nodeloos beperkt.
Verhoging van de WOZ-heffing en inning van reclamebelasting zijn andere beschikbare instrumenten voor oprichten
van een ondernemersfonds. Ondanks dat hiermee ook belasting geïnd kan worden voor bestedingen tbv "verbetering
van de kwaliteit van de bedrijfsomgeving" hebben de gemeenten daar wèl bijna onbeperkte vrijheid bij de bepaling
van de hoogte van de ondernemersbijdrage, de verdeling van de gelden en in het stellen van eisen aan de uitvoering.
Toch int ook hier de gemeente belasting en dienen de rechten van de bijdrageplichtigen zeker gesteld te worden.
Onduidelijk waarom zo anders tegen de BIZ wordt aangekeken.
Stad en Economie, 30-4-2014
Uw vragen en op- en aanmerkingen gaarne naar [email protected]
www.biz.joostmenger.nl
Ten onrechte wordt de gemeente ook verantwoordelijk
gesteld voor de uitvoering van de BIZ. Daar is in de eerste
plaats de BIZ-organisatie verantwoordelijk voor. Dat leidt tot
onnodige kosten voor de gemeente en doet geen recht aan de
positie van de eigenaren/ondernemers.
In navolging van de BIZ-wet stelt de (belasting)rechter de gemeente niet alleen verantwoordelijk voor inhoud maar
ook voor de uitvoering van de BIZ. De gemeente dient er op toe te zien dat de BIZ gedurende de volle periode van
meestal 5 jaar zich houdt aan de bij aanvang vastgestelde jaarlijkse begrotingen. Als de BIZ om toch nog enige ruimte
te hebben voor verschuivingen tussen de posten kiest voor een globale begroting tikt de rechter gemeente en BIZ op
de vingers dat daarmee niet voldoende zekerheid wordt geboden aan de bijdrageplichtigen voor de uitvoering van de
plannen. Toch is duidelijk dat er in 5 jaar veel zal veranderen en dat een goed beleid van het BIZ-bestuur -binnen de
uitgangspunten van de 5-jaarlijkse begroting- daar op gereageerd moet kunnen worden.
Nieuw in de MvT is -eindelijk- een heel vrijblijvend zinnetje opgenomen: "Wanneer iemand zich wil beklagen over de
uitvoering van de plannen ligt het in de rede dat men zich in eerste instantie tot de BIZ-organisatie wendt." Dat had
juist als principe uitgewerkt moeten worden door voor conflicten over de uitvoering te verwijzen in de eerste plaats te
verwijzen naar het verenigingsrecht, dat daarvoor alle mogelijkheden biedt. Alleen àls de rechter vast stelt, dat de
gemeente een belangrijke rol heeftgehad bij het gewraakte uitvoeringsbeleid, zou de gemeente ook gesommeerd
kunnen worden.
Nu kunnen er weer -net als in de experimentele periode- veel bezwaar en beroep verwacht worden. Een kostbare
zaak. Daarbij zijn terechte bezwaren maar in veel gevallen zijn het bezwaren van evidente tegenstanders van een BIZ,
die ieder middel aan grijpen om de BIZ na oprichting weer onderuit te halen. Zo worden die gefaciliteerd en de
goedwillende initiatiefnemers èn de gemeente, gefrustreerd.
Openbare ruimte is een onnodig en te beperkend criterium
voor de BIZ-activiteiten.
Openbare ruimte is als criterium voor de toegestane activiteiten is niet nodig omdat de combinatie van de eisen
"collectief" en "mede-publiek" al voldoende garantie biedt voor de gewenste aanpak. Activiteiten in de openbare
ruimte zal voor bijna alle fysieke activiteiten een logisch gevolg zijn. Zefs voor 100% als dat gelezen mag worden als "in
relatie met openbare ruimte" zoals in de MvT bij de experimentenwet bijvoorbeeld voor mobiliteitsmaatregelen en
winkelbeveiliging was gesteld. Andere projecten op het raakvlak, zoals het opknappen gevels en luifels zijn echter ook
dienstbaar aan een goede openbare ruimte, maar zijn stikt genomen niet openbare ruimte, omdat er ook een privaat
deelbelang aan zit. Gedeelde financiering zou daar de oplossing voor zijn.
Volgorde besluitvorming
Wenselijke volgorde in de oprichting van de BIZ zou zijn:
BIZ-plan/uitvoeringsovereenkomst/voorwaardelijk instemmingsbesluit B&W/draagvlakmeting/en bij positieve
uitkomst stelt de Raad de verordening vast.
In de in de wet opgenomen volgorde stelt eerst de Raad de verordening vast en dan wordt de draagvlakmeting
gehouden. Dat heeft als nadeel dat er minstens drie maanden verlopen tussen vaststelling BIZ-plan, waarover veel
gecommuniceerd moet worden en de feitelijke draagvlakmeting. Er valt daardoor een lange pauze tussen de
proefpeiling en de echte draagvlakmeting. Dat maakt het campagnevoeren om een meerderheid in de
draagvlakmeting te halen onnodig moeilijk. Bovendien zou in de afwijkende volgorde de vaststelling van de
verordening niet meer nodig zijn als de draagvlakmeting negatief is. Dat kan een hoop tijd en geld voor de gemeente
schelen.
Stichting als organisatievorm
De Stichting als mogelijke organisatievorm is niet geschikt bij een BIZ, omdat die niet aansluit bij de democratische
grondvorm van de BIZ. In de praktijk doen zich vooral bij winkelstraten vormen voor van machtsmisbruik door het
bestuur. Ondernemers zijn nogal eens geneigd de democratische besluitvorming tijdens de uitvoeringsperiode te
negeren en dat is voor de bijdrageplichtigen bij een Stichtingsvorm veel moeilijker te bestrijden. Zij kunnen niet
kunnen niet zoals bij een vereniging zelf een ledenvergadering uitschrijven als het bestuur daarin faalt. Zij moeten dan
terug vallen op de gemeente. Dat blijkt niet altijd effectief en is een oorlogsverklaring in de buurt.
Stad en Economie, 30-4-2014
Uw vragen en op- en aanmerkingen gaarne naar [email protected]
www.biz.joostmenger.nl
Het sturen van het stembiljet bij de draagvlakmeting naar het
WOZ-adres legt een te zware taak op aan de BIZinitiatiefnemers.
Als bij de draagvlakmeting het stembiljet door de gemeente mag worden verstuurd of verstrekt (met een
handtekening voor ontvangst) aan de vertegenwoordiger van het betreffende bedrijf, dan is zou het de
verantwoordelijkheid van het bedrijf moeten zijn om de besluitvorming over het invullen van het stembiljet zelf te
organiseren. Als daarvoor het hoofdkantoor moet worden ingeschakeld dan kan de bedrijfsleider dat doen. Hij kent de
weg en neemt vaak ook voor vergelijkbare zaken de verantwoordelijkheid.
Nu moet het stembiljet gezonden worden naar het WOZ-adres. Het is bij grote bedrijven voor de initiatiefnemers van
de BIZ in heel veel gevallen ondoenlijk om in gesprek te raken met de verantwoordelijke manager op het
hoofdkantoor. Binnen de korte termijn van de draagvlakmetng (meestal 3 weken) is het dan bijna onmogelijk om
dergelijke stemmen binnen te krijgen. Bij filiaalbedrijven zit daar nog vaak een apart bureau tussen dat de
gemeentelijke heffingen regelt voor het hoofdkantoor.
Bedrijfjes in een bedrijfsverzamelgebouwen zijn slecht te
benaderen en hebben nauwelijks oog voor het openbaar
gebied. De exploitant wel.
Het is in het wetsontwerp helaas niet gelukt een goede oplossing te vinden voor het stemmen van de gebruikers in
een bedrijvenverzamelgebouw. Voorgesteld was om als uitzondering de exploitant/eigenaar een stem te laten
uitbrengen voor het bedrijfsverzamelgebouw als geheel.
Wetgeving via de MvT
Deze wet geeft meer ruimte aan ondernemers om zelf een keuze te maken voor de activiteiten van de BIZ. Deze
vrijheid wordt weer sterk ingedamd door de tekst in de MvT:
Gemeenteraad mag niet klakkeloos ondernemers-voorstel overnemen, maar moet waken voor:
• willekeurige en onredelijke belastingheffing
• tariefstelling, verdeling lasten, zonegrens, soort activiteiten toetsen aan algemeen belang
• activiteiten met alleen individueel of alleen commercieel belang voor enkelen zijn geen publiek belang
• activiteiten die de gemeente ook zelf besteed zijn wel
Deze tekst in de MvT is sterk betuttelend naar de gemeenten toe, haalt de kracht van de wetstekst onderuit en maakt
weer veel bezwaar en beroep bij de rechter mogelijk. Op ieder bezwaar zal de gemeente de keuze van de
gemeenteraad opnieuw waar moeten maken en kan daar over geprocedeerd worden.
Formulering is opvallend absoluut. Rijk regeert per MvT en gaat hiermee op de stoel van de gemeente zitten. Laat dat
maar aan de gemeente in combinatie met het recht op bezwaar en beroep over.
Te veel waarborgen (zoals tussentijds een lopende BIZ weg
kunnen stemmen, beperkingen activiteiten, bezwaar en
beroep mogelijk ook over uitvoering, eisen aan de
draagvlakmeting) voor tegenstanders in de wet
Er is en was in de BIZ-wet onevenwichtig veel aandacht voor degenen die tegen hun wil moeten meebetalen.
Daardoor zijn er -ook in vergelijking tot het buitenland- veel waarborgen voor de "tegenstanders" in de wet
opgenomen en wordt het door de complexe regelgeving "voorstanders" moeilijk gemaakt een BIZ op te richten en uit
te voeren. Er is gemiddeld meer dan een half jaar nodig voor het oprichten van een BIZ en dat is een zware belasting
voor de ondernemers, die het collectief belang op het oog hebben t.o.v. de tegenstanders die het meestal om het
eigenbelang gaat.
Stad en Economie, 30-4-2014
Uw vragen en op- en aanmerkingen gaarne naar [email protected]
www.biz.joostmenger.nl