Ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015

Ondersteuningsplan
Samenwerkingsverband Kind op 1
PO 2901 Walcheren
Versie 8/ april 2014
Dit ondersteuningsplan is vastgesteld door het bestuur van de vereniging Passend primair onderwijs
Walcheren d.d. 3 april 2014, volgens de in de statuten aangegeven procedure, met instemming van de
ondersteuningsplanraad.
Vlissingen, april 2014
Dhr. C.J. Corstanje
Dhr. T.R. Landman
Dhr. G. C. Voet
voorzitter
Secretaris
Penningmeester
Inhoudsopgave ondersteuningsplan Kind op 1
Hoofdstukken
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
Inleiding
Missie en Visie
Beoogde resultaten passend onderwijs
Werkwijze in het samenwerkingsverband
Samenwerking met ouders
Organisatie van het samenwerkingsverband
Relatie tot gemeentelijk beleid
Kwaliteitsontwikkeling
Financiën
Hoofdstukken met paragrafen
Blz.
1.
1.1
1.2
1.3
1.4
1.5
Inleiding
Even voorstellen
Inhoud en opbouw ondersteuningsplan
Samenhang met andere documenten
Planperiode
Totstandkoming
1
2
2
2
3
2.
2.1
2.2
2.3
Missie en Visie
Missie van het samenwerkingsverband
Visie van het samenwerkingsverband
Relevante denkkaders en ontwikkelingen
5
6
7
3.
3.1
3.2
Beoogde resultaten passend onderwijs
Startsituatie
Beoogde kwalitatieve en kwantitatieve resultaten: onze doelen
8
9
4.
4.1
4.1.1
4.1.2
4.1.3
4.1.4
4.2
4.3
4.4
4.4.1
4.4.2
4.4.3
4.4.4
4.4.5
4.4.6
Werkwijze in het samenwerkingsverband
Basisondersteuning
Basiskwaliteit versus basisondersteuning
Handelingsgericht en opbrengstgericht werken
Basisondersteuning voor alle leerlingen vanuit het leerlingperspectief
De grens tussen basis- en extra ondersteuning
Ondersteuning van de basis
Extra ondersteuning
Toeleiding naar extra ondersteuning (routes)
Procedure en voorwaarden
Fases
Toelaatbaarheidsverklaring
Vormgeving zorgplicht
Extra ondersteuning nodig bij aanmelding
Rechtstreekse instroom vanuit voorschoolse voorzieningen of van buiten het
samenwerkingsverband
11
11
12
13
14
15
15
17
17
19
21
22
23
23
4.5
4.5.2
Doorgaande lijn
Afstemming met voorschoolse voorzieningen
Afstemming met voortgezet onderwijs
24
24
25
5.
5.1
5.2
5.3
Samenwerking met ouders
Ouders als educatief partner
Afstemming rondom individuele leerlingen
Ouders en het samenwerkingsverband
27
28
28
6.
6.1
6.2
6.3
6.4
6.5
6.6
6.7
6.8
Organisatie van het samenwerkingsverband
Organogram
De leerlingen
Medezeggenschap in de opr
Personeel en Loket
De coördinator
Het bestuur
De algemene vergadering
De geschillenregelingen
29
31
31
32
33
33
34
34
7.
7.1
7.2
7.3
7.4
7.5
7.6
Relatie tot gemeentelijk beleid
Beleidsontwikkelingen bij gemeenten
Uitgangspunten voor samenwerking
Samenwerking met jeugdhulp
Leerlingenvervoer in relatie tot passend onderwijs
Onderwijshuisvesting in relatie tot passend onderwijs
Leerplicht in relatie tot passend onderwijs
36
36
37
38
38
39
8.
8.1
8.1.1
8.2
8.3
8.3.1
8.3.2
8.3.3
Kwaliteitsontwikkeling
Monitoring en evaluatie
Functioneren van mensen die diensten verlenen aan het samenwerkingsverband
Verantwoording
Inspectie
Risicomodel
Wettelijke voorschriften
Waarderingskader kwaliteit
40
41
41
42
42
43
43
9.
9.1
9.2
Financiën
Allocatiemodel
Meerjarenbegroting
44
44
4.5.1
Overzicht Bijlagen
46
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Even voorstellen
U leest het ondersteuningsplan van Samenwerkingsverband Kind op 1. Samenwerkingsverband
Kind op 1 heeft vanaf augustus 2014 de taak passend onderwijs te organiseren voor leerlingen
in het primair onderwijs op Walcheren. Wij staan bekend onder samenwerkingsverband
passend primair onderwijs Walcheren met nummer PO2901, maar hebben gekozen voor de
werknaam Kind op 1. Dat doen we, omdat we in ons samenwerkingsverband het organiseren
van de ondersteuning voor kinderen tot taak hebben en we dus de kinderen centraal willen
stellen.
“Er moet voldoende aandacht zijn voor alle kinderen.”
De kinderraad
In dit ondersteuningsplan legt het bestuur van samenwerkingsverband Kind op 1 afspraken vast
over de wijze waarop voor leerlingen uit de gemeenten Vlissingen, Middelburg en Veere een
passende plek in het onderwijs kan worden gerealiseerd.
1.2 Inhoud en opbouw ondersteuningsplan
In dit plan volgen we in grote lijnen de opbouw zoals deze door de PO-raad is voorbereid op
basis van het referentiekader en de wet. We geven aan hoe we de ondersteuningstoewijzing,
organisatie en financiering van passend onderwijs voor onze regio voor ogen hebben.
In dit ondersteuningsplan staan eerst de missie en visie (hoofdstuk 2) en beoogde resultaten
(hoofdstuk 3) van het samenwerkingsverband beschreven. De visie en doelstellingen zijn
uitgangspunt voor zowel de inhoudelijke (hoofdstuk 4) als de financiële aspecten (hoofdstuk 9)
van passend onderwijs. De organisatie (hoofdstuk 6) moet het hele proces van ondersteuning in
elke vorm faciliteren. Samenwerking en afstemming staan beschreven in hoofdstuk 5 (met
ouders) en hoofdstuk 7 (met gemeenten). In hoofdstuk 8 beschrijven we hoe we onze
verantwoordelijkheid verantwoorden en kwaliteit willen ontwikkelen.
Versie 8
ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015
1
Wellicht bent u inmiddels termen tegengekomen waar u een vraag over heeft. Aan dit plan is
een verklarende woordenlijst toegevoegd (bijlage 1).
1.3 Samenhang met andere documenten
Er is een samenhang tussen de schoolondersteuningsprofielen van de betrokken scholen binnen
het samenwerkingsverband en het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband. Deze
schoolondersteuningsprofielen zullen als bijlage 14 terug te vinden zijn. Ze vormen de basis voor
het niveau van basisondersteuning (de ondersteuning die elke school geacht wordt zelfstandig
te bieden).
Ook zal afstemming plaatsvinden met de schoolplannen en zorgplannen die op de scholen
verschijnen. Tussen het schoolplan en het ondersteuningsplan van het
samenwerkingsverband treedt een wisselwerking op. Het bestuur van het
samenwerkingsverband, bestaande uit de schoolbesturen, is hiertussen de schakel. Het door
het bestuur vastgestelde ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband beïnvloedt de
keuzes binnen het schoolbeleid via het schoolbestuur. De beleidskeuzes en ontwikkelpunten
van de scholen en hun besturen kunnen via de schoolbesturen worden ingebracht en dragen zo
bouwstenen aan voor het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband.
Ook is er samenhang met de plannen van partners als de jeugdhulp, gemeenten, cluster 1
(Visio), cluster 2 (Auris), het landelijke werkverband onderwijs en epilepsie (LWOE), de
reformatorische samenwerkingsverbanden en het samenwerkingsverband voor voortgezet
onderwijs. De samenwerkingsafspraken worden in het ondersteuningsplan vastgelegd (bijlage
11).
1.4 Planperiode
Volgens het wettelijke kader wordt minimaal iedere vier jaar het ondersteuningsplan
vastgesteld. Gezien de grote veranderingen stelt het bestuur dit ondersteuningsplan vast voor
één jaar. Het plan wordt, indien nodig, na dit jaar bijgesteld en eventueel opnieuw vastgesteld,
voorgelegd aan de ondersteuningsplanraad (opr) en de gemeenten (oogo). Het
ondersteuningsplan wordt uitgewerkt in activiteitenplannen per schooljaar waarin de
doelstellingen worden geconcretiseerd en de benodigde activiteiten worden uitgeschreven.
Versie 8
ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015
2
Het bestuur stelt dus ten minste éénmaal in de vier jaar een ondersteuningsplan vast. De
coördinator stelt een concept voor het ondersteuningsplan op met inachtneming van de
vastgestelde schoolondersteuningsprofielen. Daarbij wordt de volgende procedure gevolgd:
-
Elk lid zendt het (de) vastgestelde schoolondersteuningsprofiel(en) vóór één
november van het jaar voorafgaande aan de periode waarop het plan betrekking
heeft aan de coördinator van het samenwerkingsverband.
-
De coördinator legt een concept-ondersteuningsplan ter vaststelling vóór aan het
bestuur.
-
Vervolgens wordt het ondersteuningsplan vóór 1 februari ter instemming voorgelegd
aan de ondersteuningsplanraad.
-
Over het concept wordt op overeenstemming gericht overleg gevoerd met
burgemeester en wethouders van de genoemde gemeenten en
-
overleg wordt gevoerd met het samenwerkingsverband VO en het
samenwerkingsverband voor reformatorisch onderwijs.
1.5 Totstandkoming
Vanaf december 2011 zijn vertegenwoordigers van WSNS en de REC’s bijeen geweest om een
start te maken met het implementatietraject passend onderwijs. Op 1 maart 2012 waren alle
besturen aanwezig bij een startbijeenkomst van het nieuwe samenwerkingsverband. Tijdens
deze bijeenkomst van het bestuur in oprichting is een kernwerkgroep aangesteld.
Deze kernwerkgroep heeft de opdracht gekregen met voorstellen te komen tot invoering van
passend onderwijs en de oprichting van het nieuwe samenwerkingsverband.
Deze voorstellen werden steeds voor besluitvorming voorgelegd aan het bestuur in oprichting,
waarin alle betrokken schoolbesturen zitting hadden.
De kernwerkgroep heeft de volgende stappen doorlopen en documenten opgeleverd:
1
organiseren van de startbijeenkomst, voorkeuren geïnventariseerd en een
hoofdlijnennotitie opgesteld.
2
Voorbereiding vergaderingen bestuur in oprichting.
3
In samenwerking met een jurist opstellen van de statuten en
samenwerkingsovereenkomst.
Versie 8
ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015
3
4
Voorbereiding en oprichting opr met bijbehorend statuut, reglement en huishoudelijk
reglement.
5
Voorbereiden en opstellen ondersteuningsplan.
De genoemde documenten zijn terug te vinden op de site www.swvkindop1.nl.
“Eigenlijk maakt het niet uit wat een kind heeft, alleen kinderen waar anderen heel
veel last van hebben en die slaan, dat is voor kinderen wel een grens.”
De kinderraad
Versie 8
ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015
4
Hoofdstuk 2 Missie en Visie
2.1 Missie van het samenwerkingsverband
Voor iedere leerling zorgen we als samenwerkingsverband gezamenlijk voor een passend
onderwijsarrangement, afgestemd op de onderwijsbehoeften van de leerling. We streven naar
hoge opbrengsten voor elke leerling: er uit halen wat er in zit.
“Op school moeten ze ons goed voorbereiden op later.”
De kinderraad
Uitgangspunten hierbij zijn:
-
gezamenlijke verantwoordelijkheid; deels is die door de wet ingegeven, deels is
het ook een bewuste keuze om de samenwerking te zoeken
-
schoolbesturen beseffen dat zij elkaar nodig hebben en met elkaar meer bereiken
dan alleen
-
schoolbesturen beseffen dat zij speciale onderwijsvormen nodig hebben: regulier
waar het kan, speciaal waar het moet.
-
schoolbesturen beseffen dat voor een goed arrangement goede afspraken en
samenwerking nodig zijn met jeugdhulp en de gemeenten
-
het ontwerpen van een onderwijsarrangement afgestemd op onderwijsbehoeften
vraagt verdergaande aanpassingen van bovenschoolse voorzieningen, andere
routes, andere formulieren enz. dan in de huidige situatie gevraagd wordt van
scholen. Uitgangspunt daarbij is dat we effectief en efficiënt werken.
Samenwerkingsverband Kind op 1 brengt samenwerking tussen de deelnemende
schoolbesturen tot stand en onderhoudt deze, gericht op het bieden van een passende
onderwijsplek voor alle leerlingen. Deze samenwerking vindt zijn grondslag in het wettelijk
kader en Referentiekader passend onderwijs. De – door het samenwerkingsverband te
formuleren en in het ondersteuningsplan vast te leggen – visie en strategische doelstellingen
zijn daarbij leidend voor de gezamenlijke vormgeving van het passend onderwijs in onze regio.
Versie 8
ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015
5
2.2 Visie van het samenwerkingsverband
Onze visie schetst een breed gedragen, ambitieus en richtinggevend beeld voor het organiseren
van passend onderwijs (een passende onderwijsplek) voor alle kinderen in Walcheren.
De samenwerkende schoolbesturen zetten in op een maximale beweging:
•
van curatieve naar preventieve onderwijsondersteuning zo dicht mogelijk bij huis,
•
van indiceren op basis van kindkenmerken naar arrangeren op basis van
onderwijsbehoeften,
•
van sectoraal naar integraal denken en werken (één kind, één gezin, één plan).
Er wordt gewerkt vanuit de handelingsgerichte visie met de volgende uitgangspunten:
1. Het gaat erom dat je denkt, kijkt en praat over wat een kind nodig heeft i.p.v. hoe een
kind is of doet; de onderwijsbehoeften van dit kind.
2. Het is de leerkracht die het doet! Hoe de leerkracht denkt en wat de leerkracht nodig
heeft, bepaalt het succes van de begeleiding.
3. Wij streven voortdurend naar bruikbare, haalbare adviezen en kijken daarbij vooruit
i.p.v. achteruit.
4. Er is samenwerking tussen leerkracht, kind, ouders, begeleiders.
5. Wij observeren, onderzoeken en bespreken de wisselwerking/interactie tussen kind,
leerkracht, groep en ouders. Wat heeft invloed op wat?
6. Wij gaan uit van positieve factoren en zijn op zoek naar mogelijkheden.
7. Wij werken systematisch en zijn open en duidelijk naar elkaar; kind, ouders, leerkracht,
begeleiders.
Versie 8
ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015
6
2.3 Relevante denkkaders en ontwikkelingen
Onderliggend voor de missie en visie en de concrete uitwerking in dit plan zijn m.n. het
handelingsgericht werken en ontwikkelingen (zoals het Rijnlands organiseren en het duurzaam
leren e.d.) waarbij in het denken steeds gestart wordt bij het primaire proces (de leerkracht in
de groep met de leerlingen), waarbij met en van elkaar leren en samenwerken centraal staan
en waarbij gewerkt wordt vanuit vertrouwen. Deze ontwikkelingen passen bij het door het
bestuur gekozen expertisemodel als basis voor de organisatie. Ook zijn er duidelijke raakvlakken
met het Walchers model voor zorg zoals de Walcherse gemeenten dat voorstaan. Hierop wordt
in hoofdstuk 7 ingegaan.
“Een leerlingraad zou elke school moeten hebben.”
De kinderraad
Versie 8
ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015
7
Hoofdstuk 3
Beoogde resultaten passend onderwijs
3.1 Startsituatie
In de afgelopen jaren hebben de REC’s en samenwerkingsverbanden WSNS ernaar gestreefd de
juiste zorg te bieden voor de leerlingen die aan hun zorg waren of werden toevertrouwd binnen
de wettelijke kaders. Die wettelijke kaders waren beperkend. Binnen WSNS was relatief veel
beleidsruimte, maar werd wel gewerkt met een verplichte PCL op basis van
slagboomdiagnostiek. De laatste jaren gingen naast kindcriteria ook omgevingscriteria een
grotere rol spelen in de besluitvorming. De LGF- regeling binnen de REC’s kende zijn
beperkingen vooral in het alles-of-niets systeem en de dwingende kindcriteria. Door de alles-ofniets systematiek was de prikkel om indicaties aan te vragen te groot. Bij indicatie en keuze voor
een rugzak was er een ‘vast’ aanbod: ambulante begeleiding met wettelijke planverplichting en
een vast bedrag aan middelen. Binnen die kaders hebben de clusters samen met de scholen
gezocht naar een meer vraaggestuurd, passend aanbod. De dwingende kindcriteria hebben
geleid tot indicerende diagnostiek (labeling) waar men inhoudelijk streefde naar meer
handelingsgericht denken en werken en in een omgeving waar de middelen om te diagnosticeren
afnamen. Ook vielen leerlingen met fikse problemen buiten de regeling, omdat
ze net niet aan de criteria voldeden, niet gediagnosticeerd werden of niet precies bij één
bepaald cluster pasten. De doelgroep waarvoor we in het verleden werkten of waar we ons
voor verantwoordelijk voelden vertoonde overlap en werd naar elkaar doorverwezen via
stromen met eigen regels en afspraken waarbij soms ook leerlingen tussen en wal en schip
vielen. Vanaf nu werken (bijna) alle schoolbesturen samen voor (bijna) alle leerlingen in het
primair onderwijs in Walcheren.
Kortom: we zien veel kansen en mogelijkheden om een passender, flexibeler, meer
vraaggestuurd, sterker, efficiënter en goedkoper systeem in te richten.
Versie 8
ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015
8
3.2 Beoogde kwalitatieve en kwantitatieve resultaten:
1. Alle Walcherse kinderen in de primair onderwijsleeftijd gaan naar school.
2. Het onderwijs wordt zo thuisnabij mogelijk verzorgd.
3.
Het onderwijs in de scholen van samenwerkingsverband Kind op 1 is in ontwikkeling
conform de afspraken die we met elkaar maken in de jaarplannen. Er zijn ambitieuze
schoolplannen en schoolondersteuningsprofielen.
4.
Het werken met een ontwikkelperspectief wordt doorontwikkeld, gekoppeld aan het
ontvangen van extra ondersteuning, zodat naast het handelen en afstemmen ook het
uitstroomperspectief van het kind en de lange termijn goed in beeld zijn.
5. Bij het aanvragen van extra ondersteuning wordt uitgegaan van wat in deze situatie wél
kan en wat nodig is om dit kind te laten slagen (onderwijsbehoeften en
ondersteuningsbehoeften).
6. Ouders en leerlingen zijn betrokken bij aanvragen en ontwikkelperspectieven.
7. Er wordt binnen het samenwerkingsverband bij een geschil tussen ouders en school niet
meer dan 3 keer per schooljaar gebruik gemaakt van mediation of
onderwijsconsulenten.
8. Er wordt binnen het samenwerkingsverband bij een geschil rond toelating niet meer
dan 3 keer per schooljaar gebruik gemaakt van de bezwarencommissie van het
samenwerkingsverband.
9. Van aanvraag tot start van het arrangement duren de procedures maximaal 8
schoolweken.
10. Het percentage langdurige verwijzingen naar een speciale setting daalt ten opzichte
van 1 augustus 2014.
11. De kinderraad komt minimaal twee maal per jaar bij elkaar om het bestuur te adviseren.
12. Er wordt in het samenwerkingsverband binnen de basisondersteuning en binnen het
Loket samengewerkt met jeugdhulporganisaties. Eén kind, één gezin, één plan.
Versie 8
ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015
9
13. De ouders en leerlingen die binnen het samenwerkingsverband ondersteuning
ontvangen zijn hierover tevreden. Dit wordt jaarlijks gemeten.
14. De scholen zijn tevreden over het samenwerkingsverband. Dit wordt jaarlijks gemeten.
15. De inspectie is tevreden over het samenwerkingsverband.
“Leerkrachten moeten wel echt proberen er iets van te maken als het moeilijk gaat, ze
moeten een kind niet te snel opgeven.”
De kinderraad
Versie 8
ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015
10
Hoofdstuk 4
Werkwijzen in het samenwerkingsverband
4.1 Basisondersteuning
De basisondersteuning is de ondersteuning die elke school in het samenwerkingsverband
geacht wordt zelfstandig te bieden. Elke school werkt aan haar kwaliteit en stemt zo goed
mogelijk af op de onderwijsbehoeften van haar leerlingen. Voor veruit de meeste leerlingen is
de basisondersteuning die wordt geboden in de reguliere basisscholen in de regio voldoende
om de basisschool goed af te ronden. Waar mogelijk en nodig wordt de jeugdhulp betrokken bij
het basisaanbod. Zo lang daarmee de leerling een passend uitstroomperspectief heeft en de
school of leerling heeft geen andere ondersteuningsbehoeften, is er sprake van
basisondersteuning.
In deze paragraaf beschrijft het samenwerkingsverband wat de basisondersteuning in
Walcheren inhoudt: wat wordt van elke school verwacht? Mocht een school (nog) niet
zelfstandig aan de basisondersteuning kunnen voldoen, dan is de school zelf verantwoordelijk
voor het verbeteren van de kwaliteit, de benodigde scholing en/of het inkopen of inhuren van
benodigde begeleiding. Of men via een aanvraag een beroep kan doen op het
samenwerkingsverband is ter beoordeling van het Loket (zie hoofdstuk 6).
De standaarden zijn ook opgenomen in bijlage 12.
4.1.1 Basiskwaliteit versus basisondersteuning
Kwaliteit van onderwijs vinden we in eerste instantie een zaak van de scholen en hun besturen.
Natuurlijk is een goede basiskwaliteit van belang voor de ondersteuning van leerlingen met
extra onderwijsbehoeften, maar er is al een instantie die de basiskwaliteit beoordeelt. Ook
willen we geen relatie leggen tussen het wel of niet voldoende scoren in de ogen van de
inspectie en het wel of niet ontvangen van middelen voor basis- of extra ondersteuning.
In de schoolondersteuningsprofielen geven scholen hun eigen reflectie op de standaarden van
de inspectie. We gaan er als samenwerkingsverband van uit dat scholen hoger mikken dan de
basiskwaliteit en ook zelf ontwikkelpunten destilleren vanuit het inspectiekader.
Versie 8
ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015
11
Standaard 1: de school is gericht op ontwikkeling, ontwikkelt zijn basiskwaliteit en dat is
zichtbaar in het schoolplan en jaarplan.
4.1.2 Handelingsgericht en opbrengstgericht werken
Uit de schoolondersteuningsprofielen opgesteld in 2013 blijkt dat bijna elke school
handelingsgericht en opbrengstgericht werken als ontwikkeldoelen heeft. Voor (de leerlingen
van) het samenwerkingsverband is ten aanzien van OGW met name van belang dat scholen
goede ontwikkelperspectieven kunnen opstellen met een beredeneerd onderwijsaanbod,
uitstroomperspectief en concrete doelen. Bredere inzet van OGW zal verder vooral merkbaar
zijn binnen de basiskwaliteit.
Aangezien het traject van ondersteuningstoewijzing gebaseerd wordt op handelingsgericht
werken is het voor leerlingen met extra onderwijsbehoeften (en andere ook) van belang dat
scholen hun aanvragen voor ondersteuning handelingsgericht formuleren en opbouwen. Dit
betekent dat zij de onderwijsbehoeften van leerlingen kunnen bepalen en beschrijven en als
uitgangspunt voor het handelen nemen, de eigen ondersteuningsbehoeften in kaart kunnen
brengen en ook kunnen aangeven waar de mogelijkheden van de school ontoereikend zijn om
aan de onderwijsbehoeften te kunnen voldoen.
In de schoolondersteuningsprofielen hebben de scholen zelf geëvalueerd welke
ontwikkelpunten zij nog zien voor zichzelf vanuit de zeven uitgangspunten van HGW. Het meer
betrekken van leerlingen bij hun leerdoelen, leerproces en het bepalen van hun
onderwijsbehoeften wordt door velen genoemd en zo ook de samenwerking met ouders. Dat
laatste is ook van belang voor goede ondersteuningsprocessen in het bovenschools niveau. Dit
levert de volgende standaarden voor de basisondersteuning op:
Standaard 2: de school stelt ontwikkelperspectieven op met daarin een beredeneerd
onderwijsaanbod, uitstroomperspectief en concrete doelen.
Standaard 3: de school betrekt leerlingen en hun ouders bij het opstellen van het
ontwikkelperspectief.
Standaard 4: de school beschrijft de onderwijsbehoeften van leerlingen in vijf domeinen
(aandacht en tijd, deskundigheid, ruimtelijke omgeving, samenwerking en voorzieningen) en
betrekt leerlingen en hun ouders hierbij.
Versie 8
ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015
12
Standaard 5: de school brengt bij aanvragen de eigen ondersteuningsbehoeften in kaart.
Standaard 6: de school geeft aan waar de mogelijkheden van de school ontoereikend zijn om
aan de onderwijsbehoeften te kunnen voldoen.
Standaard 7: de school is in staat om in trajecten rond leerlingen met extra onderwijsbehoeften
ouders als partner mee te nemen en gezamenlijk tot een aanvraag te komen. Daar waar dit niet
lukt, vraagt de school tijdig ondersteuning zodat escalaties voorkomen worden.
4.1.3 Basisondersteuning voor alle leerlingen vanuit het leerlingperspectief
Wij menen dat basisondersteuning gaat over de onderwijsbehoeften van alle leerlingen in de
school. Volgens de kinderraad betekent dat:
Ik heb behoefte aan een goede leerkracht:
•
die plezier heeft in het lesgeven,
•
die aardig is en streng, maar niet té streng,
•
die zorgt dat we veel leren
•
die zorgt dat het geen rommeltje wordt,
•
die ons leert samen werken,
•
die ons voorbereidt op later,
•
die leuk les geeft, niet alleen uit boeken,
•
die weet dat alle kinderen evenveel waard zijn,
•
die les geeft op verschillende niveaus,
•
die goed kan luisteren.
Standaard 8: de school werkt binnen plannen en HR beleid aan de kerncompetenties van alle
leerkrachten waar het gaat om relatie, competentie en autonomie van leerlingen.
Versie 8
ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015
13
Volgens de kinderraad heeft een leerling die moeite heeft met leren of zich niet prettig voelt op
school, behoefte aan een leerkracht:
•
die niet te snel opgeeft als het niet lukt,
•
die hem of haar mee laat denken over een oplossing,
•
die de ouders mee laat denken,
•
die hem of haar wil helpen als het moeilijk is,
•
die zegt wat de leerling goed kan,
•
die een hulpjuf vraagt als dat nodig is, maar dan niet tijdens leuke lessen of juist de les die
hij of zij hard nodig heeft,
•
die hem of haar na schooltijd extra les wil geven,
•
de leerling betrekt bij besluiten over naar een andere school gaan.
Standaard 9: de school werkt binnen plannen en HR beleid aan de kerncompetenties van alle
leerkrachten waar het gaat om het ondersteunen van leerlingen met extra onderwijsbehoeften.
4.1.4 De grens tussen basis- en extra ondersteuning in concrete onderwijsbehoeften
In veel beschrijvingen van basisondersteuning wordt gewerkt met preventieve en licht curatieve
ondersteuning als onderdeel. Er wordt dan aangegeven voor welke problematieken men zelf
verantwoordelijk is en voor welke men bij het samenwerkingsverband terecht kan. Een dergelijk
onderscheid is wel te maken, maar we hebben dat geprobeerd te beschrijven in
onderwijsbehoeften in de vijf domeinen. We verwachten namelijk van scholen dat zij deze
behoeften kunnen beschrijven en het samenwerkingsverband heeft een weegmodel nodig. In
bijlage 13 vindt u een voorbeeld van de definities waarmee de grens aan de basisondersteuning
verhelderd wordt.
Versie 8
“Ook pluskinderen hebben soms hulp nodig.”
De kinderraad
ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015
14
4.2 Ondersteuning van de basis
Het samenwerkingsverband ondersteunt de scholen in het door ontwikkelen van de
basisondersteuning door scholing te organiseren, via netwerken, uitwisseling van interne
specialisten en ervaringsdeskundigheid, het stimuleren van schoolbezoeken en zichtbaar
maken van good practice via uitwisseling en film.
De thema’s voor scholing/ondersteuning in de eerste jaren zijn op grond van de
ondersteuningsprofielen: vergroting bekwaamheid leerkrachten rond het vergroten van de
verantwoordelijkheid van leerlingen zelf (autonomie), minder uitgaan van
leerstofjaarklasseninstructie, werken in combinatiegroepen.
4.3 Extra ondersteuning
Regelmatig kunnen scholen niet zelfstandig aan de onderwijsbehoeften van een leerling
voldoen. Hiervoor biedt het samenwerkingsverband ondersteuningsmogelijkheden. Binnen de
geboden arrangementen wordt altijd eerst gestreefd naar voortzetten van het onderwijs in een
reguliere setting. Ondersteuning vanuit jeugdhulp is, indien nodig, onderdeel van de extra
ondersteuning en ook deze is gericht op versterking van een reguliere school- en thuissituatie.
Er zijn arrangementen aan te vragen voor o.a. kortdurende begeleidingstrajecten van de leerling
zelf (kindercoach, sova, weerbaarheid, rouw). Er zijn arrangementen voor langdurig zieke
leerlingen.
Er zijn ook trajecten mogelijk gericht op de interactie tussen de leerkracht en de leerling,
intensiever dan bijvoorbeeld middels hgpd (dat valt onder de basisondersteuning): denk aan:
SVIB, hgb/ab. Het is wel voorwaarde dat er in de school dan al gericht is gewerkt aan de
interactie (bijvoorbeeld middels hgpd). Er kan geen verkapte coaching of nascholing via het
Loket worden aangevraagd.
Er kunnen (onderdelen van) arrangementen geboden worden gericht op het aanpassen van de
omgeving: bijvoorbeeld uitleen van materialen, meubilair of aanpassingen in het gebouw (in
overleg met gemeente).
Voor situaties waarin, in de reguliere setting, ook met extra ondersteuning, niet aan de
onderwijsbehoeften kan worden voldaan wordt bekeken of een tijdelijke of part-time
plaatsing perspectief kan bieden. Hiertoe worden afspraken gemaakt met de huidige SBO
en/of SO voorzieningen van cluster 3 en 4 in de regio. In verband met het leerlingenvervoer
Versie 8
ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015
15
worden hierover afspraken met de gemeenten gemaakt.
Tenslotte kan ook een fulltime plaatsing nodig zijn. Binnen samenwerkingsverband Kind op 1
hebben we een aanbod voor:
•
Leerlingen die behoefte hebben aan een sterk aangepast leerprogramma in de brede
zin, versterken van het zelfbeeld en klasgenoten met vergelijkbare behoeften.
•
Leerlingen die behoefte hebben aan (bijna) individuele begeleiding, zeer specifieke
methodieken en gerichte aandacht voor de zelfredzaamheid.
•
Leerlingen met behoefte aan een sterk gestructureerde schoolomgeving met ruimte
voor individuele aandacht en begeleiding en specifieke aandacht voor het opbouwen
van sociale competenties en zelfredzaamheid.
•
Leerlingen die behoefte hebben aan aanpassingen in materiele zin of in het gebouw
en/of aan medische ondersteuning die in de reguliere setting niet te realiseren zijn.
•
Leerlingen met een combinatie van bovenstaande behoeften.
In bijlage 4 is een overzicht van de speciale (basis)scholen die in onze regio staan met in bijlage
16 hun profielen.
Voor leerlingen met bovenstaande behoeften waarbij een speciale (basis)school buiten het
samenwerkingsverband dichter bij huis is, worden afspraken gemaakt met het bestuur van die
scholen en de gemeente. Dat geldt ook voor leerlingen waarvan ouders de voorkeur geven aan
een school met reformatorische grondslag. Bijlage 5 is een overzicht van scholen buiten ons
samenwerkingsverband waar leerlingen uit Walcheren heen gaan.
Voor leerlingen met behoeften gekoppeld aan visuele beperkingen (blind en slechtziend) heeft
het samenwerkingsverband afspraken met VISIO.
Voor leerlingen met behoeften gekoppeld aan het gehoor of de taal-spraakontwikkeling (doof,
slechthorend, ernstige taal-spraakproblemen) heeft samenwerkingsverband Kind op 1
afspraken met Auris zowel voor ambulante arrangementen als met SO De Kring voor eventuele
plaatsing. Zie voor deze afspraken bijlage 12.
“Eigenlijk passen de meeste kinderen op een gewone school als de school dat kan. Alleen
kinderen die slaan of waar andere kinderen teveel last van hebben, dat is niet goed.”
Versie 8
ondersteunD
ingespklainnd
Kienrdroapa1dschooljaar 2014-2015
16
4.4 Toeleiding naar extra ondersteuning (routes)
In deze paragraaf beschrijven we hoe arrangementen worden toegekend. Met opzet wordt
gesproken over het meervoud 'routes'. Niet elke signalering vindt immers plaats binnen de
reguliere basisschool. De route vanuit mogelijke andere startpunten worden uitgewerkt in
paragraaf 4.5.
4.4.1
Procedure en voorwaarden
In Zeeland is een model ontwikkeld voor de ondersteuningstoewijzing: het HOT model:
handelingsgericht ondersteuning toewijzen. Ook samenwerkingsverband Kind op 1 baseert zich
in haar procedures op dit model.
Leerkrachten raken middels de HGW cyclus (zie afbeelding) steeds meer vertrouwd met het
denken vanuit onderwijsbehoeften en eigen ondersteuningsbehoeften. Binnen de cyclus in
de school worden stappen gezet wanneer de leerkracht niet meer op eigen kracht de doelen
behaalt met een leerling of niet meer aan de onderwijsbehoeften kan voldoen. Leerling en
ouders worden bevraagd in deze fase en er wordt een handelingsplan (en/of aanpassing in
het groepsplan) en/of een ontwikkelingsperspectief opgesteld (zie pagina 17).
Versie 8
ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015
17
De school stelt, wanneer zij extra ondersteuning bij het samenwerkingsverband willen
aanvragen een ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) op en moet dit voorleggen aan de
ouders. Er ligt een wetsvoorstel dat regelt dat ouders instemmingsrecht hebben op het
handelingsdeel van het plan. In het ontwikkelingsperspectiefplan voor een leerling in het
regulier onderwijs zijn in ieder geval opgenomen:
•
het te verwachten uitstroomniveau van de leerling en een onderbouwing
daarvan;
•
onderdeel van die onderbouwing zijn in ieder geval de stimulerende en
belemmerende factoren die van invloed zijn op het onderwijsproces;
•
de (eventuele) afwijkingen van het reguliere onderwijsprogramma en de te
bieden begeleiding en ondersteuning
Scholen voor speciaal (basis)onderwijs nemen in hun ontwikkelingsperspectief alleen de
eerste twee punten op. Een deel van bovenstaande gegevens wordt door scholen voor
leerlingen gedocumenteerd in handelingsplannen ofwel groepsplannen en/of in het
leerlingvolgsysteem. Doel van het verplicht invoeren van een ontwikkelingsperspectief
gekoppeld aan het ontvangen van extra ondersteuning is dat naast het aangepaste aanbod
ook het lange termijnperspectief goed in beeld is. Tevens wil het ministerie zo monitoren (via
BRON) hoeveel leerlingen in een samenwerkingsverband extra ondersteuning ontvangen.
Soms is het opstellen van een ontwikkelingsperspectief onderdeel van de aanvraag
(bijvoorbeeld bij een instromende kleuter).
Pas wanneer het voldoen aan de onderwijsbehoeften van de leerling de mogelijkheden van
de school en binnen het bestuur overstijgt zijn er ondersteuningsbehoeften bij de school en
wordt een aanvraag voor extra ondersteuning gedaan via de trajectbegeleider van de school.
“Ook leerkrachten mogen fouten maken. Als ze het maar weer goed maken.”
ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015
De kinderraad
Versie 8
18
4.4.2 Fases
voorstelfase
• op school o.l.v.
trajectbegeleider
Weging en
arrangeren
eventueel
•Het Loket
plaatsing
•TLV
commissie in
het Loket
Voorstelfase:
trajectbegeleider
De
handelingsgerichte
aanvraag
School, leerling, ouders en evt. andere betrokkenen.
De trajectbegeleider vanuit het Loket maakt een afspraak op de school. Er wordt gesproken
met de leerling, de ouders en de leerkracht. Betrokkenheid van de intern begeleider wordt
dringend geadviseerd. De directeur en eventuele jeugdhulppartners worden betrokken
indien nodig. De opbrengst van de gesprekken/ het gesprek is een aanvraagvoorstel waarin
beschreven staat:
•
de onderwijsbehoeften van de leerling geclusterd in de vijf domeinen:
Versie 8
o
aandacht en tijd
o
deskundigheid in de school
o
voorzieningen
o
gebouw
o
samenwerking met ketenpartners
ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015
19
de reden/onderbouwing dat men niet meer zelfstandig aan de onderwijsbehoeften kan
•
voldoen
•
de ondersteuningsbehoeften van de school
•
de ondersteuningsbehoeften van ouders
•
het beoogde uitstroomperspectief zonder en mét ondersteuning
Bij de aanvraag wordt de documentatie van het tot dan toe gelopen traject meegegeven.
Deze gegevens worden uit het leerlingvolgsysteem en leerlingdossier gehaald, mogelijk op
termijn overgeladen via de overstapservice onderwijs naar het samenwerkingsverband.
Wanneer er al gegevens vanuit een traject met jeugdhulp bekend zijn worden deze gedeeld.
Trajectbegeleiders worden ingezet om de scholen en de medewerkers die voor het
samenwerkingsverband ingezet worden gelegenheid te geven zich het nieuwe denken en
werken goed eigen te maken. Samen de nieuwe taal leren spreken en formuleren. Het idee is
dat de inzet van trajectbegeleiders tijdelijk is en dat scholen na een bepaalde periode de
aanvraagvoorstellen zelfstandig kunnen samenstellen.
Fase weging en arrangeren
Het Loket:
Het arrangement
Het Loket
Deskundigen met
De trajectbegeleider neemt het aanvraagvoorstel mee naar het Loket of stuurt het
ervaring op het
in. In het Loket wordt het voorstel gewogen: ontstijgt de gevraagde ondersteuning
gebied van
inderdaad de afgesproken basisondersteuning? Vervolgens wordt een passend
begeleiden.
arrangement beschreven en afgesproken wie dat arrangement gaat uitvoeren. Het
Afgevaardigd door
samenwerkingsverband verstrekt van elk advies een afschrift aan de ouders. In het
schoolbesturen of
Loket worden ook eventuele combinatie-arrangementen afgesproken:
zorgaanbieders.
arrangementen waarin zowel een aanbod aan de (leerling op) school als aan het
gezin wordt beschreven. Daarom zitten in het Loket naast onderwijsexperts ook
deskundigen vanuit de jeugdhulp die zorgarrangementen kunnen opstarten. Een voorbeeld van
Versie 8
ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015
20
een zorgarrangement dat men meer wil gaan gebruiken is het familienetwerkberaad. Binnen
het Walchers model voor de zorg wordt gewerkt met een risico-taxatie waarbij veiligheid de
belangrijkste factor is. De lijn tussen het Loket en het risico-taxatie-team moet heel kort zijn.
Eventueel plaatsingsarrangement
Wanneer een tijdelijke, part-time of fulltime plaatsing gevraagd wordt, wordt eerst nagegaan of
een andere basisschool op een voor ouders redelijkerwijs acceptabele reisafstand mogelijk wel
aan de onderwijsbehoeften kan voldoen. Dit gebeurt middels een gesprek met de eventueel in
aanmerking komende scholen en ouders.
Wanneer het Loket besluit dat een tijdelijke, part-time of fulltime plaatsing in een speciale
setting nodig is wordt het dossier behandeld door de TLV-commissie (paragraaf 4.4.3) en wordt
de gemeente van de woonplaats van de leerling geïnformeerd.
Bij terugplaatsing vanuit een speciale setting wordt dezelfde procedure gehanteerd: er volgt
TLV commissie:
Onderdeel binnen Het
een gesprek met scholen op een voor ouders acceptabele reisafstand. Bij herplaatsing
van speciaal naar speciaal loopt de procedure via de TLV-commissie.
Loket dat over
plaatsing gaat.
Bestaat uit
onafhankelijk
Binnen het Loket wordt een administratie bijgehouden die maandelijks wordt
gerapporteerd aan de coördinator en steeds aan bod komt in de bestuursvergadering.
orthopedagoog en
plaatsingscoördinator
met kennis van en
4.4.3
Toelaatbaarheidsverklaring
korte lijnen met
De TLV-commissie bestaat uit een onafhankelijk orthopedagoog en de
speciale scholen.
plaatsingscoördinator. De commissie heeft tot taak binnen zes weken na aanvraag te
Versie 8
ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015
21
beoordelen of plaatsing noodzakelijk is en zo ja, welke setting dan het meest passend lijkt. Er
wordt contact gelegd met de setting en een verklaring wordt afgegeven. In de
toelaatbaarheidsverklaring wordt de duur en categorie vastgelegd.
Het samenwerkingsverband verstrekt van elk besluit een afschrift aan de ouders.
“Kinderen moeten zelf inspraak hebben als het gaat om naar een andere school gaan.”
De kinderraad
4.4.4 Vormgeving zorgplicht
In de wet staat: indien de toelating van een leerling die extra ondersteuning behoeft, wordt
geweigerd, vindt de weigering niet plaats dan nadat het bevoegd gezag er, na overleg met de
ouders en met inachtneming van de ondersteuningsbehoeften van de leerling en de
schoolondersteuningsprofielen van de betrokken scholen, voor heeft zorggedragen dat een
andere school bereid is de leerling toe te laten. Onder andere school kan ook worden
verstaan een school voor speciaal onderwijs, een school voor speciaal en voortgezet speciaal
onderwijs of een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs. Ook kan het een
SBO school zijn.
Ouders melden hun kind schriftelijk aan bij de school van hun voorkeur. Daarbij geven zij aan
dat het kind extra ondersteuning nodig heeft. Soms is dit nog niet helemaal duidelijk, dan
volgt een periode van onderzoek. Het samenwerkingsverband kan bij dit onderzoek
ondersteunen. Dan geldt dezelfde procedure via de trajectbegeleider. Omdat de
aanmeldprocedure maximaal 10 weken mag duren is het nodig 10 weken voor de gewenste
plaatsingsdatum aan te melden.
In de meeste gevallen zullen scholen kinderen die worden aangemeld plaatsen. Wanneer
een kind duidelijk extra ondersteuning nodig heeft kan het zijn dat de school twijfelt of
plaatsing bij hen op school verstandig is. De school heeft dan 6 weken om te bekijken of het
kind kan worden toegelaten. Deze periode kan de school bij ingewikkelde vraagstukken 1
keer met maximaal 4 weken verlengen. In die weken wordt de leerling dan wel tijdelijk
geplaatst. Kan de school het kind niet toelaten? Dan moet het schoolbestuur een passende
Versie 8
ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015
22
onderwijsplek op een andere school aanbieden. Dit doet het schoolbestuur in overleg met de
ouders waarbij men rekening houdt met:
•
•
•
de behoeften van het kind;
de voorkeuren van de ouders;
de mogelijkheden van de school en de regio.
Om deze zorgplicht te kunnen realiseren moet er binnen het samenwerkingsverband
samengewerkt worden. We kiezen er in samenwerkingsverband Kind op 1 voor om die
samenwerking in een vroeg stadium in te zetten.
4.4.5 Extra ondersteuning nodig bij aanmelding
In de praktijk zal toelating tot een reguliere school pas ter discussie staan zijn als er sprake is of
lijkt te zijn van onderwijsbehoeften die de basisondersteuning duidelijk overstijgen. Soms zullen
de onderwijsbehoeften van de aangemelde leerling al helder en beschreven zijn, in veel
gevallen is dat niet zo. Er kunnen zich dan drie situaties voordoen:
1. Wanneer de onderwijsbehoeften helder zijn, kan men ondersteuningsbehoeften in
kaart brengen en bij het Loket een aanvraag voor ondersteuning doen.
2. Wanneer de onderwijsbehoeften helder zijn en het bevoegd gezag kan aantonen dat de
scholen, ook met ondersteuningsarrangementen in de school, er niet aan kunnen
voldoen kan via het Loket een schooladvies gevraagd worden.
3. Wanneer de onderwijsbehoeften, en daarmee ook de ondersteuningsbehoeften, nog
niet helder zijn, kan een beroep worden gedaan op het Loket om de
onderwijsbehoeften in kaart te brengen.
4.4.6 Rechtstreekse instroom vanuit voorschoolse voorzieningen of van buiten het
samenwerkingsverband
Als kinderen van buiten het samenwerkingsverband of vanuit voorschoolse voorzieningen
worden aangemeld bij een school gaat de zorgplicht in (paragraaf 4.4.4). Leerlingen kunnen ook
rechtsreeks worden aangemeld bij een SBO of SO school. Dan geldt voor hen de zorgplicht met
dezelfde regels. Kinderen van buiten het samenwerkingsverband die al een
toelaatbaarheidsverklaring voor het speciaal onderwijs hebben kunnen rechtstreeks geplaatst
worden in het speciaal onderwijs. Het samenwerkingsverband van herkomst betaalt de plaats.
Versie 8
ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015
23
Datzelfde samenwerkingsverband is ook verantwoordelijk voor de herinidicatie. Dit geldt zowel
voor grensverkeer, de leerling woont buiten het samenwerkingsverband, maar volgt speciaal
onderwijs in samenwerkingsverband Kind op 1 als voor kinderen met een
toelaatbaarheidsverklaring die verhuizen naar een van de gemeenten van
samenwerkingsverband Kind op 1. Voor een toelaatbaarheidsverklaring van het sbo geldt dat
laatste niet altijd: wanneer leerlingen verhuizen binnen 6 maanden voor of na plaatsing in het
SBO, dan gelden de reguliere zorgplichtregels.
4.5 Doorgaande lijn
4.5.1 Afstemming met voorschoolse voorzieningen
In Walcheren komen kinderen van diverse voorschoolse voorzieningen het onderwijs binnen.
Veruit de meeste kinderen vanuit een reguliere setting als een kinderdagverblijf of
peuterspeelzaal naar een reguliere basisschool. Ook in de voorschoolse voorzieningen is veel
aandacht geweest voor vroegsignalering en het tijdig met ouders bespreken van zorgen en
bijzonderheden (o.a. via VVE-beleid). Er zijn ook speciale voorzieningen voor peuters van de
ontwikkeling niet vanzelf gaat. Via ook o.a. VVE-beleid is in veel organisaties sprake van een
warme overdracht van gegevens van de voorziening voor peuters naar de
kleuterleerkrachten; zij voeren gesprekken met elkaar en dragen gegevens over. Ouders
wordt gevraagd voor die overdracht toestemming te geven. Op die manier zijn (eventuele
extra) onderwijsbehoeften van kinderen vroeg in beeld en kan de basisschool daar zo goed
mogelijk bij aansluiten. Wanneer de basisschool verwacht daar ondersteuning bij nodig te
hebben kan zij een beroep doen op het Loket via de trajectbegeleider. Deze procedure staat
beschreven in de vorige paragraaf.
In de regio zijn ook voorzieningen voor peuters die extra ondersteuning bij hun ontwikkeling
nodig hebben; o.a. Kentalis, Auris peutergroepen, Dagbehandeling van Juvent (vroegere
MKD). Met deze voorzieningen zijn al veel contacten. Nu worden er nieuwe werkafspraken
gemaakt voor de overdracht van gegevens. Doel hiervan is dat het voor ouders in een vroeg
stadium duidelijk is hoe de ondersteuning van hun kind doorloopt nadat deze als leerling is
ingeschreven bij één van de onderwijsinstellingen.
In lijn met de aanmeldprocedures in het samenwerkingsverband wordt vooral gebruik gemaakt
van bestaande rapportages en vindt er een gesprek plaats met de betrokkenen (dus ook ouders)
om zicht te krijgen op de onderwijsbehoeften van het kind en de ondersteuningsbehoeften van
Versie 8
ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015
24
de ontvangende school. In het Loket wordt vastgesteld welk ondersteunend arrangement
geboden kan worden. Soms zijn onderwijsbehoeften vanuit een gesprek nog niet duidelijk, dan
worden onderwijsbehoeften door middel van observatie en/ of diagnostiek in kaart gebracht.
Het samenwerkingsverband werkt binnen het Loket samen met de leerplichtambtenaar. Soms
krijgen jonge kinderen een onderwijsvrijstelling van de leerplichtambtenaar. Het
samenwerkingsverband wordt op de hoogte gebracht van de vier en vijfjarigen bij wie dit speelt
zodat deze kinderen al vroeg in beeld zijn en er zo snel mogelijk naar een passende
onderwijsvorm gezocht kan worden. Streven is steeds om kinderen zo snel mogelijk in een
passende onderwijssetting te plaatsen.
In bijlage 6 is te zien met welke peutervoorzieningen er afspraken zijn.
4.5.2 Afstemming met voortgezet onderwijs
Leerlingen stromen uit naar diverse vormen van voortgezet onderwijs. Omdat de grootte van de
scholen en de organisatievorm zo afwijkt van het basisonderwijs is een doorgaande lijn niet
vanzelfsprekend. Voor leerlingen met extra onderwijsbehoeften waarbij het
samenwerkingsverband betrokken is hebben we daarom met Samenwerkingsverband VO
Walcheren en Oosterschelderegio afgesproken in een vroeg stadium contact te hebben om de
overgang zo soepel mogelijk te laten verlopen.
Ook hier hebben we, in lijn met de andere procedures, de afspraak een warme overdracht te
realiseren. Met toestemming van ouders worden namen van leerlingen die in hun één na
laatste leerjaar op de basisschool zitten en extra ondersteuning van het samenwerkingsverband
krijgen, gemeld aan het loket van het samenwerkingsverband VO. In de eerste helft van hun
laatste leerjaar worden (met toestemming van ouders) de dossiers vervolgens door de
betrokken Loketmedewerker(s) besproken met het onderwijsloket van het voortgezet onderwijs.
Dit loket volgt vervolgens de eigen procedures met als doel het eventuele arrangement dat het
voortgezet onderwijs kan bieden in een vroeg stadium helder te hebben.
Door in het begin van het schooljaar de dossiers te bespreken kunnen lopende het schooljaar de
contacten gelegd worden en de acties ondernomen worden die nodig zijn om de overgang zo
soepel mogelijk te laten verlopen. Of en hoe een arrangement aangeboden wordt door het
samenwerkingsverband VO is een besluit van dat samenwerkingsverband.
Er stromen ook leerlingen uit naar scholen buiten het samenwerkingsverband VO Walcheren.
Dit betreft met name scholen van samenwerkingsverband VO Oosterschelderegio. Met dat
Versie 8
ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015
25
samenwerkingsverband maken we werkafspraken.
Een ander contactmoment met het samenwerkingsverband VO is bij het maken en uitvoeren
van combinatiearrangementen rond kinderen uit gezinnen met kinderen op het basis- en het
voortgezet onderwijs. Minimaal één keer per schooljaar is er, met toestemming van ouders,
een afstemmingsoverleg met de jeugdhulp, het PO en het VO in die situatie.
“Soms moet je drukke kinderen even laten doen. En kinderen kunnen elkaar ook goed
helpen.”
De kinderraad
Versie 8
ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015
26
Hoofdstuk 5 Samenwerking met ouders
5.1 Ouders als educatief partner
Aanmelding
In de meeste gevallen wordt een leerling na aanmelding geplaatst op de school waarvoor
ouders de voorkeur hebben. Wanneer een kind duidelijk extra ondersteuning nodig heeft is
het een punt van gesprek of de school die ondersteuning kan bieden. Schoolbesturen
hebben vanaf augustus 2014 zorgplicht. In paragraaf 4.4 staat beschreven hoe dat in zijn
werk gaat. In het schoolondersteuningsprofiel van de school staat beschreven welke
ondersteuning de school kan bieden. Dit kan het gesprek tussen school en ouders
ondersteunen. Elke situatie is echter uniek en mogelijkheden veranderen, dus is een gesprek
over de actuele situatie altijd nodig. Het schoolondersteuningsprofiel helpt scholen duidelijk
te maken wat zij wel en niet kunnen bieden. Men zal echter per situatie een actuele
inschatting maken gebaseerd op de informatie in het schoolondersteuningsprofiel.
Basiscommunicatie
Binnen het handelingsgericht werken is er een duidelijk beeld van de communicatie met ouders.
Ouders en school werken gelijkwaardig aan de ontwikkeling van het kind, ieder vanuit hun eigen
verantwoordelijkheid. Ouders zijn daarbij de eerstverantwoordelijken voor de opvoeding van
hun kinderen. De leerkracht is de onderwijsprofessional en is eerstverantwoordelijk voor het
bieden van goed onderwijs aan de leerlingen, waaronder pedagogisch klimaat, didactiek, de
klassenorganisatie, etcetera.
Van wezenlijk belang is dat ouders en school enerzijds deze gescheiden verantwoordelijkheden
(h)erkennen, maar anderzijds continu met elkaar in dialoog blijven. Op school wordt vanaf de
start samen gesproken over wat een kind nodig heeft om zich te kunnen ontwikkelen en daarbij
is er van beide kanten inbreng. Daarbij wordt de inbreng van de leerling zelf niet vergeten.
“Kinderen kunnen ook zelf bij het gesprek zijn.”
De kinderraad
Versie 8
ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015
27
5.2 Afstemming rondom individuele leerlingen
Als een leerling zich op school niet goed ontwikkelt heeft elke school daarvoor een zorgsysteem
met interne afspraken. Leerkrachten kunnen terecht bij collega’s en de intern begeleider als zij
er zelf met kind en ouders niet uitkomen. Elke school heeft beschreven hoe de interne
zorgprocedure er uitziet in hun zorgplan.
Ouders kunnen op eigen initiatief of op aanraden van de school ook zelf hulp zoeken buiten de
school bij bijvoorbeeld het centrum voor jeugd en gezin. Zo lang de leerling zich conform de
verwachting blijft ontwikkelen spreken we over basisondersteuning. Zowel school als ouders
kunnen degenen zijn die als eerste signaleren dat een leerling nog meer ondersteuning nodig
heeft en dat men hulp van buitenaf nodig acht. Scholen kunnen dan een aanvraag doen voor
extra ondersteuning. Leerling en ouders worden bij zo’n aanvraag altijd betrokken. De school
kan geen extra ondersteuning aanvragen zonder dat ouders daar vanaf weten. Ouders kunnen
niet zelfstandig extra ondersteuning aanvragen zonder de school. In paragraaf 4.4 staat
beschreven hoe het aanmeldproces werkt.
5.3 Ouders en het samenwerkingsverband
Samenwerkingsverband Kind op 1 ziet ouders als een onmisbare schakel in de
onderwijsondersteuning. Het zwaartepunt van de communicatie ligt bij de scholen.
Communicatie tussen scholen en ouders staat daarom hoog op de agenda. Het bevoegd gezag
(het schoolbestuur) zal ook beleid voeren op ouderbetrokkenheid en communicatie. Verder
komt zij in beeld bij eventuele geschillen tussen school en ouders. Het samenwerkingsverband
heeft o.a. een informatieve taak naar scholen en ouders. De website www.swvkindop1.nl is
daarvoor een belangrijk medium. Ook kunnen ouders voor informatie terecht bij het Loket.
Binnen de wet is ook voorzien in medezeggenschap. Ouders hebben op twee manieren
inspraak in de wijze waarop het samenwerkingsverband is vormgegeven:
1. via het adviesrecht dat de Medezeggenschapsraad van een individuele school
heeft op het schoolondersteuningsprofiel;
2. via deelname in de ondersteuningsplanraad van het samenwerkingsverband.
In hoofdstuk 6 wordt uitgebreider ingegaan op de ondersteuningsplanraad.
Versie 8
ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015
28
Hoofdstuk 6
Organisatie van het samenwerkingsverband
6.1 Inrichting organisatie
opr
kinderraad
schoolbestuur A
leerling
schoolbestuur B
schoolbestuur C
trajectbegeleider
ouders
trajectbegeleider
specialist
jeugdhulp
leerkracht
jeugdhulp
trajectbegeleider
specialist
leer oud
ling ers
leerk
racht
traject-
specialist
het Loket
jeugdhulp
begeleider
TLV commissie
Financiële en
coördinator
gemeenten
secretariële
bestuur
ondersteuning
algemene vergadering
bezwarencommissie
In bovenstaande model is te zien welke organisatieonderdelen samenwerkingsverband Kind op
1 kent. Eerst volgt een toelichting per kleur, daarna een beschrijving van elk onderdeel in die
kleur:
Versie 8
ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015
29
Blauw: schoolbestuur en scholen
Het samenwerkingsverband is een vereniging van schoolbesturen. Elk
schoolbestuur heeft één of meer scholen en vaak hebben schoolbesturen
ook specialisten in dienst. Binnen de school vormt de samenwerking
tussen leerling, ouders, leerkracht de basis.
leerling
ouders
Paars: leerlingen en ouders.
Binnen trajecten is hun rol beschreven. Daarnaast hebben zij een rol
leerkracht
in de medezeggenschap (kinderraad en ondersteuningsplanraad)
het Loket
Rood: de extra ondersteuning
Het samenwerkingsverband heeft tot taak de extra ondersteuning te organiseren. Daartoe zijn
medewerkers werkzaam in en vanuit het Loket. Elke school heeft een trajectbegeleider.
bestuur
Versie 8
ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015
30
Groen: beleidsstructuur
Het samenwerkingsverband moet aangestuurd worden. Daartoe zijn de groene onderdelen.
Ook de medezeggenschapsonderdelen zijn groen.
gemeenten
Oranje: samenwerkingspartners
Goed passend onderwijs organiseren kan het samenwerkingsverband niet alleen.
Samenwerking met de jeugdhulp en gemeenten is noodzakelijk.
We bespreken de onderdelen en hun taak per paragraaf te starten met de leerlingen.
leerling
kinderraad
6.2 De leerlingen
De leerlingen zijn de start van het samenwerkingsverband. De leerlingen weten als geen ander
wat passend onderwijs is; zij ervaren dagelijks aan den lijve hoe het de mensen om hen heen
lukt aan hun behoeften te voldoen. Hoewel wettelijk ouders de formele stem hebben, vindt
samenwerkingsverband Kind op 1 dat leerlingen prima zelf kunnen verwoorden wat nodig is en
in staat zijn mee te denken over wat passend onderwijs in hun regio zou moeten zijn. Om die
reden werkt het samenwerkingsverband met een kinderraad. De vraagstukken waar het
samenwerkingsverband een oplossing voor moet bieden worden voorgelegd aan de kinderraad.
De kinderraad is samengesteld uit leerlingen uit diverse vormen van onderwijs, zowel reguliere
als speciale setting (bijlage 8). De kinderraad heeft het samenwerkingsverband geadviseerd bij
het opstellen van het ondersteuningsplan en zal dat ook blijven doen. Ze komt daartoe twee
keer per schooljaar bij elkaar. Elk jaar wordt een nieuwe groep samengesteld.
ondersteuningsplanraad
6.3 Medezeggenschap in de opr
Na de leerlingen zijn de ouders en het personeel in de scholen de voornaamste doelgroep in het
samenwerkingsverband. Medezeggenschap is geregeld in de wettelijk verplichte
Versie 8
ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015
31
ondersteuningsplanraad. De ondersteuningsplanraad heeft als voornaamste wettelijke taak het
instemmingsrecht op het ondersteuningsplan.
De ondersteuningsplanraad dient voor de helft uit ouders en voor de helft uit personeel te
bestaan. Ons samenwerkingsverband telt 10 schoolbesturen. Er is voor gekozen om 5
schoolbesturen te vragen om een personeelslid te leveren en 5 schoolbesturen om een ouder te
leveren. In bijlage 7 is de samenstelling van de opr d.d. 1 januari 2014 weergegeven.
De opr van samenwerkingsverband Kind op 1 werkt met een door het bestuur vastgesteld
statuut en reglement en een door henzelf vastgesteld huishoudelijk regelement. Deze
documenten zijn beschikbaar op de website: www.swvkindop1.nl.
het Loket
6.4 Personeel en het Loket
Het Loket regelt de arrangementen voor de leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften. In
het Loket werken mensen die daarvoor gedetacheerd worden vanuit een van de schoolbesturen
of van buitenaf. Het samenwerkingsverband heeft geen eigen personeel in dienst en is dus geen
werkgever. In het Loket werken deskundigen met ervaring in het handelingsgericht begeleiden.
Zij kennen veel scholen en zij hebben goed zicht op ondersteuningsmogelijkheden. In hoofdstuk
4 staat de procedure die het Loket volgt toegelicht.
In samenwerkingsverband Kind op 1 zijn andere taken en rollen te vervullen dan er vroeger
waren in de samenwerkingsverbanden WSNS en de REC’s. Natuurlijk streeft het
samenwerkingsverband er naar de jarenlange opgebouwde expertise te benutten en zoveel
mogelijk te behouden. Gezien de verwachte krimp kunnen schoolbesturen niet vastleggen dat
zij personeel van elkaar zullen overnemen, enkel kunnen zij afspreken te streven naar behoud
van expertise. Dit is de inzet van het zogeheten tri-partiete overleg.
Expertise waarvan op dit moment al bekend is dat zij nodig is voor het samenwerkingsverband,
is in kaart gebracht en op grond daarvan is overlegd met de schoolbesturen en externe partijen
of en welke personeelsleden zij kunnen detacheren. In bijlage 9 is te zien om welke taken het
gaat.
Versie 8
ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015
32
In schooljaar 2014-2015 blijven de middelen die gemoeid waren met personele inzet in
schooljaar 2013-2014 gehandhaafd. Daar waar nodig en mogelijk is geschoven met personeel
om zoveel mogelijk tegemoet te komen aan het gewenste profiel passend bij de taken. Dit jaar
wordt gezien als een overgangsjaar waarin het volume aan personele inzet moet helpen om de
nieuwe werkwijze te implementeren en verfijnen.
6.5 Coördinator
coördinator
De coördinator is belast met de dagelijkse leiding en gang van zaken binnen het
samenwerkingsverband. De coördinator legt verantwoording af aan het bestuur. Er wordt
gewerkt met een managementstatuut. De taken van de coördinator staan beschreven in bijlage
10. De coördinator wordt bij zijn/haar taken ondersteund door een financieel controller en een
secretariaat. Hij/zij is de schakel tussen het bestuur en de ondersteuners in het veld. De
coördinator onderhoudt daarom nauwe contacten met de medewerkers in het Loket, de
kinderraad, de ondersteuningsplanraad en heeft jaarlijks een aantal bijeenkomsten met
medewerkers van de scholen.
6.6 Het bestuur
bestuur
Het voldoen aan de wettelijke taken voor een samenwerkingsverband passend onderwijs
brengt grote veranderingen met zich mee voor schoolbesturen in een regio. Het soepel laten
verlopen van de overgang van de oude naar de nieuwe situatie voor leerlingen, hun ouders,
hun leerkrachten en andere betrokkenen in het samenwerkingsverband is de
verantwoordelijkheid van het bestuur van een samenwerkingsverband. Een grote
verantwoordelijkheid, omdat het om veel leerlingen en veel belangen gaat. Het feit dat
samenwerkingsverband Kind op 1 in een krimpregio gevestigd is maakt het ook een zware
taak. Desondanks ziet het bestuur ook de voordelen van een nieuwe werkwijze: een kans om
het in de regio efficiënter, meer handelingsgericht, meer op maat en nog steeds kwalitatief
goed te regelen.
De betrokken schoolbesturen hebben zich aangesloten bij een vereniging. Er is gekozen voor
een vereniging omdat zeker in de eerste jaren passend onderwijs grote betrokkenheid van
elk schoolbestuur gewenst is. De schoolbesturen willen hun verantwoordelijkheid nemen en
vrij direct betrokken zijn bij het beleid. Het bestuur van het samenwerkingsverband bestaat
Versie 8
ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015
33
dan ook uit afgevaardigden van elk bevoegd gezag. De deelnemende schoolbesturen en hun
bestuurslid staan genoemd in bijlage 3. De taken van het bestuur staan in bijlage 10. In de
statuten van het samenwerkingsverband zijn de precieze taken en verantwoordelijkheden
van het bestuur vastgelegd.
6.7 De algemene vergadering
algemene vergadering
De algemene vergadering is een organisatieonderdeel dat hoort bij de keuze voor een
vereniging. De algemene vergadering heeft tot taak toezicht te houden op de algemene gang
van zaken binnen de vereniging, een en ander met het oog op de belangen van de
vereniging en de bijzondere maatschappelijke verantwoordelijkheid van de vereniging en
de direct bij de vereniging betrokken belanghebbenden. De taken van de algemene
vergadering staan in bijlage 10. In de statuten van het samenwerkingsverband zijn de
precieze taken en verantwoordelijkheden van de algemene vergadering vastgelegd. In de
algemene vergadering hebben afgevaardigden van de leden zitting.
Om passend onderwijs per 1 augustus 2014 te kunnen organiseren en werkbaar te krijgen is
gekozen voor een pragmatische (en juridisch juiste) oplossing van het vraagstuk scheiding
van toezicht en bestuur. Het bestuur realiseert zich dat een andere vorm op termijn wellicht
passender is en zal de gekozen werkwijze voor aanvang van de volgende planperiode (in
schooljaar 2017-2018) evalueren en , indien nodig, aanpassen.
6.8 Geschillenregelingen
Als een leerling extra ondersteuning nodig heeft, wordt dat georganiseerd volgens de regels
van het samenwerkingsverband. Vaak gaat dat in goed overleg. Soms hebben betrokkenen
verschillende inzichten over wat er moet gebeuren. Er kunnen verschillende inzichten
ontstaan over de vraag wat een leerling nodig heeft en hoe die ondersteuning het best
geboden kan worden. Verschillende belangen spelen een rol. Vaak kan dat in goed overleg
worden opgelost, soms lukt dat niet. De diverse regelingen voor mogelijke geschillen staan
beschreven in bijlage 17.
Het samenwerkingsverband streeft er natuurlijk naar geschillen te voorkomen.
Samenwerking met leerlingen en ouders staat daarom centraal in de basisondersteuning.
Versie 8
ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015
34
Het is een vaardigheid van elke school. Personeel dat werkzaam is ten dienste van het
samenwerkingsverband (via het Loket of de toelaatbaarheidscommissie bijvoorbeeld) wordt
geacht goed in staat te zijn ouders en scholen te begeleiden in de routes en procedures.
Naast het grote belang dat het bestuur hier zelf aan hecht zullen eventuele geschillen ook
bekeken worden in het toezichtskader voor samenwerkingsverbanden.
Op de website www.geschillenpassendonderwijs.nl staat heldere informatie voor alle
partijen rond geschillen die kunnen voorkomen.
“Op het speciaal onderwijs leren ze anders.”
De kinderraad
Versie 8
ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015
35
Hoofdstuk 7
Relatie tot gemeentelijk beleid
7.1 Beleidsontwikkelingen bij gemeenten
Samenwerkingsverband Kind op 1 heeft te maken met drie gemeenten. De grenzen van deze
drie gemeenten vormen ook de grenzen van ons samenwerkingsverband: de regio Walcheren.
Met deze drie gemeenten voert het samenwerkingsverband op overeenstemming gericht
overleg over dit ondersteuningsplan. Dit doen we in de REA-vergaderingen met de drie
gemeenten tegelijk. Hiertoe is de modelprocedure oogo gevolgd en een overeenkomst
getekend.
De belangrijkste ontwikkeling die direct raakt aan passend onderwijs is de transitie zorg voor
jeugd. Vanaf januari 2015 worden de gemeenten verantwoordelijk voor de jeugdhulp en
daarmee krijgen samenwerkingsverbanden en gemeenten gedeelde belangen. Onderwijs en
gemeenten hebben ook met elkaar te maken bij leerlingenvervoer, huisvesting en leerplicht.
Deels zijn dat zaken tussen schoolbesturen en gemeenten, deels tussen
samenwerkingsverbanden en gemeenten. Deze thema’s lopen we in dit hoofdstuk langs.
7.2 Uitgangspunten voor samenwerking
Uitgangspunt voor de samenwerking is steeds het kind in zijn directe leefomgeving. Net als
tussen school/ samenwerkingsverband en ouders is er ook tussen
school/samenwerkingsverband en gemeenten een partnerschap met een gezamenlijk belang:
de ontwikkeling van kinderen, maar ieder met eigen verantwoordelijkheden. Het geformuleerde
beleid van het samenwerkingsverband en de gemeenten heeft duidelijke raakvlakken. De drie
Walcherse gemeenten trekken samen op rond belangrijke thema’s als passend onderwijs en de
transitie zorg voor jeugd. De Walcherse gemeenten formuleerden een visie op passend onderwijs
en ook ontwikkelen zij het zogeheten Walchers model voor de zorg. Dit model is aan het
onderwijs gepresenteerd en wordt besproken. De werkwijze zoals het samenwerkingsverband
die voor ogen heeft (hoofdstuk 4) past prima bij de uitgangspunten van de gemeenten. In beide
gevallen wordt gesproken over een beweging naar de voorkant: niet
het kind naar de zorg brengen, maar de zorg naar het kind, van curatief naar preventief. Daarbij
Versie 8
ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015
36
wordt van ondersteuners in het onderwijs en in de jeugdhulp verwacht dat zij handelingsgericht
c.q. oplossingsgericht werken: ze gaan op zoek naar kansen en mogelijkheden, benutten dat wat
wel goed gaat en stellen doelen met het belang/ de behoeften van het kind voorop. In het
Walchers model wordt gewerkt middels ‘signs of safety’. Het familienetwerkberaad moet een
grote rol gaan spelen. Daarbij wil men de omgeving benutten om te helpen het probleem op te
lossen. Dit sluit aan bij het integraal denken: het gaat om dit kind in deze situatie en we
onderzoeken de wisselwerking die optreedt tussen het kind en zijn omgeving om zo
(professionele) opvoeders te laten reflecteren en in hun kracht te zetten. Inhoudelijk zijn de
uitgangspunten goed passend bij elkaar.
7.3 Samenwerking met jeugdhulp
Op alle scholen in Walcheren is schoolmaatschappelijk werk voorhanden. Scholen waarderen dit
enorm. Scholen zijn vindplaatsen voor problematische opvoedsituaties, maar kunnen ook zelf
vragen hebben over het omgaan met de situatie of de leerling. Het is dus fijn dat de jeugdhulp
middels schoolmaatschappelijk werk bereikbaar en beschikbaar is voor scholen, maar het is
daarbij van belang dat ook de school handvatten krijgt voor de ‘zorg in de klas’. Naast vindplaats
is de school ook werkplaats voor de jeugdhulp. Bij meer complexe problemen kan een ZAT
opgeroepen worden op school en indien nodig kan doorgeschakeld worden naar het
multidisciplinair overleg (MDO) van Porthos. Porthos is het geïntegreerde CJG-WMO-loket van
de drie Walcherse gemeenten gezamenlijk. We gaan er van uit dat scholen zich
medeverantwoordelijk opstellen en niet de zorg afschuiven. Dit vraagt van de zorg dat zij de
school betrekken, dat ook hun aandeel in één kind, één gezin, één plan duidelijk is en dat de
jeugdhulp toegerust is ook de scholen te ondersteunen. We denken dat hier in Walcheren nog
winst te halen is.
Nadere samenwerking tussen het samenwerkingsverband en de jeugdhulp is van belang om een
totaalplan (combinatie-arrangement) op te kunnen stellen en om de ondersteuning in de
diverse leefgebieden te kunnen waarmaken.
In praktische zin vraagt het samenwerkingsverband aan de gemeenten om betrokken te worden
bij de proefprojecten die zijn opgestart. Binnen de geschetste nieuwe werkwijze van het
samenwerkingsverband zal op diverse momenten de jeugdhulp betrokken worden. Bij het
opstellen van een aanvraag voor extra ondersteuning wordt de jeugdhulp (indien aanwezig in
een gezin) betrokken (zie hoofdstuk 4). We vragen daarom de medewerking van de
Versie 8
ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015
37
zorginstellingen en de gemeenten om dit voor medewerkers mogelijk te maken.
In het Loket zou het samenwerkingsverband graag een uitwisseling met Porthos zien. Indien
mogelijk zou een Porthosmedewerker kunnen aansluiten in het Loket om zo eventuele
combinatie-arrangementen mee in te richten. De Porthosmedewerker kan ook eigen casuïstiek
inbrengen. Ook voor de partijen in het samenwerkingsverband is de eerste periode in het Loket
een kennismaking, afstemmen van verwachtingen en daarmee een groeimodel. Zo zien we ook
de betrokkenheid van de jeugdhulp in het Loket.
7.4 Leerlingenvervoer in relatie tot passend onderwijs
Het samenwerkingsverband streeft naar thuisnabij onderwijs en de gemeentelijke
verordeningen gaan daar ook van uit. Bij het bezoeken van een school blijft het basisprincipe
dat de ouders/verzorgers er primair verantwoordelijk voor zijn dat hun kind (op tijd) op school
komt en tevens dat wie zelfstandig kan reizen ook zelfstandig reist. Daarnaast wordt in de
verordening leerlingenvervoer aangepast dat binnen redelijkheid van ouders mag worden
verwacht dat zij zelf voor het vervoer van hun kinderen zorgen.
Wanneer de school met de voorkeur van ouders niet (meer) aan de onderwijsbehoeften van de
leerling kan voldoen wordt gezocht naar een passende plaats. Altijd zal eerst worden nagegaan
of een school in de buurt (op een voor ouders acceptabele afstand) de leerling kan opnemen.
Wanneer een plaatsing in een andere reguliere setting niet haalbaar is (ter oordeel aan het
samenwerkingsverband- het Loket) komt eventueel leerlingenvervoer in beeld. Er zal contact
zijn met de afdeling van de gemeente, voorafgaand aan het afgeven van de
toelaatbaarheidsverklaring, waarbij er sprake is van informatievoorziening in de zin dat de
argumentatie voor de gemeente helder is. Bij het afgeven van de toelaatbaarheidsverklaring is
de gemeente dan al op de hoogte en is al duidelijk wat er geboden kan worden vanuit de
verordening. Het samenwerkingsverband streeft naar een daling van het deelnamepercentage
en daarmee is er een aanname dat het leerlingenvervoer zal afnemen. Gegevens hierover zullen
in het overleg met gemeenten gemonitord en besproken worden.
7.5 Onderwijshuisvesting in relatie tot passend onderwijs
Onderwijshuisvesting is een gezamenlijke taak van onderwijs en gemeenten, ook weer ieder met
eigen verantwoordelijkheden die per 1 januari 2015 gaan veranderen. Vanaf 1 januari 2015 zijn
gemeenten enkel nog verantwoordelijk voor nieuwbouw en uitbreiding. Beleid van het
Versie 8
ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015
38
samenwerkingsverband kan leiden tot vraagstukken op het gebied van onderwijshuisvesting.
Het samenwerkingsverband verwacht het eerste jaar daarin geen nieuwe zaken. Waar er
concrete ideeën ontstaan rond bijvoorbeeld tussenvoorzieningen of er aanvragen zijn rond
toegankelijkheid dan worden deze in een vroeg stadium met de gemeenten besproken.
Hierover is nu al overleg tussen schoolbesturen en gemeenten, maar lijkt het wenselijk dat het
samenwerkingsverband beleid op langere termijn formuleert ten aanzien van deze
voorzieningen.
7.6 Leerplicht in relatie tot passend onderwijs
De gemeenten zijn verantwoordelijk voor naleving van de leerplicht. Zij hebben dit
georganiseerd in het regionaal bureau leerplicht (RBL). Het samenwerkingsverband moet een
dekkend netwerk aan onderwijs realiseren en thuiszitten voorkomen. Informatie-uitwisseling
rond (dreigend) thuiszitten en het gezamenlijk bespreken van gezinnen waarvan kinderen thuis
blijven is gewenst. Een connectie tussen het Loket en de RBL lijkt, naast de contacten tussen
scholen en het RBL, zinvol. We beschouwen ook dit als een groeimodel waarbij we eerst
kennismaken en vervolgens gezamenlijk aftasten wie in welke frequentie in contact is met
elkaar.
Ook wil het samenwerkingsverband overleg over kinderen die een onderwijsvrijstelling krijgen.
“Op school wil ik iets leren!”
De kinderraad
Versie 8
ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015
39
Hoofdstuk 8 Kwaliteitsontwikkeling
8.1 Monitoring en evaluatie
Het ondersteuningsplan wordt, als voornaamste beleidsdocument, elke vier jaar
geëvalueerd. Elk schooljaar wordt een activiteitenplan opgesteld en dat wordt jaarlijks
geëvalueerd. Er is afgesproken het eerste jaar ook het ondersteuningsplan te evalueren. Het
bestuur wil graag goed betrokken zijn bij de ontwikkeling van het nieuwe
samenwerkingsverband. Er zal dus regelmatig (minimaal 3 keer) aan het bestuur worden
gerapporteerd over de voortgang van het activiteitenplan gedurende het eerste schooljaar.
Dit gebeurt middels een schriftelijke rapportage.
Het samenwerkingsverband is er voor de leerlingen, hun ouders en de scholen.
Tevredenheid van die partijen is daarom een belangrijk criterium voor de kwaliteit van het
samenwerkingsverband. Om die reden krijgen ouders een evaluatieformulier wanneer hun
kind extra ondersteuning vanuit het samenwerkingsverband ontvangt (eind van het
schooljaar) en ook wanneer de leerling speciaal (basis)onderwijs gaat volgen (na de
plaatsing). Scholen krijgen jaarlijks een evaluatieformulier. Bij de leerlingen wordt
tevredenheid over de ontvangen extra ondersteuning mondeling nagevraagd.
Het samenwerkingsverband houdt de volgende kengetallen per jaar bij om de doelstellingen
en het beleid op af te stemmen:
Inhoudelijke kengetallen
•
Aantal leerlingen in het regulier onderwijs
•
Aantal leerlingen in het speciaal (basis)onderwijs
•
Aantal leerlingen in het speciaal onderwijs per schoolvorm
•
Aantal scholen met aangepast toezicht binnen het samenwerkingsverband
•
Aantal TLV’s afgegeven, uitgesplitst per categorie
•
Aantal plaatsingen en terugplaatsingen, uitgesplitst per school en bestuur
Versie 8
ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015
40
•
Ingezette arrangementen vanuit het samenwerkingsverband; periode,
hoeveelheid ondersteuning, school en uitstroom
•
Aantal thuiszitters; meldingen van scholen en thuiszitters volgens de landelijke
definitie
•
Aantal mediationtrajecten; aantal meldingen bij de landelijke
geschillencommissie
•
Aantal familienetwerkberaden
Financiële kengetallen
•
Rentabiliteit; resultaat gedeeld door de totale baten
•
Kapitalisatiefactor; activa zijde gedeeld door de totale baten (omzet)
•
Eigen vermogen
•
Weerstandsvermogen; het eigen vermogen minus de materiële vaste activa
uitgedrukt in een percentage van de rijksbijdrage OCW
•
Solvabiliteit; Eigen vermogen en voorzieningen gedeeld door het totale vermogen
•
Minimale en maximale ondersteuningsbudget per leerling en de spreiding
Om de kengetallen inzichtelijk te maken wordt er jaarlijks een activiteitenverslag (inhoudelijke
kengetallen, tevredenheidsmetingen, onderwijskundige resultaten vanuit activiteitenplan,
personeel) en een bestuursverslag (financieel) opgesteld door de coördinator.
8.1.1 Functioneren van de medewerkers van het samenwerkingsverband
Jaarlijks wordt met alle medewerkers gesprek gevoerd door de coördinator en een bestuurslid.
De evaluatie van de scholen en het bereiken en stellen van doelstellingen staan daarin centraal.
Twee leden van het bestuur voeren jaarlijks een gesprek met de coördinator.
8.2 Verantwoording
Het activiteitenverslag en het jaarverslag vormen de verantwoording aan de schoolbesturen van
het samenwerkingsverband en aan de ondersteuningsplanraad. Daarnaast komt er een jaarlijks
verslag voor scholen en ouders, één voor de kinderraad en een publieke voor gemeenten,
zorginstellingen en andere samenwerkingsverbanden en stakeholders.
Versie 8
ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015
41
In de statuten staat beschreven hoe de algemene vergadering toezicht houdt op het bestuur.
Ook daartoe dienen activiteitenverslag en jaarverslag. Over de verantwoording naar de
inspectie gaat paragraaf 8.3.
8.3 Inspectie
Onder de wet passend onderwijs komen samenwerkingsverbanden onder toezicht te staan
van de inspectie. Het toezichtkader bestaat uit 3 onderdelen:
1.
Een risicomodel aan de hand waarvan de inspectie kan bepalen of er signalen
zijn dat een samenwerkingsverband onvoldoende kwaliteit levert. Als dit het
geval is, voert de inspectie een kwaliteitsonderzoek uit.
2.
Een kader voor het toezicht op de naleving van de wettelijke voorschriften van
het samenwerkingsverband. Zo kan de inspectie nagaan of het
samenwerkingsverband zich aan de wettelijke voorschriften houdt.
3.
Een waarderingskader voor de kwaliteit. Hierin staat op welke punten de
kwaliteit van het samenwerkingsverband kan worden beoordeeld.
8.3.1 Risicomodel
Het risicomodel is erop gericht na te gaan of er signalen zijn dat het niet goed gaat in het
samenwerkingsverband. Het geeft geen kwaliteitsoordeel. Als er signalen zijn, dan wordt een
kwaliteitsonderzoek uitgevoerd. Het ‘verzamelen’ van deze gegevens levert het
samenwerkingsverband geen extra werk op. Het gaat om:
1.
Thuiszitters
2.
Spreiding en doorstroom vergeleken met landelijke cijfers
3.
Inspectieoordelen van de scholen
4.
Signalen als klachten, bezwaarprocedures e.d.
5.
Procedure en inhoud ondersteuningsplan (wettelijke voorschriften) en
jaarverslag
6.
Deskundigheid van de leraren
8.3.2 Wettelijke voorschriften
De inspectie gaat jaarlijks na of scholen zijn aangesloten bij een samenwerkingsverband,
Versie 8
ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015
42
procedure ondersteuningsplan, inhoud ondersteuningsplan op wettelijke voorschriften
en accountantscontrole op omgaan met middelen.
8.3.3 Waarderingskader kwaliteit
Vanaf 1 augustus 2015 gaat de inspectie kwaliteitsonderzoeken uitvoeren. Het
samenwerkingsverband moet de indicatoren waarop het onderzoek wordt uitgevoerd
kennen en monitoren. Het gaat om 18 indicatoren verdeeld over de onderdelen:
resultaten, management en organisatie en kwaliteitszorg, waarbij de indicatoren van het
onderdeel resultaten leidend zijn. In bijlage 16 staat een omschrijving van de 18
indicatoren.
“Leerkrachten moeten plezier hebben als ze op school zijn.”
De kinderraad
Versie 8
ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015
43
Hoofdstuk 9 Financiën
9.1 Allocatiemodel
Er is gekozen voor het zogeheten expertisemodel. Dit betekent dat er afspraken zijn over de
inzet van de middelen voor gezamenlijk beleid en het behoud van expertise; het bovenschoolse
deel. In het eerste schooljaar is er voor gekozen de uitgaven aan personele inzet i.h.k.v. behoud
van expertise en in verband met de begrotingen van betrokken organisaties te handhaven op het
peil van schooljaar 2013-2014. Dat betekent dat organisaties die in 2013-2014 vanuit WSNS
middelen ontvingen voor personele inzet in bijvoorbeeld PCL, zorgcommissie, observatiegroep
e.d. deze middelen ook in 2014-2015 ontvangen. Zij zullen daarvoor diensten leveren in het
nieuwe samenwerkingsverband. Daar waar personeel met pensioen gaat of vertrekt wordt deze
inzet niet langer vergoed.
Naast de personele inzet is ook afgesproken dat de middelen voor de rugzakbegeleiding nog
een jaar in stand blijven, zodat er voor ouders en scholen duidelijkheid is en onzekerheid geen
aanleiding is kinderen in het speciaal onderwijs te plaatsen.
Tenslotte blijft ook het bedrag per leerling dat scholen gewend waren te ontvangen nog een
jaar op hetzelfde peil. Vaak worden hier o.a. uren voor interne begeleiding uit bekostigd.
In de begroting zijn deze keuzes aan de lastenkant zichtbaar gemaakt.
9.2 Meerjarenbegroting
De krimp in leerlingaantallen maakt dat het meerjarenscenario financieel niet per se gunstig is.
We verwachten zeker voordelen van het beleid rond passend onderwijs, ook in financiële zin,
maar er zal goed gestuurd moeten worden om financieel gezond te blijven. Die voordelen zien
we in het feit dat we van drie aanmeld- en coördinatiepunten vanuit WSNS en de REC’s: van drie
naar één organisatie zogezegd. Ook hopen we dat scholen steeds beter in staat zullen zijn
zelfstandig arrangementen aan te bieden of met minder ondersteuning toe te kunnen. Er is veel
deskundigheid opgebouwd de afgelopen jaren.
De meerjarenbegroting speelt in op de teruglopende inkomsten vanuit de positieve
verwachting.
Versie 8
ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015
44
BEGROTING SAMENWERKINGSVERBAND
swv Walcheren
vanaf 1 aug. 2014
2014
2015
2016
2017
2018
2020
2019
Baten en lasten
Baten
Ri j ks bi j dra gen OCW
Overi ge overhei ds bi j dra gen en -s ubs i di es
Ba ten werk i n opdra cht va n derden
Overi ge ba ten
€
€
€
€
€
919.031 €
- €
- €
- €
919.031 €
3.030.516
3.030.516
€
€
€
€
€
3.972.304
3.972.304
€
€
€
€
€
3.895.832
3.895.832
€
€
€
€
€
3.825.014
3.825.014
€
€
€
€
€
3.760.423
3.760.423
€
€
€
€
€
3.696.962
3.696.962
€
€
€
€
€
860.599
57.760
918.360
€
€
€
€
€
2.526.823
218.431
2.745.253
€
€
€
€
€
3.160.945
216.879
3.377.825
€
€
€
€
€
3.132.587
215.328
3.347.915
€
€
€
€
€
3.104.229
213.777
3.318.006
€
€
€
€
€
3.075.871
212.226
3.288.097
€
€
€
€
€
3.045.824
210.453
3.256.278
€
671
€
285.263
€
594.480
€
547.917
€
507.008
€
472.327
€
440.685
Fi na nci ël e ba ten
Fi na nci ël e l a s ten
€
€
-
€
€
-
€
€
-
€
€
-
€
€
-
€
€
-
€
€
-
Saldo financiële baten en lasten
€
-
€
-
€
-
€
-
€
-
€
-
€
-
Resultaat
€
671
€
285.263
€
594.480
€
547.917
€
507.008
€
472.327
€
440.685
Lasten
Pers oneel s l a s ten
Afs chri j vi ngen
Hui sves ti ngsl a sten
Overi ge l a s ten
Saldo baten en lasten
Financiële baten en lasten
BEGROTING SAMENWERKINGSVERBAND
swv Walcheren
vanaf 1 aug. 2014
Weergave naar schooljaar
2014/15
2015/16
2016/17
2017/18
2018/19
2019/20
2020/21
Baten en lasten
Baten
Ri j ks bi j dra gen OCW
Overi ge overhei ds bi j dra gen en -s ubs i di es
Ba ten werk i n opdra cht va n derden
Overi ge ba ten
€
€
€
€
€
€
- €
- €
- €
2.279.817 €
4.004.215
4.004.215
€
€
€
€
€
3.927.628
3.927.628
€
€
€
€
€
3.851.814
3.851.814
€
€
€
€
€
3.787.493
3.787.493
€
€
€
€
€
3.722.683
3.722.683
€
€
€
€
€
3.663.437
3.663.437
€
€
€
€
€
2.065.438
185.178
2.250.616
€
€
€
€
€
3.172.762
217.526
3.390.287
€
€
€
€
€
3.144.403
215.975
3.360.377
€
€
€
€
€
3.116.045
214.423
3.330.468
€
€
€
€
€
3.087.687
212.872
3.300.559
€
€
€
€
€
3.059.329
211.192
3.270.520
€
€
€
€
€
3.026.919
210.453
3.237.372
€
29.201
€
613.928
€
567.251
€
521.346
€
486.934
€
452.162
€
426.065
Fi na nci ël e ba ten
Fi na nci ël e l a s ten
€
€
-
€
€
-
€
€
-
€
€
-
€
€
-
€
€
-
€
€
-
Saldo financiële baten en lasten
€
-
€
-
€
-
€
-
€
-
€
-
€
-
Resultaat
€
29.201
€
€
452.162
€
426.065
Lasten
Pers oneel s l a s ten
Afs chri j vi ngen
Hui svesti ngsl a sten
Overi ge l a s ten
Saldo baten en lasten
2.279.817
Financiële baten en lasten
Versie 8
613.928
€
567.251
€
521.346
ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015
€
486.934
45
Overzicht bijlagen
1. Verklarende woordenlijst
2. Contactgegevens samenwerkingsverband
3. Overzicht deelnemende scholen en schoolbesturen
4. Overzicht speciale onderwijsvoorzieningen
5. Overzicht samenwerkingsverbanden
6. Overzicht voorschoolse voorzieningen waarmee werkafspraken zijn
7. Samenstelling opr
8. Samenstelling kinderraad
9. Taken binnen het samenwerkingsverband/ het Loket
10. Taakverdeling coördinator/ bestuur/ algemene vergadering
11. Afspraken met LWOE, Visio en Auris
12. Standaarden basisondersteuning
13. Basisondersteuning in onderwijsbehoeften
14. Schoolondersteuningsprofielen regulier
15. Schoolondersteuningsprofielen speciaal (basis) onderwijs
16. Inspectie-indicatoren
17. Geschillenregelingen
Versie 8
ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015
46
Bijlage 1 Verklarende woordenlijst
We beseffen dat het ondersteuningsplan vol staat met woorden en afkortingen die in het
onderwijs veel gebruikt worden, maar daarbuiten niet gebruikelijk zijn. Met deze woordenlijst
hopen we de lezer te helpen. Mocht u een woord of afkorting zoeken en hem niet op de lijst
vinden meldt ons dit dan via [email protected], we zorgen dan dat het toegevoegd wordt.
Arrangeren/Arrangement
Organiseren: voortaan wordt een aanbod op maat
‘gearrangeerd’ op basis van de onderwijsbehoeften van
een leerling en de ondersteuningsbehoeften van een
school.
Auris
Auris is de organisatie die passend onderwijs verzorgt voor
leerlingen met communiceren. Of het nu gaat om
gehoorproblemen, om spraak- en/of taal problemen of
een vorm van autisme. Zij functioneren net als het
samenwerkingsverband, maar met een eigen toegang. Er
zal zeker sprake zijn van intensieve samenwerking tussen
Auris en het samenwerkingsverband.
Basisondersteuning
het aanbod dat een basisschool zelf moet leveren aan de
leerlingen. Als zij dit niet kunnen moeten ze zelfstandig
begeleiding inkopen.
CJG
Centrum voor Jeugd en Gezin. Elke gemeente heeft zo’n
centrum waar ouders/ verzorgers met opvoedingsvragen
terecht kunnen. Het samenwerkingsverband werkt samen
met (medewerkers uit) het CJG als er zowel vragen op
school als thuis zijn.
Curatief
een eenmaal geconstateerd probleem oplossen/ziekte
genezen.
Extra ondersteuning
het aanbod dat een basisschool mag aanvragen bij het
samenwerkingsverband en dat door het
samenwerkingsverband geleverd en betaald wordt.
Geschillencommissie
een instantie die beslist over zakelijke kwesties waar
mensen het niet over eens kunnen worden.
Handelingsplannen
In dit plan wordt opgeschreven wat een school in een
bepaalde periode wil bereiken met een leerling binnen het
onderwijs en op welke manier.
Bijlage 1 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014
HGW
Handelings Gericht Werken: een theorie/werkwijze die
momenteel veel gebruikt wordt in het onderwijs. Zie het
ondersteuningsplan voor de uitgangspunten.
Indiceren
vaststellen dat iemand in aanmerking komt voor een
behandeling.
Integraal
als iets alles omvat/volledig/ breed.
Intentieverklaring
verklaring waarin partijen vaststellen welke intenties zij
hebben/ welke richting ze op willen.
Interactie
wisselwerking
Juvent
Organisatie die jeugdhulp biedt aan kinderen en jongeren
met problemen of stoornissen.
Kentalis
een organisatie voor dove, slechthorende mensen en
mensen met spraak/taalproblemen. In Zeeland hebben zij
behandelgroepen voor peuters en kleuters.
LGF
Leerling gebonden financiering: als een leerling aan
bepaalde criteria voldeed (vastgestelde stoornis o.a.) dan
kwam hij of zij in aanmerking voor dit budget. Uit dat
budget kon begeleiding en materiaal gekocht worden (ook
wel Rugzak genoemd). Met de komst van passend
onderwijs is deze vorm veranderd naar passende
arrangementen.
Mediation
conflictbemiddeling
MKD
Medisch Kinderdagverblijf: kinderdagverblijf voor peuters
en kleuters met ernstige ontwikkelingsproblemen op
meerdere gebieden.
Multi-disciplinair
Samenwerking tussen professionals met verschillende
achtergronden
OGW
Opbrengst Gericht Werken: een werkwijze die op veel
scholen gehanteerd wordt. De leerresultaten in brede zin
worden geanalyseerd op grond waarvan acties worden
uitgezet.
Bijlage 1 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014
Onderwijsbehoeften
Dat wat een leerling nodig heeft om goed te kunnen leren
op school.
Ontwikkelingsperspectief
een document dat wordt opgesteld als een kind extra
ondersteuning nodig heeft om de leerdoelen te halen.
Hierin staan ontwikkelingsmogelijkheden en
onderwijsdoelen en een uitstroomdoel (voortgezet
onderwijs).
OPR
ondersteuningsplanraad: het medezeggenschapsorgaan
van het samenwerkingsverband bestaande uit ouders en
personeel van de scholen.
PCL
permanente commissie leerlingenzorg: de commissie die
tot 1 augustus 2014 besloot over toelating van kinderen
tot speciaal basisonderwijs. Met de komst van passend
onderwijs bestaat deze commissie niet meer.
PO-raad
De PO-Raad is een vereniging van schoolbesturen die
landelijk opereert.
Preventief
proberen te voorkomen
REC 3
Regionaal Expertise Centrum: verzorgt de toegang tot de
begeleiding aan leerlingen die zeer moeilijk leren of een
fysieke en/of verstandelijke handicap hebben en de
toelating tot de bijbehorende speciale scholen. Met de
komst van passend onderwijs zijn de taken van het REC
opgegaan in het samenwerkingsverband.
REC 4
Regionaal Expertise Centrum: verzorgt de toegang tot
begeleiding aan leerlingen met een gedrags - of
psychiatrische stoornis en de toelating tot de
bijbehorende speciale scholen. Met de komst van passend
onderwijs zijn de taken van het REC opgegaan in het
samenwerkingsverband.
Referentiekader
Het referentiekader is een hulpmiddel dat door de POraad is ontwikkeld voor samenwerkingsverbanden.
SBO
speciaal basis onderwijs
Bijlage 1 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014
Schoolondersteuningsprofiel
In het schoolondersteuningsprofiel legt de school
tenminste eenmaal per 4 jaar vast welke ondersteuning
de school kan bieden aan leerlingen die dat nodig hebben.
Sectoraal
binnen de eigen sector/ smal
Slagboomdiagnostiek
indicatiestelling: onderzoek dat er op gericht is aan te
tonen of iets wel of niet binnen de criteria past.
SO
speciaal onderwijs.
TLV commissie
De toelaatbaarheidverklaringscommissie gaat na
1 augustus 2014 bepalen of een kind in aanmerking komt voor
plaatsing op een school voor speciaal (basis) onderwijs.
Toezichtkader
De Inspectie van het Onderwijs maakt bij het beoordelen
van de kwaliteit van het samenwerkingsverband gebruik
van een toezichtkader: een lijst van criteria waaraan
voldaan moet worden.
Uitstroomperspectief
uitstroommogelijkheden naar het vervolgonderwijs.
Visio
Bij Visio kan iedereen terecht met vragen over slechtziend
of blind zijn. Visio biedt informatie en advies, maar ook
verschillende vormen van onderzoek, begeleiding,
revalidatie, onderwijs en wonen.
VO
Voortgezet onderwijs
VVE- beleid
beleid voor de voorschoolse en vroegschoolse educatie:
programma’s en afspraken waarmee peuterspeelzalen,
kinderdagverblijven en kleutergroepen werken aan de
ontwikkeling van kinderen.
WSNS
samenwerkingsverband weer samen naar school verzorgde tot
1 augustus 2014 de bovenschoolse begeleiding voor leerlingen
met leer- en gedragsproblemen en de toelating tot het speciaal
basisonderwijs. Met de komst van passend onderwijs zijn de
taken van WSNS overgenomen door het
samenwerkingsverband.
ZAT
Zorg Advies Team: een team van professionals met
verschillende achtergronden die scholen helpen bij het
aanpakken van problemen die op school en thuis spelen.
Bijlage 1 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014
Bijlage 2 Contactgegevens
Naam:
Werknaam:
Vestigingsadres:
Postadres:
Website:
IBAN:
KvK nr. :
RSIN:
Samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs Walcheren (PO 2901)
Samenwerkingsverband Kind op 1
Edisonweg 2, 4382 NW Vlissingen
Postbus 351, 4380 AJ Vlissingen
www.swvkindop1.nl
NL42 RABO 0136 7196 35
59112786
853322946
Postadres Loket:
Mailadres Loket:
nog onbekend
nog onbekend
Voorzitter bestuur:
Secretaris bestuur:
Penningmeester:
Coördinator:
Emailadres:
Telefoonnr. :
Cees Corstanje
Thomas Landman
Rinus Voet
Madeleine Weij- van Wanrooij
[email protected]
0118-480834 of 06-21824366
Secretariaat:
Telefoonnr.:
Jeanet van der Haven
0118-480810
Bijlage 2 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014
Bijlage 3 Overzicht deelnemende scholen/besturen
BRIN
Sty
Naam
Plaatsnaam
Bestuur
03CT00
04GK00
05ZQ00
14EX00
14IP00
14MT00
14MT01
15AU00
15IH00
15JI00
15LA00
15OJ00
15TF00
15VN00
21LW00
18GB00
22MP00
03TJ00
07ZN00
10XE00
11EY00
11JV00
11VK00
12FB00
12FY00
15NS00
15SP00
15UU00
15XC00
03WV00
04UQ00
05OA00
05TT00
05VJ00
06XX00
07DD00
07NG00
17JN00
20EE00
09AS00
10QA00
06YJ00
04SC00
bao
bao
bao
bao
bao
bao
bao
bao
bao
bao
bao
bao
bao
bao
bao
bao
bao
bao
bao
bao
bao
bao
bao
bao
bao
bao
bao
bao
bao
bao
bao
bao
bao
bao
bao
bao
bao
bao
bao
bao
bao
bao
bao
Golfslag
De Sprong
Lispeltuut
Beverburch
Theo Thijssen
Vossenburch
Lonneboot
Tweemaster
Uilenburch
Houtuyn
Leeuwenburch
Mozaïek
De Branding
Ravenstein
Vierschip
Lichtboei
ABS
Regenboog-School
Palmenhof
Burcht Rietheim
Oleanderhof
Het Vlot
Louise de Colignyschool
De Wissel
Het Kompas
Cederhof
Cypressenhof
Wilgenhof
Acaciahof
Wegwijzer
Goede Polder
De Schutte
Magdalon
Willibrordus
Bergpadschool
De Schute
Lichtstraal
‘t Klinket
Springplank
Franciscus
Jozef
Vrije School Zeeland
Vlissingse Schoolvereniging
Domburg
Koudekerke
Oostkapelle
Middelburg
Vlissingen
Middelburg
Nw- en St Joosland
Oost - Souburg
Middelburg
Vlissingen
Middelburg
Oost - Souburg
Vlissingen
Vlissingen
Arnemuiden
Westkapelle
Middelburg
Middelburg
Middelburg
Oost - Souburg
Arnemuiden
Vlissingen
Vlissingen
Vlissingen
Oost - Souburg
Middelburg
Middelburg
Middelburg
Middelburg
Serooskerke
Vrouwenpolder
Gapinge
Veere
Zoutelande
Grijpskerke
Biggekerke
Westkapelle
Koudekerke
Aagtekerke
Middelburg
Vlissingen
Middelburg
Vlissingen
Archipelscholen
Archipelscholen
Archipelscholen
Archipelscholen
Archipelscholen
Archipelscholen
Archipelscholen
Archipelscholen
Archipelscholen
Archipelscholen
Archipelscholen
Archipelscholen
Archipelscholen
Archipelscholen
Archipelscholen
Archipelscholen
St. Basisonderwijs op Alg. Grondslag
GPO-WN
Onze Wijs
Onze Wijs
Onze Wijs
Onze Wijs
Onze Wijs
Onze Wijs
Onze Wijs
Onze Wijs
Onze Wijs
Onze Wijs
Onze Wijs
Primas Scholengroep
Primas Scholengroep
Primas Scholengroep
Primas Scholengroep
Primas Scholengroep
Primas Scholengroep
Primas Scholengroep
Primas Scholengroep
Primas Scholengroep
Primas Scholengroep
St. Prisma
St. Prisma
St. Vrije School
VSV
Bijlage 3 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014
Bijlage 4 Overzicht speciale onderwijsvoorzieningen
BRIN
Sty
Naam
Plaatsnaam
Bestuur
SSBO Het Springtij
SSBO Het Springtij
Klimopschool
Keurhove
Middelburg
Vlissingen
Middelburg
Middelburg
Respont
Respont
St. de Korre
Respont
Mytylschool De Sprienke
OdyZee
Goes
Goes
St. de Korre
Respont
Binnen Kind op 1
16OU00
16OU01
00OJ00
04EY00
sbao
sbao
so
so
Buiten Kind op 1
02CK00 so
04EY09 so
Bijlage 4 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014
Bijlage 5 Overzicht samenwerkingsverbanden
Zeeland
Primair Onderwijs
Oosterschelderegio:
Walcheren:
Zeeuws-Vlaanderen:
Reformatorisch:
Samenwerkingsverband O3 - www.samenwerkingsverbando3.nl
Samenwerkingsverband Kind op 1 – www.swvkindop1.nl
Passend Primair Onderwijs Zeeuws Vlaanderen – www.pozv.nl
Ref. swv primair onderwijs Zeeland - www.berseba.nl
Voortgezet Onderwijs
Oosterschelderegio:
Walcheren:
Zeeuws-Vlaanderen:
Reformatorisch:
PVO 2902 – Postbus 304, 4460 AS Goes
PVO Walcheren – www.pvow.nl
PVO Zeeuws-Vlaanderen – Postbus 32, 4560 AA Hulst
Reformatorisch swv VO – Klein Frankrijk 19 – 4461 ZN Goes
Bijlage 5 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014
Bijlage 6 Voorschoolse voorzieningen
Dagbehandeling Middelburg (MKD)
Toornvliedtwegje 1
4335 HE Middelburg.
Stichting Lentekind,
Kinderdagcentrum voor beweging en ontwikkeling
Beneluxlaan 16,
4334 GJ te Middelburg.
Revant Lindenhof
www.revant.nl
’s-Gravenpolderseweg 114a
4462 RA Goes
Telefoon 0113-23 62 36
De Cirkel (Het Gors)
www.gors.nl/stichting-gors-mensgerichte-ondersteuning-zeeland/organisatie/alle-locaties/de-cirkelgoes
Beukenstraat 58,
4462 TT Goes
Telefoon: 0113-22 85 75
Stichting KIO in Heinkenszand
www.stichtingkio.nl
Bezoekadres: Van der Biltplein 6, 4451AE Heinkenszand
Postadres: Postbus 2, 4456 ZG Lewedorp
Telefoon: 0113-56 85 22
Stichting KOW
www.kinderopvangwalcheren.nl
Buitenhove 161
4337 HG Middelburg
Telefoon: 0118 - 61 45 32
Bijlage 6 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014
Bijlage 7 Samenstelling OPR
Schoolbestuur
Geleding
Naam afgevaardigde
ABS
Archipel Scholen
personeelslid
personeelslid
Karin Ploegaert
Ad Osté (vz.)
De Korre
GPO-WN
personeelslid
ouderlid
Miranda de Been
Ans de Graaf
Onze Wijs
personeelslid
Martijn van den Aarssen
Primas-Scholengroep
ouderlid
Jolanda van den Doel
Stichting Prisma
personeelslid
Carolien Euser
Respont
ouderlid
Alex Maas (penn.)
Vrije school Zeeland
VSV
ouderlid
ouderlid
Christine Ruppert (secr.)
Sander Jaap van der Hof
Bijlage 7 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014
Bijlage 8 Kinderraad
,..
-- - ----
-Bijlage 8 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014
Bijlage 9 Taken
Binnen het swv/het loket
Taakomschrijving trajectbegeleider
De trajectbegeleiders van het samenwerkingsverband organiseren de aanvragen voor extra
ondersteuning bij het loket op basis van een gesprek met de leerling, ouders en school, aangevuld met
gegevens die de school aanlevert. Zij formuleren voor die aanvraag een aanvraagvoorstel waarin de
onderwijsbehoeften van de leerling en de ondersteuningsbehoeften van de school (en eventueel de
ouders) geformuleerd staan. De gespreksvoering, interpretatie en vertaling daarvan op papier zijn de
belangrijkste taken van de trajectbegeleider. Het is niet zozeer een adviesrol, als wel een
inventariserende rol, waarbij de vraag centraal staat.
Om deze taken goed uit te kunnen voeren beschikt de trajectbegeleider over de volgende competenties:
• heeft goede communicatieve vaardigheden met respect voor ieders rol,
• heeft veel ervaring in het voeren van (intake)gesprekken met scholen, ouders en leerlingen,
• heeft goede gesprekstechnieken: onbevooroordeeld luisteren, goed doorvragen,
• heeft goede schriftelijke vaardigheden,
• heeft algemene kennis van en ervaring met een brede doelgroep leerlingen,
• is goed ingevoerd in het handelingsgericht denken en werken,
• heeft veel ervaring in het voeren van handelingsgerichte gesprekken,
• is flexibel,
• is bereid tot intervisie met andere trajectbegeleiders om zo de nieuwe werkwijze te verfijnen,
• is bereid tot reflecteren op eigen handelen,
• teamplayer, kan goed samenwerken,
• heeft ervaring in opstellen ontwikkelingsperspectieven,
• denkt actief mee over de nieuwe werkwijze en levert een bijdrage aan het ontwikkelen van
eventuele (webbased) formulieren,
• is gericht op het zelfstandig maken van de scholen,
• bekendheid met de scholen in de regio is een pré.
Taakomschrijving medewerkers loket
Het loket is de plaats waar de aanvraagvoorstellen worden bekeken, gewogen en waar het eventuele
arrangement wordt ingericht. In het loket werken mensen met verschillende achtergronden samen. Er is
een loketcoördinator die als aanspreekpunt dient en dossiers voorbereid, er zijn medewerkers die zicht
hebben op mogelijk arrangementen en als contactpersoon fungeren voor achterliggende,
dienstverlenende organisaties en er is secretariële ondersteuning. In het loket is het van belang dat de
monitoring goed geregeld wordt, medewerkers met affiniteit met kengetallen en monitoring zijn van
belang. Eén van de medewerkers is een universitair geschoold orthopedagoog of psycholoog met
onderwijsachtergrond/ ervaring. Het loket werkt nauw samen met de trajectbegeleiders en de TLV
commissie. Om deze taken te kunnen vervullen beschikt een loketmedewerker over:
• een HBO of WO opleiding
• goede communicatieve vaardigheden met respect voor ieders rol,
• algemene kennis van en ervaring met een brede doelgroep leerlingen,
• een breed netwerk aan begeleiders (voorheen cluster 3, 4 of WSNS)
• kennis van begeleidingsmogelijkheden en specialismen van begeleiders (voorheen cluster 3, 4
of WSNS),
Bijlage 9 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014
Hij of zij:
• is goed ingevoerd in het handelingsgericht denken en werken,
• is gericht op handelingsgerichte en oplossingsgerichte begeleidingsprincipes; kort en krachtig,
gericht op zelfstandigheid, het versterken van het eigen netwerk en de reguliere situatie,
benutten van kansen en mogelijkheden,
• is creatief in het bedenken van oplossingen,
• heeft een netwerk bij zorginstellingen,
• is een teamplayer, kan goed samenwerken,
• is flexibel,
• kan snel schakelen,
• is bereid tot intervisie met andere loketmedewerkers om zo de nieuwe werkwijze te verfijnen,
• denkt actief mee over de nieuwe werkwijze en levert een bijdrage aan het ontwikkelen van
eventuele (webbased) formulieren,
• bekendheid met de scholen in de regio is een pré.
Voor de Loketcoördinator komt daar bij:
• heeft overzicht,
• dient als aanspreekpunt,
• kan een onafhankelijke rol vervullen,
• bereidt besprekingen voor,
• zit besprekingen voor.
Taakomschrijving orthopedagoog of psycholoog i.h.k.v. de TLV commissie
De orthopedagoog vormt samen met de plaatsingscoördinator de TLV commissie binnen het loket. In
overleg beslissen deze twee functionarissen formeel of een leerling toelaatbaar is voor het speciaal
(basis)onderwijs. Zij beslissen over de duur van de TLV en de categorie.
Om deze taken goed uit te kunnen voeren beschikt de orthopedagoog over de volgende competenties:
• heeft een universitaire opleiding orthopedagogiek of psychologie met een afstudeerrichting
t.a.v. ontwikkeling van kinderen.
• heeft algemene kennis van en ervaring met een brede doelgroep leerlingen in de
basisschoolleeftijd,
• heeft goede communicatieve vaardigheden met respect voor ieders rol,
• heeft veel ervaring in het voeren van gesprekken met scholen, ouders en leerlingen,
• is goed ingevoerd in het handelingsgericht denken en werken,
• heeft ervaring met handelingsgerichte diagnostiek,
• denkt actief mee over de nieuwe werkwijze en levert een bijdrage aan het ontwikkelen van
eventuele formulieren,
• kan goed samenwerken,
• ervaring in het (speciaal) basisonderwijs is een pré.
Bijlage 9 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014
Taakomschrijving plaatsingscoördinator
De plaatsingscoördinator vormt samen met de orthopedagoog de TLV commissie binnen het loket. In
overleg beslissen deze twee functionarissen formeel of een leerling toelaatbaar is voor het speciaal
(basis)onderwijs. Zij beslissen over de duur van de TLV en de categorie.
Om deze taken goed uit te kunnen voeren beschikt de plaatsingscoördinator over de volgende
competenties:
• heeft een opleiding tot maatschappelijk werker, psycholoog, pedagoog, arts of
kinderpsychiater.
• heeft kennis van speciale (basis)scholen in de regio en hun aanbod,
• heeft een netwerk aan directeuren en CVB leden van speciale (basis)scholen,
• is flexibel,
• kan snel schakelen,
• goede bereikbaarheid,
• heeft goede communicatieve vaardigheden met respect voor ieders rol,
• heeft veel ervaring in het voeren van gesprekken met scholen, ouders en leerlingen,
• heeft algemene kennis van en ervaring met een brede doelgroep leerlingen,
• is goed ingevoerd in het handelingsgericht denken en werken,
• denkt actief mee over de nieuwe werkwijze en levert een bijdrage aan het ontwikkelen van
eventuele formulieren,
• kan goed samenwerken.
Taakomschrijving ambulant begeleiders
De ambulant begeleiders gaan de vastgestelde arrangementen uitvoeren. Zij begeleiden de leerlingen
en scholen op basis van de vragen.
Om deze taken goed uit te kunnen voeren beschikken de ambulant begeleiders over de volgende
competenties:
• is goed ingevoerd in het handelingsgericht denken en werken,
• is gericht op handelingsgerichte en oplossingsgerichte begeleidingsprincipes; kort en krachtig,
gericht op zelfstandigheid, het versterken van het eigen netwerk en de reguliere situatie,
benutten van kansen en mogelijkheden,
• is creatief in het bedenken van oplossingen,
• heeft een netwerk bij zorginstellingen,
• is een teamplayer, kan goed samenwerken,
• is flexibel,
• kan snel schakelen,
• is bereid tot intervisie met andere loketmedewerkers om zo de nieuwe werkwijze te verfijnen,
• denkt actief mee over de nieuwe werkwijze en levert een bijdrage aan het ontwikkelen van
eventuele (webbased) formulieren,
• bekendheid met de scholen in de regio is een pré.
Bijlage 9 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014
Bijlage 10 Taken en bevoegdheden
algemene vergadering, bestuur en coördinator
Algemene vergadering
- Toezicht houden op de algemene gang van zaken binnen de vereniging met het oog op de
belangen van de vereniging en de bijzondere maatschappelijke verantwoordelijkheid van
de vereniging.
- Toezicht houden op het bestuur.
- Vaststellen van het aantal leden van het bestuur.
- Benoemen leden van het bestuur.
- Bestuursleden schorsen of ontslaan.
- Vaststellen van eventuele onkosten- en vacatievergoeding voor bestuursleden.
- Het aanwijzen van een registeraccountant.
- Statuten wijzigen.
- Een huishoudelijk of ander reglement vaststellen, wijzigen of opheffen waarin
onderwerpen worden geregeld waarin door de statuten niet wordt voorzien.
- Het nemen van besluiten die statutair niet opgedragen zijn aan andere organen.
Bestuur
Algemene taken
- De vereniging op hoofdlijnen besturen.
- Optreden als vertegenwoordiger van het samenwerkingsverband.
- Het realiseren van de doelstelling en wettelijke taken van de vereniging.
- Integraal intern toezicht houden op de werkzaamheden van de coördinator.
- De coördinator gevraagd en ongevraagd adviseren.
Ondersteuningsplan
- Ten minste één maal in de vier jaar een voorgenomen besluit nemen aangaande het
concept- ondersteuningsplan.
- Ten minste één maal in de vier jaar het definitieve ondersteuningsplan vaststellen voor
één mei van het jaar voorafgaande aan de periode waarop het plan betrekking heeft en
niet voordat het overleg met gemeenten en VO heeft plaatsgevonden en de OPR
instemming heeft verleend.
- Het ondersteuningsplan 2014-2015 vaststellen voor één jaar. Het plan na dit jaar bijstellen
en indien nodig opnieuw vaststellen.
- Jaarlijks een activiteitenplan vaststellen. Onderdeel van dit jaarlijks plan is in ieder geval
ook het overzicht van kosten van de uitvoering van het ondersteuningsplan, de
beschikbare middelen en de te verwachten kosten van administratieve ondersteuning.
- Jaarlijks, voorafgaand aan het boekjaar, vaststellen van een begroting.
- Jaarlijks vaststellen van de jaarrekening. Het betreft een overzicht van inkomsten en
uitgaven in het kader van het samenwerkingsverband over het afgelopen boekjaar.
Bijlage 10 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014
Overige taken
- Jaarlijks een gesprek voeren met de coördinator.
- Jaarlijks een gesprek voeren met de kinderraad.
- OOGO voeren met gemeenten.
- Overleg met de OPR.
- Indien gewenst één of meerdere commissies en/of personen aanwijzen of aanstellen die
onder verantwoordelijkheid van de coördinator belast kunnen worden met (onderdelen
van) de uitvoering van (de activiteiten voortvloeiend uit) het ondersteuningsplan.
Coördinator (met ondersteuning van financieel controller en secretariaat)
Algemene taken/bevoegdheden
- Dagelijkse leiding en coördinatie over de dagelijkse gang van zaken binnen het
samenwerkingsverband.
- De door het bestuur vastgestelde hoofdlijnen van het beleid opvolgen.
- Contacten onderhouden met de medewerkers in het Loket, de kinderraad, de
ondersteuningsplanraad en andere belanghebbenden.
- Jaarlijks een aantal bijeenkomsten houden met medewerkers van de scholen.
- Bestuursbesluiten voorbereiden en uitvoeren.
- Aan het bestuur verantwoording afleggen ter zake van de aan hem/haar bij of krachtens
de statuten opgedragen taken en bevoegdheden.
- De algemene ledenvergadering en het bestuur tijdig alle informatie verschaffen die nodig
is voor een goede uitoefening van de taak van de algemene vergadering en het bestuur.
- Instellen en handhaven van interne procedures die ervoor zorgen dat alle belangrijke
informatie bij de ledenvergadering en het bestuur bekend is.
- Jaarlijks samen met een bestuurslid met alle medewerkers een gesprek voeren met daarin
centraal de evaluatie van de scholen en het bereiken van doelstellingen.
Jaarlijkse plannen/verslagen
- Een jaarlijks activiteitenplan voorbereiden. Onderdeel van dit jaarlijks beleidsplan is in
ieder geval ook het overzicht van kosten van de uitvoering van het ondersteuningsplan,
de beschikbare middelen en de te verwachten kosten van administratieve ondersteuning.
- In het jaar 14-15 minimaal drie keer aan het Bestuur schriftelijk rapporteren over de
voortgang van het activiteitenplan gedurende het eerste schooljaar.
- Jaarlijks een begroting opstellen.
- Jaarlijks een bestuursverslag bij de jaarrekening opstellen.
- Het jaarlijks aan het eind van het schooljaar uitzetten van evaluatieformulieren bij scholen
van het samenwerkingsverband en bij ouders.
- Jaarlijks een activiteitenverslag (inhoudelijke kengetallen, tevredenheidsmetingen,
onderwijskundige resultaten vanuit activiteitenplan, personeel) opstellen.
- Opstellen van een jaarlijks verslag voor scholen en ouders, één voor de kinderraad en een
publieke voor gemeenten, zorginstellingen en andere samenwerkingsverbanden en
stakeholders.
Bijlage 10 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014
Het ondersteuningsplan
- Elke vier jaar met inachtneming van de statutaire bepalingen daaromtrent een
ondersteuningsplan en bijbehorende financiële meerjarenbegroting opstellen.
- Elk jaar telgegevens van één oktober van dat jaar opvragen zodat deze vóór vijftien
oktober van dat jaar voor de coördinator beschikbaar zijn.
- Voorstel voor een ondersteuningsplan opstellen, gebaseerd op de door de
Onderwijsorganisaties vastgestelde schoolondersteuningsprofielen. Daarbij wordt de
volgende procedure gevolgd:
o Elk lid zendt het (de) vastgestelde schoolondersteuningsprofiel(en) vóór één
november van het jaar voorafgaande aan de periode waarop het plan betrekking
heeft aan de coördinator van het samenwerkingsverband.
o De coördinator legt een concept-ondersteuningsplan vóór 1 februari voor aan het
bestuur.
o Over het concept wordt op overeenstemming gericht overleg gevoerd met
burgemeester en wethouders van de gemeenten. De betreffende burgemeesters
en wethouders en het bestuur stellen hiertoe gezamenlijk een overlegprocedure
vast welke procedure in ieder geval een geschillenregeling dient te bevatten.
o Overleg wordt gevoerd met het samenwerkingsverband VO en het
samenwerkingsverband voor reformatorisch onderwijs.
o Vervolgens wordt het ondersteuningsplan vóór 15 maart ter instemming
voorgelegd aan de ondersteuningsplanraad. De ondersteuningsplanraad wordt
een termijn van vier weken gesteld waarbinnen een schriftelijk standpunt
uitgebracht dient te worden ten aanzien van het voorstel voor het
ondersteuningsplan.
- Vóór één mei van het jaar voorafgaande aan de periode waarop het plan betrekking
heeft, het plan toezenden aan de onderwijsinspectie.
- Zorg dragen voor de uitvoering.
Opgesteld op basis van de concept-samenwerkingsovereenkomst Passend Onderwijs, het concept
ondersteuningsplan SWV Kind op 1 en de statuten.
Bijlage 10 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014
Bijlage 11 Afspraken met LWOE, Visio en Auris
Voor veel leerlingen met extra onderwijsbehoeften kan extra ondersteuning aangevraagd worden
bij samenwerkingsverband Kind op 1. Er zijn een paar uitzonderingen gemaakt voor kinderen met
o.a. zintuigelijke handicaps, te weten:
1. leerlingen met visuele beperkingen,
2. leerlingen die doof zijn, slechthorend zijn of met een spraak-taalstoornis, en
3. leerlingen met epilepsie.
Voor deze 3 groepen zijn wettelijk aparte toeleidingsroutes bepaald.
Voor deze leerlingen kunt u terecht bij de volgende organisaties:
Leerlingen met een visuele beperking
Zie 11 a
Leerlingen die slechthorend zijn, doof of een
spraak-taalstoornis hebben.
Zie 11 b
Leerlingen met epilepsie
Zie 11 c
Cliëntservicebureau Visio
T 088 585 85 85
www.visio.org
Auris aanmeldpunt cluster 2 Zeeland
Nassaulaan 8
4461 SX Goes
T: 0113- 250342
F: 0113-323684
E: [email protected]
Expertisecentrum de Berkenschutse
Sterkselseweg 65
5591 VE Heeze
T 040-2279300
www.lwoe.nl
11 a Afspraken met Visio
Veruit de meeste leerlingen met een visuele berperking volgen onderwijs op een reguliere school.
Visio biedt daarvoor ambulante onderwijskundige begeleiding in nauwe samenwerking met zorg.
Er gelden indicatiecriteria op grond van medische gegevens en onderzoeken en de commissie van
Onderzoek van Visio besluit over toelating en onderwijskundige begeleiding.
In Goes heeft Visio een locatie voor revalidatie en advies, maar de onderwijskundige begeleiding
is benaderbaar via het cliëntservicebureau.
11b Afspraken met Auris
De criteria om in aanmerking te komen voor ondersteuning vanuit Auris zijn niet heel sterk
gewijzigd. De aanmeldroute lijkt op die van Kind op 1. Via het bovengenoemde aanmeldpunt
kunnen ouders contact opnemen met de cliëntbegeleiders. In Zeeland zijn dat Ineke Seghers en
Carla Pollée. Een Aurismedewerker gaat vervolgens met school en ouders in gesprek om te
bekijken of men voor ondersteuning in aanmerking komt en zo ja, welk arrangement passend lijkt.
Bijlage 11 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014
Het besluit over het arrangement ligt vervolgens bij de commissie van onderzoek van Auris. In de
arrangementen wordt net als bij Kind op 1 rekening gehouden met de 5 domeinen: aandacht en
tijd, samenwerking, deskundigheid, aanpassingen en materialen.
Soms twijfelt u wellicht tussen aanmelding bij het samenwerkingsverband of aanmelding bij Auris,
bijvoorbeeld als er sprake is van onderwijsbehoeften op meerdere gebieden. Er is afgesproken dat
er een heel korte lijn zal zijn tussen het Loket en de cliëntbegeleiders. Zij zullen waarschijnlijk
regelmatig aanschuiven bij het Loket.
11 c Afspraken met Landelijk werkverband onderwijs en epilepsie
Leerlingen met epilepsie en aanverwante neurologische stoornissen kunnen, als er sprake is van
specifieke onderwijsbehoeften, rekenen op ondersteuning vanuit het Landelijk Werkverband
Onderwijs en Epilepsie (LWOE).
Het LWOE wordt gevormd door de ambulante diensten van de twee Nederlandse
epilepsiescholen ‘De Berkenschutse’ in Heeze en ‘De Waterlelie’ in Cruquius. Beide scholen zijn
verbonden aan een Epilepsiecentrum (3e-lijns ziekenhuis) voor epileptologie en neurologisch
bepaalde leerstoornissen, respectievelijk Kempenhaeghe en Stichting Epilepsie Instellingen
Nederland (SEIN).
Het LWOE biedt ondersteuning aan leerlingen met epilepsie in het reguliere onderwijs en
leerlingen in het speciaal onderwijs. Na aanmelding bij het LWOE door ouders, arts, school of
samenwerkingsverband volgt directe, preventieve betrokkenheid door een onderwijskundig
begeleider van het LWOE. In Zeeland is vooral Hanneke Verstijnen actief in het begeleiden van
leerlingen met epilepsie.
Indien meer intensieve ondersteuning nodig is, wordt de ondersteuningsbehoefte en het
begeleidingsarrangement voor de betreffende leerling vastgesteld.
Naast de eerste preventieve interventie worden de volgende arrangementen onderscheiden:
lichte begeleiding, medium begeleiding en zware onderwijszorg. De lichte begeleiding is
screenend en kortdurend van aard. De medium begeleiding is handelingsgericht en langer durend
van aard.
In voorkomende gevallen zal het LWOE het samenwerkingsverband zware onderwijszorg
adviseren om een leerling toe te laten tot het (voortgezet) speciaal (basis) onderwijs.
Ter toerusting van leerkrachten en docenten biedt het LWOE een signaleringslijst aangaande het
herkennen van epilepsieproblematiek. Tevens biedt het LWOE voorlichting, workshops en
scholing met betrekking tot epilepsie, leren en gedrag.
Voor de aanmeldroute en alle andere genoemde informatie kunt u terecht op www.lwoe.nl
Bijlage 11 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014
Bijlage 12 Standaarden basisondersteuning
Standaard 1: de school is gericht op ontwikkeling, ontwikkelt zijn basiskwaliteit en dat is
zichtbaar in het schoolplan en jaarplan.
Standaard 2: de school stelt ontwikkelperspectieven op met daarin een beredeneerd
onderwijsaanbod, uitstroomperspectief en concrete doelen.
Standaard 3: de school betrekt leerlingen en hun ouders bij het opstellen van het
ontwikkelperspectief.
Standaard 4: de school beschrijft de onderwijsbehoeften van leerlingen in de vijf domeinen
(aandacht en tijd, gebouw, samenwerking, deskundigheid en voorzieningen) en betrekt
leerlingen en hun ouders hierbij
Standaard 5: de school brengt bij aanvragen de eigen ondersteuningsbehoeften in kaart.
Standaard 6: de school geeft aan waar de mogelijkheden van de school ontoereikend zijn om aan
de onderwijsbehoeften te kunnen voldoen.
Standaard 7: de school is in staat om in trajecten rond leerlingen met extra onderwijsbehoeften
ouders als partner mee te nemen en gezamenlijk tot een aanvraag te komen. Daar waar dit niet
lukt, vraagt de school tijdig ondersteuning zodat escalaties voorkomen worden.
Standaard 8: de school werkt binnen plannen en HR beleid aan de kerncompetenties van alle
leerkrachten waar het gaat om relatie, competentie en autonomie van leerlingen.
Standaard 9: de school werkt binnen plannen en HR beleid aan de kerncompetenties van alle
leerkrachten waar het gaat om het ondersteunen van leerlingen met extra onderwijsbehoeften.
Standaard 10: de school kan aan een aantal veelvoorkomende onderwijsbehoeften van de
leerlingen voldoen. Zie schema bijlage 13.
Bijlage 12 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014
Bijlage 13 Basisondersteuning
in onderwijsbehoeften
Op het gebied van
Leerlingen die behoefte hebben aan (een):
Deskundigheid
-
Aandacht en tijd
Leren en ontwikkeling
Voorzieningen
Gebouw
Samenwerking
-
Aandacht en tijd
-
Samenwerking met ouders i.v.m. extra inoefentijd.
Behandelaar i.h.k.v. de vergoedingsregeling dyslexie
Met HGPD-er
Met zorginstelling.
Leerkrachten die creatief nadenken over oplossingen voor licht motorische
problemen.
Leerkrachten die zich verdiepen in medische problemen voor zover die
aandacht van de leerkracht vragen qua signalering of toedienen medicatie
passend medisch protocol aanscherpen
Extra aandacht of tijd voor verwerking.
Voorzieningen
-
Afspraken rond medisch handelen
Aanpassingen in materiaal i.v.m. lichte motorische beperkingen
Werken met laptop, tablet of computer
Hulpmiddelen als wiebelkussen e.d.
Protocollen
Aanpassingen in ruimte i.v.m. lichte motorische beperkingen.
Speellokaal
Ruimte om even terug te trekken en tot rust te komen
Met ouders rond medisch handelen
Met zorginstellingen/ therapeuten e.d.
Deskundigheid
-
Fysiek en medisch
Aangepast onderwijsaanbod voor lezen en spelling (het hoe en/of het wat),
ook in geval van een stoornis
Meer uitdagende leerstof naast of in plaats van het reguliere
groepsaanbod
Aangepast onderwijsaanbod voor rekenen, begrijpend lezen en andere
vakgebieden (het hoe en/of het wat) als het een of twee vakgebieden
betreft.
Verlengde instructie, aangepaste instructie
Extra inoefentijd
Extra aandacht van de leerkracht
Pre-teaching
Tutor
Remediërende materialen
Remediërende software
Visuele ondersteuning
Werken op een computer
Aanpassingen in ruimte i.v.m. concentratie of instructie in kleine setting.
Gebouw
Samenwerking
Bijlage 13 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014
Sociaal-emotioneel en gedrag
Deskundigheid
Aandacht en tijd
Voorzieningen
Gebouw
Samenwerking
Deskundigheid
Aandacht en tijd
Werkhouding
Voorzieningen
Gebouw
Samenwerking
Deskundigheid
thuissituatie
Aandacht en tijd
Voorzieningen
Gebouw
Samenwerking
-
Begrip en geduld bij leerkrachten en klasgenoten
Een planmatige aanpak van de interactie of gedragsinterventies
Leerkrachten met basiskennis van gedragsproblemen of stoornissen die
zich flexibel willen opstellen
Rust en orde in de groep
Een veilig pedagogisch klimaat
Het bevorderen van vriendschappen en acceptatie
Ondersteuning van het zelfvertrouwen
Korte individuele gesprekjes
Een vertrouwenspersoon
Een maatje en/of tutor
Gerichte pedagogische aanpak (belonen, straffen en negeren).
Methode voor sociaal-emotionele ontwikkeling
-
Ruimte om even terug te trekken en tot rust te komen
Ruimte voor gesprekjes
Met ouders
Met HGPD-er
Met zorginstellingen
Gevarieerd aanbod van instructie- en verwerkingsvormen
Heldere structuur qua regels en afspraken
Een leerkracht die verwachtingen uitspreekt en afstemt
Een duidelijk programma
Regelmaat
Aandacht tijdens zelfstandige verwerking
-
Time-timers
Klok
Ondersteunende materialen
Werken op computer, laptop of tablet
Rustige werkplekken
-
Met ouders
Met HGPD-er
luisterend oor
leerkracht die vaardig is in gespreksvoering
leerkracht die vaardig is in signaleren
afgestemde verwachtingen
duidelijke afspraken
Individuele gesprekjes
-
Meldcode
Duidelijke afspraken en protocollen in de school
Gespreksruimten
-
Met ouders
Met zorginstellingen
-
Bijlage 13 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014
Bovenschoolse rapportage schoolondersteuningsprofiel
Walcheren, Zeeland
September 2013
Miep Dam, Inschool
Postbus 2033 | 3800 CA Amersfoort | Utrechtseweg 29-G | 3811 NA Amersfoort
T 033 – 46 22 717 | F 084 – 83 93 616 | [email protected] | www.inschool.nl
Inhoudsopgave
1
Inleiding ........................................................................................................................................................ 4
2
Kengetallen leerlingenpopulatie ............................................................................................................................ 6
3
2.1
Leerlingenaantal ......................................................................................................................................... 6
2.2
Leerlingen met een leerlinggewicht .................................................................................................................. 8
2.3
Aanmeldingen bij ZAT, MDO of bovenschools zorgteam............................................................................................ 9
2.4
Aanmeldingen PCL en verwijzingen SBO.............................................................................................................10
2.5
Verwijzingen naar het speciaal onderwijs ..........................................................................................................11
2.6
Rugzakleerlingen ........................................................................................................................................12
2.7
Dyslexieverklaringen en dyscalculie diagnoses .....................................................................................................13
2.8
Leerlingen met de diagnose hoogbegaafdheid ......................................................................................................15
Aspecten basisondersteuning ...............................................................................................................................16
3.1
Basiskwaliteit volgens de inspectie ..................................................................................................................16
3.2
Planmatig werken .......................................................................................................................................17
3.3
Handelingsgericht werken .............................................................................................................................19
3.4
Preventieve en licht curatieve interventies ........................................................................................................20
3.5
Deskundigheid en aandacht/tijd ......................................................................................................................22
3.6
Bezetting van de groep ................................................................................................................................24
3.7
Voorzieningen ...........................................................................................................................................24
3.8
Ruimtelijke omgeving ..................................................................................................................................25
3.9
Samenwerking ...........................................................................................................................................26
2
4
Resultaten competentiescan ...............................................................................................................................28
4.1
4.1.1
Leren en ontwikkelen .............................................................................................................................29
4.1.2
Fysiek en medisch .................................................................................................................................30
4.1.3
Sociaal-emotioneel/gedrag ......................................................................................................................30
4.1.4
Werkhouding .......................................................................................................................................31
4.1.5
Thuissituatie .......................................................................................................................................32
4.2
5
Analyse competentiescan – naar domeinen .........................................................................................................29
Analyse competentiescan – naar dimensies van competenties ...................................................................................32
4.2.1
Dimensie relatie ...................................................................................................................................32
4.2.2
Dimensie ontwikkeling ............................................................................................................................33
4.2.3
Dimensie welbevinden ............................................................................................................................34
4.2.4
Dimensie veiligheid................................................................................................................................35
4.2.5
Tot slot ..............................................................................................................................................36
Arrangementen ...............................................................................................................................................37
Bijlage – competentiescan ........................................................................................................................................58
3
1 Inleiding
In deze rapportage wordt de informatie samengevat die is verzameld in de schoolondersteuningsprofielen van de scholen voor primair
onderwijs van het samenwerkingsverband WSNS Walcheren. Deze schoolondersteuningsprofielen zijn in schooljaar 2012-2013 opgesteld door
adviseurs van RPCZ, op basis van de gegevens die zijn opgehaald met behulp van het instrument schoolondersteuningsprofiel van Inschool.
Elementen van dit instrument zijn: een facts &findingslijst, een teamenquête met teamworkshop en een interview met de directie en
interne begeleiding van de school.
Voorliggende rapportage biedt inzicht in de kengetallen van het samenwerkingsverband, in de gemiddelde kwaliteit van het
onderwijsaanbod van de betreffende scholen, in de eigen beoordeling van schoolteams van hun eigen competenties en in de mate waarin
deskundigheden en voorzieningen voor handen zijn. Daarmee wordt weergegeven wat het gemiddelde niveau is waarop scholen in staat zijn
ondersteuning te bieden aan de ontwikkeling van hun leerlingen. We wijzen erop dat de informatieverzameling weliswaar uitgebreid en
veelzijdig is geweest, maar beperkt is doordat het gaat om een momentopname van de scholen.
Uit de rapportage wordt inzichtelijk hoe ver de scholen van het samenwerkingsverband zijn met de opbouw van hun basisondersteuning.
Daarmee kan zij als onderlegger dienen bij het maken van afspraken binnen het nieuwe samenwerkingsverband over het niveau van
basisondersteuning waar alle scholen aan dienen te voldoen. Ook kan zij input leveren bij het geven van verdere invulling aan dit niveau
van basisondersteuning. De afspraken over de basisondersteuning kunnen zo in een realistische verhouding komen te staan tot wat scholen
op dit moment aan onderwijsaanbod realiseren.
Overigens: niet alle verzamelde gegevens hoeven te worden vertaald naar een afspraak over basisondersteuning. Afhankelijk van de visie
die het samenwerkingsverband ontwikkelt, op reikwijdte van basisondersteuning zullen sommige gegevens prominent en andere juist niet
worden opgenomen in basisondersteuning.
Ook het bepalen van de hoogte van de basisondersteuning is afhankelijk van de visie die het samenwerkingsverband hierop ontwikkelt. Ook
dat is vooral ingegeven door beleid en komt niet automatisch voort uit het overzicht dat in deze rapportage wordt geboden.
4
Hieronder volgt een overzicht van de scholen die tot het samenwerkingsverband behoren, geclusterd naar bestuur.
Bestuur:
School:
Bestuur:
Archipel
obs 't Vierschip
VSV
Archipel
Archipel
Archipel
Archipel
Archipel
Archipel
Archipel
Archipel
Archipel
Archipel
Archipel
Archipel
Archipel
Archipel
Archipel
Archipel
Archipel
Archipel
Archipel
obs De Lonneboot
obs De Beverburch
obs De Bijenburch
obs Dolfijnenburch
obs De Leeuwenburch
obs De Uilenburch
obs De Vossenburch
obs De Golfslag
obs De Sprong
obs De Knotwilg
obs Het Veer
obs De Lichtboei
obs De Kameleon
obs 't Mozaïek
obs de Tweemaster
obs De Branding
obs Frans Naerebout
obs De Houtuyn -Vlieger
obs Ravenstein
obs Theo ThijssenPaauwenb.
St. Vrije School
Archipel
St. Basisonderwijs op alg. grondslag
Onze
Onze
Onze
Onze
Onze
Onze
Wijs/
Wijs/
Wijs/
Wijs/
Wijs/
Wijs/
vh
vh
vh
vh
vh
vh
VCO
VCO
VCO
VCO
VCO
VCO
Onze Wijs/ vh Perspectief
Onze Wijs/ vh Perspectief
Onze Wijs/ vh Perspectief
Onze Wijs/ vh Perspectief
Onze Wijs/ vh Perspectief
School
Vlissingse School
Vereniging
Vrije school Zeeland
ABS
Het Oleanderhof
Acaciahof
Cederhof
Cypressenhof
Wilgenhof
Palmenhof
De Burcht Rietheim
het Kompas
Louise de Colignyschool
Het Vlot
De Wissel
Bestuur:
School:
Prisma
rkbs Franciscus
Prisma
Primas
Primas
Primas
Primas
Primas
Primas
Primas
Primas
Primas
Primas
Primas
Respont
rkbs Jozef
Diaconiesch. De Springplank
De Schute
De Schutte
De Bergpadschool
CBS 't Klinket
CBS De Regenboog
CBS de Wegwijzer
CBS Valerius
CBS De Goede Polder
SMB De Lichtstraal
Willibrordusschool
SBO Het Springtij (2 locaties)
Deze bovenschoolse rapportage is samengesteld op grond van de schoolondersteuningsprofielen van 47 scholen van het
samenwerkingsverband. Op deze scholen gezamenlijk zaten 8930 leerlingen. Het samenwerkingsverband heeft één speciale school voor
basisonderwijs met twee locaties: één in Vlissingen en één in Middelburg. Op de locatie Middelburg zaten op teldatum 1 oktober 2011
119 leerlingen en op de locatie Vlissingen op dezelfde datum 124 leerlingen. Beide locaties hebben een schoolondersteuningsprofiel
opgesteld. Er zijn geen schoolondersteuningsprofielen opgesteld van de volgende scholen: Het Veer, De Kameleon en Valerius.
5
2 Kengetallen leerlingenpopulatie
2.1 Leerlingenaantal
De 47 scholen van het samenwerkingsverband die een schoolondersteuningsprofiel hebben ingevuld, hadden in totaal circa 8.930 (=47x190)
leerlingen op teldatum 1 oktober 2011.
In onderstaande tabel is het gemiddelde leerlingenaantal op deze scholen te zien in de afgelopen 4 jaren.
Gemiddeld aantal leerlingen per school over de afgelopen 4 jaar volgens opgave van de scholen.
Leerling aantallen
per 1 okt. 2008
198
per 1 okt. 2009
196
per 1 okt. 2010
192
per 1 okt. 2011
190
Hieruit is af te lezen dat het leerlingenaantal de afgelopen jaren is gedaald.
Op teldatum 1 oktober 2011 hadden twaalf van de 47 onderzochte scholen een leerlingenaantal van 100 leerlingen of minder. Acht scholen
hadden op dat moment een leerlingenaantal van meer dan 300 leerlingen.
De krimp is ongelijk over de regio verdeeld. Er zijn zelfs vijf scholen die nog groeien. Daartegenover staan zeven scholen met een krimp van
15% of meer.
6
De verwachting is dat het leerlingenaantal de komende drie schooljaren blijft dalen. Dit is te zien in onderstaande tabel.
Verwachte gemiddelde leerlingenaantal voor de komende drie jaar volgens opgave van de scholen.
Verwachte leerling aantallen
per 1 okt. 2012
186
per 1 okt. 2013
181
per 1 okt. 2014
175
Op 1 oktober 2014 verwachten 15 scholen dat zij een leerlingenaantal hebben van 100 leerlingen of minder. Eén school zal op dat moment
zijn opgeheven.
7
2.2 Leerlingen met een leerlinggewicht
Onderstaande tabel toont het gemiddelde aantal leerlingen met een leerlinggewicht van 0,3 en met een leerlinggewicht van 1,2 op de
scholen van het samenwerkingsverband.
Gemiddeld aantal leerlingen met leerlinggewicht 0,3 en 1,2 volgens opgave van de scholen (niet van toepassing op het SBO).
Aantal gewichtleerlingen 0,3
per 1 okt. 2008
13
per 1 okt. 2009
15
per 1 okt. 2010
15
per 1 okt. 2011
13
Aantal gewichtleerlingen 1,2
7
9
8
9
Dit betekent dat op 1 oktober 2011 gemiddeld 6,8% van de leerlingen een leerlinggewicht 0,3 had en 4,7% een leerlinggewicht 1,2 1. Deze
aantallen zijn de afgelopen jaren ongeveer gelijk gebleven.
De leerlingen met een leerlinggewicht zijn ongelijk verdeeld over de scholen. Er zijn scholen die geen enkele leerling met een
leerlinggewicht hebben, maar ook scholen waarbij meer dan 40% van de populatie hieruit bestaat, zoals de Jozefschool, de Leeuwenburch
en Ravenstein.
1
Landelijk gemiddelde voor het percentage leerlingen met een leerlinggewicht 0,3 op een school is 6,9% (bron: http://kengetallen.passendonderwijs.nl,
leerlinggewichten 2011-2012). Voor leerlingen met een leerlinggewicht 1,2 is dat 5,4% (bron: idem).
8
2.3 Aanmeldingen bij ZAT, MDO of bovenschools zorgteam
Onderstaande tabel toont het totaal aantal aanmeldingen per schooljaar bij het ZAT, MDO of bovenschools zorgteam in de afgelopen
vier schooljaren.
Totaal aantal aanmeldingen per schooljaar bij het ZAT, MDO of bovenschools zorgteam, volgens opgave van de scholen.
Aantal aanmeldingen per schooljaar
bij het ZAT, MDO (multidisciplinair
overleg) of bovenschools zorgteam.
2007-2008
2008-2009
2009-2010
2010-2011
63
104
104
128
Gemiddeld hebben scholen in het schooljaar 2010-2011 per school 2,7 leerlingen aangemeld bij het ZAT, MDO of bovenschools zorgteam.
Daarbij zijn er scholen die nooit een kind aanmelden, maar ook scholen die dat juist relatief veel doen, zoals Houtuyn-Vlieger met 17
leerlingen, Oleanderhof met 20 leerlingen, Vossenburch met 14 leerlingen. Het gaat hierbij resp. om 8,3%, 7,8% en 6,7% van de leerlingen.
9
2.4 Aanmeldingen PCL en verwijzingen SBO
Onderstaande tabel geeft het totaal aantal leerlingen in het samenwerkingsverband aan dat per schooljaar is aangemeld bij de PCL, het
aantal dat vervolgens is verwezen naar het SBO en het aantal leerlingen dat vanuit het SBO is teruggeplaatst.
Totaal aantal aanmeldingen PCL, verwijzingen SBO en terugplaatsingen vanuit het SBO in de afgelopen 4 schooljaren volgens opgave van de scholen.
2007-2008
2008-2009
2009-2010
2010-2011
Aantal aanmeldingen PCL (niet van
toepassing voor het SBO)
44
51
67
57
Aantal verwijzingen SBO (niet van
toepassing voor het SBO)
38
47
52
42
Aantal terugplaatsingen per
schooljaar vanuit SBO
1
1
3
2
In schooljaar 2010-2011 werden 42 leerlingen verwezen naar het SBO. Dit komt neer op een gemiddeld verwijzingspercentage van 0,48%.
Dit ligt onder het landelijk gemiddelde van 0,51% 2.
Er werden in dat schooljaar twee leerlingen vanuit het SBO teruggeplaatst.
Opvallend is dat het overgrote deel van de scholen bijna geen leerlingen verwijst, terwijl andere scholen dat juist vaker doen. Gekeken
naar het aantal verwijzingen over de hier genoemde vier jaar zijn er zeven scholen die in die periode meer dan 10 leerlingen verwezen.
Uitschieters daarbij zijn De Wissel met 25 verwijzingen over vier jaar (school telde op 1 oktober 2010 462 leerlingen) en De Vossenburch
met 18 verwijzingen over deze vier jaar (deze school telde op 1 oktober 2010 206 leerlingen).
2
Bron: http://kengetallen.passendonderwijs.nl, aantal leerlingen verwezen naar hetzelfde of een ander samenwerkingsverband in schooljaar 2010-2011.
10
Van de scholen die in de betreffende vier jaar geen of hooguit één kind hebben verwezen – dat zijn er 22 – hebben er negen minder dan 100
leerlingen. Er zijn echter ook grotere scholen die niet of nauwelijks verwijzen, zoals De Burcht Rietheim met 306 leerlingen en de
Acaciahof met 398 leerlingen (teldatum 1 oktober 2011).
2.5 Verwijzingen naar het speciaal onderwijs
Onderstaande tabel laat zien hoeveel leerlingen er de afgelopen vier jaar verwezen zijn naar het speciaal onderwijs en om welke clusters
het hierbij ging.
Totaal aantal verwijzingen SO per cluster over de afgelopen vier jaar volgens opgave van de scholen.
Verwijzingen SO cl. 1
2007-2008
4
2008-2009
2
2009-2010
3
2010-2011
4
Verwijzingen SO cl. 2
6
1
6
13
Verwijzingen SO cl. 3
2
3
3
0
Verwijzingen SO cl. 4
12
16
9
18
In schooljaar 2010-2011 werden er in totaal 35 leerlingen verwezen naar scholen voor speciaal onderwijs. Dat is 0,39% van de populatie.
Opvallend is dat er dat jaar geen leerlingen werden verwezen naar een school van cluster 3. Verder zijn de verwijzingen naar een school
van cluster 1 in dat jaar allemaal afkomstig van dezelfde school: de Vlissinger School Vereniging.
De Wissel en Houtuyn-Vlieger verwezen dat jaar elk drie leerlingen naar scholen van cluster 4.
11
Dit zijn de uitschieters. Alle andere scholen zitten daaronder.
Er zijn tien scholen die de afgelopen vier jaar geen enkele leerling verwezen hebben naar een school van één van de clusters. Hier zitten
vijf scholen bij met minder dan 100 leerlingen.
2.6 Rugzakleerlingen
Onderstaande tabel laat het totaal aantal rugzakleerlingen in het samenwerkingsverband zien over de periode 1 oktober 2008 tot en met
1 oktober 2011.
Totaal aantal rugzakleerlingen per cluster in de afgelopen vier schooljaren volgens opgave van de scholen
Aantal rugzakjes cl. 1
1 oktober 2008
10
1 oktober 2009
10
1 oktober 2010
11
1 oktober 2011
8
Aantal rugzakjes cl. 2
28
37
39
37
Aantal rugzakjes cl. 3
26
30
30
31
Aantal rugzakjes cl. 4
55
53
61
65
Op 1 oktober 2011 zaten er volgens opgave van de scholen 141 leerlingen met leerlinggebonden financiering (rugzakje) op de scholen: acht
met een rugzak van cluster 1, 37 van cluster 2, 31 van cluster 3 en 65 van cluster 4. In totaal gaat het om 1,6% van de schoolpopulatie. Het
landelijk gemiddelde voor leerlingen met een rugzak in het primair onderwijs is 1,4% 3.
3
Bron: http://kengetallen.passendonderwijs.nl, totaal aantal leerlingen met een rugzak, zowel op het BO als het SBO, schooljaar 2011-2012.
12
Opvallend is hierbij (teldatum 1 oktober 2011):
• dat het percentage rugzakleerlingen per school enorm kan verschillen: er zijn 13 scholen die geen enkele rugzakleerling hebben, maar
bijvoorbeeld ook 11 scholen waarvan meer dan 3% leerlingen een rugzak heeft. Uitschieters daarbij zijn de Palmenhof (met in totaal 58
leerlingen op 1 oktober 2011) met 5,2% en de Louise de Coligny (met 355 leerlingen op die datum) met 4,5% leerlingen met een rugzak;
• dat de Franciscusschool vier leerlingen met een rugzak cluster 1 heeft;
• dat de Louise de Coligny zes leerlingen met een rugzak cluster 2 heeft en Cypressenhof vijf;
• dat ’t Klinket vijf leerlingen met een rugzak cluster 3 heeft en de Louise de Coligny vier;
• dat de Burcht Rietheim zeven leerlingen heeft met een rugzak cluster 4 en dat zowel de Louise de Coligny, als het Kompas, als de
Tweemaster, als de Houtuyn-Vlieger, als de Aciahof vijf leerlingen met deze rugzak hebben.
2.7 Dyslexieverklaringen en dyscalculie diagnoses
Onderstaande tabel toont het totaal aantal leerlingen met een dyslexieverklaring en het aantal gediagnosticeerde leerlingen met
dyscalculie/rekenstoornis in de periode van 1 oktober 2008 tot en met 1 oktober 2011.
Totaal aantal leerlingen met een dyslexieverklaring en het aantal gediagnosticeerde leerlingen met dyscalculie / rekenstoornis in de afgelopen 4 jaar.
Aantal dyslexieverklaringen
Aantal gediagnosticeerde leerlingen
met dyscalculie/rekenstoornis
13
1 oktober 2008
111
1 oktober 2009
138
1 oktober 2010
154
1 oktober 2011
202
10
13
11
17
Steeds beter lijkt te worden gediagnosticeerd dat er sprake is van dyslexie bij een leerling. Op dit moment heeft 2,26% van de leerlingen
van het samenwerkingsverband de diagnose. Onderzoek van Leo Blomert geeft aan dat het gemiddeld aantal leerlingen met dyslexie 4% is.
(Zie “Protocol Dyslexie, Diagnostiek en Behandeling”, Leo Blomert, 2006.)
Ook het aantal leerlingen met de diagnose dyscalculie/rekenstoornis is aan het stijgen, hoewel het percentage gediagnosticeerde leerlingen
met 0,19% op 1 oktober 2011 nog minimaal is. Onderzoek van M. van Groenestijn e.a. geeft aan dat het gemiddeld aantal leerlingen met
dyscalculie 2% is. (Zie “Protocol Ernstige RekenWiskundeproblemen en Dyscalculie”, M. van Groenestijn e.a., 2011.)
Er zijn 14 scholen die geen of hooguit één kind hebben met de diagnose dyslexie of dyscalculie/rekenstoornis.
Daartegenover staan een aantal scholen met relatief veel leerlingen met deze diagnoses. Zo hebben tien scholen meer dan 5% leerlingen
met de diagnoses dyslexie en dyscalculie/rekenstoornis. Het gaat dan vooral om dyslexie.
Springtij locatie Vlissingen springt eruit met 12 leerlingen met de diagnose dyslexie en drie leerlingen met de diagnose
dyscalculie/rekenstoornis. Ook de Lichtboei scoort hoog met 10,1% leerlingen met de diagnose dyslexie.
14
2.8 Leerlingen met de diagnose hoogbegaafdheid
Onderstaande tabel toont het totaal aantal leerlingen met de diagnose hoogbebegaafdheid (IQ>130) in het samenwerkingsverband in de
periode van 1 oktober 2008 tot en met 1 oktober 2011.
Totaal aantal gediagnosticeerde hoogbegaafde leerlingen volgens opgave van de scholen.
Aantal gediagnosticeerde
hoogbegaafde leerlingen
1 oktober 2008
1 oktober 2009
1 oktober 2010
1 oktober 2011
38
57
113
120
Op de teldatum 1 oktober 2011 hadden 120 leerlingen in het samenwerkingsverband de diagnose hoogbegaafdheid. Dit komt overeen met
1,34% van de populatie.
Ervan uitgaande dat 2,5% van de bevolking hoogbegaafd is – een cijfer dat ook de onderwijsinspectie hanteert in haar rapport “Het
onderwijsaanbod aan hoogbegaafde leerlingen in het basisonderwijs” uit juni 2010 – moet er wellicht van uitgegaan worden dat circa 223
leerlingen in het samenwerkingsverband feitelijk hoogbegaafd zijn. Hierbij wordt het criterium gehanteerd IQ>130. Het feit dat
hoogbegaafdheid op dit moment steeds vaker in het samenwerkingsverband gesignaleerd wordt, moet in dat verband gezien worden als een
positief teken. Daarbij moet de kanttekening gemaakt worden dat 27 scholen melden op 1 oktober 2011 geen leerlingen op school te
hebben met de diagnose hoogbegaafdheid.
Daartegenover staat De Tweemaster met 54 hoogbegaafde leerlingen wat overeen komt met 19,6% van haar populatie. Deze school heeft
een aparte afdeling voor hoogbegaafde leerlingen.
Andere scholen met relatief veel hoogbegaafde leerlingen zijn: De Algemene Basisschool, Het Kompas en Burcht Rietheim. Deze drie
scholen hebben alle drie een plusvoorziening.
15
3 Aspecten basisondersteuning
De basisondersteuning geeft het niveau van ondersteuning weer, waaraan alle scholen in het samenwerkingsverband (moeten gaan)
voldoen. Mede op basis van de schoolondersteuningsprofielen van alle deelnemende scholen stelt het samenwerkingsverband het niveau van
basisondersteuning vast. Wat precies onder de basisondersteuning valt, is daarom nu nog niet te zeggen. De aspecten die in dit hoofdstuk
onder de basisondersteuning gevat worden, zijn slechts indicatief.
De basisondersteuning omvat vier aspecten:
•
basiskwaliteit (het oordeel van de inspectie over de school);
•
onderwijsondersteuningsstructuur (afspraken over de organisatie binnen de school en samenwerking met specialisten);
•
planmatig werken (het volgen van de resultaten van de leerlingen en het inrichten van het onderwijs op basis daarvan) en
•
preventieve en licht curatieve interventies (zoals een aanpak voor pesten of dyslexie).
De scholen zijn op deze vier aspecten van basisondersteuning bevraagd. Scholen hebben kunnen aangeven wat het meest recente oordeel
van de inspectie was over de basiskwaliteit van de school. De kwaliteit van de ondersteuningsstructuur en het planmatig werken is in beeld
gebracht aan de hand van een aantal standaarden. Deze standaarden zijn voor een deel ontleend aan de standaarden die de inspectie
hanteert, en voor een ander deel hebben ze betrekking op de mate waarin de scholen het handelingsgericht werken beheersen. De
kwaliteit van de ondersteuningsstructuur en het planmatig werken is verder in beeld gebracht door gegevens over de groepsgrootte
(aandacht/tijd), voorzieningen, mogelijkheden van het gebouw en samenwerkingsrelaties van de scholen weer te geven.
Vervolgens hebben de scholen kunnen aangeven welke preventieve en licht curatieve interventies zij aanbieden. Om de kwaliteit van deze
interventies verder in te vullen is ook gevraagd welke (gecertificeerde) deskundigen in de verschillende teams aanwezig zijn.
3.1 Basiskwaliteit volgens de inspectie
In onderstaande tabel staat het oordeel van de inspectie over de basiskwaliteit van de scholen.
Oordeel inspectie over de basiskwaliteit van de scholen
Akkoord
97.87%
Niet akkoord
2.13%
Hieruit wordt duidelijk dat de inspectie bij 97,87% van de scholen de basiskwaliteit akkoord heeft bevonden.
16
Overigens valt die ene school waarvoor dit in 2011 niet geval was – namelijk De Schutte – ondertussen ook weer onder het basistoezicht.
3.2 Planmatig werken
De tabel in deze paragraaf geeft weer hoe scholen zichzelf beoordeeld hebben op aspecten van de onderwijskwaliliteit, die betrekking
hebben op ondersteuning aan leerlingen, ondersteuningsstructuur en planmatig werken. De tabel geeft het percentage scholen weer dat
zichzelf als zwak, voldoende, goed of excellent heeft beoordeeld op de betreffende standaarden.
De standaarden zijn ontleend aan de criteria die de Inspectie voor het onderwijs hanteert. De nummering verwijst naar het toezichtkader
van de Inspectie.
Tabel met overzicht van de scores die scholen zichzelf hebben gegeven op diverse standaarden uit het toezichtkader van de inspectie
Zwak
Voldoende
Goed
Excellent
1.1 De opbrengsten liggen op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie verwacht mag worden
0.00%
57.45%
42.55%
0.00%
1.4 Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden
0.00%
63.83%
36.17%
0.00%
2.4 De school met een substantieel aantal leerlingen met een leerling-gewicht biedt bij Nederlandse taal leerinhouden die passen bij
de onderwijsbehoeften van leerlingen met een taalachterstand
2.13%
61.70%
34.04%
2.13%
4.2 De leerlingen voelen zich aantoonbaar veilig op school
0.00%
29.79%
65.96%
4.26%
4.4 De school heeft inzicht in de veiligheidsbeleving van leerlingen en personeel en in de incidenten die zich op het gebied van
sociale veiligheid op de school voordoen
0.00%
29.79%
65.96%
4.26%
4.5/6 De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op het voorkomen en afhandelen van incidenten in en om de school
2.13%
36.17%
61.70%
0.00%
4.7 Het personeel van de school zorgt ervoor dat de leerlingen op een respectvolle manier met elkaar en anderen omgaan
0.00%
12.77%
85.11%
2.13%
6.1 De leraren stemmen de aangeboden leerinhouden af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen
0.00%
53.19%
44.68%
2.13%
6.2 De leraren stemmen de instructie af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen
2.13%
55.32%
42.55%
0.00%
6.3 De leraren stemmen de verwerkingsopdrachten af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen
2.13%
57.45%
40.43%
0.00%
6.4 De leraren stemmen de onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen
10.64%
46.81%
42.55%
0.00%
7.1 De school gebruikt een samenhangend systeem genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de
ontwikkeling van de leerlingen
0.00%
8.51%
74.47%
17.02%
7.2 De leraren volgen en analyseren systematisch de voortgang in ontwikkeling van de leerlingen
4.26%
31.91%
59.57%
4.26%
Zwak
Voldoende
Goed
Excellent
17
8.1 De school signaleert vroegtijdig welke leerlingen zorg nodig hebben
0.00%
23.40%
74.47%
2.13%
8.2 Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens bepaalt de school de aard van de zorg voor de zorgleerlingen
0.00%
34.04%
63.83%
2.13%
8.3 De school voert de zorg planmatig uit
0.00%
25.53%
72.34%
2.13%
8.4 De school evalueert regelmatig de effecten van de zorg
6.38%
29.79%
57.45%
6.38%
8.5 De school zoekt de structurele samenwerking met ketenpartners waar noodzakelijke interventies op leerling-niveau haar eigen
kerntaak overschrijden
4.26%
27.66%
59.57%
8.51%
9.1 De school heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van haar leerling-populatie
2.13%
31.91%
63.83%
2.13%
9.2 De school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen
2.13%
12.77%
74.47%
10.64%
9.3 De school evalueert regelmatig het leerproces
10.64%
27.66%
59.57%
0.00%
9.4 De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten
2.13%
25.53%
70.21%
2.13%
9.5 De school borgt de kwaliteit van het onderwijsleerproces
2.13%
42.55%
55.32%
0.00%
9.6 De school verantwoordt zich aan belanghebbenden over de gerealiseerde onderwijskwaliteit
0.00%
21.28%
76.60%
2.13%
Uit bovenstaande wordt duidelijk dat 15 van de hierboven beschreven 24 standaarden goed tot zeer goed binnen het samenwerkingsverband
belegd zijn (een percentage van 70% of meer scoort op deze standaarden goed tot excellent). Hoge scores gaan bijvoorbeeld naar de
standaarden:
• het stimuleren dat leerlingen respectvol met elkaar en met anderen omgaan;
• het systematisch volgen van leerlingen met een genormeerd instrumentarium;
• de school signaleert vroegtijdig welke leerlingen zorg nodig hebben;
• school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen en
• school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten.
Ontwikkelpunten zijn (meer dan 10% van de scholen scoort hier zwak):
• het afstemmen van de onderwijstijd op verschillen tussen leerlingen door de leraren;
• en het regelmatig evalueren van het leerproces.
18
3.3 Handelingsgericht werken
Onderstaande tabel geeft het percentage scholen weer dat zichzelf zwak, voldoende, goed of excellent heeft beoordeeld op de betreffende
standaard. De standaarden hebben betrekking op verschillende aspecten van handelingsgericht werken.
Zwak
Voldoende
Goed
Excellent
Leerkrachten verkennen en benoemen de onderwijsbehoeften van leerlingen o.a. door observatie, gesprekken en het analyseren van
toetsen
10.64%
55.32%
34.04%
0.00%
Leerkrachten bekijken en bespreken de wisselwerking tussen de leerling, de leerkracht, de groep en de leerstof om de
onderwijsbehoeften te begrijpen en daarop af te stemmen
17.02%
59.57%
23.40%
0.00%
Leerkrachten reflecteren op hun eigen rol en het effect van hun gedrag op het gedrag van leerlingen, ouders, collega’s
12.77%
70.21%
17.02%
0.00%
Leerkrachten zijn zich bewust van de grote invloed die zij op de ontwikkeling van hun leerlingen hebben
2.13%
53.19%
44.68%
0.00%
Alle teamleden zoeken, benoemen en benutten de sterke kanten en interesses van de leerlingen, de leerkrachten, de ouders en het
schoolteam
17.02%
59.57%
23.40%
0.00%
Leerkrachten werken samen met hun leerlingen. Ze betrekken hen bij de analyse, formuleren samen doelen en benutten de ideeën
en oplossingen van leerlingen
48.94%
34.04%
17.02%
0.00%
Leerkrachten werken samen met ouders. Ze betrekken hen als ervaringsdeskundige en partner bij de analyse van de situatie en het
bedenken en uitvoeren van de aanpak
23.40%
51.06%
23.40%
0.00%
Leerkrachten benoemen hoge, reële SMARTI-doelen voor de lange (einde schooljaar) en voor de korte (tussendoelen) termijn. Deze
doelen worden gecommuniceerd en geëvalueerd met leerlingen, ouders en collega’s
46.81%
42.55%
10.64%
0.00%
Leerkrachten werken met een groepsplan waarin ze de doelen en de aanpak voor de groep, subgroepjes en mogelijk een individuele
leerling beschrijven
19.15%
57.45%
21.28%
2.13%
Leerkrachten bespreken minstens drie keer per jaar hun vragen betreffende het opstellen, uitvoeren en realiseren van hun
groepsplannen met de intern begeleider
19.15%
48.94%
29.79%
2.13%
De onderwijs- en begeleidingsstructuur is voor eenieder duidelijk. Er zijn heldere afspraken over wie wat doet, waarom, waar, hoe
en wanneer
6.38%
51.06%
40.43%
2.13%
Alle teamleden zijn open naar collega’s, leerlingen en ouders over het werk dat gedaan wordt of is. Motieven en opvattingen worden
daarbij inzichtelijk gemaakt
10.64%
55.32%
34.04%
0.00%
Uit bovenstaande tabel wordt duidelijk dat op alle standaarden nog wel ontwikkelruimte zit bij de scholen: voldoende en zwak krijgen
steeds de meeste scores.
Het best ontwikkeld – met scores van meer dan 40% op goed – zijn:
• dat leerkrachten zich bewust zijn van de grote invloed die zij op de ontwikkeling van hun leerlingen hebben;
19
•
dat de onderwijs- en begeleidingsstructuur voor iedereen duidelijk zijn.
Het meeste aandacht behoeven – met scores van meer dan 40% op zwak:
• leerkrachten werken samen met hun leerlingen;
• leerkrachten benoemen hoge, reële SMARTI-doelen voor de lange (einde schooljaar) en voor de korte (tussendoelen) termijn; deze
doelen worden gecommuniceerd en geëvalueerd met leerlingen, ouders en collega’s.
3.4 Preventieve en licht curatieve interventies
In onderstaande tabel is aangegeven in hoeverre de scholen een aanbod hebben voor preventieve en licht curatieve interventies (zoals
leerlingen met dyslexie, of een aanpak voor het voorkomen van gedragsproblemen).
Ja
Aantal
Nee
% Aantal
Anders
% Aantal
%
De school heeft een aanbod voor leerlingen met dyscalculie
6
12,77%
37
78,72%
4
8,51%
De school heeft een aanbod voor leerlingen met dyslexie
44
93,62%
2
4,26%
1
2,13%
De school heeft een protocol voor medische handelingen
22
46,81%
22
46,81%
3
6,38%
De school biedt fysieke toegankelijkheid en de beschikbaarheid van hulpmiddelen voor leerlingen met
een (meervoudige) lichamelijke handicap
22
46,81%
21
44,68%
4
8,51%
De school heeft een onderwijsprogramma en leerlijnen die zijn afgestemd op leerlingen met een
meer dan gemiddelde intelligentie.
34
72,34%
8
17,02%
5
10,64%
De school heeft een onderwijsprogramma en leerlijnen die zijn afgestemd op leerlingen met een
minder dan gemiddelde intelligentie.
34
72,34%
9
19,15%
4
8,51%
Meer dan 70 % van de scholen geeft aan een aanpak te hebben voor:
20
•
•
•
leerlingen met dyslexie;
leerlingen met een meer dan gemiddelde intelligentie;
leerlingen met een minder dan gemiddelde intelligentie.
Als ontwikkelpunt noemt een meerderheid van de scholen – bijna 79% - een aanbod voor leerlingen met dyscalculie.
Andere ontwikkelpunten zijn voor circa 45% van de scholen:
• een protocol medische handelingen;
• de fysieke toegankelijkheid en de beschikbaarheid van hulpmiddelen bij leerlingen met een lichamelijke of meervoudige handicap.
21
3.5 Deskundigheid en aandacht/tijd
Hieronder is in percentage van de scholen aangegeven welke deskundigheid aanwezig is binnen de schoolteams van de 47 scholen van het
samenwerkingsverband bij wie het schoolondersteuningsprofiel is afgenomen. Daarbij hebben de scholen ook vermeld of deze deskundigen
gediplomeerd of gecertificeerd zijn op tenminste (post-)HBO niveau per 1 augustus 2012.
Percentage van de scholen waar de betreffende deskundigheid aanwezig is.
Coaching
HoogSociale
Schoolen Video
Reken/
Motorische
maatschap Remedial
SpelDyslexie
Gedrags- vaardig- begaafdIntern
Taal/leesOrthowiskundeRemedial
Interactie
Psycholoog
therapeut specialist
specialist
Begeleider specialist
teacher
pedagoog
heid
heden
-pelijk
Begespecialist
Teaching
specialist specialist
werker
leiding
aanwezig zonder diploma
0
0
0
25,53
4,26
21,28
42,55
40,43
10,64
6,38
36,17
8,51
0
21,28
aanwezig met diploma
21,28
0
65,96
61,7
40,43
78,72
25,53
12,77
21,28
14,89
6,38
8,51
2,13
25,53
niet aanwezig
78,72
100
34,04
12,77
55,32
0
31,91
46,81
65,96
78,72
57,45
82,98
95,74
53,19
Bij bovenstaande tabel valt op dat alle scholen de beschikking hebben over een intern begeleider en dat deze bij 78,72% van de scholen
gediplomeerd is. Verder heeft een meerderheid van de scholen de beschikking over een gediplomeerde schoolmaatschappelijk werker en
een gediplomeerde remedial teacher.
22
Weinig tot geen scholen (75% of meer) hebben de beschikking over een orthopedagoog, psycholoog, sociale vaardigheden specialist,
coach/SVIB-er en speltherapeut.
Verder heeft 68,08% van de scholen een taal/leesspecialist en 53,20% een reken/wiskundespecialist.
In onderstaande tabel is aangegeven het percentage scholen dat heeft gemeld voor de betreffende deskundigheid de daarbij vermelde
hoeveelheid formatie beschikbaar te hebben.
niet
aanwezig
wel aanwezig
geen formatie
0,1
0,2
0,3
0,4
0,5
meer dan
0,5
meer
dan 1
meer
dan 2
Orthopedagoog
72.34%
6.38%
6.38%
2.13%
4.26%
2.13%
2.13%
2.13%
2.13%
0.00%
Psycholoog
100.00%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
Schoolmaatschappelijk werker
27.66%
42.55%
12.77%
8.51%
4.26%
4.26%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
Remedial teacher
17.02%
14.89%
10.64%
10.64%
10.64%
8.51%
2.13%
19.15%
4.26%
0.00%
Motorische remedial teacher
53.19%
21.28%
19.15%
2.13%
2.13%
2.13%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
Intern begeleider
2.13%
0.00%
4.26%
12.77%
8.51%
19.15%
8.51%
40.43%
4.26%
0.00%
Taal/leesspecialist
36.17%
55.32%
6.38%
0.00%
0.00%
2.13%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
Reken/wiskundespecialist
48.94%
44.68%
2.13%
0.00%
2.13%
2.13%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
Gedragsspecialist
70.21%
25.53%
0.00%
0.00%
2.13%
0.00%
0.00%
2.13%
0.00%
0.00%
Sociale vaardigheden specialist
82.98%
12.77%
2.13%
2.13%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
Hoogbegaafdheid specialist
63.83%
17.02%
6.38%
6.38%
4.26%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
2.13%
Coaching en video interactie specialist
85.11%
14.89%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
Speltherapeut
97.87%
2.13%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
Dyslexiespecialist
51.06%
42.55%
0.00%
4.26%
0.00%
2.13%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
Anders (vul in welke deskundigheid nog meer aanwezig
en beschikbaar is bij het veld toelichting)
80.85%
10.64%
0.00%
2.13%
0.00%
0.00%
0.00%
2.13%
0.00%
2.13%
23
3.6 Bezetting van de groep
Onderstaande tabel geeft aan hoe de bezetting van de groepen in de scholen eruit ziet.
Er is één professional in de klas
89,4%
42
Er zijn twee professionals in de klas gedurende meerdere dagdelen per week
8,5%
4
Taken kunnen worden toebedeeld aan onderwijsassistent, ouders of medeleerlingen
2,1%
1
Bij vijf van de 47 scholen is er een bezetting die groter is dan één professional per klas. De gemiddelde klassengrootte is 21,9 leerlingen. Er
zijn negen scholen met een klassengrootte van 16 leerlingen of minder. Twee van deze negen zijn de locaties van SBO het Springtij. Deze
school heeft een klassengrootte van 15 leerlingen. Het Vlot heeft met 30 leerlingen gemiddeld de meeste leerlingen in de klas.
Daartegenover staat de Schutte met gemiddeld vier leerlingen in een klas.
3.7 Voorzieningen
In onderstaande tabel is het percentage scholen te zien dat heeft aangegeven dat het betreffende aantal leerlingen van een genoemde
voorziening gebruik maakt.
n.v.t.
0
1-5
5-10
10-15
15-20
meer dan 20
Ambulante begeleiding door een van de clusters
19.15%
0.00%
53.19%
23.40%
2.13%
2.13%
0.00%
Preventieve ambulante begeleiding door een van de clusters
42.55%
2.13%
44.68%
8.51%
2.13%
0.00%
0.00%
Observatiegroep
80.85%
6.38%
10.64%
2.13%
0.00%
0.00%
0.00%
Schakelklas
72.34%
2.13%
4.26%
8.51%
10.64%
0.00%
2.13%
Hoogbegaafdengroep/plusklas
44.68%
4.26%
17.02%
17.02%
6.38%
0.00%
8.51%
Ambulante begeleiding door de SBO school
59.57%
4.26%
25.53%
6.38%
2.13%
0.00%
2.13%
Voorschool/vroegschool
82.98%
6.38%
2.13%
0.00%
4.26%
2.13%
2.13%
Sovatraining (indien aanwezig)
55.32%
0.00%
38.30%
4.26%
0.00%
2.13%
0.00%
Zomerschool/verlengde schooltijd/OTV
80.85%
0.00%
0.00%
0.00%
10.64%
2.13%
6.38%
De observatiegroep (Walcheren)
80.85%
6.38%
10.64%
2.13%
0.00%
0.00%
0.00%
24
Deze getallen betekenen bijvoorbeeld:
• dat op 19,15% van de scholen – wat overeenkomt met 9 scholen – geen leerlingen begeleid worden door ambulante begeleiders uit één
van de clusters;
• dat op 57,45% van de scholen – wat overeenkomt met 27 scholen – gebruik wordt gemaakt van preventief ambulante begeleiding van één
van de cluster;
• dat 9 scholen gebruik maken van de observatiegroep;
• dat 28 scholen geen gebruik maken van de preventief ambulante begeleiding van het SBO;
3.8 Ruimtelijke omgeving
In onderstaande tabel wordt weergegeven wat scholen hebben gemeld over de mogelijkheden die er zijn in hun gebouw.
Aantal
scholen
% scholen
Er is ruimte in de groep voor één-op-één begeleiding
23
48,9%
Er is ruimte op de gang voor één-op-één begeleiding
24
51,1%
Er is een prikkelarme werkplek
23
48,9%
Er is ruimte voor een time-out
24
51,1%
De lokalen zijn aangepast voor leerlingen met speciale onderwijsbehoeften
6
12,8%
Er zijn ruimten met specifieke functies voor bewegings- en leerbehoeften (fysiotherapie, schooltuin, enzovoort)
18
38,3%
Er zijn werkplekken voor leerlingen beschikbaar op de gang of in flexibele ruimten
41
87,2%
Anders
5
10,6%
Hierbij valt in positieve zin op dat de meeste scholen – t.w. 41 – de beschikking hebben over werkplekken voor leerlingen op de gang of in
flexibele ruimten. Aan de andere kant valt in negatieve zin op dat er maar zes scholen aangeven dat hun lokalen zijn aangepast voor
leerlingen met speciale onderwijsbehoeften. Verder geldt voor ongeveer de helft van de scholen dat zij niet de beschikking hebben over
één of meer van de hierboven genoemde voorzieningen in het gebouw, zoals ruimte voor één-op-één begeleiding, een prikkelarme werkplek
of een time-out ruimte. 18 scholen hebben de beschikking over ruimten met specifieke functies voor bewegings- en leerbehoeften
(fysiotherapie, schooltuin, enz.).
25
3.9 Samenwerking
Met de volgende onderwijspartners werken scholen samen of is afgesproken hoe de samenwerking verloopt als het nodig is.
WSNS (bijv ib groepen)
42
89,36%
(V)SO
19
40,43%
Swv vo
5
10,64%
Anders (vul in bij toelichting)
9
19,15%
Onze school/ voorziening vormt de spil binnen de scholen van het SWV
0
0,00%
Uit bovenstaande gegevens blijkt dat 42 van de 47 scholen samenwerken met het samenwerkingsverband. Verder geven 19 scholen aan
samen te werken met het speciaal onderwijs. Er wordt weinig samengewerkt met het voortgezet onderwijs. Geen van de scholen
beschouwt zichzelf als de spil van het samenwerkingsverband.
Met de volgende externe instanties werken de scholen structureel samenwerkt of hebben zij afgesproken hoe de samenwerking verloopt als
het nodig is.
RPCZ
46
97,87%
Lokale overheid/gemeente
28
59,57%
Consultatieteam/ZAT
17
36,17%
Bureau jeugdzorg
32
68,09%
Centrum voor Jeugd en Gezin
(CJG)
21
44,68%
Maatschappelijk werk
42
89,36%
GGZ/Emergis/Ithaka
24
51,06%
Leerplicht
35
74,47%
Politie
22
Club- en buurthuiswerk/
dorpsraad
13
26
Anders (vul in bij toelichting)
12
Daarbij valt op dat:
• dat vrijwel alle scholen samenwerken met RPCZ;
• dat 42 scholen samenwerken met het maatschappelijk werk.
27
4 Resultaten competentiescan
Alle scholen van het samenwerkingsverband hebben een teamenquête ingevuld en daarmee aangegeven waar naar hun eigen idee hun
mogelijkheden en grenzen liggen in het doen van een passend aanbod aan kinderen met specifieke of aanvullende onderwijsbehoeften.
De antwoorden van alle teamleden van alle scholen van het samenwerkingsverband zijn bij elkaar gebracht en verwerkt in de tabellen in de
bijlage bij deze rapportage. Er zijn vier overzichten:
1. de mening van management en leerkrachten van de boven- en onderbouw over de mogelijkheden van de scholen;
2. de mening van het management over de mogelijkheden van de scholen;
3. de mening van de leerkrachten van de onderbouw over de mogelijkheden van de scholen;
4. de mening van de leerkrachten van de bovenbouw over de mogelijkheden van de scholen.
In deze overzichten is in kaart gebracht in hoeverre de scholen van het samenwerkingsverband in staat zijn passend onderwijs te bieden
aan leerlingen met specifieke of aanvullende onderwijsbehoeften. Deze behoeften kunnen betrekking hebben op de volgende domeinen:
• leer- en ontwikkelingskenmerken;
• werkhouding;
• fysieke en medische kenmerken;
• sociaal-emotionele en gedragsmatige kenmerken en
• de thuissituatie.
Daarnaast is per domein te zien hoe de teams van de scholen van het samenwerkingsverband hun competenties beoordelen. Daarbij worden
de volgende dimensies onderscheiden:
• relatie: competenties op het gebied van betrokkenheid op en verbondenheid met elkaar van leraar en leerlingen;
• ontwikkeling: competenties op het gebied van het ondersteunen van de leerling bij het maken van voortgang in leer- en ontwikkeltaken;
• welbevinden: competenties op het gebied van het realiseren dat een leerling zich vrij, sociaal-emotioneel veilig en plezierig voelt in de
schoolomgeving;
• veiligheid: competenties op het gebied van het realiseren van fysieke veiligheid van de leerling zelf, de medeleerlingen en de leraar.
28
Hieronder volgt een analyse van de cijfers uit de overzichten in de bijlage. Allereerst wordt ingegaan op de mogelijkheden die de scholen
per domein zien voor het bieden van passend onderwijs. Vervolgens wordt ingegaan op de beoordeling van de eigen competenties.
4.1 Analyse competentiescan – naar domeinen
Bij de analyse wordt gekeken naar de mogelijkheden van de scholen voor het bieden van passend onderwijs op de verschillende domeinen
waarop specifieke en aanvullende onderwijsbehoeften zich kunnen manifesteren, t.w. leren en ontwikkelen, fysiek/medisch, sociaalemotioneel/gedrag, werkhouding, thuissituatie. In paragraaf 4.2 wordt gekeken naar de competenties die daarbij worden ingezet.
4.1.1 Leren en ontwikkelen
Leer- en ontwikkelingshulpvragen kunnen betrekking hebben op intellectuele hulpvragen, leerachterstand, ontwikkelingshulpvragen,
taalhulpvragen (algemeen en specifiek) en ontwikkelingsvoorsprong.
Het algemene beeld van de resultaten binnen dit domein ziet er als volgt uit.
Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten stellen een
aanpak te hebben
Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten aangeven dat
zij met extra hulp in staat zijn een aanpak te realiseren
Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten aangeven geen
aanbod te hebben – ook niet met hulp
58%
40%
2%
Bij onderwijsbehoeften die zich bevinden op het gebied van leren en ontwikkelen voelen de scholen zich behoorlijk competent. Slechts in
2% van de casussen zien zij zich ook niet met extra hulp in staat om een passende aanpak te realiseren. Het meeste optimistisch zijn hierbij
de leerkrachten van de bovenbouw. Zij geven aan voor 61% van de casussen zonder dat extra hulp nodig is, een aanpak te hebben.
29
4.1.2 Fysiek en medisch
Fysieke en medische hulpvragen kunnen betrekking hebben op hulpvragen met het gehoor, gezicht, spraak, motorische problemen en
anders (epilepsie).
Het algemene beeld van de resultaten binnen dit domein ziet er als volgt uit.
Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten stellen een
aanpak te hebben
Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten aangeven dat
zij met extra hulp in staat zijn een aanpak te realiseren
Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten aangeven geen
aanbod te hebben – ook niet met hulp
6%
47%
47%
Dit is het domein waarop scholen het voorzichtigst zijn als het erom gaat wat zij in hun reguliere aanbod denken aan te kunnen. In 6% van
de gevallen geven respondenten aan zonder extra ondersteuning te kunnen voorzien in onderwijsbehoeften binnen dit domein. Het
management scoort daarbij met 5% net één punt lager dan de andere respondenten. Met ondersteuning worden de mogelijkheden volgens
alle respondenten een stuk groter. Het management is daarbij het meest optimistisch: zij geeft aan dat het met ondersteuning in 53% van
de casussen mogelijk is om een passend aanbod te doen. Onderbouw en bovenbouw scoren op dit punt respectievelijk 46% en 47%.
4.1.3 Sociaal-emotioneel/gedrag
Sociaal-emotionele hulpvragen kunnen betrekking hebben op (faal)angst, teruggetrokkenheid, zelfvertrouwen, weerbaarheid, positie in de
groep en contactname (dit zijn leerlingen die emotioneel moeite hebben met het maken en houden van contact, het invoelen van emoties
en dit kunnen toepassen). Gedragshulpvragen kunnen betrekking hebben op overactief, impulsief, naar binnen gericht, naar buiten gericht,
bizar en storend gedrag,
30
Het algemene beeld van de resultaten binnen dit domein ziet er als volgt uit.
Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten stellen een
aanpak te hebben
Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten aangeven dat zij
met extra hulp in staat zijn een aanpak te realiseren
Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten aangeven geen
aanbod te hebben – ook niet met hulp
33%
43%
24%
Respondenten geven aan dat zij voor 31% (bovenbouw) tot 34% (onderbouw) van de casussen binnen hun reguliere aanbod een passend
aanbod kunnen realiseren. In 23% (management) tot 25% (bovenbouw) van de voorgelegde casussen geven respondenten aan dat zij ook met
extra ondersteuning niet in staat zullen zijn de betreffende leerling adequaat te begeleiden.
4.1.4 Werkhouding
Werkhoudingsvragen kunnen betrekking hebben op concentratie, motivatie en taakgerichtheid.
Het algemene beeld van de resultaten binnen dit domein ziet er als volgt uit.
Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten stellen een
aanpak te hebben
Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten aangeven dat zij
met extra hulp in staat zijn een aanpak te realiseren
Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten aangeven geen
aanbod te hebben – ook niet met hulp
55%
41%
3%
Binnen het domein werkhouding geldt slechts voor 3% van de casussen dat respondenten van mening zijn dat zij hier geen aanbod voor
kunnen realiseren, ook niet met hulp. De bovenbouw is met 59% het meest optimistisch over hun mogelijkheden om een passend aanbod te
realiseren zonder extra ondersteuning. Het management scoort op dit punt met 47% significant lager. De onderbouw zit er met 53% aardig
tussenin.
31
4.1.5 Thuissituatie
Bij problemen in de thuissituatie kan het gaan om onderstimulering, pedagogische verwaarlozing en overbescherming.
Het algemene beeld binnen dit domein ziet er als volgt uit.
Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten stellen een
aanpak te hebben
Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten aangeven dat zij
met extra hulp in staat zijn een aanpak te realiseren
Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten aangeven geen
aanbod te hebben – ook niet met hulp
62%
35%
2%
Dit is het domein waarop de leerkrachten zich het sterkst voelen. Zowel onder- als bovenbouw geven aan dat zij in 62% van de casussen
zonder extra hulp een passende aanpak kunnen realiseren. Het management zit daar met 54% significant onder. Dit heeft vooral te maken
met het feit dat het management eerder denkt dat extra hulp nodig is. Over de hele linie denkt men dat het slechts voor 2 á 3% van de
casussen in het geheel niet mogelijk om een passende aanpak te realiseren, ook niet met hulp.
4.2 Analyse competentiescan – naar dimensies van competenties
Hieronder volgt een analyse van de beoordeling die de teams zichzelf gegeven hebben gegeven van de competenties die hun ter beschikking
staan om passend onderwijs te realiseren.
4.2.1 Dimensie relatie
Deze dimensie gaat over het realiseren van betrokkenheid op en verbondenheid met elkaar van leraar en leerlingen. In de relatie ligt de
mogelijkheid van leren met en van elkaar door samenwerken en feedback. Gerichtheid van de leerling op de ander maakt het leren
mogelijk door de inzet van spiegelneuronen in het brein. Voor de leraar ligt in de relatie de mogelijkheid tot pedagogische invloed.
Wanneer de leerkrachten van de school structureel en schijnbaar onomkeerbaar niet in staat zijn om een relatie met een leerling/de
leerlingen aan te gaan, kan de school geen passend onderwijs voor deze leerling/leerlingen realiseren.
32
Hieronder wordt het algemene beeld weergegeven van hoe respondenten zichzelf op deze competentie beoordelen.
Competenties op de dimensie relatie
Respondenten geven aan - in het licht van de gepresenteerde onderwijsbehoeften - over deze competentie
66%
te beschikken
Respondenten geven aan dat de betreffende competenties in potentie aanwezig zijn, maar nog wel
25%
ontwikkeling behoeven.
Respondenten geven aan dat zij - in het licht van de gepresenteerde onderwijsbehoeften - niet over de
9%
betreffende competenties beschikken en deze ook niet bij zichzelf kunnen of willen ontwikkelen.
Kijkend naar de scores valt het volgende op.
• De hoogste scores op de dimensie relatie zijn te vinden binnen het domein leren en ontwikkelen: 79%. Management, onder- en
bovenbouw scoren hier min of meer gelijk.
• De laagste scores op deze dimensie vallen binnen het domein fysiek-medisch: 51%. Opvallend verschil tussen management en
leerkrachten is dat het management hier met 31% significant meer ontwikkelruimte ziet. Met 25% en 26% zijn de leerkrachten van resp.
de onderbouw en de bovenbouw hier wat voorzichtiger in.
• Binnen het domein sociaal-emotioneel/gedrag geeft het management een lagere score dan leerkrachten voor de dimensie relatie. Dat
zit hem er vooral in dat het management aangeeft dat er nog de nodige ontwikkelruimte is.
• Ook binnen het domein werkhouding zijn weinig verschillen te zien tussen de verschillende groepen respondenten.
• Hetzelfde geldt voor het domein thuissituatie.
4.2.2 Dimensie ontwikkeling
Deze dimensie gaat over de mate waarin de leerling voortgang maakt in leer- en ontwikkelingstaken. De waargenomen ontwikkeling door de
leerling zelf en de ervaren waardering hiervoor, zijn brandstof voor betrokkenheid op de eigen ontwikkeling. De mate waarin de school haar
begeleiding kan afstemmen op verschillen in ontwikkeling van haar leerlingen, bepaalt voor een groot deel de zorgbreedte van de school.
Wanneer de school structureel en schijnbaar onomkeerbaar niet in staat is om een leerling voldoende te ondersteunen bij zijn/haar
ontwikkeling, heeft de school haar huidige grenzen bij het geven van passend onderwijs bereikt.
33
Hieronder wordt het algemene beeld weergegeven van hoe respondenten zichzelf op deze competentie beoordelen.
Competenties op de dimensie ontwikkeling
Respondenten geven aan - in het licht van de gepresenteerde onderwijsbehoeften - over deze competentie
56%
te beschikken
Respondenten geven aan dat de betreffende competenties in potentie aanwezig zijn, maar nog wel
31%
ontwikkeling behoeven.
Respondenten geven aan dat zij - in het licht van de gepresenteerde onderwijsbehoeften - niet over de
13%
betreffende competenties beschikken en deze ook niet bij zichzelf kunnen dan wel willen ontwikkelen.
Het algemene beeld is dat de competenties op deze dimensie lager scoren dan die op de andere dimensies. Op deze dimensie zit gemiddeld
met 31% wel de meeste ontwikkelruimte.
Wanneer meer specifiek gekeken wordt naar de verschillende domeinen, vallen de volgende zaken op.
• Vooral binnen het domein fysiek-medisch wordt op deze dimensie met 38% relatief laag gescoord. Het management scoort hier met 44%
hoger dan de leerkrachten (36% door de onderbouw en 38% door de bovenbouw). Alle respondenten zien hier nog een ontwikkelruimte
van rond de 33%.
• De scores op deze dimensie liggen binnen de domeinen leren en ontwikkelen en thuissituatie met resp. 66% en 69% het hoogst.
• Op de dimensie ontwikkeling binnen het domein leren en ontwikkelen scoort het management met 71% significant hoger dan de
leerkrachten van de bovenbouw (61%). De onderbouw scoort hier 69%.
• De meeste ontwikkelruimte – 37% - op deze competentie zit binnen het domein werkhouding.
• Binnen het domein sociaal-emotioneel/gedrag wordt op deze competentie met 52% relatief laag gescoord. Het management scoort hier
met 49% het laagste en de leerkrachten van de onderbouw met 54% het hoogste. Alle respondenten geven aan dat hier nog voor 33% van
de casussen ontwikkelruimte in zit.
4.2.3 Dimensie welbevinden
Deze dimensie gaat over de mate waarin de leerling zich vrij, sociaal-emotioneel veilig en plezierig voelt in de schoolomgeving. Onbehagen,
van welke aard ook, zorgt voor een bedreigd gevoel in leer- en ontwikkelingstaken. De reactie hierop legt eerder een accent op
“overleven” dan op ontwikkelen. Indien de school structureel en schijnbaar onomkeerbaar niet in staat is om een gevoel van welbevinden
bij een leerling/leerlingen te realiseren, komt zij bij de grens van haar mogelijkheden om passend onderwijs te realiseren.
34
Hieronder wordt het algemene beeld weergegeven van hoe respondenten zichzelf op deze competentie beoordelen.
Competenties op de dimensie welbevinden
Respondenten geven aan - in het licht van de gepresenteerde onderwijsbehoeften - over deze competentie
70%
te beschikken
Respondenten geven aan dat de betreffende competenties in potentie aanwezig zijn, maar nog wel
23%
ontwikkeling behoeven.
Respondenten geven aan dat zij - in het licht van de gepresenteerde onderwijsbehoeften - niet over de
7%
betreffende competenties beschikken en deze ook niet bij zichzelf kunnen of willen ontwikkelen.
In het algemene beeld scoren competenties op deze dimensie met 70% het hoogst van alle dimensies.
Gekeken naar de verschillende domeinen vallen de volgende zaken op.
• Het hoogste wordt op deze dimensie gescoord binnen het domein leren en ontwikkelen en het laagst binnen het domein werkhouding.
• Op de dimensie welbevinden zit binnen het domein werkhouding met 31% de meeste ontwikkelruimte.
• Binnen het domein leren en ontwikkelen geven respondenten slechts voor 2% van de casussen aan dat zij hier de grenzen van hun
competenties op de dimensie welbevinden bereiken.
• Binnen het domein fysiek en medisch geven respondenten aan dat zij in 10% van de casussen niet over de vereiste ontwikkelingsruimte
voor deze competenties beschikken. De competenties op de dimensie welbevinden zijn binnen dit domein wel beter ontwikkeld dan de
andere competenties binnen dit domein.
4.2.4 Dimensie veiligheid
Deze dimensie gaat over de mate van fysieke veiligheid van de leerling zelf, de medeleerlingen en de leraar. Deze kan direct in het geding
zijn bij bijvoorbeeld agressie, of indirect door bijvoorbeeld gebrek aan inzicht bij de leerling. De emotionele veiligheid is bij de dimensie
welbevinden benoemd. Indien de school structureel en schijnbaar onomkeerbaar niet meer in staat is om een veilige situatie voor haar
team en leerlingen te realiseren, komt zij op de grens van haar mogelijkheden om passend onderwijs te bieden.
35
Hieronder wordt het algemene beeld weergegeven van hoe respondenten zichzelf op deze competentie beoordelen.
Competenties op de dimensie veiligheid
Respondenten geven aan - in het licht van de gepresenteerde onderwijsbehoeften - over deze competentie
63%
te beschikken
Respondenten geven aan dat de betreffende competenties in potentie aanwezig zijn, maar nog wel
21%
ontwikkeling behoeven.
Respondenten geven aan dat zij - in het licht van de gepresenteerde onderwijsbehoeften - niet over de
16%
betreffende competenties beschikken en deze ook niet bij zichzelf kunnen ontwikkelen.
Het algemene beeld op deze dimensie is dat respondenten hier voor gemiddeld 16% van de casussen aangeven dat zij op hun grens terecht
komen. Dat is meer dan op één van de andere dimensies. Dit heeft vooral te maken met de scores op de domeinen fysiek/medisch en
sociaal-emotioneel/gedrag.
Verder vallen de volgende zaken op.
• Het management geeft competenties op deze dimensie de laagste score, zowel t.o.v. hun scores op de andere dimensies als t.o.v. de
scores op deze dimensie bij andere respondenten. Wel ziet ze hier met 24% de meeste ontwikkelruimte.
• Met 39% voor de aanwezigheid van de competenties op deze dimensie geeft het management met 39% de laagste score binnen het
domein sociaal-emotioneel/gedrag. Leerkrachten scoren hierbij respectievelijk 51% voor de onderbouw en 49% voor de bovenbouw. Het
management ziet juist op deze dimensie binnen dit domein de meeste ontwikkelruimte. De grens ligt daarbij voor alle respondenten zo
rond de 23%.
• Binnen het domein thuissituatie scoren de competenties op deze dimensie het hoogst. Slechts in gemiddeld 1% van de casussen geven
respondenten aan dat zij in deze situatie op deze dimensie hun grens bereiken.
4.2.5 Tot slot
Op alle dimensies is nog ontwikkelruimte te zien, variërend van gemiddeld 21% tot 31%. Op de dimensie ontwikkeling zit daarbij de hoogste
score, op de dimensie veiligheid de laagste. Opvallend is dat op beide dimensies ook de hoogste scores te zien zijn wat betreft de grens van
respondenten, resp. 12% en 16%.
36
5 Arrangementen
In dit overzicht wordt per school aangegeven welke specifieke mogelijkheden zij heeft voor het ondersteunen van leerlingen met specifieke
ondersteuningsbehoeften. Deze mogelijkheden worden gerealiseerd op basis van deskundigheid, aandacht en tijd, voorzieningen
(methodieken en materialen), samenwerking en daar waar nodig aanpassing van het gebouw.
Sommige arrangementen, zoals een aanbod voor dyslexie en een methodisch aanbod voor sociaal-emotionele ontwikkeling, worden op veel
scholen gerealiseerd. Deze arrangementen zouden door het samenwerkingsverband opgenomen kunnen worden in afspraken over
basisondersteuning, afhankelijk van het gekozen beleid.
Andere arrangementen, zoals een schakelklas voor leerlingen met taalachterstanden of een plusklas, komen minder vaak voor. Het
samenwerkingsverband zal beleid moeten ontwikkelen op de vraag of deze arrangementen door het nieuwe samenwerkingsverband
ondersteund zullen worden.
Archipel
Obs het Vierschip
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
Obs De Lonneboot
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
37
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op leerachterstand.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een
ontwikkelingsvoorsprong.
De school heeft ervaring met gehoorproblemen
De school heeft onder andere ervaring met: Lichte gedragsproblematiek, (faal)angst, ADHD, Autisme.
De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie, taakgerichtheid en
motivatie. En met een combinatie hiervan.
De school heeft ervaring met verschillende problematieken op dit gebied.
Ondersteuning van leerlingen die een ontwikkelingsvoorsprong of -achterstand hebben.
De school heeft enige ervaring met leerlingen met diabetes en Coeliakie
Het gebouw is toegankelijk voor leerlingen in een rolstoel
Opvangen van leerlingen met:
ADHD
Autisme
Faalangst
Laag zelfvertrouwen
Werkhouding
Thuissituatie
Obs de Beverburch
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
Obs de Bijenburch
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
Obs Dolfijnenburch
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
38
Zwak sociaal gedrag
Er is aanbod van de school binnen dit domein.
Er is aanbod van de school binnen dit domein.
De school heeft een aanpak voor kinderen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen, taalachterstanden en het
verbeteren van de woordenschat.
Aanbod voor meer- en minder begaafde leerlingen.
De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied.
De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen.
Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van werkhouding.
De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties.
De school heeft een aanpak voor kinderen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen, taalachterstanden en het
verbeteren van de woordenschat.
Aanbod voor meer- en minder begaafde leerlingen.
De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied.
De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen.
Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van werkhouding.
De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties.
De school heeft ervaring met leerlingen met ondersteuningsbehoeften op het gebied van een leerachterstand en een
ontwikkelingsvoorsprong.
De school heeft ervaring met leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van allergieën, DCD, reuma,
medicatie ADHD, astma en Triple X.
De school heeft ervaring met kinderen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van sociaal emotionele ontwikkeling
en gedrag.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van taakaanpak, werkhouding en
concentratie. (BAS)
De school heeft ervaring met bijzondere thuissituaties als rouw en verlies, verwaarlozing, scheiding, overbescherming en
ernstige ziekte in het gezin.
Obs De Leeuwenburch
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
Obs De Uilenburch
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
Obs De Vossenburch
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
Obs De Golfslag
Leren en ontwikkelen
39
De school heeft een aanpak voor leerlingen die een reken- of leesachterstand hebben.
Team acht zichzelf niet goed in staat om kinderen met een fysieke beperking goed en gedegen onderwijs te bieden.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met uiteenlopende hulpvragen op het gebied van sociaal-emotionele ontwikkeling
en gedrag.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met uiteenlopen hulpvragen op het gebied van werkhouding.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met uiteenlopende hulpvragen op het gebied van een lastige thuissituatie.
De school heeft ervaring met leerlingen met ondersteuningsbehoeften op het gebied van een taalhulpvraag, ervaring met
leerlingen die instromen waarbij de ontwikkeling onvoldoende in beeld is/niet aansluit bij de leerlijnen, een
ontwikkelingsachterstand en een ontwikkelingsvoorsprong.
De school heeft ervaring leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van motorisch gebied,
rolstoelafhankelijkheid en spraaktaalproblematiek.
De school heeft ervaring met leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van ADHD/ADD, rouw en verdriet,
ASS.
De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van taakaanpak, werkhouding en
concentratie.
De school heeft ervaring met armoede, hechtingsproblematiek, mishandeling en verwaarlozing.
Werken met handelingsplannen.
Protocol medische handelingen
Per situatie bekijken welk kind we kunnen opvangen
Probleemleerlingen en probleemgezinnen zijn in beeld
Er zijn korte lijnen met instanties
Voorspelbaarheid en duidelijke routines zijn belangrijke punten in de school
Er is een protocol Pedagogisch klimaat
BAS – Voorspelbaar zijn.
De school investeert veel in contacten met ouders.
Er zijn veel contacten met externe instanties ter ondersteuning.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen, taalachterstanden en het
verbeteren van de woordenschat.
Aanbod voor meer- en minder begaafde leerlingen.
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
Obs De Sprong
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied
De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen.
Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van werkhouding.
De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties.
De school heeft ervaring met leerlingen met ondersteuningsbehoeften op het gebied van een ontwikkelingsachterstand en
ontwikkelingsvoorsprong.
De school heeft ervaring met leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van meervoudige handicaps,
rolstoelafhankelijke leerlingen, hypermobiliteit, allergieën, medicatie, zindelijkheid, visuele beperking en astma.
De school heeft ervaring met kinderen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van agressie, ADHD, ASS, faalangst,
pesten, zelfregulatie, psychiatrische problematiek (depressie/zelfverminking) en grensoverschrijdend seksueel gedrag.
De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van ADHD, ADD, ASS, onderpresteren,
taakaanpak, en motivatie.
De school heeft ervaring met rouw en verlies, scheidingsproblematiek, verwaarlozing, (kinder-) mishandeling en
verslavingsproblematiek.
Obs De Knotwilg
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
Obs Het Veer
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
40
Van deze school is geen schoolondersteuningsprofiel opgesteld.
Obs De Lichtboei
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
Obs De Kameleon
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
Obs ’t Mozaïek
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
Obs De Tweemaster
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
41
Van deze school is geen schoolondersteuningsprofiel opgesteld.
Obs De Branding
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
Obs Frans Naerebout
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
Obs de Houtuyn-Vlieger
Leren en ontwikkelen
42
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op leerachterstand.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een
ontwikkelingsvoorsprong.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een taalhulpvraag.
De school heeft ervaring met:
lichte gehoorproblemen;
spraak-taalproblemen;
motorische problemen;
luchtwegaandoeningen;
epilepsie.
De school heeft ervaring met:
gedragsproblematiek;
(faal)angst;
ADHD;
autisme.
De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie, taakgerichtheid en
motivatie. En met een combinatie hiervan.
De school heeft ervaring met:
scheidingsproblematiek;
ongestructureerde thuissituatie;
verwaarlozing.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen, taalachterstanden en het
verbeteren van de woordenschat.
Aanbod voor meer- en minder begaafde leerlingen.
De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied.
De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen.
Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van werkhouding.
De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties.
De school heeft een aanpak voor kinderen met ondersteuningsvragen op het gebied van dyslexie.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met hulpvragen op het gebied van een ontwikkelingsvoorsprong.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met hulpvragen op het gebied van leerachterstand, kinderen met een lagere
intelligentie dan het gemiddelde.
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
Obs Ravenstein
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
43
De school heeft ervaring met leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van cerebrale parese en epilepsie.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met hulpvragen op het gebied van autisme.
De school heeft ervaring in de aanpak voor kinderen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van traumatische
ervaringen en hechtingsproblematiek.
Er is een redelijk succesvolle aanpak voor werkhoudingsvragen.
De school heeft ervaring met kinderen die in een problematische thuissituatie verkeren. Er is ervaring met de opvang van
kinderen van het Blijf van mijn Lijf huis, kinderen die te maken hebben met verwaarlozing (b.v. veelvuldig te laat komen,
verzuim), opvoedingsproblematiek en onveilige thuissituaties.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op leerachterstand.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een taalhulpvraag.
De school heeft ervaring met:
lichte gehoorproblemen;
spraak-taalproblemen;
motorische problemen;
luchtwegaandoeningen;
epilepsie.
De school heeft ervaring met:
gedragsproblematiek;
(faal)angst;
ADHD;
Autisme;
onveilige hechting.
De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie, taakgerichtheid en
motivatie. En met een combinatie hiervan.
De school heeft ervaring met:
scheidingsproblematiek;
ongestructureerde thuissituatie;
verwaarlozing.
Obs Theo Thijssen-Paauwenburg
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
VSV
Vlissingse School Vereniging
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
De school heeft een aanpak voor leerlingen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen, taalachterstanden en het
verbeteren van de woordenschat.
Aanbod voor meer- en minder begaafde leerlingen.
De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied.
De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen.
Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van werkhouding.
De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen, taalachterstanden en het
verbeteren van de woordenschat.
Aanbod voor meer- en minder begaafde leerlingen.
De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied.
De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen.
Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van werkhouding.
De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties.
Stichting Vrije School
Vrije School Zeeland
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
44
De school biedt:
een onderwijsprogramma voor leerlingen met een minder dan gemiddelde intelligentie;
een aanpak voor leerlingen met ruim bovengemiddelde mogelijkheden is in ontwikkeling;
aanbod voor leerlingen met dyslexie.
De school biedt beperkte fysieke toegankelijkheid voor leerlingen met een lichamelijke handicap.
Ervaring binnen het team met de opvang van een meervoudig gehandicapte leerling.
De school vangt leerlingen met uiteenlopende sociaal-emotionele hulpvragen op.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie, motivatie en
taakgerichtheid.
De school heeft geen specifieke aanpak voor problemen in de thuissituatie.
Algemene grondslag
ABS
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
De school heeft een aanpak voor leerlingen:
* met een lagere intelligentie;
* met een meer dan een gemiddelde intelligentie (veel ervaring);
* voor kinderen met een speciale ondersteuning op het gebied van werkhouding, concentratie en taakaanpak.
Ervaring op het gebied van motoriek, luchtwegen en voeding. Op de hoogte van procedures, individuele protocollen.
De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen en leerlingen met gedragsstoornissen als autisme en AD(H)D.
Er is een doorgaande lijn als basis en veel ervaring met hulpvragen op het gebied van werkhouding.
De school heeft een aanbod op het gebied van kinderen met problematische thuissituaties.
Onze Wijs/ voorheen VCO Middelburg
Het Oleanderhof
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
Acaciahof
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
45
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op leerachterstand.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een
ontwikkelingsvoorsprong.
De school heeft ervaring met één kind met Syndroom van Down.
De school heeft ervaring met een schoolpopulatie waarin het de dorpscultuur is om onenigheden op fysieke wijze op te lossen.
Verder met lichte gedragsproblematiek, (faal)angst, ADHD, Autisme.
De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie, taakgerichtheid en
motivatie. En met een combinatie hiervan.
De school heeft ervaring met scheidingsproblematiek.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op leerachterstand.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een
ontwikkelingsvoorsprong.
De school heeft beperkte ervaring met:
lichte gehoorproblemen;
spraak-taalproblemen;
motorische problemen;
luchtwegaandoeningen;
allergie.
De school heeft ervaring met:
gedragsproblematiek;
(faal)angst;
Werkhouding
Thuissituatie
Cederhof
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
46
ADHD;
autisme;
pestgedrag;
ADD.
De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie, taakgerichtheid en
motivatie. En met een combinatie hiervan.
De school heeft ervaring met:
scheidingsproblematiek;
ongestructureerde thuissituatie;
verwaarlozing.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op leerachterstand.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een
ontwikkelingsvoorsprong.
De school heeft beperkte ervaring met:
lichte gehoorproblemen;
spraak-taalproblemen;
motorische problemen;
luchtwegaandoeningen;
allergie;
fysieke belemmeringen.
De school heeft ervaring met:
gedragsproblematiek;
(faal)angst;
ADHD;
autisme.
De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie, taakgerichtheid en
motivatie. En met een combinatie hiervan.
De school heeft ervaring met:
scheidingsproblematiek;
ongestructureerde thuissituatie;
verwaarlozing.
Cypressenhof
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
Wilgenhof
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
47
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op leerachterstand.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een
ontwikkelingsvoorsprong.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een taalhulpvraag.
De school heeft beperkte ervaring met:
lichte gehoorproblemen;
spraak-taalproblemen;
motorische problemen;
luchtwegaandoeningen;
allergie;
meervoudige handicaps.
De school heeft ervaring met:
gedragsproblematiek;
(faal)angst;
ADHD;
autisme.
De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie, taakgerichtheid en
motivatie. En met een combinatie hiervan.
De school heeft ervaring met:
scheidingsproblematiek;
ongestructureerde thuissituatie;
verwaarlozing.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op leerachterstand.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een
ontwikkelingsvoorsprong.
De school heeft beperkte ervaring met:
lichte gehoorproblemen;
spraak-taalproblemen;
motorische problemen;
luchtwegaandoeningen;
allergie.
De school heeft ervaring met:
gedragsproblematiek;
(faal)angst;
ADHD;
Autisme.
Werkhouding
Thuissituatie
Palmenhof
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
48
De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie, taakgerichtheid en
motivatie. En met een combinatie hiervan.
De school heeft ervaring met:
scheidingsproblematiek;
ongestructureerde thuissituatie;
verwaarlozing.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op leerachterstand.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een
ontwikkelingsvoorsprong.
De school heeft beperkte ervaring met:
lichte gehoorproblemen;
spraak-taalproblemen;
motorische problemen;
luchtwegaandoeningen;
allergie.
De school heeft ervaring met:
gedragsproblematiek;
(faal)angst;
ADHD;
autisme.
De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie, taakgerichtheid en
motivatie. En met een combinatie hiervan.
De school heeft ervaring met:
scheidingsproblematiek;
ongestructureerde thuissituatie;
verwaarlozing.
Onze Wijs/ voorheen Perspectief
De Burcht Rietheim
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
Het Kompas
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
49
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op leerachterstand.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een
ontwikkelingsvoorsprong.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een taalhulpvraag.
De school heeft ervaring met:
lichte gehoorproblemen;
spraak-taalproblemen;
motorische problemen;
luchtwegaandoeningen;
epilepsie;
diabetes.
De school heeft ervaring met:
gedragsproblematiek;
(faal)angst;
ADHD;
autisme.
De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie, taakgerichtheid en
motivatie. En met een combinatie hiervan.
De school heeft ervaring met:
scheidingsproblematiek;
ongestructureerde thuissituatie;
verwaarlozing.
De
De
De
school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op:
een leerachterstand;
een ontwikkelingsvoorsprong;
een taalhulpvraag.
school heeft een aanpak voor leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van:
lichte gehoorproblemen;
lichte visuele beperking;
spraak-taal problemen;
lichamelijke (chronische) problemen;
luchtwegaandoeningen.
school heeft een aanpak voor kinderen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van:
Werkhouding
Thuissituatie
Louise de Colignyschool
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
50
De
De
-
gedragsproblematiek;
ADHD (omgaan met medicatie) en ADD;
lichte vorm van Gilles de la Tourette;
faalangst;
autisme.
school heeft een aanpak voor leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van:
concentratie;
taakgerichtheid;
motivatie.
school heeft een aanpak voor:
scheidingsproblematiek;
onveilige thuissituatie;
ongestructureerde thuissituatie;
verwaarlozing.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op leerachterstand.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een
ontwikkelingsvoorsprong.
De school heeft ervaring met:
lichte diabetes;
lichte epilepsie;
lichte visuele problemen;
spraak-taalproblemen;
motorische problemen;
luchtweg aandoeningen.
De school heeft ervaring met:
gedragsproblematiek;
ADHD;
faalangst;
ADD.
De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie, taakgerichtheid en
motivatie. En met een combinatie hiervan.
De school heeft ervaring met:
scheidingsproblematiek;
ongestructureerde thuissituatie;
verwaarlozing.
Het Vlot
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
De Wissel
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
51
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op leerachterstand.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een
ontwikkelingsvoorsprong.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een taalhulpvraag.
De school heeft ervaring met:
lichte gehoorproblemen;
spraak-taalproblemen;
motorische problemen;
luchtwegaandoeningen;
epilepsie.
De school heeft ervaring met:
gedragsproblematiek;
(faal)angst;
ADHD;
autisme.
De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie, taakgerichtheid en
motivatie. En met een combinatie hiervan.
De school heeft ervaring met:
scheidingsproblematiek;
ongestructureerde thuissituatie;
verwaarlozing.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op leerachterstand.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een
ontwikkelingsvoorsprong.
De school heeft ervaring met:
lichte gehoorproblemen;
spraak-taalproblemen;
motorische problemen;
luchtwegaandoeningen;
leerlingen van Arduin met meervoudige problematiek.
De school heeft ervaring met:
gedragsproblematiek;
ADHD;
faalangst;
autisme.
De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie, taakgerichtheid en
Thuissituatie
motivatie.
De school heeft ervaring met:
scheidingsproblematiek;
ongestructureerde thuissituatie;
verwaarlozing.
Prisma
Rkbs Franciscus
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
Rkbs Jozef
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften op het gebied van dyslexie, plusklas-leerlingen en
leerlingen met een autismespectrumstoornis.
De school is in staat leerlingen met beperkte visuele en auditieve beperkingen op te vangen.
De school heeft al een breed palet aan interventies ingezet om tegemoet te komen aan hulpvragen op dit gebied.
Het team vindt het lastig om precies te verwoorden voor welke onderwijsbehoeften er al een aanbod is.
De school heeft voor behoorlijk wat problematische thuissituatie een aanpak.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften op het gebied van leerlingen met
ontwikkelingsachterstand en leerlingen met een spraaktaalstoornis.
De school heeft ervaring met leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van diabetes, albinisme, syndroom
van Williams.
De school heeft ervaring met leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van weerbaarheid, faalangst,
positie in de groep, zelfvertrouwen, gewelddadig gedrag, autisme, ADHD.
De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van taakgerichtheid, concentratie,
samenwerken en verantwoordelijkheid.
De school heeft een aanpak voor/ervaring met fysieke en emotionele mishandeling en verwaarlozing, scheidingsproblematiek,
overbescherming, gebrekkige sociale vaardigheden, structuurloze gezinssituaties, onvoldoende verzorging.
Primas
Diaconieschool De Springplank
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
52
De school heeft een aanpak voor kinderen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen, taalachterstanden en het
verbeteren van de woordenschat.
De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied.
De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen.
Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van werkhouding.
Thuissituatie
De Schute
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
De Schutte
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
De Bergpadschool
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
53
De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen, taalachterstanden en het
verbeteren van de woordenschat.
Aanbod voor meer- en minder begaafde leerlingen.
De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied.
Ervaring op het gebied van spierziekten, hartproblemen, diabetes, astma en allergie. Op de hoogte van procedures.
De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen.
Aanbod voor leerlingen met ADHD en ASS.
Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van werkhouding.
De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op leerachterstand.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een
ontwikkelingsvoorsprong.
De school heeft weinig ervaring met fysiek-medische ondersteuningsbehoeften. Wel beperkte ervaring met spraak-taal
problematiek.
De school heeft ervaring met:
gedragsproblematiek;
ADHD;
autisme.
De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie, taakgerichtheid en
motivatie. En met een combinatie hiervan.
De school heeft ervaring met:
overbescherming;
ongestructureerde thuissituatie;
verwaarlozing.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen, taalachterstanden en het
verbeteren van de woordenschat.
Aanbod voor meer- en minder begaafde leerlingen.
De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied.
De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen.
Werkhouding
Thuissituatie
CBS ’t Klinket
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van werkhouding.
De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen, taalachterstanden en het
verbeteren van de woordenschat.
De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied.
De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen.
Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van werkhouding.
De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties.
CBS De Regenboog
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
CBS De Wegwijzer
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
CBS Valerius
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
54
De school heeft een aanpak voor leerlingen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen, taalachterstanden en het
verbeteren van de woordenschat.
Aanbod voor meer- en minder begaafde leerlingen.
De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied.
Ervaring met NLD en leerlingen met fysieke beperking en allergieën.
De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen.
Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van werkhouding.
De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties.
Van deze school is geen schoolondersteuningsprofiel opgesteld.
CBS De Goede Polder
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
SMB De Lichtstraal
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
Willibrordusschool
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
55
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op leerachterstand.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een
ontwikkelingsvoorsprong.
De school heeft ervaring met:
lichte gehoorproblemen;
spraak-taalproblemen;
motorische problemen;
luchtwegaandoeningen;
epilepsie.
De school heeft ervaring met:
gedragsproblematiek;
(faal)angst;
ADHD;
autisme.
De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie, taakgerichtheid en
motivatie. En met een combinatie hiervan.
De school heeft ervaring met:
scheidingsproblematiek;
ongestructureerde thuissituatie;
verwaarlozing.
De school heeft een aanpak voor kinderen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen, taalachterstanden en het
verbeteren van de woordenschat.
Aanbod voor meer- en minder begaafde leerlingen.
De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied.
De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen.
Ervaring met een leerlingen met het Syndroom van Down.
Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van werkhouding.
De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen, taalachterstanden en het
verbeteren van de woordenschat.
Aanbod voor meer- en minder begaafde leerlingen.
De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied.
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen.
Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van werkhouding.
De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties.
Respont
SBO Het Springtij Vlissingen
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
SBO Het Springtij Middelburg
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
56
De school heeft een uitgebreide aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften op het gebied van leren en ontwikkeling.
De school heeft de volgende aanpak voor leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van fysiek- en medische
problemen:
lichte onderwijsbehoeften op het gebied van epilepsie;
gehoor, visus en motoriek.
De school heeft de volgende aanpak voor kinderen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van sociaal-emotioneel
en gedrag:
extra ondersteuningsbehoeften voor het reguleren van externaliserend gedrag;
extra ondersteuningsbehoeften qua gedrag voortkomend uit afstemmingsproblemen (LVB-kinderen).
De school heeft de volgende aanpak voor leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van werkhouding:
extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van zelfstandigheid, concentratie of taakgerichtheid;
extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van werkplezier;
extra ondersteuningsbehoeften op het vlak van zelfcontrole.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van hun thuissituatie.
De school heeft een uitgebreide aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften op het gebied van leren en ontwikkeling.
De school heeft de volgende aanpak voor leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van fysiek- en medische
problemen:
extra onderwijsbehoeften i.v.m. diabetes type 1, bloedsuiker meten en insuline spuiten;
extra alertheid op fysieke gesteldheid;
extra tijd voor informatie-uitwisseling met thuis, ziekenhuis e.d.;
extra administratie rond eten en drinken op school en thuis;
specifieke behoeften rond het dagritme als eten, pauze, gymmen, zwemmen, uitstapjes, vieringen e.d.
De school heeft de volgende aanpak voor kinderen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van sociaal emotioneel
en gedrag:
extra ondersteuningsbehoeften voor het omgaan met onzekerheid, voor het zelfstandiger omgaan met problemen
(probleemoplossend vermogen);
extra ondersteuningsbehoeften rond sociaal gedrag;
extra ondersteuningsbehoeften rond het opbouwen van een reëel zelfbeeld;
extra ondersteuningsbehoeften rond het inzicht in oorzaak-gevolgrelaties.
Werkhouding
Thuissituatie
57
De
De
-
school heeft de volgende aanpak voor leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van werkhouding:
extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van zelfstandigheid, concentratie of taakgerichtheid.
school heeft de volgende aanpak voor leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van hun thuissituatie:
extra onderwijsbehoeften rond het creëren van een veilige basis in de klas en in de school;
extra behoeften in de mate van pro-actief contact met ouders;
extra aandacht voor het uitspreken van wederzijdse verwachtingen;
extra onderwijsbehoeften qua consequent handelen, duidelijkheid in regels en afspraken.
Bijlage – competentiescan
1. De mening van management en leerkrachten onder- en bovenbouw over het totaal van de scholen
58
2. De mening van het management over het totaal van de scholen
59
3. De mening van de leerkrachten van de onderbouw over het totaal van de scholen
60
4. De mening van de leerkrachten bovenbouw over het totaal van de scholen
61
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
Bovenschoolse rapportage Walcheren, Zeeland
Juli 2013
Inschool
Am
ergsefo1o4
rt b|ijUotnredcehrtssteew
81in1dNo
ApA1
me
Postbus 2033 | 3800 CA B
ijla
uengin2g9s-pGla|n3K
2r0s1fo4o-r2t015
T 033 – 46 22 717 | F 084 – 83 93 616 | [email protected] | www.inschool.nl
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
Inhoudsopgave
1
Inleiding ........................................................................................................................................................ 4
2
Kengetallen leerlingenpopulatie ............................................................................................................................ 6
3
2.1
Leerlingenaantal ......................................................................................................................................... 6
2.2
Leerlingen met een leerlinggewicht .................................................................................................................. 8
2.3
Aanmeldingen bij ZAT, MDO of bovenschools zorgteam............................................................................................ 9
2.4
Aanmeldingen PCL en verwijzingen SBO.............................................................................................................10
2.5
Verwijzingen naar het speciaal onderwijs...........................................................................................................11
2.6
Rugzakleerlingen ........................................................................................................................................12
2.7
Dyslexieverklaringen en dyscalculie diagnoses .....................................................................................................13
2.8
Leerlingen met de diagnose hoogbegaafdheid......................................................................................................14
Aspecten basisondersteuning ...............................................................................................................................16
3.1
Basiskwaliteit volgens de inspectie ..................................................................................................................16
3.2
Planmatig werken.......................................................................................................................................17
3.3
Handelingsgericht werken .............................................................................................................................19
3.4
Preventieve en licht curatieve interventies.........................................................................................................20
3.5
Deskundigheid en aandacht/tijd......................................................................................................................22
3.6
Bezetting van de groep ................................................................................................................................23
3.7
Voorzieningen ...........................................................................................................................................24
3.8
Ruimtelijke omgeving ..................................................................................................................................25
3.9
Samenwerking ...........................................................................................................................................26
2
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
4
Resultaten competentiescan ...............................................................................................................................28
4.1
4.1.1
Leren en ontwikkelen .............................................................................................................................29
4.1.2
Fysiek en medisch .................................................................................................................................30
4.1.3
Sociaal-emotioneel/gedrag ......................................................................................................................30
4.1.4
Werkhouding .......................................................................................................................................31
4.1.5
Thuissituatie........................................................................................................................................32
4.2
5
Analyse competentiescan – naar domeinen .........................................................................................................29
Analyse competentiescan – naar dimensies van competenties ...................................................................................32
4.2.1
Dimensie relatie ...................................................................................................................................32
4.2.2
Dimensie ontwikkeling ............................................................................................................................33
4.2.3
Dimensie welbevinden ............................................................................................................................34
4.2.4
Dimensie veiligheid................................................................................................................................35
4.2.5
Tot slot..............................................................................................................................................36
Arrangementen ...............................................................................................................................................37
Bijlage – competentiescan........................................................................................................................................68
3
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
1 Inleiding
In deze rapportage wordt de informatie samengevat die is verzameld in de schoolondersteuningsprofielen van de scholen voor primair
onderwijs van het samenwerkingsverband WSNS Walcheren. Deze schoolondersteuningsprofielen zijn in schooljaar 2012-2013 opgesteld door
adviseurs van RPCZ, op basis van de gegevens die zijn opgehaald met behulp van het instrument schoolondersteuningsprofiel van Inschool.
Elementen van dit instrument zijn: een facts &findingslijst, een teamenquête met teamworkshop en een interview met de directie en
interne begeleiding van de school.
Voorliggende rapportage biedt inzicht in de kengetallen van het samenwerkingsverband, in de gemiddelde kwaliteit van het
onderwijsaanbod van de betreffende scholen, in de eigen beoordeling van schoolteams van hun eigen competenties en in de mate waarin
deskundigheden en voorzieningen voor handen zijn. Daarmee wordt weergegeven wat het gemiddelde niveau is waarop scholen in staat zijn
ondersteuning te bieden aan de ontwikkeling van hun leerlingen. We wijzen erop dat de informatieverzameling weliswaar uitgebreid en
veelzijdig is geweest, maar beperkt is doordat het gaat om een momentopname van de scholen.
Uit de rapportage wordt inzichtelijk hoe ver de scholen van het samenwerkingsverband zijn met de opbouw van hun basisondersteuning.
Daarmee kan zij als onderlegger dienen bij het maken van afspraken binnen het nieuwe samenwerkingsverband over het niveau van
basisondersteuning waar alle scholen aan dienen te voldoen. Ook kan zij input leveren bij het geven van verdere invulling aan dit niveau
van basisondersteuning. De afspraken over de basisondersteuning kunnen zo in een realistische verhouding komen te staan tot wat scholen
op dit moment aan onderwijsaanbod realiseren.
Overigens: niet alle verzamelde gegevens hoeven te worden vertaald naar een afspraak over basisondersteuning. Afhankelijk van de visie
die het samenwerkingsverband ontwikkelt, op reikwijdte van basisondersteuning zullen sommige gegevens prominent en andere juist niet
worden opgenomen in basisondersteuning.
Ook het bepalen van de hoogte van de basisondersteuning is afhankelijk van de visie die het samenwerkingsverband hierop ontwikkelt. Ook
dat is vooral ingegeven door beleid en komt niet automatisch voort uit het overzicht dat in deze rapportage wordt geboden.
4
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
Hieronder volgt een overzicht van de scholen die tot het samenwerkingsverband behoren, geclusterd naar bestuur.
Bestuur:
School:
Bestuur:
Archipel
obs 't Vierschip
VSV
Archipel
Archipel
Archipel
Archipel
Archipel
Archipel
Archipel
Archipel
Archipel
Archipel
Archipel
Archipel
Archipel
Archipel
Archipel
Archipel
Archipel
Archipel
Archipel
obs De Lonneboot
obs De Beverburch
obs De Bijenburch
obs Dolfijnenburch
obs De Leeuwenburch
obs De Uilenburch
obs De Vossenburch
obs De Golfslag
obs De Sprong
obs De Knotwilg
obs Het Veer
obs De Lichtboei
obs De Kameleon
obs 't Mozaïek
obs de Tweemaster
obs De Branding
obs Frans Naerebout
obs De Houtuyn -Vlieger
obs Ravenstein
obs Theo ThijssenPaauwenb.
St. Vrije School
Archipel
St. Basisonderwijs op alg. grondslag
Onze
Onze
Onze
Onze
Onze
Onze
Wijs/
Wijs/
Wijs/
Wijs/
Wijs/
Wijs/
vh
vh
vh
vh
vh
vh
VCO
VCO
VCO
VCO
VCO
VCO
Onze Wijs/ vh Perspectief
Onze Wijs/ vh Perspectief
Onze Wijs/ vh Perspectief
Onze Wijs/ vh Perspectief
Onze Wijs/ vh Perspectief
School
Vlissingse School
Vereniging
Vrije school Zeeland
ABS
Het Oleanderhof
Acaciahof
Cederhof
Cypressenhof
Wilgenhof
Palmenhof
De Burcht Rietheim
het Kompas
Louise de Colignyschool
Het Vlot
De Wissel
Bestuur:
School:
Prisma
rkbs Franciscus
Prisma
Primas
Primas
Primas
Primas
Primas
Primas
Primas
Primas
Primas
Primas
Primas
Respont
rkbs Jozef
Diaconiesch. De Springplank
De Schute
De Schutte
De Bergpadschool
CBS 't Klinket
CBS De Regenboog
CBS de Wegwijzer
CBS Valerius
CBS De Goede Polder
SMB De Lichtstraal
Willibrordusschool
SBO Het Springtij (2 locaties)
Deze bovenschoolse rapportage is samengesteld op grond van de schoolondersteuningsprofielen van 47 scholen van het
samenwerkingsverband. Op deze scholen gezamenlijk zaten 8930 leerlingen. Het samenwerkingsverband heeft één speciale school voor
basisonderwijs met twee locaties: één in Vlissingen en één in Middelburg. Op de locatie Middelburg zaten op teldatum 1 oktober 2011
119 leerlingen en op de locatie Vlissingen op dezelfde datum 124 leerlingen. Beide locaties hebben een schoolondersteuningsprofiel
opgesteld. Er zijn geen schoolondersteuningsprofielen opgesteld van de volgende scholen: Het Veer, De Kameleon en Valerius.
5
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
2 Kengetallen leerlingenpopulatie
2.1 Leerlingenaantal
De 47 scholen van het samenwerkingsverband die een schoolondersteuningsprofiel hebben ingevuld, hadden in totaal circa 8.930 (=47x190)
leerlingen op teldatum 1 oktober 2011.
In onderstaande tabel is het gemiddelde leerlingenaantal op deze scholen te zien in de afgelopen 4 jaren.
Gemiddeld aantal leerlingen per school over de afgelopen 4 jaar volgens opgave van de scholen.
Leerling aantallen
per 1 okt. 2008
198
per 1 okt. 2009
196
per 1 okt. 2010
192
per 1 okt. 2011
190
Hieruit is af te lezen dat het leerlingenaantal de afgelopen jaren is gedaald.
Op teldatum 1 oktober 2011 hadden twaalf van de 47 onderzochte scholen een leerlingenaantal van 100 leerlingen of minder. Acht scholen
hadden op dat moment een leerlingenaantal van meer dan 300 leerlingen.
De krimp is ongelijk over de regio verdeeld. Er zijn zelfs vijf scholen die nog groeien. Daartegenover staan zeven scholen met een krimp van
15% of meer.
6
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
De verwachting is dat het leerlingenaantal de komende drie schooljaren blijft dalen. Dit is te zien in onderstaande tabel.
Verwachte gemiddelde leerlingenaantal voor de komende drie jaar volgens opgave van de scholen.
Verwachte leerling aantallen
per 1 okt. 2012
per 1 okt. 2013
per 1 okt. 2014
186
181
175
Op 1 oktober 2014 verwachten 15 scholen dat zij een leerlingenaantal hebben van 100 leerlingen of minder. Eén school zal op dat moment
zijn opgeheven.
7
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
2.2 Leerlingen met een leerlinggewicht
Onderstaande tabel toont het gemiddelde aantal leerlingen met een leerlinggewicht van 0,3 en met een leerlinggewicht van 1,2 op de
scholen van het samenwerkingsverband.
Gemiddeld aantal leerlingen met leerlinggewicht 0,3 en 1,2 volgens opgave van de scholen (niet van toepassing op het SBO).
Aantal gewichtleerlingen 0,3
Aantal gewichtleerlingen 1,2
per 1 okt. 2008
13
per 1 okt. 2009
15
per 1 okt. 2010
15
per 1 okt. 2011
13
7
9
8
9
Dit betekent dat op 1 oktober 2011 gemiddeld 6,8% van de leerlingen een leerlinggewicht 0,3 had, en 4,7% een leerlinggewicht 1,21. Deze
aantallen zijn de afgelopen jaren ongeveer gelijk gebleven.
De leerlingen met een leerlinggewicht zijn ongelijk verdeeld over de scholen. Er zijn scholen die geen enkele leerling met een
leerlinggewicht hebben, maar ook scholen waarbij meer dan 40% van de populatie hieruit bestaat, zoals de Jozefschool, de Leeuwenburch
en Ravenstein.
1
Landelijk gemiddelde voor het percentage leerlingen met een leerlinggewicht 0,3 op een school is 6,9% (bron: http://kengetallen.passendonderwijs.nl,
leerlinggewichten 2011-2012). Voor leerlingen met een leerlinggewicht 1,2 is dat 5,4% (bron: idem).
8
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
2.3 Aanmeldingen bij ZAT, MDO of bovenschools zorgteam
Onderstaande tabel toont het totaal aantal aanmeldingen per schooljaar bij het ZAT, MDO of bovenschools zorgteam in de afgelopen
vier schooljaren.
Totaal aantal aanmeldingen per schooljaar bij het ZAT, MDO of bovenschools zorgteam, volgens opgave van de scholen.
Aantal aanmeldingen per schooljaar
bij het ZAT, MDO (multidisciplinair
overleg) of bovenschools zorgteam.
2007-2008
2008-2009
2009-2010
2010-2011
63
104
104
128
Gemiddeld hebben scholen in het schooljaar 2010-2011 per school 2,7 leerlingen aangemeld bij het ZAT, MDO of bovenschools zorgteam.
Daarbij zijn er scholen die nooit een kind aanmelden, maar ook scholen die dat juist relatief veel doen, zoals Houtuyn-Vlieger met 17
leerlingen, Oleanderhof met 20 leerlingen, Vossenburch met 14 leerlingen. Het gaat hierbij resp. om 8,3%, 7,8% en 6,7% van de leerlingen.
9
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
2.4 Aanmeldingen PCL en verwijzingen SBO
Onderstaande tabel geeft het totaal aantal leerlingen in het samenwerkingsverband aan dat per schooljaar is aangemeld bij de PCL, het
aantal dat vervolgens is verwezen naar het SBO en het aantal leerlingen dat vanuit het SBO is teruggeplaatst.
Totaal aantal aanmeldingen PCL, verwijzingen SBO en terugplaatsingen vanuit het SBO in de afgelopen 4 schooljaren volgens opgave van de scholen.
2007-2008
2008-2009
2009-2010
2010-2011
Aantal aanmeldingen PCL (niet van
toepassing voor het SBO)
44
51
67
57
Aantal verwijzingen SBO (niet van
toepassing voor het SBO)
38
47
52
42
Aantal terugplaatsingen per
schooljaar vanuit SBO
1
1
3
2
Schooljaar 2010-2011 werden er 42 leerlingen verwezen naar het SBO. Dit komt neer op een gemiddeld verwijzingspercentage van 0,48%.
Dit ligt onder het landelijk gemiddelde van 0,51%2.
Er werden in dat schooljaar twee leerlingen vanuit het SBO teruggeplaatst.
Opvallend is dat het overgrote deel van de scholen bijna geen leerlingen verwijst, terwijl andere scholen dat juist vaker doen. Gekeken
naar het aantal verwijzingen over de hier genoemde vier jaar zijn er zeven scholen die in die periode meer dan 10 leerlingen verwezen.
2
Bron: http://kengetallen.passendonderwijs.nl, aantal leerlingen verwezen naar hetzelfde of een ander samenwerkingsverband in schooljaar 2010-2011.
10
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
Uitschieters daarbij zijn De Wissel met 25 verwijzingen over vier jaar (school telde op 1 oktober 2010 462 leerlingen) en De Vossenburch
met 18 verwijzingen over deze vier jaar (deze school telde op 1 oktober 2010 206 leerlingen).
Van de scholen die in de betreffende vier jaar geen of hooguit één kind hebben verwezen – dat zijn er 22 – hebben er negen minder dan 100
leerlingen. Er zijn echter ook grotere scholen die niet of nauwelijks verwijzen, zoals De Burcht Rietheim met 306 leerlingen en de
Acaciahof met 398 leerlingen (teldatum 1 oktober 2011).
2.5 Verwijzingen naar het speciaal onderwijs
Onderstaande tabel laat zien hoeveel leerlingen er de afgelopen vier jaar verwezen zijn naar het speciaal onderwijs en om welke clusters
het hierbij ging.
Totaal aantal verwijzingen SO per cluster over de afgelopen vier jaar volgens opgave van de scholen.
Verwijzingen SO cl. 1
Verwijzingen SO cl. 2
2007-2008
4
6
2008-2009
2
1
2009-2010
3
6
2010-2011
4
13
Verwijzingen SO cl. 3
2
3
3
0
Verwijzingen SO cl. 4
12
16
9
18
In schooljaar 2010-2011 werden er in totaal 35 leerlingen verwezen naar scholen voor speciaal onderwijs. Dat is 0,39% van de populatie.
Opvallend is dat er dat jaar geen leerlingen werden verwezen naar een school van cluster 3. Verder zijn de verwijzingen naar een school
van cluster 1 in dat jaar allemaal afkomstig van dezelfde school: de Vlissinger School Vereniging.
11
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
De Wissel en Houtuyn-Vlieger verwezen dat jaar elk drie leerlingen naar scholen van cluster 4.
Dit zijn de uitschieters. Alle andere scholen zitten daaronder.
Er zijn tien scholen die de afgelopen vier jaar geen enkele leerling verwezen hebben naar een school van één van de clusters. Hier zitten
vijf scholen bij met minder dan 100 leerlingen.
2.6 Rugzakleerlingen
Onderstaande tabel laat het totaal aantal rugzakleerlingen in het samenwerkingsverband zien over de periode 1 oktober 2008 tot en met 1
oktober 2011.
Totaal aantal rugzakleerlingen per cluster in de afgelopen vier schooljaren volgens opgave van de scholen
Aantal rugzakjes cl. 1
1 oktober 2008
10
1 oktober 2009
10
1 oktober 2010
11
1 oktober 2011
8
Aantal rugzakjes cl. 2
Aantal rugzakjes cl. 3
28
26
37
30
39
30
37
31
Aantal rugzakjes cl. 4
55
53
61
65
Op 1 oktober 2011 zaten er volgens opgave van de scholen 141 leerlingen met leerlinggebonden financiering (rugzakje) op de scholen: acht
met een rugzak van cluster 1, 37 van cluster 2, 31 van cluster 3 en 65 van cluster 4. In totaal gaat het om 1,6% van de schoolpopulatie. Het
landelijk gemiddelde voor leerlingen met een rugzak in het primair onderwijs is 1,4% 3.
3
Bron: http://kengetallen.passendonderwijs.nl, totaal aantal leerlingen met een rugzak, zowel op het BO als het SBO, schooljaar 2011-2012.
12
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
Opvallend is hierbij (teldatum 1 oktober 2011):
dat het percentage rugzakleerlingen per school enorm kan verschillen: er zijn 13 scholen die geen enkele rugzakleerling hebben, maar
bijvoorbeeld ook 11 scholen waarvan meer dan 3% leerlingen een rugzak heeft. Uitschieters daarbij zijn de Palmenhof (met in totaal 58
leerlingen op 1 oktober 2011) met 5,2% en de Louise de Coligny (met 355 leerlingen op die datum) met 4,5% leerlingen met een rugzak;
dat de Franciscusschool vier leerlingen met een rugzak cluster 1 heeft;
dat de Louise de Coligny zes leerlingen met een rugzak cluster 2 heeft en Cypressenhof vijf;
dat ’t Klinket vijf leerlingen met een rugzak cluster 3 heeft en de Louise de Coligny vier;
dat de Burcht Rietheim zeven leerlingen heeft met een rugzak cluster 4 en dat zowel de Louise de Coligny, als het Kompas, als de
Tweemaster, als de Houtuyn-Vlieger, als de Aciahof vijf leerlingen met deze rugzak hebben.
2.7 Dyslexieverklaringen en dyscalculie diagnoses
Onderstaande tabel toont het totaal aantal leerlingen met een dyslexieverklaring en het aantal gediagnosticeerde leerlingen met
dyscalculie/rekenstoornis in de periode van 1 oktober 2008 tot en met 1 oktober 2011.
Totaal aantal leerlingen met een dyslexieverklaring en het aantal gediagnosticeerde leerlingen met dyscalculie / rekenstoornis in de afgelopen 4 jaar.
Aantal dyslexieverklaringen
Aantal gediagnosticeerde leerlingen
met dyscalculie/rekenstoornis
1 oktober 2008
111
1 oktober 2009
138
1 oktober 2010
154
1 oktober 2011
202
10
13
11
17
13
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
Steeds beter lijkt te worden gediagnosticeerd dat er sprake is van dyslexie bij een leerling. Op dit moment heeft 2,26% van de leerlingen
van het samenwerkingsverband de diagnose. Onderzoek van Leo Blomert geeft aan dat het gemiddeld aantal leerlingen met dyslexie 4% is.
(Zie “Protocol Dyslexie, Diagnostiek en Behandeling”, Leo Blomert, 2006.)
Ook het aantal leerlingen met de diagnose dyscalculie/rekenstoornis is aan het stijgen, hoewel het percentage gediagnosticeerde leerlingen
met 0,19% op 1 oktober 2011 nog minimaal is. Onderzoek van M. van Groenestijn e.a. geeft aan dat het gemiddeld aantal leerlingen met
dyscalculie 2% is. (Zie “Protocol Ernstige RekenWiskundeproblemen en Dyscalculie”, M. van Groenestijn e.a., 2011.)
Er zijn 14 scholen die geen of hooguit één kind hebben met de diagnose dyslexie of dyscalculie/rekenstoornis.
Daartegenover staan een aantal scholen met relatief veel leerlingen met deze diagnoses. Zo hebben tien scholen meer dan 5% leerlingen
met de diagnoses dyslexie en dyscalculie/rekenstoornis. Het gaat dan vooral om dyslexie.
Springtij locatie Vlissingen springt eruit met 12 leerlingen met de diagnose dyslexie en drie leerlingen met de diagnose
dyscalculie/rekenstoornis. Ook de Lichtboei scoort hoog met 10,1% leerlingen met de diagnose dyslexie.
2.8 Leerlingen met de diagnose hoogbegaafdheid
Onderstaande tabel toont het totaal aantal leerlingen met de diagnose hoogbebegaafdheid (IQ>130) in het samenwerkingsverband in de
periode van 1 oktober 2008 tot en met 1 oktober 2011.
Totaal aantal gediagnosticeerde hoogbegaafde leerlingen volgens opgave van de scholen.
Aantal gediagnosticeerde
hoogbegaafde leerlingen
1 oktober 2008
1 oktober 2009
1 oktober 2010
1 oktober 2011
38
57
113
120
14
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
Op de teldatum 1 oktober 2011 hadden 120 leerlingen in het samenwerkingsverband de diagnose hoogbegaafdheid. Dit komt overeen met
1,34% van de populatie.
Ervan uitgaande dat 2,5% van de bevolking hoogbegaafd is – een cijfer dat ook de onderwijsinspectie hanteert in haar rapport “Het
onderwijsaanbod aan hoogbegaafde leerlingen in het basisonderwijs” uit juni 2010 – moet er wellicht van uitgegaan worden dat circa 223
leerlingen in het samenwerkingsverband feitelijk hoogbegaafd zijn. Hierbij wordt het criterium gehanteerd IQ>130. Het feit dat
hoogbegaafdheid op dit moment steeds vaker in het samenwerkingsverband gesignaleerd wordt, moet in dat verband gezien worden als een
positief teken. Daarbij moet de kanttekening gemaakt worden dat 27 scholen melden op 1 oktober 2011 geen leerlingen op school te
hebben met de diagnose hoogbegaafdheid.
Daartegenover staat De Tweemaster met 54 hoogbegaafde leerlingen wat overeen komt met 19,6% van haar populatie. Deze school heeft
een aparte afdeling voor hoogbegaafde leerlingen.
Andere scholen met relatief veel hoogbegaafde leerlingen zijn: De Algemene Basisschool, Het Kompas en Burcht Rietheim. Deze drie
scholen hebben alle drie een plusvoorziening.
15
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
3 Aspecten basisondersteuning
De basisondersteuning geeft het niveau van ondersteuning weer, waaraan alle scholen in het samenwerkingsverband (moeten gaan)
voldoen. Mede op basis van de schoolondersteuningsprofielen van alle deelnemende scholen stelt het samenwerkingsverband het niveau van
basisondersteuning vast. Wat precies onder de basisondersteuning valt, is daarom nu nog niet te zeggen. De aspecten die in dit hoofdstuk
onder de basisondersteuning gevat worden, zijn slechts indicatief.
De basisondersteuning omvat vier aspecten:
•
basiskwaliteit (het oordeel van de inspectie over de school);
•
onderwijsondersteuningsstructuur (afspraken over de organisatie binnen de school en samenwerking met specialisten);
•
planmatig werken (het volgen van de resultaten van de leerlingen en het inrichten van het onderwijs op basis daarvan) en
•
preventieve en licht curatieve interventies (zoals een aanpak voor pesten of dyslexie).
De scholen zijn op deze vier aspecten van basisondersteuning bevraagd. Scholen hebben kunnen aangeven wat het meest recente oordeel
van de inspectie was over de basiskwaliteit van de school. De kwaliteit van de ondersteuningsstructuur en het planmatig werken is in beeld
gebracht aan de hand van een aantal standaarden. Deze standaarden zijn voor een deel ontleend aan de standaarden die de inspectie
hanteert, en voor een ander deel hebben ze betrekking op de mate waarin de scholen het handelingsgericht werken beheersen. De
kwaliteit van de ondersteuningsstructuur en het planmatig werken is verder in beeld gebracht door gegevens over de groepsgrootte
(aandacht/tijd), voorzieningen, mogelijkheden van het gebouw en samenwerkingsrelaties van de scholen weer te geven.
Vervolgens hebben de scholen kunnen aangeven welke preventieve en licht curatieve interventies zij aanbieden. Om de kwaliteit van deze
interventies verder in te vullen is ook gevraagd welke (gecertificeerde) deskundigen in de verschillende teams aanwezig zijn.
3.1 Basiskwaliteit volgens de inspectie
In onderstaande tabel staat het oordeel van de inspectie over de basiskwaliteit van de scholen.
Oordeel inspectie over de basiskwaliteit van de scholen
Akkoord
97.87%
Niet akkoord
2.13%
16
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
Hieruit wordt duidelijk dat de inspectie bij 97,87% van de scholen de basiskwaliteit akkoord heeft bevonden.
Overigens valt die ene school waarvoor dit in 2011 niet geval was – namelijk De Schutte – ondertussen ook weer onder het basistoezicht.
3.2 Planmatig werken
De tabel in deze paragraaf geeft weer hoe scholen zichzelf beoordeeld hebben op aspecten van de onderwijskwaliliteit, die betrekking
hebben op ondersteuning aan leerlingen, ondersteuningsstructuur en planmatig werken. De tabel geeft het percentage scholen weer dat
zichzelf als zwak, voldoende, goed of excellent heeft beoordeeld op de betreffende standaarden.
De standaarden zijn ontleend aan de criteria die de Inspectie voor het onderwijs hanteert. De nummering verwijst naar het toezichtkader
van de Inspectie.
Tabel met overzicht van de scores die scholen zichzelf hebben gegeven op diverse standaarden uit het toezichtkader van de inspectie
Zwak
Voldoende
Goed
Excellent
1.1 De opbrengsten liggen op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie verwacht mag worden
0.00%
57.45%
42.55%
0.00%
1.4 Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden
0.00%
63.83%
36.17%
0.00%
2.4 De school met een substantieel aantal leerlingen met een leerling-gewicht biedt bij Nederlandse taal leerinhouden die passen bij
de onderwijsbehoeften van leerlingen met een taalachterstand
2.13%
61.70%
34.04%
2.13%
4.2 De leerlingen voelen zich aantoonbaar veilig op school
0.00%
29.79%
65.96%
4.26%
4.4 De school heeft inzicht in de veiligheidsbeleving van leerlingen en personeel en in de incidenten die zich op het gebied van
sociale veiligheid op de school voordoen
0.00%
29.79%
65.96%
4.26%
4.5/6 De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op het voorkomen en afhandelen van incidenten in en om de school
2.13%
36.17%
61.70%
0.00%
4.7 Het personeel van de school zorgt ervoor dat de leerlingen op een respectvolle manier met elkaar en anderen omgaan
0.00%
12.77%
85.11%
2.13%
6.1 De leraren stemmen de aangeboden leerinhouden af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen
0.00%
53.19%
44.68%
2.13%
6.2 De leraren stemmen de instructie af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen
2.13%
55.32%
42.55%
0.00%
6.3 De leraren stemmen de verwerkingsopdrachten af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen
2.13%
57.45%
40.43%
0.00%
6.4 De leraren stemmen de onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen
10.64%
46.81%
42.55%
0.00%
7.1 De school gebruikt een samenhangend systeem genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de
ontwikkeling van de leerlingen
0.00%
8.51%
74.47%
17.02%
7.2 De leraren volgen en analyseren systematisch de voortgang in ontwikkeling van de leerlingen
4.26%
31.91%
59.57%
4.26%
17
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
Zwak
Voldoende
Goed
Excellent
8.1 De school signaleert vroegtijdig welke leerlingen zorg nodig hebben
0.00%
23.40%
74.47%
2.13%
8.2 Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens bepaalt de school de aard van de zorg voor de zorgleerlingen
0.00%
34.04%
63.83%
2.13%
8.3 De school voert de zorg planmatig uit
0.00%
25.53%
72.34%
2.13%
8.4 De school evalueert regelmatig de effecten van de zorg
6.38%
29.79%
57.45%
6.38%
8.5 De school zoekt de structurele samenwerking met ketenpartners waar noodzakelijke interventies op leerling-niveau haar eigen
kerntaak overschrijden
4.26%
27.66%
59.57%
8.51%
9.1 De school heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van haar leerling-populatie
2.13%
31.91%
63.83%
2.13%
9.2 De school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen
2.13%
12.77%
74.47%
10.64%
9.3 De school evalueert regelmatig het leerproces
10.64%
27.66%
59.57%
0.00%
9.4 De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten
2.13%
25.53%
70.21%
2.13%
9.5 De school borgt de kwaliteit van het onderwijsleerproces
2.13%
42.55%
55.32%
0.00%
9.6 De school verantwoordt zich aan belanghebbenden over de gerealiseerde onderwijskwaliteit
0.00%
21.28%
76.60%
2.13%
Uit bovenstaande wordt duidelijk dat 15 van de hierboven beschreven 24 standaarden goed tot zeer goed binnen het samenwerkingsverband
belegd zijn (een percentage van 70% of meer scoort op deze standaarden goed tot excellent). Hoge scores gaan bijvoorbeeld naar de
standaarden:
het stimuleren dat leerlingen respectvol met elkaar en met anderen omgaan;
het systematisch volgen van leerlingen met een genormeerd instrumentarium;
de school signaleert vroegtijdig welke leerlingen zorg nodig hebben;
school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen en
school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten.
Ontwikkelpunten zijn (meer dan 10% van de scholen scoort hier zwak):
het afstemmen van de onderwijstijd op verschillen tussen leerlingen door de leraren;
en het regelmatig evalueren van het leerproces.
18
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
3.3 Handelingsgericht werken
Onderstaande tabel geeft het percentage scholen weer dat zichzelf zwak, voldoende, goed of excellent heeft beoordeeld op de betreffende
standaard. De standaarden hebben betrekking op verschillende aspecten van handelingsgericht werken.
Zwak
Voldoende
Goed
Excellent
Leerkrachten verkennen en benoemen de onderwijsbehoeften van leerlingen o.a. door observatie, gesprekken en het analyseren va n
toetsen
10.64%
55.32%
34.04%
0.00%
Leerkrachten bekijken en bespreken de wisselwerking tussen de leerling, de leerkracht, de groep en de leerstof om de
onderwijsbehoeften te begrijpen en daarop af te stemmen
17.02%
59.57%
23.40%
0.00%
Leerkrachten reflecteren op hun eigen rol en het effect van hun gedrag op het gedrag van leerlingen, ouders, collega’s
12.77%
70.21%
17.02%
0.00%
Leerkrachten zijn zich bewust van de grote invloed die zij op de ontwikkeling van hun leerlingen hebben
2.13%
53.19%
44.68%
0.00%
Alle teamleden zoeken, benoemen en benutten de sterke kanten en interesses van de leerlingen, de leerkrachten, de ouders en het
schoolteam
17.02%
59.57%
23.40%
0.00%
Leerkrachten werken samen met hun leerlingen. Ze betrekken hen bij de analyse, formuleren samen doelen en benutten de ideeën
en oplossingen van leerlingen
48.94%
34.04%
17.02%
0.00%
Leerkrachten werken samen met ouders. Ze betrekken hen als ervaringsdeskundige en partner bij de analyse van de situatie en h et
bedenken en uitvoeren van de aanpak
23.40%
51.06%
23.40%
0.00%
Leerkrachten benoemen hoge, reële SMARTI-doelen voor de lange (einde schooljaar) en voor de korte (tussendoelen) termijn. Deze
doelen worden gecommuniceerd en geëvalueerd met leerlingen, ouders en collega’s
46.81%
42.55%
10.64%
0.00%
Leerkrachten werken met een groepsplan waarin ze de doelen en de aanpak voor de groep, subgroepjes en mogelijk een individuele
leerling beschrijven
19.15%
57.45%
21.28%
2.13%
Leerkrachten bespreken minstens drie keer per jaar hun vragen betreffende het opstellen, uitvoeren en realiseren van hun
groepsplannen met de intern begeleider
19.15%
48.94%
29.79%
2.13%
De onderwijs- en begeleidingsstructuur is voor eenieder duidelijk. Er zijn heldere afspraken over wie wat doet, waarom, waar, hoe
en wanneer
6.38%
51.06%
40.43%
2.13%
Alle teamleden zijn open naar collega’s, leerlingen en ouders over het werk dat gedaan wordt of is. Motieven en opvattingen worden
daarbij inzichtelijk gemaakt
10.64%
55.32%
34.04%
0.00%
Uit bovenstaande tabel wordt duidelijk dat op alle standaarden nog wel ontwikkelruimte zit bij de scholen: voldoende en zwak krijgen
steeds de meeste scores.
Het best ontwikkeld – met scores van meer dan 40% op goed – zijn:
19
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
dat leerkrachten zich bewust zijn van de grote invloed die zij op de ontwikkeling van hun leerlingen hebben;
dat de onderwijs- en begeleidingsstructuur voor iedereen duidelijk zijn.
Het meeste aandacht behoeven – met scores van meer dan 40% op zwak:
leerkrachten werken samen met hun leerlingen;
leerkrachten benoemen hoge, reële SMARTI-doelen voor de lange (einde schooljaar) en voor de korte (tussendoelen) termijn; deze
doelen worden gecommuniceerd en geëvalueerd met leerlingen, ouders en collega’s.
3.4 Preventieve en licht curatieve interventies
In onderstaande tabel is aangegeven in hoeverre de scholen een aanbod hebben voor preventieve en licht curatieve interventies (zoals
leerlingen met dyslexie, of een aanpak voor het voorkomen van gedragsproblemen).
Ja
Aantal
De school heeft een aanbod voor leerlingen met dyscalculie
Nee
% Aantal
6 12,77%
Anders
% Aantal
37 78,72%
%
4
8,51%
4,26%
1
2,13%
De school heeft een aanbod voor leerlingen met dyslexie
44 93,62%
De school heeft een protocol voor medische handelingen
22 46,81%
22 46,81%
3
6,38%
De school biedt fysieke toegankelijkheid en de beschikbaarheid van hulpmiddelen voor leerlingen met
een (meervoudige) lichamelijke handicap
22 46,81%
21 44,68%
4
8,51%
De school heeft een onderwijsprogramma en leerlijnen die zijn afgestemd op leerlingen met een
meer dan gemiddelde intelligentie.
34 72,34%
8 17,02%
5
10,64%
De school heeft een onderwijsprogramma en leerlijnen die zijn afgestemd op leerlingen met een
minder dan gemiddelde intelligentie.
34 72,34%
9 19,15%
4
8,51%
20
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
2
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
Meer dan 70 % van de scholen geeft aan een aanpak te hebben voor:
leerlingen met dyslexie;
leerlingen met een meer dan gemiddelde intelligentie;
leerlingen met een minder dan gemiddelde intelligentie.
Als ontwikkelpunt noemt een meerderheid van de scholen – bijna 79% - een aanbod voor leerlingen met dyscalculie.
Andere ontwikkelpunten zijn voor circa 45% van de scholen:
een protocol medische handelingen;
de fysieke toegankelijkheid en de beschikbaarheid van hulpmiddelen bij leerlingen met een lichamelijke of meervoudige handicap.
21
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
3.5 Deskundigheid en aandacht/tijd
Hieronder is in percentage van de scholen aangegeven welke deskundigheid aanwezig is binnen de schoolteams van de 47 scholen van het
samenwerkingsverband bij wie het schoolondersteuningsprofiel is afgenomen. Daarbij hebben de scholen ook vermeld of deze deskundigen
gediplomeerd of gecertificeerd zijn op tenminste (post-)HBO niveau per 1 augustus 2012.
Percentage van de scholen waar de betreffende deskundigheid aanwezig is.
SchoolMotorische
Reken/
maatschap Remedial
Intern Taal/leesGedragsOrthoRemedial
wiskundePsycholoog
Begeleider specialist
teacher
specialist
pedagoog
-pelijk
Teaching
specialist
werker
Coaching
Sociale
Hoogen Video
vaardig- begaafdSpelDyslexie
Interactie
heden
heid
therapeut specialist
Begespecialist specialist
leiding
0
0
0
25,53
4,26
21,28
42,55
40,43
10,64
6,38
36,17
8,51
0
21,28
aanwezig met diploma
21,28
0
65,96
61,7
40,43
78,72
25,53
12,77
21,28
14,89
6,38
8,51
2,13
25,53
niet aanwezig
78,72
100
34,04
12,77
55,32
0
31,91
46,81
65,96
78,72
57,45
82,98
95,74
53,19
aanwezig zonder diploma
Bij bovenstaande tabel valt op dat alle scholen de beschikking hebben over een intern begeleider en dat deze bij 78,72% van de scholen
gediplomeerd is. Verder heeft een meerderheid van de scholen de beschikking over een gediplomeerde schoolmaatschappelijk werker en
een gediplomeerde remedial teacher.
22
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
Weinig tot geen scholen (75% of meer) hebben de beschikking over een orthopedagoog, psycholoog, sociale vaardigheden specialist,
coach/SVIB-er en speltherapeut.
Verder heeft 68,08% van de scholen een taal/leesspecialist en 53,20% een reken/wiskundespecialist.
In onderstaande tabel is aangegeven het percentage scholen dat heeft gemeld voor de betreffende deskundigheid de daarbij vermelde
hoeveelheid formatie beschikbaar te hebben.
meer dan
0,5
niet
aanwezig
wel aanwezig
geen formatie
0,1
0,2
0,3
Orthopedagoog
72.34%
6.38%
6.38%
2.13%
4.26%
2.13%
2.13%
2.13%
2.13%
0.00%
Psycholoog
100.00%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
Schoolmaatschappelijk werker
27.66%
42.55%
12.77%
8.51%
4.26%
4.26%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
Remedial teacher
17.02%
14.89%
10.64%
10.64%
10.64%
8.51%
2.13%
19.15%
4.26%
0.00%
Motorische remedial teacher
53.19%
21.28%
19.15%
2.13%
2.13%
2.13%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
Intern begeleider
2.13%
0.00%
4.26%
12.77%
8.51%
19.15%
8.51%
40.43%
4.26%
0.00%
Taal/leesspecialist
36.17%
55.32%
6.38%
0.00%
0.00%
2.13%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
Reken/wiskundespecialist
48.94%
44.68%
2.13%
0.00%
2.13%
2.13%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
Gedragsspecialist
70.21%
25.53%
0.00%
0.00%
2.13%
0.00%
0.00%
2.13%
0.00%
0.00%
Sociale vaardigheden specialist
82.98%
12.77%
2.13%
2.13%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
Hoogbegaafdheid specialist
63.83%
17.02%
6.38%
6.38%
4.26%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
2.13%
Coaching en video interactie specialist
85.11%
14.89%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
Speltherapeut
97.87%
2.13%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
Dyslexiespecialist
51.06%
42.55%
0.00%
4.26%
0.00%
2.13%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
Anders (vul in welke deskundigheid nog meer aanwezig
en beschikbaar is bij het veld toelichting)
80.85%
10.64%
0.00%
2.13%
0.00%
0.00%
0.00%
2.13%
0.00%
2.13%
0,4
3.6 Bezetting van de groep
Onderstaande tabel geeft aan hoe de bezetting van de groepen in de scholen eruit ziet.
Er is één professional in de klas
89,4%
42
23
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
0,5
meer
dan 1
meer
dan 2
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
Er zijn twee professionals in de klas gedurende meerdere dagdelen per week
8,5%
4
Taken kunnen worden toebedeeld aan onderwijsassistent, ouders of medeleerlingen
2,1%
1
Bij vijf van de 47 scholen is er een bezetting die groter is dan één professional per klas. De gemiddelde klassengrootte is 21,9 leerlingen. Er
zijn negen scholen met een klassengrootte van 16 leerlingen of minder. Twee van deze negen zijn de locaties van SBO het Springtij. Deze
school heeft een klassengrootte van 15 leerlingen. Het Vlot heeft met 30 leerlingen gemiddeld de meeste leerlingen in de klas.
Daartegenover staat de Schutte met gemiddeld 4 leerlingen in een klas.
3.7 Voorzieningen
In onderstaande tabel is het percentage scholen te zien dat heeft aangegeven dat het betreffende aantal leerlingen van een genoemde
voorziening gebruik maakt.
n.v.t.
0
1-5
5-10
10-15
15-20
meer dan 20
Ambulante begeleiding door een van de clusters
19.15%
0.00%
53.19%
23.40%
2.13%
2.13%
0.00%
Preventieve ambulante begeleiding door een van de clusters
42.55%
2.13%
44.68%
8.51%
2.13%
0.00%
0.00%
Observatiegroep
80.85%
6.38%
10.64%
2.13%
0.00%
0.00%
0.00%
Schakelklas
72.34%
2.13%
4.26%
8.51%
10.64%
0.00%
2.13%
Hoogbegaafdengroep/plusklas
44.68%
4.26%
17.02%
17.02%
6.38%
0.00%
8.51%
Ambulante begeleiding door de SBO school
59.57%
4.26%
25.53%
6.38%
2.13%
0.00%
2.13%
Voorschool/vroegschool
82.98%
6.38%
2.13%
0.00%
4.26%
2.13%
2.13%
Sovatraining (indien aanwezig)
55.32%
0.00%
38.30%
4.26%
0.00%
2.13%
0.00%
Zomerschool/verlengde schooltijd/OTV
80.85%
0.00%
0.00%
0.00%
10.64%
2.13%
6.38%
Het leescentrum/ de leesconsulent (Bevelanden/Tholen)
97.87%
0.00%
2.13%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
Het observatiecentrum voor jonge kinderen (Bevelanden)
100.00%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
De observatiegroep (Walcheren)
80.85%
6.38%
10.64%
2.13%
0.00%
0.00%
0.00%
Deze getallen betekenen bijvoorbeeld:
24
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
dat op 19,15% van de scholen – wat overeenkomt met 9 scholen – geen leerlingen begeleid worden door ambulante begeleiders uit één
van de clusters;
dat op 57,45% van de scholen – wat overeenkomt met 27 scholen – gebruik wordt gemaakt van preventief ambulante begeleiding van één
van de cluster;
dat 9 scholen gebruik maken van de observatiegroep;
dat 28 scholen geen gebruik maken van de preventief ambulante begeleiding van het SBO;
dat er geen scholen zijn die gebruik maken van het observatiecentrum voor jonge kinderen van swv Bevelanden.
3.8 Ruimtelijke omgeving
In onderstaande tabel wordt weergegeven wat scholen hebben gemeld over de mogelijkheden die er zijn in hun gebouw.
Aantal
scholen
% scholen
Er is ruimte in de groep voor één-op-één begeleiding
23
48,9%
Er is ruimte op de gang voor één-op-één begeleiding
24
51,1%
Er is een prikkelarme werkplek
23
48,9%
Er is ruimte voor een time-out
24
51,1%
De lokalen zijn aangepast voor leerlingen met speciale onderwijsbehoeften
6
12,8%
Er zijn ruimten met specifieke functies voor bewegings- en leerbehoeften (fysiotherapie, schooltuin, enzovoort)
18
38,3%
Er zijn werkplekken voor leerlingen beschikbaar op de gang of in flexibele ruimten
41
87,2%
Anders
5
10,6%
Hierbij valt in positieve zin op dat de meeste scholen – t.w. 41 – de beschikking hebben over werkplekken voor leerlingen op de gang of in
flexibele ruimten. Aan de andere kant valt in negatieve zin op dat er maar zes scholen aangeven dat hun lokalen zijn aangepast voor
leerlingen met speciale onderwijsbehoeften. Verder geldt voor ongeveer de helft van de scholen dat zij niet de beschikking hebben over
één of meer van de hierboven genoemde voorzieningen in het gebouw, zoals ruimte voor één-op-één begeleiding, een prikkelarme werkplek
of een time-out ruimte. 18 scholen hebben de beschikking over ruimten met specifieke functies voor bewegings- en leerbehoeften
(fysiotherapie, schooltuin, enz.).
25
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
3.9 Samenwerking
Met de volgende onderwijspartners werken scholen samen of is afgesproken hoe de samenwerking verloopt als het nodig is.
WSNS (bijv ib groepen)
42
89,36%
(V)SO
19
40,43%
Swv vo
5
10,64%
Anders (vul in bij toelichting)
9
19,15%
Onze school/ voorziening vormt de spil binnen de scholen van het SWV
0
0,00%
Uit bovenstaande gegevens blijkt dat 42 van de 47 scholen samenwerken met het samenwerkingsverband. Verder geven 19 scholen aan
samen te werken met het speciaal onderwijs. Er wordt weinig samengewerkt met het voortgezet onderwijs. Geen van de scholen
beschouwt zichzelf als de spil van het samenwerkingsverband.
Met de volgende externe instanties werken de scholen structureel samenwerkt of hebben zij afgesproken hoe de samenwerking verloopt als
het nodig is.
RPCZ
46
97,87%
Lokale overheid/gemeente
28
59,57%
Consultatieteam/ZAT
17
36,17%
Bureau jeugdzorg
32
68,09%
Centrum voor Jeugd en Gezin
(CJG)
21
44,68%
Maatschappelijk werk
42
89,36%
GGZ/Emergis/Ithaka
24
51,06%
Leerplicht
35
74,47%
Politie
22
Club- en buurthuiswerk/
dorpsraad
Anders (vul in bij toelichting)
13
12
26
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
Daarbij valt op dat:
dat vrijwel alle scholen samenwerken met de RPCZ;
dat 42 scholen samenwerken met het maatschappelijk werk.
27
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
4 Resultaten competentiescan
Alle scholen van het samenwerkingsverband hebben een teamenquête ingevuld en daarmee aangegeven waar naar hun eigen idee hun
mogelijkheden en grenzen liggen in het doen van een passend aanbod aan kinderen met specifieke of aanvullende onderwijsbehoeften.
De antwoorden van alle teamleden van alle scholen van het samenwerkingsverband zijn bij elkaar gebracht en verwerkt in de tabellen in de
bijlage bij deze rapportage. Er zijn vier overzichten:
1. de mening van management en leerkrachten van de boven- en onderbouw over de mogelijkheden van de scholen;
2. de mening van het management over de mogelijkheden van de scholen;
3. de mening van de leerkrachten van de onderbouw over de mogelijkheden van de scholen;
4. de mening van de leerkrachten van de bovenbouw over de mogelijkheden van de scholen.
In deze overzichten is in kaart gebracht in hoeverre de scholen van het samenwerkingsverband in staat zijn passend onderwijs te bieden
aan leerlingen met specifieke of aanvullende onderwijsbehoeften. Deze behoeften kunnen betrekking hebben op de volgende domeinen:
leer- en ontwikkelingskenmerken;
werkhouding;
fysieke en medische kenmerken;
sociaal-emotionele en gedragsmatige kenmerken en
de thuissituatie.
Daarnaast is per domein te zien hoe de teams van de scholen van het samenwerkingsverband hun competenties beoordelen. Daarbij worden
de volgende dimensies onderscheiden:
relatie: competenties op het gebied van betrokkenheid op en verbondenheid met elkaar van leraar en leerlingen;
ontwikkeling: competenties op het gebied van het ondersteunen van de leerling bij het maken van voortgang in leer- en ontwikkeltaken;
welbevinden: competenties op het gebied van het realiseren dat een leerling zich vrij, sociaal-emotioneel veilig en plezierig voelt in de
schoolomgeving;
veiligheid: competenties op het gebied van het realiseren van fysieke veiligheid van de leerling zelf, de medeleerlingen en de leraar.
28
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
Hieronder volgt een analyse van de cijfers uit de overzichten in de bijlage. Allereerst wordt ingegaan op de mogelijkheden die de scholen
per domein zien voor het bieden van passend onderwijs. Vervolgens wordt ingegaan op de beoordeling van de eigen competenties.
4.1 Analyse competentiescan – naar domeinen
Bij de analyse wordt gekeken naar de mogelijkheden van de scholen voor het bieden van passend onderwijs op de verschillende domeinen
waarop specifieke en aanvullende onderwijsbehoeften zich kunnen manifesteren, t.w. leren en ontwikkelen, fysiek/medisch, sociaalemotioneel/gedrag, werkhouding, thuissituatie. In paragraaf 4.2 wordt gekeken naar de competenties die daarbij worden ingezet.
4.1.1 Leren en ontwikkelen
Leer- en ontwikkelingshulpvragen kunnen betrekking hebben op intellectuele hulpvragen, leerachterstand, ontwikkelingshulpvragen,
taalhulpvragen (algemeen en specifiek) en ontwikkelingsvoorsprong.
Het algemene beeld van de resultaten binnen dit domein ziet er als volgt uit.
Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten stellen een
aanpak te hebben
Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten aangeven dat
zij met extra hulp in staat zijn een aanpak te realiseren
Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten aangeven geen
aanbod te hebben – ook niet met hulp
58%
40%
2%
Bij onderwijsbehoeften die zich bevinden op het gebied van leren en ontwikkelen voelen de scholen zich behoorlijk. Slechts in 2% van de
casussen zien zij zich ook niet met extra hulp in staat om een passende aanpak te realiseren. Het meeste optimistisch zijn hierbij de
leerkrachten van de bovenbouw. Zij geven aan voor 61% van de casussen zonder dat extra hulp nodig is, een aanpak te hebben.
29
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
4.1.2 Fysiek en medisch
Fysieke en medische hulpvragen kunnen betrekking hebben op hulpvragen met het gehoor, gezicht, spraak, motorische problemen en
anders (epilepsie).
Het algemene beeld van de resultaten binnen dit domein ziet er als volgt uit.
Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten stellen een
aanpak te hebben
Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten aangeven dat
zij met extra hulp in staat zijn een aanpak te realiseren
Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten aangeven geen
aanbod te hebben – ook niet met hulp
6%
47%
47%
Dit is het domein waarop scholen het voorzichtigst zijn als het erom gaat wat zij in hun reguliere aanbod denken aan te kunnen. In 6% van
de gevallen geven respondenten aan zonder extra ondersteuning te kunnen voorzien in onderwijsbehoeften binnen dit domein. Het
management scoort daarbij met 5% net één punt lager dan de andere respondenten. Met ondersteuning worden de mogelijkheden volgens
alle respondenten een stuk groter. Het management is daarbij het meest optimistisch: zij geeft aan dat het met ondersteuning in 53% van
de casussen mogelijk is om een passend aanbod te doen. Onderbouw en bovenbouw scoren op dit punt op resp. 46% en 47%.
4.1.3 Sociaal-emotioneel/gedrag
Sociaal-emotionele hulpvragen kunnen betrekking hebben op (faal)angst, teruggetrokkenheid, zelfvertrouwen, weerbaarheid, positie in de
groep en contactname (dit zijn leerlingen die emotioneel moeite hebben met het maken en houden van contact, het invoelen van emoties
en dit kunnen toepassen). Gedragshulpvragen kunnen betrekking hebben op overactief, impulsief, naar binnen gericht, naar buiten gericht,
bizar en storend gedrag,
30
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
Het algemene beeld van de resultaten binnen dit domein ziet er als volgt uit.
Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten stellen een
aanpak te hebben
Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten aangeven dat zij
met extra hulp in staat zijn een aanpak te realiseren
Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten aangeven geen
aanbod te hebben – ook niet met hulp
33%
43%
24%
Respondenten geven aan dat zij voor 31% (bovenbouw) tot 34% (onderbouw) van de casussen binnen hun reguliere aanbod een passend
aanbod kunnen realiseren. In 23% (management) tot 25% (bovenbouw) van de voorgelegde casussen geven respondenten aan dat zij ook met
extra ondersteuning niet in staat zullen zijn de betreffende leerling adequaat te begeleiden.
4.1.4 Werkhouding
Werkhoudingsvragen kunnen betrekking hebben op concentratie, motivatie en taakgerichtheid.
Het algemene beeld van de resultaten binnen dit domein ziet er als volgt uit.
Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten stellen een
aanpak te hebben
Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten aangeven dat zij
met extra hulp in staat zijn een aanpak te realiseren
Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten aangeven geen
aanbod te hebben – ook niet met hulp
55%
41%
3%
Binnen het domein werkhouding geldt slechts voor 3% van de casussen dat respondenten van mening zijn dat zij hier geen aanbod voor
kunnen realiseren, ook niet met hulp. De bovenbouw is met 59% het meest optimistisch over hun mogelijkheden om een passend aanbod te
realiseren zonder extra ondersteuning. Het management scoort op dit punt met 47% significant lager. De onderbouw zit er met 53% aardig
tussenin.
31
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
4.1.5 Thuissituatie
Bij problemen in de thuissituatie kan het gaan om onderstimulering, pedagogische verwaarlozing en overbescherming.
Het algemene beeld binnen dit domein ziet er als volgt uit.
Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten stellen een
aanpak te hebben
Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten aangeven dat zij
met extra hulp in staat zijn een aanpak te realiseren
Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten aangeven geen
aanbod te hebben – ook niet met hulp
62%
35%
2%
Dit is het domein waarop de leerkrachten zich het sterkst voelen. Zowel onder- als bovenbouw geven aan dat zij in 62% van de casussen
zonder extra hulp een passende aanpak kunnen realiseren. Het management zit daar met 54% significant onder. Dit heeft vooral te maken
met het feit dat het management eerder denkt dat extra hulp nodig is. Over de hele linie denkt men dat het slechts voor 2 á 3% van de
casussen in het geheel niet mogelijk om een passende aanpak te realiseren, ook niet met hulp.
4.2 Analyse competentiescan – naar dimensies van competenties
Hieronder volgt een analyse van de beoordeling die de teams zichzelf gegeven hebben gegeven van de competenties die hun ter beschikking
staan om passend onderwijs te realiseren.
4.2.1 Dimensie relatie
Deze dimensie gaat over het realiseren van betrokkenheid op en verbondenheid met elkaar van leraar en leerlingen. In de relatie ligt de
mogelijkheid van leren met en van elkaar door samenwerken en feedback. Gerichtheid van de leerling op de ander maakt het leren
mogelijk door de inzet van spiegelneuronen in het brein. Voor de leraar ligt in de relatie de mogelijkheid tot pedagogische invloed.
Wanneer de leerkrachten van de school structureel en schijnbaar onomkeerbaar niet in staat zijn om een relatie met een leerling/de
leerlingen aan te gaan, kan de school geen passend onderwijs voor deze leerling/leerlingen realiseren.
32
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
Hieronder wordt het algemene beeld weergegeven van hoe respondenten zichzelf op deze competentie beoordelen.
Competenties op de dimensie relatie
Respondenten geven aan - in het licht van de gepresenteerde onderwijsbehoeften - over deze competentie
66%
te beschikken
Respondenten geven aan dat de betreffende competenties in potentie aanwezig zijn, maar nog wel
25%
ontwikkeling behoeven.
Respondenten geven aan dat zij - in het licht van de gepresenteerde onderwijsbehoeften - niet over de
9%
betreffende competenties beschikken en deze ook niet bij zichzelf kunnen of willen ontwikkelen.
Kijkend naar de scores valt het volgende op.
De hoogste scores op de dimensie relatie zijn te vinden binnen het domein leren en ontwikkelen: 79%. Management, onder- en
bovenbouw scoren hier min of meer gelijk.
De laagste scores op deze dimensie vallen binnen het domein fysiek-medisch: 51%. Opvallend verschil tussen management en
leerkrachten is dat het management hier met 31% significant meer ontwikkelruimte ziet. Met 25% en 26% zijn de leerkrachten van resp.
de onderbouw en de bovenbouw hier wat voorzichtiger in.
Binnen het domein sociaal-emotioneel/gedrag geeft het management een lagere score dan leerkrachten voor de dimensie relatie. Dat
zit hem er vooral in dat het management aangeeft dat er nog de nodige ontwikkelruimte is.
Ook binnen het domein werkhouding zijn weinig verschillen te zien tussen de verschillende groepen respondenten.
Hetzelfde geldt voor het domein thuissituatie.
4.2.2 Dimensie ontwikkeling
Deze dimensie gaat over de mate waarin de leerling voortgang maakt in leer- en ontwikkelingstaken. De waargenomen ontwikkeling door de
leerling zelf en de ervaren waardering hiervoor, zijn brandstof voor betrokkenheid op de eigen ontwikkeling. De mate waarin de school haar
begeleiding kan afstemmen op verschillen in ontwikkeling van haar leerlingen, bepaalt voor een groot deel de zorgbreedte van de school.
Wanneer de school structureel en schijnbaar onomkeerbaar niet in staat is om een leerling voldoende te ondersteunen bij zijn/haar
ontwikkeling, heeft de school haar huidige grenzen bij het geven van passend onderwijs bereikt.
33
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
Hieronder wordt het algemene beeld weergegeven van hoe respondenten zichzelf op deze competentie beoordelen.
Competenties op de dimensie ontwikkeling
Respondenten geven aan - in het licht van de gepresenteerde onderwijsbehoeften - over deze competentie
56%
te beschikken
Respondenten geven aan dat de betreffende competenties in potentie aanwezig zijn, maar nog wel
31%
ontwikkeling behoeven.
Respondenten geven aan dat zij - in het licht van de gepresenteerde onderwijsbehoeften - niet over de
13%
betreffende competenties beschikken en deze ook niet bij zichzelf kunnen dan wel willen ontwikkelen.
Het algemene beeld is dat de competenties op deze dimensie lager scoren dan die op de andere dimensies. Op deze dimensie zit gemiddeld
met 31% wel de meeste ontwikkelruimte.
Wanneer meer specifiek gekeken wordt naar de verschillende domeinen, vallen de volgende zaken op.
Vooral binnen het domein fysiek-medisch wordt op deze dimensie met 38% relatief laag gescoord. Het management scoort hier met 44%
hoger dan de leerkrachten (36% door de onderbouw en 38% door de bovenbouw). Alle respondenten zien hier nog een ontwikkelruimte
van rond de 33%.
De scores op deze dimensie liggen binnen de domeinen leren en ontwikkelen en thuissituatie met resp. 66% en 69% het hoogst.
Op de dimensie ontwikkeling binnen het domein leren en ontwikkelen scoort het management met 71% significant hoger dan de
leerkrachten van de bovenbouw (61%). De onderbouw scoort hier 69%.
De meeste ontwikkelruimte – 37% - op deze competentie zit binnen het domein werkhouding.
Binnen het domein sociaal-emotioneel/gedrag wordt op deze competentie met 52% relatief laag gescoord. Het management scoort hier
met 49% het laagste en de leerkrachten van de onderbouw met 54% het hoogste. Alle respondenten geven aan dat hier nog voor 33% van
de casussen ontwikkelruimte in zit.
4.2.3 Dimensie welbevinden
Deze dimensie gaat over de mate waarin de leerling zich vrij, sociaal-emotioneel veilig en plezierig voelt in de schoolomgeving. Onbehagen,
van welke aard ook, zorgt voor een bedreigd gevoel in leer- en ontwikkelingstaken. De reactie hierop legt eerder een accent op
“overleven” dan op ontwikkelen. Indien de school structureel en schijnbaar onomkeerbaar niet in staat is om een gevoel van welbevinden
bij een leerling/leerlingen te realiseren, komt zij bij de grens van haar mogelijkheden om passend onderwijs te realiseren.
34
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
Hieronder wordt het algemene beeld weergegeven van hoe respondenten zichzelf op deze competentie beoordelen.
Competenties op de dimensie welbevinden
Respondenten geven aan - in het licht van de gepresenteerde onderwijsbehoeften - over deze competentie
70%
te beschikken
Respondenten geven aan dat de betreffende competenties in potentie aanwezig zijn, maar nog wel
23%
ontwikkeling behoeven.
Respondenten geven aan dat zij - in het licht van de gepresenteerde onderwijsbehoeften - niet over de
7%
betreffende competenties beschikken en deze ook niet bij zichzelf kunnen of willen ontwikkelen.
In het algemene beeld scoren competenties op deze dimensie met 70% het hoogst van alle dimensies.
Gekeken naar de verschillende domeinen vallen de volgende zaken op.
Het hoogste wordt op deze dimensie gescoord binnen het domein leren en ontwikkelen en het laagst binnen het domein werkhouding.
Op de dimensie welbevinden zit binnen het domein werkhouding met 31% de meeste ontwikkelruimte.
Binnen het domein leren en ontwikkelen geven respondenten slechts voor 2% van de casussen aan dat zij hier de grenzen van hun
competenties op de dimensie welbevinden bereiken.
Binnen het domein fysiek en medisch geven respondenten aan dat zij in 10% van de casussen niet over de vereiste ontwikkelingsruimte
voor deze competenties beschikken. De competenties op de dimensie welbevinden zijn binnen dit domein wel beter ontwikkeld dan de
andere competenties binnen dit domein.
4.2.4 Dimensie veiligheid
Deze dimensie gaat over de mate van fysieke veiligheid van de leerling zelf, de medeleerlingen en de leraar. Deze kan direct in het geding
zijn bij bijvoorbeeld agressie, of indirect door bijvoorbeeld gebrek aan inzicht bij de leerling. De emotionele veiligheid is bij de dimensie
welbevinden benoemd. Indien de school structureel en schijnbaar onomkeerbaar niet meer in staat is om een veilige situatie voor haar
team en leerlingen te realiseren, komt zij op de grens van haar mogelijkheden om passend onderwijs te bieden.
35
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
Hieronder wordt het algemene beeld weergegeven van hoe respondenten zichzelf op deze competentie beoordelen.
Competenties op de dimensie veiligheid
Respondenten geven aan - in het licht van de gepresenteerde onderwijsbehoeften - over deze competentie
63%
te beschikken
Respondenten geven aan dat de betreffende competenties in potentie aanwezig zijn, maar nog wel
21%
ontwikkeling behoeven.
Respondenten geven aan dat zij - in het licht van de gepresenteerde onderwijsbehoeften - niet over de
16%
betreffende competenties beschikken en deze ook niet bij zichzelf kunnen ontwikkelen.
Het algemene beeld op deze dimensie is dat respondenten hier voor gemiddeld 16% van de casussen aangeven dat zij op hun grens terecht
komen. Dat is meer dan op één van de andere dimensies. Dit heeft vooral te maken met de scores op de domeinen fysiek/medisch en
sociaal-emotioneel/gedrag.
Verder vallen de volgende zaken op.
Het management geeft competenties op deze dimensie de laagste score, zowel t.o.v. hun scores op de andere dimensies als t.o.v . de
scores op deze dimensie bij andere respondenten. Wel ziet ze hier met 24% de meeste ontwikkelruimte.
Met 39% voor de aanwezigheid van de competenties op deze dimensie geeft het management met 39% de laagste score binnen het
domein sociaal-emotioneel/gedrag. Leerkrachten scoren hierbij respectievelijk 51% voor de onderbouw en 49% voor de bovenbouw. Het
management ziet juist op deze dimensie binnen dit domein de meeste ontwikkelruimte. De grens ligt daarbij voor alle respondenten zo
rond de 23%.
Binnen het domein thuissituatie scoren de competenties op deze dimensie het hoogst. Slechts in gemiddeld 1% van de casussen geven
respondenten aan dat zij in deze situatie op deze dimensie hun grens bereiken.
4.2.5 Tot slot
Op alle dimensies is nog ontwikkelruimte te zien, variërend van gemiddeld 21% tot 31%. Op de dimensie ontwikkeling zit daarbij de hoogste
score, op de dimensie veiligheid de laagste. Opvallend is dat op beide dimensies ook de hoogste scores te zien zijn wat betreft de grens van
respondenten, resp. 12% en 16%.
36
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
5 Arrangementen
In dit overzicht wordt per school aangegeven welke specifieke mogelijkheden zij heeft voor het ondersteunen van leerlingen met specifieke
ondersteuningsbehoeften. Deze mogelijkheden worden gerealiseerd op basis van deskundigheid, aandacht en tijd, voorzieningen
(methodieken en materialen), samenwerking en daar waar nodig aanpassing van het gebouw.
Sommige arrangementen, zoals een aanbod voor dyslexie en een methodisch aanbod voor sociaal-emotionele ontwikkeling, worden op veel
scholen gerealiseerd. Deze arrangementen zouden door het samenwerkingsverband opgenomen kunnen worden in afspraken over
basisondersteuning, afhankelijk van het gekozen beleid.
Andere arrangementen, zoals een schakelklas voor leerlingen met taalachterstanden of een plusklas, komen minder vaak voor. Het
samenwerkingsverband zal beleid moeten ontwikkelen op de vraag of deze arrangementen door het nieuwe samenwerkingsverband
ondersteund zullen worden.
Archipel
Obs het Vierschip
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op
leerachterstand.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een
ontwikkelingsvoorsprong.
De school heeft ervaring met gehoorproblemen
De school heeft onder andere ervaring met: Lichte gedragsproblematiek, (faal)angst, ADHD, Autisme.
De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie,
taakgerichtheid en motivatie. En met een combinatie hiervan.
De school heeft ervaring met verschillende problematieken op dit gebied.
37
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
Obs De Lonneboot
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
Obs de Beverburch
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
Ondersteuning van leerlingen die een ontwikkelingsvoorsprong of -achterstand hebben.
De school heeft enige ervaring met leerlingen met diabetes en Coeliakie
Het gebouw is toegankelijk voor leerlingen in een rolstoel
Opvangen van leerlingen met:
- ADHD
- Autisme
- Faalangst
- Laag zelfvertrouwen
- Zwak sociaal gedrag
Er is aanbod van de school binnen dit domein.
Er is aanbod van de school binnen dit domein.
De school heeft een aanpak voor kinderen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen,
taalachterstanden en het verbeteren van de woordenschat.
Aanbod voor meer- en minder begaafde leerlingen.
De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied.
De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen.
Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van
werkhouding.
De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties.
38
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
Obs de Bijenburch
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
Obs Dolfijnenburch
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
De school heeft een aanpak voor kinderen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen,
taalachterstanden en het verbeteren van de woordenschat.
Aanbod voor meer- en minder begaafde leerlingen.
De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied.
De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen.
Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van
werkhouding.
De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties.
De school heeft ervaring met leerlingen met ondersteuningsbehoeften op het gebied van een
leerachterstand en een ontwikkelingsvoorsprong.
De school heeft ervaring met leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van
allergieën, DCD, reuma, medicatie ADHD, astma en Triple X.
De school heeft ervaring met kinderen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van sociaal
emotionele ontwikkeling en gedrag.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van taakaanpak,
werkhouding en concentratie. (BAS)
De school heeft ervaring met bijzondere thuissituaties als rouw en verlies, verwaarlozing, scheiding,
overbescherming en ernstige ziekte in het gezin.
39
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
Obs De Leeuwenburch
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
Obs De Uilenburch
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
De school heeft een aanpak voor leerlingen die een reken- of leesachterstand hebben.
Team acht zichzelf niet goed in staat om kinderen met een fysieke beperking goed en gedegen
onderwijs te bieden.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met uiteenlopende hulpvragen op het gebied van sociaalemotionele ontwikkeling en gedrag.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met uiteenlopen hulpvragen op het gebied van
werkhouding.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met uiteenlopende hulpvragen op het gebied van een
lastige thuissituatie.
De school heeft ervaring met leerlingen met ondersteuningsbehoeften op het gebied van een
taalhulpvraag, ervaring met leerlingen die instromen waarbij de ontwikkeling onvoldoende in beeld
is/niet aansluit bij de leerlijnen, een ontwikkelingsachterstand en een ontwikkelingsvoorsprong.
De school heeft ervaring leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van motorisch
gebied, rolstoelafhankelijkheid en spraaktaalproblematiek.
De school heeft ervaring met leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van
ADHD/ADD, rouw en verdriet, ASS.
De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van taakaanpak,
werkhouding en concentratie.
De school heeft ervaring met armoede, hechtingsproblematiek, mishandeling en verwaarlozing.
40
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
Obs De Vossenburch
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
Obs De Golfslag
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
Werken met handelingsplannen.
Protocol medische handelingen
Per situatie bekijken welk kind we kunnen opvangen
Probleemleerlingen en probleemgezinnen zijn in beeld
Er zijn korte lijnen met instanties
Voorspelbaarheid en duidelijke routines zijn belangrijke punten in de school
Er is een protocol Pedagogisch klimaat
BAS – Voorspelbaar zijn.
De school investeert veel in contacten met ouders.
Er zijn veel contacten met externe instanties ter ondersteuning.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen,
taalachterstanden en het verbeteren van de woordenschat.
Aanbod voor meer- en minder begaafde leerlingen.
De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied
De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen.
Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van
werkhouding.
De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties.
41
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
Obs De Sprong
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
De school heeft ervaring met leerlingen met ondersteuningsbehoeften op het gebied van een
ontwikkelingsachterstand en ontwikkelingsvoorsprong.
De school heeft ervaring met leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van
meervoudige handicaps, rolstoelafhankelijke leerlingen, hypermobiliteit, allergieën, medicatie,
zindelijkheid, visuele beperking en astma.
De school heeft ervaring met kinderen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van agressie,
ADHD, ASS, faalangst, pesten, zelfregulatie, psychiatrische problematiek (depressie/zelfverminking) en
grensoverschrijdend seksueel gedrag.
De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van ADHD, ADD, ASS,
onderpresteren, taakaanpak, en motivatie.
De school heeft ervaring met rouw en verlies, scheidingsproblematiek, verwaarlozing, (kinder-)
mishandeling en verslavingsproblematiek.
Obs De Knotwilg
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
Obs Het Veer
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
Van deze school is geen schoolondersteuningsprofiel opgesteld.
42
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
Obs De Lichtboei
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
Obs De Kameleon
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
Van deze school is geen schoolondersteuningsprofiel opgesteld.
Obs ’t Mozaïek
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
Obs De Tweemaster
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
43
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
Obs De Branding
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op
leerachterstand.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een
ontwikkelingsvoorsprong.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een
taalhulpvraag.
De school heeft ervaring met:
- lichte gehoorproblemen;
- spraak-taalproblemen;
- motorische problemen;
- luchtwegaandoeningen;
- epilepsie.
De school heeft ervaring met:
- gedragsproblematiek;
- (faal)angst;
- ADHD;
- autisme.
De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie,
taakgerichtheid en motivatie. En met een combinatie hiervan.
De school heeft ervaring met:
- scheidingsproblematiek;
- ongestructureerde thuissituatie;
- verwaarlozing.
44
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
Obs Frans Naerebout
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
Obs de Houtuyn-Vlieger
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
De school heeft een aanpak voor leerlingen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen,
taalachterstanden en het verbeteren van de woordenschat.
Aanbod voor meer- en minder begaafde leerlingen.
De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied.
De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen.
Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van
werkhouding.
De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties.
De school heeft een aanpak voor kinderen met ondersteuningsvragen op het gebied van dyslexie.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met hulpvragen op het gebied van een
ontwikkelingsvoorsprong.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met hulpvragen op het gebied van leerachterstand,
kinderen met een lagere intelligentie dan het gemiddelde.
De school heeft ervaring met leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van
cerebrale parese en epilepsie.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met hulpvragen op het gebied van autisme.
De school heeft ervaring in de aanpak voor kinderen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied
van traumatische ervaringen en hechtingsproblematiek.
Er is een redelijk succesvolle aanpak voor werkhoudingsvragen.
De school heeft ervaring met kinderen die in een problematische thuissituatie verkeren. Er is ervaring
met de opvang van kinderen van het Blijf van mijn Lijf huis, kinderen die te maken hebben met
verwaarlozing (b.v. veelvuldig te laat komen, verzuim), opvoedingsproblematiek en onveilige
thuissituaties.
45
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
Obs Ravenstein
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op
leerachterstand.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een
taalhulpvraag.
De school heeft ervaring met:
- lichte gehoorproblemen;
- spraak-taalproblemen;
- motorische problemen;
- luchtwegaandoeningen;
- epilepsie.
De school heeft ervaring met:
- gedragsproblematiek;
- (faal)angst;
- ADHD;
- Autisme;
- onveilige hechting.
De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie,
taakgerichtheid en motivatie. En met een combinatie hiervan.
De school heeft ervaring met:
- scheidingsproblematiek;
- ongestructureerde thuissituatie;
- verwaarlozing.
46
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
Obs Theo Thijssen-Paauwenburg
Leren en ontwikkelen
De school heeft een aanpak voor leerlingen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen,
taalachterstanden en het verbeteren van de woordenschat.
Aanbod voor meer- en minder begaafde leerlingen.
Fysiek en medisch
De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied.
Sociaal-emotioneel en gedrag
De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen.
Werkhouding
Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van
werkhouding.
Thuissituatie
De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties.
VSV
Vlissingse School Vereniging
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
De school heeft een aanpak voor leerlingen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen,
taalachterstanden en het verbeteren van de woordenschat.
Aanbod voor meer- en minder begaafde leerlingen.
De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied.
De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen.
Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van
werkhouding.
De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties.
47
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Stichting Vrije School
Vrije School Zeeland
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
De school biedt:
een onderwijsprogramma voor leerlingen met een minder dan gemiddelde intelligentie;
een aanpak voor leerlingen met ruim bovengemiddelde mogelijkheden is in ontwikkeling;
aanbod voor leerlingen met dyslexie.
De school biedt beperkte fysieke toegankelijkheid voor leerlingen met een lichamelijke handicap.
Ervaring binnen het team met de opvang van een meervoudig gehandicapte leerling.
De school vangt leerlingen met uiteenlopende sociaal-emotionele hulpvragen op.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie, motivatie en
taakgerichtheid.
De school heeft geen specifieke aanpak voor problemen in de thuissituatie.
Stichting voor basisonderwijs op algemene grondslag
ABS
Leren en ontwikkelen
De school heeft een aanpak voor leerlingen:
* met een lagere intelligentie;
* met een meer dan een gemiddelde intelligentie (veel ervaring);
* voor kinderen met een speciale ondersteuning op het gebied van werkhouding, concentratie en taakaanpak.
Fysiek en medisch
Ervaring op het gebied van motoriek, luchtwegen en voeding. Op de hoogte van procedures, individuele protocollen.
Sociaal-emotioneel en gedrag
De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen en leerlingen met gedragsstoornissen als autisme en AD(H)D.
Werkhouding
Er is een doorgaande lijn als basis en veel ervaring met hulpvragen op het gebied van werkhouding.
Thuissituatie
De school heeft een aanbod op het gebied van kinderen met problematische thuissituaties.
48
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
Onze Wijs/ voorheen VCO Middelburg
Het Oleanderhof
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op
leerachterstand.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een
ontwikkelingsvoorsprong.
De school heeft ervaring met één kind met Syndroom van Down.
De school heeft ervaring met een schoolpopulatie waarin het de dorpscultuur is om onenigheden op
fysieke wijze op te lossen. Verder met lichte gedragsproblematiek, (faal)angst, ADHD, Autisme.
De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie,
taakgerichtheid en motivatie. En met een combinatie hiervan.
De school heeft ervaring met scheidingsproblematiek.
49
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
Acaciahof
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op
leerachterstand.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een
ontwikkelingsvoorsprong.
De school heeft beperkte ervaring met:
- lichte gehoorproblemen;
- spraak-taalproblemen;
- motorische problemen;
- luchtwegaandoeningen;
- allergie.
De school heeft ervaring met:
- gedragsproblematiek;
- (faal)angst;
- ADHD;
- autisme;
- pestgedrag;
- ADD.
De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie,
taakgerichtheid en motivatie. En met een combinatie hiervan.
De school heeft ervaring met:
- scheidingsproblematiek;
- ongestructureerde thuissituatie;
- verwaarlozing.
50
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
Cederhof
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op
leerachterstand.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een
ontwikkelingsvoorsprong.
De school heeft beperkte ervaring met:
- lichte gehoorproblemen;
- spraak-taalproblemen;
- motorische problemen;
- luchtwegaandoeningen;
- allergie;
- fysieke belemmeringen.
De school heeft ervaring met:
- gedragsproblematiek;
- (faal)angst;
- ADHD;
- autisme.
De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie,
taakgerichtheid en motivatie. En met een combinatie hiervan.
De school heeft ervaring met:
- scheidingsproblematiek;
- ongestructureerde thuissituatie;
- verwaarlozing.
51
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
Cypressenhof
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op
leerachterstand.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een
ontwikkelingsvoorsprong.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een
taalhulpvraag.
De school heeft beperkte ervaring met:
- lichte gehoorproblemen;
- spraak-taalproblemen;
- motorische problemen;
- luchtwegaandoeningen;
- allergie;
- meervoudige handicaps.
De school heeft ervaring met:
- gedragsproblematiek;
- (faal)angst;
- ADHD;
- autisme.
De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie,
taakgerichtheid en motivatie. En met een combinatie hiervan.
De school heeft ervaring met:
- scheidingsproblematiek;
- ongestructureerde thuissituatie;
- verwaarlozing.
52
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
Wilgenhof
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op
leerachterstand.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een
ontwikkelingsvoorsprong.
De school heeft beperkte ervaring met:
- lichte gehoorproblemen;
- spraak-taalproblemen;
- motorische problemen;
- luchtwegaandoeningen;
- allergie.
De school heeft ervaring met:
- gedragsproblematiek;
- (faal)angst;
- ADHD;
- Autisme.
De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie,
taakgerichtheid en motivatie. En met een combinatie hiervan.
De school heeft ervaring met:
- scheidingsproblematiek;
- ongestructureerde thuissituatie;
- verwaarlozing.
53
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
Palmenhof
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op
leerachterstand.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een
ontwikkelingsvoorsprong.
De school heeft beperkte ervaring met:
- lichte gehoorproblemen;
- spraak-taalproblemen;
- motorische problemen;
- luchtwegaandoeningen;
- allergie.
De school heeft ervaring met:
- gedragsproblematiek;
- (faal)angst;
- ADHD;
- autisme.
De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie,
taakgerichtheid en motivatie. En met een combinatie hiervan.
De school heeft ervaring met:
- scheidingsproblematiek;
- ongestructureerde thuissituatie;
- verwaarlozing.
54
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
Onze Wijs/ voorheen Perspectief
De Burcht Rietheim
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op
leerachterstand.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een
ontwikkelingsvoorsprong.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een
taalhulpvraag.
De school heeft ervaring met:
- lichte gehoorproblemen;
- spraak-taalproblemen;
- motorische problemen;
- luchtwegaandoeningen;
- epilepsie;
- diabetes.
De school heeft ervaring met:
- gedragsproblematiek;
- (faal)angst;
- ADHD;
- autisme.
De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie,
taakgerichtheid en motivatie. En met een combinatie hiervan.
De school heeft ervaring met:
- scheidingsproblematiek;
- ongestructureerde thuissituatie;
- verwaarlozing.
55
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
Het Kompas
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
De
De
De
De
De
-
school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op:
een leerachterstand;
een ontwikkelingsvoorsprong;
een taalhulpvraag.
school heeft een aanpak voor leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van:
lichte gehoorproblemen;
lichte visuele beperking;
spraak-taal problemen;
lichamelijke (chronische) problemen;
luchtwegaandoeningen.
school heeft een aanpak voor kinderen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van:
gedragsproblematiek;
ADHD (omgaan met medicatie) en ADD;
lichte vorm van Gilles de la Tourette;
faalangst;
autisme.
school heeft een aanpak voor leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van:
concentratie;
taakgerichtheid;
motivatie.
school heeft een aanpak voor:
scheidingsproblematiek;
onveilige thuissituatie;
ongestructureerde thuissituatie;
verwaarlozing.
56
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
Louise de Colignyschool
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op
leerachterstand.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een
ontwikkelingsvoorsprong.
De school heeft ervaring met:
- lichte diabetes;
- lichte epilepsie;
- lichte visuele problemen;
- spraak-taalproblemen;
- motorische problemen;
- luchtweg aandoeningen.
De school heeft ervaring met:
- gedragsproblematiek;
- ADHD;
- faalangst;
- ADD.
De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie,
taakgerichtheid en motivatie. En met een combinatie hiervan.
De school heeft ervaring met:
- scheidingsproblematiek;
- ongestructureerde thuissituatie;
- verwaarlozing.
57
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
Het Vlot
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op
leerachterstand.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een
ontwikkelingsvoorsprong.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een
taalhulpvraag.
De school heeft ervaring met:
- lichte gehoorproblemen;
- spraak-taalproblemen;
- motorische problemen;
- luchtwegaandoeningen;
- epilepsie.
De school heeft ervaring met:
- gedragsproblematiek;
- (faal)angst;
- ADHD;
- autisme.
De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie,
taakgerichtheid en motivatie. En met een combinatie hiervan.
De school heeft ervaring met:
- scheidingsproblematiek;
- ongestructureerde thuissituatie;
- verwaarlozing.
58
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
De Wissel
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op
leerachterstand.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een
ontwikkelingsvoorsprong.
De school heeft ervaring met:
- lichte gehoorproblemen;
- spraak-taalproblemen;
- motorische problemen;
- luchtwegaandoeningen;
- leerlingen van Arduin met meervoudige problematiek.
De school heeft ervaring met:
- gedragsproblematiek;
- ADHD;
- faalangst;
- autisme.
De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie,
taakgerichtheid en motivatie.
De school heeft ervaring met:
- scheidingsproblematiek;
- ongestructureerde thuissituatie;
- verwaarlozing.
59
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
Prisma
Rkbs Franciscus
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
Rkbs Jozef
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften op het gebied van dyslexie,
plusklas-leerlingen en leerlingen met een autismespectrumstoornis.
De school is in staat leerlingen met beperkte visuele en auditieve beperkingen op te vangen.
De school heeft al een breed palet aan interventies ingezet om tegemoet te komen aan hulpvragen op
dit gebied.
Het team vindt het lastig om precies te verwoorden voor welke onderwijsbehoeften er al een aanbod is.
De school heeft voor behoorlijk wat problematische thuissituatie een aanpak.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften op het gebied van leerlingen
met ontwikkelingsachterstand en leerlingen met een spraaktaalstoornis.
De school heeft ervaring met leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van
diabetes, albinisme, syndroom van Williams.
De school heeft ervaring met leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van
weerbaarheid, faalangst, positie in de groep, zelfvertrouwen, gewelddadig gedrag, autisme, ADHD.
De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van taakgerichtheid,
concentratie, samenwerken en verantwoordelijkheid.
De school heeft een aanpak voor/ervaring met fysieke en emotionele mishandeling en verwaarlozing,
scheidingsproblematiek, overbescherming, gebrekkige sociale vaardigheden, structuurloze
gezinssituaties, onvoldoende verzorging.
60
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
Primas
Diaconieschool De Springplank
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
De Schute
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
De school heeft een aanpak voor kinderen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen,
taalachterstanden en het verbeteren van de woordenschat.
De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied.
De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen.
Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van
werkhouding.
De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen,
taalachterstanden en het verbeteren van de woordenschat.
Aanbod voor meer- en minder begaafde leerlingen.
De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied.
Ervaring op het gebied van spierziekten, hartproblemen, diabetes, astma en allergie. Op de hoogte van
procedures.
De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen.
Aanbod voor leerlingen met ADHD en ASS.
Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van
werkhouding.
De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties.
61
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
De Schutte
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
De Bergpadschool
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op
leerachterstand.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een
ontwikkelingsvoorsprong.
De school heeft weinig ervaring met fysiek-medische ondersteuningsbehoeften. Wel beperkte ervaring
met spraak-taal problematiek.
De school heeft ervaring met:
- gedragsproblematiek;
- ADHD;
- autisme.
De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie,
taakgerichtheid en motivatie. En met een combinatie hiervan.
De school heeft ervaring met:
- overbescherming;
- ongestructureerde thuissituatie;
- verwaarlozing.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen,
taalachterstanden en het verbeteren van de woordenschat.
Aanbod voor meer- en minder begaafde leerlingen.
De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied.
De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen.
Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van
werkhouding.
De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties.
62
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
CBS ’t Klinket
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
De school heeft een aanpak voor leerlingen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen,
taalachterstanden en het verbeteren van de woordenschat.
De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied.
De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen.
Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van
werkhouding.
De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties.
CBS De Regenboog
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
CBS De Wegwijzer
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
De school heeft een aanpak voor leerlingen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen,
taalachterstanden en het verbeteren van de woordenschat.
Aanbod voor meer- en minder begaafde leerlingen.
De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied.
Ervaring met NLD en leerlingen met fysieke beperking en allergieën.
De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen.
Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van
werkhouding.
De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties.
63
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
CBS Valerius
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
CBS De Goede Polder
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
Van deze school is geen schoolondersteuningsprofiel opgesteld.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op
leerachterstand.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een
ontwikkelingsvoorsprong.
De school heeft ervaring met:
- lichte gehoorproblemen;
- spraak-taalproblemen;
- motorische problemen;
- luchtwegaandoeningen;
- epilepsie.
De school heeft ervaring met:
- gedragsproblematiek;
- (faal)angst;
- ADHD;
- autisme.
De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie,
taakgerichtheid en motivatie. En met een combinatie hiervan.
De school heeft ervaring met:
- scheidingsproblematiek;
- ongestructureerde thuissituatie;
- verwaarlozing.
64
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
SMB De Lichtstraal
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
Willibrordusschool
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
De school heeft een aanpak voor kinderen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen,
taalachterstanden en het verbeteren van de woordenschat.
Aanbod voor meer- en minder begaafde leerlingen.
De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied.
De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen.
Ervaring met een leerlingen met het Syndroom van Down.
Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van
werkhouding.
De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen,
taalachterstanden en het verbeteren van de woordenschat.
Aanbod voor meer- en minder begaafde leerlingen.
De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied.
De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen.
Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van
werkhouding.
De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties.
65
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
Respont
SBO Het Springtij Vlissingen
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
De school heeft een uitgebreide aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften op het gebied van
leren en ontwikkeling.
De school heeft de volgende aanpak voor leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied
van fysiek- en medische problemen:
- lichte onderwijsbehoeften op het gebied van epilepsie;
- gehoor, visus en motoriek.
De school heeft de volgende aanpak voor kinderen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied
van sociaal-emotioneel en gedrag:
- extra ondersteuningsbehoeften voor het reguleren van externaliserend gedrag;
- extra ondersteuningsbehoeften qua gedrag voortkomend uit afstemmingsproblemen (LVB-kinderen).
De school heeft de volgende aanpak voor leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van
werkhouding:
- extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van zelfstandigheid, concentratie of taakgerichtheid;
- extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van werkplezier;
- extra ondersteuningsbehoeften op het vlak van zelfcontrole.
De school heeft een aanpak voor leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van hun
thuissituatie.
66
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
SBO Het Springtij Middelburg
Leren en ontwikkelen
Fysiek en medisch
Sociaal-emotioneel en gedrag
Werkhouding
Thuissituatie
De school heeft een uitgebreide aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften op het gebied van
leren en ontwikkeling.
De school heeft de volgende aanpak voor leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied
van fysiek- en medische problemen:
- extra onderwijsbehoeften i.v.m. diabetes type 1, bloedsuiker meten en insuline spuiten;
- extra alertheid op fysieke gesteldheid;
- extra tijd voor informatie-uitwisseling met thuis, ziekenhuis e.d.;
- extra administratie rond eten en drinken op school en thuis;
- specifieke behoeften rond het dagritme als eten, pauze, gymmen, zwemmen, uitstapjes, vieringen
e.d.
De school heeft de volgende aanpak voor kinderen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied
van sociaal emotioneel en gedrag:
- extra ondersteuningsbehoeften voor het omgaan met onzekerheid, voor het zelfstandiger omgaan
met problemen (probleemoplossend vermogen);
- extra ondersteuningsbehoeften rond sociaal gedrag;
- extra ondersteuningsbehoeften rond het opbouwen van een reëel zelfbeeld;
- extra ondersteuningsbehoeften rond het inzicht in oorzaak-gevolgrelaties.
De school heeft de volgende aanpak voor leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van
werkhouding:
- extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van zelfstandigheid, concentratie of taakgerichtheid.
De school heeft de volgende aanpak voor leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van hun
thuissituatie:
- extra onderwijsbehoeften rond het creëren van een veilige basis in de klas en in de school;
- extra behoeften in de mate van pro-actief contact met ouders;
- extra aandacht voor het uitspreken van wederzijdse verwachtingen;
- extra onderwijsbehoeften qua consequent handelen, duidelijkheid in regels en afspraken.
67
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
Bijlage – competentiescan
1. De mening van management en leerkrachten onder- en bovenbouw over het totaal van de scholen
68
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
2. De mening van het management over het totaal van de scholen
69
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
3. De mening van de leerkrachten van de onderbouw over het totaal van de scholen
70
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen
4. De mening van de leerkrachten bovenbouw over het totaal van de scholen
71
Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015
Bijlage 16 Inspectie indicatoren
Waarderingskader
Kwaliteitsaspect 1 – Resultaten
Het samenwerkingsverband voert de aan hem opgedragen taken uit en realiseert een
samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen binnen en tussen de scholen, zodanig
dat alle leerlingen die extra ondersteuning behoeven een zo passend mogelijke plaats in het
onderwijs krijgen.
1.1
Het samenwerkingsverband realiseert passende ondersteuningsvoorzieningen
voor alle leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben.
Het samenwerkingsverband doet aantoonbaar al het mogelijke om voor leerlingen
die extra ondersteuning nodig hebben passende ondersteuningsvoorzieningen te
organiseren. Dit leidt er toe dat geen leerlingen van passende ondersteuning
verstoken blijven, verwijtbaar aan het samenwerkingsverband. Het
samenwerkingsverband kan verantwoorden dat het zijn bevoegdheden en invloed
heeft aangewend om deze ondersteuningsvoorzieningen in en/of tussen de scholen
te realiseren.
1.2
Het samenwerkingsverband realiseert de toewijzing van de extra ondersteuning
en de plaatsing van de leerling tijdig en effectief.
Toewijzing en plaatsing zijn aan termijnen gebonden. Het samenwerkingsverband
kan voor iedere leerling voor wie extra ondersteuning is aangevraagd, desgevraagd
aantonen dat - wanneer van toepassing - ten minste de wettelijk voorgeschreven
termijnen gehaald zijn en dat de leerling geplaatst is in een bij zijn
ondersteuningsbehoefte passend arrangement in of buiten het regulier onderwijs.
In de periode augustus 2014 t/m juli 2016 herindiceert het samenwerkingsverband
de zittende so- /vso- leerlingen.
1.3
Het samenwerkingsverband zet zijn middelen doelmatig in.
Het samenwerkingsverband werkt met een meerjarenbegroting waarin het beleid
uit het ondersteuningsplan duidelijk herkenbaar is vertaald in gekwantificeerde
doelstellingen. De meerjaren-begroting op zijn beurt is vertaald in een
gedetailleerde begroting op jaarbasis. Minstens een keer per jaar toetst het
samenwerkingsverband de realisatiecijfers aan de begroting, analyseert de
verschillen en past zo nodig de meerjarenbegroting en/of de jaarbegroting aan.
1.4
Het samenwerkingsverband realiseert de beoogde kwalitatieve en kwantitatieve
resultaten die het voor leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften heeft
opgesteld.
Het samenwerkingsverband toont aan dat het de geplande kwalitatieve en
kwantitatieve resultaten (incl. bekostigingsaspecten) behaalt.
Bijlage 16 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014
1.5
Binnen het samenwerkingsverband is geen schoolverzuim door leerlingen die
(mogelijk) extra ondersteuning nodig hebben.
Het samenwerkingsverband bevordert in voldoende mate dat alle leerplichtige of
kwalificatieplichtige leerlingen die mogelijk extra ondersteuning nodig hebben,
ingeschreven staan bij een school en daadwerkelijk onderwijs volgen. Het
samenwerkingsverband toont aan dat het alsnog bestaande schoolverzuim door
deze leerlingen buiten zijn invloedsfeer ligt en niet voorzienbaar was. Dit kan aan de
hand van kengetallen, analyses en planningen van activiteiten om schoolverzuim te
voorkomen. Het samenwerkingsverband kan bovendien aantonen dat het ten
behoeve van het bereiken van dit doel functionele contacten onderhoudt met
relevante ketenpartners (leerplicht, jeugdzorg, politie, pcl, rmc, et cetera).
1.6
Het samenwerkingsverband stemt goed af met jeugdzorg en WMO-zorg. Het
samenwerkingsverband toont aan dat mede door zijn inspanningen de afstemming
met zorgaanbieders in de regio leidt tot een geïntegreerde aanpak van zorg en
onderwijs, met als doel de verbetering van het onderwijsaanbod. Het
samenwerkingsverband heeft een actueel beeld van de
zorgvoorzieningen/aanbieders in de regio en heeft zicht op het zorgaanbod en de
tekortkomingen in het zorgaanbod in de regio.
Het samenwerkingsverband maakt hiertoe – onder meer in het op
overeenstemming gericht overleg - werkbare afspraken met de gemeenten7 over de
afstemming met jeugdzorgaanbieders, jeugdgezondheidszorg en WMO- zorg
gericht op jeugdigen.
7
Maakt voor de te overbruggen tijd tot de decentralisatie afspraken met de provincies (Nieuwe Wet
op de jeugdzorg)
Bijlage 16 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014
Kwaliteitsaspect 2 - Management en organisatie
Het samenwerkingsverband weet zijn missie en doelstellingen binnen het kader van de Wet
passend onderwijs te realiseren door een slagvaardige aansturing en effectieve interne
communicatie en een doelmatige, inzichtelijke organisatie.
2.1
Het samenwerkingsverband heeft een missie bepaald, waaruit consequenties zijn
getrokken voor de inrichting van de organisatie en de te bereiken doelstellingen
(visie).
Het samenwerkingsverband heeft zijn missie en visie geformuleerd. De missie is
uitgewerkt in een strategisch beleid en bevat een karakteristiek van het
samenwerkingsverband, een visie op de toekomst en daarop aansluitende
strategische doelen. Missie en visie zijn gekoppeld aan de wetgeving; doelen en
beoogde resultaten zijn eenduidig vastgelegd. Het besturingsmodel van het
samenwerkingsverband past bij de missie en de beleidsvoornemens. Er is een kader
vastgesteld waarbinnen de organisatie haar taken uitvoert en waarmee zij aangeeft
hoe de activiteiten die daarbij horen, passen binnen het grotere geheel.
2.2
Verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden van de deelnemers aan het
samenwerkingsverband en van degenen die voor het samenwerkingsverband
taken (al dan niet in mandaat) uitvoeren, zijn helder vastgelegd.
Het samenwerkingsverband heeft een organisatieschema waaruit eenduidig blijkt
waarop elk orgaan formeel aanspreekbaar is. De taken en de operationele
bevoegdheden van de verschillende organen binnen het samenwerkingsverband
zijn eenduidig belegd, vastgesteld en bekendgemaakt.
2.3
Het samenwerkingsverband heeft een doelmatige overlegstructuur.
Het samenwerkingsverband kan aantonen dat het georganiseerd overleg binnen de
organen van het samenwerkingsverband voldoende gericht is op realisatie van het
beleid en op de samenhang tussen de taken van het samenwerkingsverband. Het
functioneel overleg richt zich zowel op de inhoud als op de planning, uitvoering en
evaluatie van taken. Het samenwerkingsverband heeft een procedure vastgesteld
met de gemeente(n) die in het samenwerkingsverband liggen om te komen tot een
op overeenstemming gericht overleg.
Bijlage 16 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014
2.4
Het samenwerkingsverband heeft eenduidige procedures en termijnen voor het
plaatsen van leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben en het toewijzen
van extra ondersteuning.
Er is een toewijzingsprotocol vastgesteld. Dit protocol bevat ten minste de criteria
voor toewijzing van middelen voor extra ondersteuning, de inhoudelijke
plaatsingscriteria voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, de
termijnen voor de toelaatbaarheidsbepaling en termijnen voor de stappen in de
plaatsingsprocedure.
Voor de periode augustus 2014 t/m juli 2016 heeft het samenwerkingsverband een
procedure vastgesteld voor de herindicatie van zittende so- /vso- leerlingen.
2.5
Het samenwerkingsverband voert een actief voorlichtingsbeleid over taken en
functies van het samenwerkingsverband.
Het samenwerkingsverband profileert zich in de regio actief als dienstverlener voor
passend onderwijs. Daartoe beschikt het in elk geval over adequate
informatievoorzieningen ten behoeve van belanghebbenden bij het
samenwerkingsverband en overige voorzieningen zoals cluster 1 en cluster 2, over
voorzieningen in de sfeer van de jeugdhulpverlening en over de
overstapmogelijkheden naar vervolgvoorzieningen.
Waar dit waarderingskader spreekt over belanghebbenden behoren daartoe ten
minste: ouders, deelnemende schoolbesturen, medezeggenschapsorganen, leraren,
gemeente(n), jeugdzorg-instellingen.
2.6
Het samenwerkingsverband heeft het interne toezicht op het bestuur
georganiseerd, vastgesteld waarop dit toezicht betrekking heeft en zorggedragen
voor middelen om dit toezicht te kunnen uitoefenen.
Het interne toezicht is onafhankelijk van het bestuur van het
samenwerkingsverband en wordt op systematische en planmatige wijze uitgevoerd.
Het interne toezichtsorgaan beschikt over voldoende middelen om taken,
bevoegdheden te kunnen uitvoeren en zijn verantwoordelijkheid te nemen en
beschikt over een toezichtkader. Het interne toezicht rapporteert jaarlijks
schriftelijk over zijn bevindingen, conclusies en beleidsaanbevelingen.
Bijlage 16 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014
Kwaliteitsaspect 3 - Kwaliteitszorg
Het samenwerkingsverband heeft zorg voor kwaliteit door systematische zelfevaluatie,
planmatige kwaliteitsverbetering, jaarlijkse verantwoording van gerealiseerde kwaliteit en
borging van gerealiseerde verbeteringen.
3.1
Het samenwerkingsverband plant en normeert zijn resultaten in een
vierjarencyclus.
Het samenwerkingsverband vertaalt tenminste eens per vier jaar de
beleidsdoelstellingen naar kwalitatieve en kwantitatieve resultaten (incl.
bekostigingsaspecten). Onderdeel daarvan is het in overleg met belanghebbenden
vaststellen van acceptabele normen voor die resultaten.
3.2
Het samenwerkingsverband voert zelfevaluaties uit.
Intern:
Ten behoeve van de evaluatie van het gevoerde beleid verzamelt het
samenwerkingsverband jaarlijks, aan de hand van vastgestelde procedures en
instrumenten, ten minste gegevens over de toewijzing van de extra ondersteuning
die leerlingen nodig hebben en de plaatsing van deze leerlingen. De
ondersteuningsprofielen van de deelnemende scholen aan het
samenwerkingsverband zijn beschikbaar. Het samenwerkingsverband toetst de
verzamelde informatie aan de vastgestelde doelen en normen en trekt daaruit
conclusies voor de kwaliteitsverbetering op korte en langere termijn.
Extern:
Het samenwerkingsverband stelt zich jaarlijks op systematische wijze op de hoogte
van de ervaringen van de belanghebbenden met de gerealiseerde dienstverlening,
toetst deze aan de vastgestelde doelen en trekt daaruit conclusies voor de
kwaliteitsverbetering op korte en langere termijn.
3.3
Het samenwerkingsverband werkt planmatig aan kwaliteitsverbetering.
Op basis van de conclusies uit de zelfevaluatie werkt het samenwerkingsverband
jaarlijks beargumenteerd, doelgericht en aan de hand van een plan aan
verbeteractiviteiten.
Bijlage 16 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014
3.4
Het samenwerkingsverband legt jaarlijks verantwoording af van gerealiseerde
kwaliteit.
Het samenwerkingsverband verantwoordt zich jaarlijks schriftelijk aan
belanghebbenden over de gerealiseerde kwaliteit, de kwaliteitsverbetering en
daarmee samenhangend de inzet van middelen.
3.5
Het samenwerkingsverband borgt gerealiseerde verbeteringen.
Het samenwerkingsverband legt nieuwe afspraken op een concrete en
controleerbare manier vast en gaat systematisch na of betrokkenen volgens die
afspraken handelen.
3.6
Het samenwerkingsverband onderzoekt bij de belanghebbenden de tevredenheid
over het samenwerkingsverband.
Uit een tenminste vierjaarlijkse, betrouwbare en valide (zelf)evaluatie blijkt de
mate van tevredenheid met de realisatie van het beleid van het
samenwerkingsverband. Ook evalueert het samenwerkingsverband haar
klachtbehandeling. De resultaten van de evaluaties leiden tot afstemming van
beleid.
Bijlage 16 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014
Bijlage 17 Geschillenregelingen
A. Geschillen tussen ouders en school(bestuur)
Ook als ouders vroegtijdig en volledig over de ondersteuning voor hun kind zijn geïnformeerd en de
communicatie tussen school en ouders met respect voor beider rollen is verlopen, kan het zijn dat
ouders zich niet in het besluit van de school kunnen vinden. Zij kunnen dan een beroep doen op
ondersteuning van de onderwijsconsulenten (www.onderwijsconsulenten.nl ) of mediation
(http://www.onderwijsgeschillen.nl/extra-subnavigatie/mediation) om een geschil te voorkomen. Als
dit voor partijen niet tot een bevredigende oplossing leidt is er sprake van een geschil.
1. Een geschil kan worden voorgelegd aan klachtencommissies van de school en/of het
schoolbestuur (bezwaarprocedure).
2. Ouders en het schoolbestuur kunnen een geschil over het al dan niet toelaten of verwijderen van
een leerling voorleggen aan de Tijdelijke geschillencommissie toelating en verwijdering
(geschillenprocedure). Anders dan bij de regeling Bezwaar geeft bij deze procedure een
onafhankelijke externe instantie een oordeel over het bestreden besluit. Indien de
bezwaarprocedure en de geschillenprocedure bij de Tijdelijke geschillencommissie toelating en
verwijdering tegelijkertijd lopen, neemt het bevoegd gezag pas een beslissing over het bezwaar
nadat de Tijdelijke geschillencommissie haar oordeel heeft gegeven.
3. Als de twee opties die hierboven staan het geschil niet naar tevredenheid oplossen, kunnen
ouders het besluit van het schoolbestuur voorleggen aan de rechter. In het bijzonder onderwijs
gebeurt dit bij de civiele rechter en in het openbaar onderwijs bij de bestuursrechter. Ouders uit
het bijzonder onderwijs kunnen een geschil ook rechtstreeks aan de civiele rechter voorleggen,
zonder eerst de bezwaarprocedure te doorlopen. Dit is alleen aan te raden als rond de beslissing
van het schoolbestuur principiële vragen aan de orde zijn. In het openbaar onderwijs behandelt
een bestuursrechter een zaak alleen als eerst de bezwaarprocedure is doorlopen.
4. Als ouders vinden dat rond het besluit over toelating en verwijdering sprake is van discriminatie
op grond van handicap of chronische ziekte, kunnen zij het College voor de rechten van de mens
vragen een oordeel te geven. Deze procedure staat los van de andere hier genoemde
procedures. Indien er een oordeel van het College ligt, zal de rechter dat in zijn oordeel
betrekken.
B. Geschillen tussen ouders en/of school(bestuur) en samenwerkingsverband rond toelaatbaarheid
Het samenwerkingsverband heeft een bezwarencommissie overeenkomstig artikel 7:13 van de
Algemene wet bestuursrecht, die adviseert over bezwaarschriften betreffende beslissingen van het
samenwerkingsverband over de toelaatbaarheid van leerlingen tot het onderwijs aan een speciale
school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband of tot het speciaal onderwijs. Mocht de
hierboven genoemde bezwaarprocedure tot een onbevredigende uitkomst leiden, dan kunnen
ouders en school(bestuur) naar de civiele rechter gaan. Zij kunnen ook de bezwaarprocedure
overslaan en meteen naar de civiele rechter gaan, maar dat is alleen zinvol als meer principiële zaken
aan de orde zijn.
Bijlage 17 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014
C. Geschillen tussen schoolbestuur en samenwerkingsverband over andere zaken
De landelijke arbitragecommissie beslecht geschillen tussen scholen en de
samenwerkingsverbanden passend onderwijs waarin zij deelnemen.
D. Geschillen tussen samenwerkingsverband en gemeenten
De Landelijke Geschillencommissie OOGO beslecht geschillen tussen gemeenten en
samenwerkingsverbanden over het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband.
E. Geschillen tussen samenwerkingsverband en OPR.
Voor geschillen rond de instemming met het ondersteuningsplan is er de landelijke commissie voor
geschillen WMS.
Voor overige geschillen moet het samenwerkingsverband naar de civiele rechter.
Bijlage 17 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014