Stads- en Wijkmonitor 2014, Woningmarkt

Stadsmonitor
-thema Woningmarkt-
Modules
Algemeen beeld
Woningvoorraad
Woningmarkt in crisistijd: slapte én krapte
Ontwikkeling woningbehoefte op langere termijn
Vitale deelmarkten: studentenhuisvesting en zorgwoningen
Bronnen
2
3
11
15
16
18
Datum: 21-01-2014
Gemeente Nijmegen
Onderzoek en Statistiek
contactpersoon: Bram Verhoef
tel.: 024-329 27 26 / 024-329 98 89 (O&S)
e-mailadres: [email protected]
www.nijmegen.nl (onderdeel gemeente > onderzoek en cijfers)
Stadsmonitor -thema Woningmarkt- 1
Algemeen beeld
Nijmegen is in de afgelopen 20 jaar flink gegroeid in inwonertal, aantal huishoudens en
woningvoorraad. Daarbij is de invloed van de fors gegroeide studentenbevolking (WO én vooral
HBO) goed voelbaar. In directe zin leidt dit tot veel nieuwbouw van specifieke
studenthuivesting, een sterke groei van het aantal verkamerde panden en een groot en groeiend
aantal onzelfstandig wonende huishoudens met een grote verhuisgeneigdheid. In indirecte zin
wordt ook op de regionale woningmarkt de opleidingsmigratienaar de stad gezien als de
drijvende kracht achter verhuisprocessen.
Bij de zelfstandige woningen blijft de groei ondanks de recessie goed op peil. De stad wordt wel
steeds meer een her- en verbouwstad, met hogere aandelen in de etagehuursector in de
bestaande stad ten zuiden van de Waal en een kleiner aandeel van de laagbouwkoopmarkt. De
laatste jaren zagen we tegelijk slapte op de koopmarkt en krapte op de huurmarkt. In de
koopmarkt lijkt daarbij in 2013 het dieptepunt te zijn gepasseerd.
Voor de toekomst is voortgaande groei te verwachten in aantal studerenden, inwoners en
huishoudens. Er is een grote nieuwbouwbehoefte, vooral in etagehuur. Naar woonmilieu ligt het
accent op centraal wonen of juist in het groen. Dé opgave voor de toekomst is echter vooral het
geschikt maken van de woningvoorraad voor het combineren van wonen en zorg.
Stadsmonitor -thema Woningmarkt- 2
Woningvoorraad
De Nijmeegse woningvoorraad kenmerkt zich door een relatief laag aandeel laagbouw- en
koopwoningen. De het grote aantal studenten dat in de stad woont, zijn er veel SSHN
wooneenheden en verkamerde panden. De oplevering van nieuwbouwwoningen varieert
sterk per jaar, en een steeds groter deel daarvan zijn etagewoningen. Nijmegen verandert van
een nieuwbouwstad in een ver- en herbouwstad. Per wijk kan de opbouw van de
woningvoorraad sterk verschillen. De omvang van de huursector is groter dan het landelijk
gemiddelde. Het aandeel huurwoningen in bezit van corporaties is relatief groot, waardoor er
in vergelijking met andere steden veel betaalbare huurwoningen zijn. Nijmegenaren zijn zeer
gehecht aan de stad, maar wat kritischer over de buurt en de woning.
89.000 huishoudens en 73.000 woningen
Van de bijna 89.000 Nijmeegse huishoudens woont 80% in zelfstandige woningen en 20% in
andere woonruime (onzelfstandige woningmarkt, inwonend, e.d.). De onzelfstandige
woningmarkt is veel groter dan landelijk, maar dat is wel verklaarbaar in een studentenstad.
Op 31 december 2012 telde Nijmegen 73.000 (zelfstandige) woningen, bijna 7.000 meer dan tien
jaar geleden. Tegen de 57% van de voorraad bestaat uit laagbouwwoningen, waaronder
inmiddels 60% koopwoningen (was 53% in 2003). De etagewoningen zijn voor driekwart
huurwoningen. De etagekoop vormt een kleine, maar wel snel gegroeide categorie (+48% tussen
2003 en 2013, van 5.500 naar 8.000 stuks1).
Figuur 1: Opbouw woningvoorraad Nijmegen en Nederland
Bron: WOZ-registratie 2013 en WoOn 2012 (VROM)
In vergelijking tot de totale Nederlandse voorraad en zeker ook vergeleken met de omliggende
gemeenten, staan er in Nijmegen weinig laagbouw- en koopwoningen. Vergelijken we met de het
gemiddelde van de kennissteden, dan wijkt het Nijmeegse beeld veel minder af. Alleen de
omvang van de sociale huursector is naar verhouding duidelijk groter (hier 43% tegenover 39%
in de kennissteden en 31% landelijk), m.n. door een ruimere voorraad aan laagbouwwoningen in
1
De laatste jaren zijn na oplevering overigens beoogde koopappartementen vaak uiteindelijk op de huurmarkt terechtgekomen
Stadsmonitor -thema Woningmarkt- 3
deze sector.
Behalve woningen zijn er in Nijmegen ook 4.600 wooneenheden verhuurd door corporaties of
instellingen. Dat zijn woonruimtes waarbij keuken en/of sanitaire voorzieningen gedeeld
worden. Het gaat daarbij vooral om studentenhuisvesting. Het aantal wooneenheden groeit sinds
2002 met slechts 4% (162 stuks). Dat is weliswaar een groei, maar wel veel lager dan de groei van
het aantal studerenden bij instellingen in de stad: WO-studenten sinds 2002 +4.925 (+36%), HBOstudenten + 11.750 (+140%). Een deel van de verklaring van dit groeiverschil ligt in de
verschuiving bij de SSHN van onzelfstandige naar zelfstandige woonruimte (in tien jaar van 27%
naar 37% van de voorraad van SSHN).
Voor het andere deel zien we deze groei terug in de sterke toename van het aantal verkamerde
panden in de stad (+32% sinds 2002) en de “onzelfstandig wonende eenpersoonshuishoudens”.
Deze groep is de afgelopen 10 jaar gegroeid van naar schatting van 16.000 naar 21.000.
Omvang nieuwbouw varieert sterk
In de jaren ’60, ’70 en ’80 kende Nijmegen, net als veel andere gemeenten in Nederland, een
gestage en omvangrijke opleveringstroom van nieuwbouwwoningen. Die productie viel in de
jaren ’90 van de vorige, en vooral in het begin van deze eeuw, sterk terug. Die lage
woningbouwcijfers hadden o.a. te maken met de ontwikkelingen in de Waalsprong. Perikelen
rond de MER en bouwstop zorgen voor een schoksgewijze bouw in dit gebied: wel veel
nieuwbouw in 2005 en 2006, niet in de jaren daaromheen.
Figuur 2: Gemiddelde jaarlijkse uitbreiding woningvoorraad
Bron: Registratie Bureau Wonen
Stadsmonitor -thema Woningmarkt- 4
Ondanks de ontwikkeling van de Waalsprong, is ook de nieuwbouw in “oud Nijmegen” met 70%
van het stadstotaal in de laatste 10 jaar nog fors te noemen. Nijmegen verandert ook van
nieuwbouwstad naar ver- en herbouwstad. In het centrum komt 50% van de
woningtoevoegingen niet tot stand door nieuwbouw maar door verbouw van bestaande panden.
In Oud-Oost is dat 23%. Ook zien we dat in “oud Nijmegen”de laatste 10 jaar tegenover elke vier
toegevoegde woningen één gesloopte woning staat (m.n. herstructurering in de vorm van
sloop/nieuwbouw in oudere stadsdelen).
In vergelijking met Nederland, maar ook met de set van vergelijkingssteden, blijft de
woningnieuwbouw in Nijmegen in de crisisjaren 2008-2012 goed op peil. Het aantal opleveringen
en het aantal woningen met een afgegeven bouwvergunning ligt in deze periode boven het
langjarig gemiddelde (1995-2012), waarin voor Nijmegen overigens ook de eerder genoemde
magere jaren meetellen. Ook bij vergelijking met Nederland en de set “kennissteden” blijft de
Nijmeegse woningproductie opvallend goed op peil.
Figuur 3: Nieuwbouwwoningen met afgegeven bouwvergunning, Nijmegen en kennissteden totaal,
index met langjarig gemiddelde=100 en verhouding index Nijmegen met totaal kennissteden =100 (lijn);
2013 geschat op basis van de eerste drie kwartalen
Bron: CBS
Met de tijd is zichtbaar dat het pakket aan nieuwbouw steeds meer in de etagesector zit: van
éénderde van het pakket in 1997-2001 tot tweederde in 2008-2012. Daarbij valt op dat de
etagekoopsector zich ondanks de woningmarktcrisis goed handhaaft in de periode 2008-2012.
Dat kan overigens een vertekend beeld zijn, omdat tijdens de woningmarktcrisis nogal wat
beoogde kooppartementen uiteindelijk verhuurd zijn of nog steeds niet volledig bewoond.
De laagbouwkoopsector loopt naar verhouding sterker terug. De laagbouwhuursector zakt al
flink weg na 2002, terwijl de etagehuursector met 42% van de woningnieuwbouw vanaf 2008
verreweg de grootste vastgoedcategorie is. Een deel van de verklaring achter de terugval van de
laagbouwkoopsector is het stilvallen van de woningbouw in de Waalsprong. Daardoor werd er
alleen op inbreidingslocaties gebouwd (m.n. veel etagebouw).
Stadsmonitor -thema Woningmarkt- 5
Figuur 4: Nieuwbouw naar type woning (huur of koop x laagbouw of etage), gemiddeld per jaar per
vijfjaarsperiode
Bron: Registratie Bureau Wonen
Figuur 5: Woningnieuwbouw, Nijmegen-Noord en de overige stadsdelen
Bron: Registratie Bureau Wonen
Stadsmonitor -thema Woningmarkt- 6
Per stadsdeel een andere woningvoorraad
De samenstelling van de woningvoorraad is per stadsdeel verschillend. Dicht bij en in het
centrum is sprake van veel etagewoningen, verder van het centrum af wordt het aandeel
laagbouwwoningen veel groter. Ook is de samenstelling van de woningvoorraad afhankelijk van
de periode waarin de woningen werden gebouwd. In perioden van hoge woningnood en
wanneer de bevolking minder aan wonen kon besteden, werden er relatief veel
corporatiewoningen gebouwd. (Hatert, Dukenburg) In betere tijden werden er juist veel
koopwoningen gebouwd (delen van Lindenholt, Waalsprong).
laagbouw
etage
onbekend
huur
koop
huur
koop
Nijmegen
23%
34%
32%
11%
1%
N-Centrum
9%
4%
58%
28%
2%
N-Oost
13%
32%
32%
23%
1%
N-Oud-West
36%
23%
29%
12%
1%
N-Nieuw-West
18%
34%
38%
9%
0%
N-Midden
18%
39%
33%
10%
0%
N-Zuid
33%
30%
30%
6%
0%
Dukenburg
27%
31%
38%
4%
1%
Lindenholt
29%
53%
15%
3%
0%
N-Noord
26%
67%
5%
2%
0%
Figuur 6: Opbouw woningvoorraad per stadsdeel
Bron: Registratie afdeling Burgerzaken en Belastingen, Gemeente Nijmegen
Op wijkniveau bekeken kunnen de verschillen nog sprekender zijn. Het aandeel corporatiehuurwoningen onder de zelfstandige woningen varieert van minder dan 15% (o.a. Hunnerberg
en Hazenkamp) tot meer dan tweederde (Biezen, Hatert en Meijhorst).
Stadsmonitor -thema Woningmarkt- 7
Figuur 7: Aandeel corporatiewoningen binnen zelfstandige woningvoorraad, 2011
Bron: woningcorporaties Nijmegen, bewerking O&S
Stadsmonitor -thema Woningmarkt- 8
Veel betaalbare woningen
Zoals in Figuur 1 is te zien, vormen huurwoningen de meerderheid van de woningvoorraad. De
woningcorporaties zijn de grootste verhuurders in Nijmegen. 96% van de woningen die zij
verhuren heeft een huur onder de liberalisatiegrens (€665 in 2012). We spreken hier van
goedkope woningen, die -met huurtoeslag- bereikbaar zijn voor huishoudens met lagere
inkomens.
Al wat langer liep het aantal woningen onder de liberalisatiegrens iets terug. Na 2011 stopt die
trend en zien we het aantal weer stijgen (+370 woningen).
Figuur 8: Ontwikkeling corporatiebezit, naar huurprijsklasse, 2002-2012
Bron: Stadsgetallen, registratie woningcorporaties
Van de woningvoorraad in Nijmegen in 2012 bestaat volgens het CBS 57% uit huurwoningen en
41% uit corporatiebezit. In vergelijking met andere steden zijn dit tamelijk hoge aandelen. Binnen
de 25 steden van 100.000 of meer inwoners neemt Nijmegen de vijfde plaats in wat betreft
aandeel huurmarkt en de derde plaats (direct na Amsterdam en Rotterdam) qua percentage
corporatiebezit. In spiegelbeeld is de koopmarkt in Nijmegen met 43% klein (plaats 21 van de 25).
Het aandeel van de niet-corporatieverhuurders binnen de huurmarkt is stijgend. Met 28% in 2012
is dat aandeel ongeveer normaal voor steden van 100.000 of meer inwoners. In de laatste 10 jaar is
het aantal koopwoningen met een kwart gegroeid, van ongeveer 26.000 naar rond 33.000. Een
vijfde van deze groei is gerealiseerd in Nijmegen-Noord.
Stadsmonitor -thema Woningmarkt- 9
57%
aandeel koopwoningen
72%
28%
% "vrije" huurmarkt
41%
aandeel huurwoningen
% corporatie in huurmarkt
25
43%
woningvoorraad x1000
% corporatiewoningen
20
15
72
10
5
1
rangorde Nijmegen in G25
Figuur 9: Woningvoorraad van Nijmegen, omvang, structuur en positie binnen de 25 100.000+ gemeenten, 2012
Bron: CBS, bewerking O&S
Zeer gehecht aan de stad, kritischer over de buurt en de woning
De Nijmegenaren geven in 2012 meer dan gemiddeld aan gehecht te zijn aan de eigen streek. Het
percentage dat zeer gehecht is aan de eigen woonplaats is met 34% duidelijk bovengemiddeld
(29% in de inwonersklasse 100.000-250.000 inwoners).
Over de directe woonomgeving is het oordeel magerder: iets minder dan gemiddeld zijn mensen
tevreden over de woonomgeving. Met name contacten met buren en buurtbewoners en de
omgang met elkaar en de saamhorigheid in de buurt scoren lager dan in steden van vergelijkbare
omvang. Het oordeel over de verkeersveiligheid in de woonomgeving is wel weer duidelijk beter
dan elders.
Het oordeel over de eigen woning betreft niet alleen zelfstandig wonenden, maar ook
onzelfstandig wonende huishoudens. Het percentage dat zeer tevreden is over de huidige
woning ligt in Nijmegen met 34% duidelijk lager dan in andere plaatsen van vergelijkbare
omvang (40% zeer tevreden). Minder mensen vinden de indeling van de woning geschikt en een
goede sfeer ademen. Meer mensen vinden de woning te klein en slecht onderhouden.
Stadsmonitor -thema Woningmarkt- 10
Woningmarkt in crisistijd: slapte én krapte
De laatste jaren staat de woningmarkt in het teken van (krediet)crisis en recessie. Zowel in de
nieuwbouwkoopsector als bij de bestaande koopwoningen laat die zijn sporen na. De
huurmarkt blijft krap, de slaagkansen voor een huurwoning blijven laag.
Slapte op de koopmarkt
De verkoopresultaten in de nieuwbouwkoopsector liepen eigenlijk al sinds 2005 terug.
Dat vertaalde zich aanvankelijk niet in een vermindering van het aantal woningen dat in verkoop
werd gebracht. Dat aantal liep tussen 2006 en 2008 nog flink op. In 2009 en 2010 volgt een felle
correctie en er volgden enkele jaren met zeer lage aantallen opgeleverde koopwoningen. Pas in
2012 worden weer ruim 150 koopwoningen opgeleverd, meer dan in de jaren ervoor, maar
duidelijk onder het langjarig gemiddelde van 225 opleveringen per jaar in de stad.
Verkoop bestaande woningen daalt met 1/3
Ook bij de bestaande woningen is het aantal verkopen flink teruggelopen. In Nijmegen werden er
in 2012 37% minder bestaande woningen verkocht dan in 2007 en 45% minder dan in het topjaar
2005. Een categorie die niet in deze getallen zit, is de verkoop van huurwoningen door
corporaties. Die blijft op niveau, gedeeltelijk ook door speciale koopconstructies die worden
aangeboden.
In de prijzen op de markt voor bestaande koopwoningen is de heftigheid van de recessie
eveneens goed zichtbaar. Ten opzichte van de top in het eerste kwartaal 2008 is eind 2012 het
prijsniveau in Nijmegen met ca. 19% gedaald2.
Figuur 10: Ontwikkeling aantal woningverkopen en prijzen (index, 2005=100); bestaande koopwoningen in
Nijmegen 2007-2012 per kwartaal
Bron: CBS/Kadaster (gegevens op stadsniveau gestopt na 2012)
2
Deze prijsindexcijfers van CBS en Kadaster wijken af van prijsontwikkeling die de NVM publiceert.
Stadsmonitor -thema Woningmarkt- 11
Na 2012 zijn de CBS/Kadastergegevens niet meer beschikbaar op het detailniveau van de
gemeente Nijmegen en hanteren we de NVM-gegevens voor de regio Nijmegen.
In die gegevens herkennen we in de aantallen verkopen hetzelfde dal in het derde kwartaal van
2012 en de piek in het vierde kwartaal. Waarschijnlijk is dat veroorzaakt door de herziening van
de hypotheekregels. 2013 start daarna in het eerste kwartaal op een historisch dieptepunt in het
aantal verkochte woningen in de regio. In het tweede en derde kwartaal liggen de verkopen
echter steeds weer iets hoger, waarbij het derde kwartaal voor het eerst in lange tijd ook boven
het voorgaande derde kwartaal ligt.
De transactieprijzen in de NVM-regio Nijmegen liepen lang parallel aan de landelijke
ontwikkeling. In 2012 duikt de regio er wat onder. In 2013 zien we in het derde kwartaal dat de
regionale prijzen nog steeds lager zijn dan een jaar eerder, maar de hoge dalingspercentages die
in 2012 in enkele kwartalen in de dubbele cijfers liepen, liggen achter ons.
Krapte op de huurmarkt
Ondanks de ‘slapte’ op de koopwoningmarkt, wordt de woningmarkt als geheel in Nijmegen al
jarenlang gekenmerkt door spanning: er is meer vraag naar woningen dan er aanbod is. Door de
kredietcrisis is de spanning niet echt minder geworden. Het minder worden van de mutaties op
de koopmarkt ging samen met blijvend lage kansen op de huurmarkt.
Dynamiek blijft op peil, slaagkansen blijven laag
In Nijmegen verhuren de corporaties per jaar zo’n 1.800-2.000 vrijkomende woningen aan nieuwe
bewoners. Ook in 2012 blijft deze dynamiek met 1.868 aangeboden woningen goed op peil. Het
aantal huishoudens dat blijk geeft van belangstelling voor deze woningen, door te reageren via
het aanbodmodel (in werking sinds 2002), is veel groter: de laatste 5 jaar constant op rond de
15.000. Van deze woningzoekenden komt tegen de 60% uit Nijmegen.
Al een jaar of tien schommelen de slaagkansen (aantal toewijzingen / aantal reagerenden) op de
Nijmeegse huurmarkt tussen de 11% en 13%. In 2005 was er een klein piekje (15%, 2006: 14%),
veroorzaakt door een grote oplevering van nieuwbouwhuurwoningen (400).
Figuur 11: Slaagkansen voor huurwoningen
Bron: Enserve
Stadsmonitor -thema Woningmarkt- 12
In 2002 zijn er wijzigingen in de toewijzingsregels doorgevoerd (voor doorstromers telde niet
meer inschrijftijd maar woonduur als volgordecriterium) om doorstroming te bevorderen.
Daardoor zijn in een krapper wordende markt de kansen van doorstromers beter op peil
gebleven (rond 16%).
De slaagkansen van starters worden ook gedrukt door hun actieve zoekgedrag, men reageert
vaak en dat drukt de slaagkans. Uiteindelijk gaat ca. 45% van de vrijkomende woningen naar
starters. De laatste paar jaar loopt dit percentage wat op (van 37% in 2009 naar 46% in 2012)
waardoor we -weliswaar op een laag niveau- enige verbetering zien in de slaagkansen van
starters: van 8 naar 10%.
Nijmegen kent in principe veel lage inkomens. Inclusief studenten kent de stad het op één na
hoogste aandeel lage inkomens van de 25 100.000+ gemeenten (55%, na Groningen met 62%).
Exclusief studenten is het stukken beter (49% lage inkomens), maar nog steeds op de (met vier
steden gedeelde) vijfde plaats van de 25 wat betreft percentage lage inkomens (RIO 2011).
De Nijmeegse corporaties hebben samen volgens de eigen opgave ongeveer 30.200 goedkopere
huurwoningen in beheer (huur tot aan de liberalisatiegrens van €665). In het onderzoek WoON
2012 treffen we 34.700 van dergelijke woningen aan. In principe zijn er voldoende bereikbare
huurwoningen om de doelgroep huurtoeslag van 23.300 huishoudens te kunnen huisvesten .
Inclusief de “doelgroep-plus”zou het gaan om 32.400 huishoudens. In de praktijk is de koppeling
tussen de doelgroep en de bereikbare woningvoorraad echter niet perfect.
Ongeveer 79% van de Nijmeegse EC-doelgroep lage inkomens (tot €33.614) woonde in 2012 in
een goedkopere huurwoning tot de liberalisatiegrens. De overige 21% spreiden zich over de dure
huur en (vooral) de koopwoningen in verschillende prijsklassen.
Een kwart (9.000) van de huurwoningen onder de liberalisatiegrens wordt bewoond door
huishoudens die niet tot de EC-doelgroep lage inkomens behoren. Het gaat hierbij gaat het in
ongeveer de helft van de gevallen om mensen die nét boven de grens zitten (€34.000 tot €43.000)
en (mogelijk) ook moeilijk toegang hebben tot de koopmarkt. In de andere helft van de gevallen
gaat het om huishoudens met een inkomen boven de 43.000 euro per jaar.
Omdat er, naast de bestaande doelgroep en doelgroep+-huishoudens, ook een grote groep
starters met lage inkomens is die een woning uit de betaalbare voorraad zoekt, is er op deze
deelmarkt sprake van een gespannen situatie.
Stadsmonitor -thema Woningmarkt- 13
Slaagkansen doelgroep, doelgroep+ en minima
Figuur 12: Slaagkansen minima, doelgroep en hogere inkomenscategorieën, en totaalgemiddelde; 2007
geïnterpoleerd (geen data)
Bron: MVS, bew. O&S
Van de nieuwverhuurde bereikbare woningen gaat driekwart naar doelgroephuishoudens. De
rest (20%) gaat vooral naar de “doelgroep+”, een categorie die wel een wat hoger inkomen heeft,
maar nog niet zo hoog dat zij zich makkelijk iets op de koopmarkt kunnen veroorloven. In totaal
komen de nieuwverhuurde woningen sinds 2010 voor meer dan 90% beneden de ECdoelgroepgrens terecht. In 2012 kwam slechts 4% van de toewijzingen terecht bij huishoudens
met een hoger inkomen dan die grens.
Het hoofdbeeld van lage slaagkansen op de Nijmeegse huurmarkt gaat zowel op voor de
minima, de doelgroep als de doelgroep+. Grosso modo zijn de verschillen klein.
Opvallend is de piek in slaagkansen van de hoogste inkomenscategorie. Dit wordt veroorzaakt
door een sterke terugloop in het aantal reagerenden uit deze groep. Om te voldoen aan Europese
regelgeving hebben de corporaties vanaf 2011 een heel groot deel van hun aanbod gelabeld met
een maximuminkomen van €33.614. Hierdoor hebben veel minder mensen met een hoger
inkomen gereageerd. Doordat deze regel in het algemeen niet geldt voor (stadsvernieuwings)urgenten en andere groepen die met voorrang een woning krijgen, blijft (“boven de deelstreep”)
het aantal toewijzingen binnen deze groep nog wel enigszins op peil. Door het gedaalde aantal
reagerenden (“onder de deelstreep”), stijgt de slaagkans. Het gaat hier echter om een kleine
categorie in de toewijzingen (in de afgelopen jaren gedaald van 10% naar 4%), waardoor
springerige uitkomsten ontstaan in de slaagkansen.
Stadsmonitor -thema Woningmarkt- 14
Ontwikkeling woningbehoefte op langere termijn
De Nijmeegse bevolking blijft groeien, waardoor de behoefte aan woningen op lange termijn
blijft bestaan. Deze behoefte betreft vooral huurwoningen. Onder invloed van gunstiger
economische ontwikkelingen kan meer de nadruk komen te liggen op grondgebonden koop.
Bevolkings- en huishoudensgroei
Nijmegen groeit in inwonerstal en aantal huishoudens. In de laatste 15 jaar kwamen er 20.000
Nijmegenaren bij (van 147.000 naar 167.000 inwoners). Ook het aantal huishoudens groeit, vooral
door een sterke groei van het aantal eenpersoonshuishoudens.
Voor de toekomst wordt een verdere groei van inwonertal en aantal huishoudens verwacht,
waarbij een omvang van 170.000-175.000 inwoners in 2020 het meest waarschijnlijk lijkt
(voorlopig cijfer 1-1-2014 is inmiddels al 168.400). Door de vergrijzing zal het aantal huishoudens
sneller groeien dan het aantal inwoners. In de CBS prognose groeit het aantal inwoners van
Nijmegen tot 2025 met 5%, het aantal huishoudens met 9% en daarbinnen het aantal
eenpersoonshuishoudens met 18%. Dit heeft uiteraard consequenties voor de woningbehoefte.
Nieuwbouwbehoefte tot 2020
In het WoON 2012 onderzoek komt een aanzienlijke woningbehoefte naar voren. Maar liefst
32.750 huishoudens (inclusief de zeer verhuisgeneigde onzelfstandige huishoudens) geven aan
(eventueel) te willen verhuizen, 16.000 daarvan hebben daarvoor al enige actie ondernomen en
voor 6.450 zijn zelfs urgente vragers.
Deze woonvoorkeuren zijn in het Socrates woningmarktmodel gecombineerd met de Primosbevolkingsprognose, de regionale woningbouwprogrammering, voorgenomen regeringbeleid3 en
economische scenario’s.
Uit dit model komt een nieuwbouwvraag naar voren van 900 woningen per jaar, waaronder ca.
75 vervanging voor sloop. De nieuwbouwvraag zit vooral in de sociale huursector (60%) en de
vrije sectorhuur (19%). De nieuwbouwbehoefte in de koopsector is met 20% bescheiden, mede
door een binnen het model verwacht pakket van 2.000 te verkopen huurwoningen tussen 2011 en
2020. Met name de etagehuursector neemt met 60% van de nieuwbouwbehoefte tot 2019 een
aanzienlijk aandeel, meer nog dan het toch al forse aandeel van 42% in de laatste vijf jaar (zie
Figuur 4).
Wat betreft woonmilieu kennen -net als eerder- de centrum-stedelijke en stedelijk vooroorlogse
(“stadsbuurt”) woonomgevingen de grootste nieuwbouwvraag (16% en 38% van het totaal). Nog
eens 28% van de behoefte richt zich op het andere uiterste: het groenstedelijke wonen aan de
stadsrand. De veel voorkomende milieus stedelijk compact (10%) en stedelijk grondgebonden
(7%) zien minder nieuwbouwvraag op zich gericht.
Deze Socrates-uitkomsten kennen wel een flinke inkleuring door de crisis. Bij optimistischer
aannames over inkomensgroei, verschuift vraag in de richting van de vrije sector- en koopmarkt.
Ook is er een via een andere methode een marktinschatting gemaakt. Die komt lager uit in
nieuwbouwbehoefte, maar wel met een hoger aandeel koop daarbinnen.
3
Denk aan huurbeleid, verhuurdersheffing en extramuralisering in de zorg
Stadsmonitor -thema Woningmarkt- 15
Vitale deelmarkten: studentenhuisvesting en zorgwoningen
Binnen de woningmarkt zijn er twee nichemarkten die tegen de recessiesfeer in groeien. Dat
betreft de studentenhuisvesting en de zorgwoningen, waaronder die voor ouderen. In het
onderstaande wordt beide deelmarkten getypeerd.
Studentenhuisvesting breidt uit
Door de aanwezigheid van de Radbouduniversiteit en de HAN wonen er in Nijmegen een groot
aantal studenten. Deze studenten wonen -wanneer ze uitwonend zijn in Nijmegen- vooral bij de
Stichting Studenten Huisvesting Nijmegen of in verkamerd verhuurde particuliere panden.
Precieze marktaandelen van de SSHN en de particuliere markt zijn moeilijk te bepalen.
De SSHN beheert 5.550 eenheden. Daarvan zijn er bijna 1.800 zelfstandig, met eigen sanitair en
keuken. De rest (3.750) heeft gemeenschappelijke voorzieningen.
Tussen 2004 en 2013 heeft de SSHN haar bezit met 1.425 eenheden flink uitgebreid (+35%, met de
sterkste groei in zelfstandige eenheden). Dat ligt ook in de lijn van de verwachtingen, gezien de
nog veel sterkere groei van het aantal studerenden aan de hoger onderwijsinstellingen in de stad
(12.500 / 45% erbij in dezelfde periode).
Of dit tempoverschil leidt tot ongewenste schaarste-effecten is niet met zekerheid te zeggen. De
spanningsindicator van het kenniscentrum studentenhuisvesting laat voor Nijmegen een score
zie die niet duidt op een extreme situatie in vergelijking met andere studentensteden. Wel zien
we dat het aantal verkamerde panden in de stad flink groeit (+32% sinds 2002). Dat betreft niet
alleen verkamerde woningen, maar ook wel voormalige kantoorruimten in en rond het
stadscentrum.
Voor de periode tot 2021 wordt nog met een doorgroei gerekend van 2.100 studenten (+6%).
Daarbij valt overigens op dat het aantal buitenlandse studenten dat hier woont in dezelfde
periode verdubbelt tot 10% van de uitwonende studenten in de stad.
De SSHN heeft zich ten doel gesteld vóór 2015 1.000-1.250 wooneenheden voor studenten te
realiseren. Aan de Sperwerstraat zijn inmiddels 230 stuks opgeleverd. In uitvoering of
voorbereiding zijn de projecten Stationsplein (350) en Mariënbosch (347) en de tijdelijke
bewoning (voor 10 jaar) van Sonnehaert (170 eenheden).
Wonen en zorg: dé opgave voor de toekomst
Traditioneel woonden ouderen met een zorgbehoefte, maar ook andere mensen met een
functiebeperking vooral in tehuizen en instellingen. Sinds 2002 werkt de gemeente aan een
stadsbreed beleid van “woonservicegebieden”. Doel is dat ouderen en mensen met een
functiebeperking zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen. Tehuiszorg wordt daarvoor
vervangen door zorg aan huis, geleverd in gewone woningen of in speciaal daarvoor gebouwde
huizen. Deze trend wordt ‘extramuralisering’ genoemd en wordt ook in het Rijksbeleid
nagestreefd/bevorderd.
Het aantal bewoners van tehuizen en instellingen is hierdoor de laatste 10 jaar (tegen de
demografische trend in van +16% 65-plussers) afgenomen van ongeveer 3.000 naar 2.500.
Stadsmonitor -thema Woningmarkt- 16
Toch zijn de effecten van de extramuralisering nu vooral nog een verhaal van de toekomst.
Mensen zullen langer in de eigen woning blijven wonen, waardoor de uitbreidingsbehoefte
toeneemt.
Door de sterke toename van het aantal ouderen zal het aantal woningen waarin wonen en zorg
gecombineerd kan worden (vooral door woningaanpassing maar ook in de vorm van serviceflats,
senioren-, kangoeroe- en mantelzorgwoningen e.d.), uitgebreid moeten worden. Daarbij zal het
aantal tweepersoonshuishoudens nauwelijks toenemen en in vele steden en regio’s zelfs
afnemen, terwijl het aantal eenpersoonshuishoudens zeer sterk groeit.
Stadsmonitor -thema Woningmarkt- 17
Bijlagen: Bronnen










Stadsgetallen, O&S
SSHN, website en jaarverslagen
Enserve: cijfers MVS diverse jaren
CBS, statline, RIO
Platform31, Trendstudie 2013
WoON 2012
ABF (Primos, Socrates, Citavista, Apollo, Fortuna)
KENCES Feiten en trends 2013
NVM
Fakton
Stadsmonitor -thema Woningmarkt- 18