39 Het risico van blijven zitten - Laura Hermanides

probeert te bezweren – old school gedraaid
op 18 rollen 16mm, met droomsequenties, het
doorbreken van de vierde wand en geïnspireerd
door westernklassiekers. Ondanks de aanvankelijke huiveringen van producent en omroep
(‘Waarom zou je anno nu op zo’n oud medium
willen draaien? Is dat niet erg risicovol?’) ging
iedereen akkoord – met het compromis dat
een cinemascope beeldverhouding voor een
televisiedocumentaire geen optie was.
Met Wild Zwijn (2013, NTR), maakte ik zonder
echte hoofdpersonages mijn gestileerde Twin
Peaks op de Veluwe, met zeer bescheiden
technische middelen. Ik stel dat budgettaire
beperkingen er steevast voor zorgen dat ik, tot
nu toe, de uitvoering van mijn artistieke visie
vaak moet inperken. Ik ben dan ook dikwijls
stiekem een beetje jaloers als ik dramaregisseurs zie uitpakken.
Het realiseren van mijn films gaat overigens
niet zonder worstelingen. Veelgehoorde en
goedbedoelde kritiek op mijn filmplannen is dat
ze te pretentievol zouden zijn, te ambitieus.
Ik denk dan aan Werner Herzog die een schip
over een berg sleepte voor zijn film Fitzcarraldo
(1982) of aan de vraag die hij durfde te stellen ‘Is
there such thing as insanity among penguins?’
in Encounters at the End of the World (2007).
Wie zijn films wil maken, inclusief gênante
gedachtekronkels, dient over voldoende opportunisme, ego en overmoed te beschikken.
Opportunisme omdat het vertrouwen in je
wordt gesteld dat je een film kan maken en
dat dus ook vrijheid oplevert. Ego omdat je als
maker de enige bent die in staat is het beoogde
verhaal op eigen unieke wijze te vertellen,
hierin schuilt dan ook de meerwaarde van
een auteursdocumentaire. Overmoed, omdat
zonder het brandende verlangen om jezelf uit
te dagen en risico’s aan te gaan, inclusief de
angst om te falen, je per definitie afstevent op
braafheid.
hij opzichtig een einde zou maken aan deze
verspilde nacht.
‘It’s better to burn out than fade away’
Highlander
Uit onverwachte hoek kwam de redding. Dat
waar ik al die tijd naar op zoek was geweest
diende zich aan. De geluidsman biechtte tijdens
ons laatste diner zijn sympathie voor de Occupy
beweging op. De beweging vormde een knagend geweten en het was aan ons om het geweten te erkennen. Hij kwam tot de conclusie
dat wij als generatie meer dan ooit betekenisvol
willen zijn, maar ook meer dan ooit niet weten
hoe we dat moeten doen in deze complexe,
klein geworden wereld met onoplosbaar grote
problemen. Omdat het zo terloops gebeurde
en op een ander moment dan ik had gedacht,
miste ik bijna het sleutelmoment van de film.
Willem Baptist is alumnus van de Willem de Kooning
Academie in 2009. Zijn werk was op verschillende
internationale festivals te zien. Ik ben echt niet
bang! won de Kinderkast Jury Prijs tijdens het 25ste
Cinekid festival. Wild Zwijn werd genomineerd voor
een Gouden Kalf.
Het risico van
blijven zitten
Door Laura Hermanides
Op vrijdag 18 november 2011 lag ik met de vier
crewleden van mijn eindexamenfilm in een
tweepersoonstentje in het Occupy-kamp op
het Beursplein. Vergeefs hadden we het terrein
afgespeurd naar naïeve idealisten. We waren
enkel een verdwaalde corpsbal tegengekomen,
die vooral geïnteresseerd was in onze fles wodka. Het was ijskoud en we waren nog geen stap
verder. Ik had te doen met de cameravrouw op
haar lekke luchtbed. De crewleden vroegen zich
af wat we hier in godsnaam deden.
De volgende ochtend opende de geluidsman
neuriënd de tent, zich verheugend op zijn
Breakfast Burger van de Burger King waarmee
Het verzet van de crew was het startpunt van
mijn eindexamenfilm Wij zijn er klaar voor (NFTA,
2012). Ik vermoedde dat de Occupy-beweging
in Nederland binnen de kortste keren als grote
aanfluiting zou worden afgeschreven. Dus
besloot ik de sceptische crew tot protagonist
van de film te maken, als contrast met de idealistische twintigers van de Occupy-beweging.
Met de vloekende geluidsman, de onverschillige
producenten en de giechelende cameravrouw
zou het publiek zich kunnen identificeren. Ik
zette het geld van de academie en de omroep
in op de door mij verwachte ontwikkeling van
de crewleden; zij zouden zich, door de confrontatie met de idealistische generatiegenoten,
toch achter de oren gaan krabben over hun
gebrek aan idealisme.
Tot dan toe maakte ik films waarin losse onderdelen samenkwamen in mijn overkoepelende
puzzel. De ontwikkeling zat enkel in de vormconstructie. Bij mijn eindexamenfilm waagde
ik voor het eerst de sprong naar het risico van
leunen op de werkelijkheid; de vertelling van
de film was afhankelijk van een verandering
bij de crew. De ontwikkeling moest uit zichzelf
plaatsvinden. Maar zonder verandering geen
interessante film.
Tegen het einde van de draaiperiode zat ik met
mijn handen in het haar. De crew leek alleen
iets onverschilliger jegens Occupy. De vertelling
was daarmee hopeloos verloren. Waarom was
ik zo stom geweest mijn film volledig te laten
afhangen van een ontwikkeling die zich voor
de camera moest voltrekken bij de meest
oncontroleerbare, eigenzinnige types?! Mijn
film was gedoemd te mislukken. Ik overwoog na
de McDrive uit het rijdende busje te springen.
Boven: We zijn er klaar voor, 2012
Onder: Na de opnames van We zijn er klaar voor
bij de Occupy-beweging in Amsterdam
uitgesproken uitgangspunt kom je nergens.
Met vragen zonder gedegen aannames zijn
antwoorden betekenisloos. Want ze hebben
geen consequentie.
Dit is geen pleidooi tegen het vormgeven in
film, integendeel. Het gaat om een volgorde
van denken. Vorm en inhoud zijn gelijk aan
elkaar, vorm is net zozeer vertellend als inhoud,
maar vorm vormt zich naar wat het moet vangen. Als ik inhoudelijk weet waar ik naar op zoek
ben, kan ik de sleutelmomenten herkennen
die de werkelijkheid mij biedt. Het experiment
in film zit in hóe je vervolgens die momenten
vangt. Hoe helderder het uitgangspunt en hoe
kernachtiger het verhaal, hoe vertellender de
filmische vorm.
De strijd zit voor mij in het simpel houden van
de verhaallijn. Tijdens het maken van een documentaire kom je in de ruis van alledag terecht,
waar zich tientallen subthema’s voordoen en
nieuwe verhaallijnen zich constant aandienen.
De opgave is met een risicovolle verwachting
op stap durven gaan. Dan begint het experiment. Hoe smaller het gebied, hoe scherper de
blik, hoe betekenisvoller de gebeurtenis.
Als je herkent wat je zoekt dan beloont de werkelijkheid je met iets mooiers dan wat de beste
scenarist had kunnen schrijven. Ik begon aan
de Filmacademie met het idee de werkelijkheid
te moeten vormgeven. Ik studeerde af met een
andere overtuiging; ik stond aan het begin van
een carrière waarin ik iedere keer weer in dat
productiebusje zal zitten met de gedachte om
eruit te springen, wachtend op datgene wat ik
gewapend met filmapparatuur moet vangen.
Afgelopen winter zat ik in een productiebusje.
Ik wierp een steelse blik op het portier. Wat
een verschrikkelijk moeilijk vak, dat verhalen
destilleren. Toch was het niet springen het weer
meer dan waard.
Het zal nooit helemaal overgaan, maar bij mijn
komende film ga ik met overtuiging het risico
van het blijven zitten aan. Wie weet hoe de
werkelijkheid nu weer uit de hoek komt.
Hoe hoger de inzet, des te interessanter de vertelling. Ik kom steeds meer tot de conclusie dat
je niet zozeer open moet willen onderzoeken
tijdens het filmen, maar juist heel gericht moet
durven vinden. Het is de enige manier om een
vertelling te destilleren uit de grillige veelzijdigheid van de wereld die voorbij raast.
Laura Hermanides (1989) studeerde in 2012 af aan
de Nederlandse Filmacademie. Ze maakte de korte
film Open Monden, waarin ze met haar moeder,
de kunstenares Barbara Broekman, praat over
seksualiteit in de samenleving. Wij zijn er klaar
voor werd genomineerd voor de Eindwerkprijs
van de NFA.
Ik wil daarmee niet zeggen dat filmmakers
alleen rigide betogen moeten houden. Er mag
zeker aan de poorten van hun afgebakende
waarheid worden gerammeld. Maar zonder
Mediafonds oktober 2014 609 – cultuur en media 39