Het uitvoeringsbesluit treasury gemeente Woerden

VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS
Van:
B.J. Zondag
Tel.nr. 8416
:
Datum: 24 juni 2014
Team: Financiën
Tekenstukken: Nee
Bijlagen:
Afschrift aan:
Nummer: 14A.00504
1
R. Smits, F. vd Berg. C. Potuijt, C. Verhoeff
N.a.v. (evt. briefnrs.): nvt
Onderwerp: Het uitvoeringsbesluit treasury gemeente Woerden
2014.
Advies:
1. Het uitvoeringsbesluit treasury gemeente Woerden 2014 vast te stellen en het uitvoeringsbesluit
treasury gemeente Woerden 2010 in te trekken.
Begrotingsconsequenties
B . e n W. d . d . :
Portefeuillehouder:
wethouder Duindam
NEE
Inl ei din g:
In 2013 is de organisatie van de gemeente Woerden gewijzigd. In het uitvoeringsbesluit treasury 2010
gemeente Woerden waarin geregeld is hoe de gemeente omgaat met zijn financiële geldstromen staan nog
de oude functiebenamingen.
Bev o egd he id:
De bevoegdheid om aanpassingen te doen in het uitvoeringsbesluit treasury ligt bij het college.
Beo ogd ef f e ct:
Aanpassing van het uitvoeringsbesluit treasury naar de nieuwe organisatie gemeente Woerden.
Door dit besluit vast te stellen zijn de mandateringen weer correct. De treasurybevoegdheden die vielen
onder het afdelingshoofd Ondersteuning zijn nu ondergebracht bij de teammanager Financiën, zie artikel 4
van het uitvoeringsbesluit. Dit zijn:
Afsluiten van instrumenten om risico’s te beperken;
Aantrekken leningen tot een bedrag van 15 miljoen euro;
Vervroegd aflossen van leningen;
Bankrekening open, sluiten en wijzigen;
Bankcondities en tarieven afspreken.
Tevens is in dit besluit opgenomen de mogelijkheid om geld te lenen van mede overheden (gemeenten,
provincies, waterschappen).
Ar g um ent en:
Door de wijziging van de organisatie (in 2013) in Woerden moeten de functiebenamingen in het
uitvoeringsbesluit treasury gemeente Woerden aangepast worden.
Kan tte k eni ng:
nvt
Fin an ci ën:
nvt
Uitv o er ing :
Aanpassingen verwerken en alle betrokken partijen (m.n. Bank Nederlandse Gemeenten) in kennis stellen
van het uitvoeringsbesluit treasury gemeente Woerden 2014..
Het uitvoeringsbesluit op te nemen in het in het regelingenbestand van de gemeente Woerden en te
publiceren o.g.v. de Algemene wet bestuursrecht (art 3:42 lid 2).
Com mun ic at ie / Web s it e:
nvt
O nde rn em ing s r aad :
n vt
S am enh ang m et e e rd er e b es lui tv or min g:
Uitvoeringsbesluit treasury 2010, 10i02921 oktober 2010.
Bij l ag en:
Uitvoeringsbesluit treasury van de gemeente Woerden 2014.
Treasurystatuut Woerden 2010.
Uitvoeringsbesluit Treasury 2014
Gemeente Woerden
Woerden
Juni 2014
Blz.
Inhoudsopgave
INLEIDING ............................................................................................................................................ 3
UITVOERINGSBESLUIT TREASURY VAN DE GEMEENTE WOERDEN 2010 ....................... 4
ARTIKEL 1 BEGRIPPENKADER .......................................................................................................... 4
ARTIKEL 2 KADERS TREASURYBELEID .................................................................................................. 4
ARTIKEL 3 ALGEMENE UITGANGSPUNTEN ADMINISTRATIEVE ORGANISATIE ......................................... 4
ARTIKEL 4 TAKEN, VERANTWOORDELIJKHEDEN EN BEVOEGDHEDEN ................................................... 5
ARTIKEL 5 VASTLEGGEN WERKZAAMHEDEN ......................................................................................... 6
ARTIKEL 6 INFORMATIE VOOR STURING COLLEGE ................................................................................. 7
ARTIKEL 7 LIQUIDITEITENPLANNING .................................................................................................... 7
ARTIKEL 8 INWERKINGTREDING ............................................................................................................ 7
ARTIKEL 9 CITEERTITEL ........................................................................................................................ 7
2
Inleiding
De raad van de gemeente Woerden heeft grip op de treasuryfunctie door middel van de
financiële beheersverordening o.b.v. artikel 212 gemeentewet en het treasurystatuut. Het gaat
dan om de hoofdlijnen van het beleid en algemene uitgangspunten voor de inrichting van de
organisatie. Conform de Gemeentewet en de Wet financiën decentrale overheden en
bijbehorende regelingen.
Het is vervolgens aan het college om deze algemene kaders om te zetten in concretere regels
over de uitvoering. Deze regels staan in dit ‘Uitvoeringsbesluit treasury Woerden’. Hiermee
wordt aan de gemeente Woerden richtlijnen meegegeven voor de uitvoering van de
treasuryfunctie en voldoet Woerden aan de wettelijke voorschriften.
3
UITVOERINGSBESLUIT TREASURY VAN DE GEMEENTE WOERDEN 2014
Artikel 1 Begrippenkader
In dit uitvoeringsbesluit wordt verstaan onder:
belegging
financiering
kasbeheer
treasuryfunctie
uitzettingen
het uitzetten van eigen vermogen en andere financiële middelen voor
een periode van minimaal één jaar.
het aantrekken van vreemd vermogen voor een periode van minimaal
één jaar.
het beheren van geldstromen en daaruit voortvloeiende saldi
en liquiditeitsposities tot een periode van één jaar.
de uitvoering van alle activiteiten die zich richten op het sturen en
beheersen en bewaken van financiële posities, financiële stromen en
de hieraan verbonden risico’s.
het beleggen van middelen, anders dan het aanhouden van saldi in
rekening-courant, voor een periode van korter dan één jaar.
Artikel 2 Kaders treasurybeleid
Voor de gemeente Woerden geldt als uitgangspunt voor het treasurybeleid het geldende
treasurystatuut van de gemeente Woerden.
Artikel 3 algemene uitgangspunten administratieve organisatie
a. De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn op eenduidige
wijze schriftelijk vastgelegd.
b. Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als
belangrijkste uitgangspunten:
iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen getekend;
de uitvoering en controle geschiedt door afzonderlijke functionarissen;
de uitvoering en registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke
functionarissen.
c. De administratieve organisatie en interne controle waarborgen dat:
de uitvoering rechtmatig en doelmatig is;
de treasury-activiteiten adequaat kunnen worden uitgevoerd en bijgestuurd;
de juistheid, tijdigheid en volledigheid van de informatie verzekerd zijn.
4
Artikel 4 Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
a.
De taken en verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de
gemeente staan in onderstaande tabel gedefinieerd.
Orgaan
De Gemeenteraad:
Het college van B&W:
Portefeuillehouder
Teammanager Financiën
Treasurer
Financieel consulent
Budgethouders
Controller
Externe accountant
b.
Verantwoordelijkheden
 Het vaststellen van het treasurybeleid middels het statuut;
 Het houden van toezicht op de treasuryfunctie (d.m.v. de
financieringsparagraaf in begroting en jaarrekening).
 Zorgdragen voor het opstellen van het treasurybeleid.
 Zorgdragen voor de uitvoering van het treasurybeleid d.m.v.
‘uitvoeringsbesluit treasury’.
 Het informeren van de gemeenteraad over de uitvoering van het
treasurybeleid (d.m.v. de financieringsparagraaf in begroting en
jaarrekening).
 Het achteraf bekrachtigen van de afgesloten transacties (bij een
looptijd > 1 jaar)
 Is vanuit het college de eerstverantwoordelijke voor de
uitvoering van de treasury.
 Adviseert het college bij zijn sturende functie op gebied van
treasury.
 Is verantwoordelijk voor de feitelijke uitvoering en inrichting
van het treasuryfunctie;
Op basis van mandaat ondertekenen van financiële contracten
voortvloeiend uit de treasuryfuncties;
Formeel eindverantwoordelijk voor de kwaliteit van de
informatievoorziening over treasury in de Planning en Control
instrumenten.
 Het bewaken van de kwaliteit van de treasuryprocessen.
 Verantwoordelijk voor juiste registratie in financiële
administratie van financiële transacties.
 Uitvoering geven aan de treasurytaken.
 Stelt het treasurystatuut en de financieringsparagraaf op;
Het verwerken van informatie in een liquiditeitenplanning;
Het onderhouden van contacten met banken, geldmakelaars en
overige financiële instellingen.
Het aantrekken en uitzetten van gelden in het kader van het
saldo- en liquiditeitenbeheer.
Het schriftelijk vastleggen van treasury transacties en het
doorgeven hiervan aan de administratief medewerker.
 Gevraagd en ongevraagd adviseren management.
 Het adviseren van de afdelingen over de financiële gevolgen
van hun activiteiten en projecten.
Het zorg dragen voor het tijdig aanleveren van betrouwbare
operationele informatie over toekomstige geldstromen aan de
Treasurer, met het oog op de liquiditeiten planning.
Het fiatteren van betalingen en ontvangsten ten laste c.q. ten
gunste van de budgetten van de budgethouders.
 Verantwoordelijk voor de inrichting van de administratieve
organisatie.
 Verantwoordelijk voor de interne controle op treasurytaken.
In het kader van zijn reguliere taak controleren van het
uitgevoerde treasurybeheer en waar nodig adviseren.
De taken en bevoegdheden tussen het college van de en de ambtelijke organisatie
zijn als volgt verdeeld:
5
Taak
Algemeen
Vaststellen financiële paragraaf begroting
Vaststellen treasury verantwoording in jaarrekening
Renterisicobeheer
Afsluiten van instrumenten om risico’s te beperken.
Financiering
Aantrekken leningen tot een bedrag van 15 miljoen
euro
Vervroegd aflossen van leningen
Vaststellen van renteherzieningen.
Het beleggen van gelden.
Het verstrekken van geldleningen en garanties in het
kader van de publieke taak tot een bedrag van 15
miljoen
Kasbeheer
Bankrekeningen openen, sluiten en wijzigen.
Bankcondities en tarieven afspreken
Het afsluiten van leningen < 1 jaar.
Autorisatie
College van B&W
College van B&W
Teammanager Financiën
Teammanager Financiën
Teammanager Financiën
College B&W
College B&W
College B&W
Teammanager Financiën
Teammanager Financiën
Treasurer
Bij vaststelling van het treasurystatuut door de raad, en het uitvoeringsbesluit van het college
wordt een machtiging aan het college afgegeven. Deze machtiging wordt op basis van het
mandaatregister door gemandateerd aan de teammanager Financiën.
Artikel 5 vastleggen werkzaamheden
Bij het aangaan van geldleningen moeten minimaal twee offertes worden gevraagd waarbij
naast banken, ook offertes opgevraagd worden bij gemeenten, provincies en waterschappen
met liquiditeitsoverschotten. Bij bedragen boven de € 15.000.000,- zal eerst de raad in staat
gesteld worden haar wensen en bedenkingen ter kennis aan het college te brengen.
Het afsluiten van lening- en garantieovereenkomsten zijn privaatrechtelijke
rechtshandelingen. Sinds de invoering van de dualisering is op grond van artikel 160 (lid 1
sub e) Gemeentewet het College bevoegd tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van de
gemeente.
Een kanttekening hierbij is dat de raad wensen en/of bedenkingen kan aangeven ten aanzien
van deze handelingen ‘indien de raad daarom verzoekt of indien de uitoefening ingrijpende
gevolgen kan hebben voor de gemeente’ (artikel 169, lid 4 Gemeentewet). In het laatste geval
neemt het college geen besluit dan nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en
bedenkingen ter kennis van het college te brengen.
Het verstrekken van geldleningen en garanties is een bevoegdheid van het college, maar mag
uitsluitend plaatsvinden in het kader van de publieke taak (wet Fido).
6
Artikel 6 Informatie voor sturing college
Informatie
Financiële
paragraaf
begroting
Financiële
paragraaf
verantwoording
Verantwoording
gevoerd beleid
Frequentie
Jaarlijks voor begin
van het jaar
opsteller
Team
Financiën
Ontvanger
College
Jaarlijks bij
behandeling
jaarrekening
Twee keer per jaar
middels
bestuursrapportages
Team
Financiën
College
Team
Financiën
Portefeuillehouder
Artikel 7 Liquiditeitenplanning
Ten behoeve van de onderbouwing van treasury activiteiten en eventuele collegevoorstellen
wordt de treasurer opgedragen een adequate liquiditeitenplanning te hanteren. Deze planning
wordt minimaal twee keer per jaar geactualiseerd en vastgesteld door het College.
Artikel 8 inwerkingtreding
Dit uitvoeringsbesluit treedt in werking per 1-7-2014.
Artikel 9 citeertitel
Dit besluit kan worden aangehaald als ‘Uitvoeringsbesluit Treasury Woerden 2014’.
7
Treasurystatimt Woerden 2010
Gemeente Woerden
101.02920
Gemeente Woerden
Woerden
Oktober 2010
Inhoudsopgave
Inleiding
Begrippenkader
Artikel 1 Begrippenkader
Algemene doelstellingen
Artikel 2 algemene doelstellingen
Risicobeheer
Artikel 3 algemeen
Artikel 4 renterisico
Artikel 5 kredietrisico
Artikel 6 koersrisico's
Artikel 7 liquiditeitsrisico
Artikel 8 valutarisico
Financiering
Artikel 9 langlopende Leningen
Artikel 10 beleggingen/ langlopende uitzettingen
Kasbeheer
Artikel 11 geldstromenbeheer
Artikel 12 saldobeheer
Artikel 13 liquiditeitenbeheer
Artikel 14 Uitvoering
Artikel 15 citeertitel
Toelichting
Bijlage 1 WetFido
Bijlage 2 Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden
Bijlage 3 Uitvoeringsregeling Financiering decentrale overheden
Bijlage 4 Toelichting ratings
3
4
4
5
5
5
5
5
5
5
6
6
6
6
6
7
7
7
7
7
7
8
9
14
17
21
Inleiding
Met dit treasurystatuut geeft de raad aan het college beleidskaders mee voor het uitoefenen van de
treasurytaken.
Voor het opstellen van een nieuw treasurystatuut is uitgegaan van de gangbare indeling naar de drie
verschillende deelfuncties binnen de treasury n.L:
• Risicobeheer; het beperken van risico's zoals o.a. renterisico, kredietrisico's, koersrisico,
valuta en liquiditeitsrisico.
• Kasbeheer; dit omvat het betalingsverkeer en het beheer van de geldstromen op
korte termijn.
• Financiering; dit omvat het beheer van de gelden op lange termijn middels uitzettingen cq.
leningen.
Hierbij conformeren we ons aan het wettelijk kader; de wet Fido en bijbehorende uitvoeringsregels.
Het belangrijkste uitgangspunt van de wet Fido is het beheersen van risico's. Dat uit zich in een
tweetal kwalitatieve randvoorwaarden voor het treasurybeleid. De eerste is dat het aangaan en
verstrekken van leningen evenals het verlenen van garanties alleen zijn toegestaan voor de uitoefening
van de publieke taak. De tweede houdt in dat uitzettingen en derivaten een prudent karakter moeten
hebben en niet gericht zijn op het genereren van inkomsten door het lopen van overmatige risico's. Uit
deze beide randvoorwaarden komt naar voren dat bankieren - zoals het bewust aantrekken van gelden
om deze uit te lenen met als doel het genereren van inkomen - verboden is. Ook is het innemen van
open posities met derivaten niet toegestaan. Kortom de treasury van decentrale overheden is een
servicecentre en geen profitcentre.
In de uitvoeringsregeling financiën decentrale overheden (ufdo) wordt concreet handen en voeten
gegeven aan het beheersen van de risico's doordat gemeenten moeten voldoen aan de kasgeldlimiet en
de renterisiconorm. Beide beogen de renterisico's te begrenzen die verbonden zijn aan financiering
door middel van korte schuld en lange schuld.
In de regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (rudo) worden nadere voorwaarden
verstrekt met betrekking tot het uitzetten van gelden. Hierbij worden onder andere eisen gesteld aan de
kredietwaardigheid van de tegenpartijen en wordt aangegeven waarin wel en niet mag worden belegd.
De belangrijkste eis daarbij is dat voor uitzettingen altijd de hoofdsom gegarandeerd moet worden aan
het einde van de looptijd en dat alleen in vastrentende waarden mag worden belegd.
In dit treasurystatuut worden de belangrijkste wettelijke bepalingen opnieuw aangehaald zodat het
treasurystatuut zelfstandig kan worden gelezen. Daarnaast treft u aanvullende beleidsmatige kaders die
de Raad aan het College meegeeft. De uitwerking van dit kader in het financiële beheer en de
financiële organisatie van de treasury, heeft het college verwoord in het 'uitvoeringsbesluit treasury'.
TREASURYSTATUUT VAN DE GEMEENTE WOERDEN 2010
Begrippenkader
Artikel 1 Begrippenkader
In dit statuut wordt verstaan onder:
belegging
het uitzetten van eigen vermogen en andere financiële middelen voor een
periode van minimaal één jaar.
financiering
het aantrekken van vreemd vermogen voor een periode van minimaal één jaar.
financiële derivaten
financiële instrumenten waarmee een transactie kan plaatsvinden waarvan de
waarde gerelateerd is aan onderliggende activa, referentieprijzen of indices,
geldstromenbeheer
omvat al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren, zowel
binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden
(betalingsverkeer).
intern liquiditeitshet beheersen van risico's als gevolg van mogelijke wijzigingen in de
risicobeheer
liquiditeitenplanning en meerjareninvesteringsplanning.
kasgeldlimiet
Het wettelijk maximumbedrag waarvoor gemiddeld per kwartaal de
liquiditeitspositie negatief mag zijn.
liquiditeitenbeheer
omvat het beheer van liquiditeiten tot één jaar.
liquiditeitspositie
omvat het totaal van de rekeningcourantsaldi, kasgeld- en daggeldleningen
og/ug.
koersrisicobeheer
het beheersen van de risico's die voortvloeien uit de mogelijkheid dat de
financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve
koersontwikkelingen.
kredietrisicobeheer
het beheersen van de risico's die voortvloeien uit de mogelijkheid op een
waardedaling ten gevolge van het niet na kunnen komen van de verplichtingen
door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit,
relatiebeheer
omvat het onderhouden van relaties met partijen die actief zijn op financiële
markten, waaronder banken en geldmakelaars.
renterisicobeheer
het beheersen van risico's die voortvloeien uit de mogelijkheid dat in de
toekomst de rentelasten van het vreemd vermogen hoger respectievelijk dat de
renteopbrengsten van activa lager zullen zijn dan een bepaald wenselijk geacht
niveau.
renterisiconorm
De norm waarmee de vaste schuld - verminderd met verstrekte leningen jaarlijks maximaal een renteherziening mag ondergaan. Bedoeling hiervan is
het vermijden van renteschokken. Gemeenten die - per saldo - een schuld
lager dan € 2,5 min hebben, zijn vrijgesteld van deze verplichting. Het
wettelijk percentage voor de norm ligt nu op 20% van het saldo,
saldobeheer
omvat het beheren van de dagelijkse banksaldi.
treasuryfunctie
de uitvoering van alle activiteiten die zich richten op het sturen en beheersen
en bewaken van financiële posities, financiële stromen en de hieraan
verbonden risico's.
treasuryfunctionaris
de treasurer of de plaatsvervangend treasurer.
uitzettingen
het beleggen van middelen, anders dan het aanhouden van saldi in rekeningcourant, voor een periode van korter dan één jaar.
vastrentende waarden openbare of onderhandse leningen (openbaar is voor iedereen toegankelijk,
onderhands is een overeenkomst tussen twee partijen),
wet Fido
de Wet financiering decentrale overheden.
Derivaten
Belegingsinstrument die hun waarde ontlenen aan de waarde van een
onderliggende waarde, zoals aandelen bv. Belangrijkste derivaten zijn; opties,
futures en swaps.
Algemene doelstellingen
Artikel 2 algemene doelstellingen
a.
b.
c.
d.
de treasuryfunctie streeft naar beheersing van renterisico's, kredietrisico's, koersrisico's en
interne liquiditeitsrisico's;
binnen de kaders van de wet Fido, aanvullende regelgeving en de voorschriften die in dit
statuut zijn opgenomen wordt gestreefd naar een optimaal renteresultaat;
interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheer van geldstromen en financiële
posities worden geminimaliseerd.
Het zorgdragen voor een tijdige beschikbaarheid van middelen door het verkrijgen en
handhaven van toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities.
Risicobeheer
Artikel 3 algemeen
a.
Het gebruik van financiële derivaten is uitsluitend toegestaan om financiële risico's te
vermijden, als het een prudent karakter heeft en niet zijn gericht op het genereren van
inkomen.
Artikel 4 renterisico
a.
b.
c.
d.
e.
Om het renterisico op de lange schuld te beperken mag de renterisiconorm, zoals genoemd in
de wet fido, niet worden overschreden.
Om het renterisico op de korte schuld te beperken mogen de uitstaande korte schulden de
kasgeldlimiet, zoals genoemd in de wet fido, niet overschrijden.
Nieuwe leningen en uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de
liquiditeitenplanning.
De rentevisie van de gemeente wordt verwoord in de bestuursrapportages;
Binnen de kaders streeft de gemeente naar spreiding in de rentetypische looptijden van
leningen en uitzettingen.
Artikel 5 kredietrisico
a.
b.
c.
d.
De financiële instelling waar gelden uitgezet worden of andere verbintenissen mee aangegaan
worden dienen gevestigd te zijn in een lidstaat die ten minste beschikt over een AA-rating
afgegeven door ten minste twee ratingbureaus.
Uitzettingen korter dan drie maanden vinden uitsluitend plaats bij: financiële instellingen met
ten minste een A-rating of een vergelijkbare rating afgegeven door ten minste twee
internationaal gerenommeerde rating agency, of bij instellingen voor wiens waardepapier een
solvabiliteitsratio van 0% geldt.
Uitzettingen langer dan drie maanden vinden uitsluitend plaats bij financiële instellingen met
een AA-rating, toegekend door ten minste twee ratingbureau's.
Voor beleggingen (langer dan 1 jaar) worden tenminste 2 prijsopgaven bij verschillende
financiële instellingen opgevraagd en vastgelegd;
Artikel 6 koersrisico's
a.
b.
c.
Uitzettingen en beleggingen mogen alleen plaatsvinden in producten waarvan de hoofdsom
aan het eind van de looptijd gegarandeerd is.
Beleggingen mogen alleen plaatsvinden in vastrentende waarden.
Een uitzondering op bovenstaande bepalingen is de deelname in het kapitaal van een
rechtspersoon vanuit de publieke taak. Een belegging in aandelen is dan toegestaan.
d.
e.
f.
g.
Tevens beperkt de gemeente de koersrisico's door conform artikel 7 de looptijd van de
uitzettingen af te stemmen op de liquiditeiten planning.
De gemeente beperkt de koersrisico's op uitzettingen uit hoofde van treasury door daarbij
uitsluitend de volgende producten te hanteren: rekening courant, daggeld, deposito's,
obligaties, medium term notes, kasgeldleningen, staatsobligaties, onderhandse leningen,
commercial papers en garantieproducten;
Bij aankoop van obligaties, onderhandse leningen en MTN's dient spreiding plaats te vinden
bij de aflossingsdatat van de aangehouden waarden teneinde het risico van grote
schommelingen in het rendement te beperken.
Daarnaast dient de looptijd gedurende welke de waarde wordt aangehouden zoveel mogelijk
afgestemd te worden op de resterende looptijd van de waarde.
Artikel 7 liquiditeitsrisico
a.
Het liquiditeitsrisico wordt beperkt door gebruik van een liquiditeitenplanning waardoor
geanticipeerd kan worden op eventuele tekorten. Deze liquiditeitenplanning geeft een beeld
van de korte termijn.
Artikel 8 valutarisico
a.
Valutarisico's worden uitgesloten door uitsluitend in euro's te handelen.
Financiering
Artikel 9 langlopende Leningen
a.
b.
c.
d.
Leningen met een looptijd vanaf een jaar worden uitsluitend aangetrokken ten behoeve van de
publieke taak.
Leningen met een looptijd vanaf een jaar worden niet aangetrokken met het doel deze tegen
een hoger rendement uit te zetten.
Bij het aantrekken van gelden voor een periode vanaf één jaar worden minimaal twee partijen
benaderd voor een offerte.
Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn onderhandse leningen,
medium term notes (MTN) en roll-over leningen;
Artikel 10 beleggingen/ langlopende uitzettingen
a.
b.
c.
Voor de beleggingen moet in ieder geval worden voldaan aan de voorwaarden zoals gesteld in
artikel 4, 5 en 6 en 8.
Voor elke belegging worden minimaal twee offertes opgevraagd bij verschillende instellingen,
alvorens een belegging wordt gedaan.
De beleggingen mogen minimaal betrekking hebben op een looptijd van 5 jaar alsmede een
minimaal gegarandeerd rendement ter hoogt van het op dat moment geldende
inflatiepercentage.
Relatiebeheer
Artikel 11.
De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen
financiële diensten. Hierbij gelden de volgende uitgangspunten:
i) Bankrelaties en hun bancaire condities worden tenminste ééns in de 5 jaar beoordeeld;
ii) Bankrelaties dienen, wat betreft hun kredietwaardigheid, minimaal te voldoen aan de eisen
die zijn gesteld in artikel 5;
Kasbeheer
Artikel 11 geldstromenbeheer
a.
b.
c.
Het betalingsverkeer wordt zoveel mogelijk ondergebracht bij één bankier.
Het betalingsverkeer wordt zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd.
Het liquiditeitsgebruik wordt beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau, in relatie tot de
liquiditeitsplanning op elkaar af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de
liquiditeitspositie voldoende is om een tijdige nakoming van verplichtingen te kunnen
garanderen;
Artikel 12 saldobeheer
a.
Bankrekeningen worden op een dusdanige manier gesaldeerd dat de rentekosten zo laag
mogelijk blijven.
Artikel 13 liquiditeitenbeheer
a.
b.
c.
d.
e.
f.
g.
h.
Er wordt te allen tijde voor gezorgd dat er voldoende liquiditeit aanwezig is om aan de
verplichtingen op korte termijn te voldoen.
Bij het extern uitzetten van gelden, korter dan een jaar, zijn slechts de in artikel 5 genoemde
partijen toegestaan.
Voor tijdelijke liquiditeitsoverschotten wordt een optimaal renteresultaat nagestreefd tegen
aanvaardbare risico's.
Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeldleningen,
kasgeldleningen en krediet in rekening courant;
Toegestane instrumenten bij het extern uitzetten van gelden voor een periode korter dan één
jaar zijn daggeldleningen aan derden, deposito's, spaarrekeningen en rekening-courant
rekeningen;
Ook mogen onderhandse leningen, garantieproducten en commercial papers gebruikt worden.
Deze laatste mogen alleen gebruikt worden als het rendement hoger is dan bij deposito's dan
wel een lager tarief dan bij kasgeldleningen. Daarnaast mag hierbij geen verkoop voor het
einde van de looptijd zijn.
Daarnaast mogen de volgende instrumenten alleen gebruikt worden voor tussentijdse
uitzettingen: medium term notes, staatsobligaties, obligaties, roll-over leningen, en alleen voor
defensief gebruik: rentetermijncontracten, interest rate swaps, opties, rente-opties. Bij gebruik
van deze producten dient de raad om toestemming gevraagd te worden. In het advies zal onder
meer opgenomen dienen te worden: reden transactie, partij, looptijd, risico's en plaats in het
treasurybeleid;
De gemeente vraagt bij minimaal 2 instellingen offertes op alvorens middelen worden
aangetrokken of uitgezet met een looptijd korter dan één jaar. Deze offertes worden door de
gemeente schriftelijk vastgelegd.
Artikel 14 Uitvoering
Het college regelt de organisatie van de treasuryfunctie in een afzonderlijk uitvoeringsbesluit.
Artikel 15 citeertitel
Dit statuut kan worden aangehaald als 'Treasurystatuut Woerden 2010'.
Artikel 16 Inwerking treden
Het treasurystatuut Woerden 2010 treedt in werking met ingang van 1 mei 2010 en vervangt het
statuut Woerden 2004.
Toelichting
Algemeen
Het Treasurystatuut van de gemeente heeft tot doel om met het college afspraken te maken over de
voorwaarden waaraan het aantrekken en uitzetten van geld moet voldoen.
Artikelgewijs
Artikel 5 kredietrisico
De Wet Fido biedt ruimte om, naast de instellingen met een solvabiliteitsratio van 0%, financiële
instellingen die geen officiële rating hebben geldleningen te verstrekken (regeling uitzettingen en
derivaten decentrale overheden, artikel 2c). Er is bewust gekozen om hiervan geen gebruik te maken,
omdat de gemeente een terughoudend treasurybeheer voorstaat en niet de deskundigheid in huis heeft
om de kredietwaardigheid te beoordelen van grote financiële instellingen.
Artikel 6 koersrisico
Het koersrisico wordt beperkt doordat garantie van de hoofdsom een vereiste is bij uitzettingen. Dit
betekent dat alleen mag worden belegd in vaste waarden van zeer kredietwaardige tegenpartijen.
Aandelen zijn dan ook niet toegestaan. Uitzondering kan een belegging in aandelen in het kader van de
publieke taak zijn.
Artikel 7 liquiditeitsrisico's
Om voldoende grip te hebben op de liquiditeit wordt een liquiditeitenplanning opgesteld aan de hand
waarvan beoordeeld wordt of geld kan worden weggezet of moet worden geleend.
Bijlage 1 Wet Fido en regeling Rudo en Ufdo
Wet financiering decentrale overheden
Geldend op 08-03-2010
• Wet van 14 december 2000, houdende nieuwe bepalingen inzake het financieringsbeleid van
openbare lichamen (Wet financiering decentrale overheden)
• Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz.
enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het op grond van veranderde omstandigheden en
nieuwe inzichten ten aanzien van het financieringsbeleid van openbare lichamen wenselijk is nieuwe
regels vast te stellen ter herziening van de Wet financiering lagere overheid;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben
goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
• Artikel 1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
•
•
•
•
•
a. openbare lichamen:
o 1°. provincies;
o 2°. gemeenten;
o 3°. waterschappen;
o 4°. lichamen, ingesteld met toepassing van de Wet gemeenschappelijke regelingen,
die bevoegd zijn tot het aangaan, garanderen en verstrekken van geldleningen;
o 5°. door Onze Ministers aan te wijzen andere bij wet ingestelde lichamen en organen;
b. rentetypische looptijd: het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op
basis van de leningvoorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van
de geldlening niet beïnvloedbare constante rentevergoeding;
c. financiële derivaten: financiële instrumenten belichaamd in contracten waarin de
voorwaarden zijn vastgelegd waartegen een transactie op een bepaald moment zal of kan
plaatsvinden en waarvan de waarde afhankelijk is van één of meer onderliggende activa,
referentieprijzen of indices;
d. netto-vlottende schuld: het gezamenlijk bedrag van:
o 1°. de opgenomen gelden met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van korter
dan één jaar;
o 2°. de schuld in rekening-courant;
o 3°. de voor een termijn van korter dan één jaar ter bewaring in de kas gestorte gelden
van derden, en
o 4°. overige geldleningen die geen onderdeel uitmaken van de vaste schuld;
verminderd met het gezamenlijk bedrag van:
o 5°. de contante gelden in kas;
o 6°. de tegoeden in rekening-courant, en
o 7°. de overige uitstaande gelden met een rentetypische looptijd van korter dan één
jaar;
e. gemiddelde netto-vlottende schuld per kwartaal: het gemiddelde van de netto-vlottende
schuld op de eerste dag van iedere maand in het desbetreffende kwartaal;
f. kasgeldlimiet: een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting
van het openbare lichaam bij aanvang van het jaar;
g. renterisico op de vaste schuld: mate waarin het saldo van rentelasten en rentebaten van een
openbaar lichaam verandert door wijzigingen in het rentepercentage op leningen en
uitzettingen met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van één jaar of langer;
h. de renterisiconorm: een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van het
begrotingstotaal van het openbare lichaam bij aanvang van het jaar;
i. 3%-norm voor het EMU-saldo van de overheid: de referentiewaarde voor het
vorderingensaldo van de overheid zoals vastgelegd in artikel 104C en Protocol nr. 5 van het
Verdrag betreffende de Europese Unie;
j . toezichthouder: het bestuursorgaan dat op grond van enige wettelijke bepaling is belast met
het toezicht op de begroting van een openbaar lichaam;
k. Onze Ministers:
o 1 °. Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties indien het de in onderdeel a, onder 1°, 2° en 5° bedoelde lichamen
en organen betreft;
o 2°. Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Verkeer en Waterstaat indien
het de in onderdeel a, onder 3°, bedoelde lichamen betreft;
o 3°. Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties indien het de in onderdeel a, onder 4°, bedoelde lichamen en
organen betreft alsmede Onze Minister van Verkeer en Waterstaat voor zover aan de
in onderdeel a, onder 4°, bedoelde lichamen en organen waterschappen deelnemen;
1. begrotingstotaal: de totale lasten op de begroting.
Artikel 2
1 .Openbare lichamen gaan leningen aan, zetten middelen uit of verlenen garanties uitsluitend
ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak.
2.0penbare lichamen kunnen derivaten hanteren of, in afwijking van het eerste lid, middelen
uitzetten anders dan ten behoeve van de publieke taak, indien deze uitzettingen of derivaten
een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen
van overmatig risico. Terzake van de uitvoering van dit lid worden bij ministeriële regeling
nadere regels gesteld.
3.Openbare lichamen kunnen geldleningen slechts aangaan en verstrekken, dan wel de
nakoming van uit geldleningen voortvloeiende verplichtingen ten aanzien van de betaling van
rente en aflossing slechts garanderen, indien de geldleningen voldoen aan de daarvoor bij
algemene maatregel van bestuur te stellen regels.
4.0penbare lichamen sluiten ten gunste van personeel of politieke ambtsdragers van openbare
lichamen geen contracten met betrekking tot hypothecaire leningen of garanties op de
verstrekking van hypothecaire leningen door andere financiële instellingen.
Artikel 3
1 .Onze Ministers stellen bij ministeriële regeling een percentage voor de berekening van de
kasgeldlimiet vast. Onze Ministers zenden eens per driejaar aan de Staten-Generaal een
verslag houdende overwegingen met betrekking tot de hoogte van het percentage, bedoeld in
de eerste volzin.
2.Voor de kasgeldlimiet geldt een minimumbedrag van € 300 000.
3.Onze Ministers kunnen bij ministeriële regeling een hoger minimumbedrag vaststellen dan
het in het tweede lid genoemde bedrag.
4.Het op basis van het eerste lid vast te stellen percentage voor de kasgeldlimiet en het op
basis van het derde lid vast te stellen minimumbedrag kunnen verschillend zijn voor de
verschillende categorieën openbare lichamen.
5.De toezichthouder van de openbare lichamen, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 5°,
kan na overleg met het bestuur van de gemeenschappelijke regeling een afwijkend percentage
voor de kasgeldlimiet voor een gemeenschappelijke regeling vaststellen.
Artikel 4
1 .De gemiddelde netto-vlottende schuld per kwartaal van een openbaar lichaam overschrijdt
de kasgeldlimiet niet.
2.Indien een openbaar lichaam voor het derde achtereenvolgende kwartaal de kasgeldlimiet
overschrijdt, stelt het daarvan de toezichthouder op de hoogte, en legt het de
kwartaalrapportage en een plan om binnen de kasgeldlimiet te blijven ter goedkeuring voor
aan de toezichthouder.
3.Zolang het plan, bedoeld in het tweede lid, niet is goedgekeurd dan wel indien blijkt dat het
plan niet ten uitvoer wordt gelegd kan de toezichthouder een aanwijzing geven om alsnog een
aangepast plan in te zenden en om maatregelen te treffen om te voldoen aan de kasgeldlimiet.
De toezichthouder kan voorts bepalen dat voor het aangaan van nieuwe geldleningen met een
oorspronkelijke rentetypische looptijd van minder dan één jaar voorafgaande toestemming van
de toezichthouder is vereist. De toezichthouder kan daarbij een maximum vaststellen voor de
schuld in rekening-courant van het openbare lichaam met inachtneming van de op dat moment
bestaande betalingsverplichtingen van het openbare lichaam.
4.Het toezicht, bedoeld in het derde lid, vervalt zodra het in het derde lid bedoelde plan naar
het oordeel van de toezichthouder voldoende ten uitvoer wordt gelegd.
5.De toezichthouder kan bij incidentele wijzigingen in het inkomsten- en uitgavenpatroon
ontheffing verlenen van de in het eerste lid genoemde verplichting voor een periode van
maximaal twee kwartalen. Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden en
beperkingen gesteld.
Artikel 5
1 .Onze Ministers stellen bij ministeriële regeling een percentage voor de berekening van de
renterisiconorm en een minimumbedrag voor de renterisiconorm vast, alsmede regels ten
aanzien van de bepaling van het renterisico op het begrotingstotaal.
2.Het op basis van het eerste lid vast te stellen percentage voor de renterisiconorm en
minimumbedrag kunnen verschillend zijn voor de verschillende categorieën openbare
lichamen.
Artikel 6
1 .Het renterisico op het begrotingstotaal van een openbaar lichaam overschrijdt de
renterisiconorm niet.
2.De toezichthouder geeft, indien door een openbaar lichaam niet wordt voldaan aan het eerste
lid, het openbare lichaam een aanwijzing om maatregelen te nemen ten einde het renterisico
op het begrotingstotaal te verminderen.
3.Indien het openbare lichaam geen gehoor geeft aan de aanwijzing van de toezichthouder,
bedoeld in het tweede lid, legt het openbare lichaam een plan om aan het eerste lid te voldoen
ter goedkeuring voor aan de toezichthouder. Zolang dit plan niet is goedgekeurd dan wel
indien blijkt dat het plan niet ten uitvoer wordt gelegd, kan de toezichthouder bepalen dat voor
het aangaan van het begrotingstotaal voorafgaande toestemming van de toezichthouder is
vereist.
4.Het voorafgaand toezicht, bedoeld in het derde lid, vervalt zodra het in het derde lid
bedoelde plan naar het oordeel van de toezichthouder voldoende ten uitvoer wordt gelegd.
5.De toezichthouder kan ontheffing verlenen van de in het eerste lid genoemde verplichting.
Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden en beperkingen gesteld.
Artikel 7
1 .Indien een dreigende overschrijding van de 3%-norm voor het EMU-saldo van de overheid
door een ongewenste ontwikkeling van het EMU-saldo van de openbare lichamen wordt
veroorzaakt, kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld
ter beheersing van het EMU-saldo van de openbare lichamen.
2.Een krachtens het eerste lid vastgestelde algemene maatregel van bestuur treedt niet eerder
in werking dan vier weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin hij is geplaatst.
Van de plaatsing wordt onverwijld mededeling gedaan aan de beide kamers der StatenGeneraal.
3.Indien aan Nederland een boete wegens overschrijding van de EMU-norm wordt opgelegd
en de decentrale overheden daarin een aandeel hebben, kan de minister van Financiën
vaststellen voor welk deel decentrale overheden bijdragen in de boete, na regulier bestuurlijk
overleg tussen de fondsbeheerders en de instanties die representatief geacht kunnen worden
voor de desbetreffende decentrale overheden.
Artikel 8
1 .Onze Ministers stellen bij ministeriële regeling regels ten aanzien van de berekening en de
verstrekking door de openbare lichamen van gegevens, welke nodig zijn voor het toezicht op
de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet.
2.De gegevens hebben slechts betrekking op:
o a. liquiditeits- en schuldpositie;
o b. ontvangen waarborgsommen;
o c. de kasgeldlimiet;
o d. het renterisico op het begrotingstotaal;
o e. de renterisiconorm;
o f. aangegane geldleningen;
o g. uitzettingen;
o h. verleende garanties met betrekking tot de nakoming van uit geldleningen
voortvloeiende verplichtingen; of
o i. het EMU-saldo van de openbare lichamen.
• Artikel 9
Onze Ministers zenden binnen vijfjaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal
een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.
• Artikel 10
[Wijzigt de Provinciewet.]
• Artikeln
[Wijzigt de Gemeentewet.]
• Artikel 12
[Wijzigt de Waterschapswet.]
• Artikel 13
De Wet financiering lagere overheid wordt ingetrokken.
• Artikel 14
Onze Ministers kunnen gedurende een door hen te bepalen termijn en onder door hen te stellen
voorwaarden aan openbare lichamen ontheffing verlenen van artikel 2, eerste en tweede lid, in verband
met een zorgvuldige beëindiging van op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet bestaande
aanspraken en verplichtingen.
• Artikel 15
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
• Artikel 16
Deze wet wordt aangehaald als: Wet financiering decentrale overheden.
• Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen
houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 14 december 2000
Beatrix
De Minister van Financiën,
G. Zalm
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K. G. de Vries
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,
J. M. de Vries
Uitgegeven de eenentwintigste december 2000
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals
Bijlage 2
Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden
Geldend op 08-03-2010
Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden
De Minister van Financiën;
Handelende in overeenstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en
de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat;
Gelet op artikel 2, tweede lid, van de Wet financiering decentrale overheden,
Besluit:
• Artikel 1
In deze regeling wordt verstaan onder:
•
•
•
•
•
•
•
•
•
a. de wet: de Wet financiering decentrale overheden;
b. lidstaat: staat die lid is van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de
Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte;
c. financiële onderneming: een onderneming die in een lidstaat het bedrijf van
kredietinstelling mag uitoefenen, beleggingsdiensten mag verlenen, beleggingsinstellingen
mag beheren, rechten van deelneming in een beleggingsmaatschappij mag aanbieden, of het
bedrijf van verzekeraar mag uitoefenen.
d. solvabiliteitsratio: het in een lidstaat voor een financiële onderneming voorgeschreven
minimumniveau aansprakelijk vermogen tegenover aangehouden naar risicograad gewogen
activum;
e. vastrentende waarden: openbare en onderhandse leningen;
f. nazorgfondsen: fondsen als bedoeld in artikel 15.47 van de Wet Milieubeheer.
g. rating: taxatie van de kredietwaardigheid van een financiële onderneming of een land,
bepaald door een ratingbureau;
h. nettingovereenkomst: een overeenkomst op grond waarvan de wederzijdse verplichtingen
tussen partijen verrekend worden waardoor wordt bepaald wat de ene partij per saldo aan de
andere partij verschuldigd is;
i. waardepapieren: documenten met een geldswaarde, zoals een bewijs van een aandeel of
obligatie.
Artikel 2
1 .Openbare lichamen zetten, al dan niet tegen waardepapieren, slechts gelden uit bij en gaan
slechts verbintenissen met betrekking tot financiële derivaten aan met financiële
ondernemingen die:
o a. gevestigd zijn in een lidstaat die ten minste beschikt over een AA-rating afgegeven
door ten minste twee ratingbureaus; en
o b. voor henzelf of voor de door hen uitgegeven waardepapieren kunnen aantonen dat
ze ten minste over een AA-minusrating beschikken, afgegeven door ten minste twee
ratingbureaus.
2.Indien de gelden worden uitgezet of de verbintenissen met betrekking tot financiële
derivaten worden aangegaan voor een periode van minder dan drie maanden, tonen deze
financiële ondernemingen aan dat ze, in afwijking van het eerste lid, onderdeel b, voor henzelf
of voor de door hen uitgegeven waardepapieren ten minste over een A-rating, afgegeven door
ten minste twee ratingbureaus beschikken.
3.Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op uitzettingen tegen waardepapieren
waarvoor een solvabiliteitsratio van 0 procent geldt.
Artikel 2a
1 .Openbare lichamen gaan geen leningen aan met het enkele doel de aangetrokken gelden
tegen een hoger rendement uit te zetten.
2.0penbare lichamen zetten tijdelijk overtollige gelden van aangetrokken leningen voor
projectfinanciering uitsluitend uit bij de financiële onderneming waar deze leningen zijn
aangegaan, onverminderd artikel 2. eerste en tweede lid.
3.Indien een openbaar lichaam een nettingovereenkomst heeft afgesloten met een financiële
onderneming met betrekking tot het uitzetten van tijdelijk overtollige gelden van aangetrokken
leningen voor projectfinanciering als bedoeld in het tweede lid, is artikel 2, eerste en tweede
lid, niet van toepassing.
• Artikel 3
Openbare lichamen als bedoeld in artikel 1, onderdeel a. van de wet, zetten uitsluitend gelden uit in de
vorm van:
•
•
a. producten waarbij de hoofdsom tenminste aan het einde van de looptijd intact is, uitgezet bij
een instelling die voldoet aan artikel 2:
b. vastrentende waarden, uitgegeven door een instelling die voldoet aan artikel 2.
Artikel 3a
•
•
1 .Nazorgfondsen mogen, in afwijking van artikel 3, gelden uitzetten in de vorm van
beleggingen in aandelen die genoteerd zijn aan een van overheidswege toegelaten
effectenbeurs en in onroerend goedfondsen die genoteerd zijn aan een van overheidswege
toegelaten effectenbeurs, mits zeker wordt gesteld dat de hoofdsom, gecorrigeerd voor inflatie,
ten minste aan het einde van dertig jaar intact is door middel van:
o a. vastrentende waarden, uitgegeven door een instelling die voldoet aan artikel 2, of
o b. overige uitzettingen tegen rente bij een instelling die voldoet aan artikel 2.
2.Voor de bepaling van het gedeelte van de portefeuille dat aangehouden moet worden in de
vorm van uitzettingen als bedoeld in het eerste lid onder a en b, geldt een nominale rekenrente
van 5% en een inflatiecorrectie van 2%.
Artikel 4
•
•
1 .Derivaten worden uitsluitend gebruikt ter beperking van financiële risico's. Dit houdt in dat
geen open posities worden ingenomen. Derivaten worden afgesloten met een instelling die
voldoet aan artikel 2:
2.In afwijking van het eerste lid, laatste volzin, kunnen derivaten ook worden afgesloten op
een gereglementeerde markt in de Europese Economische Ruimte, zoals bedoeld in de
Richtlijn 93/22/EEG van de Raad van 10 mei 1993 betreffende het verrichten van diensten op
het gebied van beleggingen in effecten in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte
onder toezicht staande effecteninstelling.
Een wijziging van deze Richtlijn gaat voor de toepassing van deze regeling gelden met ingang
van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven.
• Artikel 5
Deze regeling treedt in werking met ingang van de datum waarop de Wet financiering decentrale
overheden in werking treedt.
• Artikel 6
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden.
• De
Minister
van Financiën,
G. Zalm
Bijlage 3
Uitvoeringsregeling Financiering decentrale overheden
Geldend op 08-03-2010
• De Minister van Financiën;
Handelende in overeenstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en
de Minister van Verkeer en Waterstaat;
Gelet op de artikelen 3, 5 en 8 van de Wet financiering decentrale overheden,
Besluit:
• Artikel 1
In deze ministeriële regeling wordt verstaan onder:
a. Het bedrag aan renteherziening:
Het bedrag aan leningen die een onderdeel vormen van de vaste schuld, gesaldeerd met
verstrekte geldleningen met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van één jaar of langer,
waarvan op grond van de leningvoorwaarden de rente in het lopende kalenderjaar op basis van
de leningvoorwaarden eenzijdig door de tegenpartij kan worden herzien.
b. Het bedrag aan herfinanciering:
Het bedrag aan nieuwe leningen in eenjaar met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van
één jaar of langer, gesaldeerd met nieuw verstrekte leningen voor zover dezelfde rentetypische
looptijd, voor zover dit het bedrag van de verplicht afgeloste leningen niet overstijgt.
c. De wet:
De Wet financiering decentrale overheden.
• Artikel 2
•
•
•
1 .Voor de openbare lichamen wordt het percentage, als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de
wet als volgt vastgesteld:
o a. voor de provincies: 7,0%;
o b. voor de gemeenten: 8,5%;
o c. voor de waterschappen: 23%;
o d. voor de gemeenschappelijke regelingen: 8,2%.
2.Voor de openbare lichamen wordt het in artikel 5 van de wet genoemde percentage als volgt
vastgesteld:
o a. voor de provincies: 20%;
o b. voor de gemeenten: 20%;
o c. voor de waterschappen: 30%;
o d. voor de gemeenschappelijke regelingen: 20%.
3.Voor de renterisiconorm geldt een minimumbedrag van 2.500.000 euro.
• Artikel 3
Het renterisico op de vaste schuld in eenjaar wordt als volgt berekend: de som van het bedrag aan
herfinanciering en het bedrag aan renteherziening op de vaste schuld.
• Artikel 4
•
1 .De openbare lichamen zenden aan de toezichthouder
o a. Jaarlijks tezamen met het jaarverslag een opgave van:
•
1 °. Het begrotingstotaal bij aanvang van het voorgaande jaar en het komende
jaar;
• 2°. De kasgeldlimiet bij aanvang van het voorgaande jaar;
• 3°. De gemiddelde netto vlottende schuld in elk van de kalenderkwartalen van
het voorgaande jaar;
• 4°. De renterisiconorm bij aanvang van het komende jaar;
• 5°. Het renterisico op de vaste schuld over de komende vier jaren.
2.De openbare lichamen als bedoeld in artikel 1, lid a, van de wet zenden aan het Centraal
bureau voor de statistiek driemaandelijks een opgave van de stand van het EMU-saldo op een
door het Centraal Bureau voor de Statistiek te bepalen wijze.
3.Een openbaar lichaam kan toezending van de in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde
gegevens aan de toezichthouder achterwege laten, indien de kasgeldlimiet van deze openbare
lichamen gelijk is aan het wettelijke minimumbedrag.
• Artikel 5
Het Centraal Bureau voor de Statistiek zendt iedere drie maanden voor het einde van het eerstvolgende
kwartaal verzamelopgaven van de in artikel 4. tweede lid, bedoelde gegevens aan Onze Minister van
Financiën.
• Artikel 6
De opgaven bedoeld in artikel 4. eerste lid, worden verstrekt overeenkomstig de als bijlage bij deze
regeling gevoegde modelstaten.
• Artikel 7
•
•
1 .Gedurende het jaar van inwerkingtreding van de wet, mag een openbaar lichaam in overleg
met de toezichthouder stapsgewijs het nieuwe percentage van de kasgeldlimiet, als bedoeld in
artikel 3 van de wet, eerste lid, bereiken.
2.Gedurende het jaar van inwerkingtreding van de wet, is, in afwijking van artikel 2, tweede
lid, een percentage van de renterisiconorm van 30% van toepassing.
• Artikel 8
Deze regeling treedt in werking met ingang van de datum waarop de Wet financiering decentrale
overheden in werking treedt.
• Artikel 9
Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden.
• De
Minister
van Financiën,
G. Zalm
• Bijlage
Modelstaat A
•
•
• Liquiditeitspositie over het
• Van de decentrale overheid:
Provincie
Gemeente.
kwartaal van het j aar
Waterschap.
Gemeenschappelijke regeling,
• In de provincie:
Toelichting: liquiditeitspositie in relatie tot kasgeldlimiet
De modelstaten A over de kwartalen van het voorafgaande jaar worden normaliter eenmaal per jaar als
onderdeel van de financieringsparagraaf bij de begroting en het jaarverslag naar de toezichthouder
verzonden. De liquiditeitspositie heeft betrekking op de financiering met een rentetypische looptijd
van korter dan eenjaar. Een derivaat kan daarbij de looptijd van de financiering veranderen. Zo kan
een derivaat vaste schuld omzetten in een korte schuld met variabele rente. De liquiditeitspositie is het
saldo van (a) de vlottende of korte schulden, zoals schulden in rekening-courant en in bewaring zijnde
kasgelden van derden en (b) de vlottende middelen zoals kasgelden en tegoeden in rekening-courant.
De liquiditeitspositie heeft betrekking op het gehele openbaar lichaam, alsmede op de gemeentelijke
kredietbank en op diensten zoals het grondbedrijf, exclusief interne schuldverhoudingen. De
gemiddelde liquiditeitspositie van de drie kwartaalmaanden wordt getoetst aan het bedrag van de
kasgeldlimiet. De kasgeldlimiet heeft betrekking op het totaal van de begroting van het lopende jaar
naar de stand van 1 januari. Als de gemiddelde liquiditeitspositie van drie achtereenvolgende
kwartalen de kasgeldlimiet overschrijdt, dan dient de betrokken decentrale overheid de drie
kwartaalrapportages toe te zenden aan de toezichthouder, met daarbij een plan om weer te voldoen aan
de kasgeldlimiet.
Berekening (bedragen x € 1.000)
Stappen (1-4)
(1) Vlottende
schuld
(2) Vlottende
middelen
(3) Netto vlottend (+) of Overschot
middelen (-)
( l ) - ( 2 ) = (3)
ultimo maand 1
ultimo maand 2
ultimo maand 3
(4) gemiddelde van (3)
Stappen (5-9)
Variabelen
(5)
(6a) = (5>4)
kasgeldlimiet
(6b) = (4>5)
overschrijding van de kasgeldlimiet
ruimte onder de kasgeldlimiet
Berekening
kasgeldlimiet (5)
(7)
Begrotingstotaal
(8)
Percentage regeling
(5) = (7) x (8) /100
Kasgeldlimiet
Bedragen
Modelstaat B
• Renterisico vaste schuld over de jaren.
• Van de decentrale overheid:
Provincie
Gemeente
Waterschap
Gemeenschappelijke regeling.
• In de provincie:
Toelichting: renterisico vaste schuld in relatie tot renterisiconorm
Modelstaat B wordt eenmaal per jaar als onderdeel van de financierings-paragraaf bij de begroting en
het jaarverslag naar de toezichthouder verzonden. Op deze staat wordt over het renterisico van de
komende vier jaren gerapporteerd. Het renterisico heeft betrekking op de vaste schuld en op het bedrag
waarover renterisico wordt gelopen. Naast de renteherzieningen zijn hiervoor ook de aflossingen van
belang, want het renterisico wordt verkleind door aflossingen in de tijd te spreiden. Het renterisico
heeft betrekking op het gehele openbaar lichaam, op de gemeentelijke kredietbank en op diensten
zoals het grondbedrijf. Het renterisico wordt getoetst aan het bedrag van de renterisiconorm. De
renterisiconorm heeft betrekking op het totaal van de begroting van uitsluitend het komende jaar. Het
komende jaar is jaar T in de tabel hierna.
Berekening (bedragen x € 1.000)
Stap
Variabelen Renterisico(norm)
(1)
Renteherzieningen
(2)
Aflossingen
(3)
Renterisico (1+2)
(4)
Renterisiconorm
(5a) == (4>3)
(5b) == (3>4)
Ruimte onder renterisic
Overschrijding renterisi
Renterisiconorm
Berek:ening
Begrotingstotaal jaar T
(4a)
Percentage
(4b)
Regeling
Renterisiconorm (van alleen jaar T)
(4) = (4a x 4b/100)
Jaar T: Jaar T+l: Jaar T+2: Jaar T+3:
Bijlage 4 Toelichting ratings
Credit Ratings spelen een belangrijke rol in de prijs die moet worden betaald voor het
aantrekken van vreemd vermogen en het afsluiten van derivatencontracten.
Wat is een Credit Rating
In principe is een credit rating een inschatting van de kans op eventuele wanbetaling bij toekomstige
betalingsverplichtingen op schuldpapier. Een hogere rating houdt een betere kredietwaardigheid in. De
gebruikte ratingsystemen zijn dermate consistent, dat ratings zowel tegelijkertijd als in de tijd met
elkaar vergelijkbaar zijn.
Credit Ratings zijn er in verschillende vormen, zoals 'long term' ratings, waarbij het risico van
wanbetaling op langere termijn wordt voorspeld, en 'short term' ratings, welke de kredietwaardigheid
voor de termijn van eenjaar weergeven.
Ratings worden toegekend op aanvraag door de onderneming (emittent). De ratingagency stelt daarop
een comité samen (bestaande uit specialisten), dat de rating zal gaan bepalen. Dit onderzoek duurt 3
tot 6 maanden, in welke periode de aanvrager tevens gedurende enkele dagen door de comité wordt
bezocht, waarbij door interviews en presentaties met het topmanagement een duidelijk beeld van de
organisatie wordt verkregen. De uiteindelijke rating is dan ook gebaseerd op meer informatie dan
hetgeen publiekelijk bekend is. Na bekendmaking van de rating, zal de ratingagency blijvend
contacten onderhouden met de onderneming en deze één of twee keer per jaar bezoeken, teneinde zich
op de hoogte te houden van alle relevante ontwikkelingen. De ratingagencies zorgen er dus voor, dat
altijd de juiste rating wordt afgegeven. Toonaangevende ratingagencies zijn Moody's, Standard
&Poor's (S&P) en Fitch IBCA.
Gebruik van Ratings
Ratings van met name banken, maar ook van grote ondernemingen, vervullen een belangrijke rol in de
(internationale) financiële markten en voorzien in een aantal behoeftes, die op zich gerelateerd zijn aan
de functies van de ratings: Goedkope en superieure bron van informatie: rating-agencies baseren hun
kredietwaardigheidsanalyse op meer dan publieke informatie. Zodoende komt er via de rating
informatie vrij die (nog) niet bekend is bij de belegger;
Bij zoveel aanbieders van schuldtitels wordt een uitvoerige kredietwaardigheidsanalyse per schuldtitel
een dure zaak: ratings bieden hier uitkomst. De portefeuillemanager kan zich nu beperken tot andere
strategische activiteiten.
Bevestiging van het eigen oordeel en bron van verzekering van de portefeuillemanager: het
(belangrijke) eigen oordeel ten aanzien van de kredietwaardigheid van een bankinstelling zal de
belegger graag bevestigd zien. De rating zorgt voor een waardevolle 'second opinion'. Indien de
portefeuillemanager een hoogwaardig krediet in zijn portefeuille had, dat uiteindelijk toch failliet ging,
kan hij zich er op beroepen dat ook deskundigen hetzelfde oordeel hadden. Geeft mogelijkheid tot
regulatie: wettelijke toezichthouders en directies van institutionele beleggers kunnen de aan hun
toezicht onderworpen instellingen en portefeuillemanagers beperkingen opleggen ten aanzien van de te
nemen kredietrisico's. Beleggingsrestricties kunnen aldus worden opgelegd door middel van ratings.
Op deze manier wordt het beleggingsbeleid, voor wat betreft de kredietwaardigheid, direct vertaald
naar de belegger toe.
Overzicht lange termijn ratings
Moody's
S&P's: Kwalificatie kredietwaardigheid
Aaa
AAA: Extreem kredietwaardig
Aa
AA : Zeer kredietwaardig. Veiligheidsmarges zijn echter niet zo hoog als bij AAAcategorie.
A
A:
Zeer kredietwaardig. Er zijn echter factoren aanwezig waardoor afbetaling in
de toekomst enig gevaar loopt.
BBB: Kredietwaardig, maar gevoelig voor slechte economische tijding.
BB:
Speculatief, matige bescherming van afbetaling aanwezig.
B:
Heeft momenteel capaciteit voor rente en aflossing, maar is gevoelig voor
faillissement.
Caa
Ca
C
D:
CCC: Enige bescherming voor investeerders is aanwezig, maar grote risico's en
onzekerheid aanwezig.
CC:
Zeer speculatief, meestal achtergestelde schuld.
C:
Rentebetalingen zijn reeds gestopt.
Failliet.
N.B. De - en + ratings (bijvoorbeeld AA-) geven aan dat de rating naar beneden (-) of naar
boven (+) neigt.
Overzicht korte termijn ratings
Moody's
S&P's
Kwalificatie kredietwaardigheid
P-1
A-1+\A-1
Capaciteit voor rente en aflossing is extreem respectievelijk
zeer groot.
P-2
Voldoende capaciteit voor tijdige betaling aanwezig. Echter niet zo
A-2
groot als in bovenste categorie.
P-3
A-3
Adequate capaciteit voor tijdige betalingen aanwezig. Echter
kwetsbaar indien de omstandigheden tegenzitten.
B
Speculatief.
C
Capaciteit voor tijdige betalingen is zeer twijfelachtig.
D
Reeds failliet of binnenkort failliet.
Vooral ondernemingen met de triple A-status (Aaa/AAA) zijn zeer trots op hun rating en laten dat
duidelijk blijken. Een goede rating biedt toegang tot vrijwel elke kredietmarkt. Zodra er funding nodig
is kan bekeken worden in welke markt de gunstigste condities te behalen zijn en daar gelden
aangetrokken worden. Hierdoor kan snel op gunstige marktomstandigheden worden ingespeeld.
Mede-overheden en ratings
Gemeenten beschikken niet over een expliciete rating. Het aanvragen en onderhouden van een rating is
een zeer kostbare zaak. Met de introductie van de Euro op de geld- en kapitaalmarkt op 1-1-1999 is de
voor gemeenten bereikbare markt aanzienlijk vergroot. Immers, wij mogen alleen funden in nationale
valuta. Voorheen was het funden via een Duitse bank alleen mogelijk via een Nederlandse financiële
instelling. Nu de Euro is geïntroduceerd is funden in het buitenland net zo eenvoudig als in eigen land.
Dit brengt echter wel met zich mee dat een officiële rating steeds belangrijker wordt. Ratingagencies
proberen ook al geruime tijd deze voor hen interessant markt open te breken. Om ons hier tegen te
wapenen is op initiatief van de VNG een brochure opgesteld die de afgeleide rating van de Nederlands
staat (AAA) voldoende hard moet maken (The creditworthiness of Dutch Municipalities). Vooralsnog
lijkt dit voldoende.