2 DE VOLKSKRANT MAANDAG 7 JULI 2014 Tv-recensie Pop JULIEN ALTHUISIUS REPORTAGE THE LIBERTINES IN HYDE PARK Telefoon rank Snoeks heeft een nieuwe telefoon. Het is een iPhone en hij is er helemaal verzot op. Als ringtone heeft hij gekozen voor het ouderwetse geluid van een bakelieten telefoon. Het doet ’m denken aan vroeger en daarnaast is het een lekker hard geluid, onmisbaar. Zelfs als je in bomvol stadion zit. Ook heb je er razendsnel internet op, waardoor je continu allerlei informatie kunt opzoeken. Snoeks is blij met zijn nieuwe speeltje. Tijdens Nederland-Costa Rica had hij ’m de hele tijd dicht bij zich liggen. Dat had hij misschien beter niet kunnen doen. Zoals dat wel vaker gaat met smartphones ben je voor je het weet verslaafd. Zo ook Snoeks. Hij was zo verzwolgen door de telefoon dat hij de wedstrijd met nog slechts een half oog volgde. Al redelijk vroeg in de wedstrijd miste hij een prachtig driehoekje tussen Robben, Kuijt en Wijnaldum. Even later zag hij ook een heerlijk hakje van Van Persie op Robben over het hoofd. Tussendoor had hij wel even de Wikipedia-pagina van Jorge Luis Pinto opgeduikeld, die hij ‘een grote coach in een klein land’ noemde. En over Sneijder wist Snoeks te melden dat het zijn zestiende wedstrijd op een wereldkampioenschap was. Een hele prestatie, maar – snel even opzoeken – nog niets vergeleken met de vijfentwintig van Lothar Matthäus. En wat dacht u van de lange weg die Costa Rica moest afleggen om op dit WK te kunnen zijn? Ze speelden víér keer tegen Mexico. Snoeks sprak het woord ‘vier’ uit alsof hij het over het opmerkelijkste feit ooit had. Ondertussen vergat hij verslag te doen van wat zich nou daadwerkelijk in het Fonte Nova-stadion afspeelde. Zoals de weerwil die Costa Rica van meet af aan had om te voetballen en hun rondspelen achterin, wars van enig tempo of idee. Of een wonderschone pass van Wesley Sneijder die precies in de loop van Memphis Depay plofte. Of het feit dat Bryan Ruiz sprekend op een wezel lijkt. Nederland-Costa Rica Snoeks was niet was een vreselijk spanlanger eigenaar nende pot voetbal, maar van een iPhone, Snoeks deed er verslag van de iPhone was nu alsof hij de samenvatting eigenaar van hem van Nigeria-Iran insprak. Er was wel een uitgebreid verhaal over hoe er een misverstand in de media is ontstaan over Arjen Robben en zijn schwalbes, maar geen woord over de bovenmenselijke aanname van diezelfde Robben halverwege de tweede helft. Het was afstandelijk. Ja, professioneel; zo zou je het ook kunnen noemen. Al moet je je afvragen of professionaliteit de prioriteit moet hebben op het moment dat er 8 miljoen mensen naar een wedstrijd kijken, de straten oranje kleuren en inmiddels zelfs de nuchterste Hollanders een rood-wit-blauw vlaggetje op hun wang zetten. Soms verhief Snoeks zijn stem wel, maar het leek wel alsof hij zijn echte enthousiasme – zoals toen Van Persie de 1-1 tegen Spanje maakte en Snoeks er in al zijn uitgelatenheid ‘Bep Persie’ van maakte – bewaarde voor iets anders. Voor zijn nieuwe iPhone misschien. In de 49ste minuut rinkelde die voor het eerst. Anderhalve minuut later nog eens. Het had tot gevolg dat in ten minste één Nederlandse woonkamer een gastheer zich razend tot zijn gasten wendde en schreeuwde dat iemand godverdomme eens zijn telefoon uit moest zetten, om er eventjes later achter te komen dat het niet een van zijn gasten, maar Frank Snoeks was die worstelde met de techniek. In minuut 53 rinkelde de telefoon weer. ‘Wat is dit toch, verdomme’, vroeg Snoeks zich hardop af. Hij zei het met de toon van iemand die er echt helemaal niets meer van snapt en ook geen flauw idee heeft dat er een schuifje aan de zijkant van het toestel zit waarmee je het op stil kunt zetten. Snoeks was niet langer eigenaar van een iPhone, de iPhone was nu eigenaar van hem. In minuut 57 rinkelde de telefoon weer. En drie minuten later nog eens. In de 65ste minuut kreeg hij een sms’je binnen. Het was van de NOS. Dat hij volgende week zondag de finale mag verslaan, maar of hij dan wel even die telefoon uit wil zetten. Links: Pete Doherty van The Libertines op het British Summer Time in het Londense Hyde Park. Rechts: Doherty met Carl Barât, E ven dreigt het zaterdagavond nog mis te gaan in het Londense Hyde Park. Het loopt tegen 9 uur en al sinds vroeg in de middag hebben zo’n zestigduizend muziekfans tussen de regenbuien door een reeks Britse gitaarbands (Spiritualized, The Enemy, Maximo Park) zien optreden, in afwachting van The Libertines. De band van Pete Doherty en Carl Barât, twee met elkaar in onmin geraakte boezemvrienden, staat voor het eerst sinds 2004 weer op een Londens podium. Dat willen de fans weten. Met slechts die 60 duizend bezoekers is het Hyde Park, waar onder de noemer British Summer Time een week lang grote concerten worden georganiseerd, uitverkocht. Donderdag stond Arcade Fire er, vrijdag Black Sabbath en Tom Jones zal nog komen naar de zuid-oostelijke hoek van het Londense park dat is ingericht tot festivalterrein. De regen lijkt verdreven als The Libertines opkomen. De sfeer is uitzin- Come together nig, The Pogues hebben op het grote veld groepjes aan het dansen gekregen met hun onverwoestbare folkpunkhits als Streams Of Whiskey en Sally MacLennane. Goed, er was even een oponthoud, aan het einde van Irish Rover. Iemand in het publiek was onwel geworden, waarna de band het optreden even had stilgelegd. Het veld is ingedeeld in grote, met hekken afgezette vakken om al te veel Ze komen nu met z’n tweeën op. Carl heeft een arm op de schouder gelegd van de iets langere Pete gedrang vooraan te voorkomen. De op grote videoschermen rond het podium vertoonde beelden van de jonge Pete Doherty en Carl Barât hebben bijna iets aandoenlijks. Twee vrienden, zo getalenteerd, toen met een geweldige toekomst voor zich. Waar ging het mis? Ze komen nu met z’n tweeën op. Carl heeft een arm op de schouder gelegd van de iets langere Pete. Gitaren om en het rammelende intro van Vertigo wordt ingezet. Doherty, wiens beruchte drugsgebruik toch altijd een risicofactor is, lijkt zeer geconcentreerd. Echt grote zangers zijn ze allebei niet, nooit geweest ook, maar hun beste liedjes laten zich gemakkelijk meezingen. ‘You’re walking like you never seen the light’, klinkt het uit duizenden kelen als Boys In The Band wordt ingezet, Carl en Pete zoeken elkaar op, drummer Gary Powell heeft zijn shirtje uitgetrokken, alleen bassist John Hassall kijkt nors. Hij is het ook die halverwege het liedje stopt met spelen. Het gedrang vooraan wordt hem te groot. Of we allemaal naar achteren willen gaan.
© Copyright 2024 ExpyDoc