waarom-zijn-vissen

Waarom zijn
vissen ziek?
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat
Dienst Getijdewateren
Rijksinstituut voor Kust en Zee/RIKZ
Postbus 20907
2500 EX Den Haag
Zieke vis:
een signaal voor een ontregeld ecosysteem?
Veel vissen in de zee zijn ziek. Vooral bij sommige soorten
platvissen zien we in bepaalde gebieden soms opvallende,
grote zweren of minder duidelijke, inwendige aandoeningen.
Zieke vis komt al sinds mensenheugenis voor. Toch zijn oude
vissers van mening dat het vroeger minder was. Is dat waar?
En als dat zo is, in hoeverre speelt de menselijke invloed een
rol? Zijn vervuiling en waterwerken mogelijke oorzaken?
Als wij de ziekten willen terugdringen dan moeten we de
oorzaken achterhalen. Als we namelijk weten waardoor een
eventuele toename van de ziekten wordt veroorzaakt,
kunnen we de kwaliteit van het milieu meten aan de hand
van het vóórkomen van deze ziekten ("indicatorfunctie").
Een van de hoofdtaken van de Dienst Getijdewateren is aan
te geven op welke manier verontreiniging in zee moet
worden teruggedrongen. In deze brochure gaan we in op de
mogelijke rol van zeevervuiling en andere verstoringen bij het
ontstaan van zieke vis. Wij zullen aangeven waar de
belangrijkste visziekten vóórkomen, hoe het verloop was
gedurende de laatste jaren en wat bekend is over de
belangrijkste oorzaken.
De gegevens van de afgelopen jaren wijzen in de richting
van een aantal oorzaken voor visziekten.
Om de bewijsvoering helder op tafel te krijgen worden
momenteel proeven uitgevoerd naar het ontstaan van
visziekten in grote bassins, waarin een aantal stressfactoren
wordt onderzocht. De proeven kunnen binnen enkele jaren
een eind maken aan de nog bestaande onzekerheden
Deze brochure gaat voornamelijk over ziekten bij de bot
(Platichthys flesus). Deze platvis vertoont veel ziekten en
afwijkingen. Hij leeft in riviermondingen en dicht onder de
kust, waar de vervuiling het grootst is.
3
De ziekten die we het meest aantreffen zijn: wratziekte
(lymphocystis), huidzweren, vinrot, huid- en levertumoren en
parasietinfecties. De ziekten worden elk apart besproken.
Van sommige is de oorzaak bekend, van de meeste niet.
Opvallend zijn de grote verschillen in voorkomen, zowel naar
plaats als door de jaren heen. Door deze verschillen te
vergelijken met de verschillen in eigenschappen van het
wateren de bodem (vervuilingsgraad, temperatuur,
zoutgehalteschommelingen, enzovoort) ontstaat een beeld
van de vermoedelijke bijdrage van vervuiling of andere
stressfactoren aan het ontstaan van visziekten.
INTERMEZZO
Hoe een vis door vervuiling ziek wordt
4
Huidzweren en spuisluizen
hand in hand
Huidzweren herkent men aan open, bloedrode wonden met
een witte rand. Dergelijke zweren kunnen diep gaan en zelfs
onderliggende spieren aantasten. Bacteriën veroorzaken deze
ziekte, die vanzelf kan genezen. De aandoening komt het
meest voor in de kuststrook, maar wordt ook in de
Oosterschelde aangetroffen.
Botten met huidzweren vinden we vooral op plaatsen waar
in korte tijd onnatuurlijk grote schommelingen optreden in
het zoutgehalte, bijvoorbeeld bij de spuisluizen in de
Afsluitdijk. Het is aannemelijk dat deze schommelingen het
weerstandsvermogen van de vissen verminderen.
Een versterking van dit effect kan optreden door zuurstof gebrek, voedselschaarste, parasietvraat en vangstwonden
(door vistuig), maar ook giftige stoffen die de huid
aantasten. Opvallend is dat langs de Noordzeekust het
vóórkomen van botten met huidzweren sterk overeenkomt
met de aanwezigheid van wratziekte en levertumoren.
Dit kan wijzen op een gezamenlijke oorzaak.
Bruto frequentie van huidzweren in bot in verschillende
deelgebieden van het Nederlandse kustwater (1983-1989)
Ter vergelijking is de situatie bij spuilokaties aangegeven
aantal
vissen
onderzocht
open huidzweren
Zeeuwse wateren (lok. 1-4)
Noord/zuidhollandse kust
(lok.5-7)
Waddenzee (lok, 8-9)
Totaal (lok. 1-9)
Spuilokaties (lok.10-14)
aantal
brutovissen frequentie
aangetast
%
14041
2200
kans t.o.v. referentie 1)
huidzweren
6
27.9
1
2
3
4
5
referentie = lokatie 4
6 7
8
22.1
22.4
15,0 20.7
9 10 11 12 13 14
onderzoekslokatie
INTERMEZZO
Visziekten in het verleden
Dat er in de Noordzee bij vissen ziekten aanwezig zijn, is sinds
het eind van de vorige eeuw al bekend. Waarnemingen uit die
tijd hebben vooral betrekking op sterk in het oogvallende
huidinfecties bij platvis en kabeljauw. Op grond van de oude
gegevens kan worden afgeleid dat het voorkomen van deze
infectieziekten gedurende deze eeuw waarschijnlijk is
toegenomen. Mogelijke oor/aken hiervan zijn de toegenomen
vervuiling en visserijdruk in de Noordzee. Heide factoren
kunnen immers resulteren in een verhoogd risico voor
visinfecties, doordat ze de huid en/of het immuunsysteem van
de vis aantasten. Interessanter nog zijn de leverkankers bij
platvis die in de Noordzee pas in het begin van de tachtiger
jaren voor het eerst zijn waargenomen. Deze houden
waarschijnlijk direct verband met de vervuiling.
6
Wratten, een teken van verminderde
weerstand
De wratziekte is de meest voorkomende aandoening bij bot:
van 1983 tot 1989 was gemiddeld 13% van de gevangen
botten hierdoor aangetast. Het is een virusinfectie waarvan
de vissen kunnen genezen. Het virus blijkt echter sluimerend
aanwezig maar kan in stress-situaties weer toeslaan.
Dit betekent dat deze ziekte een goede indicator is voor een
mogelijke weerstandsverlaging van vis, door natuurlijke
oorzaken (voortplanting), door visserij of door vervuiling.
We vinden botten met wratzsekten vooral langs de
Noordzeekust en minder in de Delta en de Waddenzee.
Het verloop in de tijd laat een opvallende piek in 1986 zien.
De oorzaak hiervan is onbekend.
kans op wralzteklc
3
2.5
2
,0.5
0
1986
vangstjaar
19£7
1988
1989
7
•
1
I
1 _
* :
Bruto frequentie van lymphocystis in bot in verschillende
deelgebieden van het Nederlandse kustwater in (1983-1989)
lymphocystis
Zeeuwse wateren Ook. 1-4)
Noord/zuidhollandse kust
(lok.5-7)
Waddenzee (lok. 8-9)
Totaal (lok. 1-9)
f
aantal
vissen
onderzocht
aantal
brutovissen frequentie
aangetast
%
6167
5976
426
1265
6.9
12.2
1871
14041
161
1852
8.6
13.2
•
INTERMEZZO
Wat zijn indicatoren?
Indicatoren zijn meetlatten waarmee we de toestand van ons
milieu of van een ecosysteem kunnen vaststellen.
Een ecosysteem, het geheel van alle levende soorten in hun
directe levensomgeving, is gewoonlijk veel te complex om op
een eenvoudige manier weer te geven. Sterker nog, van de
meeste ecosystemen (de Waddenzee, de Oosterschelde) is de
precieze samenstelling niet eens bekend.
2
i l .
Toch is het voor een goed beheer nodig om te kunnen
vaststellen of een ecosysteem gezond is en of de verandering die
in de toestand optreedt gunstig of ongunstig is. Om hieraan
tegemoet te komen staan ons dus INDICATOREN ter
beschikking.
wratziekte
kans t.o.v. referentie
7
1
2
3
referentie = lokatie 4
4
5
6
7
8
9
onderzoekslokatie
Voorbeelden zijn: het (niet) voorkomen van bepaalde soorten
dieren in vervuilde binnenwateren (veel lubifex en bloedzuigers
= vuil; veel eendagsvliegen en waterpissebedden = schoon).
Ook zijn er diersoorten die extra risico lopen bij het gebruik
van zekere bestrijdingsmiddelen (DDT, dieldrin), PCB's en
andere slecht afbreekbare maar gemakkelijk opneembare
stoffen. Deze kunnen goed als indicator dienen. Dit zijn
bijvoorbeeld de roofdieren, viseters en roofvogels. Door de
gehaltes van deze stoffen in deze dieren of in hun eieren goed in
de gaten te houden, wordt een bewaking van het gehele
ecosysteem tegen deze stoffen verkregen. Ook mosselen hebben
de eigenschap gevaarlijke stoffen in zich op te stapelen
(zogenaamde bioaccumulatie). Deze diersoorten, beter gezegd
de concentraties van stoffen in deze diersoorten, zijn dus
gevoelige indicatoren.
8
Leverkan ker
door vervuiling?
Kankerachtige aandoeningen treffen we bij botten meestal
aan in de lever. Deze komen voornamelijk voor langs de
Noordzeekust, tussen Umuiden en Den Helder. In de Delta
en de Waddenzee vinden we veel minder levertumoren; in
brak water zelfs niet of nauwelijks.
Er zijn sterke aanwijzingen, o.m. uit experimenten, dat deze
ziekte door vervuiling wordt veroorzaakt, met name door
PAKs'. Dit betekent dat de aandoening een hoge
indicatiewaarde heeft voor vervuiling met deze stoffen.
De vraag waarom de ziekte in brak water vrijwel niet
voorkomt is echter nog niet beantwoord.
lever met tumor
PAKs of polycyclische aromatische koolwaterstoffen
komen bij veel verbrandingsprocessen vrij (bijvoorbeeld
autoverkeer). Van een aantal, zoals benzo(a)pyreen, is
bekend dat ze sterk kankerverwekkend zijn.
lever normaal
[ever normaal
lever met tumor
kans t.o.v. referentie 1)
20
levertumoren
De gevoeligste indicatoren
Belangrijkere indicatoren dan de concentraties van stoffen,
zijn de afweerreacties van het organisme op deze stoffen: de
aanmaak (inductie) van afbraakenzymen, weergegeven door
onder meer EROD'.
Hierdoor krijgen we namelijk een maat voor het werkelijke
risico van de stoffen. Door de bepaling van afwijkingen in
deze enzymen, zoals nu bij de bot gebeurt, regelmatig op
vaste punten te herhalen ("monitoring") krijgen we een
indruk van de potentiële bedreiging van het ecosysteem door
deze stoffen en een mogelijke verbetering hierin.
15
1 2 3 4 5
referentie = iokatie 4
INTERMEZZO
6
7 8 9
onderzoekslokatie
Met EROD hebben we dus een indicator voor een mogelijk
cffekt van zeer veel stoffen. Het grootste probleem waar we
echter voor staan is het feit dat we nog steeds niet kunnen
aangeven hoeveel afwijking toelaatbaar is. Welke toename
van EROD-niveau bij een vis is nu werkelijk bedreigend voor
de gezondheid van die vis. En als één vis in zijn gezondheid
wordt bedreigd, wat betekent dat voor andere soorten en
voor het ecosysteem?
Om op deze vraag een antwoord te vinden moeten we
allereerst het natuurlijke achtergrondniveau kennen. Verder
moeten we weten met welke effekten een afwijking in de
indicator gepaard gaat. Door het ecotoxicologisch onderzoek
te concentreren op de bot en zijn leefomgeving verwacht
DGW binnen afzienbare tijd deze vragen te kunnen
beantwoorden.
P.ROPis Kthoi-yreairufine-O-Lteelliylase, een modelsubstraat vuor het P4S0
«ïzyincomplfx, verantwoordelijk vuur afbraak van zeer veel lichaanis
Bruto frequentie van levertumoren in bot in verschilende
deelgebieden van het Nederlandse kustwater (1985-1989)
levertumoren
Zeeuwse wateren (lok. 1-4)
Noord/zuidhollandse kust
(iok.5-7)
Waddenzee (lok. 8-9)
Totaal (lok. 1-9)
aantal
vissen
onderzocht
aantal
brutovissen frequentie
aangetast
%
4332
4489
14
84
0.3
1.9
929
14041
3
101
0.3
1.0
Enkele andere
ziekten
Een aantal ziekten komt veel minder voor dan de
voorgaande. Enkele hiervan zijn vinrot, skeletafwijkingen en
darminfectie door parasieten.
Vinrot (1) is een ontsteking van de vinnen. In ernstige
gevallen kunnen die geheel verdwijnen. Vinrot treedt vaak
op samen met huidzweren.
Skeletafwijkingen (1) treffen we meestal aan in de vorm van
zijwaartse verkrommingen van de wervelkolom.
Vermoedelijke oorzaken zijn van genetische aard of de
effekten van giftige stoffen op embryo's en larven.
Huidtumoren <papillomen)(2) treffen we vooral bij schar aan.
Er zijn aanwijzingen dat deze tumorziekte verband houdt met
vervuilingsfactoren, maar de daadwerkelijke oorzaak is nog
onbekend.
De darmparasiet Glugea stephani (3) komt bij bot niet veel
voor; bij schar daarentegen des te meer (tot 20%), vooral
langs de kust. Het vóórkomen van deze ziekte wordt
bevorderd door hoge watertemperaturen (dan verspreidt de
parasiet zich beter) en niet in de eerste plaats door vervuiling.
Voormalige lozingsgebieden van titaandioxideafvalzuren.
2.7%
Het voorkomen in % van huidtumoren
bij schar in het voorjaar.
Engeland
-——2
België'
77
Oorzaken
Een overzicht van de verschillende vermoedelijke oorzaken van de beschreven ziekten staat in onderstaand schema.
Naam van de ziekte
Verschijnselen
Soorten waarbij het
meest waargenomen
Vermoedelijke oorzaak
Wratziekte
Witte/rode knobbeltjes (1-2 mm),
3-dimensionale uitgroeisels op
huid en vinnen; soms in kieuwen
en spijsverteringsorganen
Veel soorten, m.n. plat
vis en haring (deze vooral in de Oostzee)
Virus; paaistress; slechte
milieuomstandigheden
Huidgezwel/
papiüoma
Gel-achtige of witte verdikkingen
op huid en vinnen (gezwellen);
sommige gezwellen ontwikkelen
zich tot papilloma's
Schar, kabeljauw, wijting
Onbekend, mogelijk
viraal, zware metalen (cadmium), zuurstofgebrek
Huidzwecr
Ronde wonden, bloedrood, met witte rand
Hot, schar
Meerdere oorzaken (vaak
geassocieerd met bacte riön),
parasieteninfectie,
vangstwonden, ongunstige
milieuomstandigheden
zoals zoet/zoutovergangen,
verrijking met voedingsstoffen, ondervoeding en
giftige stoffen
Vinrot
Wegvallen van de huid tussen de
vinstralen en gedeeltelijk verlies
van de vinstralen
Veel soorten; m,n, bot,
baarsachtigen
Als huidzweren
Leverknobbel/
tumor
Celwoekeringen; eventueel voorstadia (deze worden geacht tot
celwoekeringen te kunnen uitgroeien)
Bot, schar, pos
Onzeker; waarschijnlijk
hebben giftige stoffen
(PAK's) invloed
Skeletafwijking
Verkromming of vernauwing van
kaken, kieuwopening, ruggegraat
Veel soorten, o.a. kabeljauw, karperachtigen
Parasieten, giftige
stoffen, veroorzaakt
tijdens ei- en larvestadium; verstoring kalkhuishouding
Darmparasieten
Grote witte cyste-achtige pseudotumoren in de darm
Platvis, voornamelijk
schar
Besmetting met
Gheea stephani
12
Onderzoek
Door meerdere instituten2 wordt samengewerkt in een
ambitieus programma dat proefondervindelijk de oorzaken
(mechanismen) wil achterhalen van de in het veld
waargenomen afwijkingen. Hierbij wordt vooral gebruik
gemaakt van de zogenoemde mesokosmos voorzieningen bij
het Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek op Texel.
Gedurende meerdere jaren worden hierin gedetailleerd de
effekten bestudeerd bij botten die zijn blootgesteld aan
vervuild sediment, naast een schone controle situatie.
Zowel de schaal (3 bakken van 40 x 40 m) als de duur van
de proef {6 jaar) zijn uniek. Het werk trekt daarom
internationaal veel belangstelling.
Naast deze opstelling zijn bij de Dienst Getij de wateren recent
vistoxicologische zoutwaterlaboratoria in gebruik genomen in
Haren (G) en op het Veldstation Jacobahaven (Zeeland).
Hier worden de effekten bestudeerd van verschillende
milieugevaarlijke stoffen bij bot, op biochemisch, fysiologisch
en histologisch niveau.
Naast de Dienst Getijdewateren werken mee: Rijks
Universiteit Utrecht, Landbouw Universiteit Wageningen,
Katholieke Universiteit Nijmegen, Universiteit van
Amsterdam, Rijksinstituut voor Visserij Onderzoek,
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne,
Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek, TNO-Medisch
Biologisch Laboratorium.
13
Hoe nu verder?
Er is nu veel bekend over het vóórkomen van visziekten in
zee. Het blijkt dat:
1. in enkele gevallen een hoofdfactor is aan te wijzen voor
het ontstaan van de ziekten, maar dat meestal een
ingewikkeld complex van factoren meespeelt;
2. vervuiling met giftige stoffen alleen bij enkele specifieke
ziekten een waarschijnlijke hoofdoorzaak is;
De huidige inzichten en vermoedens over het ontstaan van
huidzweren, leverkanker en wratten wijzen in de richting van
twee maatregelen die visziekten in de toekomst kunnen
beperken:
*
De mogelijkheden van het aanleggen van zogenaamde zoetzout moerassen worden momenteel onderzocht.
*
3. nadere studie van de meest waarschijnlijke factoren
nodig is, in het laboratorium of onder gecontroleerde,
semi-natuurlijke omstandigheden om de bewijsvoering
over de rol van vervuiling rond te krijgen.
Het aanbrengen van geleidelijke zoet-zoutovergangen in
spuisituaties.
Het verminderen van lozingen van
microverontreinigingen, met name PAK's, op zee.
PAK's zullen, mede op grond van deze bevindingen,
verscherpte aandacht krijgen bij zowel het achterhalen van
de bronnen als bij het vaststellen van veilige niveaus.
Gezien de grote financiële konsekwenties van deze
maatregelen is de druk om de oorzaken eenduidig vast te
stellen groot.
14
Nieuwe inzichten als bijprodukt
Het onderzoek naar visziekten heeft op andere gebieden een
aantal belangrijke nieuwe inzichten opgeleverd, hoewel daar
niet in de eerste plaats naar werd gezocht.
Het gebruik van enzymactiviteit bij botten als een biomarker
van blootstelling aan giftige stoffen heeft meer beperking
dan tot nu werd aangenomen.
Verder bleek dat de samenstelling van het voedsel (eiwit- of
vetrijk) van vissen een rol speelt bij de opname van PCB's3.
De nieuwste methoden voor het vaststellen van de giftige
werking van PAK's (zowel de opname ervan als de verstoring
van het erfelijk materiaal) werden gedeeltelijk ontwikkeld in
de bassins.
In de bassins werd tevens voor het eerst aangetoond dat
PCB's bij vissen vitamine A-gebrek kunnen veroorzaken.
Dit effect was voorheen alleen bekend bij zeehonden, waar
het vermoedelijk sterk heeft bijgedragen tot de grote
teruggang in de aantallen, eind tachtiger jaren.
PCB's (Polychloorbifenyien) is een groep van zeer slecht
afbreekbare mitieuvreemde stoffen die vele industriële
toepassingen kent. De stoffen hopen zich op m levende
organismen, vooral in viseters (zeehonden, bruinvissen,
vele vogelsoorten). Zij tasten o.m. de voortplanting en de
weerstand tegen infecties aan. Hoewel het beleid gericht
is op een totaal verbod van lozingen, vinden deze op
beperkte schaal nog plaats. Een bi\komend probleem is
het feit dat de stoffen door de jaren been zijn opgeslagen
in de bodem, van waaruit zij weer langzaam vrij komen.
Dit heeft tot gevolg dat maatregelen pas op zeer lange
termijn effekt sorteren.
75
INTERMEZZO
Eetbaarheid
Aangetaste vissen zijn onverkoopbaar. Niet zozeer omdat zij
een risico voor de consument betekenen (immers, de meeste
ziektekiemen voor vissen zijn in het algemeen ongevaarlijk voor
de mens) maar omdat zij er zeer onaantrekkelijk uitzien en
daarom niet gekocht worden. (Overigens is de vis waarbij de
meeste ziekten worden aangetroffen, de bot, commercieel niet
belangrijk.) Het gevaar is veeleer gelegen in de gehalten aan
giftige stoffen die vis, ziek of niet, kan bevatten. Deze gehalten
worden nauwlettend gevolgd door het Rijksinstituut voor
Visserij Onderzoek te IJmuiden. De gegevens duiden op
overwegend lage tot zeer lage gehalten van deze stoffen in vis.
Hoewel de veiligheid van de mens dus niet in gevaar komt, is
die van visetende zoogdieren en vogels minder zeker. Die eten
namelijk in verhouding veel meer vis dan de mens. Ben
voorbeeld vormen de in de zuidelijke Noordzee voorkomende
concentraties van PCB's in vis. Deze liggen boven het niveau
dat voor zeehonden veilig wordt geacht.