nr.6 2014

__ .Kluwer
6
16-31 maart 2014 nr.
Jaargang 26
Tweewekelijks
Verschijnt niet in juli Afgiftekantoor
rechtspraak
De nietigheid van de
bemiddelingsovereenkomst
bij afwezigheid van het
herroepingsbeding
landmeter-expert
Nieuwe
identificatieprocedure
kadastrale percelen
voor
2
registratie
Registratie en hypothecaire
openbaarmaking van akten
kan voortaan elektronisch 7
Antwerpen
X
P2A9485
De nietigheid van de
bemiddelingsovereenkomst
bij afwezigheid van het
herroepi ngsbed ing
Volgens artikel 2, //0
van het KB van /2 januari 2007 moet een bemiddelingsovereen-
komst gesloten tussen een vastgoedmakelaar
en een consument een herroepingsbeding
bevatten dat aan de consument het recht heeft geeft om de overeenkomst
te herroepen
gedurende een termijn van zeven werkdagen. De afwezigheid van het herroepingsbeding
leidt niet noodzakelijk
tot de nietigheid
van de bemiddelingsovereenkomst.
marktpraktijken
blijft wel aanvullend van toepassing.
Bron: Antwerpen,
12 november 2012, NjW 20 13, 949 met noot van Reinhard STEEN NOT.
De Wet
Artikel 2 van het Koninklijk Besluit van 12 januari 2007 betreffende het gebruik van
bepaalde bedingen in de bemiddelingsovereenkomsten
van vastgoedmakelaars
(B.S.
19 januari 2007) bepaalt dat 'de bemiddelingsopdracht
het voorwerp uitmaakt van een
geschreven overeenkomst die onder meer een herroepingsbeding bevat waarbij de consument het recht heeft om zonder kosten binnen de zeven werkdagen van de bemiddelingsovereenkomst af te zien, ongeacht de plaats waar de overeenkomst werd gesloten,
gesteld op de wijze zoals bepaald in artikel 88 van de vroegere Wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument'.
Het verzakingsbeding, tegenwoordig 'herroepingsbeding'
genoemd, wordt vermeld in
artikel 60 van de Wet van 6 april 20 I0 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming (WMPC).
Het hof van beroep in Antwerpen moest zich uitspreken over de nietigheid van een bemiddelingsovereenkomst
gesloten tussen een vastgoedmakelaar en zijn opdrachtgever.
Vermits de opdrachtgever een consument was en de bemiddelingsovereenkomst
afgesloten was op 29 februari 2008, waren de bepalingen van het KB van 12 januari 2007 op
deze berniddelingsovereenkornst
van toepassing.
Het hof stelde vast dat de bemiddelingsovereenkomst
het herroepingsbeding zoals voorgeschreven door artikel 2, II van het KB niet bevatte, en minstens foutief was opgenomen in de overeenkomst. De eerste rechter had dienaangaande, impliciet verwijzend naar
artikel 4 van het KB, gesteld dat een nietig beding de nietigheid van het beding tot gevolg heeft en niet noodzakelijk de nietigheid van de hele overeenkomst.
Het hof volgde deze zienswijze niet en stelde dat het niet ging om een beding in de overeenkomst dat nietig zou zijn zonder de geldigheid van de overeenkomst aan te tasten,
maar wel om het ontbreken van een beding dat in de overeenkomst had moeten opgeno-