Praktijkkaart De snelste zebra

Auteurs: Sophie Oude Nijhuis en Tjalling Brouwer. Beide auteurs werken als taalspecialist bij Xperto.
Begrijpend luisteren- begrijpend kijken met De snelste zebra van de wereld (Youp van ’t Hek- Georgien Overwater)
Korte inhoud van het boek
Het verhaal gaat over een zebra die de snelste van de wereld wil worden. Maar alle dieren hebben zich verstopt. Zebra wint immers altijd. Niemand wil tegen
hem rennen. Zebra neemt de uitdaging aan. Als Niemand tegen hem wil rennen, dan rent hij toch tegen Niemand?
Herhaald voorlezen van het boek
Hieronder tref je suggesties aan voor het herhaald, interactief voorlezen van het boek. In het schema hieronder zie je welke strategieën en welke Higher
Order Thinking Skills je tijdens deze voorleessessies in kunt zetten. 1= eerste keer voorlezen, 2 = 2e keer, etc. Zie voor een uitleg over de HOTS de
praktijkbijdrage van Tjalling Brouwer Denkvaardigheid in JSW nr 10 juni 2014.
Periode
De snelste zebra
van de wereld
Strategieën (tijdens herhaald voorlezen/
bekijken)
Doel Voor Voor Her
Vra Visu
bep Spel ken Stel gen alise
*
1
1
2
2
3
3
4
HOTS
Sam
Vat
*
Oorz
Gev
Verwerkingsvorm /Opmerking
Probl Feiten Orden Argu
oplos Menin Verg
rede
lijk
1
1
Conc
Gene
De verteltafel
2
3
4
3
4
4
3
4
4
* Inzetten als HOTS
Praktijkkaarten groep 1-2 en 3
Begrijpend luisteren- begrijpend kijken De snelste zebra van de wereld.
© Xperto BV
Materialen naast het boek De snelste zebra ter wereld:
•
•
•
•
Kleine speelgoeddieren van plastic, houten dieren, knuffels) of afbeelding: In ieder geval een zebra en een tijger. Zo mogelijk ook een eekhoorn, giraf,
vogel, zwaan, konijn, nijlpaard, papegaai en andere dieren.
Door de kinderen geknutselde bomen om daarmee het bos uit te beelden. Eventueel ook enkele andere attributen uit het boek (bekers van zebra, toeter,
zand om een veld te maken, huizen voor het maken van een parcours door de stad). Laat dit maken na de tweede keer aanbieden.
Enkele kopieën van pagina’s uit het boek, bijvoorbeeld pag. 1-2, 5-6, 9-10, 13-14, 16-17, 19-20
Optioneel: digitale versie van het boek (scan de platen van het boek en zet ze in een Powerpoint en spreek de tekst in) als aanvulling op het zelf herhaald
voorlezen van het boek.
Eerste keer aanbieden
•
•
Laat het kaft van het boek zien. Noem de titel en laat de kinderen iets vertellen over de illustraties. Zien de kinderen dat de tekenaar geprobeerd heeft
om te laten zien dat de zebra heel snel kan rennen?
Herkennen de kinderen de overige dieren op het kaft? Leg voor elk dier dat de kinderen herkennen een speelgoeddier in het midden van de kring. Pak
twee dieren. Steek deze keer vooral in op de Higher Order Thinking Skill: Vergelijken en Argumenteren/redeneren. Vragen die je kunt stellen zijn: ‘Welk
•
dier is het snelste? En welk dier is het minst snel? Waarom denk je dat? Hoe weet je welk dier het snelste is? Heeft het te maken met
hoe groot een dier is?’ Doe dit met verschillende dieren.
Laat de kinderen nu de platen zien, zonder dat u er iets bij vertelt. Stimuleer de kinderen om niet alleen naar de platen te kijken, maar
ook al te vertellen wat ze op de platen zien en te voorspellen waar het verhaal over zal gaan. Wat zou hier kunnen gebeuren? Wat is er
hier aan de hand?
•
Vertel de kinderen dat u morgen (of op een later moment op de dag) de tekst voor zult lezen.
Praktijkkaarten groep 1-2 en 3
Begrijpend luisteren- begrijpend kijken De snelste zebra van de wereld.
© Xperto BV
Tweede keer aanbieden:
•
•
•
•
•
•
•
Kom bij de kinderen terug op de vorige activiteit (kaft bekeken- dieren vergeleken op kenmerk: snelheid, samen voorspeld waar de tekst over zou gaan)
Bekijk in een vlot tempo de platen nog een keer en laat de kinderen kort hierop reageren. Geef de kinderen de ruimte om vragen te stellen bij de platen
die ze zien. Help ze op weg door hardop denkend ook een aantal vragen te stellen. ‘Hé, er staan dieren achter een boom. Waarom zou dat zijn?’ (pag. 1
en 2). ‘Wat zou tijger tegen zebra zeggen? ‘ (pag. 6)
Lees de tekst nu vrijwel zonder onderbrekingen voor. Laat af en toe voorspellen: ‘Wie zou de wedstrijd winnen?’
Doe af en toe hardop denkend voor hoe u achter de betekenis van een woord komt. Bijvoorbeeld pagina 8-9 onzichtbaar. Noem een voorbeeld: ‘Het
spook is onzichtbaar. Je kunt het niet zien.’ Betrek hierbij ook het tegenovergestelde: ‘Iets is zichtbaar. Je kunt het zien. Iets is onzichtbaar: Je kunt het
niet zien.’
Bespreek met de kinderen of hun voorspelling klopte met de tekst die in het boek staat. Benadruk dat een voorspelling niet goed of fout kan zijn (zolang
je maar gebruik maakt van wat er op de illustraties staat).
Ga in op de vaardigheid Oorzaak en gevolg: ‘Hoe kwam het dat de dieren niet tegen de zebra wilde rennen?’’ Hoe kwam het dat de zebra van Niemand
won?’
Vraag de kinderen om enkele attributen uit het boek na te maken, zodat daarmee het boek uitgebeeld kan worden. Eventueel in de vorm van een
verteltafel.
Derde keer aanbieden:
•
•
•
•
•
Laat de kinderen vertellen wat er in het verhaal gebeurde. Laat de kinderen dit ook visualiseren door het uit te beelden. Gebruik hier de speelgoeddieren
en de geknutselde attributen voor of laat de kinderen dit zelf uitbeelden. ‘Laat eens zien hoe de dieren zich verstopten.’ Zien de kinderen bijvoorbeeld de
relatie tussen bladzijde 1- 2 en 3-4? (Zelfde situatie maar nu vanuit een andere kant bekeken).
Blader naar de bladzijde waarop de tijger naar de zebra loopt. Vraag de kinderen om te laten zien wat er op de volgende bladzijde staat. Weten ze het
nog? Laat zien dat als je niet meer precies weet wat er gebeurde, je terug kunt lezen in de tekst. (Herstellen begrip)
Vraag de kinderen of ze Niemand uit kunnen beelden. Kom terug op het woord ‘onzichtbaar’. Kun je iemand die onzichtbaar is uitbeelden?
Leg enkele kopieën van het boek in de kring. Laat de kinderen de platen in de goede volgorde leggen. Vat met elkaar het boek samen.
Steek in op enkele HOTS: Probleem oplossen. ‘Hoe zou jij het probleem van de zebra oplossen ?’’Hoe zou jij het probleem van de andere dieren
oplossen?’ Argumenteren/ redeneren: ‘Was het eerlijk dat de andere dieren zebra tegen Niemand lieten rennen?’
Praktijkkaarten groep 1-2 en 3
Begrijpend luisteren- begrijpend kijken De snelste zebra van de wereld.
© Xperto BV
Vierde keer aanbieden:
•
•
•
Laat de kinderen het verhaal in het kort navertellen. Gebruik hierbij de kopieën die u de vorige keer ook gebruikt heeft. Pak eventueel het boek erbij om
de tussenliggende scènes te kunnen bespreken. Benadruk daarbij dat als je niet meer precies weet wat er in het boek staat, dat je het dan terug kunt
zoeken. Laat dit zien door de betreffende pagina opnieuw te bekijken en de bijbehorende tekst opnieuw te lezen.
Bespreek de zin op pag. 21 ‘Niemand heeft gewonnen en niemand heeft verloren.’ Laat de kinderen dit beargumenteren.
Bespreek vervolgens de volgende HOTS. Gebruik hierbij eventueel de denkdobbelsteen (kopieerblad 2) uit de praktijkbijdrage van JSW:
o Feiten en meningen: ‘De zebra zegt dat hij de snelste van de wereld is. Is dit een feit of is het een mening? Waarom?’
o Ordenen en vergelijken: ‘Wat hoort bij de zebra? Wat hoort bij de andere dieren? Wat hoort zowel bij de zebra als bij de andere dieren?’ Wat
zeiden de dieren eerst over de zebra? Wat zeiden ze later over hem?
o Argumenteren/ redeneren: ‘Is het welk altijd zo leuk om de beste te zijn?’ ‘Zou jij altijd de beste willen zijn? Waarom wel, waarom niet?’
o Conclusies trekken/ generaliseren: ‘Wat wil de schrijver ons eigenlijk vertellen met dit boek?’ ‘Zou het bij mensen ook zo zijn dat ze niet tegen
iemand willen rennen die altijd wint?’ Idem voor: schaatsen, voetballen, etc.
Verwerkingsvorm:
Dit boek leent zich uitstekend voor het inzetten van een verteltafel. Plaats een lege tafel in het lokaal of op de gang. Plaats samen met de kinderen de
attributen die u zelf meegebracht heeft en of door de kinderen geknutseld zijn op de tafel. Om het boek na te kunnen spelen, heeft u in ieder geval de
hoofdfiguren nodig, bomen om een bos te maken, zand voor het maken van een veld en huizen om een stad te maken. De kinderen spelen het boek na.
De kopieën die u gebruikt heeft bij de derde en vierde aanbieding, kunt u met een plakbandje aan de rand van de tafel hangen. Eventueel kunt u de kinderen
vragen om de tussenliggende scènes zelf te tekenen. Een alternatief is dat de kinderen alle pagina’s van het boek natekenen. Stimuleer de kinderen om het
boek (of de kopieën of eigen tekeningen) te gebruiken bij het naspelen van het boek. Als de verteltafel ingericht is, speelt u eerst, eventueel samen met een
hoog/hoger taalvaardig kind het boek na. Gebruik zoveel mogelijk letterlijk de tekst uit het boek. ‘Wie wil er tegen mij rennen? Hallo? Ik wil rennen! Ik wil
winnen. Wie durft?’
In het algemeen kunt u het beste twee kinderen tegelijkertijd aan de verteltafel laten spelen. Soms werkt het goed om een derde of vierde kind mee te laten
spelen, bijvoorbeeld omdat de andere kinderen minder taalvaardig zijn. Laat af en toe ook de kinderen die aan de verteltafel gewerkt hebben het verhaal
naspelen voor de andere kinderen.
Veel plezier met De snelste zebra van de wereld.
Praktijkkaarten groep 1-2 en 3
Tjalling Brouwer: [email protected]
Sophie Oude Nijhuis: [email protected]
Begrijpend luisteren- begrijpend kijken De snelste zebra van de wereld.
© Xperto BV