Download pdf - Delta

NR.13
17 maart
2014
onafhankelijk
magazine
radioactieve
sporen
19 maart
verkiezingen
Interview
stefan
de groot
Nieuwe opleiding
klinische
technologie
english pages
see page 28
2
Delta
TU Delft
8
Delta
nr. 13
17 maart
2014
“Bij het verhaal over het scannen van containers op radioactiviteit
kan er geen echte actie in beeld. Het lossen van containerschepen is
natuurlijk wel gewoon te zien. Gelukkig zijn er op de Maasvlakte bij
mooi weer altijd wel een paar onschuldige recreanten te vinden die
zich niets aantrekken van alle industriele activiteit. Het is overigens
best een eind terugfietsen naar de bewoonde wereld.”
(Fotograaf Sam Rentmeester)
REAGEER!
12
www.delta.tudelft.nl
colofon
Delta is het informatie- en opinieblad van de TU Delft,
verzorgd door een journalistiek onafhankelijke redactie.
Redactie Frank Nuijens
(hoofdredacteur) - @franknu, Katja
Wijnands - @kwijnands, Dorine
van Gorp - @dorinevangorp,
Saskia Bonger - @sbonger,
Tomas van Dijk - @tomasvd,
Connie van Uffelen - @connievanu,
Jos Wassink - @joswashere
Medewerkers aan dit nummer
Tina Amirtha, Jorinde Benner,
Aldo Brinkman, Kerry Dankers,
Auke Herrema, Job Hogewoning,
Damini Purkayastha, Molly Quell,
Jimmy Tigges, Ellen Touw
Foto’s Sam Rentmeester, Hans
Stakelbeek
Bladconcept en vormgeving
Maters & Hermsen, Leiden
Lay-Out Liesbeth van Dam
Redactie-adres Universiteitsbibliotheek, Prometheusplein
1, 2628 ZC Delft, 015 278 4848,
[email protected]
Advertenties H&J Uitgevers, 010
451 5510, [email protected]
Druk Deltahage, Den Haag
Oplage 8.000
Jaargang 45
ISSN 2213-8838
Meld je aan voor de wekelijkse
nieuwsbrief op de website.
Meer informatie op:
www.delta.tudelft.nl/colofon
cover
interview
nucleair
speurwerk
stefan
de groot
Op de komende Nucleair Security
Summit in Den Haag presenteert
het NFI een onderzoeksprogramma voor radiologische opsporing
onder de naam nucleair forensics.
Ook het reactorinstituut van de TU
draagt er aan bij.
De droom van oud-Formule
Ford-kampioen Stefan de
Groot was om coureur te
worden in de Formule 1,
maar dat liep mis. Nu biedt
de ingenieur trainingen aan
racers met zijn rijsimulatoren.
Delta
3
TU Delft
16
28
reporTAGE
english pages
kies en stem
meet the
ambassadors
Op 19 maart kiezen we de nieuwe gemeenteraad. Hoe denken
de twaalf lokale politieke partijen over studenten, huisvesting
en de kenniseconomie? Wat
zeggen ze over de universiteit en
waarom willen TU-medewerkers
en studenten in de politiek?
TU Delft is embarking on a
new plan to recruit and inform
prospective students by using
existing TU Delft students as
ambassadors to their home
countries.
Delta 14 verschijnt op
maandag 31 maart
VERDER
Column
Kort nieuws
Sport
campusnieuws
partyspotters
Job de kok
achtergrond
master
interview
krasse knarren
column
desgevraagd
Science
Survival Guide
There’s an app
04
05
06
07
15
15
20
23
24
25
25
26
29
30
31
columnELLENTOUWSCIgen
Delta
Onlangs werd bekend dat de VU een commissie heeft ingesteld om alle publicaties van hun hoogleraar Peter
Nijkamp (oud-vicepresident van de KNAW en oud-voorzitter van NWO) op authenticiteit te toetsen. Een van de redenen waarom men het publicatiegedrag van Nijkamp onder
de loep wilde nemen is het feit dat hij in 2011 elke drie dagen een nieuw artikel leek te hebben gepubliceerd.
Ik kan wel uitleggen hoe iemand elke drie dagen een
nieuw artikel kan maken. Sterker nog: ik weet zelfs hoe je
ieder kwartier een nieuw artikel kunt maken. Dat werd namelijk al in 2005 bewezen door Jeremy Stribling, een jonge
computerwetenschapper, die samen met twee collega’s
een paper geaccepteerd had gekregen voor de 2005 World
Multi-Conference on Systemics, Cybernetics and Informatics (WMSCI). Stribling en zijn maten gingen compleet uit
hun dak van dit nieuws. Niet alleen was hun paper zonder
enige screening geaccepteerd, maar bovendien betrof het
een artikel dat van begin tot eind gegenereerd was… door
een computerprogramma.
Stribling en kornuiten hadden een automatic computerscience paper generator ontwikkeld, genaamd SCIgen. Dit
programma genereerde neppublicaties op basis van willekeurige woorden en zinnen, compleet met bronnenlijst
en grafieken. Voor de leek lijkt het een indrukwekkende
publicatie, maar iedere computerwetenschapper ziet dat
het complete onzin is. Ze hadden de software geschreven
in een dag, voor de pret, maar ook om het imago door te
prikken van bepaalde bladen en conferenties, die naar hun
mening zonder serieuze screening waardeloze artikelen
publiceerden, puur voor commercieel gewin. De grap was
een doorslaand succes, en haalde de landelijke pers in de
Verenigde Staten, inclusief een artikel in Nature. Menig
wetenschappelijk congres scherpte de screening voor publicaties aan, en het US Institute of Electrical and Electronic
Engineers (IEEE) schrapte voor enkele jaren de subsidie aan
het WMSCI-congres.
Na 2005 leek SCIgen in de vergetelheid te raken. Totdat twee weken geleden op de website van Nature de
bevindingen werden gepubliceerd van de Franse computerwetenschapper Cyril Labbé. Met behulp van door
hem ontwikkelde software toonde hij aan dat zeker 120
conference proceedings en research papers, gepubliceerd
in dertig verschillend wetenschappelijke journals tussen
2008 en 2013, gegenereerd waren door SCIgen. Zeker 85
van deze artikelen waren gepubliceerd in journals van het
US Institute of Electrical and Electronic Engineers (IEEE).
Grap of misbruik: helder was dat sinds 2005 SCIgen door
vele (nep?)wetenschappers was gebruikt om artikelen in
te dienen, waarmee tevens bleek dat de screening van
wetenschappelijke publicaties her en der zo lek was als een
mandje.
Ik kon uiteraard de verleiding niet weerstaan om ook eens
te spelen met SCIgen. Ik heb mijn zaterdagmiddag besteed
aan het genereren van de meest vreemde artikelen, gelardeerd met hilarische flowcharts die kant nog wal raakten.
Maar de grootste grap vond ik nog dat één van de door mij
gegenereerde artikelen volgens de literatuurlijst vooral gebaseerd was op een artikel dat ik in 2009 al over dit onderwerp had gepubliceerd, met als co-auteur… Albert Einstein.
Moet je ook eens proberen pdos.csail.mit.edu/scigen.
Ellen Touw is beleidsadviseur internationalisering en secretaris van de
toetsingscommissie joint
education.
TU Delft
Bouwkundestudent Nils de Kat organiseert samen met twee andere
TU-studenten namens de Veerstichting een ‘Stoomcursus bitcoins’. Op
maandagavond 26 maart beantwoorden bitcoin-experts vragen van
geïnteresseerden in het Science Centre.
1 Hebben bitcoins
de toekomst?
ja
4 Heb je zelf bitcoins?
nee
5 Op welke vraag wil je terugkomen?
2 Er is kritiek op
bitcoins, onder meer
omdat er geen controle op is. Denk jij
dat bitcoins veilig te
maken zijn, zodat
meer mensen ermee
durven te betalen?
ja
3 De kans om failliet te gaan aan bitcoins is groter dan
om ermee miljonair
te worden.
ja
“Op vraag 1. Ik ben geen expert. k denk
dat er in de toekomst een vorm van
crypto currency komt. Het idee dat je in
dit internettijdperk anders aankijkt tegen
valuta-eenheden lijkt me onafwendbaar.
Het mooie volgens velen is dat je transacties kunt doen waar geen bank aan te
pas komt. Ethische vragen zijn er ook, bijvoorbeeld over het gebrek
aan controle op bitcoin-gebruikers en de manieren waarop de handel
plaatsvindt. Daar moeten oplossingen voor komen. Dus hoe de toekomst eruit ziet en wat eventueel de rol van de banken zal worden, is
moeilijk te zeggen.”
www.veerstichting.nl
www.facebook.com/symposiumveerstichtingdelft
42
De TU Delft is
gestegen naar plek
42 in de wereldwijde
reputatie ranglijst
van universiteiten,
de World Reputation
Rankings van Times
Higher Education
magazine. Vorig jaar
stond de universiteit
op een gedeelde 5160ste plaats. Helemaal
bovenaan prijkt
Harvard, gevolgd door
het Massachusetts
Institute of Technology.
Stanford klimt
naar de derde plek,
terwijl Cambridge en
Oxford op vier en vijf
eindigen. De reputatie
is gebaseerd op
schriftelijke enquêtes
onder wetenschappers
uit meer dan
honderdvijftig landen.
Ruim tienduizend
van hen vulden de
vragenlijst in.
www.delta.tudelft.
nl/27928
Tweets
(Foto: Nils de Kat)
4
Kort
Meer en uitgebreider nieuws
op www.delta.tudelft.nl
Gestopt
Dit jaar stopten in heel Nederland bijna
dan zestienduizend eerstejaars studenten
vóór 1 februari met hun opleiding. Naar
verhouding zijn het er minder dan vorig
jaar, maar nog altijd meer dan een paar
jaar geleden. Wie zijn studie vóór 1 februari staakt, hoeft de basisbeurs van zijn eerste studiemaanden niet terug te betalen.
www.delta.tudelft.nl/27931
Pi is hét getal dat de verhouding aangeeft tussen de diameter en de omtrek van een cirkel. Tentoonstellingsmaker
Harry Hoek is gefascineerd door het getal en maakte in de TU Library een tentoonstelling over de geschiedenis ervan,
van 4000 voor Christus tot nu. Als onderdeel van de tentoonstelling heeft hij het getal tot een miljoen cijfers achter
de komma uitgeschreven op A4-tjes. De ‘verjaardag’ van Pi wordt op 14 maart jaarlijks bij tal van universiteiten en
scholen gevierd. Het getal π begint als 3.14; en zodoende is 14 maart (3-14 in de Angelsaksische datumaanduiding)
ooit uitgeroepen tot internationale Pi-dag. De tentoonstelling is tot 1 april te zien. (Foto: Sam Rentmeester)
Wie je moet kennen
Met haar afstudeerproject over
straatverlichting voor Rotterdam is
Nine Klaassen in de top drie geëindigd van de Future Ideas Competition. Klaassen combineerde de
verlichting met duurzame energievoorziening in haar integrated product design-project. Klaassen sloot
de verlichting aan op het stroomnet
van huizen. Tijdens de nacht leveren
die de energie, die overdag wordt
gecompenseerd met één of twee
zonnepanelen. Voordeel voor de
gemeente is dat er geen energiekosten zijn, zij niet hoeft te graven en
huiseigenaren gemakkelijker meewerken. Daardoor is het goedkoper
dan het huidige systeem, zelfs met
relatief dure zonnepanelen. Klaassen presenteert haar project ‘A new
street lighting concept for Rotterdam’ op 17 maart bij een conferentie
en ceremonie in Venetië.
(foto: Yorick Meijdam)
Wie de hal van de aula binnenkomt, ziet voortaan een foto
van afstudeerder Job
Jansweijer op de interactieve
glaswand. De industrieel ontwerper
heeft een plek gekregen op de Students Wall of Fame. Hij won de Interaction Design Award in de categorie
connecting met zijn afstudeerproject
KonneKt. Dat is een spel waarmee
ernstig zieke kinderen die in het
ziekenhuis in quarantaine liggen
kunnen spelen met andere kinderen.
Jansweijer maakte spelonderdelen
die aan beide zijden van een raam
tussen de kamer en een gang zijn te
plakken, zodat kinderen contact met
elkaar hebben.
(Foto: Esther Erkelens)
Het project adaptive clustering for decentralised resilient energy management
(Adrem) van prof.dr. Frances Brazier
is een van de drie projecten die zijn
gehonoreerd voor het internationale
smart grids-programma van NWO.
Brazier werkt samen met professor
Sri Niwas Singh van het Indian Institute of Technology aan ict die consumenten en producenten van energie
elkaar automatisch laat vinden. Dit
kunnen gezinnen zijn die via zonnepanelen zowel afnemer als leverancier van energie zijn. De afhankelijkheid van het landelijke netwerk en
grote energieproducenten verdwijnt
als een overschot aan lokaal opgewekte energie geautomatiseerd is te
verkopen binnen je eigen wijk. Het
landelijke netwerk kan zo beter omgaan met onvoorspelbare pieken en
dalen waardoor kosten dalen.
(Foto: Hans Stakelbeek)
Prijs voor moocs
De TU krijgt van Nuffic de Orange Carpet
Award 2014, voor de vooruitstrevende manier waarop de TU moocs (massive open
online courses) aanbiedt en studenten
overal ter wereld toegang biedt tot haar
expertise.
www.delta.tudelft.nl/27947
Zwijgplicht
Wetenschappers zouden geen zwijgplicht
moeten accepteren als ze voor de overheid
werken. “Ja, laat ze maar dreigen met een
boycot”, zegt directeur Jan Staman van
het Rathenau Instituut. Dat organiseert
een reeks debatten over vertrouwen in de
wetenschap.
www.delta.tudelft.nl/27919
Startup Campus
Niet veel bouwkundestudenten krijgen
de mogelijkheid iets concreets te bouwen. Bart Wolbert en Roel Vogels zijn de
uitzondering op die regel. Zij hebben de
nieuwe Startup Campus ontworpen, een
soort YesDelft, maar dan in Rotterdam. De
twee hebben de afgelopen maanden vele
honderden uren gestoken in ontwerpen,
herzien, overleggen met opdrachtgevers,
gebruikers en aannemers. Op 1 maart was
de opening.
www.delta.tudelft.nl/27910
Vriendschap
Nederlandse studenten en hun buitenlandse studiegenoten leven vaak langs
elkaar heen. Mentorprogramma’s zetten
weinig zoden aan de dijk. Korte ontmoetingen monden niet uit in vriendschappen,
of alleen in vriendschappen tussen buitenlandse studenten.
www.delta.tudelft.nl/27904
IN THE SPORTLIGHT
sportzaken
Sietske Imming
Specs
1.78 meter
Haar in een knotje tijdens
wedstrijden en trainingen.
Gewicht
Onwijze jungle
70 kilo
Geboortejaar
1994
Nieuw Delfts roeibloed in de nationale acht,
einde winterstopslaap voor hockeyers en
rugbyers op de valreep geklopt.
studie:
industrieel ontwerpen
Sport:
voetbal (Ariston'80)
Andere sporten:paardrijden
Officieel wedstrijdshirt.
“Ik vind de originele,
rood-blauw gestreepte
shirts mooier.”
Welke positie?
“Middenveld.”
Sterke punten?
“Inzicht en rust. Ik ga niet snel stressen.”
Zwakke punten?
“Conditie.”
Blessuregevoeligheid, lichamelijke
zwakheden?
“Sinds ik in Nederland voetbal (vanaf
augustus 2013) kan ik lastig aan de kou
wennen. Daardoor heb ik al twee blessures gehad, aan mijn bovenbeen en
mijn enkel. In Portugal, waar ik veel heb
gevoetbald, ben ik wel eens een jaar uit
de roulatie geweest vanwege een enkelblessure.”
Voetbalbroek met
ingebouwde onderbroek. (“Dat vind ik
heel raar.”)
Hoogtepunten/prijzen?
“Ik heb wel eens vier keer gescoord in
een wedstrijd. En een keer een schooltoernooi gewonnen in Portugal; dat
zijn daar belangrijke wedstrijden. Toernooien in Madrid, Londen en Barcelona
waren ook hoogtepunten.”
“Tijdens wedstrijden draag ik een
maillot, anders
krijg ik last van
mijn spieren.”
Waarom ben je gaan voetballen?
“Toen ik elf was wilde ik iets aan sport
gaan doen. Alle meisjes kozen voor
voetbal, maar stopten na een week. Ik
ben doorgegaan.”
Waarom bij Ariston'80?
“Ik kwam ermee in aanraking tijdens de
Owee. Het leek mij een gezellige club.
Ik heb een proeftraining gedaan en ben
lid geworden. De ‘derde helft’ is ook
heel gezellig; daar had ik nog nooit van
gehoord.”
Ambities?
“Meer scoren en fit worden. Over een
tijdje wil ik graag in Dames 1 voetballen.”
Ergens een hekel aan?
“De Hollandse kou.”
Bijzonderheden?
“Als in Portugal opgegroeide Nederlandse ben ik voor Oranje, als dat tegen
Portugal speelt.”
Voetbalschoenen, in Portugal gekocht. Bij toeval in de Ariston'80-kleuren. “Ik had heel oude schoenen waar
ik blij mee was, maar die ben ik onderweg naar Nederland kwijtgeraakt.”
(Foto: Sam Rentmeester)
Scheenbeschermers
onder sokken (niet
zichtbaar). Rechts
ook nog een enkelbrace, vanwege
vroegere blessure.
Er zijn door de jaren heen aardig wat roeiers van
Proteus, omhangen met blinkende medailles, als
helden onthaald na hun glorieuze terugkomst van
WK's en Olympische Spelen. Onlangs heeft zich
weer een nieuwe gegadigde van de Delftse studentenroeivereniging aangediend om in de niet al te
verre toekomst bij te dragen aan het jagen op internationaal eremetaal. Vorig weekend kreeg Sjoerd
de Groot te horen dat hij de selecties doorstaan
heeft voor de nationale acht. Dat wil zeggen dat hij
bij een groep van elf roeiers hoort die aanspraak
maken op een plaats in de boot tijdens bijvoorbeeld
de eerste worldcupwedstrijden in Sydney, eind
maart. De hele groep, onder wie ook de vaste stuurman van de acht, De Groots clubgenoot Peter Wiersum, zit overigens al vanaf 8 februari op trainingskamp in Australië. De Delftse student heeft het er
hoe dan ook dik naar zijn zin, te zien aan zijn enthousiaste verslag op de verenigingssite: “We roeien op
een mooie rivier die door een onwijze jungle kronkelt, en we maken superveel kilometers!” Dat het er
veel regent deert hem niet, zolang de temperatuur
maar tussen de 20 en 35 graden is. Goede instelling,
die Sjoerd.
Niet alleen voor de (serieuze) roeiers is het wedstrijdseizoen weer begonnen. Ook de hockeyers verschenen na hun traditiegetrouw lange winterstop
begin maart weer tussen de lijnen om de draad van
de lopende competitie op te pakken. De mannen
van derdeklasser Dopie staan er relatief het beste
voor van alle Delftse studenten-standaardteams.
Door een 5-2 uitzege op Walcheren verstevigden de
heren hun tweede plaats. Een andere ploeg die het
opmerkelijk doet zijn de dames van Scoop Delft. Vorig jaar promoveerden zij voor het eerst in de (korte)
clubhistorie naar de derde klasse. Daar draaien ze
als debutant doodleuk mee in de middenmoot,
alsof ze al jaren op dit niveau acteren. Toch leverde
de competitiehervatting slechts een gelijkspel en
een nederlaag op.
De rugbyers van DSR-C hadden even zicht op de titel
in de eerste klasse, de op een na hoogste landelijke
afdeling. Eind januari versloegen de Delftse studenten op eigen terrein koploper ASRV Ascrum met
15-10, maar een maand later namen de Amsterdammers (weliswaar minieme) wraak door in de terugwedstrijd in de hoofdstad met 19-18 te winnen. Om
de toch ook zeer fraaie tweede plaats vast te houden zal DSR-C zich eind maart nog een keer schrap
moeten zetten tegen de nummer drie, de reserves
van Haagsche RC.
Tips? [email protected]
Delta
7
TU Delft
campus
Oekraïners in Delft maken zich zorgen
Ze zijn weliswaar ver van
huis, maar het nieuws over
de gebeurtenissen in hun
land houdt TU-medewerkers en studenten afkomstig uit Oekraïne vrijwel
continu bezig.
Postdoc onderzoeker Andriy
(faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen)
“Ik probeer het nieuws zoveel mogelijk te volgen, deels via Facebook. Alles
gaat zo snel. Op de Krim is de situatie
beangstigend. De Russische invloed
is daar heel sterk. Mensen worden in
elkaar geslagen en gekidnapt. Alle Oekraïense tv is afgesloten, mensen zien
er alleen maar Russische propaganda.
De ouderen daar kijken met nostalgie terug op de Sovjet-Unie. Maar de
meeste jongeren willen helemaal niet
bij Rusland horen. Als de Krim zich
afsplitst, verandert het denk ik in een
soort
Transnistrië, een gebied dat nauwelijks erkend wordt door andere landen, en waar het economisch heel
slecht gaat. Het gebied moet het hebben van het toerisme. Maar wie gaat
ergens op vakantie waar allemaal gewapende mannen rondlopen? Ik was
in de Oekraïne toen de meest tragische gebeurtenissen plaatsvonden (de
doden op het centrale plein van Kiev-
red.). Maar ik bevond me in het westen van het land. Daar heb ik vrienden
en familie. Je zit daar het verst van
Rusland, en dus het veiligst.”
Erasmus-student Kateryna (afstudeerrichting windenergie) en student
rakettechnologie Olga
Kateryna komt uit een Oekraïenssprekend gezin uit het zuidoosten van
het land. Olga heeft een gemengde
achtergrond en komt uit Kiev. Maar
beide studentes spreken beide talen.
Kateryna: “Als we samen praten, switchen we soms ongemerkt van de ene
naar de andere taal.” Volgens hen zijn
er geen hard feelings tussen beide
taalgroepen. “En er is ook geen conflict tussen oost en west”, aldus Kateryna, die onlangs een protestbijeenkomst organiseerde voor de Russische
ambassade in Den Haag. Olga knikt
instemmend. Olga: “De radicalen
vormen maar een kleine minderheid.
Neem die nieuwe minister-president
van de Krim, Sergey Aksyonov van de
partij Russia Unity; tijdens de laatste
verkiezingen op het schiereiland stemde maar vier procent van de bevolking
op zijn partij.”
Kateryna: “In mijn stad Zaporizja is
het nu rustig. Ten zuiden van die stad
verdedigen soldaten de grens met de
Krim. Ik denk dat Oekraïense soldaten
het land zullen blijven verdedigen. Het
nieuws volg ik via een website die leugens blootlegt en via Facebook. Laatst
verscheen er een video waarop Oekra-
Protesten in Kiev vorige maand tegen de inmiddels afgezette president Viktor Janoekovitsj.
(Foto: Iv Bogdan)
ïense soldaten te zien zouden zijn die
vochten en zich anderszins misdroegen. Het bleken verklede Russen te
zijn. Dat zag je aan de wapens die ze
bij zich hadden.”
Olga: “Als Rusland zich niet met dit
land had bemoeid met propaganda,
dan was deze situatie nooit ontstaan.
Ik heb een oom op de Krim die zei dat
zijn buurman op tv had gehoord dat er
bussen met Oekraïners op weg naar
hen waren om de Russisch sprekende
bevolking te doden. Wat een onzin. Ik
probeer het nieuws niet meer zoveel
te volgen. De headlines komen hard
aan.”
Sasha, promovendus afkomstig uit
Kiev, die eind deze maand zijn proefschrift over weerstandsvermindering
van schepen verdedigt:
“Mijn vrouw en ik bellen elke dag met
familie en vrienden. De meesten wonen rond Kiev, maar mijn echtgenote
heeft ook een Russische tante en een
Oekraïense oom op de Krim. In hun
dagelijkse leven merken zij weinig
van de politieke onrust. De meeste
handelingen vinden plaats rondom
de militaire bases. Het is overduidelijk
dat het Russische soldaten zijn die de
bases hebben omsingeld. Het is echt
een dirty job. Ik ben er ontzettend
boos over. De achterliggende reden
voor wat er nu allemaal gebeurt, is
het feit dat Poetin geen democratisch
buurland wil waar mensen het recht
hebben om te demonstreren. Dat ziet
hij als een bedreiging.” (TvD)
De geïnterviewden wilden niet allemaal
met foto en achternaam in de krant.
'Geen chaos bij deurbeleid tentamens'
Het deurbeleid bij tentamens aan de
TU heeft niet geleid tot chaos. Dat
zegt directeur onderwijs en studentenzaken Timo Kos na klachten van
studenten.
Bij de afgelopen tentamenperiode gold een strenger
deurbeleid. Studenten moesten bij binnenkomst in
de tentamenzaal hun campuskaart of ID laten zien
en een bewijs van inschrijving voor het tentamen.
Konden ze dat niet, dan kwamen ze niet binnen.
Studentenraadsfractie Oras vroeg studenten klachten over deze gang van zaken te melden. Er kwamen
nog geen tien meldingen binnen. Het ging daarbij
vooral over chaos en wanorde bij de entree van tentamenzalen, waardoor tentamens tot een kwartier
later zouden zijn begonnen.
Volgens Kos is daar niets van waar. “Eén keer is een
tentamen vijf minuten later begonnen. Dat komt
doordat studenten één voor één naar binnen gaan.
We willen weten wie er in de zaal zit.” Een proef
waarbij studenten hun campuskaart langs een scanner moeten halen, is volgens Kos succesvol verlopen.
Daarom heeft de TU nu veertig van deze scanners
besteld om ze per september bij grote zalen te gebruiken.
Ook de inschrijving voor tentamens was dit keer
anders. Voorheen konden studenten zich tot twee
weken voor het tentamen alleen inschrijven via het
registratiesysteem Osiris. Dit keer konden zij zich via
een digitaal tentamenloket ook na die deadline inschrijven, tot één werkdag voor het tentamen, mits
er plek was.
Studenten die hadden geklaagd dat dit ‘na-inschrij-
ven’ niet lukte, werden volgens Kos allemaal gebeld.
In één geval ging het om een fout bij het tentamenloket. Voor de rest ging het volgens Kos veelal om
smoezen.
Een student klaagde over tentamens in collegezalen bij CiTG en EWI. De tafeltjes zijn daar te klein en
studenten die nog met hun tentamen bezig waren,
moesten opstaan als iemand op dezelfde rij eerder
klaar was of naar de wc moest. Kos beaamt dat dat
niet ideaal is. “Bij 3mE zijn nu grote aantallen studenten. Het is woekeren met ruimte en dan wordt
er wel eens een zaal gebruikt die je liever niet wilt
gebruiken.”
Kos is bezig met een plan voor uitbreiding, liefst voor
digitale én reguliere toetsen. Hij hoopt op twee extra toetszalen aan de Drebbelweg, met 450 en 250
stoelen extra. (CvU)
Voorkom
de bom
Op de komende Nucleair Security Summit in Den
Haag presenteert het Nederlands Forensisch Instituut
(NFI) een onderzoeksprogramma voor radiologische
opsporing onder de naam nucleair forensics.Het
reactorinstituut van de TU draagt er aan bij.
W
at stond hun te wachten?
Een zelfmoordactie, een
aanval uit de lucht, of was
de bom al ergens verstopt?
Ze waren met stralingsmeters op alle mogelijke en onmogelijke plaatsen aan het werk gegaan, ook op de Dam.
Maar een in lood verpakte, onder stenen
verborgen stralingsbron was met een vluchtig
onderzoek moeilijk te vinden.
In zijn boek ‘Vuile Bom’ is oud-Vara-coryfee Aad van den Heuvel helder over waar
ambtenaren nogal schimmig over doen: de
inspanningen om te voorkomen dat radioactief materiaal in handen van terroristen
belandt. Een atoombom maken zal niet
meevallen, maar een explosief maken dat
radioactief materiaal verspreidt, een vuile
bom, is technisch niet erg ingewikkeld.
Op een bijeenkomst voor de pers, eind januari op het Delftse reactorinstituut, brachten
woordvoerders het werk onder de aandacht
dat overheidsdiensten verrichten om aanslagen te voorkomen. Maar erg concreet
konden ze niet worden. Om veiligheidsredenen.
Tijd om contact te zoeken met een man uit
de praktijk: een stralingsdeskundige die
metingen verricht aan radioactieve vondsten in havens en bij schrootbedrijven,
maar die hier niet met naam genoemd wil
worden. Hij vertelt graag over zijn ongebruikelijke vak, maar wil zijn klanten niet
schaden. Eén verhaal kan hij wel vertellen,
omdat het al wat langer geleden is. Dat was
in 2009, toen er een alarm afging bij een
schrootverwerker in de Rotterdamse haven.
De kraan daar is uitgerust met stralingsmeters om inkomende lading te checken.
Dat geldt ook voor veel poorten waar trucks
doorheen moeten rijden.
Na het alarm zette het overslagbedrijf de
stralende container apart en belde de stralingsdeskundige. Die trok zijn witte overall
aan en nam zijn stralingsmeters mee. Op
zijn verzoek werd de lading gelost zodat hij
met zijn stralingsmeter aan een lange hengel het schroot kon doorzoeken. Zo vond hij
na enige tijd de bron: een dertig centimeter
lange pijp van roestvrij staal.
Nadere analyse maakte duidelijk dat het
ging om hoogverrijkt uranium (90 procent).
Dat is spul dat je eerder associeert met kernwapens dan met kernenergie. Splijtstof met
een dusdanige verrijkingsgraad kan, naast
vreedzame toepassingen, worden ingezet
bij de fabricage van nucleaire wapens. Vanwege de geringe hoeveelheid (enkele grammen) in een afgezaagde pijp lijkt de vondst
een overblijfsel van een nucleaire installatie
dat abusievelijk in een verkeerde stroom
terechtgekomen is. Met andere woorden:
geen terrorismeverdenkingen.
Stralingsprofielen
De NSS-top die binnenkort Zuid-Holland
twee dagen plat legt is geen unicum. Het is
een internationaal overleg dat nu toevallig
Nederland aandoet. Bij de eerste bijeen-
komst in 2010 in Washington deed toenmalig minister-president Jan Peter Balkenende
het voorstel om de kennis van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) op het gebied van sporenonderzoek te koppelen met
stralingswetenschap om misbruik van radioactief materiaal te voorkomen.
Het NFI huist in een streng en sober pand
langs de snelweg tussen Rijswijk en Ypenburg. Drs. Ed van Zalen is er programmamanager CRBN dat staat voor een rijtje
bedreigingen: chemisch, biologisch, radiologisch en nucleair. Hij is een van de initiatiefnemers van het onderzoeksprogramma
Forensics in nucleair security.
“Nu beperken we ons ertoe om radioactief
materiaal te ontdekken en aan de hand van
stralingsprofielen uit te vinden waar het
vandaan komt”, vertelt Van Zalen. “In de
toekomst willen we ook weten wie erbij betrokken zijn en hoe. Daarmee willen we een
reconstructie kunnen maken om strafrechtelijke vervolging te ondersteunen.”
Al snel werd duidelijk dat radioactief materiaal tal van problemen oplevert bij de
opsporing. Zo bestaan er verschillende
manieren om radioactief materiaal te onderzoeken en de samenstelling en herkomst
ervan te achterhalen. Maar de verschillende methoden zijn doorgaans niet op internationaal niveau gevalideerd, zodat de
uitkomst niet als bewijs kan dienen in een
rechtszaak. Ook het forensisch onderzoek
naar sporen wordt door aanwezigheid van
radioactief materiaal gehinderd. >>
Een internationale workshop over nucleaire forensics in Richmond, Washington. (Foto: Dean Calma/Flickr)
‘Als er zich iets voordoet met radioactiviteit, weet
het NFI de nabijgelegen TU Delft wel te vinden’
Wat te doen als sporenmateriaal radioactief is
en onderzoek ervan gevaar oplevert voor medewerkers?
Deze en vele andere kwesties hebben geresulteerd in het onderzoeksprogramma Gift (generic integrated forensics toolbox) dat onder het
FP7 programma van de Europese Commissie
valt. Het gaat dit voorjaar van start en heeft een
looptijd van drie jaar.
Toolbox
Het consortium met 21 partners stelt zich ten
doel een ‘toolbox’ te ontwikkelen om de kloof
tussen stralingsdeskundigen en forensische
wetenschappers te overbruggen. Daarvoor zijn
drie gereedschappen in ontwikkeling: een lexicon, een overzicht van methoden en een onderwijsprogramma.
Elke nieuwe wetenschap begint met een begrippenlijst. Dat is bij forensics in nucleair
security niet anders. Het nieuw ontwikkelde
lexicon bevat nu driehonderd begrippen en de-
finities uit forensische en stralingswetenschap
waarover consensus is bereikt. De app die binnenkort beschikbaar komt, bevat woorden als
attribution (iets aan iemand toewijzen), contaminatie en cross-contaminatie.
Het in kaart brengen van de gebruikte methoden in beide poten van onderzoek is een voorwaarde om resultaten onderling te kunnen
vergelijken.
Tot slot is er een onderwijsprogramma ontwikkeld dat kennis overdraagt van nucleair onderzoekers naar forensische collega’s en omgekeerd. Dat curriculum maakt deel uit van de TU
masteropleiding nucleair security.
NFI’s partnerinstelling voor radioactief materiaal is het Rijksinstituut voor Volksgezondheid
en Milieu (RIVM). Dr. Lars Roobol is er hoofd
meting en monitoring. Hij is degene die gebeld
werd toen men zich na het ongeluk met de kerncentrale in Fukushima zorgen begon te maken
over radioactiviteit in Japanse importproducten. Roobol noemt naast het gezamenlijk lexi-
con en de inventarisatie van gebruikte werktuigen en methoden ook oefeningen als onderdeel
van het onderzoeksprogramma. Dan moet je
denken aan een gefingeerd incident, een vuile
bom op de Dam bijvoorbeeld, waar allerlei betrokken diensten op moeten reageren. Zo’n oefening moet nog plaatsvinden.
RIVM (ook LSO genoemd of Laboratorium voor
Stralingsonderzoek) en NFI zijn partners in
toegepast onderzoek die elkaar kunnen versterken, stelt Roobol. Voor de TU ziet hij vooral een
rol weggelegd in onderwijs en onderzoek.
Rolverdeling
Dr.ir. Peter Bode, onderzoeker bij het reactorinstituut van de faculteit Technische Natuurwetenschappen, kan instemmen met die
rolverdeling. De samenwerking met het NFI is
pril en in de beginfase. Als er zich iets voordoet
met radioactiviteit, weet men vanuit het NFI
de nabijgelegen TU Delft wel te vinden. Dat
kan bijvoorbeeld zijn om de samenstelling van
Tekst: Jos Wassink
Foto’s: Sam Rentmeester
Delta
TU Delft
11
Ed van Zalen (NFI): "Nu beperken we ons ertoe radio-actief afval te ontdekken en aan de hand van stralingsprofielen uit te vinden waar het vandaan komt. In de toekomst willen we ook weten
wie erbij betrokken zijn en hoe, zodat we strafrechtelijke vervolging kunnen ondersteunen."
iets te onderzoeken met neutronenanalyse.
Onderzoekers plaatsen dan een monster in de
neutronenstralen vlak naast de reactorkern.
Naderhand is zijn de hand van vrijkomende
straling tot wel vijftig samenstellende elementen onderscheiden.
De kracht van de TU ligt, behalve in het onderwijs, in de ontwikkeling en vergelijking van
stralingsdetectoren. Een voorbeeld is de gammadetector die prof.dr.ir. Pieter Dorenbos vorig
jaar ontwikkelde. Daarmee zijn radioactieve
stoffen snel te identificeren, wat bijvoorbeeld
van belang is bij wachtrijen op luchthavens.
Ook doen Bode en collega’s onderzoek aan de
meerwaarde van combinatie van verschillende
scanners. “Door röntgen- en neutronenstralen
te combineren kun je grafiet, aluminium, sigaretten en koffie al onderscheiden”, vertelt Bode.
Voeg er gammastraling aan toe en je kunt nog
meer onderscheid maken.
“Vroeger waren de beeldschermen van de bagagescanners zwart-wit”, aldus Bode. “Tegen-
woordig helpen de kleuren verschillende materialen te onderscheiden. Ook explosieven zijn te
herkennen aan specifieke combinaties van de
elementen waterstof, koolstof, stikstof en koolstof.” En die ontwikkeling van scanners is nog
in volle gang.
Op de komende topconferentie in Den Haag
gaat het niet over techniek (dat is een zomerconferentie van het IAEA in Wenen) maar
over internationale afspraken. Volgens Ed van
Zalen (NFI) is de bedoeling om in internationaal verband na te gaan of landen voldoende
zijn toegerust in het geval van incidenten met
radioactiviteit. Hoe is het gesteld met de scanners rond wegen, havens en vliegvelden? Beschikt het land over een responsplan? En als
een land zelf niet over mogelijkheid beschikt
voor onderzoek, bij welke andere landen of organisaties kan het dan terecht?
Volgens de Amerikaanse denktank Nuclear
Threat Initiative heeft Nederland zijn zaakjes
rond radioactief materiaal aardig op orde.
Nederland staat nummer 7 op een lijst die
aangevoerd wordt door Australië (dat al het
hoogverrijkt uranium afgestaan heeft aan de
Verenigde Staten) en wordt afgesloten door
Noord-Korea. Het is te hopen dat ook de landen
onderaan die lijst samen willen werken. Want
voor een vuile bom is niet veel radioactief materiaal nodig. <<
Rapport Nuclear Threat Index op ntiindex.org
Deskundigen benadrukken dat volgens het Nederlands Centrum voor Terrorismebestrijding en
Veiligheid de dreiging van nucleair terrorisme in
Nederland minimaal is.
1
Fictiefragment met toestemming overgenomen uit
het boek ‘De Vuile Bom’ van Aad van den Heuvel. Uitgegeven door Uitgeverij De Geus in 2011
‘ik wist dat het
een long shot
was’
Zijn droom om
Formule 1-rijder te
worden zag Stefan de
Groot in rook opgaan.
Nu biedt de onlangs
gepromoveerde
ingenieur trainingen
aan racers met zijn
rijsimulatoren.
Delta
Tekst: Tomas van DIjk
Foto’s: Hans Stakelbeek
“R
13
TU Delft
emmen, remmen!” Stefan de Groot waar-
hoe kom je eruit? Dat kun je continu blijven opti-
schuwt tevergeefs. Mijn Formule 3-wagen
maliseren.”
trilt en schokt terwijl ik enkele tientallen meters voor een haarspeldbocht een poging doe
om vaart te minderen. De achterkant van de
auto breekt uit. Bijna vlieg ik over de kop. De crash in de bandensta-
pel is gelukkig pijnloos. Dat is het enige onrealistische aan deze racesimulatie.
De Groot - een oud-Formule Ford-kampioen en dus een begenadigd
racer - kijkt geamuseerd maar ook wat verontrust toe. “Als je gaat
overgeven, moet je er meteen uit.”
De ingenieur traint normaal gesproken Formule 3- en G-coureurs in
drie door hem ontwikkelde simulators die opgesteld staan in zijn be-
Je racete zelf ooit ook in de Formule 3. Wat is er
gebeurd?
“Ik heb een half kampioenschap gereden in Duitsland, en de rest van het jaar in het Britse F3-kampioenschap. Ik begon snel te worden. Maar mijn
manager en ik kregen ruzie. Waarover? Dat doet er
niet toe. Mijn sportcarrière eindigde in ieder geval
abrupt. Ik heb een jaar niet gesport en ik werd dik.
Ik ben toen gaan hardlopen. Ik moest iets. Drie
keer heb ik de marathon gelopen.”
drijfsruimte in het oude mijnbouwkundegebouw. Enkele jaren geleden startte hij samen met zijn collega Vincent van der Valk (eveneens
oud-Formule Ford-kampioen) het bedrijf SimDelft.
Je verdedigde onlangs bij 3mE je proefschrift ‘Exploiting the possibilities of simulators for driver training’. Vloeit dit bedrijf voort uit
jouw promotieonderzoek?
“Ja. In eerste instantie deed ik onderzoek naar simulators voor de
training van gewone automobilisten. Ik heb veel experimenten gedaan om de simulator realistischer aan te laten voelen, onder andere
met een aanspannende riem voor het gevoel tijdens afremmen. En ik
heb mensen getraind om van hun eigen fouten te leren, bijvoorbeeld
door ze te laten rijden in een wagen met weinig bandgrip. Daar leren
mensen heel goed van rijden. Dat merkte je als je later weer normale
banden ‘onder de wagen’ deed. Dat experiment met de bandengrip
heb ik ook gedaan met autoracers.” Lacht. “Die gingen er uiteindelijk
veel langzamer door rijden. Dat werkte dus averechts. Gaandeweg
heb ik het onderzoek steeds meer verlegd naar het racen. Ik denk
dat het mogelijk is om mensen auto te leren rijden in een simulator,
maar het is lastig om dit ook daadwerkelijk aan te tonen. Bij autoracen heb je een veel duidelijker maatstaf: de rondetijd. Daar zit alles
in. Het laatste hoofdstuk uit mijn proefschrift gaat over het remmen.
Met welke maximaal benodigde pedaalkracht heb je de meeste controle? Je moet een balans vinden tussen inspanning en controle. Hoe
zwaarder de remmen afgesteld staan, hoe beheerster je vaart kunt
minderen. Maar je raakt ook eerder uitgeput. Het is tricky.”
Wat is uniek aan jullie simulators?
“Zaken die belangrijk zijn voor het gevoel van de racer, zoals remmen, sturen, accelereren en schakelen, hebben we tot in de puntjes
uitgewerkt. De wagens reageren heel direct. Door mijn onderzoek
ben ik doordrongen van het belang daarvan. Daar heb ik dus op
gefocust. Hierdoor kunnen coureurs bij ons goed werken aan hun
bochtentechniek. Met wat voor lijn en snelheid ga je de bocht in en
‘De autosport heeft meer weg
van vliegtuigbouw dan van de
auto-industrie’
Niet slecht voor iemand die dik werd.
“Zo dik werd ik nu ook weer niet. Ik werd fanatiek
in het hardlopen. Daarbij komt, formulerijders zijn
nu eenmaal fit. Het is zwaar werk. Je schouders,
nek en benen moeten sterk zijn. Van het sporten
komt nu niet zo veel meer terecht. Ik heb inmiddels drie kinderen. Als ik thuiskom ga ik liever met
hen spelen.”
De Formule 3 geldt als het voorportaal van de befaamde Formule 1-races. Viel jouw droom in duigen toen je niet doorstroomde naar deze klasse?
“Ja, dat kun je wel zeggen. Maar ik heb me er bij
neergelegd. Ik wist dat het een long shot was. Je
kunt beter een lot in de loterij kopen. Ook al ben je
heel goed, het is niet zeker dat je er komt. Je hebt
sponsoring nodig of eigen geld. En flink wat. En
je moet op goede momenten goede dingen laten
zien. Door die breuk met mijn manager heb ik mezelf een tijdje in de rode cijfers gereden. Om uit de
schulden te komen ben ik als race engineer gaan
werken. Ik was student bij L&R. Mensen hadden
wel door dat ik wat in huis had en dat ik waardevol
was voor autosportteams. Ik werk nu nog steeds
als freelance race-engineer voor het Engelse
Carlin Formule 3-team.
Je was nog erg jong toen je racecarrière eindigde.
“Tweeëntwintig jaar oud was ik. Tegenwoordig zijn
al die coureurs nog jonger. Meestal zijn ze tussen
de achttien en de twintig. De F3-coureur die ik afgelopen jaar begeleid heb is met eenentwintig jaar
redelijk oud. Men denkt dat die jongens meer kans
maken om hogerop te komen als ze jong instappen. Maar ik vraag me af of dat zo is. Vaak zijn ze
niet ervaren genoeg. Ik merk dat als we de wagens
proberen te verbeteren. Dat kan alleen met hulp
van de coureurs. Op die jonge leeftijd voelen zij de
wagen nog niet haarfijn aan.” >>
14
Delta
TU Delft
‘Ik denk dat het mogelijk is om
mensen te leren autorijden in
een simulator, maar het is lastig
aan te tonen’
Je werkt nu tien jaar als race engineer. Wat houdt dat werk in?
“Elke wagen heeft zijn eigen engineer en coureur. Het is mijn taak om de
coureur te coachen, de monteurs aan te sturen en de afstelling van de
auto te verbeteren. Het samenspel van engineering en sportpsychologie
spreekt me ontzettend aan. Iedere coureur is verschillend. De ene moet je
aanmoedigen, de ander moet je afremmen om hem sneller te laten gaan.
Afgelopen jaar heb ik aan het Britse en het Europees kampioenschap
meegedaan.”
Hoe heb je je werk bij Carlin, het promotiewerk en je bedrijf kunnen combineren?
“Ik heb zeven jaar over mijn promotie gedaan. Ik heb coureurs betrokken
bij het onderzoek. Het team is overigens wel blij dat ik nu klaar ben met
het promotieonderzoek. We krijgen het drukker. Volgend jaar gaan we
voor het eerst naar Moskou.”
ding als een auto gebruiken als tool om mee te sporten;
iets uitdagender bestaat bijna niet. Het is het ook een familieding. Mijn vader is automonteur voor raceteams.
Daarnaast restaureert hij oude Engelse auto’s. En mijn
Het lijkt jullie met SimDelft voor de wind te gaan. Elke week komen er
coureurs uit binnen- en buitenland trainen.
“We groeien gestaag. Twee jaar geleden hadden we onze eerste simulator,
nu zijn we de derde in elkaar aan het zetten.”
De Groot wijst naar een wit chassis van een oude Formule Renault dat bij
het raam staat en omgeven is door schroefjes en bouten. “Deze simulator
is speciaal bedoeld om te leren remmen. De wagen heeft een zwaar leven
gehad. Hij is geëindigd in een crash tijdens een race van het Europees
Formule Renault kampioenschap. Als ingenieur heb ik deze wagen nog
begeleid. Het chassis raakte zo beschadigd dat ik hem voor weinig kon
kopen.”
Hoe is jouw passie voor het racen ontstaan?
“De combinatie van techniek met sport vind ik super cool. Een complex
CV
Dr.ir. Stefan de Groot (1979) is een
begenadigd autocoureur: hij werd
tweemaal Nederlands kampioen in
de Formula Ford en racete één jaar
in de Formule 3-klasse, het voorportaal van de Formule 1. Daarnaast is hij tien jaar race-engineer
voor diverse teams, waaronder
het Formule 3-team van Carlin. De
Groot studeerde in 2006 af aan de
TU bij Luchtvaart- en Ruimtevaart-
techniek op het ontwerp van een
helikoptersimulatie. Eind vorig jaar
promoveerde hij bij de faculteit
3mE op een onderzoek naar rijsimulators voor gewone automobilisten en autocoureurs. Als uitvloeisel van zijn promotieonderzoek
startte hij het bedrijf SimDelft, dat
racetrainingen aanbiedt aan autocoureurs.
oom racete ook. Tijdens mijn studie ben ik begonnen met
rijden. Dat was in een Ford Sierra. In één winter was al
mijn gespaarde geld op. Ik moest een opleiding bij de racesportschool van Zandvoort betalen, en een auto, aanhanger en busje kopen. Het kost allemaal gigantisch veel geld.
En dan heb ik het nog niet eens over de remmen, banden
en benzine die je verbruikt. Vanaf mijn vijftiende werkte ik
de avonden, weekenden en vakanties bij een garage en een
rozenkwekerij om te sparen.”
Je bent afgestudeerd bij luchtvaart- en ruimtevaarttechniek op een simulator voor helikopters. Was dat een goede
studiekeuze voor een autogek als jij?
“Ik heb bewust voor L&R gekozen. De autosport heeft
meer weg van vliegtuigbouw dan van de auto-industrie.
Die wagens moeten immers allemaal van lichtgewicht materialen gemaakt worden en zo aerodynamisch mogelijk.”
Race je nog wel eens?
“Ik doe soms mee aan de BMW E30 cup. Dat is een competitie met soms wel vijftig auto’s die plaatsvindt in Zolder
(België), Assen en in Zandvoort. Daar wordt mee geknald,
met die wagens. Mijn auto is uit 1988. Mijn vader heeft
hem gekocht, geprepareerd en verhuurt hem. Het gaat bij
die races altijd om de laatste paar tienden van een seconde. Door beter begrip van de baan en auto kun je net iets
harder. Ik vind het mooi om telkens opnieuw dezelfde rondes te rijden en heel dicht bij de absolute limiet te komen.”
<<
Wat: 1e Voorronde Dj
Contest
Waar: Ciccionina
Wanneer: vrijdag 21
maart, 22.00 uur
Prijs: gratis
Partyprognose:
8
15
party
Spotters
Koekje erbij?
Persoonlijk ben ik niet echt een koekenbakker; de
nobele kunst van patisserie is niet echt mijn forte.
Het netjes afwegen en alles, om vervolgens toch een
soms tegenvallend resultaat te krijgen. Ik kan me goed
herinneren dat ik ooit geobsedeerd was om een extreem
dun koekje te maken voor een dessert. Eindeloos boter,
bloem en suiker in andere hoeveelheden bij elkaar,
eindeloos klef of verbrand. Huisgenoten die geen koek
meer konden zien en ik die toch een vleugje suïcidaal werd.
Maar, uiteindelijk, eigenwijs die ik ben, moest ik terug
grijpen naar het basisrecept. Niet voor niets zo genoemd
vanwege een simpele reden: het werkt.
Dus hierbij het recept, standaard en al, van
zandkoekjes. Tip van de chef, gebruik voor het
grootste deel poedersuiker in plaats van normale suiker
en een klein beetje vanillesuiker voor de smaak.
Ratio is belangrijk, cake bijvoorbeeld is 100/100/100
(bloem/boter/suiker) en een ei. Als je geen ei mag, gebruik
voor zandkoekjes dan 300/200/100 (bloem/boter/suiker).
Het ei zorgt voor extra binding, waardoor de koekjes
op zoek naar de beste beat
Terwijl we niet kunnen wachten op de opening van het festivalseizoen, zoeken
organisatoren nog naarstig naar verrassende acts. De voorronden die moeten
leiden tot vier dj's op het Zomerfestival, zijn topfeestjes.
Het is een aardige vijver waaruit de TU, Haagse Hogeschool en club Ciccionina kunnen vissen. Het
grootste dj-talent uit Delft en omstreken heb je dan ook niet zo één, twee, drie gevonden. Ruim
twee maanden nemen de drie organisatoren van de Dj Contest de tijd om op zoek te gaan naar
vier topacts. Doel: uitbreiding van het Delft Dance Platform en het vinden van topacts voor het TUZomerfestival op 24 mei, waar de drie finalisten plús een wildcard het tegen elkaar opnemen in de
finale. De inschrijving voor de wedstrijd sloot begin deze maand, en vereiste een mixtape van tenminste twintig en maximaal zestig minuten. Resultaat: een selectie van twaalf dj's, geselecteerd
door een vakjury.
Maar goed, het nuttige kun je maar beter verenigen met het aangename, dus zijn de voorronden
op diverse locaties feestjes op zich. De eerste vindt plaats op vrijdag 21 maart in Ciccionina, daarna
volgen voorrondes in de Koornbeurs (donderdag 17 april) en Lorre (vrijdag 16 mei). Aan het eind
van elke voorronde treedt een gast-dj op, onder wie het Delftse dj-duo Curly & Stagg, winnaar van
de contest op het vorige Zomerfestival. Het leuke: je mag zelf meestemmen. De dj met de meeste
likes op Facebook, wint de wildcard voor het Zomerfestival.
Overigens wordt voor datzelfde Zomerfestival meer muzikaal talent gezocht in Delft en omstreken.
In café Tango vond op 13 maart de eerste voorronde plaats van de Singer-Songwriters Contest. De
komende twee maanden zijn verspreid door de stad - in cafés én bij studentenverenigingen - meer
optredens te zien. Op 3 april bij Bricks&Barrels bijvoorbeeld, met een gastoptreden van Sofia
Dragt. Of op vrijdag 2 mei bij Virgiel, met een optreden van Jasper Mook. Ook die moeten leiden
tot drie winnaars, die het tijdens het festival tegen elkaar opnemen. Op het Zomerfestival treedt
overigens ook Maaike Ouboter op, die een hit scoorde met 'Dat ik je mis' dankzij haar deelname
aan het televisieprogramma 'De Beste Singer-Songwriter van Nederland'. Gympies aan en dansen
maar: een beter voorproefje op een zomer in het gras bestaat niet. (JB)
facebook.com/DelftDance
facebook.com/zfdelft
minder bros worden.
Zandkoekjes
Nodig: bakplaat, mengbak,
handmixer, vershoudfolie, bakpapier
Ingrediënten: 200 gram bloem,
150 gram boter, 100 suiker, 1 ei
Meng boter, suiker en het ei in de bak tot een smeuïge
massa. Boter kan daarvoor het best op kamertemperatuur
zijn. Als het volledig gemengd is, voeg je de bloem
toe (liefst eerst zeven) en meng het geheel tot
het goed gemengd is. Rol het deeg uit tot een
soort dikke sigaar. Wikkel in vershoudfolie en
laat ten minste een uur rusten in de ijskast.
Verwarm de oven tot 170 graden. Haal
het deeg uit de ijskast en snijd er dunne
plakken van. Leg het bakpapier op de
bakplaat en leg daar de dunne plakjes
deeg op. Twintig minuten afbakken
of tot de koekjes goudbruin zijn.
Met geslepen messen,
Job Hogewoning
Kies en stem
Nog twee dagen en er valt weer wat te kiezen in Delft.
Hoe denken de twaalf lokale politieke partijen over onderwerpen als studenten, huisvesting en de kenniseconomie?
Wat zeggen ze over de universiteit en wat beweegt TUmedewerkers en studenten om de politiek in te gaan?
D
elft en studenten: je kunt ze bijna
niet los van elkaar zien. Het gaat
dan al snel over huisvesting,
maar de aandacht hiervoor verschilt nogal per partij. Zo reppen
de Delftse Ouderen Partij (DOP) en de Partij voor
Sociale en Maatschappelijke Vernieuwing in
hun verkiezingsprogramma’s met geen woord
over studenten. Onafhankelijk Delft wel. Tweemaal: ‘Er moet een stevige aanpak komen voor
overlast gevende studenten en jongeren’ en ‘Afgestudeerde studenten in de bijstand moeten
direct op alle niveaus werk accepteren’.
Het CDA wil een actieplan voor jongerenhuisvesting met een onderzoek naar de mogelijkheden voor meer jongeren- en starterswoningen.
Huisvesting specifiek voor studenten noemt het
CDA niet. De overige partijen wel. Zelfs het campuscontract komt weer even langs. Het contract
dat studenten verplicht om hun kamer binnen
zes maanden na beëindiging van hun studie te
verlaten, zet volgens GroenLinks ongewenste
extra druk op de ‘gewone’ sociale-woningmarkt.
Corporaties moeten van die partij daarom blijven zorgen voor vervangend aanbod. De SP
vindt dat de gemeente samen met de verhuurder
een nieuwe woning voor deze huurders moet
zoeken. Buitenlandse studenten moeten van de
SP niet in afgezonderde complexen wonen, maar
verspreid over alle studentenwoningen.
Om woningtekorten op te lossen, wil GroenLinks ‘overbodige kantoorruimten en eventuele
vrijkomende verzorgingstehuizen’ ombouwen
voor studenten en andere jongeren. Stadsbelangen Delft, Stip en D66 zien mogelijkheden in
leegstaande kantoren. Op terreinen waar vanwege de crisis nu niet wordt gebouwd, wil Stip
tijdelijk woningen voor studenten. De VVD wil
studentenhuisvesting juist zo veel mogelijk op
de campus realiseren. Net als de Partij van de
Arbeid, die vindt dat er daardoor een levendig
gebied ontstaat. Stip en D66 zijn de enige partijen die zich wagen aan een streefcijfer voor extra studentenwoningen. Voor Stip is de huidige
planning leidend: tot 2023 nog tweeduizend studentenwoningen bijbouwen.
D66 wil dat sneller doen: in 2014-2018.
Extra studentenwoningen moeten van de SP
vooral groepswoningen zijn in plaats van zelfstandige wooneenheden. Stip houdt het op meer
dan vijftig procent onzelfstandige woningen.
De ChristenUnie vindt het net zo belangrijk
om ook te werken aan huisvesting voor afgestudeerden. De VVD constateert dat Delft veel
afstudeerders kwijtraakt door het beperkte
woningaanbod voor starters en wil daarom voldoende huurwoningen. De SP wil meer betaalbare (huur)woningen. D66 denkt dat cultureel
aanbod een belangrijke vestigingsfactor is voor
oud-studenten en ziet Theater De Veste als ‘de
cultuurzender van Delft’, ook voor expats en internationale studenten.
De rol van de universiteit
Van naamgever voor station Delft-Zuid tot
partner voor cultuur. De TU Delft speelt op
verschillende manieren een rol in de verkiezingsprogramma’s. Stadsbelangen Delft vindt
dat de balans de afgelopen raadsperiode te >>
veel is doorgeslagen. ‘Het college spreekt alleen maar over de TU Delft, studenten en studentenhuisvesting.’ Toch wil Stadsbelangen
Delft ‘met instanties als de TU’ samenwerken
aan sportinnovatie en ziet deze partij Delft als
grote proeftuin voor onderzoek van de TU en
Universiteit Wageningen naar verbetering van
de luchtkwaliteit. De SP zoekt samenwerking
met de TU voor duurzame energie. De DOP wil
dat ouderen door samenwerking met de universiteit, de it-branche en andere sponsors ‘op
zeer korte termijn kunnen beschikken over een
pc met internetverbinding’. Stip zet in op gratis
wifi in de binnenstad en pleit voor overleg met
de kennisinstellingen om het netwerk aan Eduroam te koppelen. Woningen in de Spoorzone
wil Stip laten aansluiten op het geothermieproject van de TU. Met de universiteit wil de partij
afspraken maken over een collegezaal of zelfstudieruimte in de Spoorzone, om daar techniek zichtbaar te maken.
D66 denkt bij de TU meer aan afspraken over
stageplekken en de mogelijkheid voor iedereen
om onderwijs te volgen, ook later in een carrière. De democraten verwijzen daarbij naar
cursussen zoals de universiteit die nu online
aanbiedt via EdX.
De PvdA ziet kansen voor techniek in de zorg
en wil het project ‘Techniek en Zorg’ met de TU
en de Haagse Hogeschool omzetten in structureel beleid. Zij lijkt de VVD aan haar zijde te
vinden, want de liberalen pleiten voor intensieve samenwerking tussen zorginstellingen en
Medical Delta.
Station TU Delft
GroenLinks, CDA, PvdA en Stip zien de universiteit als partner voor cultuur. Dat ‘betrekt niet
alleen de stad en TU bij elkaar, maar maakt ook
meer gezamenlijke activiteiten mogelijk’, aldus
GroenLinks. Het CDA denkt aan gezamenlijke
fondsenwerving, Stip is voor inhoudelijke koppeling en wil uitwisseling van locaties.
En dan station Delft-Zuid: de Partij van de Ar-
beid wil hiervan een TU Delft-station maken:
‘met meer fietsenstallingen, een tramverbinding en een onderdoorgang van het station’.
Stip wil een nieuwe naam voor dit station: Delft
University. Voor de nieuwste innovaties in fietsparkeren bij het station wil D66 blijven samenwerken met de TU.
En de tram. ‘Zolang de tram niet naar de TU
rijdt is het van groot belang dat er voldoende
bussen beschikbaar zijn om de universiteit te
bereiken’, schrijft de ChristenUnie. De PvdA
wil langs tram 19 een transferium voor auto’s,
waardoor Delft en de regio Haaglanden beter
bereikbaar worden met het openbaar vervoer.
Stip ziet bedrijventerrein Technopolis als dé
plek daarvoor. D66 wil onderzoeken of tramlijn
19 is door te trekken naar Rotterdam The Hague
Airport en wil daarna de TU-parkeerplekken
beter benutten, als de parkeergarages rondom
de binnenstad ontoereikend zijn.
De VVD richt zich meer op water en wil een
‘kwalitatief hoogwaardige technische botani-
PvdA
D66
GroenLinks
VVD
TU-kandidaten: één medewerker
Op 15: Leon Hombergen werkt bij de
sectie design and construction processes van Civiele Techniek en Geowetenschappen.
"Ik studeerde civiele techniek in Delft
en ben de politiek ingegaan, omdat ik
vind dat een ingenieur ratio kan brengen in besluiten. De PvdA maakt zich
sterk voor kansen voor iedereen. Een
vleugje idealisme, inderdaad. Ik wil
dat Delft een plaats is waar je je thuis
voelt, als student, als medewerker, als
jongere en als oudere. Delft moet als
kennisstad een hotspot zijn tijdens en
na je studie.”
TU-kandidaten: veertien studenten,
drie medewerkers
Op 6: Pieter Oskam, student system
engineering, policy analysis and management en information architecture.
“Ik wil concreet iets betekenen voor
alle Delftenaren en kan mijn kennis
van technische bestuurskunde en informatica goed gebruiken. Technische
bestuurskunde komt van pas als je
met meerdere partijen goed, doordacht en wel afgewogen beleid moet
maken. Mijn it-kennis kan ik gebruiken bij de nodige hervormingen en
vernieuwingen waar D66 voor staat.”
TU-kandidaten: één student, één medewerker
Op 25: John Stals, studentendecaan.
“Verder durven kijken dan vier jaar:
dat vind ik aantrekkelijk aan GroenLinks. In wat voor wereld komen mijn
twee kinderen later te leven? Een
wereld die het klimaat onomkeerbaar
heeft verslechterd? Als studentendecaan ben ik bij uitstek betrokken bij de
toekomst van jonge mensen. Ik zie die
steeds meer kiezen voor technologie
in dienst van een duurzame toekomst.
Daar help ik graag aan mee.”
TU-kandidaten: drie studenten, één
medewerker
Op 4: Marc Koster van Groos, student
science education, lerarenopleiding
scheikunde.
"Ik ben in de politiek gegaan omdat
de overheid te groot is en de regels te
ingewikkeld zijn. Dat kost inwoners
tijd en geld. Het leven wordt moeilijk
gemaakt door de overheid. Ik ben
voor minder ingewikkelde regels en
minder belasting. De VVD staat er
voor dat iedereen die verantwoordelijk kán zijn voor zijn eigen leven, dat
ook móet zijn. De overheid moet kleiner worden."
Delta
Tekst: Connie van Uffelen
Foto’s: Sam Rentmeester
sche tuin gekoppeld aan een watercentrum’
(waarin Delftse waterkennis zichtbaar is) en
een in- en uitstapplek aan het Rijn-Schiekanaal.
Kenniseconomie
De VVD wil dat in 2018 Delft kennisstad nummer 1 is in Nederland door samenwerking in
de regio te stimuleren. De partij wil de universiteiten in Leiden, Delft en Rotterdam helpen
door samen met kennisinstellingen en het bedrijfsleven ‘innovatieve oplossingen te zoeken
voor maatschappelijke problemen’. Excellent
onderwijs is volgens de VVD cruciaal om kennisbedrijven naar Delft te halen.
Andere geluiden bij de SP en de ChristenUnie:
beide partijen vinden dat er te veel nadruk ligt
op hoger opgeleiden. De ChristenUnie vindt dat
de gemeente bescheiden investeringen in de
kenniseconomie ten goede moet laten komen
aan de hele stad. De socialisten vinden dat bedrijfsverzamelgebouwen en bedrijventerrein
19
TU Delft
Technopolis ook toegankelijk moeten zijn voor
ondernemers buiten de technische en creatieve
sector en willen het budget verlagen of intrekken van projecten als YesDelft en TIC (Technologische Innovatie Campus: de campus, Technopolis en de Schieoevers).
D66 en Stip willen YesDelft juist blijvend ondersteunen en investeren in TIC Delft om internationale bedrijven te trekken. Beide partijen willen leegstaande gemeentelijke panden
gebruiken als bedrijfsverzamelgebouwen.
D66 wil een internationale middelbare school
in Delft. Stip komt met een ideeënveiling die
goede ideeën van Delftse bodem koppelt aan
investeerders.
Onafhankelijk Delft wil één loket voor (startende) ondernemingen. Stadsbelangen Delft
wil deze groep steunen met startersleningen
en grond in erfpacht. Ook wil deze partij kijken of in Delft ontwikkelde producten zoals de
stormparaplu lokaal zijn te maken. Die kant
wil het CDA ook op, want ‘innovatie en creati-
viteit zorgen voor werkgelegenheid’. De TU en
andere kennisinstellingen spelen daar volgens
de christendemocraten een belangrijke rol in,
hoewel werkgelegenheid voor laag- en middelgeschoold personeel voor deze partij net zo
belangrijk is. Net als de VVD vindt het CDA dat
de gemeente moet optreden als launching customer (eerste klant) van ondernemers met een
nieuw product.
GroenLinks wil een groene kenniseconomie:
Delft Kennisstad moet bijdragen aan een schoner stadsklimaat en verduurzaming van de
gemeente. TIC Delft moet daarom focussen op
duurzame technologie.
De PvdA tot slot ziet de kenniseconomie als
motor van de Delftse economie en koppelt die
aan de zorg. De partij steunt healthy ageing
waarin de medische industrie optrekt met de
techniek. De PvdA wijst er op dat de kenniseconomie zich niet beperkt tot hoogopgeleiden,
maar doorwerkt in heel de arbeidsmarkt. <<
CDA
Stip
SP
ChristenUnie
TU-kandidaten: één student
Op 18: Julia Kortenhorst, student maritieme techniek.
“Als je vindt dat dingen kunnen verbeteren, kun je er beter zelf invloed
op uitoefenen. Dat kan in Nederland
het beste via de politiek. Het CDA
hanteert de menselijke maat en wil
rekening houden met iedereen. Mij is
gevraagd of ik voor het CDA op de lijst
wilde om studenten in Delft te vertegenwoordigen.”
TU-kandidaten: 41 studenten
Op 1: Anne Viruly, student IO.
"Ik koos voor de politiek door de aansprekende resultaten van Stip: de
partij stond aan de basis van YesDelft
en zorgde voor meer stallingen bij het
station en voor meer evenementen.
Ik vroeg wat ik kon doen om de partij
te helpen en kreeg als antwoord: solliciteren voor de kieslijst. Ik was al een
tijdje gemeenteraadslid en ben nu tijdelijk gestopt met studeren.”
TU-kandidaten: één student
Op 2: Tom Zonneveld, student life
science & technology.
“Bij de Tweede-Kamerverkiezingen
mocht ik voor het eerst stemmen en
las ik alle partijprogramma’s. Ik kwam
uit bij de SP, maar vond stemmen niet
genoeg. Als nieuw lid was ik welkom
eens te gaan kijken bij jongerenafdeling Rood. Daar ben ik contactpersoon
geworden. Ze vroegen of ik in de gemeenteraad wilde. Door mijn studie
heb ik inzicht in hoe het er op de TU
aan toe gaat.”
TU-kandidaten: één student, één medewerker.
Op 6: Sietse Bolt, student L&R, master structural integrity and composites
"Mijn interesse voor de politiek is aangewakkerd toen ik in 2010 bestuurslid
was bij de VSSD. Ik merkte dat er vaak
weinig mensen uit de techniek aan
politiek deelnemen. Ik koos voor de
ChristenUnie, omdat die partij het
dichtst bij mijn uitgangspunten ligt.
De partij behartigt zowel de belangen
van rechts als van links.”
20
Delta
TU Delft
‘Klinische
technologie
wordt een
topstudie,
met heel
goede
mensen’
21
Tekst: Saskia Bonger
De nieuwe bacheloropleiding klinische
technologie gaat in september van start.
Aankomende studenten stonden al te
trappelen toen het curriculum nog niet
eens bekend was. De komende maanden
zal blijken of zij het aandurven om tot de
allereerste lichting te behoren. “Dit is een
spannende tijd.”
H
et wordt indikken in het gebouw van 3mE. De
faculteit bezwijkt al bijna onder de grote stroom
studenten die kiezen voor werktuigbouwkunde
en maritieme techniek. Vanaf september komt er
tussen deze hardcore techneuten een ietwat uitzonderlijke groep studenten te zitten. De tweede verdieping van
de E-toren wordt hun domein. Ze zullen daar niet doorleren voor
ingenieur, maar voor master of clinical technology. De studenten
zijn daarbij ongeveer twee dagen in de week elders te vinden: in
de academische ziekenhuizen van de Universiteit Leiden en de
Erasmus Universiteit Rotterdam.
Honderd studenten mogen in september beginnen aan de gloednieuwe bacheloropleiding klinische technologie, die op 10 maart
haar officiële accreditatie kreeg. Het ministerie van onderwijs is
het met de instellingen eens dat de studie in een behoefte voorziet, zowel aan de aanbod- als aan de vraagkant. De studenten
worden geselecteerd door middel van centrale selectie, ofwel
gewogen loting.
De TU is penvoerder van de opleiding. De samenwerking met clinici in het Erasmus Medisch Centrum en het Leids Universitair
Medisch Centrum is nauw. In een bij vlagen kritische dialoog
hebben zij de afgelopen jaren gewerkt aan de invulling van het
curriculum. Dat zal voor vijftig procent bestaan uit technische
vakken en voor de andere helft uit vakken over geneeskundige
onderwerpen, steeds in samenhang. De komende maanden zijn
nodig om het lesprogramma om te zetten in een rooster. Ook
moet de organisatie rondom de opleiding tot in detail worden
uitgewerkt. Er moet een studentenmentoraat in het leven worden
geroepen, toetsen moeten worden ontworpen en een systeem
voor kwaliteitszorg bedacht. De docenten en de literatuur zijn al
bekend.
Medical Delta
Als straks de eerste studenten in de collegebanken zitten, is het
ongeveer vijf jaar geleden dat het idee voor een studie klinische
technologie ontstond. De eerste aanleiding daarvoor was de al
bestaande samenwerking met Leiden en Rotterdam binnen de
Medical Delta. De drie universiteiten doen al sinds 2006 samen
onderzoek op het snijvlak van techniek en geneeskunde. “Een
logische vervolgstap was een joint degree-opleiding”, legt opleidingsdirecteur dr.ir. Gabriëlle Tuijthof uit.
Een tweede aanleiding diende zich later aan, toen bleek dat er
een BIG-registratie*) aan zat te komen voor het beroep klinisch
technoloog. De Universiteit Twente leidt studenten al sinds 2003
op tot die functie. Het was tot oktober 2013, toen de BIG-registratie voor een periode van vijf jaar van kracht werd, alleen niet mo-
gelijk om als klinisch technoloog zelfstandig medische handelingen als injecties, katheterisaties of defibrillatie te verrichten.
Nu dat wel kan, verwachten de universiteiten een toenemende
vraag naar deze beroepsgroep. En omdat het wettelijk verplicht
is, moest er na de BIG-registratie een tweede soortgelijke opleiding komen.
Voordat er van het opzetten van een opleiding sprake kon zijn,
moesten initiatiefnemers prof.dr Frans van der Helm van de
TU Delft, prof.dr. Eric Sijbrands van het Erasmus MC en prof.dr.
Frank Willem Jansen van het LUMC veel lobbyen. “Het was in het
begin best lastig mensen van het nut van deze opleiding te overtuigen. Het was toch moeilijk voor te stellen wat klinisch technologen zouden gaan doen, omdat het beroep niet bestond. Ze
hebben een academische opleiding, maar zijn geen arts en geen
ingenieur”, vertelt Tuijthof.
Tuijthof bood eind 2011 haar ‘hand- en spandiensten’ aan. Later
werd zij projectleider en opleidingsdirecteur. Vanaf eind 2011,
vertelt Tuijthof, hebben zij en haar collega’s gestaag toegewerkt
naar accreditatie. “Ik ben met het curriculum aan de slag gegaan,
eerst in grove lijnen. Het was aanmodderen in het begin. We hadden te weinig mankracht.” Dat veranderde in april 2013. “Toen
heeft de decaan gezegd: we gaan ervoor. We kregen meer middelen.”
Thuisbasis Delft
Het raamplan van de opleiding technische geneeskunde in
Twente diende als basis voor de opleiding van Delft, Leiden
en Rotterdam. Er is aandacht voor de negen orgaansystemen,
mechanica, natuurkunde en elektrotechniek. “We hebben het
Twentse raamplan omarmd en regelmatig met de mensen daar
overleg gehad. De eindtermen zijn dezelfde.”
Verschillen zijn er ook. Twente werkt samen met het academisch
ziekenhuis in Nijmegen, maar studenten brengen daar niet hele
dagen door. De Delftse studenten zitten globaal over de gehele
studie drie dagen in Delft, één dag in Leiden en één dag in Rotterdam, en krijgen vaker les van clinici. In Leiden krijgen ze bijvoorbeeld anatomievakken, in Rotterdam leren ze klinische vaardigheden: omgaan met patiënten en werken in multidisciplinaire
teams. De faculteit 3mE in Delft is hun thuisbasis. Daar komt een
technisch skills lab, waar ze onder meer inspanningstests kunnen doen op een hometrainer en waar ze echo’s kunnen maken
bij elkaar. In Delft krijgen de studenten ruimte voor het oprichten
van een eigen studievereniging.
Andere verschillen met Twente zijn de minor van 15 ECTS in het
derde studiejaar, die studenten de kans biedt een deel van hun
opleiding zelf in te vullen. Verder is er een iets zwaardere nadruk op de intensive care en zijn er meer geïntegreerde vakken.
Die laatste passen in het modulaire onderwijs, waar de meeste
Delftse bacheloropleidingen sinds het begin van dit collegejaar
mee werken. In acht blokken van vijf weken krijgen de studenten
een orgaansysteem met een technische tegenhanger, vakken die
elkaar versterken. Zo moeten studenten inzicht krijgen in de samenhang binnen hun studie.
In het eerste studiejaar van klinische technologie wordt dat in
het derde blok duidelijk. Dan krijgen de studenten spijsvertering
en thermodynamica, gevolgd in het vierde blok door een combinatie van het spierskeletsysteem en biomechanica I. Aan het
einde van ieder blok volgt een toets, acht per jaar dus. Dat moet
de studie voor de studenten behapbaar en overzichtelijk houden.
>>
22
Delta magazine
‘Klinisch technologen hebben
een academische opleiding,
maar zijn geen arts en geen
ingenieur’
Tuijthof verwacht dat de carrièrekansen voor de klinisch technologen uitstekend zullen zijn, ook al is het een beroep dat nog
nergens ter wereld tot volle wasdom is gekomen. De zorg wordt
immers steeds meer doordrongen van techniek, ontworpen
door ingenieurs als Tuijthof. Zij onderscheidt vijf gebieden
waar de aankomende studenten later terecht zullen komen.
1. Smart surgery: Minimaal invasieve instrumenten worden
complexer, net als de interfaces die de artsen gebruiken om
ze te bedienen, zoals bij robotchirurgie en MRI-geleide interventies. Klinisch technologen kunnen de apparatuur op
de patiënt afstellen en samen met de arts komen tot een optimale behandeling. Ook kunnen ze artsen leren met nieuwe
instrumenten om te gaan.
2. Imaging en diagnostiek: niet alleen mooie plaatjes maken
met echo en MRI, maar uit de data kwantitatieve informatie
halen. Artsen doen veel op het oog.
3. Neuro muscular control: Robots kunnen patiënten waar nodig ondersteunen bij revalidatie na een beroerte. Met virtual
reality kunnen patiënten gestimuleerd worden om te revalideren. De klinisch technoloog kan de optimale combinatie
van ondersteuning en oefeningen opstellen in een behandelplan.
4. M
olecular systems: Helpen bij het gebruik van labs on a
chip, ‘minifabriekjes’ die in het lichaam vloeistoffen of bacteriën kunnen analyseren. De klinisch technoloog kan deze
techniek afstemmen op de patiënt.
5. E-health: Op intensive careafdelingen worden steeds meer
metingen verricht door apparaten. Ook in andere zorginstellingen en bij mensen thuis is meer ict, wil men gaan werken
met zorgrobots en valdetectiesystemen. De klinisch technoloog kan al die apparatuur afstellen en beheren.
accreditatie binnen, drie instellingen zorgen voor de uitvoering. En toch, waarom zouden studenten gaan voor een nieuwe
opleiding die ontegenzeglijk te maken zal krijgen met kinderziektes? Waarom zouden de studenten kiezen voor een hoop
op- en neergereis tussen drie steden in de Randstad, soms op
één dag? Wat als onverhoopt de ov-jaarkaart ophoudt te bestaan?
Tuijthof verwacht dat de inhoud en de kwaliteit van de opleiding voor zich zullen spreken. “Natuurlijk, dit is een spannende
tijd. Maar dit wordt een topstudie, met heel goede mensen. Niet
voor niets hebben we al een database met mailadressen van
200 geïnteresseerden en meer dan 460 likes op Facebook. Deze
studie biedt allerlei soorten studenten mogelijkheden: zij die
techniek leuk vinden, maar die het menselijke daarin missen.
Of mensen die aan geneeskunde hebben gedacht, maar die
studie technisch-inhoudelijk niet aantrekkelijk vinden. Of we
plaats bieden aan uitgelote geneeskundestudenten? Op hen zitten we niet per se op te wachten.”
Er zijn meer redenen te verzinnen waarom aankomende studenten zullen kiezen voor de nieuwe opleiding van de Medical
Delta. De Randstad is voor sommigen wellicht aantrekkelijker
dan het oosten des lands. Verder ligt er een bul in het verschiet
waar de namen van drie universiteiten op staan. Daarnaast
kunnen de studenten van de eerste lichting samen met de clinici in de ziekenhuizen hun toekomstige relatie vormgeven. Want
ook de artsen moeten gewend raken aan en een beeld krijgen
van de capaciteiten van hun nieuwe collega’s. <<
*) In het BIG-register kunnen individuele zorgverleners zich registreren. Bepaalde beroepen worden erin beschermd, om patiënten
te beschermen tegen ondeskundigheid. BIG staat voor beroepen
in de individuele gezondheidszorg. Artsen staan er onder meer
in, tandartsen, verloskundigen, tandarts. En nu dus ook klinisch
technologen.
Een overzicht van het volledige studieprogramma staat op:
delta.tudelft.nl/27953
Promovendi
Na de start van de bacheloropleiding gaan de TU en de academische centra werken aan het in detail invullen van het tweede
en derde studiejaar. Dan volgt het opzetten van de master clinical technology. Tuijthof denkt dat er voor afgestudeerden die
daarna willen promoveren genoeg werk is. De apparaten die
zij en haar collega’s ontwerpen, moeten bijvoorbeeld worden
getest. “Klinisch technologen mogen contact hebben met patiënten, wij niet.”
Verder kunnen de klinisch technologen volgens Tuijthof in
ziekenhuizen belangrijke referentiedata verzamelen. Zo kunnen nieuwe technieken wellicht sneller de standaard worden.
Tuijthof denkt verder dat de nieuwe beroepsgroep straks zoveel
inzicht heeft in de werking en de functie van medische apparatuur dat zij in staat is deze ‘veilig aan elkaar te knopen’. “Daarmee kunnen bepaalde ziektes misschien beter geïdentificeerd
worden.”
De bachelor klinische technologie heeft nu haar felbegeerde
Op 29 maart is er een proefstudeerdag klinische technologie. Op 8 april is er een open dag in het Erasmus
MC, op 8 en 9 mei zijn er open dagen in Delft.
Meer informatie op kt.bsc.tudelft.nl, www.eur.nl/
scholieren, www.studereninleiden.nl of www.facebook.nl/kt.lde. Mailen kan naar [email protected].
De master
Karst Kortekaas
Gezond wonen
naast de snelweg
Mensen die dicht bij een snelweg
wonen, leven gemiddeld een jaar
korter dan mensen die groener wonen, wijst onderzoek uit van de GGD
Rotterdam. Karst Kortekaas (26)
moet wel gek zijn om een ultra-energieneutraal woonconcept te bedenken, pal naast diezelfde vervuilende
snelwegen. Het tegendeel is waar, en
het lijkt nog haalbaar ook. "Er hoeft
maar één investeerder te zijn die er
brood in ziet, en het plan zou zich in
zeven jaar kunnen terugverdienen."
Zou wat zijn voor China, denkt de ingenieur, waar de fijnstofconcentratie
op sommige plaatsen zo hoog is, dat
er geen index meer voor is.
Oké, even vanaf het begin. Grote
steden - wereldwijd, maar Kortekaas
beperkte zich voor het gemak even
tot Amsterdam - worden steeds groter. "Met een toename van het inwoneraantal, breiden ook de snelwegen
rond die steden uit. En om de levenskwaliteit hoog te houden, is dus ook
meer plek nodig voor openbare ruimten. Zo komen woningen, openbare
ruimten en snelwegen steeds dichter
op elkaar te liggen, in een gebied dat
steeds vervuilder raakt."
Dat is nog maar een deel van het probleem. Want die snelwegen zorgen
voor een fysieke barrière in de stad
doordat ze er dwars doorheen lopen,
en vaak ook voor een financiële. "In
Amsterdam zijn woningen buiten
de ring bijvoorbeeld veel goedkoper
dan woningen erbinnen. En de poorten onder de snelweg door die de
stadsdelen met elkaar verbinden, zijn
vaak eng en onveilig." Ondertussen
probeert de Nederlandse overheid
de steden nog steeds zo ver mogelijk
van de snelwegen vandaan te houden, al is het maar door het opwer-
pen van een groene berm. "Dat doet
niets aan de vervuiling", zegt Kortekaas. "Maar dan klagen de bewoners
in elk geval minder."
"Ik dacht: als we niet proberen woningen, openbare ruimten en snelwegen koste wat kost te scheiden, maar
ze juist samenbrengen?" Resultaat:
een lichte, door plastic overkapte
constructie óver de snelweg heen,
die de lucht zuivert en waarin woningbouw gecombineerd wordt met
kassen. Energieneutraal-plus, want
behalve voor luchtzuivering, zorgt
die constructie ook voor voedsel én
recreatieruimte voor alle omliggende
woningen. Gezonder kun je niet wonen, en je bespaart nog op de hoge
grondkosten ook.
Dus straks wonen we in een overdekte leefomgeving, waar je niet
meer lekker in je tuintje zit, maar gezellig onder de plastic kap van de kas?
"Daar komt het wel op neer", zegt
Kortekaas droogjes. "Maar vergis
je niet: de lucht in dat gebied wordt
tegelijkertijd schoner. Je kunt dus
juist weer meer van de buitenlucht
genieten." Klinkt als Utopia, maar
zowel aan de TU Delft als de Universiteit Utrecht wordt er veel onderzoek
naar gedaan. Kortekaas: "Ik heb me
echt gericht op het technische aspect
- hoe maak je het energieneutraal,
in Utrecht kijken ze meer vanuit de
bewoner." Grote kans dat het onderzoek van Kortekaas niet zonder meer
in de archieven verdwijnt. Zelf besteedt hij er op architectonisch vlak
geen aandacht meer aan; wil zich
meer richten op het ondernemerschap dan op de architectuur.
Wie weet. Die investeerder in zijn
project, zou hij straks zomaar zelf
kunnen zijn. (JB)
Onderzoek:
Living Roads
Eindcijfers:
7,5
(Foto: Sam Rentmeester)
Inmiddels woont de helft van de wereldbevolking
in steden. Die steden dijen uit, daarmee ook de
snelwegen om en door die steden, en langzaam
verdwijnt iedereen onder het fijnstof. Bouwkundig
ingenieur Karst Kortekaas ontwierp een nieuw
woonconcept, in combinatie met die vervuilende
snelweg.
24
Tekst: Saskia Bonger
interview
'Onze start-up had nooit kunnen slagen'
TU-alumnus Jan van Kranendonk en
zijn zakenpartner Thomas de Leeuw
besloten in juli 2013 te stoppen met
hun start-up Sunuru. Tijdens het uit Silicon Valley overgewaaide evenement
Failcon op 4 maart in Amsterdam vertelde Van Kranendonk over zijn falen.
“Een eigen bedrijf staat goed op je cv.”
Waarom wilde je op Failcon spreken over je eigen
falen?
“Failcon is best groot in Silicon Valley. Ze gaan daar
bewuster om met wat voor bedrijf een start-up eigenlijk is. Zoals Jasper van Kuijk (universitair docent
aan de TU en cabaretier, red.) eens zei: ‘innovatie
is een modewoord voor iets dat vaak mislukt’. In
Nederland zijn we ons nog niet voldoende bewust
dat falen erbij hoort. Je wilt het natuurlijk liever
niet, maar ik vind het een fijne notie dat er leven is
na de dood. Ik heb nog nooit zoveel banen aangeboden gekregen als in de twee weken nadat we de
stekker uit Sunuru hadden getrokken. Een eigen
bedrijf staat goed op je cv. Bovendien heb ik door te
falen heel veel inzicht gekregen in hoe een start-up
werkt.”
Wat ging er mis?
“Wij hebben als echte ingenieurs – we zijn allebei
werktuigbouwkundige – een product ontworpen
met knetterveel innovatie erin. Dat hebben we in
een half jaar tijd voor honderdduizend euro ontwikkeld. Ons product zag er aansprekend uit, was raar
innovatief. Doordat we weinig materiaal hadden
gebruikt, zaten we laag in de kosten. Als engineer
denk je: dit product is het helemaal, we gooien het
op de markt en klaar. Subsidieverstrekkers en investeerders in Nederland waren enthousiast, wijzelf natuurlijk ook. We wilden een schaalbaar product, iets
dat heel groot kon worden. Na dat half jaar gingen
we dus naar Californië, één van de grootste markten
voor zonne-energie. Trots presenteerden we ons
product aan potentiële klanten. Zij zeiden: ‘ja doei’.
Pas toen beseften we dat klanten niet alleen naar
kosten kijken, maar ook naar risico.
En dat vonden ze te groot.
Om het risico te verlagen,
hebben we allerlei innovaties uit ons product
gesloopt. Maar daarJan van Kranendonk:
"Het product ontwerpen is maar twintig
procent van het werk
dat je als ondernemer
moet doen."
(Foto: Jan van
Kranendonk)
Het ontwerp met bewegende zonnepanelen van Sunuru.
(Illustratie: Jan van Kranendonk)
door gingen de kosten omhoog. En dat in een markt
waarin zonnecellen snel in prijs daalden. We ontdekten dat we niet kostencompetitief konden zijn.”
Deed dat geen pijn?
“Jazeker. Een andere spreker op Failcon zei: ‘falen
is een gradueel traject waarin je langzaam beseft
dat het een slecht idee is’. Wij hebben de stekker
eruit getrokken na anderhalf jaar hard werken en
driehonderdduizend euro investeringen. Ik had het
vooral zwaar in de twee maanden vóór die beslissing. Diep vanbinnen weet je dat het niet goed zit,
‘Zo veel mensen ploeteren te lang
door. Maar dat kost veel energie,
emotie en overheidssubsidies’
maar uit angst ontken je het. Je wordt moe, chagrijnig, ziek. Toen zijn we bij elkaar gaan zitten en kwamen we beide tot dezelfde conclusie. Daarna werd
het ineens haarscherp dat het nooit had kunnen
slagen. Ik ben blij dat we daar vrij snel achter zijn
gekomen. We wilden geen zombie-start-up worden.
Zoveel mensen ploeteren te lang door. Maar dat
kost veel energie, emotie en overheidssubsidies. Wij
hadden nog jaren op subsidies voort gekund in een
Nederlandse designniche, maar dat had niks met
een schaalbaar product te maken. We hebben een
faillissement en een burn-out kunnen voorkomen. If
you fail, fail fast.”
Welke tips heb je nog meer voor TU-studenten
die willen ondernemen?
“Volg het launchlab van YesDelft. Daar hoor je alles
over ondernemerschap. Je leert concreet volgens
welke methodes je moet werken om succesvol te
zijn. Wij zijn pas aan klantontwikkeling gaan doen,
nadat we ons product klaar hadden. In de Verenigde
Staten kwamen we erachter dat het voor de klant
om heel andere dingen draaide als voor ons, dat zij
risico’s moesten inschatten bijvoorbeeld. Je kunt wel
heel hard een product ontwikkelen, maar als dat
het verkeerde product is, dan is het weggegooide
energie. Het product ontwerpen is maar twintig
procent van het werk dat je als ondernemer moet
doen. Ik zie ondernemen als wetenschap. Je hebt
een hypothese. Is die negatief, dan benoem je dat:
op dit product zit niemand te wachten. Veel studenten willen de zoveelste 3D-printer, drone of app
bouwen en verkopen. Daarmee kun je meedoen aan
het launchlab, maar zie die gadgets niet als je einddoel. Kijk wat er nodig is in de industrie en doe daar
iets mee. Daar liggen pareltjes voor ondernemende
ingenieurs.”
Hoe vinden ze die pareltjes?
“Samen met mijn partner ben ik bij bedrijven gaan
kijken. Zoals bij Nova Terminals, het vroegere Argos.
We zijn gaan rondlopen om te zien waar ze behoefte
aan hebben. We zijn nu een product aan het ontwikkelen en een nieuw bedrijf, maar dat is nog onder
de radar.”
Staat een gefaald bedrijf goed op je cv?
“Het verbaasde me in eerste instantie een beetje
dat Nova Terminals het goed vond dat we kwamen
en daar geld voor over had. Maar een start-up staat
goed op je cv. Het laat zien dat je ondernemend
bent. Wij kunnen goed uitleggen waarom die van
ons het niet heeft gered. Dat heeft tot een andere
werkwijze geleid. Geen technology push, maar market pull. Dat eerste is een groot risico, hebben we
met Sunuru gemerkt. Bij de tweede strategie kun
je je innovatie snel valideren, bijna als wetenschappelijk experiment. Bedrijven hebben daar geld voor
over, want zelf hebben ze er de tijd of de frisse blik
niet voor. ”
Heb je nooit gedacht: ik neem toch maar een
vaste baan?
“Dat is niks voor mij, het ligt niet in mijn aard. Ik
ben nieuwsgierig, eigenwijs en zit graag buiten mijn
comfortzone. Ondernemen doe ik niet voor het geld.
Ik denk dat dat voor de meeste ondernemers geldt.
Je wilt zoveel mogelijk impact hebben en dan kun
je hard op je gezicht gaan. Dat is geen vrolijke boel,
maar als je weet dat dat erbij hoort, dan durf je eerder te beslissen om de stekker eruit te trekken. Als
we in Nederland zo ver kunnen komen dat we falen
accepteren, dan kunnen we veel harder innoveren.
Een faillissement wordt in de VS gezien als succesfactor, ook door geldschieters. Mensen die al failliet
zijn gegaan, lopen immers een veel kleinere kans
om weer failliet te gaan. Toen we niet meer verder
wilden met Sunuru, gingen we met een rood hoofd
naar een belangrijke subsidiegever. Hij zei: ‘gefeliciteerd, nu zijn jullie ervaren.”
www.delta.tudelft.nl/27930
Foto: Sam Rentmeester
Delta
krasse knarren
Ik ben (niet)
Guus Berkhout Heisenberg
Gele vloerbedekking en een schilderij aan de muur. Twee leren fauteuils en een schaakspel. De inrichting van Berkhouts kamer is niet
TU-standaard, en de bewoner ook
niet. Straks vertrekt Berkhout naar
Den Haag voor een bespreking op
het Europese hoofdkantoor van
Saudi Aramco, een van ’s werelds
grootste olieleveranciers, en klant
van Berkhouts Delphi Consortium.
Later op de dag gaat hij door naar
het Bel Air Hotel. Dat is de plek
waar hij graag met projectdirecteuren en promovendi afspreekt.
Het Delphi Consortium levert sinds
1982 nieuwe geo-imaging oplossingen aan ruim dertig aangesloten bedrijven. “Wij zijn de nieuwe
ogen van de geo-industrie”, zegt
Berkhout. Door te kiezen voor een
‘Zonder sterk profiel blijft
de TU in de middenmoot
hangen’
consortium aan internationale
ondernemingen blijft hij met zijn
twintig medewerkers uit de fuik
van specifieke problemen van bedrijven, maar kan hij naar eigen
zeggen ‘strategisch fundamenteel
bezig blijven en werken aan de
technologie van morgen’.
Als belangrijkste verschil met zijn
werk voor zijn pensionering in
2005 noemt Berkhout het wegvallen van het ‘financiële gedoe’ en
de vergaderingen. “We hebben
zoveel bureaucratie ingevoerd op
de universiteit dat mensen teveel
bezig zijn met protocollen en te
weinig tijd overhouden rustig na te
denken over wat ze aan het doen
zijn.” Het aantal dagen is niet veranderd (“zeven!”) en zijn huidige
contract bij de faculteit CiTG loopt
tot 2015.
Berkhout werkt aan drie grote
projecten. Naast het Delphi Consortium zijn dat: een sociaaleconomisch ontwikkelingsmodel
én een voorstel voor een nieuwe
democratie.
Het ontwikkelingsmodel is een
soort natuurwet in de sociaaleconomische ontwikkeling. “Het is
geniaal omdat het in één oogopslag laat zien wat er in de wereld
gebeurt.” De emeritus toont een
grafiek met op de y-as het armoedepercentage in een land en langs
de x-as het nationale inkomen
gedeeld door het aantal inwoners.
Alle nationale economieën staan
als stip in de grafiek en wat blijkt?
Alle economieën liggen op dezelfde hyperbool: linksboven de arm-
ste landen en rechtsonder de rijkste. Naarmate een economie zich
ontwikkelt beweegt de economie
zich kennelijk langs de kromme van
links naar rechts (meer inkomen
per inwoner) en van boven naar
beneden (armoedepercentage
daalt). “Als we succesvol zijn in
het verminderen van de armoede,
krijgen we een enorm tekort aan
energie, voedsel en water.”
Voor Berkhout maakt dat inzicht,
dat hij wil publiceren in een gezaghebbend economisch blad, veel
duidelijk over de oriëntatie op de
toekomst. De TU bijvoorbeeld zou
zich veel duidelijker moeten profileren op water en energie vanwege
de enorme vraag die daarnaar zal
ontstaan. “Dat is pas een visie!
Zonder sterk profiel blijven we in
de middenmoot hangen.”
Ook zijn toekomstvisie voor politiek vloeit hier uit voort. Hij pleit
voor een door de bevolking opgesteld regeerprogramma dat door
kundige vakministers ter hand
wordt genomen en waar burgers
aan deelnemen als co-creator.
Gedreven door discipline begeeft
Berkhout zich drie ochtenden per
week naar de fitness in het Haagse
Promenadehotel omdat het hem
helpt om geestelijk actief te blijven. Ontspanning vindt hij bij zijn
Birch Wood jazztrio waar hij piano
speelt. Alleen late optredens doen
ze niet meer. Als motto mailt hij
naderhand: “Zorg er altijd voor dat
je een motiverend doel hebt in je
leven.” (JW)
Hij kijkt me indringend aan. Ik vraag
me af of hij dronken is, maar hij lijkt
het te menen. “Echt waar, dat moet je
doen.” Om mij tijd te geven om erover
na te denken, neemt hij een grote
teug uit zijn glas. Om niet te hoeven
antwoorden, neem ik ook maar een
sip wijn.
Toen ik nog studeerde, had ik dit gesprek ook vaak, maar dan over vuurwerk. Of chemische wapens. Ik moest
me maar bij de Taliban aansluiten,
want die waren altijd op zoek naar
goede chemici. En ik zou dan veel geld
kunnen verdienen.
De toverkunsten die chemici beheersen, hebben iets mystieks over zich.
In de film 'Lorenzo’s Oil' zit ook zo’n
ongrijpbare scheikundige. Een doodzieke jongen zou alleen maar beter
kunnen worden van een of andere olie
die nooit iemand heeft weten te extraheren. Maar daar is onze stille held: hij
hoort de ouders van de zieke jongen
aan, trekt zich een aantal maanden
terug in het lab (onder minachting van
zijn collega’s) en tot ieders verbazing
lukt het hem om de olie in handen te
krijgen. Precies de dag voor zijn pensioen. Niemand weet hoe hij het deed.
De mysterieuze held.
De dronken jongen vraagt me door
de luide jazzmuziek heen, waarom ik
daar zelf nog nooit op gekomen ben.
“Zo moeilijk is dat toch niet? Je werkt
nu ook al in een lab, toch? Je kunt best
wat van die stofjes verduisteren. En
thuis doe je dat dan bij elkaar en dat
verkoop je dan.” Niet geremd door
enige voorkennis fantaseert hij verder.
“Ik ga kilo’s crystal meth maken.”
Ik zie het al voor me: net als Walter
White uit Breaking Bad, aka Heisenberg, zal ik me omhoog werken in
het criminele circuit. Peter R. zal een
moord doen om me op heterdaad te
betrappen en iedere junk zal smikkelen van mijn lichtblauwe product.
En als mijn geliefde zich dan zorgen
maakt over onze veiligheid, zal ik iets
stoers zeggen als 'Ik ben degene die
aanklopt'.
De dronkaard is ondertussen weggelopen. Buiten is een vechtpartijtje. Watje
als ik ben, loop ik verder de kroeg in. Ik
hield toch al niet van drugs.
columnALDOBRINKMAN
Na een studie elektrotechniek
aan de TU Delft (1963) promoveerde Guus Berkhout cum laude (1970) in de natuurkunde.
Vanaf 1964 werkte hij bij Shell
en in 1976 keerde hij terug aan
de TU als hoogleraar geofysica
en seismische beeldvorming.
Tussen 1998 en 2001 was hij
lid van het college van bestuur
van de TU. Vanaf 2001 vervulde
hij bij TBM de leerstoel innovatiemanagement. Vanaf 2008
werkt hij bij CiTG. Berkhout is
lid van de KNAW (1990) en de
AcTI (Nederlandse academie
voor technologie en innovatie
– 1988).
Hoogleraren gaan net
als alle andere medewerkers op hun 65ste
met pensioen. Maar er
zijn uitzonderingen.
Zoals geofysicus en innovatieconsultant prof.
dr.ir. Guus Berkhout
(73).
25
TU Delft
26
Delta
Boeken
TU Delft
In Memoriam
'Privacy is diefstal'
In ruil voor gratis diensten geven burgers bedrijven verregaande toegang tot hun gegevens. Je daaraan onttrekken kan nog, maar wordt
steeds lastiger. Dave Eggers beschrijft in zijn roman ‘The Circle’ een
wereld waarin dat vrijwel niet meer mogelijk is. Transparantie is een
deugd. Wie er niet aan mee doet, heeft iets te verbergen.
vrouw, die niets liever wil dan bij The
Circle horen. Ze heeft gestudeerd,
weet van de kritiek die buitenstaanders hebben op het bedrijf, maar
wordt zelf niet meer maar juist minder kritisch over diens praktijken. Hoe
meer haar leven vervlochten raakt
met het bedrijf, hoe meer ze gelooft
in de totale transparantie die The Circle predikt. En waarom ook niet volledig open zijn? Het maakt je een beter
mens, omdat je slecht gedrag wel
achterwege laat als je weet dat iedereen kan meekijken en –luisteren.
Mae zelf ervaart het gebrek aan
Hoofdpersoon Mae Holland verruilt in
de roman ‘The Circle’ haar oninteressante, saaie baan bij het nutsbedrijf
in haar slaperige geboortestadje voor
een carrière op de blinkende campus
van The Circle. Ze komt terecht in een
glazen kantoor, achter een bureau
met steeds meer beeldschermen. Net
zoals alle beginnelingen start ze bij
de klantenservice van het grootste,
machtigste internetbedrijf ter wereld.
The Circle is een soort Google, Facebook, Twitter, Whatsapp, Microsoft
en Apple ineen. Op de campus kunnen de werknemers sporten, feesten,
luisteren naar beroemde muzikanten,
biologisch eten en slapen. Gebouwen
zijn van glas, buiten schijnt altijd de
zon, alles en iedereen is er mooi.
Door voortdurend berichten en foto’s
te posten, meningen te geven en deel
te nemen aan online clubs laten de
werknemers zien vol mee te doen aan
het leven op de campus.
Mae is overweldigd. Ze kan haar geluk niet op en stort zich op haar werk.
Dat gaat haar goed af. De klanten geven haar hoge scores. Alleen, aan het
berichten posten en meningen ventileren komt ze niet toe. Dat moet anders, zeggen haar teleurgestelde bazen, want haar mening is belangrijk.
Waarom achterhouden wat je denkt
of doet als je daarmee een ander kunt
helpen, is hun redenering. Privacy is
diefstal en geheimen zijn leugens.
Dave Eggers geeft in zijn roman
een inkijkje in de ziel van een jonge
Waarom achterhouden
wat je denkt of doet als je
daarmee een ander kunt
helpen?
privacy in haar leven niet als een
probleem. Ze heeft er zelfs steeds
minder behoefte aan. Eggers houdt
zijn lezers daarmee een spiegel voor.
Want hoewel veel details in zijn boek
wat vergezocht zijn – politici die
permanent een camera om hun nek
hebben hangen – is de toekomst die
hij schetst ook weer niet zo moeilijk
voorstelbaar. Google en Apple weten
al alles van ons online gedrag, Facebook kent al onze contacten al.
De vraag is alleen of gebruikers zich
net als Mae Holland steeds verder laten inpakken in het web van handige
apps en gelikte verkooppraatjes, of
dat ze ervoor kiezen hun leven voor
zichzelf te houden. Het lezen van ‘The
Circle’ geeft inzicht in wat er kan gebeuren in beide gevallen. De conclusie die daaruit volgt is ongemakkelijk:
een echte keuze is er niet. (SB)
‘The Circle’, Dave Eggers (2013)
ISBN 9780241146491
Vertaling: ‘De Cirkel’,
Dave Eggers (2013) ISBN
9789048818631
Met grote verslagenheid hebben wij kennisgenomen van
het onverwachte overlijden op dinsdag 5 maart 2014, van
onze 22-jarige student Sadjen Dihal.
Sadjen was tweedejaars bachelorstudent bij de faculteit Industrieel
Ontwerpen van de TU Delft. Hij was een actieve student. Ook als
commissielid van studievereniging i.d. was hij betrokken. Hij was
bekend en geliefd bij veel medestudenten en viel op door zijn
vriendelijkheid, enthousiasme, humor en altijd aanwezige lach.
Naast zijn inzet voor de Studievereniging i.d was Sadjen lid bij de
verenigingen Drop en roeivereniging Laga.
Sadjen zal door velen gemist worden.
Onze gedachten gaan uit naar de directe familie, vrienden en
medestudenten. Wij wensen allen veel sterkte toe bij dit verlies.
Namens alle medewerkers en studenten,
Prof.ir. Ena Voûte, decaan van de faculteit Industrieel Ontwerpen
Jan Koenders, voorzitter van de Studievereniging i.d
Advertenties
Voor advertenties bel met:
H & J Uitgevers
Postbus 101
2900 AC Capelle aan den IJssel
T (010) 451 55 10
F (010) 451 53 80
E [email protected]
Neem contact op met Hennie de Ruyter of Mireille van Ginkel voor nadere informatie.
Delta
Magazine
Lees ‘m
online
www.delta.tudelft.nl
TU Delft
desgevraagd
Tweet
De onlangs met zes Oscars bekroonde ruimtethriller Gravity is niet alleen heel
spannend; hij toont volgens de Nasa ook een realistisch beeld van het ISS.
Maar hoe realistisch is de film werkelijk?
“Hoe realistisch?” Astronaut André
Kuipers moet hard lachen. Hij somt ‘een
paar domme fouten’ op. Wilt u de film
nog onbevangen zien, lees dan niet
verder.
Allereerst Gravity in een notendop. De
Hubble-ruimtetelescoop en spaceshuttle Explorer worden door ruimtepuin
aan stukken gereten. Dr. Ryan Stone
(Sandra Bullock) en astronaut Matt
Kowalsky (George Clooney) zijn de enige
overlevenden. Met alleen het motortje
van Kowalsky’s ruimtepak reizen ze af
naar het ISS in de hoop vandaar uit terug naar de aarde te kunnen.
Bij het ISS gaat Clooney dood terwijl
dat helemaal niet had gehoeven, aldus
Kuipers. Bullock krijgt houvast aan het
ruimtestation. Ze bungelt met een touw
aan haar voet aan het ruimtestation.
Ze kan Clooney nog net vastgrijpen.
Maar de trekkracht is te groot. Clooney
verdwijnt in het heelal. “Dat klopt niet”,
zegt Kuipers. “Vanaf het moment dat ze
stil hangen, is er niets meer wat zo aan
hen trekt.”
Vervolgens gaat Bullock het ISS in, trekt
haar astronautenpak uit en zweeft dan
in haar ondergoed rond. “Dat is natuurlijk wel sexy, maar in werkelijkheid
draag je nog een laag isolerende kleding
onder je pak.”
De afstanden die de twee helden in hun
ruimtepakken afleggen, zijn ook absurd
groot. “In de jaren tachtig had men
ruimtescooters waar nog wel wat afstand mee af te leggen viel”, zegt
Kuipers. “Maar met de ruimtepakken die
we nu hebben, met kleine jetmotoren,
kom je niet ver.”
‘Sexy ondergoed is leuk,
maar in werkelijkheid
draag je een laag
isolerende kleding
onder je pak’
Harm-Pieter Gijsen, student bij de leerstoel astrodynamica & space missions
(L&R) heeft ook hard om de film moeten lachen. “De Hubble, het ISS en het
Chinese ruimtestation Tiangong, dat
Bullock later aandoet met behulp van
een brandblusser als voortstuwingsmiddel, zitten in verschillende banen om de
27
aarde. In de film wordt gesuggereerd
dat je zo van het ene naar het andere
kunt fietsen.”
De wijze waarop de Hollywoodsterren
zich door de ruimte bewegen, klopt ook
niet. “Neem die brandblusser. Bullock
had de spuit naar het ruimtestation
moeten richten om die kant op te gaan
en niet van het ruimtestation af. Daardoor zou ze zichzelf namelijk hebben afgeremd waardoor ze in een lagere baan
terecht zou zijn gekomen, dichter bij het
ruimtestation. Dat klinkt tegen-intuïtief.
Maar zo werkt dat in de ruimte. Je gaat
nooit direct van a naar b, je legt altijd
een halve ellips af.”
Ir. Ron Noomen, van dezelfde leerstoel als Gijsen, verbaasde zich over de
gigantische hoeveelheid ruimtepuin
afkomstig van een afgedankte satelliet
die door de Russen is kapotgeschoten.
“Dat ruimtepuin gaat alle kanten op, als
een waaier. Er komt dus niet een hele
bundel ruimtepuin op je af. De relatieve
snelheid is al gauw veertien kilometer
per seconde. Dat puin zie je dus ook niet
aankomen, zoals in de film. Dat is een
flits.”
“Maar goed, het is een spannende film”,
relativeert Noomen. “Misschien kunnen
we hem maar beter niet demystificeren.” (TvD)
Campusoogst. 5 kratjes uit het
water gevist en een plastic zak
geraapt bij de faculteiten IO
en LR #zwerfie #TUDelft pic.
twitter.com/Hof93IscI0
TU-docent Angeniet Kam: “Een
‘zwerfie’ is een foto van een stuk
plastic zwerfvuil dat je opraapt.
Sinds november raap ik bijna
elke dag zwerfafval op, omdat
ik vind dat ik iets moet doen aan
de plastic soep. Ik trek dan mijn
handschoenen aan en neem een
raapstok mee. Het is tien minuten
werk. Ik vind vooral boterhamzakjes, flesjes, blikjes en vrij veel
piepschuim. Hier bij Industrieel
Ontwerpen lagen vijf bewierde
plastic kratten in het water. Een
veel gestelde vraag is of ik dit doe
als taakstraf. Veel mensen geven
een compliment. Ik had eens met
anderen geraapt en de buit op een
zeil gestort om foto’s te maken,
toen een vrouw zei: “Jaja, dat ligt
over twee jaar zeker als kunst op
de Biënnale.’ Op 20 maart is het
landelijke opschoondag. Het zou
leuk zijn als meer mensen dan een
stukje campus opruimen, vooral
langs de Rotterdamseweg bij
Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek en op het grasveld bij EWI.
Foto’s kunnen ze twitteren met
#zwerfie.
Strip: Auke Herrema
Delta
28
Delta
TU Delft
Text: Molly Quell
Photo: Sam Rentmeester
Recruitment as a
diplomatic mission
international
pages
Learning another language as
an adult is always challenging
and might seem like too much
of a commitment of time and
money. But if you plan to stay
in the Netherlands long term,
or even just for a few years after
graduation, having even a
basic knowledge can be useful
for both your professional and
social life. Our Survival Guide
highlights local (and some very
inexpensive) places to learn.
Ran Qudar, George Xexakis and Usama Malik are just three of the new student ambassadors.
A new programme at TU
Delft, organised jointly by
Marketing and Communications (M&C) and the Delft International Student Society
(DISS), is sending university
ambassadors out into the
world to help recruit top talent.
Though they held their kick-off event
on February 17 2014, the Ambassadors Programme is underway with
students having hosted events in
Mexico, Greece, India and Pakistan.
The kick-off event was meant to
showcase what the programme had
accomplished so far and solicit ideas
for how to improve it in the future.
The programme uses current TU
Delft students, recruited from the
various international student societies at the university, who act as ambassadors to their home countries.
When students return home, they
are encouraged to organise events
through their alma maters. These
events are geared at prospective and
admitted students, though alumni
are often invited as well. Students
also answer questions from their
compatriots via email and Facebook
year round.
The programme arose out of a
multifaceted need. The university
is positioning itself to be a top international university and wants to
recruit top talent from all over the
world. Despite its academic and research prowess, the university lacks
the name recognition of universities
in the United States or England.
Further, once students are admitted,
they may not know much about life
in the Netherlands.
“We inform prospective student
as best we can,” says Janneke Hermans, marketer (M&C) and one
of the organisers of the program.
“But,” continues Ran Qedar, former
chairperson of DISS and ambassador to Israel, “students are better
able to anticipate the needs of other
students.” Students have questions
ranging from what clothes to bring
to what cost of living is. George
Xexakis, ambassador to Greece, admits that he is frequently asked how
often it rains in Delft.
So far, the programme has had
mixed results. Usama Malik, ambassador to Pakistan, hosted the first
event but had issues getting proper
permission to host it at his high
school, so the group ended up in the
‘Students are better able to anticipate
the needs of other students’
home of a friend. A recent event in
India, however, was more successful.
Ambassador Rashmi Narayanan organised a presentation at her alma
mater, the M. S. Ramaiah Institute
of Technology, with a turnout of
around seventy people and included
presentations by herself, another TU
Delft student and a TU Delft alumnus who is a now a professor at the
university.
Currently there are seven ambassadors representing many of TU
Delft’s biggest national constituencies: Pakistan, India, China, Greece,
Romania, Mexico and Israel. M&C is
actively looking for more volunteers
from unrepresented countries.
The ambassadorship is a voluntary
position but students do receive
some professional development as
part of their training, including social media training and assistance
with public speaking. Narayanan
described the experience as a “truly
different and creative way to reach
students” during her presentation at
the kick-off event.
Alongside this programme, M&C is
also working to develop an alumni
programme. The university has
40,000 alumni listed on LinkedIn,
but, according to Hermans, isn’t
doing enough to leverage that
group. A recent TU Delft graduate,
Diego Alatorre, has already organised one alumni event in Mexico
City.
Delta
29
TU Delft
science
Aggression detector for CCTV
A smart add-on for CCTV cameras recognizes stress and
aggression. Its developer, Dr.
Iulia Lefter, says it may prioritize certain cameras to surveillance operators.
Sighing, table banging, shouting
and throwing things. For humans,
it’s pretty clear when a situation is
getting out of hand. But how do you
teach a computer to read the subtleties of human, or rather, primate,
conduct.
That is the subject of Lefter’s PhD
research at EEMCS faculty that was
supported by the Netherlands Defence Academy, TNO and TU Delft.
In her PhD research, Lefter pulled
together the existing knowledge on
automatic conduct evaluation to
make a system that not only detects
aggression or unwanted behaviour,
but also stress because it often precedes aggression.
“What is unique about our work”,
says Lefter, “is that we created an intermediate level of understanding.”
She refers to the semantic gap that
exists between say the pitch and the
loudness of a voice (low level infor-
As good as it gets
Ingenito at Dimes presenting black solar cell.
(Photo: Tomas van Dijk)
Iulia Lefter shortly before her PhD defence. (Photo: Tomas van Dijk)
mation) and the message it conveys
(high level). The same applies for
tracing someone in a video image
(low) and understanding his behaviour (high).
The current smart stress sensor
agrees in about 70% of the cases
with humans. Incidents that it will
typically miss out on are those that
start within a social context such
someone putting his feet up in the
train, or a mother with a baby on her
arm to whom no one offers a seat.
“Most people would understand
why stress could evolve from that,
because they know the context.”
Computers obviously don’t. Yet.
The multimodal surveillance that
Lefter developed could be used to
prioritize screens in a CCTV surveillance room where something seems
to be happening. Operators should
nonetheless stay vigilant, says Lefter, because smart as it may be, the
automatic surveillance is not waterproof. (JW)
delta.tudelft.nl/27938
Don’t nurse your soda
Sipping a soft drink is much
more harmful for your teeth
than gulping it, says PhD candidate Olga Ilie.
This is one of the things Olga Ilie
of the faculty of Applied Sciences
discovered. Next month she will defend her thesis ‘Numerical studies of
dental plaque and caries formation’.
By tossing your drink down the
hatch you will limit the time interval
in which your teeth are exposed to a
low pH and thereby limit tooth enamel demineralisation. Logic as this
may seem, good models describing
all the processes that lead to caries
formation – and that could also explain the differences between social
drinking and gulping - were lacking.
SHORT
“Studies describing different aspects of caries formation have been
around for about twenty years, but
our models take on a much more
holistic approach”, says Ilie, who
elaborated on a numerical study
performed almost ten years
ago by her promoters Dr. Cristian
Picioreanu and Prof. Mark van Loosdrecht.
When consuming sweets you are
feeding the bacteria in the dental
plaque on your teeth. These microorganisms convert glucose into
organic acids, chiefly lactic acid,
which is produced when there is an
abundance of glucose inside the
mouth. The acidic pH creates favourable conditions for tooth enamel
demineralisation.
But this is just the simple explana-
tion. Ilie says “The new study integrates state of the art knowledge
on biofilm processes (such as mass
transfer, microbial composition,
microbial conversions and substrate
availability) with tooth demineralisation and remineralisation kinetics
using faster and more rigorous numerical methods.”
Ilie hopes that her mathematical
models can help surmount problems that have been haunting
dental researchers for a long time.
Studying caries formation in real life
is complicated because of the long
time span it takes for carious lesions
to develop. (TvD)
delta.tudelft.nl/27936
Recent improvements in silicon solar cells
promise near-optimal results by cheaper
and lighter photovoltaic devices: black silicon front texture, internal light scattering
and optimized back reflection. Thus PhD
candidate Andrea Ingenito has reached
99% of the theoretical maximum in light
capture in silicon. The record-breaking
achievement was published in ACS photonics, February 13 2014.
delta.tudelft.nl/27909
Early universe
Astronomers expect information on early
stars in sub-millimetre radiation. Researchers from TU Delft and SRON recently tested a superconducting detector that was
designed ten years ago. The kinetic inductance detector or KID was placed in a special
cryogenic test set-up at SRON in Utrecht,
which allowed the researchers to test the
noise levels of the device with and without
incident radiation. Their experiments not
only revealed the smallest signal it could
detect but also provided hints on how to
make the instrument even more sensitive.
There findings were published in Nature
Communications, February 5 2014.
delta.tudelft.nl/27913
Virtual support
Kids who get cyber-bullied may get emotional support and comfort from an empathic
chatbot called Robin. Dr. Janneke van der
Zwaan (TPM faculty) developed it to find
out whether computers could give emotional backing to children. After testing
the prototype she’s confident Robin not
only comforts, but also provides practical
advice. Although developed for victims of
cyber bullying, a supportive chatbot may
be more widely applicable, says Van der
Zwaan.
delta.tudelft.nl/25640
30
Delta
TU Delft
Text: Damini Purkayastha
Photo: Hans Stakelbeek
delft survival guide
Surviving learning Dutch
Learning a new language is never easy, but speaking the local
language can help you integrate. Here's a look at some of the
language institutes that offer
Dutch courses in and around
the university.
Delftse Methode, TU Delft
The Institute for Languages and Academic Skills at TU Delft offers language
classes in Dutch, Italian, Chinese and
more “Professor Sciarone and his colleagues devised the now famous Delftse method, a new approach to learn
foreign languages. The method, used
only for Dutch classes, is very practical
and focuses on the languages most
frequently used words,” explains Astrid
van Laar, Coordinator of the Dutch for
Foreigners programme. The course is
also open to people not affiliated with
the university. “For the first level, Elementary 1, students can pre-enrol on
Blackboard but they need to do a placement test before they will be admitted to the course,” says Van Laar.
Where: TU Delft
www.dm.tudelft.nl
Volksuniversiteit Delft
The Volksuniversiteit Delft was founded in 1964 and offers adults a range
of courses in language, art, culture,
creative and social courses. Though
they have beginners’ classes, “If the
students have a little knowledge of our
language they can start with Course 2,
after a talk with the teacher on our information evening,” says Anton Galjé,
the chairman of the school. Open to
everyone, each class has 18-20 students. Courses begin at around €200.
Astrid van Laar leads a Dutch course at TU Delft.
Language courses here include Dutch
German, Italian, French, Japanese and
other languages.
Where: Schieweg 93
www.vudelft.nl
Language on Its Own
Strength: Dutch
Municipality Course
Started by the Gemeente Delft, the
Language on Its Own Strength enables
non-profit foundations and associations to set up language programmes.
The Gemeente steps in with advice
and financial supported when needed.
”We are the first team that worked
with the project and we have students
from Delft Mama, OIZD, Stuurvrouwen
‘The Delft method is very practical
and focuses on the languages
most frequently used words’
project and others in our network,”
says Nushaba Mirzazade, one of the
organizers. The course lasts six months
and is held twice a week. “We charge a
small monthly fee. During the course,
we also organise various activities with
students, such as visiting museums,
hiking and so on. We do not have a
website, but are always accessible by
phone,” she adds.
Contact: 0624945154, 0612266992
Kottman Taal en Verhaal
A small private school established in
2008, Kottman Taal en Verhaal “specializes in courses for fast learners and
students with a higher education”
says Petra Kottman. Group courses are
usually in the evening, once a week,
and a class has a maximum of eight
students. “Reading, writing and listening are skills you can develop without
the presence of a teacher, with the
right (e-learning) materials, which is
why during the lessons we focus on
speaking. We use CodePlus most of
the time, as the TU already offers the
Delft Method.” The fee for this course
is €630 and the books and e-learning
materials are around €70.
Where: Gasthuisplaats 1
www.kottman.info
ROC Mondriaan
A regional training centre, Mondriaan
offers a number of vocational training
and adult education courses. Different
categories are open to skilled migrants
and students of TU Delft and courses
cost around €500. “Students from TU
Delft need enough time to go to the
course during the evening. They have
told us that the courses give them the
confidence to speak in Dutch as our
teachers don’t speak English during the
course,” says Jolanda Wanningen, a
teacher. They have courses structured
in three categories- literacy for beginners, learning to read and write and
speaking better Dutch.
Where: Brasserskade 1
www.rocmondriaan.nl
Delta
New institute for cyber security
TU Delft has teamed
up with Leiden
University and The
Hague University of
Applied Sciences to
create a new institute
aimed at giving
working professionals
an academic credential
in cyber security.
Called the Cyber Security Academy, the institute hopes to
attract highly educated technical professionals, lawyers and
policy makers to its interdisciplinary courses in The Hague,
leading to either a Master of
Science in Cyber Security or a
short-track master class.
The full master’s program is
designed to be completed parttime within one-and-a-half to
two years, excluding the thesis
period. The CSA opens this year
and begins its pilot class this
month, with courses entirely in
Dutch. The master’s program
begins in September.
The CSA was created in response to the interests of several public and private organisations around The Hague. Using
the CSA as a strategic tool,
these experts hope to create
a security cluster in the area,
The Hague Security Delta. This
concentration of knowledge is
thought to serve the needs of a
dynamic society that technology is constantly transforming.
The research director of the
CSA is TU Delft professor of cyber security Professor Jan van
den Berg. Of the interdisciplinary nature of the curriculum,
Van den Berg said in a state-
ment, “In time, only a more
integrated approach to cyber
security can contribute to finding a balance between the un-
The CSA was created
in response to the
interests of several
public and private
organisations around
The Hague
precedented opportunities and
the related risks of our rapidly
digitising society.”
Along with Van den Berg, one
other core faculty member comes from TU Delft, Professor
Jan van der Lubbe, professor of
intelligent systems. (TA)
The various ways of weighing
power investments
Shashi Jain successfully completed
his PhD defense in the EEMCS faculty
on the topic “Investment Decisions
under Uncertainties: A Case of
Nuclear Power Plants.”
International PhD student Shashi Jain defended
his dissertation on February 10 2014 in front of
a diverse committee from in and outside the
EEMCS faculty, with professors coming from as
far as the University of Coruña and the Polytechnic University of Milan. Jain developed a numerical method to price nuclear power investment
decisions.
When flexible decisions are pitted against uncertain economic conditions, as in the case of investing in nuclear power, one must put a value on
‘His guidance has been a constant
source of motivation and
knowledge’
each decision scenario. Traditionally, the financial accounting tool discounted cash flow (DCF)
analysis is used to value these decisions against
one another. But DCF calculations become tedious when economic uncertainty is involved. So,
one can employ the theory of real options to put
a value on each investment decision, which was
the focus of Jain’s dissertation.
31
TU Delft
Taking into account factors like time and cost
already create several outcome scenarios, when
risk is associated to them, those scenarios multiply. To its downfall, DCF tries to look for a value
for each of these scenarios, a process that takes
up too much time. Jain developed a method to
effectively price any nuclear power investment
scenario. He eventually turned that into a method that he shows is robust for a high dimension
of input factors, including, but not limited to,
time and cost.
Of particular note is that Jain considered options
for building small and medium-sized reactors,
or just adding components. Jain argues that
although nuclear power is falling out of favor in
many western countries, investment could ramp
up in many non-OECD countries like China and India. The Dutch Nuclear Research and Consultancy
Group funded Jain’s doctoral work.
Jain’s principle investigator was Professor Kees
Oosterlee, professor of numerical analysis in the
EEMCS faculty. Professor Oosterlee develops
computational methods for decision making in
the field of economics and other financial computational tools. Of Professor Oosterlee, Jain
said, “His guidance has been, at every stage of
the research, a constant source of motivation
and knowledge.”
Originally from India, Jain worked for three years
at Intuit Inc. before moving to the Netherlands
to pursue his PhD. He earned his master’s in Mechanical Engineering from the Indian Institute of
Technology, Madras, India. (TA)
There’s an app
for that
PhD candidate Aldo Brinkman describes the Wolfram
Alpha app as “the Google for nerds.” Lest you think he’s
being insulting, he admits it’s one of the most used apps
on his phone. “Google,” he explains, “doesn’t answer
questions you enter into the search engine. It merely
shows you sites that might have the answer.” Wolfram
Alpha, on the other hand, actually tries
to answer your question. It’s not a
search engine; it’s a computational
knowledge engine. When you ask
it a question, it pulls potential
answers from a knowledge base
curated from sources ranging
from the CIA's World Factbook to
Dow Jones.
The app, available for iOS and
Android, famously used to cost
$50 but the standard version
is now available for €2.29. The
web version is available for free,
so you can try it out first and see
if it can answer your question.
nostalgia
M
oritz Beller, 25,
is serious about
fitness and is
sorely disappointed by
the lack of organised
weightlifting in the
Netherlands. Good
thing he didn’t leave his
kettlebell behind when he
moved to the Netherlands
from Munich, Germany
only last month to
pursue a PhD in software
engineering. At least with
the kettlebell, a weight
training device originally
from the Russian army,
“I can do a few related
exercises.” says Beller.
(Photo: Hans Stakelbeek)
Interested in being featured in Nostalgia?
Contact us at [email protected]
Contents
International
28
Recruitment as a
diplomatic mission
30
Surviving
learning Dutch
Text: Kerry Dankers
Photo: Sam Rentmeester
31
Nostalgia
There’s an app for that
See www.delta.tudelft.nl
for the translation of page 07:
Ukrainians in Delft
lab of ...
Photovoltaic
Materials
and Devices
Martijn van Sebille and Pavel Babal use AMIGO to fabricate solar cells.
E
veryone is required to wear
a full suit covering every
inch of their body with only
their eyes and nose peeking
out. Everyone must check in
and out. Welcome to the cleanroom
where the Photovoltaic Materials
and Devices (PVMD) group does
their research.
Entering a cleanroom is a tedious
process. Overalls, hoods, mouth
covers, latex gloves and boots must
all be donned before entering the
sensitive area of manufacturing
and scientific research. The idea is
to keep the level of environmental
pollutants low. In other words, keep
the dust out. In the vast lab, loud
buzzing fills the air and anonymous
figures completely covered in white
pad around the room.
Amongst several cubicles stands an
imposing machine. Dubbed
AMIGO, it is plasma enhanced
chemical vapour depositor. Taped
up near the machine is a score
sheet, with a column for AMIGO
and one for PVMD. AMIGO is winning. A bit of fun between man
and machine? “A personal show of
desperation,” laughs PhD candidate
Pavel Babal of Slovakia, admitting
that the machine had a few kinks to
work out in the beginning.
Babal and colleague PhD candidate
Martijn van Sebille of the Netherlands, use AMIGO to fabricate solar
cells. The cleanroom, found in the
DIMES building, is the only lab in
the Netherlands with the ability to
make silicon-based solar cells from
start to finish. The vacuum conditions within AMIGO allow it to pass
the sample between six chambers
each containing different materials
in order to form the layers of the
solar cell.
Van Sebille researches new mate-
rials for solar cells to improve them
based on quantum dots. Babal
works on the light management
within stacked tandem cells, optimizing the layer between the two
cells. “The future of solar cells is
in more diverse products, such as
wearable, flexible and portable solar cells,” says van Sebille. “And solar energy could provide a substantial amount of energy for the world.
In the future, up to one third,” adds
Babal.