Platform tekorten tegen te gaan (seizoensberging), door in de winter relatief schoon en zoet water (bijvoorbeeld regenwater) op te slaan voor gebruik in de zomer. Ondergrondse waterberging als alternatief voor bovengrondse piek- en seizoensberging ir. D. Bremer, Gemeente Haarlemmermeer* ir. ing. J. van den Adel, Adrem projectmanagement drs. B. Drijver, IF Technology drs. A. Willemsen, IF Technology Afb. 1: Om het knelpunt van wateroverlast en veiligheid op korte termijn op te lossen heeft Rijnland voor de Haarlemmermeerpolder één miljoen kubieke meter piekberging nodig. Voor de jaarlijkse zoetwatervraag is een seizoensberging van ongeveer twee miljoen kubieke meter nodig. Een combinatie met de aanleg van een recreatie/natuurgebied in Zwaansbroek (afbeelding 1) leek daarbij voor de hand te liggen. Om zowel de piekberging als de seizoensberging te kunnen realiseren is 250 hectare oppervlaktewater nodig. In de gemeente Haarlemmermeer is het opofferen van 250 hectare voor waterberging Ligging van het gebied Zwaansbroek. Om wateroverlast en watertekorten te voorkomen zal in de toekomst meer capaciteit nodig zijn om water te bergen dan wel af te voeren. In heel Nederland worden momenteel plannen ontwikkeld voor het aanleggen van oppervlaktewaterbassins om in de waterbergingsbehoefte te voorzien. In de praktijk blijkt echter dat het beslag van dit oppervlaktewater op de toch al schaarse ruimte tot conflicten leidt. Ondergrondse waterberging kan uitkomst bieden in dit dilemma. In dit artikel zijn de mogelijkheden van ondergrondse waterberging toegelicht aan de hand van de case Zwaansbroek, een gebied in de Haarlemmermeer. Uit onderzoek van het Hoogheemraadschap Rijnland3),6) is de conclusie getrokken dat de kans op hoge waterstanden in de boezem, en daarmee de kans op wateroverlast, in de toekomst flink zal toenemen door klimaatveranderingen, zeespiegelstijging, bodemdaling en wijzigingen in grondgebruik (verstedelijking). Omdat het nogmaals uitbreiden van de bemalingscapaciteit geen uitkomst biedt, zijn waterbergingslocaties nodig om bij extreme regenval water op te vangen (piekberging). In droge perioden is water nodig om het waterpeil in de boezems op hoogte te houden (primair van belang om verzakking van kades, schade aan funderingen en maaivelddaling te voorkomen) en om het watersysteem door te spoelen waarbij de verzilting (afkomstig van brakke kwel) wordt tegengegaan. De kwaliteit van het water dat hiervoor momenteel wordt ingelaten, is niet altijd voldoende, waardoor de waterkwaliteit en de ecologische ontwikkeling in het gebied verslechteren. De waterbergingslocaties kunnen ook worden ingezet om waterH 2 O # 19•2004 89 Platform echter niet vanzelfsprekend. Ter plekke is namelijk ook ruimte nodig om woningen te bouwen die voorzien in de behoefte van de gemeente Haarlemmermeer en de noordzijde van de Randstad. Nieuwe woningen mogen niet gebouwd worden onder de aan- en uitvliegroutes van de luchthaven Schiphol. De enige plekken waar nog wel gebouwd kan worden, liggen in het westen van de Haarlemmermeerpolder, in het gebied Zwaansbroek. Bovendien zal de lopende discussie over de ruimtelijke ordening in de Haarlemmermeer een snelle realisatie van grootschalig oppervlaktewater in de weg staan. Ondergrondse waterberging Een alternatief dat nauwelijks bovengrondse ruimte vraagt, is ondergrondse waterberging. Het principe is schematisch weergegeven in afbeelding 2. Bij een wateroverschot wordt water in watervoerende pakketten (aquifers) in de bodem geïnfiltreerd en bij vraag naar water wordt het water onttrokken. In feite is sprake van meervoudig ruimtegebruik: de ruimte bovengronds kan worden gebruikt voor wonen, werken en natuur en de ruimte onder het maaiveld voor waterberging. Ondergrondse waterberging zou zodoende een oplossing kunnen zijn voor de waterbergingsopgave van de waterbeheerders in Nederland. In het buitenland, waar het principe Aquifer Storage Recovery (ASR) wordt genoemd8),11) wordt ondergrondse waterberging al veelvuldig toegepast voor het bergen van drinkwater. In Nederland is door Waterleiding Maatschappij Limburg één pilotproject opgezet voor drinkwateropslag, dat succesvol is verlopen12). In de glastuinbouw wordt veelvuldig gebruik gemaakt van ondergrondse waterberging om regenwater op te slaan voor gebruik als gietwater. Een ondergrondse waterberging bij Zwaansbroek zou er uit kunnen zien zoals weergegeven in afbeelding 3. Voor seizoensberging wordt in de winter vier miljoen kubieke meter oppervlaktewater (twee keer zo veel in verband met verliezen) onttrokken aan de ringvaart en opgeslagen in de derde aquifer. Om de verstoppende werking (troebelheid) van te infiltreren water te beperken, wordt het water ontrokken uit een drain onder de ringvaart. In totaal worden 20 infiltratiebronnen gebruikt die langs de ringvaart liggen, met een onderlinge afstand van 500 meter. Iedere winter wordt gedurende ongeveer tweeduizend uur water uit de ringvaart onttrokken met een debiet van 2.000 kubieke meter per uur. In de zomer kan dit water naar behoefte worden opgepompt ter aanvulling van het oppervlaktewater, eventueel na een eenvoudige beluchting. Voor piekberging van een miljoen 90 H 2 O # 19•2004 Afb. 2: Schematische weergave van ondergrondse waterberging. kubieke meter water in 18 uur (debiet 56.000 kubieke meter per uur of 15 kubieke meter per seconde) worden 140 bronnen voorzien met een infiltratiecapaciteit van 400 kubieke meter per uur per stuk. Hierin wordt direct water uit de ringvaart geïnfiltreerd (ongezuiverd). Voor de hand liggende vragen bij ondergrondse waterberging zijn: - Hoeveel water kan men in één bron infiltreren? - Krijgen we geen last van natte voeten en zoute kwel? - Waar komt het water voor seizoensberging vandaan? - Verstoppen de bronnen niet? - Is ondergrondse waterberging kostentechnisch interessant? - Hoeveel van het geïnfiltreerde zoete water kan ik weer onttrekken voordat het water te zout wordt? Welke reacties treden ondergronds op en wat zijn de consequenties voor de bodem en de kwaliteit van het onttrokken water? - Hoe zit het met bodembeschermingaspecten? Deze vragen zullen de revue passeren aan de hand van het voorbeeld van ondergrondse waterberging voor Zwaansbroek. Infiltratiehoeveelheid en debiet De infiltratiecapaciteit (debiet) per bron wordt beperkt door grondmechanische randvoorwaarden en door de mate waarin de veroorzaakte effecten acceptabel zijn. Grondmechanische beperkingen Als bij de infiltratie van water de druk in de gebruikte aquifer te ver oploopt, kunnen scheuren in de bodem ontstaan, waardoor het geïnfiltreerde water in het meest extreme geval (deels) aan maaiveld uittreedt. De druk waarbij Platform 30 cm. Daarnaast zal enige mate van opwaartse stroming en een toename van de kwel naar het oppervlaktewater plaatsvinden. In de (natte) periode dat het water wordt opgeslagen, zal het oppervlaktewater relatief zoet zijn en is enige verzilting minder bezwaarlijk. In periode dat het water weer wordt onttrokken, zal de kweldruk verminderen, hetgeen een positieve invloed heeft op de waterkwaliteit. Herkomst water voor seizoens- en piekberging Omdat de piekberging van een miljoen kubieke meter water bij Zwaansbroek naar schatting slechts eens per tien jaar nodig is, dient voor seizoensberging aanvullend water te worden geïnfiltreerd. Hier is uitgegaan van de infiltratie van oppervlaktewater dat in de winterperiode wordt onttrokken middels een drain, onder de bodem van het oppervlaktewater. Deze methode van voorzuivering van oppervlaktewater wordt ook, naar tevredenheid, gebruikt door het Waterleidingbedrijf Amsterdam voor diepinfiltratie in de duinen5). Andere mogelijkheden zijn om het water te onttrekken aan drains in het bouw-/weiland in landelijk gebied of een combinatie met hemelwaterafkoppeling in stedelijk gebied. Verstopping van infiltratiebronnen Afb. 3: Mogelijke opzet van de piek- en seizoensberging. scheurvorming optreedt, wordt bepaald door de gronddruk9),10) en is daardoor afhankelijk van de diepte waarop het water wordt geïnfiltreerd. Bij Zwaansbroek is gebruik van de derde aquifer het meest optimaal en zijn de berekende infiltratiedrukken bij het genoemde ontwerp (infiltratie van een miljoen kubieke meter water in 18 uur tijd via 140 bronnen van 400 kubieke meter per uur) volgens recente ontwikkelingen in de theorie over scheurvorming10) toelaatbaar. Dit aspect verdient echter nadere studie. Bij seizoensberging is het maximale infiltratiedebiet per bron circa 100 kubieke meter per uur en zijn 20 bronnen nodig. Hierbij zal frequent terugspoelen nodig zijn om bronverstopping te beperken (bijvoorbeeld dagelijks). Hydrologische effecten Bij het infiltreren neemt de druk in de aquifer toe en kan ook de grondwaterstand worden beïnvloed. Of de veroorzaakte effecten acceptabel zijn, kan vooraf worden ingeschat middels berekeningen en wordt tijdens de vergunningprocedure voor de benodigde vergunning Grondwaterwet beoordeeld door het bevoegd gezag (de Provincie). Bij piekberging wordt in korte tijd een grote hoeveelheid water geïnfiltreerd. Door de elasticiteit van de bodem zal de grondwaterstand pas na enige tijd reageren en kan de bodem worden gebruikt als tijdelijke buffer. Uit globale berekeningen blijkt dat het maximale effect op de grondwaterstand (enige centimeters) in geval van piekberging bij Zwaansbroek pas na circa twee weken optreedt. Bij seizoensberging heeft de grondwaterstand de tijd om te reageren en is de invloed groter. Volgens globale berekeningen is de maximale invloed op de grondwaterstand 20 à De snelheid waarmee een infiltratiebron verstopt, kan worden berekend met een uit de literatuur bekende op theorie gefundeerde relatie2). De verstoppingsnelheid hangt daarbij af van de snelheid waarmee het water de aquifer instroomt, de doorlatendheid van de aquifer (eigenlijk de poriëngrootte) en de verstoppende eigenschappen van het infiltratiewater (membraanfilterindex, afgekort MFI). Deze relatie is geverifieerd met metingen voor MFI-waarden tot circa 20 s/l2. Grondwater heeft veelal MFI-waarden tot 3 s/l2. Voor oppervlaktewater worden MFI-waarden van circa 1.000 s/l2 gevonden. Dit geeft aan dat bodempassage van het te infiltreren oppervlaktewater erg gunstig kan zijn voor de verstoppingsnelheid. Hoe ver de MFI zal dalen door een bodempassage van één tot vijf meter lengte is onbekend, maar voorlopig is een MFI van 50 s/l2 aangehouden. Op basis van de relatie van Buik en Willemsen2) bedraagt de toename van de infiltratiedruk bij maximaal debiet 1,5 meter waterkolom per jaar bij seizoensberging en 2,5 meter in 18 uur voor de piekberging. Het is echter de vraag of deze empirische relatie geëxtrapoleerd mag worden naar MFI-waarden van 50 of 1.000 s/l2. Ook dit is een aspect dat nadere studie vereist. Hutchinson7) heeft een andere relatie tussen MFI en verstoppingsnelheid gepubliceerd, welke alleen op metingen is gebaseerd. Uit H 2 O # 19•2004 91 Platform deze relatie volgt een verstopping van ongeveer zes meter in 18 uur bij piekberging bij een MFI van 1000 s/l2. Op basis van de eerste resultaten van het onderzoek van Oostveen10) lijkt deze verstopping nog geen gevaar op te leveren voor scheurvorming in de bodem. Kosten Ondanks alle onzekerheden is het aardig om een beeld te geven van de kosten waaraan gedacht moet worden. De ondergrondse seizoensberging voor Zwaansbroek kost globaal tussen de vijf en tien miljoen euro. Voor de piekberging moet gerekend worden op 20 à 30 miljoen euro aan investeringskosten. Uiteraard geeft een combinatie een besparing op de investeringen. Voor de combinatie van piek- en seizoensberging via de conventionele methode is 250 hectare (2,5 miljoen m2) oppervlaktewater nodig. Omdat het ruimtebeslag van ondergrondse waterberging nagenoeg nul is (alleen enkele m2 per behuizing en leidingwerk tussen put en oppervlaktewater), zou ondergrondse seizoensberging interessant worden als de grondprijs plus inrichtingskosten hoger uitkomen dan twee tot vier euro per m2. Piekberging wordt interessant als de grondprijs inclusief inrichtingskosten hoger ligt dan acht to twaalf euro per m2. Omdat de te bergen hoeveelheid water voor alleen piekberging de helft bedraagt van de hoeveelheid bij seizoensberging, zou de benodigde ruimte kleiner kunnen zijn. Als voor piekberging 125 hectare nodig zou zijn, dan wordt dat interessant bij grondprijzen van 16 à 24 euro per m2. In de Haarlemmermeer kost landbouwgrond momenteel gemiddeld zeven euro per m2. Met de benodigde inrichtingskosten daarbij opgeteld komen de kosten in dezelfde orde van grootte als voor ondergrondse piekberging van 250 hectare. Ondergrondse seizoensberging kost waarschijnlijk (veel) minder dan berging op maaiveld. Financieel gezien is het dus interessant om ondergrondse waterberging nader te bestuderen. In stedelijk gebied, waar de grondprijzen vele malen hoger liggen, is ondergrondse waterberging derhalve altijd een zeer interessante optie. Waterkwaliteit In de Haarlemmermeer bevat de derde aquifer zout grondwater. Als hierin zoet water wordt geïnfiltreerd, wordt het zoute water verdrongen. Door diffusie (verwaarloosbaar), dispersie, grondwaterstroming en (vooral) door opdrijving van het lichtere zoete water zal het onttrokken grondwater na enige tijd bestaan uit een mengsel van zoet infiltratiewater en zout grondwater. Het rendement van zoetwateropslag in zoute aquifers vertoont veel 92 H 2 O # 19•2004 overeenkomst met het opdrijven van warm water bij warmteopslag1) en kan voorspeld worden middels modelberekeningen. Dergelijke modelberekeningen zijn nu niet uitgevoerd. Voorlopig wordt volstaan met een voorzichtige schatting van een rendement van 50 procent (na onttrekking van de helft van de geïnfiltreerde hoeveelheid wordt een chloridegehalte bereikt dat hoger ligt dan gewenst voor het oppervlaktewater). De derde aquifer in de Haarlemmermeer bevat zuurstofverbruikende verbindingen, zoals sulfiden en organisch materiaal. Bij de infiltratie van zuurstofhoudend oppervlaktewater zullen reacties optreden waarbij het zuurstof wordt verbruikt. Als het onttrokken water wordt teruggebracht op oppervlaktewater, dient het zuurstofhoudend te zijn en weinig zuurstofbindende stoffen, zoals opgelost ijzer, te bevatten. In de eerste cycli zou het opslagrendement hierdoor lager kunnen zijn dan de aangehouden 50 procent. Dit aspect verdient nadere bestudering. Door het mechanisme van ondergrondse ontijzering zal het opslagrendement voor zuurstof na elke cyclus toenemen4). grondse waterberging heeft duidelijk belangrijke voordelen ten opzichte van oppervlaktewaterberging: vrijwel geen ruimtebeslag, toepasbaar waar de bergingsbehoefte is en eenvoudig faseerbaar. Nadelen zijn er echter ook: het is een technische oplossing die het geborgen water onzichtbaar maakt, waardoor de belevingswaarde van het water vermindert en bovendien zijn er potentieel negatieve gevolgen ten aanzien van bodembescherming en grondwaterbeheer. Verder dienen belangrijke onzekerheden, zoals verstopping en kritieke infiltratiedruk, maar ook bijvoorbeeld bedrijfszekerheid en de rol van de betrokken partijen nog nader onderzocht te worden. Het al dan niet stimuleren of toestaan van ondergrondse waterberging dient de resultante te zijn van een zorgvuldig afwegingsproces waarin alle vooren nadelen worden meegenomen. De daarvoor benodigde gegevens die op dit moment nog ontbreken, zullen middels nadere studie en een proefproject verkregen moeten worden. ¶ Literatuur 1) Bakema G., I. Jellema en A. Willemsen (1998). Berekening van door dichtheidsstroming beïnvloed stof- en/of warmtetransport met HST2D en HST3D. Stromingen nr. 1, pag. Bodembescherming en regelgevingaspecten Ondergrondse seizoensberging is vergunningplichtig in het kader van de Grondwaterwet. Ondergrondse piekberging van oppervlaktewater valt eveneens onder de Grondwaterwet en mogelijk onder het Lozingenbesluit Wbb. Omvangrijke projecten zijn MER-plichtig. De invloed van de Kaderrichtlijn Water op de regelgeving voor ondergrondse waterberging is nog niet helder en verdient nadere aandacht. 35-44. 2) Buik N. en A. Willemsen (2002). Clogging rate of recharge wells in porous media. Management of Aquifer Recharge for Sustainability. Proceedings of the 4th international symposium on artificial recharge of groundwater. ISAR-4, pag. 195-198. 3) DHV (2001). Planstudie waterberging. 4) Drijver B., R. Hekkenberg, C. Appelo en M. de Jonge (1998). Efficiëntie (toename) bij ondergrondse ontijzering. H2O nr. 21, pag. 29-32. 5) Duijvenbode S. en T. Olsthoorn (2002). A pilot study of deep-well recharge by Amsterdam Water Supply. Management of Aquifer Recharge for Sustainability. Proceedings of In Zuid-Holland zijn reeds vergunningen Grondwaterwet verleend voor ondergrondse hemelwaterberging voor gietwatervoorziening van kassen en in Noord-Holland zijn hiervoor positieve beschikkingen in voorbereiding. Omdat oppervlaktewater (micro)verontreinigingen bevat, is het discutabel of ondergrondse berging van oppervlaktewater vanuit bodembeschermingoogpunt gewenst is en of een vergunning beleidsmatig past. Vermeldenswaardig hierbij is dat rond Schiphol reeds lange tijd arseenhoudend bemalingswater van bouwputten wordt geïnfiltreerd in de derde aquifer. the 4th international symposium on artificial recharge of groundwater. ISAR-4, pag. 447-451. 6) Hoogheemraadschap van Rijnland (2000). Studie toekomstig waterbezwaar, fase I. 7) Hutchinson A. (1997). A graphical method of estimating injection well clogging using the modified fouling index. 8) Kooiman J-W., R. Kloosterman en E. Castenmiller (1999). Aquifer Storage and Recovery (ASR): aanzienlijke kostenbesparingen door beheer van ondergrondse (drink)watervoorraden. H2O nr. 25, pag. 29-32. 9) Olsthoorn T. (1982). Verstopping van persputten. Kiwamededeling 72. 10) Oostveen D. (2004). Stability of infiltration wells. Literature study. Concept rapport. 11) Pyne R. (1995). Groundwater recharge and wells. A guide Voor- en nadelen Ondergrondse waterberging zou een goed alternatief kunnen zijn voor berging in oppervlaktewater. Zo zou hiermee mogelijk de bij projectontwikkeling gevraagde berging in de vorm van (een percentage) oppervlaktewater in omvang gereduceerd kunnen worden. Onder- to aquifer storage recovery. Lewis Publishers, Florida. 12) Wakker J., E. Castenmiller en R. Beckers (2001). Aquifer Storage and Recovery: a feasibility study. In ‘Impact of human activity on groundwaterdynamics’. IAHS nr. 269, pag. 291-295. * op persoonlijke titel
© Copyright 2024 ExpyDoc