Nijmeegs Katern, kleine oioerruezmg van arnxeien ••• V1/1 V1(1'v, !J' ti .. 1\ (J )U'/'if ~ c./""-V\. P D n \,...-../ Ol _ (JC- 'ü<.t-d.?~L/; -- '- .::C.r -f;/ ei) pagma 1u van ,~;.!~ ) I -- hJ:i' /; ro.-ti c 5 /:-U-JY • 0 1ö W''4... de Gelderse Rekenkamer in Arnhem. Aan het eind van de zestiende eeuw hebben de Staten voor de rechtspraak in civiele en criminele vergrijpen die in het Nederrijkswald gepleegd werden, het Waldgericht ingesteld. De door hen benoemde en beëdigde Waldgraaf trad op als voorzitter van deze rechtbank waarvan verder twee waldschepenen lid waren. Bij de rechtspraak baseerde men zich vooral op de Waldordonnantie, een soort van beheersreglement voor het Nederrijkswald. De stad Nijmegen meende echter dat door de bemoeienis van de Rekenkamer haar aanspraken op het Nederrijkswald (dat immers in 'haar' Rijk van Nijmegen lag) beknot werden en verzette zich tientallen jaren tot het uiterste tegen de instelling van het Waldgericht en de afkondiging van de Ordonnantie. In 1677 werd een compromis gevonden; de civiele zaken zoals houtdiefstallen en stroperij mocht het Waldgericht blijven behandelen. De criminele rechtspraak, waartoe het hiervoor beschreven geval hoorde, had Nijmegen altijd al voor haar Schepenbank opgeëist Maar voor de 'criminele jurisdictie' zou het Waldgericht voortaan worden aangevuld met vier 'gecommitteerde' schepenen van de Stad. Het Waldgericht dat eind februari 1768 voor de hiervoor beschreven zaak bij een kwam, bestond uit Pieter Verschoor (die als oudste waldschepen de vaak afwezige waldgraaf Carel van Bijlandt verving), Stephanus Grevelaar, Simon van Leeuwen, Frans van der Steen (die ook optrad als waldschrijver ofwel secretarisgriffier), Adriaan van den Bergh, Hendrik Willem van Grootenray en Hendrik Pieck ('noodschepen'). Een bijzondere vermelding verdient nog de 'plaats van de criminele sententie'. Omdat het aantal diefstallen en gewelddaden in het Nederrijkswald in de achttiende eeuw steeds groter werd, heeft de Rekenkamer in 1710 'mede tot afschrik en exempel' een galg laten oprichten, wellicht heroprichten. Dit strafwerktuig stond dicht bij de Molenbosweg in Berg en Dal, iets ten noordwesten van de huidige tennisvelden. De waldgraaf ontving voor elke criminele rechtszaak 12 gulden en als de dader moest worden opgehangen dan incasseerde hij nog 30 gulden extra. Soms komt men bij archiefonderzoek onverwachte zaken tegen. Die leiden soms langs een zijpad naar heel andere historische onderwerpen dan die waarop het eigenlijke speurwerk is gericht Zo stuitte ik bij mijn onderzoek naar de bosgeschiedenis van het Nederrijkswald in het oud rechterlijk archief van de Gelderse Rekenkamer op het hiervoor beschreven misdrijf dat verband bleek te houden met de strategische ligging van Nijmegen en omgeving als doorgangsroute van Duitse 'gastarbeiders' voor onder meer de VOC. Louche figuren als Jan Reimer en zijn maat probeerden daarvan te profiteren. Een systematisch onderzoek naar deze 'doorgangsfunctie' van de stad Nijmegen voor migratiestromen kan als een aspect van haar sociaal-economische geschiedenis misschien interessante nieuwe inzichten opleveren. Klaas Bouwer Scherven, veldnamen en verhalen: Oud nieuws van de Oeselenberg Nijmeegs Katern 14, april 2000, p 18-21 . De ruimtelijke structuur van Nijmegen 'buiten de Wallen', het zogenaamde Schepen dom, heeft eeuwen overleefd en maakt deel uit van de identiteit en uitstraling van de stad. Wijken en buurten zoals Hatert en St Anna krijgen al vaag hun aanzet als landbouw, gehuchtjes en statige landgoederen deze Groene Rand nog domineren. Het zijn de patronen van toen die het stramien van de hedendaagse stad bepalen. Er is nauwelijks onderzoek naar gedaan. We gaan in deze korte bijdrage met zevenmijlslaarzen door het vroegste verleden van Oud_ Brackestein: dus niet van de wijk, maar van de landgoederenzone tussen Driehuizerwe en de om eving van de Nijmeegse Baan/Heilig Landstichting. De eerste contouren van de wijk ra e sein en pas van oms ree s '9UO~ bouw van het klooster (1908) van de paters van het Allerheiligst Sacrament was een sterke impuls voor het roomse modeldorp op schrale zandgrond. Het onderzoek naar de landgoederenzone begint in 1993 met de acties voor behoud van landgoed De Driehuizen waaraan ook Numaga en Heemschut deelnamen. De cultuurhistorische kwaliteiten zijn nadrukkelijk en voor de http://www.numaga.nVnkartikelen.html 12-11~2007 pagma NIjmeegs Katern, kieine nioenuezmg van arnkeien 11 van 1ö boerderij-villa met succes ingebracht. Al snel werd duidelijk dat dit karakteristieke stukje Nijmegen aan de westflank van de stuwwal een respectabel verleden had. Zo bleken veel buitenhuizen voortzettingen van oudere voorgangers. Zelfs de authentieke infrastructuur werd na flink wat gepuzzel zichtbaar. Markant zijn .verder het sterke reliëf en de oost-west aflopende erosjedals!n (Meerwijk en vallei Heilig Landstichting). Zo ligt het kerkhof van de Heilig Landstichting op ca. 70 m. "i NAP. terwijl de Driehuizerweg een niveau van ca. 23 m. NAP. heeft. Ook qua IJ vegetatie is de variatie opmerkelijk. Het gebied lag eeuwenlang op de vage grens van Rijkswoud en Mookse heide, die hier nog tot in deze eeuw woekerde. Iti Afferdenscamp Omstreeks 1550 geeft de Nijmeegse magistraat een enorme hoeveelheid bos, struweel en hei uit voor ontginning, die in 1570 op de schetskaart van Thomas Witten roos als Avordenscamp/Afferdenscamp -elders ook als Westerhoevenstaat aangegeven. Het zijn restjes van het Rijkswoud (Wald- of Ketelwoud) die na veel gedoe omstreeks1500 stedelijk buitengebied geworden zijn. Vooral magistraten kopen de ruige, uitgestrekte landerijen, zoals Reinier van Wijhe, heer van Hernen. Gebouwd wordt er voorlopig niet; wel vinden we vermeldingen over jacht, schapenteelt en -ondanks inferieure grond- een tweetal boerenhoeven van Van Wijhe. Grofweg bestrijkt het gebied Nijmeegse Baan (0.), Valkenburgseweg \. (N.), Driehuizerweg (W.) en Sionsweg (Z.); het bijgevoegde schetskaart je geeft een oriëntatie. Noordelijk van de villa Mariënboom aan de toen Groesbeeksestraat lag de gelijknamige bid kapel annex devotieplaats en ontginningsgrens (als polder vermeld!). Het 'paapse' heiligdom is in 1605 gesloopt. De verbinding naar het westen was een veldweg. Deze komt uit op de nu doodlopende Driehuizerweg, waarvan de naam overigens pas in de 19de eeuw wordt gebruikt. i~: Schetskaart van Oud-Brackesteyn LEGENDA Landgoederen e.d .: 01 - Mariënboom 02 - Oud-Villandry (1874) 03 - Vaelenbaert 04 - Geldersch Hof 05 - Heyendael 06 - Brackesteyn 07 - Oeselendael 08 - De Driehuizen 09 - Leemput M. en A.-Iaan/westelijk Halfweg . 10 - Oeselenberg 11 - Hamer & Co 12 - Hoeven R. van Wijhe Wegen: I - PostwegIWeg naar Kleef 11 - NijmeegseBaan/Groesbeekse Straat 111 - © 1994 - M. de Grood http://www.numaga.nl/nkartikelen.html Driehuizerweg/MoocksestraaURomeinse weg IV - Heyendaelseweg/MaldenseStraat V - Scheidingsweg/Steenkuilendal; oud tracé VI - Panovenlaan VII -d'Almarasweg Oriëntaties: A - Hoogte bij Gelders Hof (NB:de pijlen geven de erosiedalen aan) B - Mariënbosch/Ketelberg C - Bakkersberg D - Nebo/Oeselenberg E - Heumensoord met Hoge Langeberg F - Het Groeske -Spoorlijn, noordelijk 12-11-2007 Nijmeegs Katem, kieine oioerruezmg van arnxeien paguia I", V(111 1 0 met oud tracé (18 65 -78). Steenkuilendal Sinds mensenheugenis heette de [email protected] Moocksestraat, die weer de opvolger was van de heerbaan tussen Romeins Nijmegen en Maastricht. Het recente onderzoek v'an de stadsarcheologen op het terrein van De Driehuizen gaat ook in deze richting. Zoals bekend lag even zuidelijker in het huidige Heumensoord de kortgeleden geconserveerde militaire wachtpost die de weg beschermde. We gaan zuidelijk en komen op de T-splitsing van de Scheidingsweg, die bergopwaarts overgaat in de Sionsweg. Dit duidelijk , herkenbare ingeslepen erosiedal -ooit als beek Liitäe Merwijk (Meerbeek)- is het authentieke wegtracé dat nog tot begin deze eeuw achter Sionshof (ten noorden !. van de Hoge Langenberg) richting Grootstal ('t Stalse Dael) liep om in de natte ! broekgronden bij Hatert uit te komen. In feite volgen we vanaf het Groeske (Heilig Landstichting) de actuele gemeentegrens! Net als grote delen van het achterland I wateren deze gebieden af op de Maas. De Sionsweg/Scheidingsweg komt in de bronnen voor als t;i!ê:enk"ilelJdêh-als verwijzing naar de dikke grindpakketten (afspoelsel sinds de Ijstijd). Bij het Groeske/Sionshof is er een aansluiting op de Nijmeegse Baan; deze is in het verleden overigens vaak opgehoogd of ingegraven, zoals ten noorden van de Nebo. · t !~ Pannenfabriek De d'Almarasweg is een eind vorige eeuw opgewaardeerde privé veldweg naast het pand van de advocaat F.H. d' Almaras (hoek Driehuizerweg) die weer relaties had met de eigenaars van het buiten Mariënbosch en de Beekse dominee Exalto d' Almaras die in 1829 overleed. Is dit misschien een gekerstende joodse familie van Portugese komaf? De Panovenlaan was ooit ook een veldweg. Naamgever werd de in 1879 opgerichte steen- en vormbakkerij Hamer & Co noordelijk van de Josualaan die tot even na de eerste wereldoorlog actief was. De 'stoomdakpannenfabriek' exploiteerde de grote leemconcentraties in het gebied waarvoor zelfs een smalspoor werd gebruikt. Oostelijk runden Van der Wedden & De Kruijf op de Holdeurn -toen Pruisisch- een nagenoeg identieke fabriek. Veel 'putten' en vergravingen zijn nog in het landschap op en rond de Heilig Landstichting te vinden zoals bij speeltuin De Leemkuil en op het goed Nieuwland. Toen de leem op raakte, werd de grondstof vanuit Duitsland aangevoerd. 'Hamer' maakte gebruik van de nieuwe spoorlijn Nijmegen-Kleef (1865) die 'voor zijn voordeur' lag met later de halte Heilig Landstichting, het afstapje naar het Bijbels Openluchtmuseum. Stand en status De naam Afferdenskamp viel al, maar meer toponiemen doken op in de bronnen. De eerste twee boerderijen, eigendom van Reinier van Weihe, lagen ten westen van de -nu- Nijmeegse Baan, precies in het erosiedal tussen twee pregnante heuvels: de Ketelberg (Mariënbosch) en Oeselenberg (hoogte tussen kloosterschool Nebo en doorsnijding Nijmeegse Baan). Hiermee zijn we bij de oorsprong van Oud-Brakkenstein. Aan de overzijde van de Nijmeegse Baan werd later boerderij De Ploeg gebouwd, de aanzet voor de Heilig Landstichting. De Oeselenberg was tevens de naam van het oudere landgoed van Hendrik Heymans, drukker van bestsellers als 'De Geldersche Keukenmeid' (1756). Iets ten noorden van het huidige landgoed De Driehuizen lag eveneens een buiten: Oeselendaal, de plek waar eerder vorig jaar de 54 fonkelnieuwe woningen zijn opgeleverd. Het blijft overigens een raadsel waarom de straatnaamcommissie voor dit nieuwe buurtje niet verder kwam dan Parkzoom en Hoefslag, zoals de bordjes sinds kort aangeven. De wijkraad pleitte in oktober 1998 voor 'hergebruik' van de oude toponiemen. Maar de commissiesecretaris gaf aan dat een jaar eerder 'er geen (sic) geschikte historische namen voorhanden waren geweest'. Het college was al in 1997 akkoord gegaan met het advies .... Goudkust Omstreeks 1700 treedt 'verstening' op langs de Driehuizerweg en ten oosten van de Nijmeegse Baan. De terreinen zijn dan sterk verkaveld. Blijkbaar herstelt de http://www.numaga.nl/nkartikelen.html 12-11-2007 NIjmeegs Katern, kleine oioemrezmg van arukeren pagma 1-' van 1ö economie zich na de lange, onrustige periode van de Tachtigjarige Oorlog. De landgoederen schieten als paddestoelen uit de grond, die elders al eeuwen in bezit van de oude elite is: meer noordelijkj3elders HoL(postweg/Limos Zuid), V~lenbaert (tussen Groenewoud en het jongere Villandry) en ~ariënboon:. Ter hoogte van De Driehuizen kernen Brackeste},Q,.tmyendael, [Je riehuizen en Oeselendaal snel op; even oostelijker aê'Oè'selenberg en buitens in de Meerwijk r'en omgeving. Bouwheren zijn rijke nieuwkomers en vermogende, deels katholieke families. Onderling is deze subelite nauw verwant, zelfs hun buitens en gronden lopen in elkaar over. Het zijn vooral ambtsdragers, handelaars en brouwers die hier hun stand en status etaleren. Een groot deel van deze Goudkust zal de democratische hervormingen aan het begin van de 18de eeuw, de zogenaamde Plooierijen, hartstochtelijk steunen. Toeval We duiken weer wat verder terug in de tijd, al blijven we in de omgeving van de Nijmeegse Baan. Tijdens het onderzoek dook in het archief van archivaris Daniels een ongeordend krantenartikel uit 1938 op dat een noodopgraving meldde op de Heilig Landstichting, ter hoogte van wat later de Profeten- en Mozes en Aaronlaan werd. Op het terrein aan de oostflank van de Oeselenberg was een 'Tuinstad' gepland. De egalisatie gebeurde in het kader van de beruchte Werkverschaffing onder leiding van de Nederlandse Heidemaatschappij. De werkers troffen op een plek dikke leemlagen aan, "vermengd met baksteen, natuursteen en scherven van kruiken, waaronder oren en buikstukken". Centraal lag een zeker tien meter diepe leemput, die ook al op oude kaarten is terug te vinden. Een toevallige voorbijganger seinde prof. F. de Waele in. Inmiddels was al zo'n tweederde van de site verdwenen en als puin gestort voor de ophoging van de Nijmeegse Baan. Eenmaal gearriveerd, kon archeoloog De Waele nog net de resten bestuderen van wat drie Romeinse pottenbakkersovens bleken te zijn. Deze informatie is in 1995/96 door diverse oud-omwonenden bevestigd, waaronder de heer Van Drie!. Oudheden Volgens het bericht was het hier gebakken aardewerk dieprood tot geel van kleur, maar er is ook een kleine hoeveelheid grijs aardewerk gevonden. Als datering werd 2de tot 3de eeuw na Christus gegeven. Volgens archeoloog H. van Enckevort hebben we hier te doen met een kleine werkplaats. Hij vervolgt: "Het is jammer dat verdere vondsten of aanwijzingen verloren zijn gegaan. Dus eigenlijk hebben we 'weinig concreets' in handen. Toch is er alle reden om de plek in het vervolg goed in de gaten te houden!" Wat is er dan met de vondsten gebeurd! Van verschillende kanten werd bevestigd dat deze onder zijn gebracht in het oude museum van de Heilig Landstichting, nu de pastorie naast de Cenakelkerk. De collectie heeft echter de inkwartiering van geallieerde soldaten in 1944/45 niet overleefd en staat niet beschreven in de museuminventarissen. Navraag bij de familie leerde dat ook prof. De Waele hierover geen aantekeningen heeft nagelaten. Wel is er een notitie van houtkoper J. van Elsbroek, die in 1803 'oudheden' vond op zijn goed De Oeselenberg; net zoals de heer Wouters nog enkele jaren terug. Ook richting Brakkenstein zijn wat vondsten uit de Romeinse tijd gedaan. Maar al met al is het beeld verre van compleet. We moeten het dus voorlopig doen met archeologische registraties, vondstmeldingen en informatie van bijvoorbeeld toenmalige omwonenden. De auteur houdt zich aanbevolen! Melchior de Grood, Heyendaalseweg 3166525 SM -Nijmegen 024 - 356 04 28 --------------------------------------------- t Een fraaie vestingstad: Sightseeing Nijmegen ca. 1730 Nijmeegs Katern 14, april 2000, p 14-17 Dames en heren mag ik de aandacht? Ik geloof dat we compleet zijn dus wilde ik gaan beginnen. Mevrouw kunt U ook even ...? Dank U. Ik hoop dat U een goede reis heeft gehad. Ja! Mooi. Wel goeden middag, mijn naam is Jan van Anhoudt, stadsdienaar. De heren burgemeesters en raad van de stad Nijmegen hebben http://www.numaga.nl/nkartikelen.html 12-11-2007
© Copyright 2024 ExpyDoc