Jaarrede Bernt Schneiders, voorzitter NGB, najaarscongres 2 oktober 2014 In de zomer van 2014 bleek andermaal dat vrijheid en veiligheid kwetsbaar zijn – ook in ons deel van de wereld, ook in Nederland. Op 17 juli trof een verschrikkelijk lot de 298 inzittenden van vlucht MH17, onder wie 196 landgenoten. Zo begon Koning Willem Alexander de troonrede. Een groot drama dat natuurlijk ook grote impact had in onze gemeenten. Veel collega’s waren betrokken omdat inwoners, soms hele gezinnen nooit meer terugkeerden van hun vakantie. Als burgemeesters konden we gelukkig helpen. Door naast nabestaanden te gaan staan, stille tochten en herdenkingen te organiseren en door namens de gemeenschap op het juiste moment de goede woorden te spreken. Als burgervaders en burgermoeders in een misschien wat majesteitelijke rol maar alles vanuit de eenvoudige intentie om iets van de onnoemelijke ellende en het leed te verzachten. Veel collega’s werden geconfronteerd met een situatie waarin ze niet eerder hadden verkeerd. En juist daarom was het zo goed dat het bureau van ons Genootschap paraat was om te ondersteunen Ongevraagd kwam er mail van het NGB met daarin praktische tips en aanbevelingen. Hulde en dank daarvoor. Maar ook Magistratelijk stonden burgemeesters het laatste jaar weer vaak in de spotlights. Zo is de terugkeer van zedendelinquenten een gebeurtenis waar de burgemeester nogal eens aan te pas komt. Gelukkig gaat het vaak goed en verloopt zo’n terugkeer geruisloos. Maar enkele keren per jaar gaat het goed mis en leidt die terugkeer tot grote maatschappelijke onrust. Dat zagen we onder andere in Leiden waar Benno L. zich gevestigd had. De buurt en anti pedo organisaties eisten het vertrek van Benno en dat van de burgemeester erbij. Maar dat pakte anders uit. Onze collega Henri Lenferink stond als modern magistraat letterlijk tussen de mensen om de volle verantwoordelijkheid te nemen en uitleg te geven. Daarna keerde het tij en bleef Benno in zijn huis en de burgemeester op zijn post. Ik ben blij dat ik u kan melden dat er de afgelopen maanden goede afspraken zijn gemaakt om de terugkeer van zedendelinquenten op een betere manier te regelen. Het kwam maar al te vaak voor dat je als burgemeester pas op de hoogte raakte van een teruggekeerde zedendelinquent wanneer ter plekke de ramen eruit waren gevlogen en de virtuele steniging op facebook en internet pagina’s al gaande was. Dan is het achteraf alleen nog pleisters plakken en redden wat er te redden valt. De nieuwe afspraken voorzien erin dat de rechter in voorkomende gevallen rekening kan houden met de wensen die de burgemeester heeft om een veilige terugkeer mogelijk te maken. Denk bijvoorbeeld aan de bijzondere voorwaarde dat een delinquent niet in een buurt kan wonen waar confrontatie met een slachtoffer mogelijk is. In uitzonderlijke situaties zou dat er zelfs toe kunnen leiden dat een delinquent niet terug kan naar de gemeente van herkomst. Ook dan zullen wij er moeten staan om elkaar te helpen. Verder is het belangrijkrijk dat burgemeesters minimaal een maand tevoren worden ingelicht over iemand die terugkeert. Dat biedt ons tijd om goede voorbereidingen te treffen. Bijvoorbeeld waar het gaat om goed toezicht waar ook de buurt vertrouwen in kan hebben. Gewerkt wordt dus aan sluitende afspraken tussen het Openbaar Ministerie, de reclassering en het openbaar bestuur. De puntjes staan bijna op de i en we hopen u zo spoedig mogelijk over de nieuwe afspraken te informeren waardoor we ook in dit soort heikele kwesties goed kunnen opereren. Maar ook op een ander vlak kwam de magistratelijke burgemeester regelmatig in beeld. En dan doel ik op de bestuurlijke aanpak van de georganiseerde criminaliteit. Misdaad mag niet lonen en daarom moeten we onze krachten bundelen om criminele organisaties de voet dwars te zetten of ze liever nog te ontmantelen. Gewiekste criminelen opereren het liefst onzichtbaar, terwijl anderen meer behoefte hebben aan uiterlijk vertoon. Neem nou de 1 % motorclubs wier clubkleding ook wel colours worden genoemd. En daar zagen we nogal eens de clash tussen de keten en de colours. Ofwel de burgemeester als boegbeeld in de strijd tegen de motorclubs. Zeker waar de openbare orde in het geding is moet de burgemeester ook dat boegbeeld zijn. Dat is immers onze verantwoordelijkheid. Maar een enkele keer lijkt het er wel eens op dat de burgemeester ook buiten het terrein van de openbare orde het boegbeeld is van de aanpak van motorclubs. Op advies van de politie of het Openbaar Ministerie worden burgemeesterlijke orde bevoegdheden dan wellicht iets te gretig ingezet om motorclubs de voet dwars te zetten. Want Magistratelijkheid houdt ook in dat wij Rechtstatelijke principes koesteren. Zelfs als het om kennelijke criminelen gaat. Onze magistratelijke functie komt ook tot uiting in de ons nieuw toebedeelde rol op het gebied van integriteit. In de aanpassing van de Gemeentewet krijgt de burgemeester een toezichthoudende rol op de integriteit van het gemeentebestuur. Dat is goed. Want een niet integer bestuur of niet integere bestuurders schaden het vertrouwen in onze democratie. Maar deze nieuwe bepaling is voor onze beroepsgroep niet zonder risico’s. Als iemand met de handen in de gemeentekas zit of vriendjes bevoordeelt is het volstrekt duidelijk. Dan is er sprake van schending van de integriteit. Maar vaak is er sprake van een grijs gebied. Er is dan niet een voor iedereen heldere norm. Een wethouder die zich in het grijze gebied begeeft en daardoor niet meer van onbesproken gedrag is, zal vast en zeker door de raad en door de krant worden aangepakt. Ook de burgemeester zal dan worden aangesproken op zijn nieuwe toezichthoudende rol. En dan gaat het erom behoedzaam te opereren. Want een al te ruw oordeel van de burgemeester over het functioneren van de desbetreffende wethouder in dat grijze gebied kan wel eens als een boemerang terugkomen. Uiteindelijk is het de raad die oordeelt over de wethouder en niet de burgemeester. Wij stellen de wethouders immers niet aan en zetten hen ook niet af. Als de burgemeester vroegtijdig oordeelt dat de wethouder niet integer handelde terwijl de raad daar later anders over denkt, dan zijn de verhoudingen in het college flink verstoord en kan dat zelfs het vertrek van de burgemeester inluiden. Daarom is het wijs om de nieuwe toezichthoudende bevoegdheid die we krijgen nadrukkelijk in nauwe samenspraak met de gemeenteraad uit te oefenen. Zeker als het gaat om gedrag waarvoor geen glasheldere normen zijn bepaald. Ik denk dat wij ons in het verband van het Genootschap nog eens goed moeten buigen over enerzijds de mogelijkheden, maar anderzijds ook over de beperkingen die deze nieuwe rol biedt. We moeten dus uitkijken dat we als al te enthousiaste hoeders van de integriteit niet de zwarte piet krijgen toegespeeld. Dat brengt mij weer eens op een Majesteitelijk aspect. De jaarlijkse intocht van de Goedheiligman en zijn trouwe hulpen. Een heikele kwestie dames en heren waar zelfs de Verenigde Naties zich over hebben uit gesproken. Net toen ik de aandrang voelde om daar eens wat van te gaan vinden kreeg ik de kans om een stelling aan te melden bij ons plaatselijke dagblad. Die stelling luidde dat Piet gewoon zwart moest blijven. Zelden was er zoveel respons op een stelling, zo werd mij naderhand verteld. Zesennegentig procent onderschreef de stelling en vier procent dus niet. Daarop heb ik besloten me vooralsnog niet in de herkomst van Piet en het mogelijk discriminatoire karakter van de man te verdiepen. Bij ons in de stad blijft alles bij het oude en ik wens ons allen weer een vrolijk kinderfeest toe. Over nu naar meer wezenlijke kwesties in het openbaar bestuur. We moeten vaststellen dat de zoveelste poging om hervormingen in het openbaar bestuur door te voeren wederom is mislukt. Het huidige kabinet heeft tal van hervormingen doorgevoerd waar wij in ons werk dagelijks mee te maken hebben of mee te maken krijgen. De Nationale politie is daar een voorbeeld van. En ik heb de indruk dat die prima functioneert. Maar de evaluatie van de Nieuwe Politiewet staat op stapel en dan zullen we zien of dat een breed gedragen opvatting is. Een andere ingrijpende hervorming betreft het zorgstelsel. Vanaf volgend jaar zullen we alle zeilen bij moeten zetten om de drie decentralisaties goed uit te laten pakken. Het kan niet zo zijn dat mensen van de zorg die zij nodig hebben verstoken blijven. Die stelselwijziging vraagt ook van ons burgemeesters de nodige kennis en stuurmanskunst. Om eerlijk te zijn was zorg een onderwerp dat ik altijd graag aan anderen overliet. En dat zal voor meerdere collega’s gelden. Maar dat gaat nu niet meer. De collectieve verantwoordelijkheid die we als colleges gaan dragen vergt van ons als voorzitters dat we precies weten hoe de regelingen in elkaar zitten en hoe die straks uit zullen werken in de praktijk. En daarom ben ik blij dat onze Lochemconferenties dit jaar over die nieuwe verantwoordelijkheden zullen gaan. Van harte aanbevolen dus. Met al deze veranderingen in combinatie met stevige bezuinigingen is het misschien maar goed dat er relatieve rust heerst op het gebied van de bestuurlijke organisatie. Je kunt niet alles tegelijkertijd overhoop halen. Maar dat neemt niet weg dat er volgens sommigen wel problemen in het openbaar bestuur spelen waar iets aan gedaan moet worden. Veel genoemd zijn dan de schaal van de gemeenten, de vraag waar de gemeenteraad nog over gaat, de stabiliteit van het bestuur en daar komt ie…..de burgemeester. Zoals veel van zijn voorgangers heeft ook minister Plasterk geprobeerd om iets aan de schaal van de gemeenten en de provincies te doen. Maar zoals u weet is daar niets van terechtgekomen. En nu beijvert de minister zich om de Kroonbenoeming uit de Grondwet te halen zodat de aanstellingswijze van de burgemeester gemakkelijk kan worden veranderd. Die deconstitutionalisering zal waarschijnlijk als een mes door de boter gaan. Maar dan? Dan begint de hele discussie over de gekozen burgemeester opnieuw. Voor de zoveelste keer sinds de oprichting van D66 nu bijna vijftig jaar geleden. De standpunten van de politieke partijen en de verschillende varianten van kiezen zijn bij iedereen bekend. Op een enkel partij na is er geen draagvlak meer voor handhaving van de Kroonbenoeming. Met als belangrijkste argument dat er sprake zou zijn van een schimmige procedure langs achterkamertjes waarbij er voor vrienden of vriendinnen een mooie baan wordt geregeld. Het verdient aanbeveling dat politici die hierover gaan oordelen zich eerst verdiepen in de huidige benoemingspraktijk. De Commissaris van de Koning en de vertrouwenscommissies doen de voorwas terwijl de gemeenteraad uiteindelijk kiest wie als nummer 1 op de voordracht komt. De Kroon wijkt zelden tot nooit af en daarom hebben we eigenlijk een door de raad gekozen burgemeester. Maar wel een die afkomstig kan zijn van buiten het gemeentelijke politieke circuit en wiens onafhankelijkheid – in ieder geval symbolisch- door de Kroonbenoeming wordt bevestigd. Is hier nu sprake van een democratisch tekort? Dat lijkt me moeilijk te beargumenteren. Net als de wethouders wordt de burgemeester de facto door de raad gekozen. Bovendien legt de burgemeester legt ten volle verantwoording af over het door hem gevoerde bestuur. En net als de wethouders moet de burgemeester aftreden als hij het vertrouwen van de raad verliest. Iets dat in veel systemen met een andere aanstellingswijze heel wat minder goed is geregeld. In het huidige systeem kun je nog eens van een disfunctionerende burgemeester afkomen. Maar bij een gekozen variant is dat een ander verhaal. Dus wat is het probleem? Misschien zien wij die problemen niet zo, en naar mijn stellige overtuiging geldt dat ook voor de meeste van onze inwoners. Het vraagstuk over de aanstellingswijze is daarmee in hoge mate theoretisch geworden en staat ver af van onze dagelijkse praktijk. Ook zien we de ontwikkeling dat de verantwoordelijkheden, taken en werkzaamheden van de burgemeester vanuit zijn onafhankelijke positie aan het optuigen zijn. Ik noemde al de zorg voor de integriteit, de aanpak van de criminaliteit en de rol bij de terugkeer van zedendelinquenten. Stuk voor stuk zaken waar waardering bestaat voor het optreden van de burgemeester, maar die wel sterk gekoppeld zijn aan de huidige positie van ons ambt. Het lijkt mij slecht denkbaar dat een door de bevolking gekozen burgemeester dit type magistratelijke taken op dezelfde onafhankelijke manier kan uitvoeren. Maar als politiek Den Haag problematische kanten aan ons burgemeesters ziet dan is dat een belangrijk feit. Misschien is het daarom een idee om met kerst het boek van Benjamin Barber aan de leden van het parlement cadeau te doen. U kent vast de titel : If Mayors ruled the world. Volgens deze vooraanstaande politicoloog zijn de burgemeesters niet het probleem maar juist de oplossing. Hij ziet de burgemeester als de pragmatische en onafhankelijke bestuurder die de koe bij de horens vat en niet geremd door ideologische bagage problemen oplost. Ons wacht dus weer een discussie. Om te beginnen zou ik een compliment willen geven aan de ministers van BZK en van V&J. Zij hebben het initiatief genomen om een goed rapport te laten maken over de Nederlandse burgemeester en de staat van het ambt. Dat rapport is gedegen en het schept een goed beeld van onze functie. Kern is dat we een vergaand hybride functie vervullen die is gestoeld op onpartijdig waken en binden. We zijn zowel Majesteitelijk en Magistratelijk. Ik kon mij zeer vinden in het beeld dat de Nederlandse burgemeester zich uitstekend aanpast aan de nieuwe eisen die er door de jaren heen aan hem of haar gesteld worden. Het ambt beweegt goed mee met de maatschappelijke ontwikkelingen. De burgemeester blijft een sterk merk en houdt een zeker aanzien en gezag. The survival of the fittest ! Darwin zou vast trots op ons zijn. Dat boeiende en veelzijdige ambt vraagt natuurlijk ook veel van de persoon die het mag bekleden. En in het rapport valt te lezen dat de meeste burgemeesters goed in staat zijn om zich steeds weer aan omstandigheden en situaties aan te passen. Dat maakt het vak ook zo leuk. Kennelijk hebben we allemaal kameleontische eigenschappen. Een goed rapport dus met wat mij betreft een wel heel terecht slot. Over de toekomst van het ambt wordt het volgende opgemerkt: ‘Wat is de vraag waarop het burgemeestersambt een antwoord moet geven in termen van de rol die een burgemeester in het lokaal bestuur zou moeten spelen? Bij het herijken en mogelijk hervormen van het burgemeestersambt is het wijs om de vraag waarop de burgemeester een antwoord moet bieden wel te expliciteren.’ Einde citaat. Ik zei net al dat ons weer een discussie over de gekozen burgemeester wacht. In de afgelopen decennia heeft die discussie nooit tot iets geleid. De reden daarvan lijkt mij de waarheid van Johan Cruijff te zijn. Elk voordeel heb namelijk z’n nadeel. Een verandering in de aanstellingswijze verandert de functie van de burgemeester en verandert het gemeentelijk bestuursstelsel. Een door de bevolking gekozen burgemeester maakt van wethouders hulpsinterklazen. En een door de bevolking gekozen burgemeester vergt aanpassingen in de nu dominante positie van de gemeenteraad. De een vindt dat een voordeel terwijl de ander vooral nadelen ziet. Sprekend over voor en nadelen gaat het ook nog eens om weinig gelijksoortige argumenten. Het gaat om argumenten als het democratisch gehalte, bestuurlijke kwaliteit, bestuurlijke slagkracht, onafhankelijkheid, identificatie, en ga zo maar door. De discussies over de gekozen burgemeester liepen steeds vast omdat er geen meerderheid te vinden was voor een bepaald model. En het zal ook te maken hebben met de vraag welke normatief uitgangspunt men kiest. Als die van elkaar verschillen is er al snel sprake van een discussie tussen doven. Het zou daarom winst zijn als aan de oproep die het rapport Majesteitelijk en Magistratelijk doet gehoor wordt gegeven. De vraag moet dus centraal staan waarop de burgemeestersfunctie het antwoord moet zijn. Wat voegt de burgemeester bestuurlijk en maatschappelijk toe. En er kwam nog een rapport uit. Ook uitstekend. Niet in de laatste plaats omdat het in opdracht van ons Genootschap is gemaakt. Dat rapport heet De aanstellingswijze gewogen. U heeft de congresversie ervan allemaal ontvangen . Wij hebben dat op laten stellen door de universiteit van Tilburg. Met als doel om inzichtelijk te maken wat nu de voor-en nadelen van de verschillende aanstellingswijzen zijn. Het sluit daarom uitstekend aan op de oproep in Majesteitelijk en Magistratelijk. Ik denk dat ons rapport dat alle voor-en nadelen van de verschillende aanstellingswijzen in beeld brengt uiterst behulpzaam kan zijn bij het antwoord op de vraag waarop de burgemeester het antwoord moet bieden. We moeten de komende discussies vooral voeden met de ervaringen uit onze eigen lokale bestuurspraktijk. Daarom gaan we na de theepauze volop met elkaar in gesprek om de aanstellingswijze te wegen. Met zoveel mooi materiaal zou je bijna zin krijgen in een discussie over de gekozen burgemeester. En dan bedoel ik een inhoudelijke discussie op basis van goede argumenten met als enig doel om het lokale bestuur waaraan wij dienstbaar zijn nog beter te laten functioneren. 2 oktober 2014
© Copyright 2024 ExpyDoc