LESONTWERP ALGEMENE VAKKEN / VOEDING-VERZORGING Naam: Benjamin Van Steyvoort Campus Heverlee Hertogstraat 178 3001 Heverlee Tel. 016 375600 www.khleuven.be Vakkencombinatie: Nederlands - aardrijkskunde Stagebegeleider DLO: An Steegen School: Koninklijk Atheneum 2 Ring Les gegeven door: Benjamin Van Steyvoort Onderwijsvorm: ASO Vak: Aardrijkskunde Richting: 4 methode talen Onderwerp: Afrika Klas: 4ECTAm Vakmentor: Sven Raes Lokaal: A304 Datum/Data: 05 mei 2014 Aantal leerlingen: 26 Lesuur/-uren: 8e lesuur (15u25-14u15) BEGINSITUATIE Situering in de lessenreeks De leerlingen starten deze les met een nieuw thema, nl. Afrika. Tijdens deze les zullen de leerlingen volgende aspecten van Afrika bestuderen: • het kaartbeeld • de reliëfcontrasten • de klimaat- en vegetatiezones • de bevolkingsspreiding De leerlingen behandelen volgende les(sen): • Afrika regionaal: o regio’s in Afrika o de Maghreblanden Nadien wordt er gestart met een nieuw hoofdstuk, namelijk ‘een wereld vol tegenstellingen’. Relevante voorkennis (en/of kennis die nog niet aanwezig is) De leerlingen kunnen/kennen: • de atlas op een efficiënte manier gebruiken; • op een klimatogram temperatuur- en neerslaggegevens aflezen; • relevante informatie uit bronnen halen; • verschillen tussen klimaten verwoorden door kenmerken van de elementen te vergelijken; • enkele verschillende reliëfgebieden in de wereld typeren en benoemen. De leerlingen hebben eveneens geleerd om door analyse van informatiebronnen de continenten en oceanen, de belangrijkste reliëfeenheden en rivieren, de belangrijkste staten en de grote blokken op een kaart aan te duiden, te benoemen en als parate kennis te gebruiken: • de leerlingen kunnen Afrika dus reeds situeren, aangezien deze deel uitmaakt van belangrijke wereldblokken en staten. Belevings- en ervaringswereld & Actualiteit • • • De leerlingen horen in de media vaak nieuws over Afrika, denk maar aan het recent uitgebroken ebola, de armoede en ondervoeding, … Er zijn ook heel wat tv-programma’s waar de leerlingen al enige kennis hebben opgedaan over Afrika: Dr. Livingstone, Vranckx in Niemandsland, Reizen Waes, … Als leden van een multiculturele samenleving, kan het zijn dat de leerlingen vrienden of kennissen hebben van Afrikaanse origine of misschien zijn ze zelf wel afkomstig uit dit continent. Leerniveau van de klasgroep, klassfeer, … De leerlingen hebben een middenmaats ASO-niveau, met hier en daar enkele positieve en negatieve uitschieters. Qua klassfeer valt er in geen enkele klas iets negatiefs op te merken, maar de leerlingen zijn niet altijd even makkelijk te motiveren en kunnen soms wat rumoerig zijn. DIDACTISCHE VERANTWOORDING • • • • • Structuurprincipe: de les wordt duidelijk onderverdeeld in 4 delen. Het aanschouwelijkheidsprincipe: er wordt gebruik gemaakt van figuren, maar ook van foto’s en beeldfragmenten. Op deze manier wordt het denken van de leerlingen ondersteunt of bijgestuurt. Activiteitsprincipe: de leerlingen zoeken in groep op in hun atlas. Ook andere taken zoals het interpreteren van beelden en aflezen van tabellen komen aan bod. Deze activiteiten moeten de leerlingen stimuleren, met het oog op een actieve deelname aan de les. De leerkracht is de begeleider en stimulator. Motivatieprincipe: vanaf de lesinstap wordt er getracht de leerlingen te motiveren en de interesse aan te wakkeren. Er wordt gestart met een filmpje uit ‘Dr. Livingstone’. Het motiveren beperkt zich niet enkel tot de instapfase, aangezien het hier om een groepswerk gaat. Het geleidelijkheidsprincipe: in deze les gaat men van gemakkelijke naar moeilijke leerstof. Er komen per onderdeel steeds meer bronnen aan te pas om de oefeningen naar behoren op te lossen. EINDTERMEN & LEERPLANDOELEN Situering in de eindtermen: ET 01 op kaarten aanduiden en benoemen: • continenten en oceanen • de belangrijkste reliëfeenheden en rivieren • de belangrijkste staten • natuurlijke en menselijke aardrijkskundige entiteiten GO!, leerplan Aardrijkskunde 2e graad ASO, Brussel, september, 2010. Afrika • Synoptisch kaartbeeld 34. de leerlingen kunnen de belangrijkste fysisch-geografische en socio-economische elementen aanduiden op een vereenvoudigde kaart van Afrika en benoemen. ALGEMEEN LESDOEL Wat zijn de belangrijkste fysisch-geografische en socio-economische elementen van Afrika? SCHOOLAGENDA Deel 3: Afrika (werkbladen blz. 1 t.e.m. 10) BRONNEN • • • • • COOLSAET, D., GOETHALS, D., VERMEIREN, T., Terranova 4, De Boeck, Antwerpen, 2013. GOYVAERTS, E., & VERSPAGEN, F., Meridiaan 4, Plantyn, Mechelen, 2013. NEYTS, R., TIBAU, G., VAN BROECK, C., VAN CLEEMPUT, A., VERSTAPPEN, H., Geogenie 4, De Boeck, Antwerpen, 2010. RAES, S., Cursus aardrijkskunde 4 ASO, X, Leuven, 2013. VIER, Dr. Livingstone: de proloog, http://www.vier.be/drlivingstone/videos/dr-livingstone-de-proloog/20475, 15 april 2014. LEERMIDDELEN & MEDIA Niet vergeten: Werkbladen Correctiesleutels Krijt Magneten PowerPoint Atlas Lokaal bevat: Krijtbord Atlas Smartboard Leerlingen voorzien: / Didactisch lesontwerp KRACHTIGE LEEROMGEVING Leerdoelen Lesfasen & timing Instapfase 5’ Onderwijs- en leeractiviteiten Media Leerinhoud De leerlingen krijgen een filmpje te zien uit het programma ‘Dr. Livingstone’, waar Martin Heylen en Philippe Geubels apart rondtrekken door Afrika: PPT FILMPJE http://www.vier.be/drlivingstone/videos/drlivingstone-de-proloog/20475 • Wie kent het programma? Waar gaat het over? • Martin Heylen en Philippe Geubels trekken apart rond door Afrika: Philippe start in het noorden (Egypte), Martin in het zuiden (Zuid-Afrika) en treffen elkaar in Ujiji. • vliegtuigen die niet in orde zijn, beesten en insecten, ziektes (malaria, …), het land Rwanda, oorlogen, de Sahara, … Philippe Geubels is nog nooit buiten Europa op reis geweest en staat niet meteen te springen om door Afrika te trekken. • • Wat weet Philippe Geubels over Afrika? Welke vooroordelen heeft Geubels? In ‘Dr. Livingstone’ ontdekken Heylen en Geubels Afrika elk op hun eigen manier. Vandaag gaan ook wij Afrika ontdekken op onze eigen manier: via een groepswerk. We gaan dan ook proberen om wat meer te weten te komen over het continent dan Philippe Geubels en kijken of zijn vooroordelen kloppen. De leerlingen kunnen de evenaar en de keerkringen aanduiden op de kaart van Afrika. De leerlingen kunnen de grenzen en eilanden van Afrika benoemen aan de hand van Lesfase 2 7’ A. Kaartbeeld De leerlingen krijgen een staatkundige kaart van Afrika. Deze kaart vormt de leidraad doorheen dit onderdeel. INDIVIDUELE OPDRACHT + VERBETERING Allereerst duiden de leerlingen de evenaar en keerkringen aan op de evenaar. Ze krijgen hier een minuut voor. Nadien wordt dit klassikaal verbeterd en worden er enkele besluiten gevormd: PPT WB ATLAS de atlas. De leerlingen kunnen de afstand tussen het meest noordelijke en zuidelijke punt van Afrika berekenen. De leerlingen kunnen de afstand tussen het meest oostelijke en westelijke punt van Afrika berekenen. • Duid volgende breedtelijnen aan op de kaart: o de evenaar (rood) o de kreeftskeerkring (groen – KKK) o de steenbokskeerkring (groen – SKK) • Wat valt je op nu je, na het aanduiden van de breedtelijnen, naar de ligging van Afrika kijkt? • Afrika situeert zich zeer symmetrisch t.o.v. de evenaar. Bijgevolg ligt een groot deel van Afrika tussen beide keerkringen, d.w.z. de tropen. • In welk halfrond ligt het grootste gedeelte van Afrika? • noordelijk (of oostelijk) halfrond DUOWERK + VERBETERING De leerlingen gaan nu op zoek naar de aangeduide grenzen en eilanden op de kaart. Dit doen ze met behulp van de atlas. Ze werken per twee en krijgen hier een drietal minuten voor. Nadien wordt alles overlopen. • • • Afrika wordt van Europa gescheiden door: o a o b • Afrika en Azië worden verbonden door: o c • Behalve Madagaskar ontdek je slecht enkele andere eilandengroepen: o d o e o f • o o de Straat van Gibraltar de Middellandse Zee o het Suez-kanaal o o o Canarische eilanden Kaapverdië/ Kaapverdische eilanden Comoren Voor de volgende opdracht wordt de klasgroep opgedeeld in twee ongeveer gelijke groepen: het ene deel berekent de afstand tussen Dakar en Hafun. De andere leerlingen berekenen de afstand tussen Tunis en Kaapstad. De leerlingen mogen samenwerken met hun buur en gebruiken hun atlas. • De afstand tussen het meest westelijke punt • 7 425km (Dakar) en meest oostelijke punt (Hafun) is ? • Lesovergang De leerlingen kunnen de beschrijvingen bij de correcte hoogtezone plaatsen. De leerlingen kunnen het westoostprofiel van Afrika aanvullen aan de hand van de atlas. De leerlingen kunnen aan de hand van hun atlas en de gegeven bronnen aantonen of de gegeven stellingen al dan niet correct zien. De leerlingen kunnen de foutieve stellingen aanpassen. Lesfase 3 6’ De afstand tussen het meest noordelijke punt (Tunis) en het meest zuidelijke punt (Kaapstad) is ? • 7 875km De leerlingen hebben in het voorgaande deel het kaartbeeld van het continent Afrika bestudeerd en de belangrijkste grenzen en eilanden gesitueerd. Er wordt nu over gegaan naar het volgende onderdeel: reliëfcontrasten. B. Reliëfcontrasten De leerlingen krijgen een natuurkundige kaart van Afrika en enkele afbeeldingen van de Grote Slenk. Deze bronnen vormen de leidraad doorheen dit onderdeel. PPT WB BRONNEN ATLAS B. Reliëfcontrasten INDIVIDUELE OPDRACHT + VERBETERING De leerlingen krijgen enkele beschrijven met betrekking tot de hoogtezones. Aan hen om de beschrijvingen bij de correcte hoogtezone te plaatsen. Dit doen ze door de fysische kaart van Afrika in de atlas te bestuderen. Nadien wordt alles overlopen. • • • • • Hooggebergten vinden we o.a. in de Sahara en het zijn geïsoleerde bergen tussen de plateaus. Grote meren zoals het Victoriameer en restmeren zoals het Tsjaadmeer. Beperkt zich tot een smalle strook aan de kusten. De hoogste bergen komen voor in het oosten: de Mt. Kenya en de Kilimanjaro. Hier domineren uitgestrekte plateaulandschappen met uitgestrekte ‘ingezakte’ gebieden of bekkens. • hoogland • middelland • laagland • hoogland • middelland KLASSIKALE OPDRACHTEN De leerlingen krijgen een west-oostprofiel van Afrika, dat zich situeert nabij de evenaar. Aan de hand van de atlas vullen de leerlingen in elke rechthoek de juiste benaming in. Dit gebeurt klassikaal. • Schrijf op onderstaande west-oostprofiel van Afrika in elke rechthoek de juiste naam. • V.l.n.r. o Atlantische Oceaan o Congobekken o Ruwenzori o Victoriameer o Mount Kenya o Indische Oceaan • F: West-Afrika • J • J • F: onvruchtbaar • Het gebied rond het Victoriameer. Na het invullen van het west-oostprofiel, krijgen de leerlingen enkele uitspraken. De leerlingen moeten aan de hand van de extra afbeeldingen met betrekking tot de Grote Slenk oordelen of de uitspraken al dan niet correct zijn. Indien de uitspraak niet klopt, moeten de onderstreepte woorden worden aangepast. • • • • In West-Afrika hebben enorme inwendige krachten barsten doen ontstaan in de aardkorst. De Slenk begint bij Mozambique en loopt verder door via Ethiopië, de Rode Zee tot Libanon. In de slenk treffen we talrijke meren en vulkanen aan. De vulkanische gronden in de buurt zijn zeer onvruchtbaar. ! Oost-Afrika ! vruchtbaar De laatste opdracht van dit onderdeel, is het aanduiden van de Grote Slenk op het westoostprofiel van Afrika. De leerkracht duidt een leerlingen aan die de Grote Slenk komt aanduiden op het smartboard. • Duid de Grote Slenk aan op het westoostprofiel van Afrika. De leerlingen hebben in het voorgaande deel de reliëfcontrasten van Afrika bestudeerd. Er wordt nu over gegaan naar het volgende onderdeel: klimaaten vegetatiezones. De leerlingen kunnen aan de hand van foto’s en klimatogrammen de plantengroei verklaren. Lesfase 4 6’ C. Klimaat- en vegetatiezones De leerlingen krijgen een klimaat- en vegetatiekaart van Afrika, enkele klimatogrammen en foto’s. Deze bronnen vormen de leidraad doorheen dit onderdeel. PPT WB BRONNEN ATLAS C. Klimaat- en vegetatiezones DUOWERK + VERBETERING De leerlingen kunnen enkele voorbeelden geven wat betreft de relatie klimaatplantengroei De leerlingen dienen de klimaattypes, klimatogrammen, vegetatiezones en foto’s op de correcte plaats in te vullen. Dit kunnen ze door het bronmateriaal en de hun atlas te raadplegen. Dit doen de leerlingen per 2 en ze krijgen hier 3 minuten voor. Nadien volgt de verbetering en worden er besluiten getrokken. • Vul de tabel in aan de hand van je atlas en het bronmateriaal. o rond de evenaar • o o verder weg van de evenaar o o nog verder weg van de evenaar o o Middellandse zee + kusten Kaapstad o • Wat is er zo bijzonder aan de klimaatverdeling die Afrika bezit? • • Van wat zijn de verschillen in vegetatie een gevolg? • KLASSIKALE OPDRACHTEN De leerlingen krijgen een afbeelding met daarop de warm altijd nat – 3 – tropisch regenwoud – 1 warm met nat seizoen + gematigd droog – 2 – savanne + open savanne – 3 warm altijd droog – 1 – woestijn – 4 warmgematigd met natte winter – 4 – hardbladige vegetatie - 2 De klimaatgebieden ten noorden en ten zuiden van de evenaar zijn elkaars spiegelbeeld. De verschillende in vegetatie zijn een gevolg van neerslagverschillen. uitleg over zenitale regels en passaatwinden. Zij dienen het bijhorende tekstje aan te vullen of zaken te schrappen waar nodig aan de hand van de afbeelding. Dit gebeurt klassikaal. • Wanneer de zon loodrecht op een plaats schijnt, veroorzaakt de hitte een sterke ?. De opstijgende lucht KOELT AF / WARMT OP met de hoogte en ?. Zo ontstaan er zenitale regens in de tropische zone. Op een hoogte van + ? km is de lucht sterk AFGEKOELD / OPGEWARMD, DAALT / STIJGT ze langzaam en verplaatst ze zich naar het noorden en het zuiden. Aan de keerkringen naderen de luchtstromen het aardoppervlak en kerer ze als passaatwinden terug naar ?. • Wanneer de zon loodrecht op een plaats schijnt, veroorzaakt de hitte een sterke verdamping. De opstijgende lucht KOELT AF / WARMT OP met de hoogte en condenseert. Zo ontstaan er zenitale regens in de tropische zone. Op een hoogte van + 16 km is de lucht sterk AFGEKOELD / OPGEWARMD, DAALT / STIJGT ze langzaam en verplaatst ze zich naar het noorden en het zuiden. Aan de keerkringen naderen de luchtstromen het aardoppervlak en kerer ze als passaatwinden terug naar de evenaarszone. Nadat de leerlingen de werkblaadjes van dit onderdeel volledig ingevuld hebben, kan er gestart worden met het volgende deel: bevolkingsspreiding De leerlingen kunnen aan de hand van foto’s afleiden welke voedingsgewassen er zijn in een bepaalde klimaatstreek. De leerlingen kunnen aan de hand van bronnen de gevolgen van een warme droge zomer voor de aardappeloogst en een veehouder opsommen. Lesfase 5 6’ D. Bevolkingsspreiding De leerlingen krijgen deze keer heel wat bronnen: een tabel, afbeeldingen, kaarten, … Deze bronnen vormen de leidraad doorheen dit onderdeel. PPT WB BRONNEN ATLAS D. Bevolkingsspreiding KLASSIKALE OPDRACHTEN De leerlingen moeten voor de eerste reeks vragen en opdrachten gebruik maken van figuren 19 en 23. Nadien trekken ze aan de hand van hun antwoorden een conclusie. Dit gebeurt klassikaal. • 906 miljoen inwoners • totale bevolking • 30,3 miljoen km2 • oppervlakte • 30 inwoners/km2 • bevolkingsdichtheid • De bevolkingsdichtheid bewijst dat de De leerlingen kunnen het juiste wereldproduct plaatsen bij het juiste land. • o • bevolking REGELMATIG / ONREGELMATIG verspreid is. o Golf van Guinee & de waterrijke vallei van de Benden-Nijl. o De Sahara, de Namib en de Kalahari De bevolkingsdichtheid bewijst dat de bevolking REGELMATIG / ONREGELMATIG verspreid is. o dichtbevolkte streken (praktisch) onbewoonbare streken Wat is een logische verklaring voor deze bevolkingsspreiding? • Aanwezigheid van water. • 2,4% (toename van 23 miljoen mensen per jaar + verdubbelingstijd van 29 jaar) De leerlingen moeten voor deze reeks vragen en opdrachten gebruik maken van figuren 21 en 22. Ook het tekstje uit Terranova 4 helpt hen een eind verder. • Afrika is een continent met het hoogste cijfer voor de bevolkingsgroei, nl. ? % • Oorzaken voor deze sterke groei zijn: o geboortecijfers zijn er HOOG / LAAG o sterftecijfers zijn er DALEND STIJGEND de Afrikaanse gezinnen • o o / • Waarom zijn kinderrijk? zo • • Wat is de reden dat het sterftecijfer op deze wijze evolueert? • geboortecijfers zijn er HOOG / LAAG sterftecijfers zijn er DALEND / STIJGEND Kinderen zijn toekomstige (goedkope) arbeidskrachten voor op het platteland of als socio-economische hulp voor de ouderen. Veel meer medische hulp en ziektebestrijding (malaria, aids, …). De leerlingen moeten voor deze vragen gebruik maken van figuur 20. Nadien moeten zij de bekomen antwoorden interpreteren om enkele erbarmelijke leefomstandigheden op te sommen. • • De Sahara verdeelt Afrika in twee delen: o Ten noorden: ? o Ten zuiden: ? • Som enkele oorzaken van deze erbarmelijke leefomstandigheden op. • o o Blank Afrika Sub Sahara Afrika / Zwart Afrika Sterke bevolkingsgroei, lage scholing, economische achterstand etnische oorlogen, zwakke en ongunstige handel met de westerse wereld, braindrain, … Synthese De leerkracht overloopt het lesschema van vandaag. PPT Deel 3: Afrika • kaartbeeld • reliëfcontrasten • klimaat- en vegetatiezones • bevolkingsspreiding
© Copyright 2024 ExpyDoc