Informatie toetsweek 2, leerjaar 1

Informatie toetsweek 2, leerjaar 1 juni 2014 Hieronder staat waar de toetsen over zullen gaan en wat je mee moet nemen, lees dit goed en neem alles mee wat meegenomen moet worden. Wiskunde: Rekenmachine (Iedere toetsweek zijn er weer leerlingen die hun spullen niet bij zich hebben. Denk er aub goed aan! geo driehoek potlood grijs kleurpotloden (rood, blauw, groen , oranje) Eventueel een puntenslijper, maar als je goed voorbereid bent met je potloden heb je deze niet nodig. koers-­‐hoekmeter Leerstof: Leren: H7, H8 (procenten en eenheden). Rekenen: Pen Toetsstof : Leren uit blok 1, blok 2 en blok 3: Breuken (les 11 en les 12) Negatieve getallen (les 16) Procenten (les 17, zie ook les 9 waar het ook ging over verhoudingstabellen) Leren uit blok 4: Eenheden van lengte (les 19) Sommen over optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen komen ook in de toets voor. (les 1 t/m 5 en les 13, 14 en 15 gaan over deze stof) Nederlands: (voor dit vak krijg je twee toetsen!) 1. De leerlingen krijgen een toets leesvaardigheid (Nieuwsbegrip) waarin alle strategieën aan de orde komen. Voorbereiden: door de strategieën te leren en te oefenen. 2. Toets schrijfvaardigheid: Een e-­‐mail schrijven. Leren: De gele blokjes theorie van Schrijf vaardig van alle blokken. Een samenvatting staat achterin het boek: Werkwijzer Schrijf vaardig. Leer vooral Schrijf vaardig blok 7 en 8. Voorbereiden: Op de site van Nieuwsbegrip XL de extra leesteksten lezen om te oefenen meenemen: Pen+ reservepen Mens en Maatschappij: Het boekje "the American dream" meenemen, jullie hebben namelijk een openboek-­‐toets. Daarnaast zijn kleurpotloden nodig. Leerstof: De toets gaat over het hele boek. Dit hebben jullie in stukjes al geleerd voor de SO's. Vooral de rode blokken en de opdrachten uit het boek zijn belangrijk. Engels: Learn: Tb p. 120 + 121 (vocabulary) en p. 139 t/m 141 (grammar): * tegenwoordige tijd, * tegenwoordige tijd als je op dit moment iets doet, * meervoudsvormen, * vragende en ontkennende zinnen, * als je iets van plan bent te gaan doen Mens en Natuur: Thema 4: 4.1, 4.2, 4.3 + Verdiepingen Thema 5: 5.1, 5.2, 5.3 + Verdiepingen Thema 6: 6.1, 6.2, 6.3 + Verdiepingen Kunst en Cultuur: Leerstof: De begrippenlijst: zie volgende bladzijden!! Meenemen op de toets: -­‐ zwarte fineliner -­‐ zwarte stift -­‐ kleurpotloden; decundaire en primaire kleuren -­‐ HB tekenpotlood -­‐ gum -­‐ puntenslijper -­‐ Liniaal (geodriehoek is ook goed) -­‐ viltstiften; primaire en secundaire kleuren. Begrippenlijst K&C klas 1: toetsweek 2 Structuur Een patroon dat zich regelmatig herhaalt. Primaire kleuren Rood, geel en blauw. Deze kleuren kan je niet zelf maken. Het zijn de eerste kleuren. Secundaire kleuren Dit zijn de tweede kleuren. Je maakt ze door twee primaire kleuren te mengen. Rood + geel = oranje Geel + blauw = groen Blauw + rood = paars Tertiaire kleuren Dit zijn de derde kleuren Je kan deze kleuren op 2 verschillende manieren krijgen. 1. Een primaire kleur en een secundaire kleur 2. Een secundaire kleur en nog een secundaire kleur Organische en geometrische vormen Organische vormen zijn vormen met een natuurlijke look en een vloeiende en golvende uiterlijk. Geometrische vormen zijn alle vormen, die je met behulp van passer en liniaal kunt maken, zoals het vierkant (de rechthoek), de driehoek en de cirkel. Realistisch Iets dat erg lijkt op de werkelijkheid. Natuurgetrouw, werkelijkheid weergevend. Licht/donker contrast Het duidelijkste voorbeeld van een licht-­‐donker contrast is natuurlijk zwart tegenover wit. Maar ook heel donkerblauw tegenover heel lichtblauw is een licht-­‐donker tegenstelling. Portret Horizontaal Een loodrechte lijn van links naar rechts, evenwijdig aan de horizon Verticaal loodrecht loodlijn van boven naar beneden. Diagonaal Schuin lopende lijn vanuit een hoek naar de hoek er schuin tegenover. Benodigdheden bij de toets:
$
$
$
$
$
$
$
$
zwarte fineliner
zwarte stift
kleurpotloden, secundaire en primaire kleuren
HB potlood
gum
puntenslijper
liniaal
viltstiften, secundaire en primaire kleuren