AAN: VAN: GEMEENTE EPE J. HAVEMAN ONDERWERP: SECOND OPINION FIETSOVERSTEEK OENERWEG DATUM: 1. 26 MEI 2014 Algemeen De gemeente Epe is bezig met het realiseren van een nieuw fietspad langs het Apeldoornskanaal. Deze fietsroute kruist de Oenerweg ten westen van het Apeldoornskanaal. Ter plaatse van deze oversteek, waar het fietspad als een rechtse bajonet aansluit op de Oenerweg, is een maatregel uitgewerkt die het oversteken van het fietsverkeer veilig(er) mogelijk moet maken. De maatregel bestaat uit het versmallen van de Oenerweg over een lengte van circa 50 meter. Binnen deze afstand is er een aantal mogelijkheden voor verkeer om uit te wijken, deze mogelijkheden doen zich vooral voor bij de inritten van de aanliggende woningen en percelen. BVA Verkeersadviezen is gevraagd het voorliggende ontwerp te beoordelen en te bepalen of dit de meest gewenste situatie is, of dat er verbeteringen mogelijk zijn. In voorliggende notitie geven wij antwoorden op deze vragen. In paragraaf 2 gaan wij in het kort in op het ontwerp, waarna in paragraaf 3 de beoordeling hiervan volgt. In paragraaf 4 ten slotte vatten wij de bevindingen samen en komen de aanbevelingen aan bod. 2. Het ontwerp De oversteek van de fietsroute ligt ten westen van de autosnelweg A50 tussen de percelen Oenerweg 115 en Oenerweg 121. Zoals aangegeven betreft het een rechtse bajonet. Aan de noordzijde van de Oenerweg is tussen beide te realiseren fietspaden een fietspad in twee richtingen gepland. Fietsverkeer vanuit zuidelijke richting kan de Oenerweg oversteken en vervolgens via het tweerichtingen fietspad de route in noordelijke richting vervolgen. Ter plaatse van de oversteek en links en rechts hiervan is de Oenerweg versmald tot 4,5 meter over een lengte van circa 60 meter. Ter plaatse van deze versmalling is aan beide zijden een vrijliggende fietsvoorziening aanwezig, die aan de noordzijde dus gedeeltelijk in twee richtingen mag worden bereden. De breedte van dit fietspad is voor het éénrichting deel 1,8 meter en voor het deel dat in twee richtingen mag worden bereden 3,0 meter. De fietspaden zijn van de rijbaan gescheiden door 0,6 meter brede geleiders (RWS banden). Ook is een 60 km/uur plateau aangelegd om de snelheid van het verkeer te remmen. Dit plateau is niet over de hele versmalling aanwezig en heeft een lengte van circa 50 meter. Op de Oenerweg is een maximum snelheid van 60 km/uur van kracht. 3. Beoordeling ontwerp Hoewel de maatvoering van het ontwerp over het algemeen goed is, is er toch een aantal aspecten dat nog aandacht verdient voordat wordt overgegaan tot het realiseren van deze maatregel. Versmallen tot 4,5 meter betekent dat twee personenauto’s elkaar nog (met aangepaste snelheid) kunnen passeren. Een gelijktijdige passage tussen vrachtverkeer en een personenauto is redelijkerwijs onmogelijk en kan alleen met zeer lage snelheid (stapvoets) plaatsvinden. Dit betekent dat naderend vrachtverkeer tijdig moet stoppen om verkeer uit de andere richting voor te laten gaan. Het is weliswaar mogelijk om binnen versmalling uit te wijken, maar de ruimte hiervoor is beperkt. Bovendien zijn dergelijke uitwijkmanoeuvres ongewenst, omdat hiermee (deels) op het fietspad moet worden gestopt. Dit kan leiden tot gevaarlijke situaties voor het fietsverkeer of blokkade van het fietspad. De oversteek van het fietsverkeer over de Oenerweg is in een rode verharding en door middel van kanalisatiestrepen aangegeven. Hoewel dit de oversteek accentueert, is dit niet gewenst omdat hierdoor verwarring kan ontstaan over het geldende voorrangsregime. Voor de oriëntatie van de fietser is deze verhardingskleur en markering niet nodig. Eventueel kan markering (kanalisatiestrepen) worden aangebracht, maar dat is bij solitaire fietsoversteken uit de voorrang niet gebruikelijk en wordt alleen in bijzondere situaties aanbevolen. Hiervan is in deze situatie geen sprake. Fietsverkeer komende vanuit noordelijke richting moet zoals gezegd gebruik maken van het noordelijk van de Oenerweg gelegen tweerichtingen fietspad. Voor fietsverkeer dat komt uit noordelijke richting en niet de route naar het zuiden of westen wil volgen, maar naar het oosten wil is dit een onlogische verbinding. Dit fietsverkeer moet gaan omrijden. Dit zal een groot deel van de fietsers niet doen en deze zullen gebruik maken van een klein deel van het noordelijke fietspad en 2 vervolgens de Oenerweg schuin gaan oversteken, zoals op de figuur is aangegeven. Dit gedrag is, mede vanwege het feit dat de Oenerweg in een boog ligt en het zicht mede hierdoor niet optimaal is, ongewenst. Binnen de versmalling is een aantal uitritten naar woningen en een landbouwperceel aanwezig. Omdat de rijbaanbreedte van de Oenerweg hier is versmald en fysiek maar 4,5 meter bedraagt, is er al snel sprake van een knelpunt. Het in- en uitrijden van de percelen door grotere voertuigen wordt hierdoor bemoeilijkt. Dit zal bij de woningen naar verwachting niet frequent voorkomen, maar voor het landbouwperceel is dit zeker een punt van aandacht. Omdat wij niet beschikken over de digitale tekeningen kunnen wij hier geen definitief oordeel over geven, maar het verdient aanbeveling het ontwerp te toetsen op de berijdbaarheid van grote voertuigen van en naar de percelen. Tegenover de aansluiting van het zuidelijke fietspad is bord G11 verplicht fietspad aangegeven (RVV 1990). Als er sprake is van verplichte fietspaden ter plaatse van de versmalling dient dit bord op meer plaatsen te worden geplaatst. Onder andere bij de ‘ingangen’ van de fietspaden bij de versmalling en ter plaatse van de aansluitingen van het te realiseren fietspad. Een en ander lijkt in de gegeven situatie wat overdreven en overwogen kan worden in het geheel geen borden G11 te plaatsen. De breedte van het éénrichting fietspad (1,8 meter) voldoet, maar bij voorkeur is deze nog iets breder en bij voorkeur 2,0 meter. Ten slotte nog een opmerking van cosmetische aard. Ter plaatse van de inrit van Oenerweg 11 is de verharding tussen de geleiders ook in een rode kleur aangegeven. Om de scheiding tussen fietsvoorziening en rijbaan beter te accentueren verdient het aanbeveling deze strook in een andere kleur vorm te geven. 4. Aanbevelingen Aanbevolen wordt in ieder geval de toegankelijkheid van de inritten te toetsen op het gebruik door grote voertuigen. Verbetering van de toegankelijkheid van de percelen kan worden verkregen door het verbreden van de inritten of het ter plaatsen overrijdbaar maken van de geleiders. De laatste maatregel heeft niet de voorkeur, omdat dit ook gevolgen kan hebben voor de reguliere functie van deze geleiders. Ten tweede wordt aanbevolen de lengte van de versmalling te beperken. Deze is in het voorgestelde ontwerp circa 60 meter. Dit geeft een grote kans op foute inschattingen en klemrijden binnen de versmalling. Aanbevolen wordt deze lengte te beperken. Een eerste aanzet hiervoor kan bijvoorbeeld worden verkregen door de versmalling vanaf de westzijde later te laten beginnen, na de inrit van perceel 115. De nieuwe te realiseren toegang naar het weiland (aan de zuidzijde van de Oenerweg) kan eenvoudig in westelijke richting worden opgeschoven. Hiermee is ook de (ver)slechte(rde) toegankelijkheid van beide genoemde percelen binnen de versmalling niet meer aan de orde. 3 Ook aan de oostzijde kan de lengte van de versmalling worden ingekort, hoewel dit meer ingrijpend is dan aan de westzijde. Het inkorten van de versmalling aan deze zijde is alleen mogelijk als de aansluiting van het noordelijke fietspad anders wordt vormgegeven. Zoals al eerder aangegeven leidt deze aansluitingsvorm ook tot ongewenst gedrag door fietsverkeer vanuit noordelijke richting dat naar het oosten wil. Het heeft daarom de voorkeur het noordelijke fietspad af te buigen in westelijke richting en ter plaatse van de aansluiting van het zuidelijke fietspad aan te laten sluiten op de Oenerweg. Dit vergt iets meer ruimte aan de noordzijde van de Oenerweg (perceel 115) dan de huidige oplossing. Als een ruimte tussen het te realiseren fietspad en het fietspad langs de Oenerweg 0,8 meter wordt aangehouden dan is minder dan 1,5 meter extra ruimte nodig. Deze ruimtebehoefte kan eventueel nog worden beperkt door de rijbaan van de Oenerweg niet te versmallen tot 4,5 meter, maar tot 3,5 meter. Indien hiervoor wordt gekozen en de overige maatvoering blijf dezelfde dan is minder dan 0,5 meter extra nodig. Met het inkorten van de versmalling aan de oostzijde is ook de verminderde bereikbaarheid van perceel Oenerweg 50 niet meer aan de orde. Deze vormgeving is schetsmatig weergegeven in onderstaande figuur. Voordelen van deze oplossing zijn: een eenduidiger situatie voor het verkeer doordat de lengte van de versmalling aanzienlijk kan worden beperkt en een eenduidiger situatie voor het fietsverkeer. Indien de versmalling wordt beperkt tot 3,5 meter is er ook sprake van een grotere snelheidsremming. Wel merken wij in het algemeen op dat de locatie door de aanwezigheid van de brug, de aanwezigheid van de Kanaaldijk en de aansluitende percelen enigszins onoverzichtelijk overkomt. De vraag of een versmalling tot 3,5 meter gewenst is, dient dan ook nog nader te worden bepaald en is mede afhankelijk van de intensiteit op de Oenerweg. Naast het voorgaande kan nog worden overwogen de aansluiting van het zuidelijke fietspad iets in oostelijke richting op te schuiven. Als de bestaande bomen hierbij gespaard worden, wordt hierbij voor een klein deel gebruik gemaakt van het perceel Oenerweg 50. Met deze aanpassing kan het ruimtegebruik van perceel 115 weer enigszins worden beperkt. 4 De oversteek voor het fietsverkeer dient niet in een rode verharding te worden vormgegeven en ook de aanwezigheid van kanalisatiestrepen raden wij af. Als er behoefte bestaat aan accentvorming kan worden overwogen het plateau in een andere kleur verharding vorm te geven. 5
© Copyright 2024 ExpyDoc