Ondersteuningsplan Samenwerkingsverband Kind op 1 PO 2901 Walcheren Versie 8/ april 2014 Dit ondersteuningsplan is vastgesteld door het bestuur van de vereniging Passend primair onderwijs Walcheren d.d. 3 april 2014, volgens de in de statuten aangegeven procedure, met instemming van de ondersteuningsplanraad. Vlissingen, april 2014 Dhr. C.J. Corstanje Dhr. T.R. Landman Dhr. G. C. Voet voorzitter Secretaris Penningmeester Inhoudsopgave ondersteuningsplan Kind op 1 Hoofdstukken 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. Inleiding Missie en Visie Beoogde resultaten passend onderwijs Werkwijze in het samenwerkingsverband Samenwerking met ouders Organisatie van het samenwerkingsverband Relatie tot gemeentelijk beleid Kwaliteitsontwikkeling Financiën Hoofdstukken met paragrafen Blz. 1. 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 Inleiding Even voorstellen Inhoud en opbouw ondersteuningsplan Samenhang met andere documenten Planperiode Totstandkoming 1 2 2 2 3 2. 2.1 2.2 2.3 Missie en Visie Missie van het samenwerkingsverband Visie van het samenwerkingsverband Relevante denkkaders en ontwikkelingen 5 6 7 3. 3.1 3.2 Beoogde resultaten passend onderwijs Startsituatie Beoogde kwalitatieve en kwantitatieve resultaten: onze doelen 8 9 4. 4.1 4.1.1 4.1.2 4.1.3 4.1.4 4.2 4.3 4.4 4.4.1 4.4.2 4.4.3 4.4.4 4.4.5 4.4.6 Werkwijze in het samenwerkingsverband Basisondersteuning Basiskwaliteit versus basisondersteuning Handelingsgericht en opbrengstgericht werken Basisondersteuning voor alle leerlingen vanuit het leerlingperspectief De grens tussen basis- en extra ondersteuning Ondersteuning van de basis Extra ondersteuning Toeleiding naar extra ondersteuning (routes) Procedure en voorwaarden Fases Toelaatbaarheidsverklaring Vormgeving zorgplicht Extra ondersteuning nodig bij aanmelding Rechtstreekse instroom vanuit voorschoolse voorzieningen of van buiten het samenwerkingsverband 11 11 12 13 14 15 15 17 17 19 21 22 23 23 4.5 4.5.2 Doorgaande lijn Afstemming met voorschoolse voorzieningen Afstemming met voortgezet onderwijs 24 24 25 5. 5.1 5.2 5.3 Samenwerking met ouders Ouders als educatief partner Afstemming rondom individuele leerlingen Ouders en het samenwerkingsverband 27 28 28 6. 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8 Organisatie van het samenwerkingsverband Organogram De leerlingen Medezeggenschap in de opr Personeel en Loket De coördinator Het bestuur De algemene vergadering De geschillenregelingen 29 31 31 32 33 33 34 34 7. 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 Relatie tot gemeentelijk beleid Beleidsontwikkelingen bij gemeenten Uitgangspunten voor samenwerking Samenwerking met jeugdhulp Leerlingenvervoer in relatie tot passend onderwijs Onderwijshuisvesting in relatie tot passend onderwijs Leerplicht in relatie tot passend onderwijs 36 36 37 38 38 39 8. 8.1 8.1.1 8.2 8.3 8.3.1 8.3.2 8.3.3 Kwaliteitsontwikkeling Monitoring en evaluatie Functioneren van mensen die diensten verlenen aan het samenwerkingsverband Verantwoording Inspectie Risicomodel Wettelijke voorschriften Waarderingskader kwaliteit 40 41 41 42 42 43 43 9. 9.1 9.2 Financiën Allocatiemodel Meerjarenbegroting 44 44 4.5.1 Overzicht Bijlagen 46 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Even voorstellen U leest het ondersteuningsplan van Samenwerkingsverband Kind op 1. Samenwerkingsverband Kind op 1 heeft vanaf augustus 2014 de taak passend onderwijs te organiseren voor leerlingen in het primair onderwijs op Walcheren. Wij staan bekend onder samenwerkingsverband passend primair onderwijs Walcheren met nummer PO2901, maar hebben gekozen voor de werknaam Kind op 1. Dat doen we, omdat we in ons samenwerkingsverband het organiseren van de ondersteuning voor kinderen tot taak hebben en we dus de kinderen centraal willen stellen. “Er moet voldoende aandacht zijn voor alle kinderen.” De kinderraad In dit ondersteuningsplan legt het bestuur van samenwerkingsverband Kind op 1 afspraken vast over de wijze waarop voor leerlingen uit de gemeenten Vlissingen, Middelburg en Veere een passende plek in het onderwijs kan worden gerealiseerd. 1.2 Inhoud en opbouw ondersteuningsplan In dit plan volgen we in grote lijnen de opbouw zoals deze door de PO-raad is voorbereid op basis van het referentiekader en de wet. We geven aan hoe we de ondersteuningstoewijzing, organisatie en financiering van passend onderwijs voor onze regio voor ogen hebben. In dit ondersteuningsplan staan eerst de missie en visie (hoofdstuk 2) en beoogde resultaten (hoofdstuk 3) van het samenwerkingsverband beschreven. De visie en doelstellingen zijn uitgangspunt voor zowel de inhoudelijke (hoofdstuk 4) als de financiële aspecten (hoofdstuk 9) van passend onderwijs. De organisatie (hoofdstuk 6) moet het hele proces van ondersteuning in elke vorm faciliteren. Samenwerking en afstemming staan beschreven in hoofdstuk 5 (met ouders) en hoofdstuk 7 (met gemeenten). In hoofdstuk 8 beschrijven we hoe we onze verantwoordelijkheid verantwoorden en kwaliteit willen ontwikkelen. Versie 8 ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 1 Wellicht bent u inmiddels termen tegengekomen waar u een vraag over heeft. Aan dit plan is een verklarende woordenlijst toegevoegd (bijlage 1). 1.3 Samenhang met andere documenten Er is een samenhang tussen de schoolondersteuningsprofielen van de betrokken scholen binnen het samenwerkingsverband en het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband. Deze schoolondersteuningsprofielen zullen als bijlage 14 terug te vinden zijn. Ze vormen de basis voor het niveau van basisondersteuning (de ondersteuning die elke school geacht wordt zelfstandig te bieden). Ook zal afstemming plaatsvinden met de schoolplannen en zorgplannen die op de scholen verschijnen. Tussen het schoolplan en het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband treedt een wisselwerking op. Het bestuur van het samenwerkingsverband, bestaande uit de schoolbesturen, is hiertussen de schakel. Het door het bestuur vastgestelde ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband beïnvloedt de keuzes binnen het schoolbeleid via het schoolbestuur. De beleidskeuzes en ontwikkelpunten van de scholen en hun besturen kunnen via de schoolbesturen worden ingebracht en dragen zo bouwstenen aan voor het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband. Ook is er samenhang met de plannen van partners als de jeugdhulp, gemeenten, cluster 1 (Visio), cluster 2 (Auris), het landelijke werkverband onderwijs en epilepsie (LWOE), de reformatorische samenwerkingsverbanden en het samenwerkingsverband voor voortgezet onderwijs. De samenwerkingsafspraken worden in het ondersteuningsplan vastgelegd (bijlage 11). 1.4 Planperiode Volgens het wettelijke kader wordt minimaal iedere vier jaar het ondersteuningsplan vastgesteld. Gezien de grote veranderingen stelt het bestuur dit ondersteuningsplan vast voor één jaar. Het plan wordt, indien nodig, na dit jaar bijgesteld en eventueel opnieuw vastgesteld, voorgelegd aan de ondersteuningsplanraad (opr) en de gemeenten (oogo). Het ondersteuningsplan wordt uitgewerkt in activiteitenplannen per schooljaar waarin de doelstellingen worden geconcretiseerd en de benodigde activiteiten worden uitgeschreven. Versie 8 ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 2 Het bestuur stelt dus ten minste éénmaal in de vier jaar een ondersteuningsplan vast. De coördinator stelt een concept voor het ondersteuningsplan op met inachtneming van de vastgestelde schoolondersteuningsprofielen. Daarbij wordt de volgende procedure gevolgd: - Elk lid zendt het (de) vastgestelde schoolondersteuningsprofiel(en) vóór één november van het jaar voorafgaande aan de periode waarop het plan betrekking heeft aan de coördinator van het samenwerkingsverband. - De coördinator legt een concept-ondersteuningsplan ter vaststelling vóór aan het bestuur. - Vervolgens wordt het ondersteuningsplan vóór 1 februari ter instemming voorgelegd aan de ondersteuningsplanraad. - Over het concept wordt op overeenstemming gericht overleg gevoerd met burgemeester en wethouders van de genoemde gemeenten en - overleg wordt gevoerd met het samenwerkingsverband VO en het samenwerkingsverband voor reformatorisch onderwijs. 1.5 Totstandkoming Vanaf december 2011 zijn vertegenwoordigers van WSNS en de REC’s bijeen geweest om een start te maken met het implementatietraject passend onderwijs. Op 1 maart 2012 waren alle besturen aanwezig bij een startbijeenkomst van het nieuwe samenwerkingsverband. Tijdens deze bijeenkomst van het bestuur in oprichting is een kernwerkgroep aangesteld. Deze kernwerkgroep heeft de opdracht gekregen met voorstellen te komen tot invoering van passend onderwijs en de oprichting van het nieuwe samenwerkingsverband. Deze voorstellen werden steeds voor besluitvorming voorgelegd aan het bestuur in oprichting, waarin alle betrokken schoolbesturen zitting hadden. De kernwerkgroep heeft de volgende stappen doorlopen en documenten opgeleverd: 1 organiseren van de startbijeenkomst, voorkeuren geïnventariseerd en een hoofdlijnennotitie opgesteld. 2 Voorbereiding vergaderingen bestuur in oprichting. 3 In samenwerking met een jurist opstellen van de statuten en samenwerkingsovereenkomst. Versie 8 ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 3 4 Voorbereiding en oprichting opr met bijbehorend statuut, reglement en huishoudelijk reglement. 5 Voorbereiden en opstellen ondersteuningsplan. De genoemde documenten zijn terug te vinden op de site www.swvkindop1.nl. “Eigenlijk maakt het niet uit wat een kind heeft, alleen kinderen waar anderen heel veel last van hebben en die slaan, dat is voor kinderen wel een grens.” De kinderraad Versie 8 ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 4 Hoofdstuk 2 Missie en Visie 2.1 Missie van het samenwerkingsverband Voor iedere leerling zorgen we als samenwerkingsverband gezamenlijk voor een passend onderwijsarrangement, afgestemd op de onderwijsbehoeften van de leerling. We streven naar hoge opbrengsten voor elke leerling: er uit halen wat er in zit. “Op school moeten ze ons goed voorbereiden op later.” De kinderraad Uitgangspunten hierbij zijn: - gezamenlijke verantwoordelijkheid; deels is die door de wet ingegeven, deels is het ook een bewuste keuze om de samenwerking te zoeken - schoolbesturen beseffen dat zij elkaar nodig hebben en met elkaar meer bereiken dan alleen - schoolbesturen beseffen dat zij speciale onderwijsvormen nodig hebben: regulier waar het kan, speciaal waar het moet. - schoolbesturen beseffen dat voor een goed arrangement goede afspraken en samenwerking nodig zijn met jeugdhulp en de gemeenten - het ontwerpen van een onderwijsarrangement afgestemd op onderwijsbehoeften vraagt verdergaande aanpassingen van bovenschoolse voorzieningen, andere routes, andere formulieren enz. dan in de huidige situatie gevraagd wordt van scholen. Uitgangspunt daarbij is dat we effectief en efficiënt werken. Samenwerkingsverband Kind op 1 brengt samenwerking tussen de deelnemende schoolbesturen tot stand en onderhoudt deze, gericht op het bieden van een passende onderwijsplek voor alle leerlingen. Deze samenwerking vindt zijn grondslag in het wettelijk kader en Referentiekader passend onderwijs. De – door het samenwerkingsverband te formuleren en in het ondersteuningsplan vast te leggen – visie en strategische doelstellingen zijn daarbij leidend voor de gezamenlijke vormgeving van het passend onderwijs in onze regio. Versie 8 ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 5 2.2 Visie van het samenwerkingsverband Onze visie schetst een breed gedragen, ambitieus en richtinggevend beeld voor het organiseren van passend onderwijs (een passende onderwijsplek) voor alle kinderen in Walcheren. De samenwerkende schoolbesturen zetten in op een maximale beweging: • van curatieve naar preventieve onderwijsondersteuning zo dicht mogelijk bij huis, • van indiceren op basis van kindkenmerken naar arrangeren op basis van onderwijsbehoeften, • van sectoraal naar integraal denken en werken (één kind, één gezin, één plan). Er wordt gewerkt vanuit de handelingsgerichte visie met de volgende uitgangspunten: 1. Het gaat erom dat je denkt, kijkt en praat over wat een kind nodig heeft i.p.v. hoe een kind is of doet; de onderwijsbehoeften van dit kind. 2. Het is de leerkracht die het doet! Hoe de leerkracht denkt en wat de leerkracht nodig heeft, bepaalt het succes van de begeleiding. 3. Wij streven voortdurend naar bruikbare, haalbare adviezen en kijken daarbij vooruit i.p.v. achteruit. 4. Er is samenwerking tussen leerkracht, kind, ouders, begeleiders. 5. Wij observeren, onderzoeken en bespreken de wisselwerking/interactie tussen kind, leerkracht, groep en ouders. Wat heeft invloed op wat? 6. Wij gaan uit van positieve factoren en zijn op zoek naar mogelijkheden. 7. Wij werken systematisch en zijn open en duidelijk naar elkaar; kind, ouders, leerkracht, begeleiders. Versie 8 ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 6 2.3 Relevante denkkaders en ontwikkelingen Onderliggend voor de missie en visie en de concrete uitwerking in dit plan zijn m.n. het handelingsgericht werken en ontwikkelingen (zoals het Rijnlands organiseren en het duurzaam leren e.d.) waarbij in het denken steeds gestart wordt bij het primaire proces (de leerkracht in de groep met de leerlingen), waarbij met en van elkaar leren en samenwerken centraal staan en waarbij gewerkt wordt vanuit vertrouwen. Deze ontwikkelingen passen bij het door het bestuur gekozen expertisemodel als basis voor de organisatie. Ook zijn er duidelijke raakvlakken met het Walchers model voor zorg zoals de Walcherse gemeenten dat voorstaan. Hierop wordt in hoofdstuk 7 ingegaan. “Een leerlingraad zou elke school moeten hebben.” De kinderraad Versie 8 ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 7 Hoofdstuk 3 Beoogde resultaten passend onderwijs 3.1 Startsituatie In de afgelopen jaren hebben de REC’s en samenwerkingsverbanden WSNS ernaar gestreefd de juiste zorg te bieden voor de leerlingen die aan hun zorg waren of werden toevertrouwd binnen de wettelijke kaders. Die wettelijke kaders waren beperkend. Binnen WSNS was relatief veel beleidsruimte, maar werd wel gewerkt met een verplichte PCL op basis van slagboomdiagnostiek. De laatste jaren gingen naast kindcriteria ook omgevingscriteria een grotere rol spelen in de besluitvorming. De LGF- regeling binnen de REC’s kende zijn beperkingen vooral in het alles-of-niets systeem en de dwingende kindcriteria. Door de alles-ofniets systematiek was de prikkel om indicaties aan te vragen te groot. Bij indicatie en keuze voor een rugzak was er een ‘vast’ aanbod: ambulante begeleiding met wettelijke planverplichting en een vast bedrag aan middelen. Binnen die kaders hebben de clusters samen met de scholen gezocht naar een meer vraaggestuurd, passend aanbod. De dwingende kindcriteria hebben geleid tot indicerende diagnostiek (labeling) waar men inhoudelijk streefde naar meer handelingsgericht denken en werken en in een omgeving waar de middelen om te diagnosticeren afnamen. Ook vielen leerlingen met fikse problemen buiten de regeling, omdat ze net niet aan de criteria voldeden, niet gediagnosticeerd werden of niet precies bij één bepaald cluster pasten. De doelgroep waarvoor we in het verleden werkten of waar we ons voor verantwoordelijk voelden vertoonde overlap en werd naar elkaar doorverwezen via stromen met eigen regels en afspraken waarbij soms ook leerlingen tussen en wal en schip vielen. Vanaf nu werken (bijna) alle schoolbesturen samen voor (bijna) alle leerlingen in het primair onderwijs in Walcheren. Kortom: we zien veel kansen en mogelijkheden om een passender, flexibeler, meer vraaggestuurd, sterker, efficiënter en goedkoper systeem in te richten. Versie 8 ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 8 3.2 Beoogde kwalitatieve en kwantitatieve resultaten: 1. Alle Walcherse kinderen in de primair onderwijsleeftijd gaan naar school. 2. Het onderwijs wordt zo thuisnabij mogelijk verzorgd. 3. Het onderwijs in de scholen van samenwerkingsverband Kind op 1 is in ontwikkeling conform de afspraken die we met elkaar maken in de jaarplannen. Er zijn ambitieuze schoolplannen en schoolondersteuningsprofielen. 4. Het werken met een ontwikkelperspectief wordt doorontwikkeld, gekoppeld aan het ontvangen van extra ondersteuning, zodat naast het handelen en afstemmen ook het uitstroomperspectief van het kind en de lange termijn goed in beeld zijn. 5. Bij het aanvragen van extra ondersteuning wordt uitgegaan van wat in deze situatie wél kan en wat nodig is om dit kind te laten slagen (onderwijsbehoeften en ondersteuningsbehoeften). 6. Ouders en leerlingen zijn betrokken bij aanvragen en ontwikkelperspectieven. 7. Er wordt binnen het samenwerkingsverband bij een geschil tussen ouders en school niet meer dan 3 keer per schooljaar gebruik gemaakt van mediation of onderwijsconsulenten. 8. Er wordt binnen het samenwerkingsverband bij een geschil rond toelating niet meer dan 3 keer per schooljaar gebruik gemaakt van de bezwarencommissie van het samenwerkingsverband. 9. Van aanvraag tot start van het arrangement duren de procedures maximaal 8 schoolweken. 10. Het percentage langdurige verwijzingen naar een speciale setting daalt ten opzichte van 1 augustus 2014. 11. De kinderraad komt minimaal twee maal per jaar bij elkaar om het bestuur te adviseren. 12. Er wordt in het samenwerkingsverband binnen de basisondersteuning en binnen het Loket samengewerkt met jeugdhulporganisaties. Eén kind, één gezin, één plan. Versie 8 ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 9 13. De ouders en leerlingen die binnen het samenwerkingsverband ondersteuning ontvangen zijn hierover tevreden. Dit wordt jaarlijks gemeten. 14. De scholen zijn tevreden over het samenwerkingsverband. Dit wordt jaarlijks gemeten. 15. De inspectie is tevreden over het samenwerkingsverband. “Leerkrachten moeten wel echt proberen er iets van te maken als het moeilijk gaat, ze moeten een kind niet te snel opgeven.” De kinderraad Versie 8 ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 10 Hoofdstuk 4 Werkwijzen in het samenwerkingsverband 4.1 Basisondersteuning De basisondersteuning is de ondersteuning die elke school in het samenwerkingsverband geacht wordt zelfstandig te bieden. Elke school werkt aan haar kwaliteit en stemt zo goed mogelijk af op de onderwijsbehoeften van haar leerlingen. Voor veruit de meeste leerlingen is de basisondersteuning die wordt geboden in de reguliere basisscholen in de regio voldoende om de basisschool goed af te ronden. Waar mogelijk en nodig wordt de jeugdhulp betrokken bij het basisaanbod. Zo lang daarmee de leerling een passend uitstroomperspectief heeft en de school of leerling heeft geen andere ondersteuningsbehoeften, is er sprake van basisondersteuning. In deze paragraaf beschrijft het samenwerkingsverband wat de basisondersteuning in Walcheren inhoudt: wat wordt van elke school verwacht? Mocht een school (nog) niet zelfstandig aan de basisondersteuning kunnen voldoen, dan is de school zelf verantwoordelijk voor het verbeteren van de kwaliteit, de benodigde scholing en/of het inkopen of inhuren van benodigde begeleiding. Of men via een aanvraag een beroep kan doen op het samenwerkingsverband is ter beoordeling van het Loket (zie hoofdstuk 6). De standaarden zijn ook opgenomen in bijlage 12. 4.1.1 Basiskwaliteit versus basisondersteuning Kwaliteit van onderwijs vinden we in eerste instantie een zaak van de scholen en hun besturen. Natuurlijk is een goede basiskwaliteit van belang voor de ondersteuning van leerlingen met extra onderwijsbehoeften, maar er is al een instantie die de basiskwaliteit beoordeelt. Ook willen we geen relatie leggen tussen het wel of niet voldoende scoren in de ogen van de inspectie en het wel of niet ontvangen van middelen voor basis- of extra ondersteuning. In de schoolondersteuningsprofielen geven scholen hun eigen reflectie op de standaarden van de inspectie. We gaan er als samenwerkingsverband van uit dat scholen hoger mikken dan de basiskwaliteit en ook zelf ontwikkelpunten destilleren vanuit het inspectiekader. Versie 8 ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 11 Standaard 1: de school is gericht op ontwikkeling, ontwikkelt zijn basiskwaliteit en dat is zichtbaar in het schoolplan en jaarplan. 4.1.2 Handelingsgericht en opbrengstgericht werken Uit de schoolondersteuningsprofielen opgesteld in 2013 blijkt dat bijna elke school handelingsgericht en opbrengstgericht werken als ontwikkeldoelen heeft. Voor (de leerlingen van) het samenwerkingsverband is ten aanzien van OGW met name van belang dat scholen goede ontwikkelperspectieven kunnen opstellen met een beredeneerd onderwijsaanbod, uitstroomperspectief en concrete doelen. Bredere inzet van OGW zal verder vooral merkbaar zijn binnen de basiskwaliteit. Aangezien het traject van ondersteuningstoewijzing gebaseerd wordt op handelingsgericht werken is het voor leerlingen met extra onderwijsbehoeften (en andere ook) van belang dat scholen hun aanvragen voor ondersteuning handelingsgericht formuleren en opbouwen. Dit betekent dat zij de onderwijsbehoeften van leerlingen kunnen bepalen en beschrijven en als uitgangspunt voor het handelen nemen, de eigen ondersteuningsbehoeften in kaart kunnen brengen en ook kunnen aangeven waar de mogelijkheden van de school ontoereikend zijn om aan de onderwijsbehoeften te kunnen voldoen. In de schoolondersteuningsprofielen hebben de scholen zelf geëvalueerd welke ontwikkelpunten zij nog zien voor zichzelf vanuit de zeven uitgangspunten van HGW. Het meer betrekken van leerlingen bij hun leerdoelen, leerproces en het bepalen van hun onderwijsbehoeften wordt door velen genoemd en zo ook de samenwerking met ouders. Dat laatste is ook van belang voor goede ondersteuningsprocessen in het bovenschools niveau. Dit levert de volgende standaarden voor de basisondersteuning op: Standaard 2: de school stelt ontwikkelperspectieven op met daarin een beredeneerd onderwijsaanbod, uitstroomperspectief en concrete doelen. Standaard 3: de school betrekt leerlingen en hun ouders bij het opstellen van het ontwikkelperspectief. Standaard 4: de school beschrijft de onderwijsbehoeften van leerlingen in vijf domeinen (aandacht en tijd, deskundigheid, ruimtelijke omgeving, samenwerking en voorzieningen) en betrekt leerlingen en hun ouders hierbij. Versie 8 ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 12 Standaard 5: de school brengt bij aanvragen de eigen ondersteuningsbehoeften in kaart. Standaard 6: de school geeft aan waar de mogelijkheden van de school ontoereikend zijn om aan de onderwijsbehoeften te kunnen voldoen. Standaard 7: de school is in staat om in trajecten rond leerlingen met extra onderwijsbehoeften ouders als partner mee te nemen en gezamenlijk tot een aanvraag te komen. Daar waar dit niet lukt, vraagt de school tijdig ondersteuning zodat escalaties voorkomen worden. 4.1.3 Basisondersteuning voor alle leerlingen vanuit het leerlingperspectief Wij menen dat basisondersteuning gaat over de onderwijsbehoeften van alle leerlingen in de school. Volgens de kinderraad betekent dat: Ik heb behoefte aan een goede leerkracht: • die plezier heeft in het lesgeven, • die aardig is en streng, maar niet té streng, • die zorgt dat we veel leren • die zorgt dat het geen rommeltje wordt, • die ons leert samen werken, • die ons voorbereidt op later, • die leuk les geeft, niet alleen uit boeken, • die weet dat alle kinderen evenveel waard zijn, • die les geeft op verschillende niveaus, • die goed kan luisteren. Standaard 8: de school werkt binnen plannen en HR beleid aan de kerncompetenties van alle leerkrachten waar het gaat om relatie, competentie en autonomie van leerlingen. Versie 8 ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 13 Volgens de kinderraad heeft een leerling die moeite heeft met leren of zich niet prettig voelt op school, behoefte aan een leerkracht: • die niet te snel opgeeft als het niet lukt, • die hem of haar mee laat denken over een oplossing, • die de ouders mee laat denken, • die hem of haar wil helpen als het moeilijk is, • die zegt wat de leerling goed kan, • die een hulpjuf vraagt als dat nodig is, maar dan niet tijdens leuke lessen of juist de les die hij of zij hard nodig heeft, • die hem of haar na schooltijd extra les wil geven, • de leerling betrekt bij besluiten over naar een andere school gaan. Standaard 9: de school werkt binnen plannen en HR beleid aan de kerncompetenties van alle leerkrachten waar het gaat om het ondersteunen van leerlingen met extra onderwijsbehoeften. 4.1.4 De grens tussen basis- en extra ondersteuning in concrete onderwijsbehoeften In veel beschrijvingen van basisondersteuning wordt gewerkt met preventieve en licht curatieve ondersteuning als onderdeel. Er wordt dan aangegeven voor welke problematieken men zelf verantwoordelijk is en voor welke men bij het samenwerkingsverband terecht kan. Een dergelijk onderscheid is wel te maken, maar we hebben dat geprobeerd te beschrijven in onderwijsbehoeften in de vijf domeinen. We verwachten namelijk van scholen dat zij deze behoeften kunnen beschrijven en het samenwerkingsverband heeft een weegmodel nodig. In bijlage 13 vindt u een voorbeeld van de definities waarmee de grens aan de basisondersteuning verhelderd wordt. Versie 8 “Ook pluskinderen hebben soms hulp nodig.” De kinderraad ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 14 4.2 Ondersteuning van de basis Het samenwerkingsverband ondersteunt de scholen in het door ontwikkelen van de basisondersteuning door scholing te organiseren, via netwerken, uitwisseling van interne specialisten en ervaringsdeskundigheid, het stimuleren van schoolbezoeken en zichtbaar maken van good practice via uitwisseling en film. De thema’s voor scholing/ondersteuning in de eerste jaren zijn op grond van de ondersteuningsprofielen: vergroting bekwaamheid leerkrachten rond het vergroten van de verantwoordelijkheid van leerlingen zelf (autonomie), minder uitgaan van leerstofjaarklasseninstructie, werken in combinatiegroepen. 4.3 Extra ondersteuning Regelmatig kunnen scholen niet zelfstandig aan de onderwijsbehoeften van een leerling voldoen. Hiervoor biedt het samenwerkingsverband ondersteuningsmogelijkheden. Binnen de geboden arrangementen wordt altijd eerst gestreefd naar voortzetten van het onderwijs in een reguliere setting. Ondersteuning vanuit jeugdhulp is, indien nodig, onderdeel van de extra ondersteuning en ook deze is gericht op versterking van een reguliere school- en thuissituatie. Er zijn arrangementen aan te vragen voor o.a. kortdurende begeleidingstrajecten van de leerling zelf (kindercoach, sova, weerbaarheid, rouw). Er zijn arrangementen voor langdurig zieke leerlingen. Er zijn ook trajecten mogelijk gericht op de interactie tussen de leerkracht en de leerling, intensiever dan bijvoorbeeld middels hgpd (dat valt onder de basisondersteuning): denk aan: SVIB, hgb/ab. Het is wel voorwaarde dat er in de school dan al gericht is gewerkt aan de interactie (bijvoorbeeld middels hgpd). Er kan geen verkapte coaching of nascholing via het Loket worden aangevraagd. Er kunnen (onderdelen van) arrangementen geboden worden gericht op het aanpassen van de omgeving: bijvoorbeeld uitleen van materialen, meubilair of aanpassingen in het gebouw (in overleg met gemeente). Voor situaties waarin, in de reguliere setting, ook met extra ondersteuning, niet aan de onderwijsbehoeften kan worden voldaan wordt bekeken of een tijdelijke of part-time plaatsing perspectief kan bieden. Hiertoe worden afspraken gemaakt met de huidige SBO en/of SO voorzieningen van cluster 3 en 4 in de regio. In verband met het leerlingenvervoer Versie 8 ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 15 worden hierover afspraken met de gemeenten gemaakt. Tenslotte kan ook een fulltime plaatsing nodig zijn. Binnen samenwerkingsverband Kind op 1 hebben we een aanbod voor: • Leerlingen die behoefte hebben aan een sterk aangepast leerprogramma in de brede zin, versterken van het zelfbeeld en klasgenoten met vergelijkbare behoeften. • Leerlingen die behoefte hebben aan (bijna) individuele begeleiding, zeer specifieke methodieken en gerichte aandacht voor de zelfredzaamheid. • Leerlingen met behoefte aan een sterk gestructureerde schoolomgeving met ruimte voor individuele aandacht en begeleiding en specifieke aandacht voor het opbouwen van sociale competenties en zelfredzaamheid. • Leerlingen die behoefte hebben aan aanpassingen in materiele zin of in het gebouw en/of aan medische ondersteuning die in de reguliere setting niet te realiseren zijn. • Leerlingen met een combinatie van bovenstaande behoeften. In bijlage 4 is een overzicht van de speciale (basis)scholen die in onze regio staan met in bijlage 16 hun profielen. Voor leerlingen met bovenstaande behoeften waarbij een speciale (basis)school buiten het samenwerkingsverband dichter bij huis is, worden afspraken gemaakt met het bestuur van die scholen en de gemeente. Dat geldt ook voor leerlingen waarvan ouders de voorkeur geven aan een school met reformatorische grondslag. Bijlage 5 is een overzicht van scholen buiten ons samenwerkingsverband waar leerlingen uit Walcheren heen gaan. Voor leerlingen met behoeften gekoppeld aan visuele beperkingen (blind en slechtziend) heeft het samenwerkingsverband afspraken met VISIO. Voor leerlingen met behoeften gekoppeld aan het gehoor of de taal-spraakontwikkeling (doof, slechthorend, ernstige taal-spraakproblemen) heeft samenwerkingsverband Kind op 1 afspraken met Auris zowel voor ambulante arrangementen als met SO De Kring voor eventuele plaatsing. Zie voor deze afspraken bijlage 12. “Eigenlijk passen de meeste kinderen op een gewone school als de school dat kan. Alleen kinderen die slaan of waar andere kinderen teveel last van hebben, dat is niet goed.” Versie 8 ondersteunD ingespklainnd Kienrdroapa1dschooljaar 2014-2015 16 4.4 Toeleiding naar extra ondersteuning (routes) In deze paragraaf beschrijven we hoe arrangementen worden toegekend. Met opzet wordt gesproken over het meervoud 'routes'. Niet elke signalering vindt immers plaats binnen de reguliere basisschool. De route vanuit mogelijke andere startpunten worden uitgewerkt in paragraaf 4.5. 4.4.1 Procedure en voorwaarden In Zeeland is een model ontwikkeld voor de ondersteuningstoewijzing: het HOT model: handelingsgericht ondersteuning toewijzen. Ook samenwerkingsverband Kind op 1 baseert zich in haar procedures op dit model. Leerkrachten raken middels de HGW cyclus (zie afbeelding) steeds meer vertrouwd met het denken vanuit onderwijsbehoeften en eigen ondersteuningsbehoeften. Binnen de cyclus in de school worden stappen gezet wanneer de leerkracht niet meer op eigen kracht de doelen behaalt met een leerling of niet meer aan de onderwijsbehoeften kan voldoen. Leerling en ouders worden bevraagd in deze fase en er wordt een handelingsplan (en/of aanpassing in het groepsplan) en/of een ontwikkelingsperspectief opgesteld (zie pagina 17). Versie 8 ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 17 De school stelt, wanneer zij extra ondersteuning bij het samenwerkingsverband willen aanvragen een ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) op en moet dit voorleggen aan de ouders. Er ligt een wetsvoorstel dat regelt dat ouders instemmingsrecht hebben op het handelingsdeel van het plan. In het ontwikkelingsperspectiefplan voor een leerling in het regulier onderwijs zijn in ieder geval opgenomen: • het te verwachten uitstroomniveau van de leerling en een onderbouwing daarvan; • onderdeel van die onderbouwing zijn in ieder geval de stimulerende en belemmerende factoren die van invloed zijn op het onderwijsproces; • de (eventuele) afwijkingen van het reguliere onderwijsprogramma en de te bieden begeleiding en ondersteuning Scholen voor speciaal (basis)onderwijs nemen in hun ontwikkelingsperspectief alleen de eerste twee punten op. Een deel van bovenstaande gegevens wordt door scholen voor leerlingen gedocumenteerd in handelingsplannen ofwel groepsplannen en/of in het leerlingvolgsysteem. Doel van het verplicht invoeren van een ontwikkelingsperspectief gekoppeld aan het ontvangen van extra ondersteuning is dat naast het aangepaste aanbod ook het lange termijnperspectief goed in beeld is. Tevens wil het ministerie zo monitoren (via BRON) hoeveel leerlingen in een samenwerkingsverband extra ondersteuning ontvangen. Soms is het opstellen van een ontwikkelingsperspectief onderdeel van de aanvraag (bijvoorbeeld bij een instromende kleuter). Pas wanneer het voldoen aan de onderwijsbehoeften van de leerling de mogelijkheden van de school en binnen het bestuur overstijgt zijn er ondersteuningsbehoeften bij de school en wordt een aanvraag voor extra ondersteuning gedaan via de trajectbegeleider van de school. “Ook leerkrachten mogen fouten maken. Als ze het maar weer goed maken.” ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 De kinderraad Versie 8 18 4.4.2 Fases voorstelfase • op school o.l.v. trajectbegeleider Weging en arrangeren eventueel •Het Loket plaatsing •TLV commissie in het Loket Voorstelfase: trajectbegeleider De handelingsgerichte aanvraag School, leerling, ouders en evt. andere betrokkenen. De trajectbegeleider vanuit het Loket maakt een afspraak op de school. Er wordt gesproken met de leerling, de ouders en de leerkracht. Betrokkenheid van de intern begeleider wordt dringend geadviseerd. De directeur en eventuele jeugdhulppartners worden betrokken indien nodig. De opbrengst van de gesprekken/ het gesprek is een aanvraagvoorstel waarin beschreven staat: • de onderwijsbehoeften van de leerling geclusterd in de vijf domeinen: Versie 8 o aandacht en tijd o deskundigheid in de school o voorzieningen o gebouw o samenwerking met ketenpartners ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 19 de reden/onderbouwing dat men niet meer zelfstandig aan de onderwijsbehoeften kan • voldoen • de ondersteuningsbehoeften van de school • de ondersteuningsbehoeften van ouders • het beoogde uitstroomperspectief zonder en mét ondersteuning Bij de aanvraag wordt de documentatie van het tot dan toe gelopen traject meegegeven. Deze gegevens worden uit het leerlingvolgsysteem en leerlingdossier gehaald, mogelijk op termijn overgeladen via de overstapservice onderwijs naar het samenwerkingsverband. Wanneer er al gegevens vanuit een traject met jeugdhulp bekend zijn worden deze gedeeld. Trajectbegeleiders worden ingezet om de scholen en de medewerkers die voor het samenwerkingsverband ingezet worden gelegenheid te geven zich het nieuwe denken en werken goed eigen te maken. Samen de nieuwe taal leren spreken en formuleren. Het idee is dat de inzet van trajectbegeleiders tijdelijk is en dat scholen na een bepaalde periode de aanvraagvoorstellen zelfstandig kunnen samenstellen. Fase weging en arrangeren Het Loket: Het arrangement Het Loket Deskundigen met De trajectbegeleider neemt het aanvraagvoorstel mee naar het Loket of stuurt het ervaring op het in. In het Loket wordt het voorstel gewogen: ontstijgt de gevraagde ondersteuning gebied van inderdaad de afgesproken basisondersteuning? Vervolgens wordt een passend begeleiden. arrangement beschreven en afgesproken wie dat arrangement gaat uitvoeren. Het Afgevaardigd door samenwerkingsverband verstrekt van elk advies een afschrift aan de ouders. In het schoolbesturen of Loket worden ook eventuele combinatie-arrangementen afgesproken: zorgaanbieders. arrangementen waarin zowel een aanbod aan de (leerling op) school als aan het gezin wordt beschreven. Daarom zitten in het Loket naast onderwijsexperts ook deskundigen vanuit de jeugdhulp die zorgarrangementen kunnen opstarten. Een voorbeeld van Versie 8 ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 20 een zorgarrangement dat men meer wil gaan gebruiken is het familienetwerkberaad. Binnen het Walchers model voor de zorg wordt gewerkt met een risico-taxatie waarbij veiligheid de belangrijkste factor is. De lijn tussen het Loket en het risico-taxatie-team moet heel kort zijn. Eventueel plaatsingsarrangement Wanneer een tijdelijke, part-time of fulltime plaatsing gevraagd wordt, wordt eerst nagegaan of een andere basisschool op een voor ouders redelijkerwijs acceptabele reisafstand mogelijk wel aan de onderwijsbehoeften kan voldoen. Dit gebeurt middels een gesprek met de eventueel in aanmerking komende scholen en ouders. Wanneer het Loket besluit dat een tijdelijke, part-time of fulltime plaatsing in een speciale setting nodig is wordt het dossier behandeld door de TLV-commissie (paragraaf 4.4.3) en wordt de gemeente van de woonplaats van de leerling geïnformeerd. Bij terugplaatsing vanuit een speciale setting wordt dezelfde procedure gehanteerd: er volgt TLV commissie: Onderdeel binnen Het een gesprek met scholen op een voor ouders acceptabele reisafstand. Bij herplaatsing van speciaal naar speciaal loopt de procedure via de TLV-commissie. Loket dat over plaatsing gaat. Bestaat uit onafhankelijk Binnen het Loket wordt een administratie bijgehouden die maandelijks wordt gerapporteerd aan de coördinator en steeds aan bod komt in de bestuursvergadering. orthopedagoog en plaatsingscoördinator met kennis van en 4.4.3 Toelaatbaarheidsverklaring korte lijnen met De TLV-commissie bestaat uit een onafhankelijk orthopedagoog en de speciale scholen. plaatsingscoördinator. De commissie heeft tot taak binnen zes weken na aanvraag te Versie 8 ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 21 beoordelen of plaatsing noodzakelijk is en zo ja, welke setting dan het meest passend lijkt. Er wordt contact gelegd met de setting en een verklaring wordt afgegeven. In de toelaatbaarheidsverklaring wordt de duur en categorie vastgelegd. Het samenwerkingsverband verstrekt van elk besluit een afschrift aan de ouders. “Kinderen moeten zelf inspraak hebben als het gaat om naar een andere school gaan.” De kinderraad 4.4.4 Vormgeving zorgplicht In de wet staat: indien de toelating van een leerling die extra ondersteuning behoeft, wordt geweigerd, vindt de weigering niet plaats dan nadat het bevoegd gezag er, na overleg met de ouders en met inachtneming van de ondersteuningsbehoeften van de leerling en de schoolondersteuningsprofielen van de betrokken scholen, voor heeft zorggedragen dat een andere school bereid is de leerling toe te laten. Onder andere school kan ook worden verstaan een school voor speciaal onderwijs, een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs. Ook kan het een SBO school zijn. Ouders melden hun kind schriftelijk aan bij de school van hun voorkeur. Daarbij geven zij aan dat het kind extra ondersteuning nodig heeft. Soms is dit nog niet helemaal duidelijk, dan volgt een periode van onderzoek. Het samenwerkingsverband kan bij dit onderzoek ondersteunen. Dan geldt dezelfde procedure via de trajectbegeleider. Omdat de aanmeldprocedure maximaal 10 weken mag duren is het nodig 10 weken voor de gewenste plaatsingsdatum aan te melden. In de meeste gevallen zullen scholen kinderen die worden aangemeld plaatsen. Wanneer een kind duidelijk extra ondersteuning nodig heeft kan het zijn dat de school twijfelt of plaatsing bij hen op school verstandig is. De school heeft dan 6 weken om te bekijken of het kind kan worden toegelaten. Deze periode kan de school bij ingewikkelde vraagstukken 1 keer met maximaal 4 weken verlengen. In die weken wordt de leerling dan wel tijdelijk geplaatst. Kan de school het kind niet toelaten? Dan moet het schoolbestuur een passende Versie 8 ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 22 onderwijsplek op een andere school aanbieden. Dit doet het schoolbestuur in overleg met de ouders waarbij men rekening houdt met: • • • de behoeften van het kind; de voorkeuren van de ouders; de mogelijkheden van de school en de regio. Om deze zorgplicht te kunnen realiseren moet er binnen het samenwerkingsverband samengewerkt worden. We kiezen er in samenwerkingsverband Kind op 1 voor om die samenwerking in een vroeg stadium in te zetten. 4.4.5 Extra ondersteuning nodig bij aanmelding In de praktijk zal toelating tot een reguliere school pas ter discussie staan zijn als er sprake is of lijkt te zijn van onderwijsbehoeften die de basisondersteuning duidelijk overstijgen. Soms zullen de onderwijsbehoeften van de aangemelde leerling al helder en beschreven zijn, in veel gevallen is dat niet zo. Er kunnen zich dan drie situaties voordoen: 1. Wanneer de onderwijsbehoeften helder zijn, kan men ondersteuningsbehoeften in kaart brengen en bij het Loket een aanvraag voor ondersteuning doen. 2. Wanneer de onderwijsbehoeften helder zijn en het bevoegd gezag kan aantonen dat de scholen, ook met ondersteuningsarrangementen in de school, er niet aan kunnen voldoen kan via het Loket een schooladvies gevraagd worden. 3. Wanneer de onderwijsbehoeften, en daarmee ook de ondersteuningsbehoeften, nog niet helder zijn, kan een beroep worden gedaan op het Loket om de onderwijsbehoeften in kaart te brengen. 4.4.6 Rechtstreekse instroom vanuit voorschoolse voorzieningen of van buiten het samenwerkingsverband Als kinderen van buiten het samenwerkingsverband of vanuit voorschoolse voorzieningen worden aangemeld bij een school gaat de zorgplicht in (paragraaf 4.4.4). Leerlingen kunnen ook rechtsreeks worden aangemeld bij een SBO of SO school. Dan geldt voor hen de zorgplicht met dezelfde regels. Kinderen van buiten het samenwerkingsverband die al een toelaatbaarheidsverklaring voor het speciaal onderwijs hebben kunnen rechtstreeks geplaatst worden in het speciaal onderwijs. Het samenwerkingsverband van herkomst betaalt de plaats. Versie 8 ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 23 Datzelfde samenwerkingsverband is ook verantwoordelijk voor de herinidicatie. Dit geldt zowel voor grensverkeer, de leerling woont buiten het samenwerkingsverband, maar volgt speciaal onderwijs in samenwerkingsverband Kind op 1 als voor kinderen met een toelaatbaarheidsverklaring die verhuizen naar een van de gemeenten van samenwerkingsverband Kind op 1. Voor een toelaatbaarheidsverklaring van het sbo geldt dat laatste niet altijd: wanneer leerlingen verhuizen binnen 6 maanden voor of na plaatsing in het SBO, dan gelden de reguliere zorgplichtregels. 4.5 Doorgaande lijn 4.5.1 Afstemming met voorschoolse voorzieningen In Walcheren komen kinderen van diverse voorschoolse voorzieningen het onderwijs binnen. Veruit de meeste kinderen vanuit een reguliere setting als een kinderdagverblijf of peuterspeelzaal naar een reguliere basisschool. Ook in de voorschoolse voorzieningen is veel aandacht geweest voor vroegsignalering en het tijdig met ouders bespreken van zorgen en bijzonderheden (o.a. via VVE-beleid). Er zijn ook speciale voorzieningen voor peuters van de ontwikkeling niet vanzelf gaat. Via ook o.a. VVE-beleid is in veel organisaties sprake van een warme overdracht van gegevens van de voorziening voor peuters naar de kleuterleerkrachten; zij voeren gesprekken met elkaar en dragen gegevens over. Ouders wordt gevraagd voor die overdracht toestemming te geven. Op die manier zijn (eventuele extra) onderwijsbehoeften van kinderen vroeg in beeld en kan de basisschool daar zo goed mogelijk bij aansluiten. Wanneer de basisschool verwacht daar ondersteuning bij nodig te hebben kan zij een beroep doen op het Loket via de trajectbegeleider. Deze procedure staat beschreven in de vorige paragraaf. In de regio zijn ook voorzieningen voor peuters die extra ondersteuning bij hun ontwikkeling nodig hebben; o.a. Kentalis, Auris peutergroepen, Dagbehandeling van Juvent (vroegere MKD). Met deze voorzieningen zijn al veel contacten. Nu worden er nieuwe werkafspraken gemaakt voor de overdracht van gegevens. Doel hiervan is dat het voor ouders in een vroeg stadium duidelijk is hoe de ondersteuning van hun kind doorloopt nadat deze als leerling is ingeschreven bij één van de onderwijsinstellingen. In lijn met de aanmeldprocedures in het samenwerkingsverband wordt vooral gebruik gemaakt van bestaande rapportages en vindt er een gesprek plaats met de betrokkenen (dus ook ouders) om zicht te krijgen op de onderwijsbehoeften van het kind en de ondersteuningsbehoeften van Versie 8 ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 24 de ontvangende school. In het Loket wordt vastgesteld welk ondersteunend arrangement geboden kan worden. Soms zijn onderwijsbehoeften vanuit een gesprek nog niet duidelijk, dan worden onderwijsbehoeften door middel van observatie en/ of diagnostiek in kaart gebracht. Het samenwerkingsverband werkt binnen het Loket samen met de leerplichtambtenaar. Soms krijgen jonge kinderen een onderwijsvrijstelling van de leerplichtambtenaar. Het samenwerkingsverband wordt op de hoogte gebracht van de vier en vijfjarigen bij wie dit speelt zodat deze kinderen al vroeg in beeld zijn en er zo snel mogelijk naar een passende onderwijsvorm gezocht kan worden. Streven is steeds om kinderen zo snel mogelijk in een passende onderwijssetting te plaatsen. In bijlage 6 is te zien met welke peutervoorzieningen er afspraken zijn. 4.5.2 Afstemming met voortgezet onderwijs Leerlingen stromen uit naar diverse vormen van voortgezet onderwijs. Omdat de grootte van de scholen en de organisatievorm zo afwijkt van het basisonderwijs is een doorgaande lijn niet vanzelfsprekend. Voor leerlingen met extra onderwijsbehoeften waarbij het samenwerkingsverband betrokken is hebben we daarom met Samenwerkingsverband VO Walcheren en Oosterschelderegio afgesproken in een vroeg stadium contact te hebben om de overgang zo soepel mogelijk te laten verlopen. Ook hier hebben we, in lijn met de andere procedures, de afspraak een warme overdracht te realiseren. Met toestemming van ouders worden namen van leerlingen die in hun één na laatste leerjaar op de basisschool zitten en extra ondersteuning van het samenwerkingsverband krijgen, gemeld aan het loket van het samenwerkingsverband VO. In de eerste helft van hun laatste leerjaar worden (met toestemming van ouders) de dossiers vervolgens door de betrokken Loketmedewerker(s) besproken met het onderwijsloket van het voortgezet onderwijs. Dit loket volgt vervolgens de eigen procedures met als doel het eventuele arrangement dat het voortgezet onderwijs kan bieden in een vroeg stadium helder te hebben. Door in het begin van het schooljaar de dossiers te bespreken kunnen lopende het schooljaar de contacten gelegd worden en de acties ondernomen worden die nodig zijn om de overgang zo soepel mogelijk te laten verlopen. Of en hoe een arrangement aangeboden wordt door het samenwerkingsverband VO is een besluit van dat samenwerkingsverband. Er stromen ook leerlingen uit naar scholen buiten het samenwerkingsverband VO Walcheren. Dit betreft met name scholen van samenwerkingsverband VO Oosterschelderegio. Met dat Versie 8 ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 25 samenwerkingsverband maken we werkafspraken. Een ander contactmoment met het samenwerkingsverband VO is bij het maken en uitvoeren van combinatiearrangementen rond kinderen uit gezinnen met kinderen op het basis- en het voortgezet onderwijs. Minimaal één keer per schooljaar is er, met toestemming van ouders, een afstemmingsoverleg met de jeugdhulp, het PO en het VO in die situatie. “Soms moet je drukke kinderen even laten doen. En kinderen kunnen elkaar ook goed helpen.” De kinderraad Versie 8 ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 26 Hoofdstuk 5 Samenwerking met ouders 5.1 Ouders als educatief partner Aanmelding In de meeste gevallen wordt een leerling na aanmelding geplaatst op de school waarvoor ouders de voorkeur hebben. Wanneer een kind duidelijk extra ondersteuning nodig heeft is het een punt van gesprek of de school die ondersteuning kan bieden. Schoolbesturen hebben vanaf augustus 2014 zorgplicht. In paragraaf 4.4 staat beschreven hoe dat in zijn werk gaat. In het schoolondersteuningsprofiel van de school staat beschreven welke ondersteuning de school kan bieden. Dit kan het gesprek tussen school en ouders ondersteunen. Elke situatie is echter uniek en mogelijkheden veranderen, dus is een gesprek over de actuele situatie altijd nodig. Het schoolondersteuningsprofiel helpt scholen duidelijk te maken wat zij wel en niet kunnen bieden. Men zal echter per situatie een actuele inschatting maken gebaseerd op de informatie in het schoolondersteuningsprofiel. Basiscommunicatie Binnen het handelingsgericht werken is er een duidelijk beeld van de communicatie met ouders. Ouders en school werken gelijkwaardig aan de ontwikkeling van het kind, ieder vanuit hun eigen verantwoordelijkheid. Ouders zijn daarbij de eerstverantwoordelijken voor de opvoeding van hun kinderen. De leerkracht is de onderwijsprofessional en is eerstverantwoordelijk voor het bieden van goed onderwijs aan de leerlingen, waaronder pedagogisch klimaat, didactiek, de klassenorganisatie, etcetera. Van wezenlijk belang is dat ouders en school enerzijds deze gescheiden verantwoordelijkheden (h)erkennen, maar anderzijds continu met elkaar in dialoog blijven. Op school wordt vanaf de start samen gesproken over wat een kind nodig heeft om zich te kunnen ontwikkelen en daarbij is er van beide kanten inbreng. Daarbij wordt de inbreng van de leerling zelf niet vergeten. “Kinderen kunnen ook zelf bij het gesprek zijn.” De kinderraad Versie 8 ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 27 5.2 Afstemming rondom individuele leerlingen Als een leerling zich op school niet goed ontwikkelt heeft elke school daarvoor een zorgsysteem met interne afspraken. Leerkrachten kunnen terecht bij collega’s en de intern begeleider als zij er zelf met kind en ouders niet uitkomen. Elke school heeft beschreven hoe de interne zorgprocedure er uitziet in hun zorgplan. Ouders kunnen op eigen initiatief of op aanraden van de school ook zelf hulp zoeken buiten de school bij bijvoorbeeld het centrum voor jeugd en gezin. Zo lang de leerling zich conform de verwachting blijft ontwikkelen spreken we over basisondersteuning. Zowel school als ouders kunnen degenen zijn die als eerste signaleren dat een leerling nog meer ondersteuning nodig heeft en dat men hulp van buitenaf nodig acht. Scholen kunnen dan een aanvraag doen voor extra ondersteuning. Leerling en ouders worden bij zo’n aanvraag altijd betrokken. De school kan geen extra ondersteuning aanvragen zonder dat ouders daar vanaf weten. Ouders kunnen niet zelfstandig extra ondersteuning aanvragen zonder de school. In paragraaf 4.4 staat beschreven hoe het aanmeldproces werkt. 5.3 Ouders en het samenwerkingsverband Samenwerkingsverband Kind op 1 ziet ouders als een onmisbare schakel in de onderwijsondersteuning. Het zwaartepunt van de communicatie ligt bij de scholen. Communicatie tussen scholen en ouders staat daarom hoog op de agenda. Het bevoegd gezag (het schoolbestuur) zal ook beleid voeren op ouderbetrokkenheid en communicatie. Verder komt zij in beeld bij eventuele geschillen tussen school en ouders. Het samenwerkingsverband heeft o.a. een informatieve taak naar scholen en ouders. De website www.swvkindop1.nl is daarvoor een belangrijk medium. Ook kunnen ouders voor informatie terecht bij het Loket. Binnen de wet is ook voorzien in medezeggenschap. Ouders hebben op twee manieren inspraak in de wijze waarop het samenwerkingsverband is vormgegeven: 1. via het adviesrecht dat de Medezeggenschapsraad van een individuele school heeft op het schoolondersteuningsprofiel; 2. via deelname in de ondersteuningsplanraad van het samenwerkingsverband. In hoofdstuk 6 wordt uitgebreider ingegaan op de ondersteuningsplanraad. Versie 8 ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 28 Hoofdstuk 6 Organisatie van het samenwerkingsverband 6.1 Inrichting organisatie opr kinderraad schoolbestuur A leerling schoolbestuur B schoolbestuur C trajectbegeleider ouders trajectbegeleider specialist jeugdhulp leerkracht jeugdhulp trajectbegeleider specialist leer oud ling ers leerk racht traject- specialist het Loket jeugdhulp begeleider TLV commissie Financiële en coördinator gemeenten secretariële bestuur ondersteuning algemene vergadering bezwarencommissie In bovenstaande model is te zien welke organisatieonderdelen samenwerkingsverband Kind op 1 kent. Eerst volgt een toelichting per kleur, daarna een beschrijving van elk onderdeel in die kleur: Versie 8 ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 29 Blauw: schoolbestuur en scholen Het samenwerkingsverband is een vereniging van schoolbesturen. Elk schoolbestuur heeft één of meer scholen en vaak hebben schoolbesturen ook specialisten in dienst. Binnen de school vormt de samenwerking tussen leerling, ouders, leerkracht de basis. leerling ouders Paars: leerlingen en ouders. Binnen trajecten is hun rol beschreven. Daarnaast hebben zij een rol leerkracht in de medezeggenschap (kinderraad en ondersteuningsplanraad) het Loket Rood: de extra ondersteuning Het samenwerkingsverband heeft tot taak de extra ondersteuning te organiseren. Daartoe zijn medewerkers werkzaam in en vanuit het Loket. Elke school heeft een trajectbegeleider. bestuur Versie 8 ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 30 Groen: beleidsstructuur Het samenwerkingsverband moet aangestuurd worden. Daartoe zijn de groene onderdelen. Ook de medezeggenschapsonderdelen zijn groen. gemeenten Oranje: samenwerkingspartners Goed passend onderwijs organiseren kan het samenwerkingsverband niet alleen. Samenwerking met de jeugdhulp en gemeenten is noodzakelijk. We bespreken de onderdelen en hun taak per paragraaf te starten met de leerlingen. leerling kinderraad 6.2 De leerlingen De leerlingen zijn de start van het samenwerkingsverband. De leerlingen weten als geen ander wat passend onderwijs is; zij ervaren dagelijks aan den lijve hoe het de mensen om hen heen lukt aan hun behoeften te voldoen. Hoewel wettelijk ouders de formele stem hebben, vindt samenwerkingsverband Kind op 1 dat leerlingen prima zelf kunnen verwoorden wat nodig is en in staat zijn mee te denken over wat passend onderwijs in hun regio zou moeten zijn. Om die reden werkt het samenwerkingsverband met een kinderraad. De vraagstukken waar het samenwerkingsverband een oplossing voor moet bieden worden voorgelegd aan de kinderraad. De kinderraad is samengesteld uit leerlingen uit diverse vormen van onderwijs, zowel reguliere als speciale setting (bijlage 8). De kinderraad heeft het samenwerkingsverband geadviseerd bij het opstellen van het ondersteuningsplan en zal dat ook blijven doen. Ze komt daartoe twee keer per schooljaar bij elkaar. Elk jaar wordt een nieuwe groep samengesteld. ondersteuningsplanraad 6.3 Medezeggenschap in de opr Na de leerlingen zijn de ouders en het personeel in de scholen de voornaamste doelgroep in het samenwerkingsverband. Medezeggenschap is geregeld in de wettelijk verplichte Versie 8 ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 31 ondersteuningsplanraad. De ondersteuningsplanraad heeft als voornaamste wettelijke taak het instemmingsrecht op het ondersteuningsplan. De ondersteuningsplanraad dient voor de helft uit ouders en voor de helft uit personeel te bestaan. Ons samenwerkingsverband telt 10 schoolbesturen. Er is voor gekozen om 5 schoolbesturen te vragen om een personeelslid te leveren en 5 schoolbesturen om een ouder te leveren. In bijlage 7 is de samenstelling van de opr d.d. 1 januari 2014 weergegeven. De opr van samenwerkingsverband Kind op 1 werkt met een door het bestuur vastgesteld statuut en reglement en een door henzelf vastgesteld huishoudelijk regelement. Deze documenten zijn beschikbaar op de website: www.swvkindop1.nl. het Loket 6.4 Personeel en het Loket Het Loket regelt de arrangementen voor de leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften. In het Loket werken mensen die daarvoor gedetacheerd worden vanuit een van de schoolbesturen of van buitenaf. Het samenwerkingsverband heeft geen eigen personeel in dienst en is dus geen werkgever. In het Loket werken deskundigen met ervaring in het handelingsgericht begeleiden. Zij kennen veel scholen en zij hebben goed zicht op ondersteuningsmogelijkheden. In hoofdstuk 4 staat de procedure die het Loket volgt toegelicht. In samenwerkingsverband Kind op 1 zijn andere taken en rollen te vervullen dan er vroeger waren in de samenwerkingsverbanden WSNS en de REC’s. Natuurlijk streeft het samenwerkingsverband er naar de jarenlange opgebouwde expertise te benutten en zoveel mogelijk te behouden. Gezien de verwachte krimp kunnen schoolbesturen niet vastleggen dat zij personeel van elkaar zullen overnemen, enkel kunnen zij afspreken te streven naar behoud van expertise. Dit is de inzet van het zogeheten tri-partiete overleg. Expertise waarvan op dit moment al bekend is dat zij nodig is voor het samenwerkingsverband, is in kaart gebracht en op grond daarvan is overlegd met de schoolbesturen en externe partijen of en welke personeelsleden zij kunnen detacheren. In bijlage 9 is te zien om welke taken het gaat. Versie 8 ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 32 In schooljaar 2014-2015 blijven de middelen die gemoeid waren met personele inzet in schooljaar 2013-2014 gehandhaafd. Daar waar nodig en mogelijk is geschoven met personeel om zoveel mogelijk tegemoet te komen aan het gewenste profiel passend bij de taken. Dit jaar wordt gezien als een overgangsjaar waarin het volume aan personele inzet moet helpen om de nieuwe werkwijze te implementeren en verfijnen. 6.5 Coördinator coördinator De coördinator is belast met de dagelijkse leiding en gang van zaken binnen het samenwerkingsverband. De coördinator legt verantwoording af aan het bestuur. Er wordt gewerkt met een managementstatuut. De taken van de coördinator staan beschreven in bijlage 10. De coördinator wordt bij zijn/haar taken ondersteund door een financieel controller en een secretariaat. Hij/zij is de schakel tussen het bestuur en de ondersteuners in het veld. De coördinator onderhoudt daarom nauwe contacten met de medewerkers in het Loket, de kinderraad, de ondersteuningsplanraad en heeft jaarlijks een aantal bijeenkomsten met medewerkers van de scholen. 6.6 Het bestuur bestuur Het voldoen aan de wettelijke taken voor een samenwerkingsverband passend onderwijs brengt grote veranderingen met zich mee voor schoolbesturen in een regio. Het soepel laten verlopen van de overgang van de oude naar de nieuwe situatie voor leerlingen, hun ouders, hun leerkrachten en andere betrokkenen in het samenwerkingsverband is de verantwoordelijkheid van het bestuur van een samenwerkingsverband. Een grote verantwoordelijkheid, omdat het om veel leerlingen en veel belangen gaat. Het feit dat samenwerkingsverband Kind op 1 in een krimpregio gevestigd is maakt het ook een zware taak. Desondanks ziet het bestuur ook de voordelen van een nieuwe werkwijze: een kans om het in de regio efficiënter, meer handelingsgericht, meer op maat en nog steeds kwalitatief goed te regelen. De betrokken schoolbesturen hebben zich aangesloten bij een vereniging. Er is gekozen voor een vereniging omdat zeker in de eerste jaren passend onderwijs grote betrokkenheid van elk schoolbestuur gewenst is. De schoolbesturen willen hun verantwoordelijkheid nemen en vrij direct betrokken zijn bij het beleid. Het bestuur van het samenwerkingsverband bestaat Versie 8 ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 33 dan ook uit afgevaardigden van elk bevoegd gezag. De deelnemende schoolbesturen en hun bestuurslid staan genoemd in bijlage 3. De taken van het bestuur staan in bijlage 10. In de statuten van het samenwerkingsverband zijn de precieze taken en verantwoordelijkheden van het bestuur vastgelegd. 6.7 De algemene vergadering algemene vergadering De algemene vergadering is een organisatieonderdeel dat hoort bij de keuze voor een vereniging. De algemene vergadering heeft tot taak toezicht te houden op de algemene gang van zaken binnen de vereniging, een en ander met het oog op de belangen van de vereniging en de bijzondere maatschappelijke verantwoordelijkheid van de vereniging en de direct bij de vereniging betrokken belanghebbenden. De taken van de algemene vergadering staan in bijlage 10. In de statuten van het samenwerkingsverband zijn de precieze taken en verantwoordelijkheden van de algemene vergadering vastgelegd. In de algemene vergadering hebben afgevaardigden van de leden zitting. Om passend onderwijs per 1 augustus 2014 te kunnen organiseren en werkbaar te krijgen is gekozen voor een pragmatische (en juridisch juiste) oplossing van het vraagstuk scheiding van toezicht en bestuur. Het bestuur realiseert zich dat een andere vorm op termijn wellicht passender is en zal de gekozen werkwijze voor aanvang van de volgende planperiode (in schooljaar 2017-2018) evalueren en , indien nodig, aanpassen. 6.8 Geschillenregelingen Als een leerling extra ondersteuning nodig heeft, wordt dat georganiseerd volgens de regels van het samenwerkingsverband. Vaak gaat dat in goed overleg. Soms hebben betrokkenen verschillende inzichten over wat er moet gebeuren. Er kunnen verschillende inzichten ontstaan over de vraag wat een leerling nodig heeft en hoe die ondersteuning het best geboden kan worden. Verschillende belangen spelen een rol. Vaak kan dat in goed overleg worden opgelost, soms lukt dat niet. De diverse regelingen voor mogelijke geschillen staan beschreven in bijlage 17. Het samenwerkingsverband streeft er natuurlijk naar geschillen te voorkomen. Samenwerking met leerlingen en ouders staat daarom centraal in de basisondersteuning. Versie 8 ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 34 Het is een vaardigheid van elke school. Personeel dat werkzaam is ten dienste van het samenwerkingsverband (via het Loket of de toelaatbaarheidscommissie bijvoorbeeld) wordt geacht goed in staat te zijn ouders en scholen te begeleiden in de routes en procedures. Naast het grote belang dat het bestuur hier zelf aan hecht zullen eventuele geschillen ook bekeken worden in het toezichtskader voor samenwerkingsverbanden. Op de website www.geschillenpassendonderwijs.nl staat heldere informatie voor alle partijen rond geschillen die kunnen voorkomen. “Op het speciaal onderwijs leren ze anders.” De kinderraad Versie 8 ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 35 Hoofdstuk 7 Relatie tot gemeentelijk beleid 7.1 Beleidsontwikkelingen bij gemeenten Samenwerkingsverband Kind op 1 heeft te maken met drie gemeenten. De grenzen van deze drie gemeenten vormen ook de grenzen van ons samenwerkingsverband: de regio Walcheren. Met deze drie gemeenten voert het samenwerkingsverband op overeenstemming gericht overleg over dit ondersteuningsplan. Dit doen we in de REA-vergaderingen met de drie gemeenten tegelijk. Hiertoe is de modelprocedure oogo gevolgd en een overeenkomst getekend. De belangrijkste ontwikkeling die direct raakt aan passend onderwijs is de transitie zorg voor jeugd. Vanaf januari 2015 worden de gemeenten verantwoordelijk voor de jeugdhulp en daarmee krijgen samenwerkingsverbanden en gemeenten gedeelde belangen. Onderwijs en gemeenten hebben ook met elkaar te maken bij leerlingenvervoer, huisvesting en leerplicht. Deels zijn dat zaken tussen schoolbesturen en gemeenten, deels tussen samenwerkingsverbanden en gemeenten. Deze thema’s lopen we in dit hoofdstuk langs. 7.2 Uitgangspunten voor samenwerking Uitgangspunt voor de samenwerking is steeds het kind in zijn directe leefomgeving. Net als tussen school/ samenwerkingsverband en ouders is er ook tussen school/samenwerkingsverband en gemeenten een partnerschap met een gezamenlijk belang: de ontwikkeling van kinderen, maar ieder met eigen verantwoordelijkheden. Het geformuleerde beleid van het samenwerkingsverband en de gemeenten heeft duidelijke raakvlakken. De drie Walcherse gemeenten trekken samen op rond belangrijke thema’s als passend onderwijs en de transitie zorg voor jeugd. De Walcherse gemeenten formuleerden een visie op passend onderwijs en ook ontwikkelen zij het zogeheten Walchers model voor de zorg. Dit model is aan het onderwijs gepresenteerd en wordt besproken. De werkwijze zoals het samenwerkingsverband die voor ogen heeft (hoofdstuk 4) past prima bij de uitgangspunten van de gemeenten. In beide gevallen wordt gesproken over een beweging naar de voorkant: niet het kind naar de zorg brengen, maar de zorg naar het kind, van curatief naar preventief. Daarbij Versie 8 ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 36 wordt van ondersteuners in het onderwijs en in de jeugdhulp verwacht dat zij handelingsgericht c.q. oplossingsgericht werken: ze gaan op zoek naar kansen en mogelijkheden, benutten dat wat wel goed gaat en stellen doelen met het belang/ de behoeften van het kind voorop. In het Walchers model wordt gewerkt middels ‘signs of safety’. Het familienetwerkberaad moet een grote rol gaan spelen. Daarbij wil men de omgeving benutten om te helpen het probleem op te lossen. Dit sluit aan bij het integraal denken: het gaat om dit kind in deze situatie en we onderzoeken de wisselwerking die optreedt tussen het kind en zijn omgeving om zo (professionele) opvoeders te laten reflecteren en in hun kracht te zetten. Inhoudelijk zijn de uitgangspunten goed passend bij elkaar. 7.3 Samenwerking met jeugdhulp Op alle scholen in Walcheren is schoolmaatschappelijk werk voorhanden. Scholen waarderen dit enorm. Scholen zijn vindplaatsen voor problematische opvoedsituaties, maar kunnen ook zelf vragen hebben over het omgaan met de situatie of de leerling. Het is dus fijn dat de jeugdhulp middels schoolmaatschappelijk werk bereikbaar en beschikbaar is voor scholen, maar het is daarbij van belang dat ook de school handvatten krijgt voor de ‘zorg in de klas’. Naast vindplaats is de school ook werkplaats voor de jeugdhulp. Bij meer complexe problemen kan een ZAT opgeroepen worden op school en indien nodig kan doorgeschakeld worden naar het multidisciplinair overleg (MDO) van Porthos. Porthos is het geïntegreerde CJG-WMO-loket van de drie Walcherse gemeenten gezamenlijk. We gaan er van uit dat scholen zich medeverantwoordelijk opstellen en niet de zorg afschuiven. Dit vraagt van de zorg dat zij de school betrekken, dat ook hun aandeel in één kind, één gezin, één plan duidelijk is en dat de jeugdhulp toegerust is ook de scholen te ondersteunen. We denken dat hier in Walcheren nog winst te halen is. Nadere samenwerking tussen het samenwerkingsverband en de jeugdhulp is van belang om een totaalplan (combinatie-arrangement) op te kunnen stellen en om de ondersteuning in de diverse leefgebieden te kunnen waarmaken. In praktische zin vraagt het samenwerkingsverband aan de gemeenten om betrokken te worden bij de proefprojecten die zijn opgestart. Binnen de geschetste nieuwe werkwijze van het samenwerkingsverband zal op diverse momenten de jeugdhulp betrokken worden. Bij het opstellen van een aanvraag voor extra ondersteuning wordt de jeugdhulp (indien aanwezig in een gezin) betrokken (zie hoofdstuk 4). We vragen daarom de medewerking van de Versie 8 ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 37 zorginstellingen en de gemeenten om dit voor medewerkers mogelijk te maken. In het Loket zou het samenwerkingsverband graag een uitwisseling met Porthos zien. Indien mogelijk zou een Porthosmedewerker kunnen aansluiten in het Loket om zo eventuele combinatie-arrangementen mee in te richten. De Porthosmedewerker kan ook eigen casuïstiek inbrengen. Ook voor de partijen in het samenwerkingsverband is de eerste periode in het Loket een kennismaking, afstemmen van verwachtingen en daarmee een groeimodel. Zo zien we ook de betrokkenheid van de jeugdhulp in het Loket. 7.4 Leerlingenvervoer in relatie tot passend onderwijs Het samenwerkingsverband streeft naar thuisnabij onderwijs en de gemeentelijke verordeningen gaan daar ook van uit. Bij het bezoeken van een school blijft het basisprincipe dat de ouders/verzorgers er primair verantwoordelijk voor zijn dat hun kind (op tijd) op school komt en tevens dat wie zelfstandig kan reizen ook zelfstandig reist. Daarnaast wordt in de verordening leerlingenvervoer aangepast dat binnen redelijkheid van ouders mag worden verwacht dat zij zelf voor het vervoer van hun kinderen zorgen. Wanneer de school met de voorkeur van ouders niet (meer) aan de onderwijsbehoeften van de leerling kan voldoen wordt gezocht naar een passende plaats. Altijd zal eerst worden nagegaan of een school in de buurt (op een voor ouders acceptabele afstand) de leerling kan opnemen. Wanneer een plaatsing in een andere reguliere setting niet haalbaar is (ter oordeel aan het samenwerkingsverband- het Loket) komt eventueel leerlingenvervoer in beeld. Er zal contact zijn met de afdeling van de gemeente, voorafgaand aan het afgeven van de toelaatbaarheidsverklaring, waarbij er sprake is van informatievoorziening in de zin dat de argumentatie voor de gemeente helder is. Bij het afgeven van de toelaatbaarheidsverklaring is de gemeente dan al op de hoogte en is al duidelijk wat er geboden kan worden vanuit de verordening. Het samenwerkingsverband streeft naar een daling van het deelnamepercentage en daarmee is er een aanname dat het leerlingenvervoer zal afnemen. Gegevens hierover zullen in het overleg met gemeenten gemonitord en besproken worden. 7.5 Onderwijshuisvesting in relatie tot passend onderwijs Onderwijshuisvesting is een gezamenlijke taak van onderwijs en gemeenten, ook weer ieder met eigen verantwoordelijkheden die per 1 januari 2015 gaan veranderen. Vanaf 1 januari 2015 zijn gemeenten enkel nog verantwoordelijk voor nieuwbouw en uitbreiding. Beleid van het Versie 8 ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 38 samenwerkingsverband kan leiden tot vraagstukken op het gebied van onderwijshuisvesting. Het samenwerkingsverband verwacht het eerste jaar daarin geen nieuwe zaken. Waar er concrete ideeën ontstaan rond bijvoorbeeld tussenvoorzieningen of er aanvragen zijn rond toegankelijkheid dan worden deze in een vroeg stadium met de gemeenten besproken. Hierover is nu al overleg tussen schoolbesturen en gemeenten, maar lijkt het wenselijk dat het samenwerkingsverband beleid op langere termijn formuleert ten aanzien van deze voorzieningen. 7.6 Leerplicht in relatie tot passend onderwijs De gemeenten zijn verantwoordelijk voor naleving van de leerplicht. Zij hebben dit georganiseerd in het regionaal bureau leerplicht (RBL). Het samenwerkingsverband moet een dekkend netwerk aan onderwijs realiseren en thuiszitten voorkomen. Informatie-uitwisseling rond (dreigend) thuiszitten en het gezamenlijk bespreken van gezinnen waarvan kinderen thuis blijven is gewenst. Een connectie tussen het Loket en de RBL lijkt, naast de contacten tussen scholen en het RBL, zinvol. We beschouwen ook dit als een groeimodel waarbij we eerst kennismaken en vervolgens gezamenlijk aftasten wie in welke frequentie in contact is met elkaar. Ook wil het samenwerkingsverband overleg over kinderen die een onderwijsvrijstelling krijgen. “Op school wil ik iets leren!” De kinderraad Versie 8 ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 39 Hoofdstuk 8 Kwaliteitsontwikkeling 8.1 Monitoring en evaluatie Het ondersteuningsplan wordt, als voornaamste beleidsdocument, elke vier jaar geëvalueerd. Elk schooljaar wordt een activiteitenplan opgesteld en dat wordt jaarlijks geëvalueerd. Er is afgesproken het eerste jaar ook het ondersteuningsplan te evalueren. Het bestuur wil graag goed betrokken zijn bij de ontwikkeling van het nieuwe samenwerkingsverband. Er zal dus regelmatig (minimaal 3 keer) aan het bestuur worden gerapporteerd over de voortgang van het activiteitenplan gedurende het eerste schooljaar. Dit gebeurt middels een schriftelijke rapportage. Het samenwerkingsverband is er voor de leerlingen, hun ouders en de scholen. Tevredenheid van die partijen is daarom een belangrijk criterium voor de kwaliteit van het samenwerkingsverband. Om die reden krijgen ouders een evaluatieformulier wanneer hun kind extra ondersteuning vanuit het samenwerkingsverband ontvangt (eind van het schooljaar) en ook wanneer de leerling speciaal (basis)onderwijs gaat volgen (na de plaatsing). Scholen krijgen jaarlijks een evaluatieformulier. Bij de leerlingen wordt tevredenheid over de ontvangen extra ondersteuning mondeling nagevraagd. Het samenwerkingsverband houdt de volgende kengetallen per jaar bij om de doelstellingen en het beleid op af te stemmen: Inhoudelijke kengetallen • Aantal leerlingen in het regulier onderwijs • Aantal leerlingen in het speciaal (basis)onderwijs • Aantal leerlingen in het speciaal onderwijs per schoolvorm • Aantal scholen met aangepast toezicht binnen het samenwerkingsverband • Aantal TLV’s afgegeven, uitgesplitst per categorie • Aantal plaatsingen en terugplaatsingen, uitgesplitst per school en bestuur Versie 8 ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 40 • Ingezette arrangementen vanuit het samenwerkingsverband; periode, hoeveelheid ondersteuning, school en uitstroom • Aantal thuiszitters; meldingen van scholen en thuiszitters volgens de landelijke definitie • Aantal mediationtrajecten; aantal meldingen bij de landelijke geschillencommissie • Aantal familienetwerkberaden Financiële kengetallen • Rentabiliteit; resultaat gedeeld door de totale baten • Kapitalisatiefactor; activa zijde gedeeld door de totale baten (omzet) • Eigen vermogen • Weerstandsvermogen; het eigen vermogen minus de materiële vaste activa uitgedrukt in een percentage van de rijksbijdrage OCW • Solvabiliteit; Eigen vermogen en voorzieningen gedeeld door het totale vermogen • Minimale en maximale ondersteuningsbudget per leerling en de spreiding Om de kengetallen inzichtelijk te maken wordt er jaarlijks een activiteitenverslag (inhoudelijke kengetallen, tevredenheidsmetingen, onderwijskundige resultaten vanuit activiteitenplan, personeel) en een bestuursverslag (financieel) opgesteld door de coördinator. 8.1.1 Functioneren van de medewerkers van het samenwerkingsverband Jaarlijks wordt met alle medewerkers gesprek gevoerd door de coördinator en een bestuurslid. De evaluatie van de scholen en het bereiken en stellen van doelstellingen staan daarin centraal. Twee leden van het bestuur voeren jaarlijks een gesprek met de coördinator. 8.2 Verantwoording Het activiteitenverslag en het jaarverslag vormen de verantwoording aan de schoolbesturen van het samenwerkingsverband en aan de ondersteuningsplanraad. Daarnaast komt er een jaarlijks verslag voor scholen en ouders, één voor de kinderraad en een publieke voor gemeenten, zorginstellingen en andere samenwerkingsverbanden en stakeholders. Versie 8 ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 41 In de statuten staat beschreven hoe de algemene vergadering toezicht houdt op het bestuur. Ook daartoe dienen activiteitenverslag en jaarverslag. Over de verantwoording naar de inspectie gaat paragraaf 8.3. 8.3 Inspectie Onder de wet passend onderwijs komen samenwerkingsverbanden onder toezicht te staan van de inspectie. Het toezichtkader bestaat uit 3 onderdelen: 1. Een risicomodel aan de hand waarvan de inspectie kan bepalen of er signalen zijn dat een samenwerkingsverband onvoldoende kwaliteit levert. Als dit het geval is, voert de inspectie een kwaliteitsonderzoek uit. 2. Een kader voor het toezicht op de naleving van de wettelijke voorschriften van het samenwerkingsverband. Zo kan de inspectie nagaan of het samenwerkingsverband zich aan de wettelijke voorschriften houdt. 3. Een waarderingskader voor de kwaliteit. Hierin staat op welke punten de kwaliteit van het samenwerkingsverband kan worden beoordeeld. 8.3.1 Risicomodel Het risicomodel is erop gericht na te gaan of er signalen zijn dat het niet goed gaat in het samenwerkingsverband. Het geeft geen kwaliteitsoordeel. Als er signalen zijn, dan wordt een kwaliteitsonderzoek uitgevoerd. Het ‘verzamelen’ van deze gegevens levert het samenwerkingsverband geen extra werk op. Het gaat om: 1. Thuiszitters 2. Spreiding en doorstroom vergeleken met landelijke cijfers 3. Inspectieoordelen van de scholen 4. Signalen als klachten, bezwaarprocedures e.d. 5. Procedure en inhoud ondersteuningsplan (wettelijke voorschriften) en jaarverslag 6. Deskundigheid van de leraren 8.3.2 Wettelijke voorschriften De inspectie gaat jaarlijks na of scholen zijn aangesloten bij een samenwerkingsverband, Versie 8 ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 42 procedure ondersteuningsplan, inhoud ondersteuningsplan op wettelijke voorschriften en accountantscontrole op omgaan met middelen. 8.3.3 Waarderingskader kwaliteit Vanaf 1 augustus 2015 gaat de inspectie kwaliteitsonderzoeken uitvoeren. Het samenwerkingsverband moet de indicatoren waarop het onderzoek wordt uitgevoerd kennen en monitoren. Het gaat om 18 indicatoren verdeeld over de onderdelen: resultaten, management en organisatie en kwaliteitszorg, waarbij de indicatoren van het onderdeel resultaten leidend zijn. In bijlage 16 staat een omschrijving van de 18 indicatoren. “Leerkrachten moeten plezier hebben als ze op school zijn.” De kinderraad Versie 8 ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 43 Hoofdstuk 9 Financiën 9.1 Allocatiemodel Er is gekozen voor het zogeheten expertisemodel. Dit betekent dat er afspraken zijn over de inzet van de middelen voor gezamenlijk beleid en het behoud van expertise; het bovenschoolse deel. In het eerste schooljaar is er voor gekozen de uitgaven aan personele inzet i.h.k.v. behoud van expertise en in verband met de begrotingen van betrokken organisaties te handhaven op het peil van schooljaar 2013-2014. Dat betekent dat organisaties die in 2013-2014 vanuit WSNS middelen ontvingen voor personele inzet in bijvoorbeeld PCL, zorgcommissie, observatiegroep e.d. deze middelen ook in 2014-2015 ontvangen. Zij zullen daarvoor diensten leveren in het nieuwe samenwerkingsverband. Daar waar personeel met pensioen gaat of vertrekt wordt deze inzet niet langer vergoed. Naast de personele inzet is ook afgesproken dat de middelen voor de rugzakbegeleiding nog een jaar in stand blijven, zodat er voor ouders en scholen duidelijkheid is en onzekerheid geen aanleiding is kinderen in het speciaal onderwijs te plaatsen. Tenslotte blijft ook het bedrag per leerling dat scholen gewend waren te ontvangen nog een jaar op hetzelfde peil. Vaak worden hier o.a. uren voor interne begeleiding uit bekostigd. In de begroting zijn deze keuzes aan de lastenkant zichtbaar gemaakt. 9.2 Meerjarenbegroting De krimp in leerlingaantallen maakt dat het meerjarenscenario financieel niet per se gunstig is. We verwachten zeker voordelen van het beleid rond passend onderwijs, ook in financiële zin, maar er zal goed gestuurd moeten worden om financieel gezond te blijven. Die voordelen zien we in het feit dat we van drie aanmeld- en coördinatiepunten vanuit WSNS en de REC’s: van drie naar één organisatie zogezegd. Ook hopen we dat scholen steeds beter in staat zullen zijn zelfstandig arrangementen aan te bieden of met minder ondersteuning toe te kunnen. Er is veel deskundigheid opgebouwd de afgelopen jaren. De meerjarenbegroting speelt in op de teruglopende inkomsten vanuit de positieve verwachting. Versie 8 ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 44 BEGROTING SAMENWERKINGSVERBAND swv Walcheren vanaf 1 aug. 2014 2014 2015 2016 2017 2018 2020 2019 Baten en lasten Baten Ri j ks bi j dra gen OCW Overi ge overhei ds bi j dra gen en -s ubs i di es Ba ten werk i n opdra cht va n derden Overi ge ba ten € € € € € 919.031 € - € - € - € 919.031 € 3.030.516 3.030.516 € € € € € 3.972.304 3.972.304 € € € € € 3.895.832 3.895.832 € € € € € 3.825.014 3.825.014 € € € € € 3.760.423 3.760.423 € € € € € 3.696.962 3.696.962 € € € € € 860.599 57.760 918.360 € € € € € 2.526.823 218.431 2.745.253 € € € € € 3.160.945 216.879 3.377.825 € € € € € 3.132.587 215.328 3.347.915 € € € € € 3.104.229 213.777 3.318.006 € € € € € 3.075.871 212.226 3.288.097 € € € € € 3.045.824 210.453 3.256.278 € 671 € 285.263 € 594.480 € 547.917 € 507.008 € 472.327 € 440.685 Fi na nci ël e ba ten Fi na nci ël e l a s ten € € - € € - € € - € € - € € - € € - € € - Saldo financiële baten en lasten € - € - € - € - € - € - € - Resultaat € 671 € 285.263 € 594.480 € 547.917 € 507.008 € 472.327 € 440.685 Lasten Pers oneel s l a s ten Afs chri j vi ngen Hui sves ti ngsl a sten Overi ge l a s ten Saldo baten en lasten Financiële baten en lasten BEGROTING SAMENWERKINGSVERBAND swv Walcheren vanaf 1 aug. 2014 Weergave naar schooljaar 2014/15 2015/16 2016/17 2017/18 2018/19 2019/20 2020/21 Baten en lasten Baten Ri j ks bi j dra gen OCW Overi ge overhei ds bi j dra gen en -s ubs i di es Ba ten werk i n opdra cht va n derden Overi ge ba ten € € € € € € - € - € - € 2.279.817 € 4.004.215 4.004.215 € € € € € 3.927.628 3.927.628 € € € € € 3.851.814 3.851.814 € € € € € 3.787.493 3.787.493 € € € € € 3.722.683 3.722.683 € € € € € 3.663.437 3.663.437 € € € € € 2.065.438 185.178 2.250.616 € € € € € 3.172.762 217.526 3.390.287 € € € € € 3.144.403 215.975 3.360.377 € € € € € 3.116.045 214.423 3.330.468 € € € € € 3.087.687 212.872 3.300.559 € € € € € 3.059.329 211.192 3.270.520 € € € € € 3.026.919 210.453 3.237.372 € 29.201 € 613.928 € 567.251 € 521.346 € 486.934 € 452.162 € 426.065 Fi na nci ël e ba ten Fi na nci ël e l a s ten € € - € € - € € - € € - € € - € € - € € - Saldo financiële baten en lasten € - € - € - € - € - € - € - Resultaat € 29.201 € € 452.162 € 426.065 Lasten Pers oneel s l a s ten Afs chri j vi ngen Hui svesti ngsl a sten Overi ge l a s ten Saldo baten en lasten 2.279.817 Financiële baten en lasten Versie 8 613.928 € 567.251 € 521.346 ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 € 486.934 45 Overzicht bijlagen 1. Verklarende woordenlijst 2. Contactgegevens samenwerkingsverband 3. Overzicht deelnemende scholen en schoolbesturen 4. Overzicht speciale onderwijsvoorzieningen 5. Overzicht samenwerkingsverbanden 6. Overzicht voorschoolse voorzieningen waarmee werkafspraken zijn 7. Samenstelling opr 8. Samenstelling kinderraad 9. Taken binnen het samenwerkingsverband/ het Loket 10. Taakverdeling coördinator/ bestuur/ algemene vergadering 11. Afspraken met LWOE, Visio en Auris 12. Standaarden basisondersteuning 13. Basisondersteuning in onderwijsbehoeften 14. Schoolondersteuningsprofielen regulier 15. Schoolondersteuningsprofielen speciaal (basis) onderwijs 16. Inspectie-indicatoren 17. Geschillenregelingen Versie 8 ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 46 Bijlage 1 Verklarende woordenlijst We beseffen dat het ondersteuningsplan vol staat met woorden en afkortingen die in het onderwijs veel gebruikt worden, maar daarbuiten niet gebruikelijk zijn. Met deze woordenlijst hopen we de lezer te helpen. Mocht u een woord of afkorting zoeken en hem niet op de lijst vinden meldt ons dit dan via [email protected], we zorgen dan dat het toegevoegd wordt. Arrangeren/Arrangement Organiseren: voortaan wordt een aanbod op maat ‘gearrangeerd’ op basis van de onderwijsbehoeften van een leerling en de ondersteuningsbehoeften van een school. Auris Auris is de organisatie die passend onderwijs verzorgt voor leerlingen met communiceren. Of het nu gaat om gehoorproblemen, om spraak- en/of taal problemen of een vorm van autisme. Zij functioneren net als het samenwerkingsverband, maar met een eigen toegang. Er zal zeker sprake zijn van intensieve samenwerking tussen Auris en het samenwerkingsverband. Basisondersteuning het aanbod dat een basisschool zelf moet leveren aan de leerlingen. Als zij dit niet kunnen moeten ze zelfstandig begeleiding inkopen. CJG Centrum voor Jeugd en Gezin. Elke gemeente heeft zo’n centrum waar ouders/ verzorgers met opvoedingsvragen terecht kunnen. Het samenwerkingsverband werkt samen met (medewerkers uit) het CJG als er zowel vragen op school als thuis zijn. Curatief een eenmaal geconstateerd probleem oplossen/ziekte genezen. Extra ondersteuning het aanbod dat een basisschool mag aanvragen bij het samenwerkingsverband en dat door het samenwerkingsverband geleverd en betaald wordt. Geschillencommissie een instantie die beslist over zakelijke kwesties waar mensen het niet over eens kunnen worden. Handelingsplannen In dit plan wordt opgeschreven wat een school in een bepaalde periode wil bereiken met een leerling binnen het onderwijs en op welke manier. Bijlage 1 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014 HGW Handelings Gericht Werken: een theorie/werkwijze die momenteel veel gebruikt wordt in het onderwijs. Zie het ondersteuningsplan voor de uitgangspunten. Indiceren vaststellen dat iemand in aanmerking komt voor een behandeling. Integraal als iets alles omvat/volledig/ breed. Intentieverklaring verklaring waarin partijen vaststellen welke intenties zij hebben/ welke richting ze op willen. Interactie wisselwerking Juvent Organisatie die jeugdhulp biedt aan kinderen en jongeren met problemen of stoornissen. Kentalis een organisatie voor dove, slechthorende mensen en mensen met spraak/taalproblemen. In Zeeland hebben zij behandelgroepen voor peuters en kleuters. LGF Leerling gebonden financiering: als een leerling aan bepaalde criteria voldeed (vastgestelde stoornis o.a.) dan kwam hij of zij in aanmerking voor dit budget. Uit dat budget kon begeleiding en materiaal gekocht worden (ook wel Rugzak genoemd). Met de komst van passend onderwijs is deze vorm veranderd naar passende arrangementen. Mediation conflictbemiddeling MKD Medisch Kinderdagverblijf: kinderdagverblijf voor peuters en kleuters met ernstige ontwikkelingsproblemen op meerdere gebieden. Multi-disciplinair Samenwerking tussen professionals met verschillende achtergronden OGW Opbrengst Gericht Werken: een werkwijze die op veel scholen gehanteerd wordt. De leerresultaten in brede zin worden geanalyseerd op grond waarvan acties worden uitgezet. Bijlage 1 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014 Onderwijsbehoeften Dat wat een leerling nodig heeft om goed te kunnen leren op school. Ontwikkelingsperspectief een document dat wordt opgesteld als een kind extra ondersteuning nodig heeft om de leerdoelen te halen. Hierin staan ontwikkelingsmogelijkheden en onderwijsdoelen en een uitstroomdoel (voortgezet onderwijs). OPR ondersteuningsplanraad: het medezeggenschapsorgaan van het samenwerkingsverband bestaande uit ouders en personeel van de scholen. PCL permanente commissie leerlingenzorg: de commissie die tot 1 augustus 2014 besloot over toelating van kinderen tot speciaal basisonderwijs. Met de komst van passend onderwijs bestaat deze commissie niet meer. PO-raad De PO-Raad is een vereniging van schoolbesturen die landelijk opereert. Preventief proberen te voorkomen REC 3 Regionaal Expertise Centrum: verzorgt de toegang tot de begeleiding aan leerlingen die zeer moeilijk leren of een fysieke en/of verstandelijke handicap hebben en de toelating tot de bijbehorende speciale scholen. Met de komst van passend onderwijs zijn de taken van het REC opgegaan in het samenwerkingsverband. REC 4 Regionaal Expertise Centrum: verzorgt de toegang tot begeleiding aan leerlingen met een gedrags - of psychiatrische stoornis en de toelating tot de bijbehorende speciale scholen. Met de komst van passend onderwijs zijn de taken van het REC opgegaan in het samenwerkingsverband. Referentiekader Het referentiekader is een hulpmiddel dat door de POraad is ontwikkeld voor samenwerkingsverbanden. SBO speciaal basis onderwijs Bijlage 1 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014 Schoolondersteuningsprofiel In het schoolondersteuningsprofiel legt de school tenminste eenmaal per 4 jaar vast welke ondersteuning de school kan bieden aan leerlingen die dat nodig hebben. Sectoraal binnen de eigen sector/ smal Slagboomdiagnostiek indicatiestelling: onderzoek dat er op gericht is aan te tonen of iets wel of niet binnen de criteria past. SO speciaal onderwijs. TLV commissie De toelaatbaarheidverklaringscommissie gaat na 1 augustus 2014 bepalen of een kind in aanmerking komt voor plaatsing op een school voor speciaal (basis) onderwijs. Toezichtkader De Inspectie van het Onderwijs maakt bij het beoordelen van de kwaliteit van het samenwerkingsverband gebruik van een toezichtkader: een lijst van criteria waaraan voldaan moet worden. Uitstroomperspectief uitstroommogelijkheden naar het vervolgonderwijs. Visio Bij Visio kan iedereen terecht met vragen over slechtziend of blind zijn. Visio biedt informatie en advies, maar ook verschillende vormen van onderzoek, begeleiding, revalidatie, onderwijs en wonen. VO Voortgezet onderwijs VVE- beleid beleid voor de voorschoolse en vroegschoolse educatie: programma’s en afspraken waarmee peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en kleutergroepen werken aan de ontwikkeling van kinderen. WSNS samenwerkingsverband weer samen naar school verzorgde tot 1 augustus 2014 de bovenschoolse begeleiding voor leerlingen met leer- en gedragsproblemen en de toelating tot het speciaal basisonderwijs. Met de komst van passend onderwijs zijn de taken van WSNS overgenomen door het samenwerkingsverband. ZAT Zorg Advies Team: een team van professionals met verschillende achtergronden die scholen helpen bij het aanpakken van problemen die op school en thuis spelen. Bijlage 1 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014 Bijlage 2 Contactgegevens Naam: Werknaam: Vestigingsadres: Postadres: Website: IBAN: KvK nr. : RSIN: Samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs Walcheren (PO 2901) Samenwerkingsverband Kind op 1 Edisonweg 2, 4382 NW Vlissingen Postbus 351, 4380 AJ Vlissingen www.swvkindop1.nl NL42 RABO 0136 7196 35 59112786 853322946 Postadres Loket: Mailadres Loket: nog onbekend nog onbekend Voorzitter bestuur: Secretaris bestuur: Penningmeester: Coördinator: Emailadres: Telefoonnr. : Cees Corstanje Thomas Landman Rinus Voet Madeleine Weij- van Wanrooij [email protected] 0118-480834 of 06-21824366 Secretariaat: Telefoonnr.: Jeanet van der Haven 0118-480810 Bijlage 2 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014 Bijlage 3 Overzicht deelnemende scholen/besturen BRIN Sty Naam Plaatsnaam Bestuur 03CT00 04GK00 05ZQ00 14EX00 14IP00 14MT00 14MT01 15AU00 15IH00 15JI00 15LA00 15OJ00 15TF00 15VN00 21LW00 18GB00 22MP00 03TJ00 07ZN00 10XE00 11EY00 11JV00 11VK00 12FB00 12FY00 15NS00 15SP00 15UU00 15XC00 03WV00 04UQ00 05OA00 05TT00 05VJ00 06XX00 07DD00 07NG00 17JN00 20EE00 09AS00 10QA00 06YJ00 04SC00 bao bao bao bao bao bao bao bao bao bao bao bao bao bao bao bao bao bao bao bao bao bao bao bao bao bao bao bao bao bao bao bao bao bao bao bao bao bao bao bao bao bao bao Golfslag De Sprong Lispeltuut Beverburch Theo Thijssen Vossenburch Lonneboot Tweemaster Uilenburch Houtuyn Leeuwenburch Mozaïek De Branding Ravenstein Vierschip Lichtboei ABS Regenboog-School Palmenhof Burcht Rietheim Oleanderhof Het Vlot Louise de Colignyschool De Wissel Het Kompas Cederhof Cypressenhof Wilgenhof Acaciahof Wegwijzer Goede Polder De Schutte Magdalon Willibrordus Bergpadschool De Schute Lichtstraal ‘t Klinket Springplank Franciscus Jozef Vrije School Zeeland Vlissingse Schoolvereniging Domburg Koudekerke Oostkapelle Middelburg Vlissingen Middelburg Nw- en St Joosland Oost - Souburg Middelburg Vlissingen Middelburg Oost - Souburg Vlissingen Vlissingen Arnemuiden Westkapelle Middelburg Middelburg Middelburg Oost - Souburg Arnemuiden Vlissingen Vlissingen Vlissingen Oost - Souburg Middelburg Middelburg Middelburg Middelburg Serooskerke Vrouwenpolder Gapinge Veere Zoutelande Grijpskerke Biggekerke Westkapelle Koudekerke Aagtekerke Middelburg Vlissingen Middelburg Vlissingen Archipelscholen Archipelscholen Archipelscholen Archipelscholen Archipelscholen Archipelscholen Archipelscholen Archipelscholen Archipelscholen Archipelscholen Archipelscholen Archipelscholen Archipelscholen Archipelscholen Archipelscholen Archipelscholen St. Basisonderwijs op Alg. Grondslag GPO-WN Onze Wijs Onze Wijs Onze Wijs Onze Wijs Onze Wijs Onze Wijs Onze Wijs Onze Wijs Onze Wijs Onze Wijs Onze Wijs Primas Scholengroep Primas Scholengroep Primas Scholengroep Primas Scholengroep Primas Scholengroep Primas Scholengroep Primas Scholengroep Primas Scholengroep Primas Scholengroep Primas Scholengroep St. Prisma St. Prisma St. Vrije School VSV Bijlage 3 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014 Bijlage 4 Overzicht speciale onderwijsvoorzieningen BRIN Sty Naam Plaatsnaam Bestuur SSBO Het Springtij SSBO Het Springtij Klimopschool Keurhove Middelburg Vlissingen Middelburg Middelburg Respont Respont St. de Korre Respont Mytylschool De Sprienke OdyZee Goes Goes St. de Korre Respont Binnen Kind op 1 16OU00 16OU01 00OJ00 04EY00 sbao sbao so so Buiten Kind op 1 02CK00 so 04EY09 so Bijlage 4 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014 Bijlage 5 Overzicht samenwerkingsverbanden Zeeland Primair Onderwijs Oosterschelderegio: Walcheren: Zeeuws-Vlaanderen: Reformatorisch: Samenwerkingsverband O3 - www.samenwerkingsverbando3.nl Samenwerkingsverband Kind op 1 – www.swvkindop1.nl Passend Primair Onderwijs Zeeuws Vlaanderen – www.pozv.nl Ref. swv primair onderwijs Zeeland - www.berseba.nl Voortgezet Onderwijs Oosterschelderegio: Walcheren: Zeeuws-Vlaanderen: Reformatorisch: PVO 2902 – Postbus 304, 4460 AS Goes PVO Walcheren – www.pvow.nl PVO Zeeuws-Vlaanderen – Postbus 32, 4560 AA Hulst Reformatorisch swv VO – Klein Frankrijk 19 – 4461 ZN Goes Bijlage 5 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014 Bijlage 6 Voorschoolse voorzieningen Dagbehandeling Middelburg (MKD) Toornvliedtwegje 1 4335 HE Middelburg. Stichting Lentekind, Kinderdagcentrum voor beweging en ontwikkeling Beneluxlaan 16, 4334 GJ te Middelburg. Revant Lindenhof www.revant.nl ’s-Gravenpolderseweg 114a 4462 RA Goes Telefoon 0113-23 62 36 De Cirkel (Het Gors) www.gors.nl/stichting-gors-mensgerichte-ondersteuning-zeeland/organisatie/alle-locaties/de-cirkelgoes Beukenstraat 58, 4462 TT Goes Telefoon: 0113-22 85 75 Stichting KIO in Heinkenszand www.stichtingkio.nl Bezoekadres: Van der Biltplein 6, 4451AE Heinkenszand Postadres: Postbus 2, 4456 ZG Lewedorp Telefoon: 0113-56 85 22 Stichting KOW www.kinderopvangwalcheren.nl Buitenhove 161 4337 HG Middelburg Telefoon: 0118 - 61 45 32 Bijlage 6 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014 Bijlage 7 Samenstelling OPR Schoolbestuur Geleding Naam afgevaardigde ABS Archipel Scholen personeelslid personeelslid Karin Ploegaert Ad Osté (vz.) De Korre GPO-WN personeelslid ouderlid Miranda de Been Ans de Graaf Onze Wijs personeelslid Martijn van den Aarssen Primas-Scholengroep ouderlid Jolanda van den Doel Stichting Prisma personeelslid Carolien Euser Respont ouderlid Alex Maas (penn.) Vrije school Zeeland VSV ouderlid ouderlid Christine Ruppert (secr.) Sander Jaap van der Hof Bijlage 7 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014 Bijlage 8 Kinderraad ,.. -- - ---- -Bijlage 8 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014 Bijlage 9 Taken Binnen het swv/het loket Taakomschrijving trajectbegeleider De trajectbegeleiders van het samenwerkingsverband organiseren de aanvragen voor extra ondersteuning bij het loket op basis van een gesprek met de leerling, ouders en school, aangevuld met gegevens die de school aanlevert. Zij formuleren voor die aanvraag een aanvraagvoorstel waarin de onderwijsbehoeften van de leerling en de ondersteuningsbehoeften van de school (en eventueel de ouders) geformuleerd staan. De gespreksvoering, interpretatie en vertaling daarvan op papier zijn de belangrijkste taken van de trajectbegeleider. Het is niet zozeer een adviesrol, als wel een inventariserende rol, waarbij de vraag centraal staat. Om deze taken goed uit te kunnen voeren beschikt de trajectbegeleider over de volgende competenties: • heeft goede communicatieve vaardigheden met respect voor ieders rol, • heeft veel ervaring in het voeren van (intake)gesprekken met scholen, ouders en leerlingen, • heeft goede gesprekstechnieken: onbevooroordeeld luisteren, goed doorvragen, • heeft goede schriftelijke vaardigheden, • heeft algemene kennis van en ervaring met een brede doelgroep leerlingen, • is goed ingevoerd in het handelingsgericht denken en werken, • heeft veel ervaring in het voeren van handelingsgerichte gesprekken, • is flexibel, • is bereid tot intervisie met andere trajectbegeleiders om zo de nieuwe werkwijze te verfijnen, • is bereid tot reflecteren op eigen handelen, • teamplayer, kan goed samenwerken, • heeft ervaring in opstellen ontwikkelingsperspectieven, • denkt actief mee over de nieuwe werkwijze en levert een bijdrage aan het ontwikkelen van eventuele (webbased) formulieren, • is gericht op het zelfstandig maken van de scholen, • bekendheid met de scholen in de regio is een pré. Taakomschrijving medewerkers loket Het loket is de plaats waar de aanvraagvoorstellen worden bekeken, gewogen en waar het eventuele arrangement wordt ingericht. In het loket werken mensen met verschillende achtergronden samen. Er is een loketcoördinator die als aanspreekpunt dient en dossiers voorbereid, er zijn medewerkers die zicht hebben op mogelijk arrangementen en als contactpersoon fungeren voor achterliggende, dienstverlenende organisaties en er is secretariële ondersteuning. In het loket is het van belang dat de monitoring goed geregeld wordt, medewerkers met affiniteit met kengetallen en monitoring zijn van belang. Eén van de medewerkers is een universitair geschoold orthopedagoog of psycholoog met onderwijsachtergrond/ ervaring. Het loket werkt nauw samen met de trajectbegeleiders en de TLV commissie. Om deze taken te kunnen vervullen beschikt een loketmedewerker over: • een HBO of WO opleiding • goede communicatieve vaardigheden met respect voor ieders rol, • algemene kennis van en ervaring met een brede doelgroep leerlingen, • een breed netwerk aan begeleiders (voorheen cluster 3, 4 of WSNS) • kennis van begeleidingsmogelijkheden en specialismen van begeleiders (voorheen cluster 3, 4 of WSNS), Bijlage 9 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014 Hij of zij: • is goed ingevoerd in het handelingsgericht denken en werken, • is gericht op handelingsgerichte en oplossingsgerichte begeleidingsprincipes; kort en krachtig, gericht op zelfstandigheid, het versterken van het eigen netwerk en de reguliere situatie, benutten van kansen en mogelijkheden, • is creatief in het bedenken van oplossingen, • heeft een netwerk bij zorginstellingen, • is een teamplayer, kan goed samenwerken, • is flexibel, • kan snel schakelen, • is bereid tot intervisie met andere loketmedewerkers om zo de nieuwe werkwijze te verfijnen, • denkt actief mee over de nieuwe werkwijze en levert een bijdrage aan het ontwikkelen van eventuele (webbased) formulieren, • bekendheid met de scholen in de regio is een pré. Voor de Loketcoördinator komt daar bij: • heeft overzicht, • dient als aanspreekpunt, • kan een onafhankelijke rol vervullen, • bereidt besprekingen voor, • zit besprekingen voor. Taakomschrijving orthopedagoog of psycholoog i.h.k.v. de TLV commissie De orthopedagoog vormt samen met de plaatsingscoördinator de TLV commissie binnen het loket. In overleg beslissen deze twee functionarissen formeel of een leerling toelaatbaar is voor het speciaal (basis)onderwijs. Zij beslissen over de duur van de TLV en de categorie. Om deze taken goed uit te kunnen voeren beschikt de orthopedagoog over de volgende competenties: • heeft een universitaire opleiding orthopedagogiek of psychologie met een afstudeerrichting t.a.v. ontwikkeling van kinderen. • heeft algemene kennis van en ervaring met een brede doelgroep leerlingen in de basisschoolleeftijd, • heeft goede communicatieve vaardigheden met respect voor ieders rol, • heeft veel ervaring in het voeren van gesprekken met scholen, ouders en leerlingen, • is goed ingevoerd in het handelingsgericht denken en werken, • heeft ervaring met handelingsgerichte diagnostiek, • denkt actief mee over de nieuwe werkwijze en levert een bijdrage aan het ontwikkelen van eventuele formulieren, • kan goed samenwerken, • ervaring in het (speciaal) basisonderwijs is een pré. Bijlage 9 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014 Taakomschrijving plaatsingscoördinator De plaatsingscoördinator vormt samen met de orthopedagoog de TLV commissie binnen het loket. In overleg beslissen deze twee functionarissen formeel of een leerling toelaatbaar is voor het speciaal (basis)onderwijs. Zij beslissen over de duur van de TLV en de categorie. Om deze taken goed uit te kunnen voeren beschikt de plaatsingscoördinator over de volgende competenties: • heeft een opleiding tot maatschappelijk werker, psycholoog, pedagoog, arts of kinderpsychiater. • heeft kennis van speciale (basis)scholen in de regio en hun aanbod, • heeft een netwerk aan directeuren en CVB leden van speciale (basis)scholen, • is flexibel, • kan snel schakelen, • goede bereikbaarheid, • heeft goede communicatieve vaardigheden met respect voor ieders rol, • heeft veel ervaring in het voeren van gesprekken met scholen, ouders en leerlingen, • heeft algemene kennis van en ervaring met een brede doelgroep leerlingen, • is goed ingevoerd in het handelingsgericht denken en werken, • denkt actief mee over de nieuwe werkwijze en levert een bijdrage aan het ontwikkelen van eventuele formulieren, • kan goed samenwerken. Taakomschrijving ambulant begeleiders De ambulant begeleiders gaan de vastgestelde arrangementen uitvoeren. Zij begeleiden de leerlingen en scholen op basis van de vragen. Om deze taken goed uit te kunnen voeren beschikken de ambulant begeleiders over de volgende competenties: • is goed ingevoerd in het handelingsgericht denken en werken, • is gericht op handelingsgerichte en oplossingsgerichte begeleidingsprincipes; kort en krachtig, gericht op zelfstandigheid, het versterken van het eigen netwerk en de reguliere situatie, benutten van kansen en mogelijkheden, • is creatief in het bedenken van oplossingen, • heeft een netwerk bij zorginstellingen, • is een teamplayer, kan goed samenwerken, • is flexibel, • kan snel schakelen, • is bereid tot intervisie met andere loketmedewerkers om zo de nieuwe werkwijze te verfijnen, • denkt actief mee over de nieuwe werkwijze en levert een bijdrage aan het ontwikkelen van eventuele (webbased) formulieren, • bekendheid met de scholen in de regio is een pré. Bijlage 9 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014 Bijlage 10 Taken en bevoegdheden algemene vergadering, bestuur en coördinator Algemene vergadering - Toezicht houden op de algemene gang van zaken binnen de vereniging met het oog op de belangen van de vereniging en de bijzondere maatschappelijke verantwoordelijkheid van de vereniging. - Toezicht houden op het bestuur. - Vaststellen van het aantal leden van het bestuur. - Benoemen leden van het bestuur. - Bestuursleden schorsen of ontslaan. - Vaststellen van eventuele onkosten- en vacatievergoeding voor bestuursleden. - Het aanwijzen van een registeraccountant. - Statuten wijzigen. - Een huishoudelijk of ander reglement vaststellen, wijzigen of opheffen waarin onderwerpen worden geregeld waarin door de statuten niet wordt voorzien. - Het nemen van besluiten die statutair niet opgedragen zijn aan andere organen. Bestuur Algemene taken - De vereniging op hoofdlijnen besturen. - Optreden als vertegenwoordiger van het samenwerkingsverband. - Het realiseren van de doelstelling en wettelijke taken van de vereniging. - Integraal intern toezicht houden op de werkzaamheden van de coördinator. - De coördinator gevraagd en ongevraagd adviseren. Ondersteuningsplan - Ten minste één maal in de vier jaar een voorgenomen besluit nemen aangaande het concept- ondersteuningsplan. - Ten minste één maal in de vier jaar het definitieve ondersteuningsplan vaststellen voor één mei van het jaar voorafgaande aan de periode waarop het plan betrekking heeft en niet voordat het overleg met gemeenten en VO heeft plaatsgevonden en de OPR instemming heeft verleend. - Het ondersteuningsplan 2014-2015 vaststellen voor één jaar. Het plan na dit jaar bijstellen en indien nodig opnieuw vaststellen. - Jaarlijks een activiteitenplan vaststellen. Onderdeel van dit jaarlijks plan is in ieder geval ook het overzicht van kosten van de uitvoering van het ondersteuningsplan, de beschikbare middelen en de te verwachten kosten van administratieve ondersteuning. - Jaarlijks, voorafgaand aan het boekjaar, vaststellen van een begroting. - Jaarlijks vaststellen van de jaarrekening. Het betreft een overzicht van inkomsten en uitgaven in het kader van het samenwerkingsverband over het afgelopen boekjaar. Bijlage 10 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014 Overige taken - Jaarlijks een gesprek voeren met de coördinator. - Jaarlijks een gesprek voeren met de kinderraad. - OOGO voeren met gemeenten. - Overleg met de OPR. - Indien gewenst één of meerdere commissies en/of personen aanwijzen of aanstellen die onder verantwoordelijkheid van de coördinator belast kunnen worden met (onderdelen van) de uitvoering van (de activiteiten voortvloeiend uit) het ondersteuningsplan. Coördinator (met ondersteuning van financieel controller en secretariaat) Algemene taken/bevoegdheden - Dagelijkse leiding en coördinatie over de dagelijkse gang van zaken binnen het samenwerkingsverband. - De door het bestuur vastgestelde hoofdlijnen van het beleid opvolgen. - Contacten onderhouden met de medewerkers in het Loket, de kinderraad, de ondersteuningsplanraad en andere belanghebbenden. - Jaarlijks een aantal bijeenkomsten houden met medewerkers van de scholen. - Bestuursbesluiten voorbereiden en uitvoeren. - Aan het bestuur verantwoording afleggen ter zake van de aan hem/haar bij of krachtens de statuten opgedragen taken en bevoegdheden. - De algemene ledenvergadering en het bestuur tijdig alle informatie verschaffen die nodig is voor een goede uitoefening van de taak van de algemene vergadering en het bestuur. - Instellen en handhaven van interne procedures die ervoor zorgen dat alle belangrijke informatie bij de ledenvergadering en het bestuur bekend is. - Jaarlijks samen met een bestuurslid met alle medewerkers een gesprek voeren met daarin centraal de evaluatie van de scholen en het bereiken van doelstellingen. Jaarlijkse plannen/verslagen - Een jaarlijks activiteitenplan voorbereiden. Onderdeel van dit jaarlijks beleidsplan is in ieder geval ook het overzicht van kosten van de uitvoering van het ondersteuningsplan, de beschikbare middelen en de te verwachten kosten van administratieve ondersteuning. - In het jaar 14-15 minimaal drie keer aan het Bestuur schriftelijk rapporteren over de voortgang van het activiteitenplan gedurende het eerste schooljaar. - Jaarlijks een begroting opstellen. - Jaarlijks een bestuursverslag bij de jaarrekening opstellen. - Het jaarlijks aan het eind van het schooljaar uitzetten van evaluatieformulieren bij scholen van het samenwerkingsverband en bij ouders. - Jaarlijks een activiteitenverslag (inhoudelijke kengetallen, tevredenheidsmetingen, onderwijskundige resultaten vanuit activiteitenplan, personeel) opstellen. - Opstellen van een jaarlijks verslag voor scholen en ouders, één voor de kinderraad en een publieke voor gemeenten, zorginstellingen en andere samenwerkingsverbanden en stakeholders. Bijlage 10 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014 Het ondersteuningsplan - Elke vier jaar met inachtneming van de statutaire bepalingen daaromtrent een ondersteuningsplan en bijbehorende financiële meerjarenbegroting opstellen. - Elk jaar telgegevens van één oktober van dat jaar opvragen zodat deze vóór vijftien oktober van dat jaar voor de coördinator beschikbaar zijn. - Voorstel voor een ondersteuningsplan opstellen, gebaseerd op de door de Onderwijsorganisaties vastgestelde schoolondersteuningsprofielen. Daarbij wordt de volgende procedure gevolgd: o Elk lid zendt het (de) vastgestelde schoolondersteuningsprofiel(en) vóór één november van het jaar voorafgaande aan de periode waarop het plan betrekking heeft aan de coördinator van het samenwerkingsverband. o De coördinator legt een concept-ondersteuningsplan vóór 1 februari voor aan het bestuur. o Over het concept wordt op overeenstemming gericht overleg gevoerd met burgemeester en wethouders van de gemeenten. De betreffende burgemeesters en wethouders en het bestuur stellen hiertoe gezamenlijk een overlegprocedure vast welke procedure in ieder geval een geschillenregeling dient te bevatten. o Overleg wordt gevoerd met het samenwerkingsverband VO en het samenwerkingsverband voor reformatorisch onderwijs. o Vervolgens wordt het ondersteuningsplan vóór 15 maart ter instemming voorgelegd aan de ondersteuningsplanraad. De ondersteuningsplanraad wordt een termijn van vier weken gesteld waarbinnen een schriftelijk standpunt uitgebracht dient te worden ten aanzien van het voorstel voor het ondersteuningsplan. - Vóór één mei van het jaar voorafgaande aan de periode waarop het plan betrekking heeft, het plan toezenden aan de onderwijsinspectie. - Zorg dragen voor de uitvoering. Opgesteld op basis van de concept-samenwerkingsovereenkomst Passend Onderwijs, het concept ondersteuningsplan SWV Kind op 1 en de statuten. Bijlage 10 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014 Bijlage 11 Afspraken met LWOE, Visio en Auris Voor veel leerlingen met extra onderwijsbehoeften kan extra ondersteuning aangevraagd worden bij samenwerkingsverband Kind op 1. Er zijn een paar uitzonderingen gemaakt voor kinderen met o.a. zintuigelijke handicaps, te weten: 1. leerlingen met visuele beperkingen, 2. leerlingen die doof zijn, slechthorend zijn of met een spraak-taalstoornis, en 3. leerlingen met epilepsie. Voor deze 3 groepen zijn wettelijk aparte toeleidingsroutes bepaald. Voor deze leerlingen kunt u terecht bij de volgende organisaties: Leerlingen met een visuele beperking Zie 11 a Leerlingen die slechthorend zijn, doof of een spraak-taalstoornis hebben. Zie 11 b Leerlingen met epilepsie Zie 11 c Cliëntservicebureau Visio T 088 585 85 85 www.visio.org Auris aanmeldpunt cluster 2 Zeeland Nassaulaan 8 4461 SX Goes T: 0113- 250342 F: 0113-323684 E: [email protected] Expertisecentrum de Berkenschutse Sterkselseweg 65 5591 VE Heeze T 040-2279300 www.lwoe.nl 11 a Afspraken met Visio Veruit de meeste leerlingen met een visuele berperking volgen onderwijs op een reguliere school. Visio biedt daarvoor ambulante onderwijskundige begeleiding in nauwe samenwerking met zorg. Er gelden indicatiecriteria op grond van medische gegevens en onderzoeken en de commissie van Onderzoek van Visio besluit over toelating en onderwijskundige begeleiding. In Goes heeft Visio een locatie voor revalidatie en advies, maar de onderwijskundige begeleiding is benaderbaar via het cliëntservicebureau. 11b Afspraken met Auris De criteria om in aanmerking te komen voor ondersteuning vanuit Auris zijn niet heel sterk gewijzigd. De aanmeldroute lijkt op die van Kind op 1. Via het bovengenoemde aanmeldpunt kunnen ouders contact opnemen met de cliëntbegeleiders. In Zeeland zijn dat Ineke Seghers en Carla Pollée. Een Aurismedewerker gaat vervolgens met school en ouders in gesprek om te bekijken of men voor ondersteuning in aanmerking komt en zo ja, welk arrangement passend lijkt. Bijlage 11 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014 Het besluit over het arrangement ligt vervolgens bij de commissie van onderzoek van Auris. In de arrangementen wordt net als bij Kind op 1 rekening gehouden met de 5 domeinen: aandacht en tijd, samenwerking, deskundigheid, aanpassingen en materialen. Soms twijfelt u wellicht tussen aanmelding bij het samenwerkingsverband of aanmelding bij Auris, bijvoorbeeld als er sprake is van onderwijsbehoeften op meerdere gebieden. Er is afgesproken dat er een heel korte lijn zal zijn tussen het Loket en de cliëntbegeleiders. Zij zullen waarschijnlijk regelmatig aanschuiven bij het Loket. 11 c Afspraken met Landelijk werkverband onderwijs en epilepsie Leerlingen met epilepsie en aanverwante neurologische stoornissen kunnen, als er sprake is van specifieke onderwijsbehoeften, rekenen op ondersteuning vanuit het Landelijk Werkverband Onderwijs en Epilepsie (LWOE). Het LWOE wordt gevormd door de ambulante diensten van de twee Nederlandse epilepsiescholen ‘De Berkenschutse’ in Heeze en ‘De Waterlelie’ in Cruquius. Beide scholen zijn verbonden aan een Epilepsiecentrum (3e-lijns ziekenhuis) voor epileptologie en neurologisch bepaalde leerstoornissen, respectievelijk Kempenhaeghe en Stichting Epilepsie Instellingen Nederland (SEIN). Het LWOE biedt ondersteuning aan leerlingen met epilepsie in het reguliere onderwijs en leerlingen in het speciaal onderwijs. Na aanmelding bij het LWOE door ouders, arts, school of samenwerkingsverband volgt directe, preventieve betrokkenheid door een onderwijskundig begeleider van het LWOE. In Zeeland is vooral Hanneke Verstijnen actief in het begeleiden van leerlingen met epilepsie. Indien meer intensieve ondersteuning nodig is, wordt de ondersteuningsbehoefte en het begeleidingsarrangement voor de betreffende leerling vastgesteld. Naast de eerste preventieve interventie worden de volgende arrangementen onderscheiden: lichte begeleiding, medium begeleiding en zware onderwijszorg. De lichte begeleiding is screenend en kortdurend van aard. De medium begeleiding is handelingsgericht en langer durend van aard. In voorkomende gevallen zal het LWOE het samenwerkingsverband zware onderwijszorg adviseren om een leerling toe te laten tot het (voortgezet) speciaal (basis) onderwijs. Ter toerusting van leerkrachten en docenten biedt het LWOE een signaleringslijst aangaande het herkennen van epilepsieproblematiek. Tevens biedt het LWOE voorlichting, workshops en scholing met betrekking tot epilepsie, leren en gedrag. Voor de aanmeldroute en alle andere genoemde informatie kunt u terecht op www.lwoe.nl Bijlage 11 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014 Bijlage 12 Standaarden basisondersteuning Standaard 1: de school is gericht op ontwikkeling, ontwikkelt zijn basiskwaliteit en dat is zichtbaar in het schoolplan en jaarplan. Standaard 2: de school stelt ontwikkelperspectieven op met daarin een beredeneerd onderwijsaanbod, uitstroomperspectief en concrete doelen. Standaard 3: de school betrekt leerlingen en hun ouders bij het opstellen van het ontwikkelperspectief. Standaard 4: de school beschrijft de onderwijsbehoeften van leerlingen in de vijf domeinen (aandacht en tijd, gebouw, samenwerking, deskundigheid en voorzieningen) en betrekt leerlingen en hun ouders hierbij Standaard 5: de school brengt bij aanvragen de eigen ondersteuningsbehoeften in kaart. Standaard 6: de school geeft aan waar de mogelijkheden van de school ontoereikend zijn om aan de onderwijsbehoeften te kunnen voldoen. Standaard 7: de school is in staat om in trajecten rond leerlingen met extra onderwijsbehoeften ouders als partner mee te nemen en gezamenlijk tot een aanvraag te komen. Daar waar dit niet lukt, vraagt de school tijdig ondersteuning zodat escalaties voorkomen worden. Standaard 8: de school werkt binnen plannen en HR beleid aan de kerncompetenties van alle leerkrachten waar het gaat om relatie, competentie en autonomie van leerlingen. Standaard 9: de school werkt binnen plannen en HR beleid aan de kerncompetenties van alle leerkrachten waar het gaat om het ondersteunen van leerlingen met extra onderwijsbehoeften. Standaard 10: de school kan aan een aantal veelvoorkomende onderwijsbehoeften van de leerlingen voldoen. Zie schema bijlage 13. Bijlage 12 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014 Bijlage 13 Basisondersteuning in onderwijsbehoeften Op het gebied van Leerlingen die behoefte hebben aan (een): Deskundigheid - Aandacht en tijd Leren en ontwikkeling Voorzieningen Gebouw Samenwerking - Aandacht en tijd - Samenwerking met ouders i.v.m. extra inoefentijd. Behandelaar i.h.k.v. de vergoedingsregeling dyslexie Met HGPD-er Met zorginstelling. Leerkrachten die creatief nadenken over oplossingen voor licht motorische problemen. Leerkrachten die zich verdiepen in medische problemen voor zover die aandacht van de leerkracht vragen qua signalering of toedienen medicatie passend medisch protocol aanscherpen Extra aandacht of tijd voor verwerking. Voorzieningen - Afspraken rond medisch handelen Aanpassingen in materiaal i.v.m. lichte motorische beperkingen Werken met laptop, tablet of computer Hulpmiddelen als wiebelkussen e.d. Protocollen Aanpassingen in ruimte i.v.m. lichte motorische beperkingen. Speellokaal Ruimte om even terug te trekken en tot rust te komen Met ouders rond medisch handelen Met zorginstellingen/ therapeuten e.d. Deskundigheid - Fysiek en medisch Aangepast onderwijsaanbod voor lezen en spelling (het hoe en/of het wat), ook in geval van een stoornis Meer uitdagende leerstof naast of in plaats van het reguliere groepsaanbod Aangepast onderwijsaanbod voor rekenen, begrijpend lezen en andere vakgebieden (het hoe en/of het wat) als het een of twee vakgebieden betreft. Verlengde instructie, aangepaste instructie Extra inoefentijd Extra aandacht van de leerkracht Pre-teaching Tutor Remediërende materialen Remediërende software Visuele ondersteuning Werken op een computer Aanpassingen in ruimte i.v.m. concentratie of instructie in kleine setting. Gebouw Samenwerking Bijlage 13 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014 Sociaal-emotioneel en gedrag Deskundigheid Aandacht en tijd Voorzieningen Gebouw Samenwerking Deskundigheid Aandacht en tijd Werkhouding Voorzieningen Gebouw Samenwerking Deskundigheid thuissituatie Aandacht en tijd Voorzieningen Gebouw Samenwerking - Begrip en geduld bij leerkrachten en klasgenoten Een planmatige aanpak van de interactie of gedragsinterventies Leerkrachten met basiskennis van gedragsproblemen of stoornissen die zich flexibel willen opstellen Rust en orde in de groep Een veilig pedagogisch klimaat Het bevorderen van vriendschappen en acceptatie Ondersteuning van het zelfvertrouwen Korte individuele gesprekjes Een vertrouwenspersoon Een maatje en/of tutor Gerichte pedagogische aanpak (belonen, straffen en negeren). Methode voor sociaal-emotionele ontwikkeling - Ruimte om even terug te trekken en tot rust te komen Ruimte voor gesprekjes Met ouders Met HGPD-er Met zorginstellingen Gevarieerd aanbod van instructie- en verwerkingsvormen Heldere structuur qua regels en afspraken Een leerkracht die verwachtingen uitspreekt en afstemt Een duidelijk programma Regelmaat Aandacht tijdens zelfstandige verwerking - Time-timers Klok Ondersteunende materialen Werken op computer, laptop of tablet Rustige werkplekken - Met ouders Met HGPD-er luisterend oor leerkracht die vaardig is in gespreksvoering leerkracht die vaardig is in signaleren afgestemde verwachtingen duidelijke afspraken Individuele gesprekjes - Meldcode Duidelijke afspraken en protocollen in de school Gespreksruimten - Met ouders Met zorginstellingen - Bijlage 13 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014 Bovenschoolse rapportage schoolondersteuningsprofiel Walcheren, Zeeland September 2013 Miep Dam, Inschool Postbus 2033 | 3800 CA Amersfoort | Utrechtseweg 29-G | 3811 NA Amersfoort T 033 – 46 22 717 | F 084 – 83 93 616 | [email protected] | www.inschool.nl Inhoudsopgave 1 Inleiding ........................................................................................................................................................ 4 2 Kengetallen leerlingenpopulatie ............................................................................................................................ 6 3 2.1 Leerlingenaantal ......................................................................................................................................... 6 2.2 Leerlingen met een leerlinggewicht .................................................................................................................. 8 2.3 Aanmeldingen bij ZAT, MDO of bovenschools zorgteam............................................................................................ 9 2.4 Aanmeldingen PCL en verwijzingen SBO.............................................................................................................10 2.5 Verwijzingen naar het speciaal onderwijs ..........................................................................................................11 2.6 Rugzakleerlingen ........................................................................................................................................12 2.7 Dyslexieverklaringen en dyscalculie diagnoses .....................................................................................................13 2.8 Leerlingen met de diagnose hoogbegaafdheid ......................................................................................................15 Aspecten basisondersteuning ...............................................................................................................................16 3.1 Basiskwaliteit volgens de inspectie ..................................................................................................................16 3.2 Planmatig werken .......................................................................................................................................17 3.3 Handelingsgericht werken .............................................................................................................................19 3.4 Preventieve en licht curatieve interventies ........................................................................................................20 3.5 Deskundigheid en aandacht/tijd ......................................................................................................................22 3.6 Bezetting van de groep ................................................................................................................................24 3.7 Voorzieningen ...........................................................................................................................................24 3.8 Ruimtelijke omgeving ..................................................................................................................................25 3.9 Samenwerking ...........................................................................................................................................26 2 4 Resultaten competentiescan ...............................................................................................................................28 4.1 4.1.1 Leren en ontwikkelen .............................................................................................................................29 4.1.2 Fysiek en medisch .................................................................................................................................30 4.1.3 Sociaal-emotioneel/gedrag ......................................................................................................................30 4.1.4 Werkhouding .......................................................................................................................................31 4.1.5 Thuissituatie .......................................................................................................................................32 4.2 5 Analyse competentiescan – naar domeinen .........................................................................................................29 Analyse competentiescan – naar dimensies van competenties ...................................................................................32 4.2.1 Dimensie relatie ...................................................................................................................................32 4.2.2 Dimensie ontwikkeling ............................................................................................................................33 4.2.3 Dimensie welbevinden ............................................................................................................................34 4.2.4 Dimensie veiligheid................................................................................................................................35 4.2.5 Tot slot ..............................................................................................................................................36 Arrangementen ...............................................................................................................................................37 Bijlage – competentiescan ........................................................................................................................................58 3 1 Inleiding In deze rapportage wordt de informatie samengevat die is verzameld in de schoolondersteuningsprofielen van de scholen voor primair onderwijs van het samenwerkingsverband WSNS Walcheren. Deze schoolondersteuningsprofielen zijn in schooljaar 2012-2013 opgesteld door adviseurs van RPCZ, op basis van de gegevens die zijn opgehaald met behulp van het instrument schoolondersteuningsprofiel van Inschool. Elementen van dit instrument zijn: een facts &findingslijst, een teamenquête met teamworkshop en een interview met de directie en interne begeleiding van de school. Voorliggende rapportage biedt inzicht in de kengetallen van het samenwerkingsverband, in de gemiddelde kwaliteit van het onderwijsaanbod van de betreffende scholen, in de eigen beoordeling van schoolteams van hun eigen competenties en in de mate waarin deskundigheden en voorzieningen voor handen zijn. Daarmee wordt weergegeven wat het gemiddelde niveau is waarop scholen in staat zijn ondersteuning te bieden aan de ontwikkeling van hun leerlingen. We wijzen erop dat de informatieverzameling weliswaar uitgebreid en veelzijdig is geweest, maar beperkt is doordat het gaat om een momentopname van de scholen. Uit de rapportage wordt inzichtelijk hoe ver de scholen van het samenwerkingsverband zijn met de opbouw van hun basisondersteuning. Daarmee kan zij als onderlegger dienen bij het maken van afspraken binnen het nieuwe samenwerkingsverband over het niveau van basisondersteuning waar alle scholen aan dienen te voldoen. Ook kan zij input leveren bij het geven van verdere invulling aan dit niveau van basisondersteuning. De afspraken over de basisondersteuning kunnen zo in een realistische verhouding komen te staan tot wat scholen op dit moment aan onderwijsaanbod realiseren. Overigens: niet alle verzamelde gegevens hoeven te worden vertaald naar een afspraak over basisondersteuning. Afhankelijk van de visie die het samenwerkingsverband ontwikkelt, op reikwijdte van basisondersteuning zullen sommige gegevens prominent en andere juist niet worden opgenomen in basisondersteuning. Ook het bepalen van de hoogte van de basisondersteuning is afhankelijk van de visie die het samenwerkingsverband hierop ontwikkelt. Ook dat is vooral ingegeven door beleid en komt niet automatisch voort uit het overzicht dat in deze rapportage wordt geboden. 4 Hieronder volgt een overzicht van de scholen die tot het samenwerkingsverband behoren, geclusterd naar bestuur. Bestuur: School: Bestuur: Archipel obs 't Vierschip VSV Archipel Archipel Archipel Archipel Archipel Archipel Archipel Archipel Archipel Archipel Archipel Archipel Archipel Archipel Archipel Archipel Archipel Archipel Archipel obs De Lonneboot obs De Beverburch obs De Bijenburch obs Dolfijnenburch obs De Leeuwenburch obs De Uilenburch obs De Vossenburch obs De Golfslag obs De Sprong obs De Knotwilg obs Het Veer obs De Lichtboei obs De Kameleon obs 't Mozaïek obs de Tweemaster obs De Branding obs Frans Naerebout obs De Houtuyn -Vlieger obs Ravenstein obs Theo ThijssenPaauwenb. St. Vrije School Archipel St. Basisonderwijs op alg. grondslag Onze Onze Onze Onze Onze Onze Wijs/ Wijs/ Wijs/ Wijs/ Wijs/ Wijs/ vh vh vh vh vh vh VCO VCO VCO VCO VCO VCO Onze Wijs/ vh Perspectief Onze Wijs/ vh Perspectief Onze Wijs/ vh Perspectief Onze Wijs/ vh Perspectief Onze Wijs/ vh Perspectief School Vlissingse School Vereniging Vrije school Zeeland ABS Het Oleanderhof Acaciahof Cederhof Cypressenhof Wilgenhof Palmenhof De Burcht Rietheim het Kompas Louise de Colignyschool Het Vlot De Wissel Bestuur: School: Prisma rkbs Franciscus Prisma Primas Primas Primas Primas Primas Primas Primas Primas Primas Primas Primas Respont rkbs Jozef Diaconiesch. De Springplank De Schute De Schutte De Bergpadschool CBS 't Klinket CBS De Regenboog CBS de Wegwijzer CBS Valerius CBS De Goede Polder SMB De Lichtstraal Willibrordusschool SBO Het Springtij (2 locaties) Deze bovenschoolse rapportage is samengesteld op grond van de schoolondersteuningsprofielen van 47 scholen van het samenwerkingsverband. Op deze scholen gezamenlijk zaten 8930 leerlingen. Het samenwerkingsverband heeft één speciale school voor basisonderwijs met twee locaties: één in Vlissingen en één in Middelburg. Op de locatie Middelburg zaten op teldatum 1 oktober 2011 119 leerlingen en op de locatie Vlissingen op dezelfde datum 124 leerlingen. Beide locaties hebben een schoolondersteuningsprofiel opgesteld. Er zijn geen schoolondersteuningsprofielen opgesteld van de volgende scholen: Het Veer, De Kameleon en Valerius. 5 2 Kengetallen leerlingenpopulatie 2.1 Leerlingenaantal De 47 scholen van het samenwerkingsverband die een schoolondersteuningsprofiel hebben ingevuld, hadden in totaal circa 8.930 (=47x190) leerlingen op teldatum 1 oktober 2011. In onderstaande tabel is het gemiddelde leerlingenaantal op deze scholen te zien in de afgelopen 4 jaren. Gemiddeld aantal leerlingen per school over de afgelopen 4 jaar volgens opgave van de scholen. Leerling aantallen per 1 okt. 2008 198 per 1 okt. 2009 196 per 1 okt. 2010 192 per 1 okt. 2011 190 Hieruit is af te lezen dat het leerlingenaantal de afgelopen jaren is gedaald. Op teldatum 1 oktober 2011 hadden twaalf van de 47 onderzochte scholen een leerlingenaantal van 100 leerlingen of minder. Acht scholen hadden op dat moment een leerlingenaantal van meer dan 300 leerlingen. De krimp is ongelijk over de regio verdeeld. Er zijn zelfs vijf scholen die nog groeien. Daartegenover staan zeven scholen met een krimp van 15% of meer. 6 De verwachting is dat het leerlingenaantal de komende drie schooljaren blijft dalen. Dit is te zien in onderstaande tabel. Verwachte gemiddelde leerlingenaantal voor de komende drie jaar volgens opgave van de scholen. Verwachte leerling aantallen per 1 okt. 2012 186 per 1 okt. 2013 181 per 1 okt. 2014 175 Op 1 oktober 2014 verwachten 15 scholen dat zij een leerlingenaantal hebben van 100 leerlingen of minder. Eén school zal op dat moment zijn opgeheven. 7 2.2 Leerlingen met een leerlinggewicht Onderstaande tabel toont het gemiddelde aantal leerlingen met een leerlinggewicht van 0,3 en met een leerlinggewicht van 1,2 op de scholen van het samenwerkingsverband. Gemiddeld aantal leerlingen met leerlinggewicht 0,3 en 1,2 volgens opgave van de scholen (niet van toepassing op het SBO). Aantal gewichtleerlingen 0,3 per 1 okt. 2008 13 per 1 okt. 2009 15 per 1 okt. 2010 15 per 1 okt. 2011 13 Aantal gewichtleerlingen 1,2 7 9 8 9 Dit betekent dat op 1 oktober 2011 gemiddeld 6,8% van de leerlingen een leerlinggewicht 0,3 had en 4,7% een leerlinggewicht 1,2 1. Deze aantallen zijn de afgelopen jaren ongeveer gelijk gebleven. De leerlingen met een leerlinggewicht zijn ongelijk verdeeld over de scholen. Er zijn scholen die geen enkele leerling met een leerlinggewicht hebben, maar ook scholen waarbij meer dan 40% van de populatie hieruit bestaat, zoals de Jozefschool, de Leeuwenburch en Ravenstein. 1 Landelijk gemiddelde voor het percentage leerlingen met een leerlinggewicht 0,3 op een school is 6,9% (bron: http://kengetallen.passendonderwijs.nl, leerlinggewichten 2011-2012). Voor leerlingen met een leerlinggewicht 1,2 is dat 5,4% (bron: idem). 8 2.3 Aanmeldingen bij ZAT, MDO of bovenschools zorgteam Onderstaande tabel toont het totaal aantal aanmeldingen per schooljaar bij het ZAT, MDO of bovenschools zorgteam in de afgelopen vier schooljaren. Totaal aantal aanmeldingen per schooljaar bij het ZAT, MDO of bovenschools zorgteam, volgens opgave van de scholen. Aantal aanmeldingen per schooljaar bij het ZAT, MDO (multidisciplinair overleg) of bovenschools zorgteam. 2007-2008 2008-2009 2009-2010 2010-2011 63 104 104 128 Gemiddeld hebben scholen in het schooljaar 2010-2011 per school 2,7 leerlingen aangemeld bij het ZAT, MDO of bovenschools zorgteam. Daarbij zijn er scholen die nooit een kind aanmelden, maar ook scholen die dat juist relatief veel doen, zoals Houtuyn-Vlieger met 17 leerlingen, Oleanderhof met 20 leerlingen, Vossenburch met 14 leerlingen. Het gaat hierbij resp. om 8,3%, 7,8% en 6,7% van de leerlingen. 9 2.4 Aanmeldingen PCL en verwijzingen SBO Onderstaande tabel geeft het totaal aantal leerlingen in het samenwerkingsverband aan dat per schooljaar is aangemeld bij de PCL, het aantal dat vervolgens is verwezen naar het SBO en het aantal leerlingen dat vanuit het SBO is teruggeplaatst. Totaal aantal aanmeldingen PCL, verwijzingen SBO en terugplaatsingen vanuit het SBO in de afgelopen 4 schooljaren volgens opgave van de scholen. 2007-2008 2008-2009 2009-2010 2010-2011 Aantal aanmeldingen PCL (niet van toepassing voor het SBO) 44 51 67 57 Aantal verwijzingen SBO (niet van toepassing voor het SBO) 38 47 52 42 Aantal terugplaatsingen per schooljaar vanuit SBO 1 1 3 2 In schooljaar 2010-2011 werden 42 leerlingen verwezen naar het SBO. Dit komt neer op een gemiddeld verwijzingspercentage van 0,48%. Dit ligt onder het landelijk gemiddelde van 0,51% 2. Er werden in dat schooljaar twee leerlingen vanuit het SBO teruggeplaatst. Opvallend is dat het overgrote deel van de scholen bijna geen leerlingen verwijst, terwijl andere scholen dat juist vaker doen. Gekeken naar het aantal verwijzingen over de hier genoemde vier jaar zijn er zeven scholen die in die periode meer dan 10 leerlingen verwezen. Uitschieters daarbij zijn De Wissel met 25 verwijzingen over vier jaar (school telde op 1 oktober 2010 462 leerlingen) en De Vossenburch met 18 verwijzingen over deze vier jaar (deze school telde op 1 oktober 2010 206 leerlingen). 2 Bron: http://kengetallen.passendonderwijs.nl, aantal leerlingen verwezen naar hetzelfde of een ander samenwerkingsverband in schooljaar 2010-2011. 10 Van de scholen die in de betreffende vier jaar geen of hooguit één kind hebben verwezen – dat zijn er 22 – hebben er negen minder dan 100 leerlingen. Er zijn echter ook grotere scholen die niet of nauwelijks verwijzen, zoals De Burcht Rietheim met 306 leerlingen en de Acaciahof met 398 leerlingen (teldatum 1 oktober 2011). 2.5 Verwijzingen naar het speciaal onderwijs Onderstaande tabel laat zien hoeveel leerlingen er de afgelopen vier jaar verwezen zijn naar het speciaal onderwijs en om welke clusters het hierbij ging. Totaal aantal verwijzingen SO per cluster over de afgelopen vier jaar volgens opgave van de scholen. Verwijzingen SO cl. 1 2007-2008 4 2008-2009 2 2009-2010 3 2010-2011 4 Verwijzingen SO cl. 2 6 1 6 13 Verwijzingen SO cl. 3 2 3 3 0 Verwijzingen SO cl. 4 12 16 9 18 In schooljaar 2010-2011 werden er in totaal 35 leerlingen verwezen naar scholen voor speciaal onderwijs. Dat is 0,39% van de populatie. Opvallend is dat er dat jaar geen leerlingen werden verwezen naar een school van cluster 3. Verder zijn de verwijzingen naar een school van cluster 1 in dat jaar allemaal afkomstig van dezelfde school: de Vlissinger School Vereniging. De Wissel en Houtuyn-Vlieger verwezen dat jaar elk drie leerlingen naar scholen van cluster 4. 11 Dit zijn de uitschieters. Alle andere scholen zitten daaronder. Er zijn tien scholen die de afgelopen vier jaar geen enkele leerling verwezen hebben naar een school van één van de clusters. Hier zitten vijf scholen bij met minder dan 100 leerlingen. 2.6 Rugzakleerlingen Onderstaande tabel laat het totaal aantal rugzakleerlingen in het samenwerkingsverband zien over de periode 1 oktober 2008 tot en met 1 oktober 2011. Totaal aantal rugzakleerlingen per cluster in de afgelopen vier schooljaren volgens opgave van de scholen Aantal rugzakjes cl. 1 1 oktober 2008 10 1 oktober 2009 10 1 oktober 2010 11 1 oktober 2011 8 Aantal rugzakjes cl. 2 28 37 39 37 Aantal rugzakjes cl. 3 26 30 30 31 Aantal rugzakjes cl. 4 55 53 61 65 Op 1 oktober 2011 zaten er volgens opgave van de scholen 141 leerlingen met leerlinggebonden financiering (rugzakje) op de scholen: acht met een rugzak van cluster 1, 37 van cluster 2, 31 van cluster 3 en 65 van cluster 4. In totaal gaat het om 1,6% van de schoolpopulatie. Het landelijk gemiddelde voor leerlingen met een rugzak in het primair onderwijs is 1,4% 3. 3 Bron: http://kengetallen.passendonderwijs.nl, totaal aantal leerlingen met een rugzak, zowel op het BO als het SBO, schooljaar 2011-2012. 12 Opvallend is hierbij (teldatum 1 oktober 2011): • dat het percentage rugzakleerlingen per school enorm kan verschillen: er zijn 13 scholen die geen enkele rugzakleerling hebben, maar bijvoorbeeld ook 11 scholen waarvan meer dan 3% leerlingen een rugzak heeft. Uitschieters daarbij zijn de Palmenhof (met in totaal 58 leerlingen op 1 oktober 2011) met 5,2% en de Louise de Coligny (met 355 leerlingen op die datum) met 4,5% leerlingen met een rugzak; • dat de Franciscusschool vier leerlingen met een rugzak cluster 1 heeft; • dat de Louise de Coligny zes leerlingen met een rugzak cluster 2 heeft en Cypressenhof vijf; • dat ’t Klinket vijf leerlingen met een rugzak cluster 3 heeft en de Louise de Coligny vier; • dat de Burcht Rietheim zeven leerlingen heeft met een rugzak cluster 4 en dat zowel de Louise de Coligny, als het Kompas, als de Tweemaster, als de Houtuyn-Vlieger, als de Aciahof vijf leerlingen met deze rugzak hebben. 2.7 Dyslexieverklaringen en dyscalculie diagnoses Onderstaande tabel toont het totaal aantal leerlingen met een dyslexieverklaring en het aantal gediagnosticeerde leerlingen met dyscalculie/rekenstoornis in de periode van 1 oktober 2008 tot en met 1 oktober 2011. Totaal aantal leerlingen met een dyslexieverklaring en het aantal gediagnosticeerde leerlingen met dyscalculie / rekenstoornis in de afgelopen 4 jaar. Aantal dyslexieverklaringen Aantal gediagnosticeerde leerlingen met dyscalculie/rekenstoornis 13 1 oktober 2008 111 1 oktober 2009 138 1 oktober 2010 154 1 oktober 2011 202 10 13 11 17 Steeds beter lijkt te worden gediagnosticeerd dat er sprake is van dyslexie bij een leerling. Op dit moment heeft 2,26% van de leerlingen van het samenwerkingsverband de diagnose. Onderzoek van Leo Blomert geeft aan dat het gemiddeld aantal leerlingen met dyslexie 4% is. (Zie “Protocol Dyslexie, Diagnostiek en Behandeling”, Leo Blomert, 2006.) Ook het aantal leerlingen met de diagnose dyscalculie/rekenstoornis is aan het stijgen, hoewel het percentage gediagnosticeerde leerlingen met 0,19% op 1 oktober 2011 nog minimaal is. Onderzoek van M. van Groenestijn e.a. geeft aan dat het gemiddeld aantal leerlingen met dyscalculie 2% is. (Zie “Protocol Ernstige RekenWiskundeproblemen en Dyscalculie”, M. van Groenestijn e.a., 2011.) Er zijn 14 scholen die geen of hooguit één kind hebben met de diagnose dyslexie of dyscalculie/rekenstoornis. Daartegenover staan een aantal scholen met relatief veel leerlingen met deze diagnoses. Zo hebben tien scholen meer dan 5% leerlingen met de diagnoses dyslexie en dyscalculie/rekenstoornis. Het gaat dan vooral om dyslexie. Springtij locatie Vlissingen springt eruit met 12 leerlingen met de diagnose dyslexie en drie leerlingen met de diagnose dyscalculie/rekenstoornis. Ook de Lichtboei scoort hoog met 10,1% leerlingen met de diagnose dyslexie. 14 2.8 Leerlingen met de diagnose hoogbegaafdheid Onderstaande tabel toont het totaal aantal leerlingen met de diagnose hoogbebegaafdheid (IQ>130) in het samenwerkingsverband in de periode van 1 oktober 2008 tot en met 1 oktober 2011. Totaal aantal gediagnosticeerde hoogbegaafde leerlingen volgens opgave van de scholen. Aantal gediagnosticeerde hoogbegaafde leerlingen 1 oktober 2008 1 oktober 2009 1 oktober 2010 1 oktober 2011 38 57 113 120 Op de teldatum 1 oktober 2011 hadden 120 leerlingen in het samenwerkingsverband de diagnose hoogbegaafdheid. Dit komt overeen met 1,34% van de populatie. Ervan uitgaande dat 2,5% van de bevolking hoogbegaafd is – een cijfer dat ook de onderwijsinspectie hanteert in haar rapport “Het onderwijsaanbod aan hoogbegaafde leerlingen in het basisonderwijs” uit juni 2010 – moet er wellicht van uitgegaan worden dat circa 223 leerlingen in het samenwerkingsverband feitelijk hoogbegaafd zijn. Hierbij wordt het criterium gehanteerd IQ>130. Het feit dat hoogbegaafdheid op dit moment steeds vaker in het samenwerkingsverband gesignaleerd wordt, moet in dat verband gezien worden als een positief teken. Daarbij moet de kanttekening gemaakt worden dat 27 scholen melden op 1 oktober 2011 geen leerlingen op school te hebben met de diagnose hoogbegaafdheid. Daartegenover staat De Tweemaster met 54 hoogbegaafde leerlingen wat overeen komt met 19,6% van haar populatie. Deze school heeft een aparte afdeling voor hoogbegaafde leerlingen. Andere scholen met relatief veel hoogbegaafde leerlingen zijn: De Algemene Basisschool, Het Kompas en Burcht Rietheim. Deze drie scholen hebben alle drie een plusvoorziening. 15 3 Aspecten basisondersteuning De basisondersteuning geeft het niveau van ondersteuning weer, waaraan alle scholen in het samenwerkingsverband (moeten gaan) voldoen. Mede op basis van de schoolondersteuningsprofielen van alle deelnemende scholen stelt het samenwerkingsverband het niveau van basisondersteuning vast. Wat precies onder de basisondersteuning valt, is daarom nu nog niet te zeggen. De aspecten die in dit hoofdstuk onder de basisondersteuning gevat worden, zijn slechts indicatief. De basisondersteuning omvat vier aspecten: • basiskwaliteit (het oordeel van de inspectie over de school); • onderwijsondersteuningsstructuur (afspraken over de organisatie binnen de school en samenwerking met specialisten); • planmatig werken (het volgen van de resultaten van de leerlingen en het inrichten van het onderwijs op basis daarvan) en • preventieve en licht curatieve interventies (zoals een aanpak voor pesten of dyslexie). De scholen zijn op deze vier aspecten van basisondersteuning bevraagd. Scholen hebben kunnen aangeven wat het meest recente oordeel van de inspectie was over de basiskwaliteit van de school. De kwaliteit van de ondersteuningsstructuur en het planmatig werken is in beeld gebracht aan de hand van een aantal standaarden. Deze standaarden zijn voor een deel ontleend aan de standaarden die de inspectie hanteert, en voor een ander deel hebben ze betrekking op de mate waarin de scholen het handelingsgericht werken beheersen. De kwaliteit van de ondersteuningsstructuur en het planmatig werken is verder in beeld gebracht door gegevens over de groepsgrootte (aandacht/tijd), voorzieningen, mogelijkheden van het gebouw en samenwerkingsrelaties van de scholen weer te geven. Vervolgens hebben de scholen kunnen aangeven welke preventieve en licht curatieve interventies zij aanbieden. Om de kwaliteit van deze interventies verder in te vullen is ook gevraagd welke (gecertificeerde) deskundigen in de verschillende teams aanwezig zijn. 3.1 Basiskwaliteit volgens de inspectie In onderstaande tabel staat het oordeel van de inspectie over de basiskwaliteit van de scholen. Oordeel inspectie over de basiskwaliteit van de scholen Akkoord 97.87% Niet akkoord 2.13% Hieruit wordt duidelijk dat de inspectie bij 97,87% van de scholen de basiskwaliteit akkoord heeft bevonden. 16 Overigens valt die ene school waarvoor dit in 2011 niet geval was – namelijk De Schutte – ondertussen ook weer onder het basistoezicht. 3.2 Planmatig werken De tabel in deze paragraaf geeft weer hoe scholen zichzelf beoordeeld hebben op aspecten van de onderwijskwaliliteit, die betrekking hebben op ondersteuning aan leerlingen, ondersteuningsstructuur en planmatig werken. De tabel geeft het percentage scholen weer dat zichzelf als zwak, voldoende, goed of excellent heeft beoordeeld op de betreffende standaarden. De standaarden zijn ontleend aan de criteria die de Inspectie voor het onderwijs hanteert. De nummering verwijst naar het toezichtkader van de Inspectie. Tabel met overzicht van de scores die scholen zichzelf hebben gegeven op diverse standaarden uit het toezichtkader van de inspectie Zwak Voldoende Goed Excellent 1.1 De opbrengsten liggen op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie verwacht mag worden 0.00% 57.45% 42.55% 0.00% 1.4 Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden 0.00% 63.83% 36.17% 0.00% 2.4 De school met een substantieel aantal leerlingen met een leerling-gewicht biedt bij Nederlandse taal leerinhouden die passen bij de onderwijsbehoeften van leerlingen met een taalachterstand 2.13% 61.70% 34.04% 2.13% 4.2 De leerlingen voelen zich aantoonbaar veilig op school 0.00% 29.79% 65.96% 4.26% 4.4 De school heeft inzicht in de veiligheidsbeleving van leerlingen en personeel en in de incidenten die zich op het gebied van sociale veiligheid op de school voordoen 0.00% 29.79% 65.96% 4.26% 4.5/6 De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op het voorkomen en afhandelen van incidenten in en om de school 2.13% 36.17% 61.70% 0.00% 4.7 Het personeel van de school zorgt ervoor dat de leerlingen op een respectvolle manier met elkaar en anderen omgaan 0.00% 12.77% 85.11% 2.13% 6.1 De leraren stemmen de aangeboden leerinhouden af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen 0.00% 53.19% 44.68% 2.13% 6.2 De leraren stemmen de instructie af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen 2.13% 55.32% 42.55% 0.00% 6.3 De leraren stemmen de verwerkingsopdrachten af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen 2.13% 57.45% 40.43% 0.00% 6.4 De leraren stemmen de onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen 10.64% 46.81% 42.55% 0.00% 7.1 De school gebruikt een samenhangend systeem genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen 0.00% 8.51% 74.47% 17.02% 7.2 De leraren volgen en analyseren systematisch de voortgang in ontwikkeling van de leerlingen 4.26% 31.91% 59.57% 4.26% Zwak Voldoende Goed Excellent 17 8.1 De school signaleert vroegtijdig welke leerlingen zorg nodig hebben 0.00% 23.40% 74.47% 2.13% 8.2 Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens bepaalt de school de aard van de zorg voor de zorgleerlingen 0.00% 34.04% 63.83% 2.13% 8.3 De school voert de zorg planmatig uit 0.00% 25.53% 72.34% 2.13% 8.4 De school evalueert regelmatig de effecten van de zorg 6.38% 29.79% 57.45% 6.38% 8.5 De school zoekt de structurele samenwerking met ketenpartners waar noodzakelijke interventies op leerling-niveau haar eigen kerntaak overschrijden 4.26% 27.66% 59.57% 8.51% 9.1 De school heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van haar leerling-populatie 2.13% 31.91% 63.83% 2.13% 9.2 De school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen 2.13% 12.77% 74.47% 10.64% 9.3 De school evalueert regelmatig het leerproces 10.64% 27.66% 59.57% 0.00% 9.4 De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten 2.13% 25.53% 70.21% 2.13% 9.5 De school borgt de kwaliteit van het onderwijsleerproces 2.13% 42.55% 55.32% 0.00% 9.6 De school verantwoordt zich aan belanghebbenden over de gerealiseerde onderwijskwaliteit 0.00% 21.28% 76.60% 2.13% Uit bovenstaande wordt duidelijk dat 15 van de hierboven beschreven 24 standaarden goed tot zeer goed binnen het samenwerkingsverband belegd zijn (een percentage van 70% of meer scoort op deze standaarden goed tot excellent). Hoge scores gaan bijvoorbeeld naar de standaarden: • het stimuleren dat leerlingen respectvol met elkaar en met anderen omgaan; • het systematisch volgen van leerlingen met een genormeerd instrumentarium; • de school signaleert vroegtijdig welke leerlingen zorg nodig hebben; • school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen en • school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. Ontwikkelpunten zijn (meer dan 10% van de scholen scoort hier zwak): • het afstemmen van de onderwijstijd op verschillen tussen leerlingen door de leraren; • en het regelmatig evalueren van het leerproces. 18 3.3 Handelingsgericht werken Onderstaande tabel geeft het percentage scholen weer dat zichzelf zwak, voldoende, goed of excellent heeft beoordeeld op de betreffende standaard. De standaarden hebben betrekking op verschillende aspecten van handelingsgericht werken. Zwak Voldoende Goed Excellent Leerkrachten verkennen en benoemen de onderwijsbehoeften van leerlingen o.a. door observatie, gesprekken en het analyseren van toetsen 10.64% 55.32% 34.04% 0.00% Leerkrachten bekijken en bespreken de wisselwerking tussen de leerling, de leerkracht, de groep en de leerstof om de onderwijsbehoeften te begrijpen en daarop af te stemmen 17.02% 59.57% 23.40% 0.00% Leerkrachten reflecteren op hun eigen rol en het effect van hun gedrag op het gedrag van leerlingen, ouders, collega’s 12.77% 70.21% 17.02% 0.00% Leerkrachten zijn zich bewust van de grote invloed die zij op de ontwikkeling van hun leerlingen hebben 2.13% 53.19% 44.68% 0.00% Alle teamleden zoeken, benoemen en benutten de sterke kanten en interesses van de leerlingen, de leerkrachten, de ouders en het schoolteam 17.02% 59.57% 23.40% 0.00% Leerkrachten werken samen met hun leerlingen. Ze betrekken hen bij de analyse, formuleren samen doelen en benutten de ideeën en oplossingen van leerlingen 48.94% 34.04% 17.02% 0.00% Leerkrachten werken samen met ouders. Ze betrekken hen als ervaringsdeskundige en partner bij de analyse van de situatie en het bedenken en uitvoeren van de aanpak 23.40% 51.06% 23.40% 0.00% Leerkrachten benoemen hoge, reële SMARTI-doelen voor de lange (einde schooljaar) en voor de korte (tussendoelen) termijn. Deze doelen worden gecommuniceerd en geëvalueerd met leerlingen, ouders en collega’s 46.81% 42.55% 10.64% 0.00% Leerkrachten werken met een groepsplan waarin ze de doelen en de aanpak voor de groep, subgroepjes en mogelijk een individuele leerling beschrijven 19.15% 57.45% 21.28% 2.13% Leerkrachten bespreken minstens drie keer per jaar hun vragen betreffende het opstellen, uitvoeren en realiseren van hun groepsplannen met de intern begeleider 19.15% 48.94% 29.79% 2.13% De onderwijs- en begeleidingsstructuur is voor eenieder duidelijk. Er zijn heldere afspraken over wie wat doet, waarom, waar, hoe en wanneer 6.38% 51.06% 40.43% 2.13% Alle teamleden zijn open naar collega’s, leerlingen en ouders over het werk dat gedaan wordt of is. Motieven en opvattingen worden daarbij inzichtelijk gemaakt 10.64% 55.32% 34.04% 0.00% Uit bovenstaande tabel wordt duidelijk dat op alle standaarden nog wel ontwikkelruimte zit bij de scholen: voldoende en zwak krijgen steeds de meeste scores. Het best ontwikkeld – met scores van meer dan 40% op goed – zijn: • dat leerkrachten zich bewust zijn van de grote invloed die zij op de ontwikkeling van hun leerlingen hebben; 19 • dat de onderwijs- en begeleidingsstructuur voor iedereen duidelijk zijn. Het meeste aandacht behoeven – met scores van meer dan 40% op zwak: • leerkrachten werken samen met hun leerlingen; • leerkrachten benoemen hoge, reële SMARTI-doelen voor de lange (einde schooljaar) en voor de korte (tussendoelen) termijn; deze doelen worden gecommuniceerd en geëvalueerd met leerlingen, ouders en collega’s. 3.4 Preventieve en licht curatieve interventies In onderstaande tabel is aangegeven in hoeverre de scholen een aanbod hebben voor preventieve en licht curatieve interventies (zoals leerlingen met dyslexie, of een aanpak voor het voorkomen van gedragsproblemen). Ja Aantal Nee % Aantal Anders % Aantal % De school heeft een aanbod voor leerlingen met dyscalculie 6 12,77% 37 78,72% 4 8,51% De school heeft een aanbod voor leerlingen met dyslexie 44 93,62% 2 4,26% 1 2,13% De school heeft een protocol voor medische handelingen 22 46,81% 22 46,81% 3 6,38% De school biedt fysieke toegankelijkheid en de beschikbaarheid van hulpmiddelen voor leerlingen met een (meervoudige) lichamelijke handicap 22 46,81% 21 44,68% 4 8,51% De school heeft een onderwijsprogramma en leerlijnen die zijn afgestemd op leerlingen met een meer dan gemiddelde intelligentie. 34 72,34% 8 17,02% 5 10,64% De school heeft een onderwijsprogramma en leerlijnen die zijn afgestemd op leerlingen met een minder dan gemiddelde intelligentie. 34 72,34% 9 19,15% 4 8,51% Meer dan 70 % van de scholen geeft aan een aanpak te hebben voor: 20 • • • leerlingen met dyslexie; leerlingen met een meer dan gemiddelde intelligentie; leerlingen met een minder dan gemiddelde intelligentie. Als ontwikkelpunt noemt een meerderheid van de scholen – bijna 79% - een aanbod voor leerlingen met dyscalculie. Andere ontwikkelpunten zijn voor circa 45% van de scholen: • een protocol medische handelingen; • de fysieke toegankelijkheid en de beschikbaarheid van hulpmiddelen bij leerlingen met een lichamelijke of meervoudige handicap. 21 3.5 Deskundigheid en aandacht/tijd Hieronder is in percentage van de scholen aangegeven welke deskundigheid aanwezig is binnen de schoolteams van de 47 scholen van het samenwerkingsverband bij wie het schoolondersteuningsprofiel is afgenomen. Daarbij hebben de scholen ook vermeld of deze deskundigen gediplomeerd of gecertificeerd zijn op tenminste (post-)HBO niveau per 1 augustus 2012. Percentage van de scholen waar de betreffende deskundigheid aanwezig is. Coaching HoogSociale Schoolen Video Reken/ Motorische maatschap Remedial SpelDyslexie Gedrags- vaardig- begaafdIntern Taal/leesOrthowiskundeRemedial Interactie Psycholoog therapeut specialist specialist Begeleider specialist teacher pedagoog heid heden -pelijk Begespecialist Teaching specialist specialist werker leiding aanwezig zonder diploma 0 0 0 25,53 4,26 21,28 42,55 40,43 10,64 6,38 36,17 8,51 0 21,28 aanwezig met diploma 21,28 0 65,96 61,7 40,43 78,72 25,53 12,77 21,28 14,89 6,38 8,51 2,13 25,53 niet aanwezig 78,72 100 34,04 12,77 55,32 0 31,91 46,81 65,96 78,72 57,45 82,98 95,74 53,19 Bij bovenstaande tabel valt op dat alle scholen de beschikking hebben over een intern begeleider en dat deze bij 78,72% van de scholen gediplomeerd is. Verder heeft een meerderheid van de scholen de beschikking over een gediplomeerde schoolmaatschappelijk werker en een gediplomeerde remedial teacher. 22 Weinig tot geen scholen (75% of meer) hebben de beschikking over een orthopedagoog, psycholoog, sociale vaardigheden specialist, coach/SVIB-er en speltherapeut. Verder heeft 68,08% van de scholen een taal/leesspecialist en 53,20% een reken/wiskundespecialist. In onderstaande tabel is aangegeven het percentage scholen dat heeft gemeld voor de betreffende deskundigheid de daarbij vermelde hoeveelheid formatie beschikbaar te hebben. niet aanwezig wel aanwezig geen formatie 0,1 0,2 0,3 0,4 0,5 meer dan 0,5 meer dan 1 meer dan 2 Orthopedagoog 72.34% 6.38% 6.38% 2.13% 4.26% 2.13% 2.13% 2.13% 2.13% 0.00% Psycholoog 100.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% Schoolmaatschappelijk werker 27.66% 42.55% 12.77% 8.51% 4.26% 4.26% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% Remedial teacher 17.02% 14.89% 10.64% 10.64% 10.64% 8.51% 2.13% 19.15% 4.26% 0.00% Motorische remedial teacher 53.19% 21.28% 19.15% 2.13% 2.13% 2.13% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% Intern begeleider 2.13% 0.00% 4.26% 12.77% 8.51% 19.15% 8.51% 40.43% 4.26% 0.00% Taal/leesspecialist 36.17% 55.32% 6.38% 0.00% 0.00% 2.13% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% Reken/wiskundespecialist 48.94% 44.68% 2.13% 0.00% 2.13% 2.13% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% Gedragsspecialist 70.21% 25.53% 0.00% 0.00% 2.13% 0.00% 0.00% 2.13% 0.00% 0.00% Sociale vaardigheden specialist 82.98% 12.77% 2.13% 2.13% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% Hoogbegaafdheid specialist 63.83% 17.02% 6.38% 6.38% 4.26% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 2.13% Coaching en video interactie specialist 85.11% 14.89% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% Speltherapeut 97.87% 2.13% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% Dyslexiespecialist 51.06% 42.55% 0.00% 4.26% 0.00% 2.13% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% Anders (vul in welke deskundigheid nog meer aanwezig en beschikbaar is bij het veld toelichting) 80.85% 10.64% 0.00% 2.13% 0.00% 0.00% 0.00% 2.13% 0.00% 2.13% 23 3.6 Bezetting van de groep Onderstaande tabel geeft aan hoe de bezetting van de groepen in de scholen eruit ziet. Er is één professional in de klas 89,4% 42 Er zijn twee professionals in de klas gedurende meerdere dagdelen per week 8,5% 4 Taken kunnen worden toebedeeld aan onderwijsassistent, ouders of medeleerlingen 2,1% 1 Bij vijf van de 47 scholen is er een bezetting die groter is dan één professional per klas. De gemiddelde klassengrootte is 21,9 leerlingen. Er zijn negen scholen met een klassengrootte van 16 leerlingen of minder. Twee van deze negen zijn de locaties van SBO het Springtij. Deze school heeft een klassengrootte van 15 leerlingen. Het Vlot heeft met 30 leerlingen gemiddeld de meeste leerlingen in de klas. Daartegenover staat de Schutte met gemiddeld vier leerlingen in een klas. 3.7 Voorzieningen In onderstaande tabel is het percentage scholen te zien dat heeft aangegeven dat het betreffende aantal leerlingen van een genoemde voorziening gebruik maakt. n.v.t. 0 1-5 5-10 10-15 15-20 meer dan 20 Ambulante begeleiding door een van de clusters 19.15% 0.00% 53.19% 23.40% 2.13% 2.13% 0.00% Preventieve ambulante begeleiding door een van de clusters 42.55% 2.13% 44.68% 8.51% 2.13% 0.00% 0.00% Observatiegroep 80.85% 6.38% 10.64% 2.13% 0.00% 0.00% 0.00% Schakelklas 72.34% 2.13% 4.26% 8.51% 10.64% 0.00% 2.13% Hoogbegaafdengroep/plusklas 44.68% 4.26% 17.02% 17.02% 6.38% 0.00% 8.51% Ambulante begeleiding door de SBO school 59.57% 4.26% 25.53% 6.38% 2.13% 0.00% 2.13% Voorschool/vroegschool 82.98% 6.38% 2.13% 0.00% 4.26% 2.13% 2.13% Sovatraining (indien aanwezig) 55.32% 0.00% 38.30% 4.26% 0.00% 2.13% 0.00% Zomerschool/verlengde schooltijd/OTV 80.85% 0.00% 0.00% 0.00% 10.64% 2.13% 6.38% De observatiegroep (Walcheren) 80.85% 6.38% 10.64% 2.13% 0.00% 0.00% 0.00% 24 Deze getallen betekenen bijvoorbeeld: • dat op 19,15% van de scholen – wat overeenkomt met 9 scholen – geen leerlingen begeleid worden door ambulante begeleiders uit één van de clusters; • dat op 57,45% van de scholen – wat overeenkomt met 27 scholen – gebruik wordt gemaakt van preventief ambulante begeleiding van één van de cluster; • dat 9 scholen gebruik maken van de observatiegroep; • dat 28 scholen geen gebruik maken van de preventief ambulante begeleiding van het SBO; 3.8 Ruimtelijke omgeving In onderstaande tabel wordt weergegeven wat scholen hebben gemeld over de mogelijkheden die er zijn in hun gebouw. Aantal scholen % scholen Er is ruimte in de groep voor één-op-één begeleiding 23 48,9% Er is ruimte op de gang voor één-op-één begeleiding 24 51,1% Er is een prikkelarme werkplek 23 48,9% Er is ruimte voor een time-out 24 51,1% De lokalen zijn aangepast voor leerlingen met speciale onderwijsbehoeften 6 12,8% Er zijn ruimten met specifieke functies voor bewegings- en leerbehoeften (fysiotherapie, schooltuin, enzovoort) 18 38,3% Er zijn werkplekken voor leerlingen beschikbaar op de gang of in flexibele ruimten 41 87,2% Anders 5 10,6% Hierbij valt in positieve zin op dat de meeste scholen – t.w. 41 – de beschikking hebben over werkplekken voor leerlingen op de gang of in flexibele ruimten. Aan de andere kant valt in negatieve zin op dat er maar zes scholen aangeven dat hun lokalen zijn aangepast voor leerlingen met speciale onderwijsbehoeften. Verder geldt voor ongeveer de helft van de scholen dat zij niet de beschikking hebben over één of meer van de hierboven genoemde voorzieningen in het gebouw, zoals ruimte voor één-op-één begeleiding, een prikkelarme werkplek of een time-out ruimte. 18 scholen hebben de beschikking over ruimten met specifieke functies voor bewegings- en leerbehoeften (fysiotherapie, schooltuin, enz.). 25 3.9 Samenwerking Met de volgende onderwijspartners werken scholen samen of is afgesproken hoe de samenwerking verloopt als het nodig is. WSNS (bijv ib groepen) 42 89,36% (V)SO 19 40,43% Swv vo 5 10,64% Anders (vul in bij toelichting) 9 19,15% Onze school/ voorziening vormt de spil binnen de scholen van het SWV 0 0,00% Uit bovenstaande gegevens blijkt dat 42 van de 47 scholen samenwerken met het samenwerkingsverband. Verder geven 19 scholen aan samen te werken met het speciaal onderwijs. Er wordt weinig samengewerkt met het voortgezet onderwijs. Geen van de scholen beschouwt zichzelf als de spil van het samenwerkingsverband. Met de volgende externe instanties werken de scholen structureel samenwerkt of hebben zij afgesproken hoe de samenwerking verloopt als het nodig is. RPCZ 46 97,87% Lokale overheid/gemeente 28 59,57% Consultatieteam/ZAT 17 36,17% Bureau jeugdzorg 32 68,09% Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) 21 44,68% Maatschappelijk werk 42 89,36% GGZ/Emergis/Ithaka 24 51,06% Leerplicht 35 74,47% Politie 22 Club- en buurthuiswerk/ dorpsraad 13 26 Anders (vul in bij toelichting) 12 Daarbij valt op dat: • dat vrijwel alle scholen samenwerken met RPCZ; • dat 42 scholen samenwerken met het maatschappelijk werk. 27 4 Resultaten competentiescan Alle scholen van het samenwerkingsverband hebben een teamenquête ingevuld en daarmee aangegeven waar naar hun eigen idee hun mogelijkheden en grenzen liggen in het doen van een passend aanbod aan kinderen met specifieke of aanvullende onderwijsbehoeften. De antwoorden van alle teamleden van alle scholen van het samenwerkingsverband zijn bij elkaar gebracht en verwerkt in de tabellen in de bijlage bij deze rapportage. Er zijn vier overzichten: 1. de mening van management en leerkrachten van de boven- en onderbouw over de mogelijkheden van de scholen; 2. de mening van het management over de mogelijkheden van de scholen; 3. de mening van de leerkrachten van de onderbouw over de mogelijkheden van de scholen; 4. de mening van de leerkrachten van de bovenbouw over de mogelijkheden van de scholen. In deze overzichten is in kaart gebracht in hoeverre de scholen van het samenwerkingsverband in staat zijn passend onderwijs te bieden aan leerlingen met specifieke of aanvullende onderwijsbehoeften. Deze behoeften kunnen betrekking hebben op de volgende domeinen: • leer- en ontwikkelingskenmerken; • werkhouding; • fysieke en medische kenmerken; • sociaal-emotionele en gedragsmatige kenmerken en • de thuissituatie. Daarnaast is per domein te zien hoe de teams van de scholen van het samenwerkingsverband hun competenties beoordelen. Daarbij worden de volgende dimensies onderscheiden: • relatie: competenties op het gebied van betrokkenheid op en verbondenheid met elkaar van leraar en leerlingen; • ontwikkeling: competenties op het gebied van het ondersteunen van de leerling bij het maken van voortgang in leer- en ontwikkeltaken; • welbevinden: competenties op het gebied van het realiseren dat een leerling zich vrij, sociaal-emotioneel veilig en plezierig voelt in de schoolomgeving; • veiligheid: competenties op het gebied van het realiseren van fysieke veiligheid van de leerling zelf, de medeleerlingen en de leraar. 28 Hieronder volgt een analyse van de cijfers uit de overzichten in de bijlage. Allereerst wordt ingegaan op de mogelijkheden die de scholen per domein zien voor het bieden van passend onderwijs. Vervolgens wordt ingegaan op de beoordeling van de eigen competenties. 4.1 Analyse competentiescan – naar domeinen Bij de analyse wordt gekeken naar de mogelijkheden van de scholen voor het bieden van passend onderwijs op de verschillende domeinen waarop specifieke en aanvullende onderwijsbehoeften zich kunnen manifesteren, t.w. leren en ontwikkelen, fysiek/medisch, sociaalemotioneel/gedrag, werkhouding, thuissituatie. In paragraaf 4.2 wordt gekeken naar de competenties die daarbij worden ingezet. 4.1.1 Leren en ontwikkelen Leer- en ontwikkelingshulpvragen kunnen betrekking hebben op intellectuele hulpvragen, leerachterstand, ontwikkelingshulpvragen, taalhulpvragen (algemeen en specifiek) en ontwikkelingsvoorsprong. Het algemene beeld van de resultaten binnen dit domein ziet er als volgt uit. Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten stellen een aanpak te hebben Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten aangeven dat zij met extra hulp in staat zijn een aanpak te realiseren Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten aangeven geen aanbod te hebben – ook niet met hulp 58% 40% 2% Bij onderwijsbehoeften die zich bevinden op het gebied van leren en ontwikkelen voelen de scholen zich behoorlijk competent. Slechts in 2% van de casussen zien zij zich ook niet met extra hulp in staat om een passende aanpak te realiseren. Het meeste optimistisch zijn hierbij de leerkrachten van de bovenbouw. Zij geven aan voor 61% van de casussen zonder dat extra hulp nodig is, een aanpak te hebben. 29 4.1.2 Fysiek en medisch Fysieke en medische hulpvragen kunnen betrekking hebben op hulpvragen met het gehoor, gezicht, spraak, motorische problemen en anders (epilepsie). Het algemene beeld van de resultaten binnen dit domein ziet er als volgt uit. Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten stellen een aanpak te hebben Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten aangeven dat zij met extra hulp in staat zijn een aanpak te realiseren Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten aangeven geen aanbod te hebben – ook niet met hulp 6% 47% 47% Dit is het domein waarop scholen het voorzichtigst zijn als het erom gaat wat zij in hun reguliere aanbod denken aan te kunnen. In 6% van de gevallen geven respondenten aan zonder extra ondersteuning te kunnen voorzien in onderwijsbehoeften binnen dit domein. Het management scoort daarbij met 5% net één punt lager dan de andere respondenten. Met ondersteuning worden de mogelijkheden volgens alle respondenten een stuk groter. Het management is daarbij het meest optimistisch: zij geeft aan dat het met ondersteuning in 53% van de casussen mogelijk is om een passend aanbod te doen. Onderbouw en bovenbouw scoren op dit punt respectievelijk 46% en 47%. 4.1.3 Sociaal-emotioneel/gedrag Sociaal-emotionele hulpvragen kunnen betrekking hebben op (faal)angst, teruggetrokkenheid, zelfvertrouwen, weerbaarheid, positie in de groep en contactname (dit zijn leerlingen die emotioneel moeite hebben met het maken en houden van contact, het invoelen van emoties en dit kunnen toepassen). Gedragshulpvragen kunnen betrekking hebben op overactief, impulsief, naar binnen gericht, naar buiten gericht, bizar en storend gedrag, 30 Het algemene beeld van de resultaten binnen dit domein ziet er als volgt uit. Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten stellen een aanpak te hebben Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten aangeven dat zij met extra hulp in staat zijn een aanpak te realiseren Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten aangeven geen aanbod te hebben – ook niet met hulp 33% 43% 24% Respondenten geven aan dat zij voor 31% (bovenbouw) tot 34% (onderbouw) van de casussen binnen hun reguliere aanbod een passend aanbod kunnen realiseren. In 23% (management) tot 25% (bovenbouw) van de voorgelegde casussen geven respondenten aan dat zij ook met extra ondersteuning niet in staat zullen zijn de betreffende leerling adequaat te begeleiden. 4.1.4 Werkhouding Werkhoudingsvragen kunnen betrekking hebben op concentratie, motivatie en taakgerichtheid. Het algemene beeld van de resultaten binnen dit domein ziet er als volgt uit. Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten stellen een aanpak te hebben Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten aangeven dat zij met extra hulp in staat zijn een aanpak te realiseren Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten aangeven geen aanbod te hebben – ook niet met hulp 55% 41% 3% Binnen het domein werkhouding geldt slechts voor 3% van de casussen dat respondenten van mening zijn dat zij hier geen aanbod voor kunnen realiseren, ook niet met hulp. De bovenbouw is met 59% het meest optimistisch over hun mogelijkheden om een passend aanbod te realiseren zonder extra ondersteuning. Het management scoort op dit punt met 47% significant lager. De onderbouw zit er met 53% aardig tussenin. 31 4.1.5 Thuissituatie Bij problemen in de thuissituatie kan het gaan om onderstimulering, pedagogische verwaarlozing en overbescherming. Het algemene beeld binnen dit domein ziet er als volgt uit. Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten stellen een aanpak te hebben Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten aangeven dat zij met extra hulp in staat zijn een aanpak te realiseren Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten aangeven geen aanbod te hebben – ook niet met hulp 62% 35% 2% Dit is het domein waarop de leerkrachten zich het sterkst voelen. Zowel onder- als bovenbouw geven aan dat zij in 62% van de casussen zonder extra hulp een passende aanpak kunnen realiseren. Het management zit daar met 54% significant onder. Dit heeft vooral te maken met het feit dat het management eerder denkt dat extra hulp nodig is. Over de hele linie denkt men dat het slechts voor 2 á 3% van de casussen in het geheel niet mogelijk om een passende aanpak te realiseren, ook niet met hulp. 4.2 Analyse competentiescan – naar dimensies van competenties Hieronder volgt een analyse van de beoordeling die de teams zichzelf gegeven hebben gegeven van de competenties die hun ter beschikking staan om passend onderwijs te realiseren. 4.2.1 Dimensie relatie Deze dimensie gaat over het realiseren van betrokkenheid op en verbondenheid met elkaar van leraar en leerlingen. In de relatie ligt de mogelijkheid van leren met en van elkaar door samenwerken en feedback. Gerichtheid van de leerling op de ander maakt het leren mogelijk door de inzet van spiegelneuronen in het brein. Voor de leraar ligt in de relatie de mogelijkheid tot pedagogische invloed. Wanneer de leerkrachten van de school structureel en schijnbaar onomkeerbaar niet in staat zijn om een relatie met een leerling/de leerlingen aan te gaan, kan de school geen passend onderwijs voor deze leerling/leerlingen realiseren. 32 Hieronder wordt het algemene beeld weergegeven van hoe respondenten zichzelf op deze competentie beoordelen. Competenties op de dimensie relatie Respondenten geven aan - in het licht van de gepresenteerde onderwijsbehoeften - over deze competentie 66% te beschikken Respondenten geven aan dat de betreffende competenties in potentie aanwezig zijn, maar nog wel 25% ontwikkeling behoeven. Respondenten geven aan dat zij - in het licht van de gepresenteerde onderwijsbehoeften - niet over de 9% betreffende competenties beschikken en deze ook niet bij zichzelf kunnen of willen ontwikkelen. Kijkend naar de scores valt het volgende op. • De hoogste scores op de dimensie relatie zijn te vinden binnen het domein leren en ontwikkelen: 79%. Management, onder- en bovenbouw scoren hier min of meer gelijk. • De laagste scores op deze dimensie vallen binnen het domein fysiek-medisch: 51%. Opvallend verschil tussen management en leerkrachten is dat het management hier met 31% significant meer ontwikkelruimte ziet. Met 25% en 26% zijn de leerkrachten van resp. de onderbouw en de bovenbouw hier wat voorzichtiger in. • Binnen het domein sociaal-emotioneel/gedrag geeft het management een lagere score dan leerkrachten voor de dimensie relatie. Dat zit hem er vooral in dat het management aangeeft dat er nog de nodige ontwikkelruimte is. • Ook binnen het domein werkhouding zijn weinig verschillen te zien tussen de verschillende groepen respondenten. • Hetzelfde geldt voor het domein thuissituatie. 4.2.2 Dimensie ontwikkeling Deze dimensie gaat over de mate waarin de leerling voortgang maakt in leer- en ontwikkelingstaken. De waargenomen ontwikkeling door de leerling zelf en de ervaren waardering hiervoor, zijn brandstof voor betrokkenheid op de eigen ontwikkeling. De mate waarin de school haar begeleiding kan afstemmen op verschillen in ontwikkeling van haar leerlingen, bepaalt voor een groot deel de zorgbreedte van de school. Wanneer de school structureel en schijnbaar onomkeerbaar niet in staat is om een leerling voldoende te ondersteunen bij zijn/haar ontwikkeling, heeft de school haar huidige grenzen bij het geven van passend onderwijs bereikt. 33 Hieronder wordt het algemene beeld weergegeven van hoe respondenten zichzelf op deze competentie beoordelen. Competenties op de dimensie ontwikkeling Respondenten geven aan - in het licht van de gepresenteerde onderwijsbehoeften - over deze competentie 56% te beschikken Respondenten geven aan dat de betreffende competenties in potentie aanwezig zijn, maar nog wel 31% ontwikkeling behoeven. Respondenten geven aan dat zij - in het licht van de gepresenteerde onderwijsbehoeften - niet over de 13% betreffende competenties beschikken en deze ook niet bij zichzelf kunnen dan wel willen ontwikkelen. Het algemene beeld is dat de competenties op deze dimensie lager scoren dan die op de andere dimensies. Op deze dimensie zit gemiddeld met 31% wel de meeste ontwikkelruimte. Wanneer meer specifiek gekeken wordt naar de verschillende domeinen, vallen de volgende zaken op. • Vooral binnen het domein fysiek-medisch wordt op deze dimensie met 38% relatief laag gescoord. Het management scoort hier met 44% hoger dan de leerkrachten (36% door de onderbouw en 38% door de bovenbouw). Alle respondenten zien hier nog een ontwikkelruimte van rond de 33%. • De scores op deze dimensie liggen binnen de domeinen leren en ontwikkelen en thuissituatie met resp. 66% en 69% het hoogst. • Op de dimensie ontwikkeling binnen het domein leren en ontwikkelen scoort het management met 71% significant hoger dan de leerkrachten van de bovenbouw (61%). De onderbouw scoort hier 69%. • De meeste ontwikkelruimte – 37% - op deze competentie zit binnen het domein werkhouding. • Binnen het domein sociaal-emotioneel/gedrag wordt op deze competentie met 52% relatief laag gescoord. Het management scoort hier met 49% het laagste en de leerkrachten van de onderbouw met 54% het hoogste. Alle respondenten geven aan dat hier nog voor 33% van de casussen ontwikkelruimte in zit. 4.2.3 Dimensie welbevinden Deze dimensie gaat over de mate waarin de leerling zich vrij, sociaal-emotioneel veilig en plezierig voelt in de schoolomgeving. Onbehagen, van welke aard ook, zorgt voor een bedreigd gevoel in leer- en ontwikkelingstaken. De reactie hierop legt eerder een accent op “overleven” dan op ontwikkelen. Indien de school structureel en schijnbaar onomkeerbaar niet in staat is om een gevoel van welbevinden bij een leerling/leerlingen te realiseren, komt zij bij de grens van haar mogelijkheden om passend onderwijs te realiseren. 34 Hieronder wordt het algemene beeld weergegeven van hoe respondenten zichzelf op deze competentie beoordelen. Competenties op de dimensie welbevinden Respondenten geven aan - in het licht van de gepresenteerde onderwijsbehoeften - over deze competentie 70% te beschikken Respondenten geven aan dat de betreffende competenties in potentie aanwezig zijn, maar nog wel 23% ontwikkeling behoeven. Respondenten geven aan dat zij - in het licht van de gepresenteerde onderwijsbehoeften - niet over de 7% betreffende competenties beschikken en deze ook niet bij zichzelf kunnen of willen ontwikkelen. In het algemene beeld scoren competenties op deze dimensie met 70% het hoogst van alle dimensies. Gekeken naar de verschillende domeinen vallen de volgende zaken op. • Het hoogste wordt op deze dimensie gescoord binnen het domein leren en ontwikkelen en het laagst binnen het domein werkhouding. • Op de dimensie welbevinden zit binnen het domein werkhouding met 31% de meeste ontwikkelruimte. • Binnen het domein leren en ontwikkelen geven respondenten slechts voor 2% van de casussen aan dat zij hier de grenzen van hun competenties op de dimensie welbevinden bereiken. • Binnen het domein fysiek en medisch geven respondenten aan dat zij in 10% van de casussen niet over de vereiste ontwikkelingsruimte voor deze competenties beschikken. De competenties op de dimensie welbevinden zijn binnen dit domein wel beter ontwikkeld dan de andere competenties binnen dit domein. 4.2.4 Dimensie veiligheid Deze dimensie gaat over de mate van fysieke veiligheid van de leerling zelf, de medeleerlingen en de leraar. Deze kan direct in het geding zijn bij bijvoorbeeld agressie, of indirect door bijvoorbeeld gebrek aan inzicht bij de leerling. De emotionele veiligheid is bij de dimensie welbevinden benoemd. Indien de school structureel en schijnbaar onomkeerbaar niet meer in staat is om een veilige situatie voor haar team en leerlingen te realiseren, komt zij op de grens van haar mogelijkheden om passend onderwijs te bieden. 35 Hieronder wordt het algemene beeld weergegeven van hoe respondenten zichzelf op deze competentie beoordelen. Competenties op de dimensie veiligheid Respondenten geven aan - in het licht van de gepresenteerde onderwijsbehoeften - over deze competentie 63% te beschikken Respondenten geven aan dat de betreffende competenties in potentie aanwezig zijn, maar nog wel 21% ontwikkeling behoeven. Respondenten geven aan dat zij - in het licht van de gepresenteerde onderwijsbehoeften - niet over de 16% betreffende competenties beschikken en deze ook niet bij zichzelf kunnen ontwikkelen. Het algemene beeld op deze dimensie is dat respondenten hier voor gemiddeld 16% van de casussen aangeven dat zij op hun grens terecht komen. Dat is meer dan op één van de andere dimensies. Dit heeft vooral te maken met de scores op de domeinen fysiek/medisch en sociaal-emotioneel/gedrag. Verder vallen de volgende zaken op. • Het management geeft competenties op deze dimensie de laagste score, zowel t.o.v. hun scores op de andere dimensies als t.o.v. de scores op deze dimensie bij andere respondenten. Wel ziet ze hier met 24% de meeste ontwikkelruimte. • Met 39% voor de aanwezigheid van de competenties op deze dimensie geeft het management met 39% de laagste score binnen het domein sociaal-emotioneel/gedrag. Leerkrachten scoren hierbij respectievelijk 51% voor de onderbouw en 49% voor de bovenbouw. Het management ziet juist op deze dimensie binnen dit domein de meeste ontwikkelruimte. De grens ligt daarbij voor alle respondenten zo rond de 23%. • Binnen het domein thuissituatie scoren de competenties op deze dimensie het hoogst. Slechts in gemiddeld 1% van de casussen geven respondenten aan dat zij in deze situatie op deze dimensie hun grens bereiken. 4.2.5 Tot slot Op alle dimensies is nog ontwikkelruimte te zien, variërend van gemiddeld 21% tot 31%. Op de dimensie ontwikkeling zit daarbij de hoogste score, op de dimensie veiligheid de laagste. Opvallend is dat op beide dimensies ook de hoogste scores te zien zijn wat betreft de grens van respondenten, resp. 12% en 16%. 36 5 Arrangementen In dit overzicht wordt per school aangegeven welke specifieke mogelijkheden zij heeft voor het ondersteunen van leerlingen met specifieke ondersteuningsbehoeften. Deze mogelijkheden worden gerealiseerd op basis van deskundigheid, aandacht en tijd, voorzieningen (methodieken en materialen), samenwerking en daar waar nodig aanpassing van het gebouw. Sommige arrangementen, zoals een aanbod voor dyslexie en een methodisch aanbod voor sociaal-emotionele ontwikkeling, worden op veel scholen gerealiseerd. Deze arrangementen zouden door het samenwerkingsverband opgenomen kunnen worden in afspraken over basisondersteuning, afhankelijk van het gekozen beleid. Andere arrangementen, zoals een schakelklas voor leerlingen met taalachterstanden of een plusklas, komen minder vaak voor. Het samenwerkingsverband zal beleid moeten ontwikkelen op de vraag of deze arrangementen door het nieuwe samenwerkingsverband ondersteund zullen worden. Archipel Obs het Vierschip Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie Obs De Lonneboot Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag 37 De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op leerachterstand. De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een ontwikkelingsvoorsprong. De school heeft ervaring met gehoorproblemen De school heeft onder andere ervaring met: Lichte gedragsproblematiek, (faal)angst, ADHD, Autisme. De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie, taakgerichtheid en motivatie. En met een combinatie hiervan. De school heeft ervaring met verschillende problematieken op dit gebied. Ondersteuning van leerlingen die een ontwikkelingsvoorsprong of -achterstand hebben. De school heeft enige ervaring met leerlingen met diabetes en Coeliakie Het gebouw is toegankelijk voor leerlingen in een rolstoel Opvangen van leerlingen met: ADHD Autisme Faalangst Laag zelfvertrouwen Werkhouding Thuissituatie Obs de Beverburch Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie Obs de Bijenburch Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie Obs Dolfijnenburch Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie 38 Zwak sociaal gedrag Er is aanbod van de school binnen dit domein. Er is aanbod van de school binnen dit domein. De school heeft een aanpak voor kinderen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen, taalachterstanden en het verbeteren van de woordenschat. Aanbod voor meer- en minder begaafde leerlingen. De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied. De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen. Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van werkhouding. De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties. De school heeft een aanpak voor kinderen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen, taalachterstanden en het verbeteren van de woordenschat. Aanbod voor meer- en minder begaafde leerlingen. De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied. De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen. Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van werkhouding. De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties. De school heeft ervaring met leerlingen met ondersteuningsbehoeften op het gebied van een leerachterstand en een ontwikkelingsvoorsprong. De school heeft ervaring met leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van allergieën, DCD, reuma, medicatie ADHD, astma en Triple X. De school heeft ervaring met kinderen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van sociaal emotionele ontwikkeling en gedrag. De school heeft een aanpak voor leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van taakaanpak, werkhouding en concentratie. (BAS) De school heeft ervaring met bijzondere thuissituaties als rouw en verlies, verwaarlozing, scheiding, overbescherming en ernstige ziekte in het gezin. Obs De Leeuwenburch Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie Obs De Uilenburch Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie Obs De Vossenburch Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie Obs De Golfslag Leren en ontwikkelen 39 De school heeft een aanpak voor leerlingen die een reken- of leesachterstand hebben. Team acht zichzelf niet goed in staat om kinderen met een fysieke beperking goed en gedegen onderwijs te bieden. De school heeft een aanpak voor leerlingen met uiteenlopende hulpvragen op het gebied van sociaal-emotionele ontwikkeling en gedrag. De school heeft een aanpak voor leerlingen met uiteenlopen hulpvragen op het gebied van werkhouding. De school heeft een aanpak voor leerlingen met uiteenlopende hulpvragen op het gebied van een lastige thuissituatie. De school heeft ervaring met leerlingen met ondersteuningsbehoeften op het gebied van een taalhulpvraag, ervaring met leerlingen die instromen waarbij de ontwikkeling onvoldoende in beeld is/niet aansluit bij de leerlijnen, een ontwikkelingsachterstand en een ontwikkelingsvoorsprong. De school heeft ervaring leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van motorisch gebied, rolstoelafhankelijkheid en spraaktaalproblematiek. De school heeft ervaring met leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van ADHD/ADD, rouw en verdriet, ASS. De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van taakaanpak, werkhouding en concentratie. De school heeft ervaring met armoede, hechtingsproblematiek, mishandeling en verwaarlozing. Werken met handelingsplannen. Protocol medische handelingen Per situatie bekijken welk kind we kunnen opvangen Probleemleerlingen en probleemgezinnen zijn in beeld Er zijn korte lijnen met instanties Voorspelbaarheid en duidelijke routines zijn belangrijke punten in de school Er is een protocol Pedagogisch klimaat BAS – Voorspelbaar zijn. De school investeert veel in contacten met ouders. Er zijn veel contacten met externe instanties ter ondersteuning. De school heeft een aanpak voor leerlingen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen, taalachterstanden en het verbeteren van de woordenschat. Aanbod voor meer- en minder begaafde leerlingen. Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie Obs De Sprong Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen. Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van werkhouding. De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties. De school heeft ervaring met leerlingen met ondersteuningsbehoeften op het gebied van een ontwikkelingsachterstand en ontwikkelingsvoorsprong. De school heeft ervaring met leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van meervoudige handicaps, rolstoelafhankelijke leerlingen, hypermobiliteit, allergieën, medicatie, zindelijkheid, visuele beperking en astma. De school heeft ervaring met kinderen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van agressie, ADHD, ASS, faalangst, pesten, zelfregulatie, psychiatrische problematiek (depressie/zelfverminking) en grensoverschrijdend seksueel gedrag. De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van ADHD, ADD, ASS, onderpresteren, taakaanpak, en motivatie. De school heeft ervaring met rouw en verlies, scheidingsproblematiek, verwaarlozing, (kinder-) mishandeling en verslavingsproblematiek. Obs De Knotwilg Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie Obs Het Veer Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie 40 Van deze school is geen schoolondersteuningsprofiel opgesteld. Obs De Lichtboei Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie Obs De Kameleon Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie Obs ’t Mozaïek Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie Obs De Tweemaster Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie 41 Van deze school is geen schoolondersteuningsprofiel opgesteld. Obs De Branding Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie Obs Frans Naerebout Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie Obs de Houtuyn-Vlieger Leren en ontwikkelen 42 De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op leerachterstand. De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een ontwikkelingsvoorsprong. De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een taalhulpvraag. De school heeft ervaring met: lichte gehoorproblemen; spraak-taalproblemen; motorische problemen; luchtwegaandoeningen; epilepsie. De school heeft ervaring met: gedragsproblematiek; (faal)angst; ADHD; autisme. De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie, taakgerichtheid en motivatie. En met een combinatie hiervan. De school heeft ervaring met: scheidingsproblematiek; ongestructureerde thuissituatie; verwaarlozing. De school heeft een aanpak voor leerlingen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen, taalachterstanden en het verbeteren van de woordenschat. Aanbod voor meer- en minder begaafde leerlingen. De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied. De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen. Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van werkhouding. De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties. De school heeft een aanpak voor kinderen met ondersteuningsvragen op het gebied van dyslexie. De school heeft een aanpak voor leerlingen met hulpvragen op het gebied van een ontwikkelingsvoorsprong. De school heeft een aanpak voor leerlingen met hulpvragen op het gebied van leerachterstand, kinderen met een lagere intelligentie dan het gemiddelde. Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie Obs Ravenstein Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie 43 De school heeft ervaring met leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van cerebrale parese en epilepsie. De school heeft een aanpak voor leerlingen met hulpvragen op het gebied van autisme. De school heeft ervaring in de aanpak voor kinderen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van traumatische ervaringen en hechtingsproblematiek. Er is een redelijk succesvolle aanpak voor werkhoudingsvragen. De school heeft ervaring met kinderen die in een problematische thuissituatie verkeren. Er is ervaring met de opvang van kinderen van het Blijf van mijn Lijf huis, kinderen die te maken hebben met verwaarlozing (b.v. veelvuldig te laat komen, verzuim), opvoedingsproblematiek en onveilige thuissituaties. De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op leerachterstand. De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een taalhulpvraag. De school heeft ervaring met: lichte gehoorproblemen; spraak-taalproblemen; motorische problemen; luchtwegaandoeningen; epilepsie. De school heeft ervaring met: gedragsproblematiek; (faal)angst; ADHD; Autisme; onveilige hechting. De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie, taakgerichtheid en motivatie. En met een combinatie hiervan. De school heeft ervaring met: scheidingsproblematiek; ongestructureerde thuissituatie; verwaarlozing. Obs Theo Thijssen-Paauwenburg Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie VSV Vlissingse School Vereniging Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie De school heeft een aanpak voor leerlingen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen, taalachterstanden en het verbeteren van de woordenschat. Aanbod voor meer- en minder begaafde leerlingen. De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied. De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen. Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van werkhouding. De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties. De school heeft een aanpak voor leerlingen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen, taalachterstanden en het verbeteren van de woordenschat. Aanbod voor meer- en minder begaafde leerlingen. De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied. De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen. Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van werkhouding. De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties. Stichting Vrije School Vrije School Zeeland Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie 44 De school biedt: een onderwijsprogramma voor leerlingen met een minder dan gemiddelde intelligentie; een aanpak voor leerlingen met ruim bovengemiddelde mogelijkheden is in ontwikkeling; aanbod voor leerlingen met dyslexie. De school biedt beperkte fysieke toegankelijkheid voor leerlingen met een lichamelijke handicap. Ervaring binnen het team met de opvang van een meervoudig gehandicapte leerling. De school vangt leerlingen met uiteenlopende sociaal-emotionele hulpvragen op. De school heeft een aanpak voor leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie, motivatie en taakgerichtheid. De school heeft geen specifieke aanpak voor problemen in de thuissituatie. Algemene grondslag ABS Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie De school heeft een aanpak voor leerlingen: * met een lagere intelligentie; * met een meer dan een gemiddelde intelligentie (veel ervaring); * voor kinderen met een speciale ondersteuning op het gebied van werkhouding, concentratie en taakaanpak. Ervaring op het gebied van motoriek, luchtwegen en voeding. Op de hoogte van procedures, individuele protocollen. De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen en leerlingen met gedragsstoornissen als autisme en AD(H)D. Er is een doorgaande lijn als basis en veel ervaring met hulpvragen op het gebied van werkhouding. De school heeft een aanbod op het gebied van kinderen met problematische thuissituaties. Onze Wijs/ voorheen VCO Middelburg Het Oleanderhof Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie Acaciahof Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag 45 De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op leerachterstand. De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een ontwikkelingsvoorsprong. De school heeft ervaring met één kind met Syndroom van Down. De school heeft ervaring met een schoolpopulatie waarin het de dorpscultuur is om onenigheden op fysieke wijze op te lossen. Verder met lichte gedragsproblematiek, (faal)angst, ADHD, Autisme. De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie, taakgerichtheid en motivatie. En met een combinatie hiervan. De school heeft ervaring met scheidingsproblematiek. De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op leerachterstand. De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een ontwikkelingsvoorsprong. De school heeft beperkte ervaring met: lichte gehoorproblemen; spraak-taalproblemen; motorische problemen; luchtwegaandoeningen; allergie. De school heeft ervaring met: gedragsproblematiek; (faal)angst; Werkhouding Thuissituatie Cederhof Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie 46 ADHD; autisme; pestgedrag; ADD. De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie, taakgerichtheid en motivatie. En met een combinatie hiervan. De school heeft ervaring met: scheidingsproblematiek; ongestructureerde thuissituatie; verwaarlozing. De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op leerachterstand. De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een ontwikkelingsvoorsprong. De school heeft beperkte ervaring met: lichte gehoorproblemen; spraak-taalproblemen; motorische problemen; luchtwegaandoeningen; allergie; fysieke belemmeringen. De school heeft ervaring met: gedragsproblematiek; (faal)angst; ADHD; autisme. De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie, taakgerichtheid en motivatie. En met een combinatie hiervan. De school heeft ervaring met: scheidingsproblematiek; ongestructureerde thuissituatie; verwaarlozing. Cypressenhof Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie Wilgenhof Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag 47 De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op leerachterstand. De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een ontwikkelingsvoorsprong. De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een taalhulpvraag. De school heeft beperkte ervaring met: lichte gehoorproblemen; spraak-taalproblemen; motorische problemen; luchtwegaandoeningen; allergie; meervoudige handicaps. De school heeft ervaring met: gedragsproblematiek; (faal)angst; ADHD; autisme. De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie, taakgerichtheid en motivatie. En met een combinatie hiervan. De school heeft ervaring met: scheidingsproblematiek; ongestructureerde thuissituatie; verwaarlozing. De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op leerachterstand. De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een ontwikkelingsvoorsprong. De school heeft beperkte ervaring met: lichte gehoorproblemen; spraak-taalproblemen; motorische problemen; luchtwegaandoeningen; allergie. De school heeft ervaring met: gedragsproblematiek; (faal)angst; ADHD; Autisme. Werkhouding Thuissituatie Palmenhof Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie 48 De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie, taakgerichtheid en motivatie. En met een combinatie hiervan. De school heeft ervaring met: scheidingsproblematiek; ongestructureerde thuissituatie; verwaarlozing. De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op leerachterstand. De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een ontwikkelingsvoorsprong. De school heeft beperkte ervaring met: lichte gehoorproblemen; spraak-taalproblemen; motorische problemen; luchtwegaandoeningen; allergie. De school heeft ervaring met: gedragsproblematiek; (faal)angst; ADHD; autisme. De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie, taakgerichtheid en motivatie. En met een combinatie hiervan. De school heeft ervaring met: scheidingsproblematiek; ongestructureerde thuissituatie; verwaarlozing. Onze Wijs/ voorheen Perspectief De Burcht Rietheim Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie Het Kompas Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag 49 De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op leerachterstand. De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een ontwikkelingsvoorsprong. De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een taalhulpvraag. De school heeft ervaring met: lichte gehoorproblemen; spraak-taalproblemen; motorische problemen; luchtwegaandoeningen; epilepsie; diabetes. De school heeft ervaring met: gedragsproblematiek; (faal)angst; ADHD; autisme. De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie, taakgerichtheid en motivatie. En met een combinatie hiervan. De school heeft ervaring met: scheidingsproblematiek; ongestructureerde thuissituatie; verwaarlozing. De De De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op: een leerachterstand; een ontwikkelingsvoorsprong; een taalhulpvraag. school heeft een aanpak voor leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van: lichte gehoorproblemen; lichte visuele beperking; spraak-taal problemen; lichamelijke (chronische) problemen; luchtwegaandoeningen. school heeft een aanpak voor kinderen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van: Werkhouding Thuissituatie Louise de Colignyschool Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie 50 De De - gedragsproblematiek; ADHD (omgaan met medicatie) en ADD; lichte vorm van Gilles de la Tourette; faalangst; autisme. school heeft een aanpak voor leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van: concentratie; taakgerichtheid; motivatie. school heeft een aanpak voor: scheidingsproblematiek; onveilige thuissituatie; ongestructureerde thuissituatie; verwaarlozing. De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op leerachterstand. De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een ontwikkelingsvoorsprong. De school heeft ervaring met: lichte diabetes; lichte epilepsie; lichte visuele problemen; spraak-taalproblemen; motorische problemen; luchtweg aandoeningen. De school heeft ervaring met: gedragsproblematiek; ADHD; faalangst; ADD. De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie, taakgerichtheid en motivatie. En met een combinatie hiervan. De school heeft ervaring met: scheidingsproblematiek; ongestructureerde thuissituatie; verwaarlozing. Het Vlot Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie De Wissel Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding 51 De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op leerachterstand. De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een ontwikkelingsvoorsprong. De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een taalhulpvraag. De school heeft ervaring met: lichte gehoorproblemen; spraak-taalproblemen; motorische problemen; luchtwegaandoeningen; epilepsie. De school heeft ervaring met: gedragsproblematiek; (faal)angst; ADHD; autisme. De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie, taakgerichtheid en motivatie. En met een combinatie hiervan. De school heeft ervaring met: scheidingsproblematiek; ongestructureerde thuissituatie; verwaarlozing. De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op leerachterstand. De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een ontwikkelingsvoorsprong. De school heeft ervaring met: lichte gehoorproblemen; spraak-taalproblemen; motorische problemen; luchtwegaandoeningen; leerlingen van Arduin met meervoudige problematiek. De school heeft ervaring met: gedragsproblematiek; ADHD; faalangst; autisme. De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie, taakgerichtheid en Thuissituatie motivatie. De school heeft ervaring met: scheidingsproblematiek; ongestructureerde thuissituatie; verwaarlozing. Prisma Rkbs Franciscus Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie Rkbs Jozef Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften op het gebied van dyslexie, plusklas-leerlingen en leerlingen met een autismespectrumstoornis. De school is in staat leerlingen met beperkte visuele en auditieve beperkingen op te vangen. De school heeft al een breed palet aan interventies ingezet om tegemoet te komen aan hulpvragen op dit gebied. Het team vindt het lastig om precies te verwoorden voor welke onderwijsbehoeften er al een aanbod is. De school heeft voor behoorlijk wat problematische thuissituatie een aanpak. De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften op het gebied van leerlingen met ontwikkelingsachterstand en leerlingen met een spraaktaalstoornis. De school heeft ervaring met leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van diabetes, albinisme, syndroom van Williams. De school heeft ervaring met leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van weerbaarheid, faalangst, positie in de groep, zelfvertrouwen, gewelddadig gedrag, autisme, ADHD. De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van taakgerichtheid, concentratie, samenwerken en verantwoordelijkheid. De school heeft een aanpak voor/ervaring met fysieke en emotionele mishandeling en verwaarlozing, scheidingsproblematiek, overbescherming, gebrekkige sociale vaardigheden, structuurloze gezinssituaties, onvoldoende verzorging. Primas Diaconieschool De Springplank Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding 52 De school heeft een aanpak voor kinderen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen, taalachterstanden en het verbeteren van de woordenschat. De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied. De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen. Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van werkhouding. Thuissituatie De Schute Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie De Schutte Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie De Bergpadschool Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag 53 De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties. De school heeft een aanpak voor leerlingen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen, taalachterstanden en het verbeteren van de woordenschat. Aanbod voor meer- en minder begaafde leerlingen. De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied. Ervaring op het gebied van spierziekten, hartproblemen, diabetes, astma en allergie. Op de hoogte van procedures. De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen. Aanbod voor leerlingen met ADHD en ASS. Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van werkhouding. De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties. De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op leerachterstand. De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een ontwikkelingsvoorsprong. De school heeft weinig ervaring met fysiek-medische ondersteuningsbehoeften. Wel beperkte ervaring met spraak-taal problematiek. De school heeft ervaring met: gedragsproblematiek; ADHD; autisme. De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie, taakgerichtheid en motivatie. En met een combinatie hiervan. De school heeft ervaring met: overbescherming; ongestructureerde thuissituatie; verwaarlozing. De school heeft een aanpak voor leerlingen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen, taalachterstanden en het verbeteren van de woordenschat. Aanbod voor meer- en minder begaafde leerlingen. De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied. De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen. Werkhouding Thuissituatie CBS ’t Klinket Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van werkhouding. De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties. De school heeft een aanpak voor leerlingen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen, taalachterstanden en het verbeteren van de woordenschat. De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied. De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen. Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van werkhouding. De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties. CBS De Regenboog Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie CBS De Wegwijzer Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie CBS Valerius Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie 54 De school heeft een aanpak voor leerlingen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen, taalachterstanden en het verbeteren van de woordenschat. Aanbod voor meer- en minder begaafde leerlingen. De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied. Ervaring met NLD en leerlingen met fysieke beperking en allergieën. De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen. Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van werkhouding. De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties. Van deze school is geen schoolondersteuningsprofiel opgesteld. CBS De Goede Polder Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie SMB De Lichtstraal Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie Willibrordusschool Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch 55 De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op leerachterstand. De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een ontwikkelingsvoorsprong. De school heeft ervaring met: lichte gehoorproblemen; spraak-taalproblemen; motorische problemen; luchtwegaandoeningen; epilepsie. De school heeft ervaring met: gedragsproblematiek; (faal)angst; ADHD; autisme. De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie, taakgerichtheid en motivatie. En met een combinatie hiervan. De school heeft ervaring met: scheidingsproblematiek; ongestructureerde thuissituatie; verwaarlozing. De school heeft een aanpak voor kinderen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen, taalachterstanden en het verbeteren van de woordenschat. Aanbod voor meer- en minder begaafde leerlingen. De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied. De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen. Ervaring met een leerlingen met het Syndroom van Down. Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van werkhouding. De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties. De school heeft een aanpak voor leerlingen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen, taalachterstanden en het verbeteren van de woordenschat. Aanbod voor meer- en minder begaafde leerlingen. De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied. Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen. Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van werkhouding. De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties. Respont SBO Het Springtij Vlissingen Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie SBO Het Springtij Middelburg Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag 56 De school heeft een uitgebreide aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften op het gebied van leren en ontwikkeling. De school heeft de volgende aanpak voor leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van fysiek- en medische problemen: lichte onderwijsbehoeften op het gebied van epilepsie; gehoor, visus en motoriek. De school heeft de volgende aanpak voor kinderen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van sociaal-emotioneel en gedrag: extra ondersteuningsbehoeften voor het reguleren van externaliserend gedrag; extra ondersteuningsbehoeften qua gedrag voortkomend uit afstemmingsproblemen (LVB-kinderen). De school heeft de volgende aanpak voor leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van werkhouding: extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van zelfstandigheid, concentratie of taakgerichtheid; extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van werkplezier; extra ondersteuningsbehoeften op het vlak van zelfcontrole. De school heeft een aanpak voor leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van hun thuissituatie. De school heeft een uitgebreide aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften op het gebied van leren en ontwikkeling. De school heeft de volgende aanpak voor leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van fysiek- en medische problemen: extra onderwijsbehoeften i.v.m. diabetes type 1, bloedsuiker meten en insuline spuiten; extra alertheid op fysieke gesteldheid; extra tijd voor informatie-uitwisseling met thuis, ziekenhuis e.d.; extra administratie rond eten en drinken op school en thuis; specifieke behoeften rond het dagritme als eten, pauze, gymmen, zwemmen, uitstapjes, vieringen e.d. De school heeft de volgende aanpak voor kinderen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van sociaal emotioneel en gedrag: extra ondersteuningsbehoeften voor het omgaan met onzekerheid, voor het zelfstandiger omgaan met problemen (probleemoplossend vermogen); extra ondersteuningsbehoeften rond sociaal gedrag; extra ondersteuningsbehoeften rond het opbouwen van een reëel zelfbeeld; extra ondersteuningsbehoeften rond het inzicht in oorzaak-gevolgrelaties. Werkhouding Thuissituatie 57 De De - school heeft de volgende aanpak voor leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van werkhouding: extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van zelfstandigheid, concentratie of taakgerichtheid. school heeft de volgende aanpak voor leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van hun thuissituatie: extra onderwijsbehoeften rond het creëren van een veilige basis in de klas en in de school; extra behoeften in de mate van pro-actief contact met ouders; extra aandacht voor het uitspreken van wederzijdse verwachtingen; extra onderwijsbehoeften qua consequent handelen, duidelijkheid in regels en afspraken. Bijlage – competentiescan 1. De mening van management en leerkrachten onder- en bovenbouw over het totaal van de scholen 58 2. De mening van het management over het totaal van de scholen 59 3. De mening van de leerkrachten van de onderbouw over het totaal van de scholen 60 4. De mening van de leerkrachten bovenbouw over het totaal van de scholen 61 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen Bovenschoolse rapportage Walcheren, Zeeland Juli 2013 Inschool Am ergsefo1o4 rt b|ijUotnredcehrtssteew 81in1dNo ApA1 me Postbus 2033 | 3800 CA B ijla uengin2g9s-pGla|n3K 2r0s1fo4o-r2t015 T 033 – 46 22 717 | F 084 – 83 93 616 | [email protected] | www.inschool.nl Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen Inhoudsopgave 1 Inleiding ........................................................................................................................................................ 4 2 Kengetallen leerlingenpopulatie ............................................................................................................................ 6 3 2.1 Leerlingenaantal ......................................................................................................................................... 6 2.2 Leerlingen met een leerlinggewicht .................................................................................................................. 8 2.3 Aanmeldingen bij ZAT, MDO of bovenschools zorgteam............................................................................................ 9 2.4 Aanmeldingen PCL en verwijzingen SBO.............................................................................................................10 2.5 Verwijzingen naar het speciaal onderwijs...........................................................................................................11 2.6 Rugzakleerlingen ........................................................................................................................................12 2.7 Dyslexieverklaringen en dyscalculie diagnoses .....................................................................................................13 2.8 Leerlingen met de diagnose hoogbegaafdheid......................................................................................................14 Aspecten basisondersteuning ...............................................................................................................................16 3.1 Basiskwaliteit volgens de inspectie ..................................................................................................................16 3.2 Planmatig werken.......................................................................................................................................17 3.3 Handelingsgericht werken .............................................................................................................................19 3.4 Preventieve en licht curatieve interventies.........................................................................................................20 3.5 Deskundigheid en aandacht/tijd......................................................................................................................22 3.6 Bezetting van de groep ................................................................................................................................23 3.7 Voorzieningen ...........................................................................................................................................24 3.8 Ruimtelijke omgeving ..................................................................................................................................25 3.9 Samenwerking ...........................................................................................................................................26 2 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen 4 Resultaten competentiescan ...............................................................................................................................28 4.1 4.1.1 Leren en ontwikkelen .............................................................................................................................29 4.1.2 Fysiek en medisch .................................................................................................................................30 4.1.3 Sociaal-emotioneel/gedrag ......................................................................................................................30 4.1.4 Werkhouding .......................................................................................................................................31 4.1.5 Thuissituatie........................................................................................................................................32 4.2 5 Analyse competentiescan – naar domeinen .........................................................................................................29 Analyse competentiescan – naar dimensies van competenties ...................................................................................32 4.2.1 Dimensie relatie ...................................................................................................................................32 4.2.2 Dimensie ontwikkeling ............................................................................................................................33 4.2.3 Dimensie welbevinden ............................................................................................................................34 4.2.4 Dimensie veiligheid................................................................................................................................35 4.2.5 Tot slot..............................................................................................................................................36 Arrangementen ...............................................................................................................................................37 Bijlage – competentiescan........................................................................................................................................68 3 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen 1 Inleiding In deze rapportage wordt de informatie samengevat die is verzameld in de schoolondersteuningsprofielen van de scholen voor primair onderwijs van het samenwerkingsverband WSNS Walcheren. Deze schoolondersteuningsprofielen zijn in schooljaar 2012-2013 opgesteld door adviseurs van RPCZ, op basis van de gegevens die zijn opgehaald met behulp van het instrument schoolondersteuningsprofiel van Inschool. Elementen van dit instrument zijn: een facts &findingslijst, een teamenquête met teamworkshop en een interview met de directie en interne begeleiding van de school. Voorliggende rapportage biedt inzicht in de kengetallen van het samenwerkingsverband, in de gemiddelde kwaliteit van het onderwijsaanbod van de betreffende scholen, in de eigen beoordeling van schoolteams van hun eigen competenties en in de mate waarin deskundigheden en voorzieningen voor handen zijn. Daarmee wordt weergegeven wat het gemiddelde niveau is waarop scholen in staat zijn ondersteuning te bieden aan de ontwikkeling van hun leerlingen. We wijzen erop dat de informatieverzameling weliswaar uitgebreid en veelzijdig is geweest, maar beperkt is doordat het gaat om een momentopname van de scholen. Uit de rapportage wordt inzichtelijk hoe ver de scholen van het samenwerkingsverband zijn met de opbouw van hun basisondersteuning. Daarmee kan zij als onderlegger dienen bij het maken van afspraken binnen het nieuwe samenwerkingsverband over het niveau van basisondersteuning waar alle scholen aan dienen te voldoen. Ook kan zij input leveren bij het geven van verdere invulling aan dit niveau van basisondersteuning. De afspraken over de basisondersteuning kunnen zo in een realistische verhouding komen te staan tot wat scholen op dit moment aan onderwijsaanbod realiseren. Overigens: niet alle verzamelde gegevens hoeven te worden vertaald naar een afspraak over basisondersteuning. Afhankelijk van de visie die het samenwerkingsverband ontwikkelt, op reikwijdte van basisondersteuning zullen sommige gegevens prominent en andere juist niet worden opgenomen in basisondersteuning. Ook het bepalen van de hoogte van de basisondersteuning is afhankelijk van de visie die het samenwerkingsverband hierop ontwikkelt. Ook dat is vooral ingegeven door beleid en komt niet automatisch voort uit het overzicht dat in deze rapportage wordt geboden. 4 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen Hieronder volgt een overzicht van de scholen die tot het samenwerkingsverband behoren, geclusterd naar bestuur. Bestuur: School: Bestuur: Archipel obs 't Vierschip VSV Archipel Archipel Archipel Archipel Archipel Archipel Archipel Archipel Archipel Archipel Archipel Archipel Archipel Archipel Archipel Archipel Archipel Archipel Archipel obs De Lonneboot obs De Beverburch obs De Bijenburch obs Dolfijnenburch obs De Leeuwenburch obs De Uilenburch obs De Vossenburch obs De Golfslag obs De Sprong obs De Knotwilg obs Het Veer obs De Lichtboei obs De Kameleon obs 't Mozaïek obs de Tweemaster obs De Branding obs Frans Naerebout obs De Houtuyn -Vlieger obs Ravenstein obs Theo ThijssenPaauwenb. St. Vrije School Archipel St. Basisonderwijs op alg. grondslag Onze Onze Onze Onze Onze Onze Wijs/ Wijs/ Wijs/ Wijs/ Wijs/ Wijs/ vh vh vh vh vh vh VCO VCO VCO VCO VCO VCO Onze Wijs/ vh Perspectief Onze Wijs/ vh Perspectief Onze Wijs/ vh Perspectief Onze Wijs/ vh Perspectief Onze Wijs/ vh Perspectief School Vlissingse School Vereniging Vrije school Zeeland ABS Het Oleanderhof Acaciahof Cederhof Cypressenhof Wilgenhof Palmenhof De Burcht Rietheim het Kompas Louise de Colignyschool Het Vlot De Wissel Bestuur: School: Prisma rkbs Franciscus Prisma Primas Primas Primas Primas Primas Primas Primas Primas Primas Primas Primas Respont rkbs Jozef Diaconiesch. De Springplank De Schute De Schutte De Bergpadschool CBS 't Klinket CBS De Regenboog CBS de Wegwijzer CBS Valerius CBS De Goede Polder SMB De Lichtstraal Willibrordusschool SBO Het Springtij (2 locaties) Deze bovenschoolse rapportage is samengesteld op grond van de schoolondersteuningsprofielen van 47 scholen van het samenwerkingsverband. Op deze scholen gezamenlijk zaten 8930 leerlingen. Het samenwerkingsverband heeft één speciale school voor basisonderwijs met twee locaties: één in Vlissingen en één in Middelburg. Op de locatie Middelburg zaten op teldatum 1 oktober 2011 119 leerlingen en op de locatie Vlissingen op dezelfde datum 124 leerlingen. Beide locaties hebben een schoolondersteuningsprofiel opgesteld. Er zijn geen schoolondersteuningsprofielen opgesteld van de volgende scholen: Het Veer, De Kameleon en Valerius. 5 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen 2 Kengetallen leerlingenpopulatie 2.1 Leerlingenaantal De 47 scholen van het samenwerkingsverband die een schoolondersteuningsprofiel hebben ingevuld, hadden in totaal circa 8.930 (=47x190) leerlingen op teldatum 1 oktober 2011. In onderstaande tabel is het gemiddelde leerlingenaantal op deze scholen te zien in de afgelopen 4 jaren. Gemiddeld aantal leerlingen per school over de afgelopen 4 jaar volgens opgave van de scholen. Leerling aantallen per 1 okt. 2008 198 per 1 okt. 2009 196 per 1 okt. 2010 192 per 1 okt. 2011 190 Hieruit is af te lezen dat het leerlingenaantal de afgelopen jaren is gedaald. Op teldatum 1 oktober 2011 hadden twaalf van de 47 onderzochte scholen een leerlingenaantal van 100 leerlingen of minder. Acht scholen hadden op dat moment een leerlingenaantal van meer dan 300 leerlingen. De krimp is ongelijk over de regio verdeeld. Er zijn zelfs vijf scholen die nog groeien. Daartegenover staan zeven scholen met een krimp van 15% of meer. 6 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen De verwachting is dat het leerlingenaantal de komende drie schooljaren blijft dalen. Dit is te zien in onderstaande tabel. Verwachte gemiddelde leerlingenaantal voor de komende drie jaar volgens opgave van de scholen. Verwachte leerling aantallen per 1 okt. 2012 per 1 okt. 2013 per 1 okt. 2014 186 181 175 Op 1 oktober 2014 verwachten 15 scholen dat zij een leerlingenaantal hebben van 100 leerlingen of minder. Eén school zal op dat moment zijn opgeheven. 7 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen 2.2 Leerlingen met een leerlinggewicht Onderstaande tabel toont het gemiddelde aantal leerlingen met een leerlinggewicht van 0,3 en met een leerlinggewicht van 1,2 op de scholen van het samenwerkingsverband. Gemiddeld aantal leerlingen met leerlinggewicht 0,3 en 1,2 volgens opgave van de scholen (niet van toepassing op het SBO). Aantal gewichtleerlingen 0,3 Aantal gewichtleerlingen 1,2 per 1 okt. 2008 13 per 1 okt. 2009 15 per 1 okt. 2010 15 per 1 okt. 2011 13 7 9 8 9 Dit betekent dat op 1 oktober 2011 gemiddeld 6,8% van de leerlingen een leerlinggewicht 0,3 had, en 4,7% een leerlinggewicht 1,21. Deze aantallen zijn de afgelopen jaren ongeveer gelijk gebleven. De leerlingen met een leerlinggewicht zijn ongelijk verdeeld over de scholen. Er zijn scholen die geen enkele leerling met een leerlinggewicht hebben, maar ook scholen waarbij meer dan 40% van de populatie hieruit bestaat, zoals de Jozefschool, de Leeuwenburch en Ravenstein. 1 Landelijk gemiddelde voor het percentage leerlingen met een leerlinggewicht 0,3 op een school is 6,9% (bron: http://kengetallen.passendonderwijs.nl, leerlinggewichten 2011-2012). Voor leerlingen met een leerlinggewicht 1,2 is dat 5,4% (bron: idem). 8 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen 2.3 Aanmeldingen bij ZAT, MDO of bovenschools zorgteam Onderstaande tabel toont het totaal aantal aanmeldingen per schooljaar bij het ZAT, MDO of bovenschools zorgteam in de afgelopen vier schooljaren. Totaal aantal aanmeldingen per schooljaar bij het ZAT, MDO of bovenschools zorgteam, volgens opgave van de scholen. Aantal aanmeldingen per schooljaar bij het ZAT, MDO (multidisciplinair overleg) of bovenschools zorgteam. 2007-2008 2008-2009 2009-2010 2010-2011 63 104 104 128 Gemiddeld hebben scholen in het schooljaar 2010-2011 per school 2,7 leerlingen aangemeld bij het ZAT, MDO of bovenschools zorgteam. Daarbij zijn er scholen die nooit een kind aanmelden, maar ook scholen die dat juist relatief veel doen, zoals Houtuyn-Vlieger met 17 leerlingen, Oleanderhof met 20 leerlingen, Vossenburch met 14 leerlingen. Het gaat hierbij resp. om 8,3%, 7,8% en 6,7% van de leerlingen. 9 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen 2.4 Aanmeldingen PCL en verwijzingen SBO Onderstaande tabel geeft het totaal aantal leerlingen in het samenwerkingsverband aan dat per schooljaar is aangemeld bij de PCL, het aantal dat vervolgens is verwezen naar het SBO en het aantal leerlingen dat vanuit het SBO is teruggeplaatst. Totaal aantal aanmeldingen PCL, verwijzingen SBO en terugplaatsingen vanuit het SBO in de afgelopen 4 schooljaren volgens opgave van de scholen. 2007-2008 2008-2009 2009-2010 2010-2011 Aantal aanmeldingen PCL (niet van toepassing voor het SBO) 44 51 67 57 Aantal verwijzingen SBO (niet van toepassing voor het SBO) 38 47 52 42 Aantal terugplaatsingen per schooljaar vanuit SBO 1 1 3 2 Schooljaar 2010-2011 werden er 42 leerlingen verwezen naar het SBO. Dit komt neer op een gemiddeld verwijzingspercentage van 0,48%. Dit ligt onder het landelijk gemiddelde van 0,51%2. Er werden in dat schooljaar twee leerlingen vanuit het SBO teruggeplaatst. Opvallend is dat het overgrote deel van de scholen bijna geen leerlingen verwijst, terwijl andere scholen dat juist vaker doen. Gekeken naar het aantal verwijzingen over de hier genoemde vier jaar zijn er zeven scholen die in die periode meer dan 10 leerlingen verwezen. 2 Bron: http://kengetallen.passendonderwijs.nl, aantal leerlingen verwezen naar hetzelfde of een ander samenwerkingsverband in schooljaar 2010-2011. 10 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen Uitschieters daarbij zijn De Wissel met 25 verwijzingen over vier jaar (school telde op 1 oktober 2010 462 leerlingen) en De Vossenburch met 18 verwijzingen over deze vier jaar (deze school telde op 1 oktober 2010 206 leerlingen). Van de scholen die in de betreffende vier jaar geen of hooguit één kind hebben verwezen – dat zijn er 22 – hebben er negen minder dan 100 leerlingen. Er zijn echter ook grotere scholen die niet of nauwelijks verwijzen, zoals De Burcht Rietheim met 306 leerlingen en de Acaciahof met 398 leerlingen (teldatum 1 oktober 2011). 2.5 Verwijzingen naar het speciaal onderwijs Onderstaande tabel laat zien hoeveel leerlingen er de afgelopen vier jaar verwezen zijn naar het speciaal onderwijs en om welke clusters het hierbij ging. Totaal aantal verwijzingen SO per cluster over de afgelopen vier jaar volgens opgave van de scholen. Verwijzingen SO cl. 1 Verwijzingen SO cl. 2 2007-2008 4 6 2008-2009 2 1 2009-2010 3 6 2010-2011 4 13 Verwijzingen SO cl. 3 2 3 3 0 Verwijzingen SO cl. 4 12 16 9 18 In schooljaar 2010-2011 werden er in totaal 35 leerlingen verwezen naar scholen voor speciaal onderwijs. Dat is 0,39% van de populatie. Opvallend is dat er dat jaar geen leerlingen werden verwezen naar een school van cluster 3. Verder zijn de verwijzingen naar een school van cluster 1 in dat jaar allemaal afkomstig van dezelfde school: de Vlissinger School Vereniging. 11 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen De Wissel en Houtuyn-Vlieger verwezen dat jaar elk drie leerlingen naar scholen van cluster 4. Dit zijn de uitschieters. Alle andere scholen zitten daaronder. Er zijn tien scholen die de afgelopen vier jaar geen enkele leerling verwezen hebben naar een school van één van de clusters. Hier zitten vijf scholen bij met minder dan 100 leerlingen. 2.6 Rugzakleerlingen Onderstaande tabel laat het totaal aantal rugzakleerlingen in het samenwerkingsverband zien over de periode 1 oktober 2008 tot en met 1 oktober 2011. Totaal aantal rugzakleerlingen per cluster in de afgelopen vier schooljaren volgens opgave van de scholen Aantal rugzakjes cl. 1 1 oktober 2008 10 1 oktober 2009 10 1 oktober 2010 11 1 oktober 2011 8 Aantal rugzakjes cl. 2 Aantal rugzakjes cl. 3 28 26 37 30 39 30 37 31 Aantal rugzakjes cl. 4 55 53 61 65 Op 1 oktober 2011 zaten er volgens opgave van de scholen 141 leerlingen met leerlinggebonden financiering (rugzakje) op de scholen: acht met een rugzak van cluster 1, 37 van cluster 2, 31 van cluster 3 en 65 van cluster 4. In totaal gaat het om 1,6% van de schoolpopulatie. Het landelijk gemiddelde voor leerlingen met een rugzak in het primair onderwijs is 1,4% 3. 3 Bron: http://kengetallen.passendonderwijs.nl, totaal aantal leerlingen met een rugzak, zowel op het BO als het SBO, schooljaar 2011-2012. 12 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen Opvallend is hierbij (teldatum 1 oktober 2011): dat het percentage rugzakleerlingen per school enorm kan verschillen: er zijn 13 scholen die geen enkele rugzakleerling hebben, maar bijvoorbeeld ook 11 scholen waarvan meer dan 3% leerlingen een rugzak heeft. Uitschieters daarbij zijn de Palmenhof (met in totaal 58 leerlingen op 1 oktober 2011) met 5,2% en de Louise de Coligny (met 355 leerlingen op die datum) met 4,5% leerlingen met een rugzak; dat de Franciscusschool vier leerlingen met een rugzak cluster 1 heeft; dat de Louise de Coligny zes leerlingen met een rugzak cluster 2 heeft en Cypressenhof vijf; dat ’t Klinket vijf leerlingen met een rugzak cluster 3 heeft en de Louise de Coligny vier; dat de Burcht Rietheim zeven leerlingen heeft met een rugzak cluster 4 en dat zowel de Louise de Coligny, als het Kompas, als de Tweemaster, als de Houtuyn-Vlieger, als de Aciahof vijf leerlingen met deze rugzak hebben. 2.7 Dyslexieverklaringen en dyscalculie diagnoses Onderstaande tabel toont het totaal aantal leerlingen met een dyslexieverklaring en het aantal gediagnosticeerde leerlingen met dyscalculie/rekenstoornis in de periode van 1 oktober 2008 tot en met 1 oktober 2011. Totaal aantal leerlingen met een dyslexieverklaring en het aantal gediagnosticeerde leerlingen met dyscalculie / rekenstoornis in de afgelopen 4 jaar. Aantal dyslexieverklaringen Aantal gediagnosticeerde leerlingen met dyscalculie/rekenstoornis 1 oktober 2008 111 1 oktober 2009 138 1 oktober 2010 154 1 oktober 2011 202 10 13 11 17 13 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen Steeds beter lijkt te worden gediagnosticeerd dat er sprake is van dyslexie bij een leerling. Op dit moment heeft 2,26% van de leerlingen van het samenwerkingsverband de diagnose. Onderzoek van Leo Blomert geeft aan dat het gemiddeld aantal leerlingen met dyslexie 4% is. (Zie “Protocol Dyslexie, Diagnostiek en Behandeling”, Leo Blomert, 2006.) Ook het aantal leerlingen met de diagnose dyscalculie/rekenstoornis is aan het stijgen, hoewel het percentage gediagnosticeerde leerlingen met 0,19% op 1 oktober 2011 nog minimaal is. Onderzoek van M. van Groenestijn e.a. geeft aan dat het gemiddeld aantal leerlingen met dyscalculie 2% is. (Zie “Protocol Ernstige RekenWiskundeproblemen en Dyscalculie”, M. van Groenestijn e.a., 2011.) Er zijn 14 scholen die geen of hooguit één kind hebben met de diagnose dyslexie of dyscalculie/rekenstoornis. Daartegenover staan een aantal scholen met relatief veel leerlingen met deze diagnoses. Zo hebben tien scholen meer dan 5% leerlingen met de diagnoses dyslexie en dyscalculie/rekenstoornis. Het gaat dan vooral om dyslexie. Springtij locatie Vlissingen springt eruit met 12 leerlingen met de diagnose dyslexie en drie leerlingen met de diagnose dyscalculie/rekenstoornis. Ook de Lichtboei scoort hoog met 10,1% leerlingen met de diagnose dyslexie. 2.8 Leerlingen met de diagnose hoogbegaafdheid Onderstaande tabel toont het totaal aantal leerlingen met de diagnose hoogbebegaafdheid (IQ>130) in het samenwerkingsverband in de periode van 1 oktober 2008 tot en met 1 oktober 2011. Totaal aantal gediagnosticeerde hoogbegaafde leerlingen volgens opgave van de scholen. Aantal gediagnosticeerde hoogbegaafde leerlingen 1 oktober 2008 1 oktober 2009 1 oktober 2010 1 oktober 2011 38 57 113 120 14 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen Op de teldatum 1 oktober 2011 hadden 120 leerlingen in het samenwerkingsverband de diagnose hoogbegaafdheid. Dit komt overeen met 1,34% van de populatie. Ervan uitgaande dat 2,5% van de bevolking hoogbegaafd is – een cijfer dat ook de onderwijsinspectie hanteert in haar rapport “Het onderwijsaanbod aan hoogbegaafde leerlingen in het basisonderwijs” uit juni 2010 – moet er wellicht van uitgegaan worden dat circa 223 leerlingen in het samenwerkingsverband feitelijk hoogbegaafd zijn. Hierbij wordt het criterium gehanteerd IQ>130. Het feit dat hoogbegaafdheid op dit moment steeds vaker in het samenwerkingsverband gesignaleerd wordt, moet in dat verband gezien worden als een positief teken. Daarbij moet de kanttekening gemaakt worden dat 27 scholen melden op 1 oktober 2011 geen leerlingen op school te hebben met de diagnose hoogbegaafdheid. Daartegenover staat De Tweemaster met 54 hoogbegaafde leerlingen wat overeen komt met 19,6% van haar populatie. Deze school heeft een aparte afdeling voor hoogbegaafde leerlingen. Andere scholen met relatief veel hoogbegaafde leerlingen zijn: De Algemene Basisschool, Het Kompas en Burcht Rietheim. Deze drie scholen hebben alle drie een plusvoorziening. 15 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen 3 Aspecten basisondersteuning De basisondersteuning geeft het niveau van ondersteuning weer, waaraan alle scholen in het samenwerkingsverband (moeten gaan) voldoen. Mede op basis van de schoolondersteuningsprofielen van alle deelnemende scholen stelt het samenwerkingsverband het niveau van basisondersteuning vast. Wat precies onder de basisondersteuning valt, is daarom nu nog niet te zeggen. De aspecten die in dit hoofdstuk onder de basisondersteuning gevat worden, zijn slechts indicatief. De basisondersteuning omvat vier aspecten: • basiskwaliteit (het oordeel van de inspectie over de school); • onderwijsondersteuningsstructuur (afspraken over de organisatie binnen de school en samenwerking met specialisten); • planmatig werken (het volgen van de resultaten van de leerlingen en het inrichten van het onderwijs op basis daarvan) en • preventieve en licht curatieve interventies (zoals een aanpak voor pesten of dyslexie). De scholen zijn op deze vier aspecten van basisondersteuning bevraagd. Scholen hebben kunnen aangeven wat het meest recente oordeel van de inspectie was over de basiskwaliteit van de school. De kwaliteit van de ondersteuningsstructuur en het planmatig werken is in beeld gebracht aan de hand van een aantal standaarden. Deze standaarden zijn voor een deel ontleend aan de standaarden die de inspectie hanteert, en voor een ander deel hebben ze betrekking op de mate waarin de scholen het handelingsgericht werken beheersen. De kwaliteit van de ondersteuningsstructuur en het planmatig werken is verder in beeld gebracht door gegevens over de groepsgrootte (aandacht/tijd), voorzieningen, mogelijkheden van het gebouw en samenwerkingsrelaties van de scholen weer te geven. Vervolgens hebben de scholen kunnen aangeven welke preventieve en licht curatieve interventies zij aanbieden. Om de kwaliteit van deze interventies verder in te vullen is ook gevraagd welke (gecertificeerde) deskundigen in de verschillende teams aanwezig zijn. 3.1 Basiskwaliteit volgens de inspectie In onderstaande tabel staat het oordeel van de inspectie over de basiskwaliteit van de scholen. Oordeel inspectie over de basiskwaliteit van de scholen Akkoord 97.87% Niet akkoord 2.13% 16 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen Hieruit wordt duidelijk dat de inspectie bij 97,87% van de scholen de basiskwaliteit akkoord heeft bevonden. Overigens valt die ene school waarvoor dit in 2011 niet geval was – namelijk De Schutte – ondertussen ook weer onder het basistoezicht. 3.2 Planmatig werken De tabel in deze paragraaf geeft weer hoe scholen zichzelf beoordeeld hebben op aspecten van de onderwijskwaliliteit, die betrekking hebben op ondersteuning aan leerlingen, ondersteuningsstructuur en planmatig werken. De tabel geeft het percentage scholen weer dat zichzelf als zwak, voldoende, goed of excellent heeft beoordeeld op de betreffende standaarden. De standaarden zijn ontleend aan de criteria die de Inspectie voor het onderwijs hanteert. De nummering verwijst naar het toezichtkader van de Inspectie. Tabel met overzicht van de scores die scholen zichzelf hebben gegeven op diverse standaarden uit het toezichtkader van de inspectie Zwak Voldoende Goed Excellent 1.1 De opbrengsten liggen op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie verwacht mag worden 0.00% 57.45% 42.55% 0.00% 1.4 Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden 0.00% 63.83% 36.17% 0.00% 2.4 De school met een substantieel aantal leerlingen met een leerling-gewicht biedt bij Nederlandse taal leerinhouden die passen bij de onderwijsbehoeften van leerlingen met een taalachterstand 2.13% 61.70% 34.04% 2.13% 4.2 De leerlingen voelen zich aantoonbaar veilig op school 0.00% 29.79% 65.96% 4.26% 4.4 De school heeft inzicht in de veiligheidsbeleving van leerlingen en personeel en in de incidenten die zich op het gebied van sociale veiligheid op de school voordoen 0.00% 29.79% 65.96% 4.26% 4.5/6 De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op het voorkomen en afhandelen van incidenten in en om de school 2.13% 36.17% 61.70% 0.00% 4.7 Het personeel van de school zorgt ervoor dat de leerlingen op een respectvolle manier met elkaar en anderen omgaan 0.00% 12.77% 85.11% 2.13% 6.1 De leraren stemmen de aangeboden leerinhouden af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen 0.00% 53.19% 44.68% 2.13% 6.2 De leraren stemmen de instructie af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen 2.13% 55.32% 42.55% 0.00% 6.3 De leraren stemmen de verwerkingsopdrachten af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen 2.13% 57.45% 40.43% 0.00% 6.4 De leraren stemmen de onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen 10.64% 46.81% 42.55% 0.00% 7.1 De school gebruikt een samenhangend systeem genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen 0.00% 8.51% 74.47% 17.02% 7.2 De leraren volgen en analyseren systematisch de voortgang in ontwikkeling van de leerlingen 4.26% 31.91% 59.57% 4.26% 17 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen Zwak Voldoende Goed Excellent 8.1 De school signaleert vroegtijdig welke leerlingen zorg nodig hebben 0.00% 23.40% 74.47% 2.13% 8.2 Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens bepaalt de school de aard van de zorg voor de zorgleerlingen 0.00% 34.04% 63.83% 2.13% 8.3 De school voert de zorg planmatig uit 0.00% 25.53% 72.34% 2.13% 8.4 De school evalueert regelmatig de effecten van de zorg 6.38% 29.79% 57.45% 6.38% 8.5 De school zoekt de structurele samenwerking met ketenpartners waar noodzakelijke interventies op leerling-niveau haar eigen kerntaak overschrijden 4.26% 27.66% 59.57% 8.51% 9.1 De school heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van haar leerling-populatie 2.13% 31.91% 63.83% 2.13% 9.2 De school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen 2.13% 12.77% 74.47% 10.64% 9.3 De school evalueert regelmatig het leerproces 10.64% 27.66% 59.57% 0.00% 9.4 De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten 2.13% 25.53% 70.21% 2.13% 9.5 De school borgt de kwaliteit van het onderwijsleerproces 2.13% 42.55% 55.32% 0.00% 9.6 De school verantwoordt zich aan belanghebbenden over de gerealiseerde onderwijskwaliteit 0.00% 21.28% 76.60% 2.13% Uit bovenstaande wordt duidelijk dat 15 van de hierboven beschreven 24 standaarden goed tot zeer goed binnen het samenwerkingsverband belegd zijn (een percentage van 70% of meer scoort op deze standaarden goed tot excellent). Hoge scores gaan bijvoorbeeld naar de standaarden: het stimuleren dat leerlingen respectvol met elkaar en met anderen omgaan; het systematisch volgen van leerlingen met een genormeerd instrumentarium; de school signaleert vroegtijdig welke leerlingen zorg nodig hebben; school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen en school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. Ontwikkelpunten zijn (meer dan 10% van de scholen scoort hier zwak): het afstemmen van de onderwijstijd op verschillen tussen leerlingen door de leraren; en het regelmatig evalueren van het leerproces. 18 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen 3.3 Handelingsgericht werken Onderstaande tabel geeft het percentage scholen weer dat zichzelf zwak, voldoende, goed of excellent heeft beoordeeld op de betreffende standaard. De standaarden hebben betrekking op verschillende aspecten van handelingsgericht werken. Zwak Voldoende Goed Excellent Leerkrachten verkennen en benoemen de onderwijsbehoeften van leerlingen o.a. door observatie, gesprekken en het analyseren va n toetsen 10.64% 55.32% 34.04% 0.00% Leerkrachten bekijken en bespreken de wisselwerking tussen de leerling, de leerkracht, de groep en de leerstof om de onderwijsbehoeften te begrijpen en daarop af te stemmen 17.02% 59.57% 23.40% 0.00% Leerkrachten reflecteren op hun eigen rol en het effect van hun gedrag op het gedrag van leerlingen, ouders, collega’s 12.77% 70.21% 17.02% 0.00% Leerkrachten zijn zich bewust van de grote invloed die zij op de ontwikkeling van hun leerlingen hebben 2.13% 53.19% 44.68% 0.00% Alle teamleden zoeken, benoemen en benutten de sterke kanten en interesses van de leerlingen, de leerkrachten, de ouders en het schoolteam 17.02% 59.57% 23.40% 0.00% Leerkrachten werken samen met hun leerlingen. Ze betrekken hen bij de analyse, formuleren samen doelen en benutten de ideeën en oplossingen van leerlingen 48.94% 34.04% 17.02% 0.00% Leerkrachten werken samen met ouders. Ze betrekken hen als ervaringsdeskundige en partner bij de analyse van de situatie en h et bedenken en uitvoeren van de aanpak 23.40% 51.06% 23.40% 0.00% Leerkrachten benoemen hoge, reële SMARTI-doelen voor de lange (einde schooljaar) en voor de korte (tussendoelen) termijn. Deze doelen worden gecommuniceerd en geëvalueerd met leerlingen, ouders en collega’s 46.81% 42.55% 10.64% 0.00% Leerkrachten werken met een groepsplan waarin ze de doelen en de aanpak voor de groep, subgroepjes en mogelijk een individuele leerling beschrijven 19.15% 57.45% 21.28% 2.13% Leerkrachten bespreken minstens drie keer per jaar hun vragen betreffende het opstellen, uitvoeren en realiseren van hun groepsplannen met de intern begeleider 19.15% 48.94% 29.79% 2.13% De onderwijs- en begeleidingsstructuur is voor eenieder duidelijk. Er zijn heldere afspraken over wie wat doet, waarom, waar, hoe en wanneer 6.38% 51.06% 40.43% 2.13% Alle teamleden zijn open naar collega’s, leerlingen en ouders over het werk dat gedaan wordt of is. Motieven en opvattingen worden daarbij inzichtelijk gemaakt 10.64% 55.32% 34.04% 0.00% Uit bovenstaande tabel wordt duidelijk dat op alle standaarden nog wel ontwikkelruimte zit bij de scholen: voldoende en zwak krijgen steeds de meeste scores. Het best ontwikkeld – met scores van meer dan 40% op goed – zijn: 19 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen dat leerkrachten zich bewust zijn van de grote invloed die zij op de ontwikkeling van hun leerlingen hebben; dat de onderwijs- en begeleidingsstructuur voor iedereen duidelijk zijn. Het meeste aandacht behoeven – met scores van meer dan 40% op zwak: leerkrachten werken samen met hun leerlingen; leerkrachten benoemen hoge, reële SMARTI-doelen voor de lange (einde schooljaar) en voor de korte (tussendoelen) termijn; deze doelen worden gecommuniceerd en geëvalueerd met leerlingen, ouders en collega’s. 3.4 Preventieve en licht curatieve interventies In onderstaande tabel is aangegeven in hoeverre de scholen een aanbod hebben voor preventieve en licht curatieve interventies (zoals leerlingen met dyslexie, of een aanpak voor het voorkomen van gedragsproblemen). Ja Aantal De school heeft een aanbod voor leerlingen met dyscalculie Nee % Aantal 6 12,77% Anders % Aantal 37 78,72% % 4 8,51% 4,26% 1 2,13% De school heeft een aanbod voor leerlingen met dyslexie 44 93,62% De school heeft een protocol voor medische handelingen 22 46,81% 22 46,81% 3 6,38% De school biedt fysieke toegankelijkheid en de beschikbaarheid van hulpmiddelen voor leerlingen met een (meervoudige) lichamelijke handicap 22 46,81% 21 44,68% 4 8,51% De school heeft een onderwijsprogramma en leerlijnen die zijn afgestemd op leerlingen met een meer dan gemiddelde intelligentie. 34 72,34% 8 17,02% 5 10,64% De school heeft een onderwijsprogramma en leerlijnen die zijn afgestemd op leerlingen met een minder dan gemiddelde intelligentie. 34 72,34% 9 19,15% 4 8,51% 20 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 2 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen Meer dan 70 % van de scholen geeft aan een aanpak te hebben voor: leerlingen met dyslexie; leerlingen met een meer dan gemiddelde intelligentie; leerlingen met een minder dan gemiddelde intelligentie. Als ontwikkelpunt noemt een meerderheid van de scholen – bijna 79% - een aanbod voor leerlingen met dyscalculie. Andere ontwikkelpunten zijn voor circa 45% van de scholen: een protocol medische handelingen; de fysieke toegankelijkheid en de beschikbaarheid van hulpmiddelen bij leerlingen met een lichamelijke of meervoudige handicap. 21 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen 3.5 Deskundigheid en aandacht/tijd Hieronder is in percentage van de scholen aangegeven welke deskundigheid aanwezig is binnen de schoolteams van de 47 scholen van het samenwerkingsverband bij wie het schoolondersteuningsprofiel is afgenomen. Daarbij hebben de scholen ook vermeld of deze deskundigen gediplomeerd of gecertificeerd zijn op tenminste (post-)HBO niveau per 1 augustus 2012. Percentage van de scholen waar de betreffende deskundigheid aanwezig is. SchoolMotorische Reken/ maatschap Remedial Intern Taal/leesGedragsOrthoRemedial wiskundePsycholoog Begeleider specialist teacher specialist pedagoog -pelijk Teaching specialist werker Coaching Sociale Hoogen Video vaardig- begaafdSpelDyslexie Interactie heden heid therapeut specialist Begespecialist specialist leiding 0 0 0 25,53 4,26 21,28 42,55 40,43 10,64 6,38 36,17 8,51 0 21,28 aanwezig met diploma 21,28 0 65,96 61,7 40,43 78,72 25,53 12,77 21,28 14,89 6,38 8,51 2,13 25,53 niet aanwezig 78,72 100 34,04 12,77 55,32 0 31,91 46,81 65,96 78,72 57,45 82,98 95,74 53,19 aanwezig zonder diploma Bij bovenstaande tabel valt op dat alle scholen de beschikking hebben over een intern begeleider en dat deze bij 78,72% van de scholen gediplomeerd is. Verder heeft een meerderheid van de scholen de beschikking over een gediplomeerde schoolmaatschappelijk werker en een gediplomeerde remedial teacher. 22 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen Weinig tot geen scholen (75% of meer) hebben de beschikking over een orthopedagoog, psycholoog, sociale vaardigheden specialist, coach/SVIB-er en speltherapeut. Verder heeft 68,08% van de scholen een taal/leesspecialist en 53,20% een reken/wiskundespecialist. In onderstaande tabel is aangegeven het percentage scholen dat heeft gemeld voor de betreffende deskundigheid de daarbij vermelde hoeveelheid formatie beschikbaar te hebben. meer dan 0,5 niet aanwezig wel aanwezig geen formatie 0,1 0,2 0,3 Orthopedagoog 72.34% 6.38% 6.38% 2.13% 4.26% 2.13% 2.13% 2.13% 2.13% 0.00% Psycholoog 100.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% Schoolmaatschappelijk werker 27.66% 42.55% 12.77% 8.51% 4.26% 4.26% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% Remedial teacher 17.02% 14.89% 10.64% 10.64% 10.64% 8.51% 2.13% 19.15% 4.26% 0.00% Motorische remedial teacher 53.19% 21.28% 19.15% 2.13% 2.13% 2.13% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% Intern begeleider 2.13% 0.00% 4.26% 12.77% 8.51% 19.15% 8.51% 40.43% 4.26% 0.00% Taal/leesspecialist 36.17% 55.32% 6.38% 0.00% 0.00% 2.13% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% Reken/wiskundespecialist 48.94% 44.68% 2.13% 0.00% 2.13% 2.13% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% Gedragsspecialist 70.21% 25.53% 0.00% 0.00% 2.13% 0.00% 0.00% 2.13% 0.00% 0.00% Sociale vaardigheden specialist 82.98% 12.77% 2.13% 2.13% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% Hoogbegaafdheid specialist 63.83% 17.02% 6.38% 6.38% 4.26% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 2.13% Coaching en video interactie specialist 85.11% 14.89% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% Speltherapeut 97.87% 2.13% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% Dyslexiespecialist 51.06% 42.55% 0.00% 4.26% 0.00% 2.13% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% Anders (vul in welke deskundigheid nog meer aanwezig en beschikbaar is bij het veld toelichting) 80.85% 10.64% 0.00% 2.13% 0.00% 0.00% 0.00% 2.13% 0.00% 2.13% 0,4 3.6 Bezetting van de groep Onderstaande tabel geeft aan hoe de bezetting van de groepen in de scholen eruit ziet. Er is één professional in de klas 89,4% 42 23 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 0,5 meer dan 1 meer dan 2 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen Er zijn twee professionals in de klas gedurende meerdere dagdelen per week 8,5% 4 Taken kunnen worden toebedeeld aan onderwijsassistent, ouders of medeleerlingen 2,1% 1 Bij vijf van de 47 scholen is er een bezetting die groter is dan één professional per klas. De gemiddelde klassengrootte is 21,9 leerlingen. Er zijn negen scholen met een klassengrootte van 16 leerlingen of minder. Twee van deze negen zijn de locaties van SBO het Springtij. Deze school heeft een klassengrootte van 15 leerlingen. Het Vlot heeft met 30 leerlingen gemiddeld de meeste leerlingen in de klas. Daartegenover staat de Schutte met gemiddeld 4 leerlingen in een klas. 3.7 Voorzieningen In onderstaande tabel is het percentage scholen te zien dat heeft aangegeven dat het betreffende aantal leerlingen van een genoemde voorziening gebruik maakt. n.v.t. 0 1-5 5-10 10-15 15-20 meer dan 20 Ambulante begeleiding door een van de clusters 19.15% 0.00% 53.19% 23.40% 2.13% 2.13% 0.00% Preventieve ambulante begeleiding door een van de clusters 42.55% 2.13% 44.68% 8.51% 2.13% 0.00% 0.00% Observatiegroep 80.85% 6.38% 10.64% 2.13% 0.00% 0.00% 0.00% Schakelklas 72.34% 2.13% 4.26% 8.51% 10.64% 0.00% 2.13% Hoogbegaafdengroep/plusklas 44.68% 4.26% 17.02% 17.02% 6.38% 0.00% 8.51% Ambulante begeleiding door de SBO school 59.57% 4.26% 25.53% 6.38% 2.13% 0.00% 2.13% Voorschool/vroegschool 82.98% 6.38% 2.13% 0.00% 4.26% 2.13% 2.13% Sovatraining (indien aanwezig) 55.32% 0.00% 38.30% 4.26% 0.00% 2.13% 0.00% Zomerschool/verlengde schooltijd/OTV 80.85% 0.00% 0.00% 0.00% 10.64% 2.13% 6.38% Het leescentrum/ de leesconsulent (Bevelanden/Tholen) 97.87% 0.00% 2.13% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% Het observatiecentrum voor jonge kinderen (Bevelanden) 100.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% De observatiegroep (Walcheren) 80.85% 6.38% 10.64% 2.13% 0.00% 0.00% 0.00% Deze getallen betekenen bijvoorbeeld: 24 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen dat op 19,15% van de scholen – wat overeenkomt met 9 scholen – geen leerlingen begeleid worden door ambulante begeleiders uit één van de clusters; dat op 57,45% van de scholen – wat overeenkomt met 27 scholen – gebruik wordt gemaakt van preventief ambulante begeleiding van één van de cluster; dat 9 scholen gebruik maken van de observatiegroep; dat 28 scholen geen gebruik maken van de preventief ambulante begeleiding van het SBO; dat er geen scholen zijn die gebruik maken van het observatiecentrum voor jonge kinderen van swv Bevelanden. 3.8 Ruimtelijke omgeving In onderstaande tabel wordt weergegeven wat scholen hebben gemeld over de mogelijkheden die er zijn in hun gebouw. Aantal scholen % scholen Er is ruimte in de groep voor één-op-één begeleiding 23 48,9% Er is ruimte op de gang voor één-op-één begeleiding 24 51,1% Er is een prikkelarme werkplek 23 48,9% Er is ruimte voor een time-out 24 51,1% De lokalen zijn aangepast voor leerlingen met speciale onderwijsbehoeften 6 12,8% Er zijn ruimten met specifieke functies voor bewegings- en leerbehoeften (fysiotherapie, schooltuin, enzovoort) 18 38,3% Er zijn werkplekken voor leerlingen beschikbaar op de gang of in flexibele ruimten 41 87,2% Anders 5 10,6% Hierbij valt in positieve zin op dat de meeste scholen – t.w. 41 – de beschikking hebben over werkplekken voor leerlingen op de gang of in flexibele ruimten. Aan de andere kant valt in negatieve zin op dat er maar zes scholen aangeven dat hun lokalen zijn aangepast voor leerlingen met speciale onderwijsbehoeften. Verder geldt voor ongeveer de helft van de scholen dat zij niet de beschikking hebben over één of meer van de hierboven genoemde voorzieningen in het gebouw, zoals ruimte voor één-op-één begeleiding, een prikkelarme werkplek of een time-out ruimte. 18 scholen hebben de beschikking over ruimten met specifieke functies voor bewegings- en leerbehoeften (fysiotherapie, schooltuin, enz.). 25 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen 3.9 Samenwerking Met de volgende onderwijspartners werken scholen samen of is afgesproken hoe de samenwerking verloopt als het nodig is. WSNS (bijv ib groepen) 42 89,36% (V)SO 19 40,43% Swv vo 5 10,64% Anders (vul in bij toelichting) 9 19,15% Onze school/ voorziening vormt de spil binnen de scholen van het SWV 0 0,00% Uit bovenstaande gegevens blijkt dat 42 van de 47 scholen samenwerken met het samenwerkingsverband. Verder geven 19 scholen aan samen te werken met het speciaal onderwijs. Er wordt weinig samengewerkt met het voortgezet onderwijs. Geen van de scholen beschouwt zichzelf als de spil van het samenwerkingsverband. Met de volgende externe instanties werken de scholen structureel samenwerkt of hebben zij afgesproken hoe de samenwerking verloopt als het nodig is. RPCZ 46 97,87% Lokale overheid/gemeente 28 59,57% Consultatieteam/ZAT 17 36,17% Bureau jeugdzorg 32 68,09% Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) 21 44,68% Maatschappelijk werk 42 89,36% GGZ/Emergis/Ithaka 24 51,06% Leerplicht 35 74,47% Politie 22 Club- en buurthuiswerk/ dorpsraad Anders (vul in bij toelichting) 13 12 26 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen Daarbij valt op dat: dat vrijwel alle scholen samenwerken met de RPCZ; dat 42 scholen samenwerken met het maatschappelijk werk. 27 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen 4 Resultaten competentiescan Alle scholen van het samenwerkingsverband hebben een teamenquête ingevuld en daarmee aangegeven waar naar hun eigen idee hun mogelijkheden en grenzen liggen in het doen van een passend aanbod aan kinderen met specifieke of aanvullende onderwijsbehoeften. De antwoorden van alle teamleden van alle scholen van het samenwerkingsverband zijn bij elkaar gebracht en verwerkt in de tabellen in de bijlage bij deze rapportage. Er zijn vier overzichten: 1. de mening van management en leerkrachten van de boven- en onderbouw over de mogelijkheden van de scholen; 2. de mening van het management over de mogelijkheden van de scholen; 3. de mening van de leerkrachten van de onderbouw over de mogelijkheden van de scholen; 4. de mening van de leerkrachten van de bovenbouw over de mogelijkheden van de scholen. In deze overzichten is in kaart gebracht in hoeverre de scholen van het samenwerkingsverband in staat zijn passend onderwijs te bieden aan leerlingen met specifieke of aanvullende onderwijsbehoeften. Deze behoeften kunnen betrekking hebben op de volgende domeinen: leer- en ontwikkelingskenmerken; werkhouding; fysieke en medische kenmerken; sociaal-emotionele en gedragsmatige kenmerken en de thuissituatie. Daarnaast is per domein te zien hoe de teams van de scholen van het samenwerkingsverband hun competenties beoordelen. Daarbij worden de volgende dimensies onderscheiden: relatie: competenties op het gebied van betrokkenheid op en verbondenheid met elkaar van leraar en leerlingen; ontwikkeling: competenties op het gebied van het ondersteunen van de leerling bij het maken van voortgang in leer- en ontwikkeltaken; welbevinden: competenties op het gebied van het realiseren dat een leerling zich vrij, sociaal-emotioneel veilig en plezierig voelt in de schoolomgeving; veiligheid: competenties op het gebied van het realiseren van fysieke veiligheid van de leerling zelf, de medeleerlingen en de leraar. 28 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen Hieronder volgt een analyse van de cijfers uit de overzichten in de bijlage. Allereerst wordt ingegaan op de mogelijkheden die de scholen per domein zien voor het bieden van passend onderwijs. Vervolgens wordt ingegaan op de beoordeling van de eigen competenties. 4.1 Analyse competentiescan – naar domeinen Bij de analyse wordt gekeken naar de mogelijkheden van de scholen voor het bieden van passend onderwijs op de verschillende domeinen waarop specifieke en aanvullende onderwijsbehoeften zich kunnen manifesteren, t.w. leren en ontwikkelen, fysiek/medisch, sociaalemotioneel/gedrag, werkhouding, thuissituatie. In paragraaf 4.2 wordt gekeken naar de competenties die daarbij worden ingezet. 4.1.1 Leren en ontwikkelen Leer- en ontwikkelingshulpvragen kunnen betrekking hebben op intellectuele hulpvragen, leerachterstand, ontwikkelingshulpvragen, taalhulpvragen (algemeen en specifiek) en ontwikkelingsvoorsprong. Het algemene beeld van de resultaten binnen dit domein ziet er als volgt uit. Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten stellen een aanpak te hebben Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten aangeven dat zij met extra hulp in staat zijn een aanpak te realiseren Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten aangeven geen aanbod te hebben – ook niet met hulp 58% 40% 2% Bij onderwijsbehoeften die zich bevinden op het gebied van leren en ontwikkelen voelen de scholen zich behoorlijk. Slechts in 2% van de casussen zien zij zich ook niet met extra hulp in staat om een passende aanpak te realiseren. Het meeste optimistisch zijn hierbij de leerkrachten van de bovenbouw. Zij geven aan voor 61% van de casussen zonder dat extra hulp nodig is, een aanpak te hebben. 29 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen 4.1.2 Fysiek en medisch Fysieke en medische hulpvragen kunnen betrekking hebben op hulpvragen met het gehoor, gezicht, spraak, motorische problemen en anders (epilepsie). Het algemene beeld van de resultaten binnen dit domein ziet er als volgt uit. Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten stellen een aanpak te hebben Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten aangeven dat zij met extra hulp in staat zijn een aanpak te realiseren Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten aangeven geen aanbod te hebben – ook niet met hulp 6% 47% 47% Dit is het domein waarop scholen het voorzichtigst zijn als het erom gaat wat zij in hun reguliere aanbod denken aan te kunnen. In 6% van de gevallen geven respondenten aan zonder extra ondersteuning te kunnen voorzien in onderwijsbehoeften binnen dit domein. Het management scoort daarbij met 5% net één punt lager dan de andere respondenten. Met ondersteuning worden de mogelijkheden volgens alle respondenten een stuk groter. Het management is daarbij het meest optimistisch: zij geeft aan dat het met ondersteuning in 53% van de casussen mogelijk is om een passend aanbod te doen. Onderbouw en bovenbouw scoren op dit punt op resp. 46% en 47%. 4.1.3 Sociaal-emotioneel/gedrag Sociaal-emotionele hulpvragen kunnen betrekking hebben op (faal)angst, teruggetrokkenheid, zelfvertrouwen, weerbaarheid, positie in de groep en contactname (dit zijn leerlingen die emotioneel moeite hebben met het maken en houden van contact, het invoelen van emoties en dit kunnen toepassen). Gedragshulpvragen kunnen betrekking hebben op overactief, impulsief, naar binnen gericht, naar buiten gericht, bizar en storend gedrag, 30 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen Het algemene beeld van de resultaten binnen dit domein ziet er als volgt uit. Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten stellen een aanpak te hebben Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten aangeven dat zij met extra hulp in staat zijn een aanpak te realiseren Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten aangeven geen aanbod te hebben – ook niet met hulp 33% 43% 24% Respondenten geven aan dat zij voor 31% (bovenbouw) tot 34% (onderbouw) van de casussen binnen hun reguliere aanbod een passend aanbod kunnen realiseren. In 23% (management) tot 25% (bovenbouw) van de voorgelegde casussen geven respondenten aan dat zij ook met extra ondersteuning niet in staat zullen zijn de betreffende leerling adequaat te begeleiden. 4.1.4 Werkhouding Werkhoudingsvragen kunnen betrekking hebben op concentratie, motivatie en taakgerichtheid. Het algemene beeld van de resultaten binnen dit domein ziet er als volgt uit. Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten stellen een aanpak te hebben Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten aangeven dat zij met extra hulp in staat zijn een aanpak te realiseren Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten aangeven geen aanbod te hebben – ook niet met hulp 55% 41% 3% Binnen het domein werkhouding geldt slechts voor 3% van de casussen dat respondenten van mening zijn dat zij hier geen aanbod voor kunnen realiseren, ook niet met hulp. De bovenbouw is met 59% het meest optimistisch over hun mogelijkheden om een passend aanbod te realiseren zonder extra ondersteuning. Het management scoort op dit punt met 47% significant lager. De onderbouw zit er met 53% aardig tussenin. 31 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen 4.1.5 Thuissituatie Bij problemen in de thuissituatie kan het gaan om onderstimulering, pedagogische verwaarlozing en overbescherming. Het algemene beeld binnen dit domein ziet er als volgt uit. Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten stellen een aanpak te hebben Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten aangeven dat zij met extra hulp in staat zijn een aanpak te realiseren Percentage casussen binnen dit domein waarvoor respondenten aangeven geen aanbod te hebben – ook niet met hulp 62% 35% 2% Dit is het domein waarop de leerkrachten zich het sterkst voelen. Zowel onder- als bovenbouw geven aan dat zij in 62% van de casussen zonder extra hulp een passende aanpak kunnen realiseren. Het management zit daar met 54% significant onder. Dit heeft vooral te maken met het feit dat het management eerder denkt dat extra hulp nodig is. Over de hele linie denkt men dat het slechts voor 2 á 3% van de casussen in het geheel niet mogelijk om een passende aanpak te realiseren, ook niet met hulp. 4.2 Analyse competentiescan – naar dimensies van competenties Hieronder volgt een analyse van de beoordeling die de teams zichzelf gegeven hebben gegeven van de competenties die hun ter beschikking staan om passend onderwijs te realiseren. 4.2.1 Dimensie relatie Deze dimensie gaat over het realiseren van betrokkenheid op en verbondenheid met elkaar van leraar en leerlingen. In de relatie ligt de mogelijkheid van leren met en van elkaar door samenwerken en feedback. Gerichtheid van de leerling op de ander maakt het leren mogelijk door de inzet van spiegelneuronen in het brein. Voor de leraar ligt in de relatie de mogelijkheid tot pedagogische invloed. Wanneer de leerkrachten van de school structureel en schijnbaar onomkeerbaar niet in staat zijn om een relatie met een leerling/de leerlingen aan te gaan, kan de school geen passend onderwijs voor deze leerling/leerlingen realiseren. 32 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen Hieronder wordt het algemene beeld weergegeven van hoe respondenten zichzelf op deze competentie beoordelen. Competenties op de dimensie relatie Respondenten geven aan - in het licht van de gepresenteerde onderwijsbehoeften - over deze competentie 66% te beschikken Respondenten geven aan dat de betreffende competenties in potentie aanwezig zijn, maar nog wel 25% ontwikkeling behoeven. Respondenten geven aan dat zij - in het licht van de gepresenteerde onderwijsbehoeften - niet over de 9% betreffende competenties beschikken en deze ook niet bij zichzelf kunnen of willen ontwikkelen. Kijkend naar de scores valt het volgende op. De hoogste scores op de dimensie relatie zijn te vinden binnen het domein leren en ontwikkelen: 79%. Management, onder- en bovenbouw scoren hier min of meer gelijk. De laagste scores op deze dimensie vallen binnen het domein fysiek-medisch: 51%. Opvallend verschil tussen management en leerkrachten is dat het management hier met 31% significant meer ontwikkelruimte ziet. Met 25% en 26% zijn de leerkrachten van resp. de onderbouw en de bovenbouw hier wat voorzichtiger in. Binnen het domein sociaal-emotioneel/gedrag geeft het management een lagere score dan leerkrachten voor de dimensie relatie. Dat zit hem er vooral in dat het management aangeeft dat er nog de nodige ontwikkelruimte is. Ook binnen het domein werkhouding zijn weinig verschillen te zien tussen de verschillende groepen respondenten. Hetzelfde geldt voor het domein thuissituatie. 4.2.2 Dimensie ontwikkeling Deze dimensie gaat over de mate waarin de leerling voortgang maakt in leer- en ontwikkelingstaken. De waargenomen ontwikkeling door de leerling zelf en de ervaren waardering hiervoor, zijn brandstof voor betrokkenheid op de eigen ontwikkeling. De mate waarin de school haar begeleiding kan afstemmen op verschillen in ontwikkeling van haar leerlingen, bepaalt voor een groot deel de zorgbreedte van de school. Wanneer de school structureel en schijnbaar onomkeerbaar niet in staat is om een leerling voldoende te ondersteunen bij zijn/haar ontwikkeling, heeft de school haar huidige grenzen bij het geven van passend onderwijs bereikt. 33 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen Hieronder wordt het algemene beeld weergegeven van hoe respondenten zichzelf op deze competentie beoordelen. Competenties op de dimensie ontwikkeling Respondenten geven aan - in het licht van de gepresenteerde onderwijsbehoeften - over deze competentie 56% te beschikken Respondenten geven aan dat de betreffende competenties in potentie aanwezig zijn, maar nog wel 31% ontwikkeling behoeven. Respondenten geven aan dat zij - in het licht van de gepresenteerde onderwijsbehoeften - niet over de 13% betreffende competenties beschikken en deze ook niet bij zichzelf kunnen dan wel willen ontwikkelen. Het algemene beeld is dat de competenties op deze dimensie lager scoren dan die op de andere dimensies. Op deze dimensie zit gemiddeld met 31% wel de meeste ontwikkelruimte. Wanneer meer specifiek gekeken wordt naar de verschillende domeinen, vallen de volgende zaken op. Vooral binnen het domein fysiek-medisch wordt op deze dimensie met 38% relatief laag gescoord. Het management scoort hier met 44% hoger dan de leerkrachten (36% door de onderbouw en 38% door de bovenbouw). Alle respondenten zien hier nog een ontwikkelruimte van rond de 33%. De scores op deze dimensie liggen binnen de domeinen leren en ontwikkelen en thuissituatie met resp. 66% en 69% het hoogst. Op de dimensie ontwikkeling binnen het domein leren en ontwikkelen scoort het management met 71% significant hoger dan de leerkrachten van de bovenbouw (61%). De onderbouw scoort hier 69%. De meeste ontwikkelruimte – 37% - op deze competentie zit binnen het domein werkhouding. Binnen het domein sociaal-emotioneel/gedrag wordt op deze competentie met 52% relatief laag gescoord. Het management scoort hier met 49% het laagste en de leerkrachten van de onderbouw met 54% het hoogste. Alle respondenten geven aan dat hier nog voor 33% van de casussen ontwikkelruimte in zit. 4.2.3 Dimensie welbevinden Deze dimensie gaat over de mate waarin de leerling zich vrij, sociaal-emotioneel veilig en plezierig voelt in de schoolomgeving. Onbehagen, van welke aard ook, zorgt voor een bedreigd gevoel in leer- en ontwikkelingstaken. De reactie hierop legt eerder een accent op “overleven” dan op ontwikkelen. Indien de school structureel en schijnbaar onomkeerbaar niet in staat is om een gevoel van welbevinden bij een leerling/leerlingen te realiseren, komt zij bij de grens van haar mogelijkheden om passend onderwijs te realiseren. 34 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen Hieronder wordt het algemene beeld weergegeven van hoe respondenten zichzelf op deze competentie beoordelen. Competenties op de dimensie welbevinden Respondenten geven aan - in het licht van de gepresenteerde onderwijsbehoeften - over deze competentie 70% te beschikken Respondenten geven aan dat de betreffende competenties in potentie aanwezig zijn, maar nog wel 23% ontwikkeling behoeven. Respondenten geven aan dat zij - in het licht van de gepresenteerde onderwijsbehoeften - niet over de 7% betreffende competenties beschikken en deze ook niet bij zichzelf kunnen of willen ontwikkelen. In het algemene beeld scoren competenties op deze dimensie met 70% het hoogst van alle dimensies. Gekeken naar de verschillende domeinen vallen de volgende zaken op. Het hoogste wordt op deze dimensie gescoord binnen het domein leren en ontwikkelen en het laagst binnen het domein werkhouding. Op de dimensie welbevinden zit binnen het domein werkhouding met 31% de meeste ontwikkelruimte. Binnen het domein leren en ontwikkelen geven respondenten slechts voor 2% van de casussen aan dat zij hier de grenzen van hun competenties op de dimensie welbevinden bereiken. Binnen het domein fysiek en medisch geven respondenten aan dat zij in 10% van de casussen niet over de vereiste ontwikkelingsruimte voor deze competenties beschikken. De competenties op de dimensie welbevinden zijn binnen dit domein wel beter ontwikkeld dan de andere competenties binnen dit domein. 4.2.4 Dimensie veiligheid Deze dimensie gaat over de mate van fysieke veiligheid van de leerling zelf, de medeleerlingen en de leraar. Deze kan direct in het geding zijn bij bijvoorbeeld agressie, of indirect door bijvoorbeeld gebrek aan inzicht bij de leerling. De emotionele veiligheid is bij de dimensie welbevinden benoemd. Indien de school structureel en schijnbaar onomkeerbaar niet meer in staat is om een veilige situatie voor haar team en leerlingen te realiseren, komt zij op de grens van haar mogelijkheden om passend onderwijs te bieden. 35 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen Hieronder wordt het algemene beeld weergegeven van hoe respondenten zichzelf op deze competentie beoordelen. Competenties op de dimensie veiligheid Respondenten geven aan - in het licht van de gepresenteerde onderwijsbehoeften - over deze competentie 63% te beschikken Respondenten geven aan dat de betreffende competenties in potentie aanwezig zijn, maar nog wel 21% ontwikkeling behoeven. Respondenten geven aan dat zij - in het licht van de gepresenteerde onderwijsbehoeften - niet over de 16% betreffende competenties beschikken en deze ook niet bij zichzelf kunnen ontwikkelen. Het algemene beeld op deze dimensie is dat respondenten hier voor gemiddeld 16% van de casussen aangeven dat zij op hun grens terecht komen. Dat is meer dan op één van de andere dimensies. Dit heeft vooral te maken met de scores op de domeinen fysiek/medisch en sociaal-emotioneel/gedrag. Verder vallen de volgende zaken op. Het management geeft competenties op deze dimensie de laagste score, zowel t.o.v. hun scores op de andere dimensies als t.o.v . de scores op deze dimensie bij andere respondenten. Wel ziet ze hier met 24% de meeste ontwikkelruimte. Met 39% voor de aanwezigheid van de competenties op deze dimensie geeft het management met 39% de laagste score binnen het domein sociaal-emotioneel/gedrag. Leerkrachten scoren hierbij respectievelijk 51% voor de onderbouw en 49% voor de bovenbouw. Het management ziet juist op deze dimensie binnen dit domein de meeste ontwikkelruimte. De grens ligt daarbij voor alle respondenten zo rond de 23%. Binnen het domein thuissituatie scoren de competenties op deze dimensie het hoogst. Slechts in gemiddeld 1% van de casussen geven respondenten aan dat zij in deze situatie op deze dimensie hun grens bereiken. 4.2.5 Tot slot Op alle dimensies is nog ontwikkelruimte te zien, variërend van gemiddeld 21% tot 31%. Op de dimensie ontwikkeling zit daarbij de hoogste score, op de dimensie veiligheid de laagste. Opvallend is dat op beide dimensies ook de hoogste scores te zien zijn wat betreft de grens van respondenten, resp. 12% en 16%. 36 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen 5 Arrangementen In dit overzicht wordt per school aangegeven welke specifieke mogelijkheden zij heeft voor het ondersteunen van leerlingen met specifieke ondersteuningsbehoeften. Deze mogelijkheden worden gerealiseerd op basis van deskundigheid, aandacht en tijd, voorzieningen (methodieken en materialen), samenwerking en daar waar nodig aanpassing van het gebouw. Sommige arrangementen, zoals een aanbod voor dyslexie en een methodisch aanbod voor sociaal-emotionele ontwikkeling, worden op veel scholen gerealiseerd. Deze arrangementen zouden door het samenwerkingsverband opgenomen kunnen worden in afspraken over basisondersteuning, afhankelijk van het gekozen beleid. Andere arrangementen, zoals een schakelklas voor leerlingen met taalachterstanden of een plusklas, komen minder vaak voor. Het samenwerkingsverband zal beleid moeten ontwikkelen op de vraag of deze arrangementen door het nieuwe samenwerkingsverband ondersteund zullen worden. Archipel Obs het Vierschip Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op leerachterstand. De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een ontwikkelingsvoorsprong. De school heeft ervaring met gehoorproblemen De school heeft onder andere ervaring met: Lichte gedragsproblematiek, (faal)angst, ADHD, Autisme. De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie, taakgerichtheid en motivatie. En met een combinatie hiervan. De school heeft ervaring met verschillende problematieken op dit gebied. 37 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen Obs De Lonneboot Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie Obs de Beverburch Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie Ondersteuning van leerlingen die een ontwikkelingsvoorsprong of -achterstand hebben. De school heeft enige ervaring met leerlingen met diabetes en Coeliakie Het gebouw is toegankelijk voor leerlingen in een rolstoel Opvangen van leerlingen met: - ADHD - Autisme - Faalangst - Laag zelfvertrouwen - Zwak sociaal gedrag Er is aanbod van de school binnen dit domein. Er is aanbod van de school binnen dit domein. De school heeft een aanpak voor kinderen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen, taalachterstanden en het verbeteren van de woordenschat. Aanbod voor meer- en minder begaafde leerlingen. De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied. De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen. Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van werkhouding. De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties. 38 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen Obs de Bijenburch Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie Obs Dolfijnenburch Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie De school heeft een aanpak voor kinderen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen, taalachterstanden en het verbeteren van de woordenschat. Aanbod voor meer- en minder begaafde leerlingen. De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied. De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen. Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van werkhouding. De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties. De school heeft ervaring met leerlingen met ondersteuningsbehoeften op het gebied van een leerachterstand en een ontwikkelingsvoorsprong. De school heeft ervaring met leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van allergieën, DCD, reuma, medicatie ADHD, astma en Triple X. De school heeft ervaring met kinderen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van sociaal emotionele ontwikkeling en gedrag. De school heeft een aanpak voor leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van taakaanpak, werkhouding en concentratie. (BAS) De school heeft ervaring met bijzondere thuissituaties als rouw en verlies, verwaarlozing, scheiding, overbescherming en ernstige ziekte in het gezin. 39 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen Obs De Leeuwenburch Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie Obs De Uilenburch Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie De school heeft een aanpak voor leerlingen die een reken- of leesachterstand hebben. Team acht zichzelf niet goed in staat om kinderen met een fysieke beperking goed en gedegen onderwijs te bieden. De school heeft een aanpak voor leerlingen met uiteenlopende hulpvragen op het gebied van sociaalemotionele ontwikkeling en gedrag. De school heeft een aanpak voor leerlingen met uiteenlopen hulpvragen op het gebied van werkhouding. De school heeft een aanpak voor leerlingen met uiteenlopende hulpvragen op het gebied van een lastige thuissituatie. De school heeft ervaring met leerlingen met ondersteuningsbehoeften op het gebied van een taalhulpvraag, ervaring met leerlingen die instromen waarbij de ontwikkeling onvoldoende in beeld is/niet aansluit bij de leerlijnen, een ontwikkelingsachterstand en een ontwikkelingsvoorsprong. De school heeft ervaring leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van motorisch gebied, rolstoelafhankelijkheid en spraaktaalproblematiek. De school heeft ervaring met leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van ADHD/ADD, rouw en verdriet, ASS. De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van taakaanpak, werkhouding en concentratie. De school heeft ervaring met armoede, hechtingsproblematiek, mishandeling en verwaarlozing. 40 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen Obs De Vossenburch Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie Obs De Golfslag Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie Werken met handelingsplannen. Protocol medische handelingen Per situatie bekijken welk kind we kunnen opvangen Probleemleerlingen en probleemgezinnen zijn in beeld Er zijn korte lijnen met instanties Voorspelbaarheid en duidelijke routines zijn belangrijke punten in de school Er is een protocol Pedagogisch klimaat BAS – Voorspelbaar zijn. De school investeert veel in contacten met ouders. Er zijn veel contacten met externe instanties ter ondersteuning. De school heeft een aanpak voor leerlingen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen, taalachterstanden en het verbeteren van de woordenschat. Aanbod voor meer- en minder begaafde leerlingen. De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen. Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van werkhouding. De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties. 41 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen Obs De Sprong Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie De school heeft ervaring met leerlingen met ondersteuningsbehoeften op het gebied van een ontwikkelingsachterstand en ontwikkelingsvoorsprong. De school heeft ervaring met leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van meervoudige handicaps, rolstoelafhankelijke leerlingen, hypermobiliteit, allergieën, medicatie, zindelijkheid, visuele beperking en astma. De school heeft ervaring met kinderen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van agressie, ADHD, ASS, faalangst, pesten, zelfregulatie, psychiatrische problematiek (depressie/zelfverminking) en grensoverschrijdend seksueel gedrag. De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van ADHD, ADD, ASS, onderpresteren, taakaanpak, en motivatie. De school heeft ervaring met rouw en verlies, scheidingsproblematiek, verwaarlozing, (kinder-) mishandeling en verslavingsproblematiek. Obs De Knotwilg Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie Obs Het Veer Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie Van deze school is geen schoolondersteuningsprofiel opgesteld. 42 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen Obs De Lichtboei Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie Obs De Kameleon Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie Van deze school is geen schoolondersteuningsprofiel opgesteld. Obs ’t Mozaïek Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie Obs De Tweemaster Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie 43 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen Obs De Branding Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op leerachterstand. De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een ontwikkelingsvoorsprong. De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een taalhulpvraag. De school heeft ervaring met: - lichte gehoorproblemen; - spraak-taalproblemen; - motorische problemen; - luchtwegaandoeningen; - epilepsie. De school heeft ervaring met: - gedragsproblematiek; - (faal)angst; - ADHD; - autisme. De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie, taakgerichtheid en motivatie. En met een combinatie hiervan. De school heeft ervaring met: - scheidingsproblematiek; - ongestructureerde thuissituatie; - verwaarlozing. 44 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen Obs Frans Naerebout Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie Obs de Houtuyn-Vlieger Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie De school heeft een aanpak voor leerlingen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen, taalachterstanden en het verbeteren van de woordenschat. Aanbod voor meer- en minder begaafde leerlingen. De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied. De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen. Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van werkhouding. De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties. De school heeft een aanpak voor kinderen met ondersteuningsvragen op het gebied van dyslexie. De school heeft een aanpak voor leerlingen met hulpvragen op het gebied van een ontwikkelingsvoorsprong. De school heeft een aanpak voor leerlingen met hulpvragen op het gebied van leerachterstand, kinderen met een lagere intelligentie dan het gemiddelde. De school heeft ervaring met leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van cerebrale parese en epilepsie. De school heeft een aanpak voor leerlingen met hulpvragen op het gebied van autisme. De school heeft ervaring in de aanpak voor kinderen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van traumatische ervaringen en hechtingsproblematiek. Er is een redelijk succesvolle aanpak voor werkhoudingsvragen. De school heeft ervaring met kinderen die in een problematische thuissituatie verkeren. Er is ervaring met de opvang van kinderen van het Blijf van mijn Lijf huis, kinderen die te maken hebben met verwaarlozing (b.v. veelvuldig te laat komen, verzuim), opvoedingsproblematiek en onveilige thuissituaties. 45 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen Obs Ravenstein Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op leerachterstand. De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een taalhulpvraag. De school heeft ervaring met: - lichte gehoorproblemen; - spraak-taalproblemen; - motorische problemen; - luchtwegaandoeningen; - epilepsie. De school heeft ervaring met: - gedragsproblematiek; - (faal)angst; - ADHD; - Autisme; - onveilige hechting. De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie, taakgerichtheid en motivatie. En met een combinatie hiervan. De school heeft ervaring met: - scheidingsproblematiek; - ongestructureerde thuissituatie; - verwaarlozing. 46 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen Obs Theo Thijssen-Paauwenburg Leren en ontwikkelen De school heeft een aanpak voor leerlingen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen, taalachterstanden en het verbeteren van de woordenschat. Aanbod voor meer- en minder begaafde leerlingen. Fysiek en medisch De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied. Sociaal-emotioneel en gedrag De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen. Werkhouding Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van werkhouding. Thuissituatie De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties. VSV Vlissingse School Vereniging Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie De school heeft een aanpak voor leerlingen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen, taalachterstanden en het verbeteren van de woordenschat. Aanbod voor meer- en minder begaafde leerlingen. De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied. De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen. Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van werkhouding. De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties. 47 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Stichting Vrije School Vrije School Zeeland Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie De school biedt: een onderwijsprogramma voor leerlingen met een minder dan gemiddelde intelligentie; een aanpak voor leerlingen met ruim bovengemiddelde mogelijkheden is in ontwikkeling; aanbod voor leerlingen met dyslexie. De school biedt beperkte fysieke toegankelijkheid voor leerlingen met een lichamelijke handicap. Ervaring binnen het team met de opvang van een meervoudig gehandicapte leerling. De school vangt leerlingen met uiteenlopende sociaal-emotionele hulpvragen op. De school heeft een aanpak voor leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie, motivatie en taakgerichtheid. De school heeft geen specifieke aanpak voor problemen in de thuissituatie. Stichting voor basisonderwijs op algemene grondslag ABS Leren en ontwikkelen De school heeft een aanpak voor leerlingen: * met een lagere intelligentie; * met een meer dan een gemiddelde intelligentie (veel ervaring); * voor kinderen met een speciale ondersteuning op het gebied van werkhouding, concentratie en taakaanpak. Fysiek en medisch Ervaring op het gebied van motoriek, luchtwegen en voeding. Op de hoogte van procedures, individuele protocollen. Sociaal-emotioneel en gedrag De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen en leerlingen met gedragsstoornissen als autisme en AD(H)D. Werkhouding Er is een doorgaande lijn als basis en veel ervaring met hulpvragen op het gebied van werkhouding. Thuissituatie De school heeft een aanbod op het gebied van kinderen met problematische thuissituaties. 48 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen Onze Wijs/ voorheen VCO Middelburg Het Oleanderhof Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op leerachterstand. De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een ontwikkelingsvoorsprong. De school heeft ervaring met één kind met Syndroom van Down. De school heeft ervaring met een schoolpopulatie waarin het de dorpscultuur is om onenigheden op fysieke wijze op te lossen. Verder met lichte gedragsproblematiek, (faal)angst, ADHD, Autisme. De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie, taakgerichtheid en motivatie. En met een combinatie hiervan. De school heeft ervaring met scheidingsproblematiek. 49 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen Acaciahof Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op leerachterstand. De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een ontwikkelingsvoorsprong. De school heeft beperkte ervaring met: - lichte gehoorproblemen; - spraak-taalproblemen; - motorische problemen; - luchtwegaandoeningen; - allergie. De school heeft ervaring met: - gedragsproblematiek; - (faal)angst; - ADHD; - autisme; - pestgedrag; - ADD. De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie, taakgerichtheid en motivatie. En met een combinatie hiervan. De school heeft ervaring met: - scheidingsproblematiek; - ongestructureerde thuissituatie; - verwaarlozing. 50 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen Cederhof Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op leerachterstand. De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een ontwikkelingsvoorsprong. De school heeft beperkte ervaring met: - lichte gehoorproblemen; - spraak-taalproblemen; - motorische problemen; - luchtwegaandoeningen; - allergie; - fysieke belemmeringen. De school heeft ervaring met: - gedragsproblematiek; - (faal)angst; - ADHD; - autisme. De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie, taakgerichtheid en motivatie. En met een combinatie hiervan. De school heeft ervaring met: - scheidingsproblematiek; - ongestructureerde thuissituatie; - verwaarlozing. 51 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen Cypressenhof Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op leerachterstand. De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een ontwikkelingsvoorsprong. De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een taalhulpvraag. De school heeft beperkte ervaring met: - lichte gehoorproblemen; - spraak-taalproblemen; - motorische problemen; - luchtwegaandoeningen; - allergie; - meervoudige handicaps. De school heeft ervaring met: - gedragsproblematiek; - (faal)angst; - ADHD; - autisme. De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie, taakgerichtheid en motivatie. En met een combinatie hiervan. De school heeft ervaring met: - scheidingsproblematiek; - ongestructureerde thuissituatie; - verwaarlozing. 52 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen Wilgenhof Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op leerachterstand. De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een ontwikkelingsvoorsprong. De school heeft beperkte ervaring met: - lichte gehoorproblemen; - spraak-taalproblemen; - motorische problemen; - luchtwegaandoeningen; - allergie. De school heeft ervaring met: - gedragsproblematiek; - (faal)angst; - ADHD; - Autisme. De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie, taakgerichtheid en motivatie. En met een combinatie hiervan. De school heeft ervaring met: - scheidingsproblematiek; - ongestructureerde thuissituatie; - verwaarlozing. 53 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen Palmenhof Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op leerachterstand. De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een ontwikkelingsvoorsprong. De school heeft beperkte ervaring met: - lichte gehoorproblemen; - spraak-taalproblemen; - motorische problemen; - luchtwegaandoeningen; - allergie. De school heeft ervaring met: - gedragsproblematiek; - (faal)angst; - ADHD; - autisme. De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie, taakgerichtheid en motivatie. En met een combinatie hiervan. De school heeft ervaring met: - scheidingsproblematiek; - ongestructureerde thuissituatie; - verwaarlozing. 54 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen Onze Wijs/ voorheen Perspectief De Burcht Rietheim Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op leerachterstand. De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een ontwikkelingsvoorsprong. De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een taalhulpvraag. De school heeft ervaring met: - lichte gehoorproblemen; - spraak-taalproblemen; - motorische problemen; - luchtwegaandoeningen; - epilepsie; - diabetes. De school heeft ervaring met: - gedragsproblematiek; - (faal)angst; - ADHD; - autisme. De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie, taakgerichtheid en motivatie. En met een combinatie hiervan. De school heeft ervaring met: - scheidingsproblematiek; - ongestructureerde thuissituatie; - verwaarlozing. 55 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen Het Kompas Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie De De De De De - school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op: een leerachterstand; een ontwikkelingsvoorsprong; een taalhulpvraag. school heeft een aanpak voor leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van: lichte gehoorproblemen; lichte visuele beperking; spraak-taal problemen; lichamelijke (chronische) problemen; luchtwegaandoeningen. school heeft een aanpak voor kinderen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van: gedragsproblematiek; ADHD (omgaan met medicatie) en ADD; lichte vorm van Gilles de la Tourette; faalangst; autisme. school heeft een aanpak voor leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van: concentratie; taakgerichtheid; motivatie. school heeft een aanpak voor: scheidingsproblematiek; onveilige thuissituatie; ongestructureerde thuissituatie; verwaarlozing. 56 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen Louise de Colignyschool Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op leerachterstand. De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een ontwikkelingsvoorsprong. De school heeft ervaring met: - lichte diabetes; - lichte epilepsie; - lichte visuele problemen; - spraak-taalproblemen; - motorische problemen; - luchtweg aandoeningen. De school heeft ervaring met: - gedragsproblematiek; - ADHD; - faalangst; - ADD. De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie, taakgerichtheid en motivatie. En met een combinatie hiervan. De school heeft ervaring met: - scheidingsproblematiek; - ongestructureerde thuissituatie; - verwaarlozing. 57 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen Het Vlot Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op leerachterstand. De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een ontwikkelingsvoorsprong. De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een taalhulpvraag. De school heeft ervaring met: - lichte gehoorproblemen; - spraak-taalproblemen; - motorische problemen; - luchtwegaandoeningen; - epilepsie. De school heeft ervaring met: - gedragsproblematiek; - (faal)angst; - ADHD; - autisme. De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie, taakgerichtheid en motivatie. En met een combinatie hiervan. De school heeft ervaring met: - scheidingsproblematiek; - ongestructureerde thuissituatie; - verwaarlozing. 58 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen De Wissel Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op leerachterstand. De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een ontwikkelingsvoorsprong. De school heeft ervaring met: - lichte gehoorproblemen; - spraak-taalproblemen; - motorische problemen; - luchtwegaandoeningen; - leerlingen van Arduin met meervoudige problematiek. De school heeft ervaring met: - gedragsproblematiek; - ADHD; - faalangst; - autisme. De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie, taakgerichtheid en motivatie. De school heeft ervaring met: - scheidingsproblematiek; - ongestructureerde thuissituatie; - verwaarlozing. 59 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen Prisma Rkbs Franciscus Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie Rkbs Jozef Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften op het gebied van dyslexie, plusklas-leerlingen en leerlingen met een autismespectrumstoornis. De school is in staat leerlingen met beperkte visuele en auditieve beperkingen op te vangen. De school heeft al een breed palet aan interventies ingezet om tegemoet te komen aan hulpvragen op dit gebied. Het team vindt het lastig om precies te verwoorden voor welke onderwijsbehoeften er al een aanbod is. De school heeft voor behoorlijk wat problematische thuissituatie een aanpak. De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften op het gebied van leerlingen met ontwikkelingsachterstand en leerlingen met een spraaktaalstoornis. De school heeft ervaring met leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van diabetes, albinisme, syndroom van Williams. De school heeft ervaring met leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van weerbaarheid, faalangst, positie in de groep, zelfvertrouwen, gewelddadig gedrag, autisme, ADHD. De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van taakgerichtheid, concentratie, samenwerken en verantwoordelijkheid. De school heeft een aanpak voor/ervaring met fysieke en emotionele mishandeling en verwaarlozing, scheidingsproblematiek, overbescherming, gebrekkige sociale vaardigheden, structuurloze gezinssituaties, onvoldoende verzorging. 60 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen Primas Diaconieschool De Springplank Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie De Schute Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie De school heeft een aanpak voor kinderen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen, taalachterstanden en het verbeteren van de woordenschat. De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied. De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen. Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van werkhouding. De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties. De school heeft een aanpak voor leerlingen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen, taalachterstanden en het verbeteren van de woordenschat. Aanbod voor meer- en minder begaafde leerlingen. De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied. Ervaring op het gebied van spierziekten, hartproblemen, diabetes, astma en allergie. Op de hoogte van procedures. De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen. Aanbod voor leerlingen met ADHD en ASS. Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van werkhouding. De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties. 61 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen De Schutte Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie De Bergpadschool Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op leerachterstand. De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een ontwikkelingsvoorsprong. De school heeft weinig ervaring met fysiek-medische ondersteuningsbehoeften. Wel beperkte ervaring met spraak-taal problematiek. De school heeft ervaring met: - gedragsproblematiek; - ADHD; - autisme. De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie, taakgerichtheid en motivatie. En met een combinatie hiervan. De school heeft ervaring met: - overbescherming; - ongestructureerde thuissituatie; - verwaarlozing. De school heeft een aanpak voor leerlingen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen, taalachterstanden en het verbeteren van de woordenschat. Aanbod voor meer- en minder begaafde leerlingen. De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied. De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen. Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van werkhouding. De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties. 62 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen CBS ’t Klinket Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie De school heeft een aanpak voor leerlingen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen, taalachterstanden en het verbeteren van de woordenschat. De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied. De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen. Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van werkhouding. De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties. CBS De Regenboog Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie CBS De Wegwijzer Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie De school heeft een aanpak voor leerlingen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen, taalachterstanden en het verbeteren van de woordenschat. Aanbod voor meer- en minder begaafde leerlingen. De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied. Ervaring met NLD en leerlingen met fysieke beperking en allergieën. De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen. Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van werkhouding. De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties. 63 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen CBS Valerius Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie CBS De Goede Polder Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie Van deze school is geen schoolondersteuningsprofiel opgesteld. De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op leerachterstand. De school heeft een aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften die betrekking hebben op een ontwikkelingsvoorsprong. De school heeft ervaring met: - lichte gehoorproblemen; - spraak-taalproblemen; - motorische problemen; - luchtwegaandoeningen; - epilepsie. De school heeft ervaring met: - gedragsproblematiek; - (faal)angst; - ADHD; - autisme. De school heeft ervaring met leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van concentratie, taakgerichtheid en motivatie. En met een combinatie hiervan. De school heeft ervaring met: - scheidingsproblematiek; - ongestructureerde thuissituatie; - verwaarlozing. 64 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen SMB De Lichtstraal Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie Willibrordusschool Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie De school heeft een aanpak voor kinderen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen, taalachterstanden en het verbeteren van de woordenschat. Aanbod voor meer- en minder begaafde leerlingen. De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied. De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen. Ervaring met een leerlingen met het Syndroom van Down. Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van werkhouding. De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties. De school heeft een aanpak voor leerlingen met hulpvragen op het gebied van leesproblemen, taalachterstanden en het verbeteren van de woordenschat. Aanbod voor meer- en minder begaafde leerlingen. De school biedt een aanpak voor hulpvragen op fysiek medisch gebied. De school heeft een aanpak voor lichte gedragsproblemen. Er is een aanpak voor hulpvragen op het gebied van verschillende vragen op het gebied van werkhouding. De school heeft een aanbod op het gebied van lastige thuissituaties. 65 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen Respont SBO Het Springtij Vlissingen Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie De school heeft een uitgebreide aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften op het gebied van leren en ontwikkeling. De school heeft de volgende aanpak voor leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van fysiek- en medische problemen: - lichte onderwijsbehoeften op het gebied van epilepsie; - gehoor, visus en motoriek. De school heeft de volgende aanpak voor kinderen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van sociaal-emotioneel en gedrag: - extra ondersteuningsbehoeften voor het reguleren van externaliserend gedrag; - extra ondersteuningsbehoeften qua gedrag voortkomend uit afstemmingsproblemen (LVB-kinderen). De school heeft de volgende aanpak voor leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van werkhouding: - extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van zelfstandigheid, concentratie of taakgerichtheid; - extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van werkplezier; - extra ondersteuningsbehoeften op het vlak van zelfcontrole. De school heeft een aanpak voor leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van hun thuissituatie. 66 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen SBO Het Springtij Middelburg Leren en ontwikkelen Fysiek en medisch Sociaal-emotioneel en gedrag Werkhouding Thuissituatie De school heeft een uitgebreide aanpak voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften op het gebied van leren en ontwikkeling. De school heeft de volgende aanpak voor leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van fysiek- en medische problemen: - extra onderwijsbehoeften i.v.m. diabetes type 1, bloedsuiker meten en insuline spuiten; - extra alertheid op fysieke gesteldheid; - extra tijd voor informatie-uitwisseling met thuis, ziekenhuis e.d.; - extra administratie rond eten en drinken op school en thuis; - specifieke behoeften rond het dagritme als eten, pauze, gymmen, zwemmen, uitstapjes, vieringen e.d. De school heeft de volgende aanpak voor kinderen met extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van sociaal emotioneel en gedrag: - extra ondersteuningsbehoeften voor het omgaan met onzekerheid, voor het zelfstandiger omgaan met problemen (probleemoplossend vermogen); - extra ondersteuningsbehoeften rond sociaal gedrag; - extra ondersteuningsbehoeften rond het opbouwen van een reëel zelfbeeld; - extra ondersteuningsbehoeften rond het inzicht in oorzaak-gevolgrelaties. De school heeft de volgende aanpak voor leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van werkhouding: - extra ondersteuningsbehoeften op het gebied van zelfstandigheid, concentratie of taakgerichtheid. De school heeft de volgende aanpak voor leerlingen met specifieke behoeften op het gebied van hun thuissituatie: - extra onderwijsbehoeften rond het creëren van een veilige basis in de klas en in de school; - extra behoeften in de mate van pro-actief contact met ouders; - extra aandacht voor het uitspreken van wederzijdse verwachtingen; - extra onderwijsbehoeften qua consequent handelen, duidelijkheid in regels en afspraken. 67 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen Bijlage – competentiescan 1. De mening van management en leerkrachten onder- en bovenbouw over het totaal van de scholen 68 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen 2. De mening van het management over het totaal van de scholen 69 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen 3. De mening van de leerkrachten van de onderbouw over het totaal van de scholen 70 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 14 Schoolondersteuningsprofielen 4. De mening van de leerkrachten bovenbouw over het totaal van de scholen 71 Bijlage 14 bij ondersteuningsplan Kind op 1 2014-2015 Bijlage 16 Inspectie indicatoren Waarderingskader Kwaliteitsaspect 1 – Resultaten Het samenwerkingsverband voert de aan hem opgedragen taken uit en realiseert een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen binnen en tussen de scholen, zodanig dat alle leerlingen die extra ondersteuning behoeven een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs krijgen. 1.1 Het samenwerkingsverband realiseert passende ondersteuningsvoorzieningen voor alle leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Het samenwerkingsverband doet aantoonbaar al het mogelijke om voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben passende ondersteuningsvoorzieningen te organiseren. Dit leidt er toe dat geen leerlingen van passende ondersteuning verstoken blijven, verwijtbaar aan het samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband kan verantwoorden dat het zijn bevoegdheden en invloed heeft aangewend om deze ondersteuningsvoorzieningen in en/of tussen de scholen te realiseren. 1.2 Het samenwerkingsverband realiseert de toewijzing van de extra ondersteuning en de plaatsing van de leerling tijdig en effectief. Toewijzing en plaatsing zijn aan termijnen gebonden. Het samenwerkingsverband kan voor iedere leerling voor wie extra ondersteuning is aangevraagd, desgevraagd aantonen dat - wanneer van toepassing - ten minste de wettelijk voorgeschreven termijnen gehaald zijn en dat de leerling geplaatst is in een bij zijn ondersteuningsbehoefte passend arrangement in of buiten het regulier onderwijs. In de periode augustus 2014 t/m juli 2016 herindiceert het samenwerkingsverband de zittende so- /vso- leerlingen. 1.3 Het samenwerkingsverband zet zijn middelen doelmatig in. Het samenwerkingsverband werkt met een meerjarenbegroting waarin het beleid uit het ondersteuningsplan duidelijk herkenbaar is vertaald in gekwantificeerde doelstellingen. De meerjaren-begroting op zijn beurt is vertaald in een gedetailleerde begroting op jaarbasis. Minstens een keer per jaar toetst het samenwerkingsverband de realisatiecijfers aan de begroting, analyseert de verschillen en past zo nodig de meerjarenbegroting en/of de jaarbegroting aan. 1.4 Het samenwerkingsverband realiseert de beoogde kwalitatieve en kwantitatieve resultaten die het voor leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften heeft opgesteld. Het samenwerkingsverband toont aan dat het de geplande kwalitatieve en kwantitatieve resultaten (incl. bekostigingsaspecten) behaalt. Bijlage 16 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014 1.5 Binnen het samenwerkingsverband is geen schoolverzuim door leerlingen die (mogelijk) extra ondersteuning nodig hebben. Het samenwerkingsverband bevordert in voldoende mate dat alle leerplichtige of kwalificatieplichtige leerlingen die mogelijk extra ondersteuning nodig hebben, ingeschreven staan bij een school en daadwerkelijk onderwijs volgen. Het samenwerkingsverband toont aan dat het alsnog bestaande schoolverzuim door deze leerlingen buiten zijn invloedsfeer ligt en niet voorzienbaar was. Dit kan aan de hand van kengetallen, analyses en planningen van activiteiten om schoolverzuim te voorkomen. Het samenwerkingsverband kan bovendien aantonen dat het ten behoeve van het bereiken van dit doel functionele contacten onderhoudt met relevante ketenpartners (leerplicht, jeugdzorg, politie, pcl, rmc, et cetera). 1.6 Het samenwerkingsverband stemt goed af met jeugdzorg en WMO-zorg. Het samenwerkingsverband toont aan dat mede door zijn inspanningen de afstemming met zorgaanbieders in de regio leidt tot een geïntegreerde aanpak van zorg en onderwijs, met als doel de verbetering van het onderwijsaanbod. Het samenwerkingsverband heeft een actueel beeld van de zorgvoorzieningen/aanbieders in de regio en heeft zicht op het zorgaanbod en de tekortkomingen in het zorgaanbod in de regio. Het samenwerkingsverband maakt hiertoe – onder meer in het op overeenstemming gericht overleg - werkbare afspraken met de gemeenten7 over de afstemming met jeugdzorgaanbieders, jeugdgezondheidszorg en WMO- zorg gericht op jeugdigen. 7 Maakt voor de te overbruggen tijd tot de decentralisatie afspraken met de provincies (Nieuwe Wet op de jeugdzorg) Bijlage 16 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014 Kwaliteitsaspect 2 - Management en organisatie Het samenwerkingsverband weet zijn missie en doelstellingen binnen het kader van de Wet passend onderwijs te realiseren door een slagvaardige aansturing en effectieve interne communicatie en een doelmatige, inzichtelijke organisatie. 2.1 Het samenwerkingsverband heeft een missie bepaald, waaruit consequenties zijn getrokken voor de inrichting van de organisatie en de te bereiken doelstellingen (visie). Het samenwerkingsverband heeft zijn missie en visie geformuleerd. De missie is uitgewerkt in een strategisch beleid en bevat een karakteristiek van het samenwerkingsverband, een visie op de toekomst en daarop aansluitende strategische doelen. Missie en visie zijn gekoppeld aan de wetgeving; doelen en beoogde resultaten zijn eenduidig vastgelegd. Het besturingsmodel van het samenwerkingsverband past bij de missie en de beleidsvoornemens. Er is een kader vastgesteld waarbinnen de organisatie haar taken uitvoert en waarmee zij aangeeft hoe de activiteiten die daarbij horen, passen binnen het grotere geheel. 2.2 Verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden van de deelnemers aan het samenwerkingsverband en van degenen die voor het samenwerkingsverband taken (al dan niet in mandaat) uitvoeren, zijn helder vastgelegd. Het samenwerkingsverband heeft een organisatieschema waaruit eenduidig blijkt waarop elk orgaan formeel aanspreekbaar is. De taken en de operationele bevoegdheden van de verschillende organen binnen het samenwerkingsverband zijn eenduidig belegd, vastgesteld en bekendgemaakt. 2.3 Het samenwerkingsverband heeft een doelmatige overlegstructuur. Het samenwerkingsverband kan aantonen dat het georganiseerd overleg binnen de organen van het samenwerkingsverband voldoende gericht is op realisatie van het beleid en op de samenhang tussen de taken van het samenwerkingsverband. Het functioneel overleg richt zich zowel op de inhoud als op de planning, uitvoering en evaluatie van taken. Het samenwerkingsverband heeft een procedure vastgesteld met de gemeente(n) die in het samenwerkingsverband liggen om te komen tot een op overeenstemming gericht overleg. Bijlage 16 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014 2.4 Het samenwerkingsverband heeft eenduidige procedures en termijnen voor het plaatsen van leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben en het toewijzen van extra ondersteuning. Er is een toewijzingsprotocol vastgesteld. Dit protocol bevat ten minste de criteria voor toewijzing van middelen voor extra ondersteuning, de inhoudelijke plaatsingscriteria voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, de termijnen voor de toelaatbaarheidsbepaling en termijnen voor de stappen in de plaatsingsprocedure. Voor de periode augustus 2014 t/m juli 2016 heeft het samenwerkingsverband een procedure vastgesteld voor de herindicatie van zittende so- /vso- leerlingen. 2.5 Het samenwerkingsverband voert een actief voorlichtingsbeleid over taken en functies van het samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband profileert zich in de regio actief als dienstverlener voor passend onderwijs. Daartoe beschikt het in elk geval over adequate informatievoorzieningen ten behoeve van belanghebbenden bij het samenwerkingsverband en overige voorzieningen zoals cluster 1 en cluster 2, over voorzieningen in de sfeer van de jeugdhulpverlening en over de overstapmogelijkheden naar vervolgvoorzieningen. Waar dit waarderingskader spreekt over belanghebbenden behoren daartoe ten minste: ouders, deelnemende schoolbesturen, medezeggenschapsorganen, leraren, gemeente(n), jeugdzorg-instellingen. 2.6 Het samenwerkingsverband heeft het interne toezicht op het bestuur georganiseerd, vastgesteld waarop dit toezicht betrekking heeft en zorggedragen voor middelen om dit toezicht te kunnen uitoefenen. Het interne toezicht is onafhankelijk van het bestuur van het samenwerkingsverband en wordt op systematische en planmatige wijze uitgevoerd. Het interne toezichtsorgaan beschikt over voldoende middelen om taken, bevoegdheden te kunnen uitvoeren en zijn verantwoordelijkheid te nemen en beschikt over een toezichtkader. Het interne toezicht rapporteert jaarlijks schriftelijk over zijn bevindingen, conclusies en beleidsaanbevelingen. Bijlage 16 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014 Kwaliteitsaspect 3 - Kwaliteitszorg Het samenwerkingsverband heeft zorg voor kwaliteit door systematische zelfevaluatie, planmatige kwaliteitsverbetering, jaarlijkse verantwoording van gerealiseerde kwaliteit en borging van gerealiseerde verbeteringen. 3.1 Het samenwerkingsverband plant en normeert zijn resultaten in een vierjarencyclus. Het samenwerkingsverband vertaalt tenminste eens per vier jaar de beleidsdoelstellingen naar kwalitatieve en kwantitatieve resultaten (incl. bekostigingsaspecten). Onderdeel daarvan is het in overleg met belanghebbenden vaststellen van acceptabele normen voor die resultaten. 3.2 Het samenwerkingsverband voert zelfevaluaties uit. Intern: Ten behoeve van de evaluatie van het gevoerde beleid verzamelt het samenwerkingsverband jaarlijks, aan de hand van vastgestelde procedures en instrumenten, ten minste gegevens over de toewijzing van de extra ondersteuning die leerlingen nodig hebben en de plaatsing van deze leerlingen. De ondersteuningsprofielen van de deelnemende scholen aan het samenwerkingsverband zijn beschikbaar. Het samenwerkingsverband toetst de verzamelde informatie aan de vastgestelde doelen en normen en trekt daaruit conclusies voor de kwaliteitsverbetering op korte en langere termijn. Extern: Het samenwerkingsverband stelt zich jaarlijks op systematische wijze op de hoogte van de ervaringen van de belanghebbenden met de gerealiseerde dienstverlening, toetst deze aan de vastgestelde doelen en trekt daaruit conclusies voor de kwaliteitsverbetering op korte en langere termijn. 3.3 Het samenwerkingsverband werkt planmatig aan kwaliteitsverbetering. Op basis van de conclusies uit de zelfevaluatie werkt het samenwerkingsverband jaarlijks beargumenteerd, doelgericht en aan de hand van een plan aan verbeteractiviteiten. Bijlage 16 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014 3.4 Het samenwerkingsverband legt jaarlijks verantwoording af van gerealiseerde kwaliteit. Het samenwerkingsverband verantwoordt zich jaarlijks schriftelijk aan belanghebbenden over de gerealiseerde kwaliteit, de kwaliteitsverbetering en daarmee samenhangend de inzet van middelen. 3.5 Het samenwerkingsverband borgt gerealiseerde verbeteringen. Het samenwerkingsverband legt nieuwe afspraken op een concrete en controleerbare manier vast en gaat systematisch na of betrokkenen volgens die afspraken handelen. 3.6 Het samenwerkingsverband onderzoekt bij de belanghebbenden de tevredenheid over het samenwerkingsverband. Uit een tenminste vierjaarlijkse, betrouwbare en valide (zelf)evaluatie blijkt de mate van tevredenheid met de realisatie van het beleid van het samenwerkingsverband. Ook evalueert het samenwerkingsverband haar klachtbehandeling. De resultaten van de evaluaties leiden tot afstemming van beleid. Bijlage 16 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014 Bijlage 17 Geschillenregelingen A. Geschillen tussen ouders en school(bestuur) Ook als ouders vroegtijdig en volledig over de ondersteuning voor hun kind zijn geïnformeerd en de communicatie tussen school en ouders met respect voor beider rollen is verlopen, kan het zijn dat ouders zich niet in het besluit van de school kunnen vinden. Zij kunnen dan een beroep doen op ondersteuning van de onderwijsconsulenten (www.onderwijsconsulenten.nl ) of mediation (http://www.onderwijsgeschillen.nl/extra-subnavigatie/mediation) om een geschil te voorkomen. Als dit voor partijen niet tot een bevredigende oplossing leidt is er sprake van een geschil. 1. Een geschil kan worden voorgelegd aan klachtencommissies van de school en/of het schoolbestuur (bezwaarprocedure). 2. Ouders en het schoolbestuur kunnen een geschil over het al dan niet toelaten of verwijderen van een leerling voorleggen aan de Tijdelijke geschillencommissie toelating en verwijdering (geschillenprocedure). Anders dan bij de regeling Bezwaar geeft bij deze procedure een onafhankelijke externe instantie een oordeel over het bestreden besluit. Indien de bezwaarprocedure en de geschillenprocedure bij de Tijdelijke geschillencommissie toelating en verwijdering tegelijkertijd lopen, neemt het bevoegd gezag pas een beslissing over het bezwaar nadat de Tijdelijke geschillencommissie haar oordeel heeft gegeven. 3. Als de twee opties die hierboven staan het geschil niet naar tevredenheid oplossen, kunnen ouders het besluit van het schoolbestuur voorleggen aan de rechter. In het bijzonder onderwijs gebeurt dit bij de civiele rechter en in het openbaar onderwijs bij de bestuursrechter. Ouders uit het bijzonder onderwijs kunnen een geschil ook rechtstreeks aan de civiele rechter voorleggen, zonder eerst de bezwaarprocedure te doorlopen. Dit is alleen aan te raden als rond de beslissing van het schoolbestuur principiële vragen aan de orde zijn. In het openbaar onderwijs behandelt een bestuursrechter een zaak alleen als eerst de bezwaarprocedure is doorlopen. 4. Als ouders vinden dat rond het besluit over toelating en verwijdering sprake is van discriminatie op grond van handicap of chronische ziekte, kunnen zij het College voor de rechten van de mens vragen een oordeel te geven. Deze procedure staat los van de andere hier genoemde procedures. Indien er een oordeel van het College ligt, zal de rechter dat in zijn oordeel betrekken. B. Geschillen tussen ouders en/of school(bestuur) en samenwerkingsverband rond toelaatbaarheid Het samenwerkingsverband heeft een bezwarencommissie overeenkomstig artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht, die adviseert over bezwaarschriften betreffende beslissingen van het samenwerkingsverband over de toelaatbaarheid van leerlingen tot het onderwijs aan een speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband of tot het speciaal onderwijs. Mocht de hierboven genoemde bezwaarprocedure tot een onbevredigende uitkomst leiden, dan kunnen ouders en school(bestuur) naar de civiele rechter gaan. Zij kunnen ook de bezwaarprocedure overslaan en meteen naar de civiele rechter gaan, maar dat is alleen zinvol als meer principiële zaken aan de orde zijn. Bijlage 17 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014 C. Geschillen tussen schoolbestuur en samenwerkingsverband over andere zaken De landelijke arbitragecommissie beslecht geschillen tussen scholen en de samenwerkingsverbanden passend onderwijs waarin zij deelnemen. D. Geschillen tussen samenwerkingsverband en gemeenten De Landelijke Geschillencommissie OOGO beslecht geschillen tussen gemeenten en samenwerkingsverbanden over het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband. E. Geschillen tussen samenwerkingsverband en OPR. Voor geschillen rond de instemming met het ondersteuningsplan is er de landelijke commissie voor geschillen WMS. Voor overige geschillen moet het samenwerkingsverband naar de civiele rechter. Bijlage 17 bij ondersteuningsplan Kind op 1 schooljaar 2014-2015 vastgesteld d.d. 3 april 2014
© Copyright 2024 ExpyDoc