HET SCHIJN, OP HET SCHEIDEN VAN Het dorp van Schilde is gepaald van Schijnvoorterbrug tot Rundvoort ter halver Schijnbeek toe, en van Rundvoort loopt de grens al die straat op tot de borre die men heet de watermolen, en al het Breedeveld hoort tot Schilde, en vandaar strekt de grens zich uit tot de Kraanweiden die Schilde niet toebehoren en vandaar de straat om tot het goed Coudenberghe dat aan Schilde toebehoort ter halver straten, en vandaar tot de Korte Voort aan de parochie van Wijnegem. Aldus luidt (in een aangepaste versie) de akte die is opgesteld op 22 maart 1358 voor de graaf van Vlaanderen, Lodewijk van Male, bij de afbakening van het gebied van het Land van Rijen, een deel van het oude hertogdom Brabant. Dat zou onder zijn gezag staan ingevolge de Vrede van Aat (1357), die de Brabantse Successieoorlog van 1356 beëindigde. Toen had Lodewijk van Male zijn schoonbroer Wenceslas van Luxemburg, hertog van Brabant, met overweldigend succes verslagen in de vlakte van Scheut, want Lodewijk wou zijn schoonvader opvolgen en ook hertog van Brabant worden. Wel moeten we de vermelding en al het Breedeveld hoort tot Schilde met een korreltje zout nemen, want in een latere middeleeuwse akte staat beschreven dat het Bredeveld zich ook uitstrekt over een deel van Oelegem en Halle. SCHILDE EN OELEGEM In grote mate vormen bovenstaande grenzen nog steeds de afbakening van de huidige deelgemeente Schilde en bestaat deze grotendeels uit ‘watergrenzen’. Als we dit overlopen, komen we tot de volgende afpalingen. De Schijnvoorterbrug is de plek waar het Schijn de drie gemeentes Schilde, Wommelgem en Wijnegem raakt, ten zuiden van het Albertkanaal in de buurt van café De Eenhoorn. Het Schijn bepaalt de volledige zuidgrens van Schilde tot aan de Rundvoort. De Rundvoorthoeve is er nu nog steeds. We mogen met vrij grote zekerheid aannemen dat de huidige Rundvoortbrug op dezelfde plek ligt als de vermelde Rundvoort. Die moest twee verbindingen bedienen. Enerzijds kruiste hier de veeweg van Lier naar Breda de rivier. Deze veedrijverswegen lagen om begrijpelijke redenen buiten de dorpskernen maar moesten onderweg natuurlijk genoeg graaslanden en water bieden. Anderzijds was er ook de weg tussen de kerken van Schilde en van Oelegem – de huidige steenweg tussen onze twee dorpen dateert immers pas van 1880. Die oude kerkweg volgde grotendeels het tracé van de huidige Kempischveldweg (met oversteek van de Kleine Beek), sloot aan op de veeweg en takte dan af via de huidige Rundvoortstraat. Westelijk van de Rundvoort vloeit de Kleine Beek in het Schijn. Hier lag een natuurlijk overstromingsgebied van de rivier. Voorlopig hebben we geen enkel bewijs gevonden van de hypothese dat de naam ‘De Pont’ zou verwijzen naar de aanwezigheid van een overzetplaats in deze buurt. Noordelijk van het Schijn kon men gebruikmaken van de natuurlijke bodemverheffingen in het landschap. Tussen Rundvoort en de as Schildesteenweg-Oelegemsteenweg is er een hoogteverschil van meer dan twee meter: van minder dan zeven naar meer dan negen meter. In de buurt van het Sniederspad in Halle snijdt het Schijn de hoogtelijn van tien meter. Aan de Rundvoort verlaat de grens ook de beek en volgt de straat verder tot aan de watermolen van Halle. Hier bedoelt men de huidige Bredabaan/ Den Heuvel en de Goorstraat tot aan het begin van de Lemmekensbaan. Deze aloude straten werden dan ook gedeeld (op en ter halve) door Schilde en Oelegem. We buigen nu noordwaarts af en volgen de Lemmekensbaan die een heel eind parallel loopt met de beek tot deze oostwaarts afbuigt vanuit Halle. De grens loopt door naar het noorden, kruist de Kleine Beek en volgt dan het tracé van de Waterstraatse Loop om in het noorden rond de gronden van de Coudenberghhoeve te gaan tot aan de Zwanebeek. Hier vormt zij de grens met ’s Gravenwezel tot aan de Korte Voort waar Wijnegem begint. Daar werd een rechte lijn getrokken tot aan de Schijnvoorterbrug. Al de lopen en beken die in Schilde ontspringen of erdoor lopen, komen uiteindelijk allemaal in het Schijn uit. Het hoogste punt van Schilde ligt in het noorden op 25 meter om aan de Schijnvoorterbrug nog slechts zeven meter over te houden. eeuw een poging om aan ijzerertswinning te doen. De opbrengst was echter miniem. Patrick Anthoni WATER ALS GRENS TUSSEN OELEGEM EN BUURGEMEENTES Ook de gemeentegrenzen van Oelegem volgen voor een heel groot deel de aanwezige waterlopen als natuurlijke scheiding. Hierbij moeten we vermelden dat we op de waterscheiding liggen tussen de stroomgebieden van het Schijn en van de Kleine Nete. Het Schijn vormt 1600 meter lang de grens tussen Oelegem en Schilde, vanaf de Witte Brug tot aan de Rundvoortbrug. Vooral de linnenblekerij van het latere Bleyckhof deed haar voordeel met het kalkvrije water. Maar ook ‘huysen van plaisantie’ zoals het Hof Ten Broecke en het Vrieselhof maakten graag gebruik van de rivier bij de aanleg en inrichting van hun domeinen. De waterlopen in Schilde hebben een beslissende invloed op het huidige uitzicht van gemeente. De kleine valleien van het Schijn, de Kleine Beek en de Zwanebeek vormden vruchtbare landbouwgronden. Rond de bronnen van de Lindenloop zou de eerste Frankische bewoning zijn ontstaan. De Lindenloop bevoorraadde ook het Puttenhof, het Dieghemhof en de Spreeuwenborg. De Kotsbosloop was noodzakelijk voor de Coudenberghhoeve. De oude dorpskern groeide aan de noordzijde van de Kleine Beek op de rand van haar overstromingsgebied. De Lookbeek bediende de Termaelenhoeve en Hof Ten Broecke. Waar geen water liep, had men vroeger heidelandschap zoals in SchildeBergen en de Vraagheide of schrale akkers zoals op het Schilveld (ruime omgeving van de Schoolstraat) of het Bredeveld. De huidige Turnhoutsebaan ligt op een geografische rug of heuvel tussen de beekvalleien. Hof Ten Broecke is ontstaan als een versterkte hoeve met omwalling daar de vijver diende als afwatering voor het omliggende moeras (broekland). In een latere fase is het water van het Schijn gebruikt om niet alleen de grachten maar ook de spiegelvijver en de waterpartijen in het parklandschap te voorzien van voldoende water. Toen het Schijn nog een getijderivier was tot in Schilde, heeft die nog als transportweg gediend. Dit verdween toen er diverse sluizen werden geplaatst en het Schijn een geregelde bedding kreeg. De bovenloop van de Kleine Beek kende in de 18de Detail van een figuratieve kaart uit 1704, door landmeter Jan Christian Van Lyere, met onder andere een aanduiding van Schildehof, Rundvoorthoeve en Vrieselhof. Het Bleyckhof staat hier nog niet bij: de blekerij dateert pas uit 1748. Detail uit de Atlas der buurtwegen, 1841. De Tappelbeek (die tot het stroomgebied van de Kleine Nete behoort) is met 2300 meter de langste grensbeek. Zij scheidt Oelegem van Zandhoven en Massenhoven, ten noorden van het kasteel Hof van Liere tot aan de zwaaikom van de duwvaart. De beek bezorgde vooral water aan het Hof van Liere in Zandhoven en het kasteel Montens in Massenhoven. Volgens een studie van professor Jozef Van Loon (UIA) komt ‘Tappel’ van ‘De aa poel’ of oude poel, de streek waar de beek ontspringt in Malle. Vroeger diende de Moerbeek als grens met Broechem over een afstand van 1600 meter. Het spaarbekken van de Antwerpse Waterwerken vernietigde die grens voor het grootste gedeelte. Vooral de oude Bolkerhoeves – die plaats moesten ruimen voor de zwaaikom aan het Albertkanaal genoten van dit water. De Kleine Merrebeek volgde 800 meter lang de grens met Ranst vanaf het kasteeltje Verloren Kost tot aan Ginnegem. De beide Ginnegemhoeves en de Schanshoeve of hoeve Ter Voort van de paters kartuizers leefden van dit water. Zowel de naam Moerbeek als Merrebeek wijzen naar een waterrijke omgeving. Tot slot nog een speciale watergrens: de Zwette gracht achter de Cruyhoeve als grens met Ranst (meegedeeld door Jerôme Van de Voorde, vroeger landbouwer op de Cruyhoeve in de Zwetstraat). Hierbij is ‘zwet’ geen dialectsynoniem voor zwart, maar wel een verwijzing naar de ‘zwoerd’ of ‘zwaat’, de buitenste rand van het spek … dus een grens. Het is opvallend hoeveel beken en waterloopjes er in Oelegem verlegd of omgeleid werden. Dat gebeurde natuurlijk al in het verleden, bijvoorbeeld bij de aanleg van grachten rond laatmiddeleeuwse hoeves met walgracht zoals de Rundvoort, het Schransken of de hoeve Ter Voort. Voor de inplanting van de linnenblekerij in 1748 werd een heel grachtenstelsel gegraven en werd het Schijn zelfs over enige afstand gekanaliseerd. Rond 1760 pakte men de Vrieselsebeek en de Heidebeek aan voor de nieuwe aanleg van het Vrieselhof. Maar veruit de meeste ingrepen dateren uit de 20ste eeuw: voor het Albertkanaal, voor de E34, voor het industrieterrein, voor de Antwerpse Waterwerken, voor een reeks verkavelingen … Walter Van der Avert Meer weten? A. BOUSSE, Geschiedenis van Schilde, s.d. [1983]. J. BUNGENEERS, F. DENISSEN, B. VAN BALLAER, W. VAN DER AVERT en J. VOET, Meanderend van Scherpenberg tot Schelde, Lint, 2000. J. BUNGENEERS & W. VAN DER AVERT, Oelegem met open kaart, Gent, 1995. Topografische kaart van het Militair Geografisch Instituut, Brussel, 1971, kaartblad SCHILDE 16/1, schaal 1/10.000, 88 x 113 cm. Uitgaves van Heemkring Scilla jg. 4 (1970), 8 (1974) en 11 (1977).
© Copyright 2024 ExpyDoc