Kerk&Israël ONDERWEG Jaargang 15 nummer 3 maart 2014 Afscheids interview met Ronny Naftaniel oud-directeur CIDI • Jaarthema ‘Mens, waar ben jij?’ • Katern InZicht: De visie van Shlomo Sand op het Joodse volk Inhoud 03 Nieuw boek van Henk Vreekamp 11 Zo doen wij Kerk en Israël in … Rubrieken 16 Jaarthema: hristendom en de fauna, C door Jan J. Boersema 07 Onopgeefbaar verbonden – Bernhard Reitsma Overijssel-Flevoland 17 Jaarthema: 12 Gedicht door Jehoeda Karni Jaarthema: Mens, waar ben jij? – Verantwoordelijk voor dieren 14 09 Column Reinier Gosker Lezersreactie Islam en dierenwelzijn, door Abdulwahid van Bommel 10 Ga en Leer 18 Jaarthema: 19 Te doen onderweg Een dialoog over en met dieren, door Hans Schravesande 20 Boekbespreking Jaarthema: Jodendom en de fauna, door rabbijn Menno ten Brink 21 Het nieuwe Liedboek - 2 22 Bidden met LEV 23 Een echo uit de synagoge Logboek Galilea – column Pieter Dronkers Lezers geven het blad een 7,7 Onlangs is een lezersenquête gehouden onder 300 lezers van wie een mailadres bekend was. Daarop hebben 107 lezers gereageerd (een respons van 37,5 procent). Zij hebben het blad gemiddeld met een 7,7 beoordeeld, en de vormgeving met een 7,8. We buigen ons nog over de conclusies en aanbevelingen uit dit onderzoek. Dank aan wie eraan meedeed! 24 Varia De redactie 04 08 Interview met Ronny Naftaniel Boek Van de Kamp en Ouweneel Over zijn drang om strijdbaar te zijn ‘Joden en christenen – een verdiepend gesprek’ gepresenteerd in Amersfoortse sjoel > > 14 > Jaarthema ‘Mens, waar ben jij?’ Rabbijn Menno ten Brinke over Jodendom en de fauna 2 Kerk & Israël Onderweg | maart 2014 Katern > InZicht De geschiedenis opvatting van Shlomo Sand over Israël tegen het licht gehouden Nieuw boek van Henk Vreekamp ‘Als Vreekamp zich laat zien, moet de christen in hem nog één keer helemaal voor de dag komen’, zei prof.dr. Gijsbert van den Brink tijdens de presentatie van het nieuwe boek van diezelfde Henk Vreekamp, ‘Als Freya zich laat zien. De code van het christendom’. D it boek werd op 31 oktober gepresenteerd in een volle Grote Kerk te Epe. ‘Vreekamp maakt het Evangelie mysterieuzer, vreemder, wonderlijker dan wij vaak denken dat het is’, stelde Van den Brink.1 Als Kerk & Israëltheoloog van de Samen-op-Wegkerken wees Vreekamp de kerk jarenlang op de Joodse wortels van het christelijk geloof. Na zijn afscheid van deze functie verdiepte hij zich in het Veluwse heidendom en daarmee in zijn eigen wortels. Geloven op de Veluwe Drie boeken schreef hij inmiddels over geloven op de Veluwe, ‘Zwijgen bij volle maan. Veluwse verkenning van Edda, Evangelie en Tora’ (2003), ‘De tovenaar en de dominee. Over de verschijning van God’ (2010) en ‘Als Freyja zich laat zien’ (2013). In alle drie schetst Vreekamp de verhouding christendom, Jodendom en heidendom op de Veluwe en geeft hij tweeduizend jaar religiegeschiedenis van de streek weer. Jood, christen en heiden bevragen elkaar daarbij op het scherpst van de snede. De theoloog zet het Germaanse heidendom tegenover het christelijke Evangelie Evangelie en Tora komen beide van buiten de Germaanse wereld en de Joodse Tora, beide komend van buiten de Germaanse wereld. Volgens Vreekamp is het christendom bij de toenmalige kerstening van Noordwest-Europa aangepast aan de Germaansheidense geloofsbeleving. Men heeft van Jezus destijds een bijbelse Odin gemaakt, een heldhaftige figuur in plaats van de gestalte van de lijdende dienstknecht uit de Bijbel. Volgens de auteur ging dat heidendom op de Veluwe, de meest bevindelijkgereformeerde streek in Nederland, duizend jaar geleden ondergronds, omdat het niet tegen het nieuwe, christelijke geloof op kon. In deze tijd lijkt het echter weer boven water te komen en kan het zich tegen het christendom keren. religie en spiritualiteit, maar van de kerk moet ze niet veel hebben. Dan ontmoet ze de twaalf Joodse apostelen die haar aan de hand van de oertekst van het christendom, het Apostolicum, het christelijk geloof gaandeweg uitleggen. Samen wandelen ze van de dorpskerk van Epe via de kroondomeinen naar de boskathedraal van Apeldoorn, waar Freya met een antwoord moet komen. Zal ze haar verzet opgeven? Laat ze zich dopen? Of blijft ze steken in een visioen? Helemaal duidelijk wordt dat niet. Anti-held ‘Als Freya zich laat zien’. Als Vreekamp zich laat zien. ‘Vreekamp maakt het Evangelie precies zo vreemd als het is’, zei Van den Brink. ‘Het is goed om dat als het ware weer als nieuw te voelen, na zovele eeuwen gewenning. Het vreemde van de belijdenis dat God Schepper is, het tegendraadse van die ene Zoon van God die als anti-held verschijnt als hij als een vervloekte opgehangen wordt, het geheimenis van de triniteit ook. Kan Freya dat allemaal begrijpen?’ ‘Geschokt’ Rabbijn Tamarah Benima kan het in ieder geval niet begrijpen, bleek in de Grote Kerk. Zij had het moeilijk met ‘vriend Vreekamp’. ‘God mag dan uit Jorwerd verdwenen zijn, de offerdood van Jezus en de verzoeningstheologie zijn helemaal niet verdwenen uit het christendom van Henk. Integendeel. Ik was geschokt en moest van voren af aan beginnen te lezen om te zien of ik hem wel goed had begrepen.’ Beatrice L. Jongkind Het Apostolicum De hoofdfiguur uit zijn laatste boek, Freya, beeldt dat heidendom uit. Zij is een moderne, kritische vrouw, geïnteresseerd in 1 P rof.dr. G. van den Brink is hoogleraar en mede-auteur van de recent verschenen ‘Christelijke dogmatiek’. Kerk & Israël Onderweg | maart 2014 3 Toen ik 37 jaar geleden begon, was ik bang voor Israëls toekomst. Nu veel minder. Ronny Naftaniel: ‘Ik voelde me vaak een roepende in de woestijn.’ • Foto’s: Rick Keus 4 Kerk & Israël Onderweg | maart 2014 interview Interview met scheidend CIDI-directeur Ronny Naftaniel ‘Ik heb gezocht naar wat recht was’ ‘De kerken doen het heel slecht. Die stilte over de christenen in de Arabische wereld. Er is een volstrekt gebrek aan solidariteit. Er zijn nauwelijks steuncampagnes of geldinzamelingen, geen grote kerkelijke oproepen om meer vluchtelingen uit deze gebieden toe te laten. Ik ben er verbijsterd over en verbaasd. En eigenlijk ook boos.’ A an het woord is Ronny Naftaniel, oud-directeur van het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) te Den Haag. Kort na de oprichting van deze organisatie, door prof. D. Simons en mr. R.A. Levisson, veertig jaar geleden, werd Naftaniel het gezicht ervan. Hij werkte er 37 jaar, waarvan 33 als directeur. In maart vorig jaar droeg hij de leiding over aan Esther Voet. Achter de schermen adviseerde hij nog. Met een afscheidsreceptie en een debatwedstrijd in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag op 11 november 2013 stopte hij ook daarmee. statenmodel. Ik heb van mijn passie mijn beroep gemaakt, maar ik ben niet onfeilbaar. Ook heb ik me vaak een roepende in de woestijn gevoeld.’ Zijn drang om strijdbaar te zijn, heeft Naftaniel te danken aan zijn moeder. ‘Zij was jarenlang mijn grootste fan. Ze motiveerde mij om op te komen voor de Joodse rechten. “Kom niet bij mij”, zei ze als ik als kleine jongen in tranen was. “Zorg voor jezelf, kom op voor jezelf, pak aan, wees alert!” Nog steeds hoor ik soms haar stem.’ Anti-Palestijnse of anti-moslimsentimenten zijn een verkeerde reden om pro-Israël te zijn ‘Van wereldbelang’ Decennialang was Ronny Naftaniel de spreekbuis in Nederland over Israël en de Joodse gemeenschap. Een innemende man, scherp van tong, zakelijk en evenwichtig en met een enorme feitenkennis. ‘Zelf probeer ik te overtuigen op basis van zakelijke argumenten en feiten.’ ‘Span God niet voor je karretje’ Ronny Naftaniel is door God geroepen om dit werk te mogen doen, zei de directeur van de stichting Christenen voor Israël ter gelegenheid van Naftaniels afscheid. Een heftige uitspraak, vindt deze zelf. ‘Heftig, omdat ik dat niet weet. Dat oordeel is aan God en niet aan mij. Ik wil God niet interpreteren, je kunt Hem niet voor je karretje spannen, ook al bedoelt de spreker het vriendelijk en goed. Maar met religieuze argumenten kun je niet werken. Daarmee kun je namelijk alle kanten op. Je kunt bijvoorbeeld met het grootste gemak het lijdensverhaal van Jezus op de Palestijnen plakken. Dat vind ik manipulatie met valse argumenten.’ ‘Wat ik wel weet, is dat ik dit werk met heel mijn hart heb gedaan. Ik heb met passie gezocht naar wat recht was en met al mijn energie voor oplossingen gepleit, zoals voor het twee- Naftaniel heeft er vertrouwen in dat de staat Israël het gaat redden in het Midden-Oosten. ‘Toen ik 37 jaar geleden begon, was ik bang voor Israëls toekomst. Nu veel minder. Ik vrees wel voor de algehele toestand in het Midden-Oosten zelf. De Arabische wereld staat in vuur en vlam. In het begin dacht ik: als er vrede tussen Joden en Palestijnen komt, volgt er ook wel vrede met de Arabische wereld. Dat verband zie ik nu niet meer. Israël heeft inmiddels overal connecties in de Arabische wereld en zelfs als er geen rechtvaardige oplossing komt voor het Palestijnse volk, dan nog overleeft Israël. Bedenk alleen maar hoe belangrijk de economie van het land is. Ook in wetenschappelijk en technisch opzicht is Israël van wereldbelang. Was er 37 jaar geleden nog sprake van een olieboycot door de Arabische wereld en van niet-Jood-verklaringen, nu wil de hele wereld met Israël handel drijven. De bevolking is gegroeid naar acht miljoen burgers en er is een sterkere onderlinge cohesie.’ Het merendeel van de Nederlandse bevolking gaat ervanuit dat waar twee kijven er twee schuld hebben, weet Naftaniel uit onderzoeken. ‘Zeventig procent van de Nederlanders vindt het echter ook tijd dat de Arabische wereld de Joodse staat accepteert. Er moet een Palestijnse staat komen die in vrede en veiligheid naast Israël kan bestaan en die ook zelf in vrede met Israël leeft en dat land als Joodse staat erkent. Ik ben voor een rechtvaardig Israël, niet voor een land dat heerst over rechteloze Palestijnen. Een tweestatenoplossing doet hieraan recht.’ Voorbeeld Als zo’n tweestatenoplossing uiteindelijk niet lukt, dan nog geeft Israël een beter voorbeeld van een rechtvaardige samenleving » Kerk & Israël Onderweg | maart 2014 5 interview Zelf zat Naftaniel jarenlang in het Nederlandse Overlegorgaan Joden en Christenen (OJEC). ‘Ik vind het gesprek tussen Joden en christenen nuttig, maar dan niet als religieus gesprek maar als gesprek over dagelijkse, zakelijke dingen, bijvoorbeeld antisemitisme. Het is heel moeilijk om over religieuze dingen te praten. De meeste rabbijnen hebben bijna geen kennis van het Nieuwe Testament. Alleen daarom al kunnen zij er moeilijk over meepraten en dat maakt een diepgaand theologisch gesprek tussen Joden en christenen ingewikkeld. De echte dialoog over de betekenis van religie moet dan ook nog beginnen.’ Naftaniel: ‘Ik ga niet veel naar sjoel. Wel altijd met Jom Kipoer, Grote Verzoendag. Dan ben je bezig met inkeer, berouw, vergeving, verzoening. Dat ik dan naar de synagoge ga is niet omdat ik moet van God of zo, maar omdat ik onderdeel ben van het Joodse volk en zijn traditie.’ ‘Als je vanwege de nederzettingenpolitiek geen Israëlische producten wilt kopen, koop dan ook geen Saoedische benzine of Syrische dadels.’ dan alle buurstaten samen, vindt Naftaniel. ‘Voorlopig is Israël in het Midden-Oosten het voorbeeld van een staat waarin democratie en recht vooropstaan. Zo ben je als christen je leven niet meer zeker in het Midden-Oosten. We tellen inmiddels meer dan 450.000 christelijke vluchtelingen in Syrië. Zakelijk gezien is Israël een heilsstaat vergeleken met de rest van het MiddenOosten. De gemiddelde inwoner in het Midden-Oosten zou het liefst wonen in Israël.’ Dus hoezo zeggen mensen: Israël moet het voorbeeld geven? De echte dialoog over de betekenis van religie moet nog beginnen Toch zien bepaalde mensen de staat Israël louter als zondebok; fanatici die ‘verblind’ zijn en het alleen op Israël hebben gemunt, ook binnen de kerken, aldus Naftaniel. ‘Maar het gaat niet aan om alleen Israël te bekritiseren en andere landen niet. Als je kritiek hebt, wees dan wel consequent, anders strijd je met onrechtvaardige middelen. Als je bijvoorbeeld vanwege de nederzettingenpolitiek geen Israëlische producten wilt kopen, dan moet je ook geen pil willen om in je darmen te laten kijken – een Israëlische uitvinding – of een mobieltje of pc waarvoor belangrijke onderdelen uit Israël komen. Je moet dan vooral ook andere landen boycotten, landen die de mensenrechten zwaar schenden, waar democratie een scheldwoord is en vrouwen geen rechten hebben zoals in Saoedi-Arabië. Koop dan ook geen Saoedische benzine of Syrische dadels.’ Gesprek over antisemitisme Aan de andere kant dwepen sommige christenen met Israël. ‘Dat je Israël liefhebt, kan ik me goed voorstellen. Als ik christen zou zijn in die regio, zou ik het land hoog hebben – daar is tenminste ruimte voor hen. Maar intussen ben je fout bezig om daar Joden tot christenen te maken. Anti-Palestijnse of antimoslimsentimenten zijn ook een verkeerde reden om pro-Israël te zijn. Daarmee kun je mij niet winnen.’ 6 Kerk & Israël Onderweg | maart 2014 Beatrice L. Jongkind Welke hulp geeft Kerk in Actie? Ronny Naftaniel uit in dit interview kritiek op de opstelling van Nederlandse kerken. Kerk in Actie reageert: Kerk in Actie onderhoudt relaties met kerken in Afrika, het Midden-Oosten en Azië, waar goede relaties met moslims lastig zijn. Discriminatie komt veel voor. Autoriteiten durven christenen vaak niet te beschermen. Door straffeloosheid blijven misdrijven onbestraft. Valse beschuldigingen verdoezelen misbruik, moord en diefstal. Steeds vaker plegen extremistische groepen terreuraanslagen. Christenen voelen zich vogelvrij. Kerken die hiermee te maken hebben, vragen om onze solidariteit. Maar ze willen geen anti-islamitische ‘oorlogsretoriek’ uit het Westen. Integendeel, het helpt hen niet en het is ook nog eens levensgevaarlijk voor hen. Het is ‘koloniaal’ als wij in het Westen kerken en christenen elders willen zeggen wat zij nodig hebben. Ze willen geen olie op het vuur, maar bijdragen aan hun samenleving. Ze eisen burgerrechten op, samen met lokale bondgenoten: leden van andere minderheden en moslims die zich met hen inzetten voor een eerlijke samenleving met ruimte voor allen. Kerk in Actie helpt kerken in Afrika, het Midden-Oosten en Azië om een rol in hun samenleving te spelen zoals ze dat zelf willen. We vervreemden ons niet van hun samenwerking met moslims. We vertolken hun stem in Nederland en assisteren bij asielaanvragen. We helpen waar het nodig is en nooit buiten hen om. Voor die solidariteit werven we fondsen in de Protestantse Kerk. Syrische kerken horen bij de belangrijkste hulpverleners daar. Door hulp aan iedereen, los van politieke of religieuze kleur, investeren zij in de toekomst van Syrië. Ze werken er samen met moslims, niet omdat ze moeten, maar omdat ze willen. Wij steunen hen. Ook in besprekingen in Genève. Feije Duim Feije Duim is medewerker Midden-Oosten bij ICCO Kerk in Actie, e-mail: [email protected]. De Protestantse Kerk in Nederland kent een veelheid aan meningen. Zo wordt er in onze kerk ook verschillend gedacht over kerk en Israël. In deze rubriek brengt een kerkelijk betrokken persoon de onopgeefbare verbondenheid van kerk en Israël onder woorden. Onopgeefbaar verbonden, hoe zie je dat? Liefde voor de hele wereld ‘Voor mij is het onopgeefbaar met Israël verbonden te zijn’, schrijft Bernhard Reitsma. ‘Dat heeft te maken met de God van Israël.’ D e Schepper van hemel en aarde heeft zich niet neer gelegd bij het feit dat de wereld is ontspoord. Hij is uit op het herstel van zijn oorspronkelijke bedoelingen, een aarde die vol is van zijn heerlijkheid, waar alles zeer goed is. Om dat doel te bereiken heeft God één volk, Israël, uitgekozen om alle volken te zegenen. Uit Israël is de Messias geboren als de vervulling van Gods weg met Israël; Hij is de climax van Gods verbond. In Hem is het Koninkrijk van God doorgebroken; door Jezus mag ook ik als heiden daarin delen. Dat is Gods weg van verlossing en herschepping. Door Jezus Christus ben ik dan ook met Israël verbonden. Op die weg die God in de geschiedenis is gegaan, kan ik niet terug. Die weg laat immers zien wie God ten diepste is, een God van liefde en genade. Dat God juist met Israël begint, laat zien dat de verlossing van de wereld helemaal zijn werk is, alleen maar genade. Van Israël viel immers niet veel te verwachten; Israël was het kleinste van alle volken. Als ik Israël wegstreep uit Gods heilsplan, dan streep ik Gods genade weg. Dan is er voor mij als heiden helemaal geen hoop meer. Als God Israël kan laten vallen, dan kan Hij mij zeker laten vallen. Daarom kan ik mij niet van Israël losmaken. Virtueel idee of realiteit? Tot zover is het helder. Het wordt echter lastig, als ik dit concreet wil maken voor vandaag. Want over wie gaat het eigenlijk, als we over Israël spreken? Niet alles wat Israël heet, is volgens Paulus ook daadwerkelijk Israël. Hebben we het over een geloofsgemeenschap of een etnische groep? Ben ik verbonden met orthodoxe of seculiere Joden, met chassidische of heel moderne? Met hen die de staat zien als vervulling van Gods beloften of met hen die dat zien als voorbarig vooruitgrijpen op de komst van de Messias? Ben ik verbonden met hen die het boek Jozua als paradigma zien voor de strijd tegen de Palestijnen of juist met vredesbewegingen die een eerlijke verdeling van het land voorstaan? Moet ik denken aan het volk of aan de staat? Dat laatste is bijbelstheologisch helemaal dubieus. De staat is een moderne uitvinding, een republiek die nauwelijks te vergelijken valt met het Koninkrijk van Israël in de Tenach. Kortom: Israël lijkt in dit verband meer een abstract virtueel idee dan een concrete realiteit. mijn Verlangen Dat geldt al evenzeer als we het woord ‘verbondenheid’ nader willen invullen. Wat houdt dat in? Betekent het dat er andere regels gelden voor Israël dan voor andere volken? Moet ik in de wereld Joden anders benaderen dan niet-Joden? Houdt God meer van Israël dan van de rest van zijn schepping? Moet ik Joden meer liefhebben dan Palestijnen of dan mijn broeders en zusters in het Midden-Oosten? Zei Jezus echter niet dat God de hele wereld, Israël en de volken, zo liefhad dat Hij zijn enige Zoon gaf opdat ieder die in Hem gelooft niet verloren zou gaan? Israël was het kleinste van alle volken Ik heb Israël lief; maar ik heb ook Palestijnse christenen lief. Ik heb zelfs niet-christenen lief. Sterker nog, Jezus roept mij op mijn vijanden (die ik overigens niet heb) lief te hebben en te bidden voor wie mij (of mijn broeders en zusters) vervolgen. Verbondenheid met Israël kan voor mij dus niet betekenen dat ik de rest van de wereld vergeet of minder waarde toeken. Het gaat God uiteindelijk om de verzoening van de hele wereld. Natuurlijk ‘heb ik meer’ met geloofsgenoten. Maar mijn verlangen in deze wereld is, dat ieder mens Christus leert kennen en zo zal ervaren hoe goed God is en hoe bijzonder zijn plan zal zijn. Liefde weerspiegelen Wat betekent ‘onopgeefbaar met Israël verbonden’ te zijn voor mij? Voor alles dat ik verbonden ben met de God van Israël, de God van Abraham, Isaäk en Jakob, die zich in Jezus ten volle heeft geopenbaard. En dat ik zijn onvoorwaardelijke en verkiezende liefde elke dag weerspiegel naar elk schepsel dat op mijn weg komt. Dat is onopgeefbaar. Bernhard Reitsma Bernhard Reitsma is bijzonder hoogleraar aan de Vrije Universiteit, voor de leerstoel ‘de kerk in de context van de islam’. Kerk & Israël Onderweg | maart 2014 7 Boek gepresenteerd in Amersfoort ‘Joden en christenen – een verdiepend gesprek’ ‘Joden moeten geen christenen worden en christenen geen Joden. We gaan heils historisch verschillende wegen. Laat dat maar zo. Ooit komen die twee wegen bij elkaar.’ Dat zei dr. Ouweneel. Waarop rabbijn Van de Kamp vlijmscherp pareerde: ‘Maar ik weet zeker dat wanneer de Messias komt en Amersfoort aandoet, hij hier in de sjoel komt en niet in de kerk van professor Ouweneel!’ A lle aanwezigen in de overvolle synagoge aan de Drieringensteeg in Amersfoort (foto onder) konden hartelijk lachen om de reactie van de rabbijn. Het was de uit smijter van de avond. Het lachsalvo was typerend voor de sfeer op de bijeenkomst waarin het boek ‘Joden en christenen – een verdiepend gesprek’ van rabbijn Lody B. van de Kamp en prof.dr. Willem J. Ouweneel werd gepresenteerd. Het debat was scherp en de verschillen werden zonder schroom overeind gehouden, maar de sfeer was ontspannen en hartelijk. Jezus volstrekt niet passen in het Messiasbeeld van de Joodse traditie. Jezus van Nazareth kán de Messias niet zijn. De Messias zal een van God gezonden overwinnaar zijn en met zijn komst breekt het rijk van de vrede onmiddellijk aan. Het geloof in Jezus als de gekomen Messias kwam voort uit de wantoestanden in het Israël rond het begin van de algemene jaartelling. Ouweneel kan daar vanuit Tenach mijns inziens weinig tegen in brengen. Hij wijst op Daniël 9:25 en 26 als feitelijk de enige tekst in de Tenach waarin het woord ‘messias’ voorkomt in een betekenis die volgens Ouweneel werkelijk naar Jezus heenwijst. Maar hij laat op de tijdrekening in die apocalyptische tekst vervolgens een rekensom los waarvan hij moet weten dat die binnen een fatsoenlijk bedreven exegese niet meer toelaatbaar is. Tot op het jaar nauwkeurig uitkomen bij het begin van Jezus’ openbare optreden lijkt mij té bedacht. Ook Van de Kamp verwijt Ouweneel hier inlegkunde. Tweewegentheologie Van God gezonden overwinnaar Dat laatste geldt ook voor het boek zelf. Beide auteurs formuleren daarin hun stellingen ten aanzien van de Tenach, de vraag wie Jezus is en de historische relaties tussen Joden en christenen. Vervolgens reageren ze op elkaar. En zo bieden boek en presentatiedebat een goede gelegenheid om te peilen hoe de dialoog, of liever de ‘ontmoeting’ tussen gematigd orthodoxe Joden en dito christenen in Nederland ervoor staat. Wat bindt hen en wat scheidt hen? Welnu, het wekt geen verwondering dat de wegen scherp uiteengaan waar het gaat om de gestalte van de Messias. Van de Kamp wil het steeds weer uitleggen, dat leven en sterven van 8 Kerk & Israël Onderweg | maart 2014 Wat Ouweneel overigens niet meer wil is Joden bekeren tot het christendom. De ‘vervangingstheologie’ – de kerk is in de plaats gekomen van het oude verbondsvolk – is wat hem betreft achterhaald. Er zijn twee wegen naar God de Vader. De Joodse en de christelijke weg. Ouweneel noemt dit een copernicaanse wending in de christelijke theologie. Hij weet dan weer wél iets te goed waarom deze tweewegentheologie je ware is. Want de schellen die thans de Joden op de ogen zouden liggen, zijn volgens hem ‘een noodzaak in de regeringswegen van God. Als er geen bedekking op het aangezicht van Israël gelegen had, zou Israël allang zijn opgegaan in de christelijke kerken en haar identiteit al eeuwen geleden totaal verloren hebben. Dan zou er vandaag helemaal geen volk Israël meer over zijn geweest waaraan God zijn eindtijdprofetieën had kunnen vervullen!’ Ik denk dat hier te snel van de nood een deugd is gemaakt. Geef mij dan maar het oude woord van Franz Rosenzweig: ‘Wat Christus en zijn kerk in de wereld betekenen, daarover zijn wij het eens: er komt niemand tot de Vader dan door Christus (Johannes 14:6). Het ligt echter anders, wanneer iemand niet meer naar de Vader behoeft te komen, omdat hij al bij Hem is. En dit is het geval met het volk Israël.’ column Een vrolijk dansje op Chanoeka Van links naar rechts: dr. Henk Vreekamp, rabbijn Lody B. van de Kamp, prof.dr. Willem J. Ouweneel en rabbijn Jochanan Boosma, die ook inhoudelijk reageerde op het boek. • Foto: Willem van der Hoek Overigens, of de tweewegenleer gaandeweg orthodox Nederland aan het veroveren is, blijft nog maar de vraag. Dr. Henk Vreekamp, die jarenlang verbonden was aan de Raad voor de verhouding van Kerk en Israël en ook bij de boekpresentatie aanwezig, betwijfelde het. Hij was recentelijk nog in Nijkerk bij het struikelstenen leggen en wist daar weer dat het nazidom ondenkbaar was zonder de eeuwen van christelijk antisemitisme. Hij vroeg: ‘Beseft Ouweneel wat hij zegt? Er zijn nog altijd kerken waar op Israëlzondag gebeden wordt om de bekering van de Joden.’ Daar haakte Van de Kamp op in met het volgende pijnlijke voorval. Een echtpaar sprak hem aan tijdens de pauze van een spreekbeurt in Zeeland: ‘Mijnheer rabbijn, wanneer zullen u eindelijk eens de schellen van de ogen vallen?’ Hij antwoordde: ‘Ik denk niet dat ik die op de ogen heb.’ Waarop mevrouw zei: ‘Man, we gaan naar huis, ze zullen het nooit leren.’ Fred Meijnhardt V orig jaar december was ik op bezoek bij mijn kleindochter en haar ouders in Tal-El, in het noorden van Israël. Tijdens mijn verblijf verdiepte ik me in de boeken van de Israëlische historicus Shlomo Sand1. Om zijn kritische kijk op land en volk van Israël te illustreren gebruikt Shlomo Sand zijn schoolervaringen uit de jaren vijftig als voorbeeld van wat hij het ‘geïmplanteerde geheugen’ noemt. Hij vertelt hoe hij als kleuter, stampend met z’n kleine voetjes, een Chanoeka-lied leerde zingen over het verdrijven van de duisternis door het licht: ‘Wij, de Makkabeeën, de Joden, waren het licht. Aan de andere kant stonden zij, de Grieken en hun aanhangers, zij vormden de duisternis.’ Terwijl ik nadacht over mijn eigen ‘geïmplanteerde geheugen’ en wat dat met mij doet – hoe kijk ik naar Spanjaarden, Fransen en Duitsers? –, riep mijn schoondochter dat het tijd was om te gaan. We waren uitgenodigd om Chanoeka te vieren in de crèche van onze kleindochter. Even later zat ik in een kring van vijftien peuters mét hun vaders en moeders. Kaarsjes aansteken, Chanoeka-tollen draaien, liedjes zingen, oliebollen laten dansen in een laken en cadeautjes uitdelen. Na de celebration waren er zelfgemaakte hapjes en drankjes. Feestelijker kon het niet! Lody B. van de Kamp en Willem J. Ouweneel, ‘Joden en christenen – een verdiepend gesprek’. Heerenveen 2013. 165 pag. ISBN 9789063536664. Prijs: € 12,50. Lezersreactie Lezersreacties van maximaal 100 woorden zijn welkom. Reactie op Thiemes reactie Antisemitisme is exclusief Jodenhaat, leert de historicus dr. B. Wallet. Het werd voor het eerst benoemd door de Duitse publicist Wilhelm Marr in 1879, en mede bewezen door dr. Hans Jansen in zijn boek ‘Van Jodenhaat tot zelfmoordterrorisme’. De heer Thieme legt deze definitie in het vorige nummer van Kerk & Israël Onderweg (pagina 9) uit tegen de staat Israël en brengt zo ordinantie 1 artikel 2.2 in diskrediet. Ook brengt hij de synode in verlegenheid, die volgens de Kerkorde leiding geeft aan het bevorderen van de bestrijding van antisemitisme. Zo provocerend ontzegt hij het Jodendom de drieslag volk, land en staat. Hij sloopt de basis van het ‘zoeken van het gesprek met …’. Het wordt het ‘oordelen over’. Dit is het begrip antisemitisme vervuilen. H. de Koning, Rotterdam Hoewel ik ooit Hebreeuws heb geleerd, versta ik het nauwelijks, een beetje maar. Maar ik hoorde geen Makkabeeën voorbijkomen, en ook geen griezelige Grieken. Dat zegt niks over Shlomo Sand en zijn kritische kijk op het land en het volk van Israël. Hooguit dat er in Israël een andere, minder zionistische generatie opgroeit dan voorheen. Een generatie die de tegenstelling tussen wij en zij minder traumatisch invult dan de naoorlogse generatie? Toen ik het aan de ouders vroeg, kreeg ik als antwoord dat peuters gelukkig nog te jong zijn om zulke dingen te leren. Even moest ik over dit scherpzinnige antwoord nadenken. Maar toen ik het begreep …, maakte opa een dansje met zijn vrolijk lachende kleindochter op de arm. Reinier Gosker 1 Zie ook het katern InZicht in dit nummer over Shlomo Sand. Kerk & Israël Onderweg | maart 2014 9 Ga en Leer Vónd Batseba het wel zo prachtig? Beeld: David en Batseba, Jacques Tange, 120x140 cm, olie op linnen Er zijn weinig verhalen in de Bijbel waarmee verklaarders zo in hun maag zitten als het verhaal over David en Batseba. Hoe kon David zich zo misgaan? Of treft Batseba ook blaam? Vond zij het wel prachtig bij koning David op bezoek te komen (2 Samuël 11-12)? H oe begint het verhaal? David stuurt in het voorjaar generaal Joab erop uit om aan het oostfront de Ammonieten een lesje te leren. David blijft in Jeruzalem. Op een keer ziet hij vanaf zijn dakterras een heel mooie vrouw die zich aan het wassen is. David laat naar haar informeren. Ze heet Batseba, de vrouw van Uria, de Hethiet. De vrouw van Uria Volgens een oud verhaal had Uria David geholpen bij het losmaken van de wapenrusting van Goliat. David kon toen het hoofd van Goliat afslaan en als trofee meenemen naar huis. Als beloning kreeg de ‘vreemdeling’ Uria, die een Joodse vrouw wilde trouwen, Batseba tot vrouw. David zendt boden uit, en laat de vrouw van deze strijdmakker meenemen. In de kinderbijbel ‘Woord voor woord’ wordt gesuggereerd dat Batseba het prachtig vond om bij de koning te komen. De Talmoed neemt het daarentegen voor Batseba op. Ze zou achter een scherm hebben gestaan, waarachter ze haar haren stond te kammen. Maar hoe kon David haar dan toch bezig zien? Dan laat de vrouw aan David berichten: ‘Ik ben zwanger.’ Uria wordt bij David ontboden. De chef praat met de ondergeschikte. ‘Alles oké aan het front? Ga naar huis en was je voeten!’ Een verhullende uitdrukking! Het verhaal neemt een wending. Uria gaat dwarsliggen. De inlichtingendienst brengt rapport uit. ‘Uria is niet naar huis gegaan.’ David gaat over tot massagetechnieken. ‘Waarom bent u niet naar huis gegaan?’ Uria geeft een ferm antwoord. Hij is met zijn gedachten bij de koude modder in de loopgraven en niet bij het warme bed in zijn huis. Wat Uria – wellicht de beoogde opvolger van de laatste Jebusitische heerser van Jeruzalem – doet, is op de grens. Tart hij het gezag van de koning? Is hij uit op een coup? David gooit het over een andere boeg. ‘Blijf ook vandaag nog hier, dan laat ik u morgen teruggaan.’ Uria blijft in de stad, maar gaat niet naar huis. David brengt zwaarder geschut in stelling. De dag erop ontbiedt hij Uria opnieuw, maar stuurt hem niet meteen terug naar het front. De hele dag is David bezig Uria dronken te voeren. Hij verwacht dat Uria in benevelde staat wel naar huis zal gaan. Als in de ochtend blijkt dat Uria ook nu zijn vrouw niet heeft 10 Kerk & Israël Onderweg | maart 2014 opgezocht, schrijft David een dienstorder voor Joab uit, met als laatste woord: ‘sterft’. Uria mag het stuk zelf overbrengen. In de Hebreeuwse Bijbel komt na 2 Samuël 11:2-15 een nieuwe alinea. De lezer moet wel even bijkomen van zoveel schofterigheid. David wordt dan ontmaskerd door Natan, de profeet, die volgens een midrasj constant geschaduwd werd om te voorkomen dat hij aan een onfrisse zaak ruchtbaarheid zou geven. Wat een lef om dan geen blad voor de mond te nemen. ‘Die man, dat bent u!’ (2 Samuël 12:7). Het geweten van David gaat spreken. Hij werd, volgens een tiende-eeuwse Joodse prekenbundel, 22 jaar – tot zijn dood – een boeteling. Hij huilde elke dag een uur en at zijn brood met as. Een half jaar lang leefde David ‘van God en mens verlaten’. In zijn omkeer wordt David een voorbeeld voor alle generaties. Davids zwakke plek Wat was nu de zwakke plek van David? Volgens de Talmoed had David eens bij God aangekaart dat mensen in hun gebeden wel ‘de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob’ zeggen, maar niet ‘de God van David’. God antwoordt dat de aartsvaders menige proef hebben doorstaan. David wil in zijn hoogmoed ook getest worden. ‘Toets me, HEER, beproef me’ (Psalm 26:2). God gaat in op zijn verzoek: Satan verscheen David in de gedaante van een vogel. David schoot een pijl naar de vogel. De pijl trof niet Satan, maar een scherm waarachter Batseba stond. Het zien van haar wekte verlangen in David op (Babylonische Talmoed Sanhedrin/Gerechtshof 107a). Batseba’s leed Vónd Batseba het allemaal prachtig? Zijn de persoonsvormen van de werkwoorden ‘sturen, nemen, komen, slapen, terugkeren’ wellicht een sleutel? Heeft David, na het sturen van boden, haar geprest, en komt ze pas dan naar hem toe? Wat moet ze anders (2 Samuël 11:4)? In ieder geval weeklaagt Batseba, die in het verhaal vier keer ‘de vrouw van Uria’ wordt genoemd, over haar gesneuvelde echtgenoot (2 Samuël 11:26). ‘Werd ooit haar leed vergoed?’ (Eva’s Lied II,16). Kees Schakel Zo doen wij Kerk en Israël in ... Overijssel-Flevoland ‘In Joods Twente ligt een fantastisch geheim … dat langzaam ontdekt wordt’, luidt de titel van een folder die uitgegeven wordt door de Liberaal Joodse Gemeente Twente ‘Or Chadasj’ (Nieuw licht). D at geheim is te vinden in Haaksbergen. Zowel in het lieflijke gebouw van de synagoge (foto), als in de mensen die de kehilla (gemeente) vormen. Laagdrempelig, open, hartelijk, sfeervol en spiritueel, met altijd een gezellige kiddoesj (samenzijn) na de dienst. Ik leerde het geheim van Haaksbergen kennen. Althans, dat dacht ik. Ontmoetingsdag Op de sabbat voorafgaand aan de Israëlzondag 2013 organiseerde de Provinciale Kerk & Israël Commissie Overijssel-Flevoland een ontmoetingsdag voor de regio. De dag vond plaats in Haaksbergen en onze gastgever was de bovengenoemde Liberaal Joodse Gemeente. Ik zat in de werkgroep die de dag voorbereidde. Een voorrecht waarvan ik geen spijt heb gehad. We namen contact op met het secretariaat van de LJG Twente en werden gastvrij ontvangen door voorzitter Bert Oude Engberink en chazan (voorzanger) Daan Daniëls. In een sfeervolle huiskamer, met koffie en gebak, bespraken we de mogelijkheden van een ontmoetingsdag. Niets was deze kleine Twentse kehilla teveel. Behalve dat de groep niet groter mocht zijn dan dertig deelnemers, want de synagoge kan hooguit vijftig mensen herbergen. Of wij de sabbatdienst wilden bijwonen? Dat was een schot in de roos. De handreiking van de landelijke Protestantse Kerk voor de Israëlzondag bood een overvloed aan informatie over de te lezen parsje (Tora-perikoop die in de synagoge wordt gelezen) van die sabbat, de verhalen over Noach. Bovendien was het op 4 en 5 oktober ‘Rosj Chodesj’ (Nieuwe maan). Geboeid De dertig deelnemers aan de ontmoetingsdag luisterden tweeënhalf uur lang naar de gebeden en lezingen die haast allemaal in het Hebreeuws gelaajend (gereciteerd) werden. De korte pagina-aanduidingen in het gebedenboek, speciaal voor de gasten heimelijk ingelast, zorgden ervoor dat wij de dienst konden volgen. Gelukkig versta ik een beetje Hebreeuws en weet ik iets van de synagogale gebruiken. Ik was de hele dienst geboeid. Maar hoe verging het de andere negenentwintig deelnemers die dat niet of minder goed konden? Na afloop van de dienst was er een maaltijd en ‘s middags bogen we ons over rabbijnse commentaren op het Noachverhaal. Tussen de bedrijven door legde ik mijn oor te luisteren bij de andere deelnemers aan deze dag. Niets dan lof hoorde ik. Niemand had zich verveeld. Integendeel, iedereen had het spannend gevonden. Ik verbaasde mij erover. Ik dacht het geheim van Haaksbergen ontdekt te hebben. Maar opeens begreep ik dat het geheim veel groter was dan de dingen die ik aan het begin van dit verslag opsomde. Misschien was het de som ervan? Een goede geest? Of de Sjechina1 zelf? Reinier Gosker Meer informatie: www.ljgtwente.nl 1 Sjechina: goddelijke aanwezigheid Kerk & Israël Onderweg | maart 2014 11 12 Tot rust gekomen Als er ergens ver weg een vredig huisje staat, met een houten balkon, en een amandelboom – Als er ergens ver weg, het mag duizend mijl zijn, een oma haar kleinkind een slaapliedje toezingt – Ja, dan vlieg ik er heen, een van die avonden, en gaan we weer tellen hoeveel sterren er zijn. Tekst: Jehoeda Karni (Israëlisch dichter, 1884-1949) Beeld: © Ollirg | Dreamstime.com Kerk & Israël Onderweg | maart 2014 jaarthema ‘Verantwoordelijkheid’ is een kernbegrip in Jodendom, christendom en islam. In deze jaargang komen telkens een Joodse, een christelijke en een moslimauteur aan het woord over een aspect van dit begrip. Centraal staat in dit nummer: Verantwoordelijkheid voor dieren. Mens, waar ben jij? Verantwoordelijk voor dieren Jodendom en de fauna ‘God nam Adam en liet hem de tuin van Eden zien, en alle moois daarin en zei tegen hem: ‘Zie hoe mooi, fantastisch en prijzenswaardig Mijn werken zijn. Ze zijn allemaal voor jou geschapen. Zorg er goed voor en maak deze wereld niet kapot.’ (Kohelet Rabba (7:13), een rabbijnse uitleg op het boek Prediker) H et scheppingsverhaal in Genesis (1:28) geeft het eerste aanknopingspunt van hoe wij met de natuurlijke omgeving zouden moeten omgaan. Daarbij maakt de term ‘bedwing haar’ duidelijk dat de mens het dominante element is in de schepping. De mens kan zijn wil opleggen aan alle andere levende organismen. Het is opvallend dat de frase ‘bedwing de aarde en heers over vissen, vogels en alle levende dieren’, direct wordt ingeperkt. Alleen het gewas op de aarde, de bomen en boomvruchten zijn bedoeld om van te eten, dus niet de dieren. Als men het bloed van het dier eet, is het alsof je de hele diersoort vernietigt De mens was in eerste aanleg dus vegetariër en geen vleeseter. Dat werd pas toegelaten na de vloed ten tijde van Noach (Genesis 9:3). Maar ogenblikkelijk wordt dat wat de vleeseter mag eten weer ingeperkt, want het werd de mens uitdrukkelijk verboden om het bloed van dieren te eten (Gen. 9:4). Bloed wordt namelijk beschouwd als de zetel van het leven. Gebod voor de hele mensheid Het valt op dat dit gebod niet alleen geldt voor Joden, want die bestonden toen nog niet. Het geldt voor de hele mensheid. Als men het bloed van het dier eet, is het alsof je de hele diersoort vernietigt. Vanwege de eerbied voor het leven zelf, moet het bloed uitgestort worden op de aarde; het gaat als het ware terug naar de Schepper, die het leven zelf gegeven heeft. Het verbod van het eten van bloed is symbolisch voor het voorschrift van de Tora dat alle leven heilig is. Alle leven, zowel van mensen als van dieren, die op zich op humane wijze geslacht mogen worden voor consumptie. Daarbij mag een kosjer dier slechts op de meest humane wijze ritueel geslacht worden, met een vlijmscherp mes, waar geen bramen aan mogen zitten, dat extra lang is zodat het centraal zenuwstelsel en de halsslagader in één beweging doorgesneden worden door de sjocheet (de 14 Kerk & Israël Onderweg | maart 2014 slachter, die daarvoor speciaal is opgeleid). Deze rabbijnse bepalingen zorgen ervoor dat het dier niet onnodig pijn lijdt. Het vlees eten wordt wel gezien als een compromis aan de mens heid, maar het slachten moet onder de meest strikte regulering gebeuren, anders kwel je het dier, en dat is verboden in het Jodendom. Noachitisch gebod Er zijn veel wetten en regels die zich bezighouden met het welzijn van dieren. Daaruit blijkt dat onze omgang met de dierenwereld van groot belang is voor een humane samenleving. Onze rabbijnen hebben het humaan omgaan met dieren genoemd: ‘tsa’ar ba’alei chajiem’, ‘de pijn van levende wezens’ (Babylonische Talmoed, Baba Metsia 31a-32b). Het is weer gebaseerd op het beginsel uit het eerste hoofdstuk van Genesis. Wij beheersen de dieren, maar niet ongelimiteerd. De rabbijnen beschouwen dat als een universeel beginsel. Deze bepaling vormt daarmee ook onderdeel van de zogenaamde zeven Noachitische geboden, die de basis zijn voor een humane samenleving: men mag geen vlees nemen van een levend dier. Talloze voorbeelden kunnen worden gegeven, waarop het beginsel van tsa’ar ba’alei chajiem is gebaseerd. De vierde uitspraak van de Tien Uitspraken (Exodus 20:10 en 23:12; Deuteronomium 5:14) gebiedt rust op de sjabbat, niet alleen voor de mens, maar ook voor de dieren. Een regel in het boek Deuteronomium (22:10) verbiedt de boer om een os en een ezel samen voor één ploeg te zetten, omdat het zwakkere dier het te zwaar te verduren zou krijgen, wegens het verschil in kracht. Het zwakkere dier mag niet lijden, dat zou vallen onder tsa’ar ba’alei chajiem. De Tora leert ons niet alleen om dieren niet onnodig pijn te doen, maar ook hoe wij op een ethisch verantwoorde wijze met dieren om moeten gaan. Het bekendste voorbeeld in de Tora staat in het boek Deuteronomium (22:6-9). Hierbij is ook het geestelijk welzijn van het dier van groot belang. Ook de bepaling in Leviticus (22:28) duidt in de eerste plaats in die richting, maar gaat verder dan dat: als je moeder en kind op dezelfde dag zou doden, is het alsof je de hele diersoort zou uitroeien. Mooi voorbeeld van dierenliefde Een ander mooi voorbeeld van dierenliefde zien we in het verhaal van Eliëzer (de hulp van Abraham) die in Charan een vrouw voor Isaäk zoekt. Hij zocht een vrouw die goed zou zijn jaarthema Onze omgang met de dierenwereld is van groot belang voor een humane samenleving. • Foto: PR Boerderij Wolfslaar Breda voor mens en dier. Nadat Rebecca voor Eliëzer en zijn mannen water had geschept uit de put, ging ze direct verder om water te putten voor zijn kamelen. Daarmee voldeed ze aan de hoop van Eliëzer, en werd ze de toekomstige vrouw van Isaäk. Genesis zegt: ‘... vul de aarde en beheers haar. Heers over vissen, vogels en de dieren.’ Dit gebod wordt ingeperkt ter bescherming van de Schepping zelf en het vindt zijn basis in het principe van tsa’ar ba’alei chajiem. Het zinloos laten lijden en doden van dieren is niet toegestaan De schepping vervolmaken Dieren die verdwaald zijn (Exodus 23:4) moeten eerst verzorgd worden om zo snel mogelijk daarna aan hun eigenaar te worden teruggebracht. Dat geldt zelfs voor de dieren van je vijanden. Een ander diervriendelijke bepaling is dat je een os niet mag muilkorven als hij door een veld met mais gaat (Deuteronomium 25:4). Wel het voedsel zien en ruiken, maar het nooit kunnen bereiken wordt als wreedheid tegen dat dier beschouwd en is daarom verboden bij de Joodse wet. Plezierjacht verboden Ook de latere rabbijnse literatuur besteedt veel aandacht aan het welzijn van dieren. Dit is wellicht mede ingegeven door het feit dat dieren van essentieel belang waren voor de bevolking, die voornamelijk uit landbouwers bestond. Toch wordt het beginsel van tsa’ar ba’alei chajiem uitgebreid naar die dieren die op zich van geen nut zijn voor de boeren, maar zelfs een bedreiging voor hun velden en vee kunnen zijn. De Talmoed (Avoda Zara 18b) verbiedt gladiatorengevechten, jagen voor plezier, stieren-, hondenen hanengevechten. Het zinloos laten lijden en doden van dieren is niet toegestaan. Onze wereld, onze natuur is geschapen voor de mens, om te zorgen dat we kunnen leven in deze wereld. Het is onze opdracht om die natuur te bewerken en te beschermen, want als we dat niet doen, kunnen we niet langer in leven blijven. Alles wat wijzelf gemaakt hebben, wat wijzelf als co-schepper in deze wereld hebben gemaakt voor ons eigen nut, moet op een juiste manier aangewend en beschermd worden. Alles dat wij creëren zal ook gemaakt moeten worden om het leven zelf te beschermen en de Schepping te vervolmaken. Want doen wij het tegenovergestelde, dan zorgen we ervoor dat wij de Schepping zelf aantasten. Ieder natuurlijk object vormt immers een deel van die onbegrijpelijk creatieve Kracht en wordt daardoor heilig. Het verbod om dieren pijn te laten lijden, tsa’ar ba’alei chajiem, de zorg om de levende wezens, is daarom niet alleen een verbod van destructie. Het betreft een verbod om in opstand te komen tegen de kosmische orde zelf, waar mensen wel van mogen profiteren, in mogen leven en van mogen genieten. Maar als we het vernietigen, vernietigen wij de kosmos, de Schepping zelf en uiteindelijk onszelf. Rabbijn Menno ten Brink Rabbijn Menno ten Brink (1958) is eerste rabbijn van de Liberaal Joodse Gemeente in Amsterdam. Kerk & Israël Onderweg | maart 2014 15 jaarthema Mens, waar ben jij? Verantwoordelijk voor dieren Christendom en de fauna Wie over het christendom schrijft, doet er wijs aan om behalve naar zijn belangrijkste bronnen (het Oude en Nieuwe Testament) ook naar zijn geschiedenis te kijken. Met andere woorden: hoe zijn de teksten uitgelegd; wat deden christenen in de praktijk? D e betekenis van het christendom voor de dieren of de natuur kan niet alleen ontleend worden aan geselecteerde teksten. We moeten namelijk ook naar de context kijken en naar de doorwerking in concreet gedrag. Dat bredere beeld is van belang voor een goed begrip en nuttig indien er reden is voor een heroriëntatie. En dat laatste lijkt me het geval. De milieu-erfenis van het christendom is verre van positief en er is veel mis met de wijze waarop dieren in onze cultuur zijn en worden behandeld. Tamme en wilde natuur Over de natuur wordt in de Bijbel altijd heel concreet gesproken. Het gaat over hemel en aarde, over zee en akker, over de vijgenboom en de distel en over de leeuw en het lam. Over de tamme, gedomesticeerde planten en dieren wordt anders geschreven dan over de wilde. De tamme natuur is voorwerp van zorg en zegen. Het zijn de tamme dieren (het vee) die in het sabbatsritme worden opgenomen in het zogeheten vierde gebod (Exodus 20:10; Deuteronomium 5:14). De wilde natuur dwingt enerzijds bewondering af (de leliën van het veld) en anderzijds ontzag en vrees, omdat ze de mens ook als straf kan treffen. Wilde natuur dwingt bewondering, ontzag en vrees af Dit verschil tussen tam en wild hangt samen met het verloren gegane scheppingsideaal. In de goede schepping was de mens vegetarisch en de verhouding mens-dier nog harmonieus. De voortijdige en bloedige dood hoorde er niet thuis. De profeten Jesaja en Micha verhalen van een toekomstig vrederijk waar die harmonie hersteld zal zijn en de zuigeling zijn hand rustig in het hol van een adder kan steken. 16 Kerk & Israël Onderweg | maart 2014 Bescherming De mens is echter uit de hof van Eden verdreven en het vrederijk is nog ver weg. In de wereld zoals wij die kennen, in het leven van nu, hebben de dieren bescherming nodig – vandaar het zevenvoudig herhaald verbond van God met ‘al wat leeft’ in Genesis 9 – en de mensenwetgeving, zoals de spijswetten. Die wetgeving regelt het leven van alle dag en verwijst naar het verloren gegane ideaal. In mijn proefschrift (‘Thora en Stoa over mens en natuur’, 1997) heb ik op die manier de spijswetten kunnen verklaren. Vandaar de positieve associaties met de mensvriendelijke natuur en de negatieve waardering van de chaotische en vaak mensvijandige elementen in de wilde natuur. In een tijd waarin hele oogsten konden mislukken door droogte en sprinkhanen, is zo’n tweedeling ook begrijpelijk. Er is nog geen ruimte voor de romantische beelden die we in ons veilige Westen van de ‘wildernis’ hebben. Het christendom heeft zich uit het Jodendom geëmancipeerd. Dat gebeurde in de eerste eeuwen van onze jaartelling in een gebied dat door de Grieks-Romeinse cultuur werd gedomineerd. Dit heeft er enerzijds toe geleid dat men afstand nam van de spijswetten, zoals ze in die tijd door de rabbijnen werden geïnterpreteerd en anderzijds dat het Grieksfilosofische gedachtegoed de lezing van de Bijbel ging beïnvloeden. Hiërarchie Omdat de antieke cultuur in de Renaissance opnieuw haar invloed deed gelden, kan onze westerse cultuur op veel punten – en zeker waar het de relatie met de dieren betreft – beter Grieks-christelijk genoemd worden dan Joods-christelijk. Dit geldt bijvoorbeeld voor de gedachte dat er een lineaire hiërarchie is in de wereld, waarbij het lagere alleen maar waarde heeft als het van nut is voor het hogere. Met uiteraard de mens aan de top van de ladder. Voor de oudtestamentische notie dat God een verbond sluit met al wat leeft – buiten de mens om – is dan geen plek meer. Het hoeft geen betoog dat tamme en voor de mens nuttige dieren hoger in de hiërarchie kwamen dan de niet-nuttige. Evenmin dat aan deze ladder zelfs een legitimatie werd ontleend om de schadelijke flora en fauna uit te roeien. Deze selectiviteit heeft tot ver in de vorige eeuw standgehouden en werd gaandeweg ook onderdeel van de vooruitgangsgedachte. Het was een daad van beschaving om de wilde natuur terug te dringen en een gebied te vrijwaren van roofdieren en on-gedierte. Het gaat te ver om deze houding exclusief aan het christendom toe te schrijven, maar het was daarin wel zeer herkenbaar en krachtig aanwezig. De vlees consumptie in het rijke Westen halveren is een goed begin Nu de tijger nagenoeg van de aardbodem is verdwenen en de landbouwhuisdieren bij miljoenen industrieel ‘verwerkt’ worden, is een grondige heroriëntatie op gang gekomen. In dat proces kunnen we ons zeker laten inspireren door oudtestamentische noties zoals die uit Genesis 9. Maar er moet ook een maatschappelijk debat op gang komen over de vraag hoe we de welvaart en vooruitgang kunnen vormgeven in een zekere harmonie met de schepping. In ieder geval zal dat moeten binnen de grenzen die de aarde ons als mensen stelt. De vleesconsumptie in het rijke Westen halveren is een goed en haalbaar begin. Jan J. Boersema Jan J. Boersema is bioloog en gepromoveerd theoloog. Hij is hoogleraar Grondslagen van de milieuwetenschappen aan de Universiteit Leiden. jaarthema Mens, waar ben jij? Verantwoordelijk voor dieren Islam en dierenwelzijn De verhouding tussen moslims en dieren lijkt niet rooskleurig. Alleen al het onderwerp ritueel slachten maakt moslims verdacht of plaatst hen in de beklaagdenbank. Maar is de islam werkelijk zo dieronvriendelijk als op het eerste gezicht lijkt? Of zijn het onwetende mensen die de dieren leed bezorgen? Een korte verkenning. D e visie van de Koran luidt: ‘In de schepping van hemelen en aarde en in de wisseling van dag en nacht en in de schepen die de oceanen bevaren met datgene wat de mens tot voordeel strekt; en in het water dat Allah van de hemel doet neerdalen, waarmee Hij de aarde doet herleven na haar dood, waarna Hij daarop allerlei soorten dieren verspreidt; en in de verandering der winden en in de wolken die tussen hemel en aarde in dienst zijn gesteld, zijn inderdaad tekenen voor een volk dat begrijpt.’1 Gemeenschappen Dieren maken ontegenzeggelijk deel uit van de schepping en worden in die zin gewaardeerd als tekenen van God.2 Dit houdt in dat mensen zich van de waarde van dieren en hun verhouding tot dieren bewust dienen te zijn. De dieren vormen gemeenschappen, net als de mensen.3 Dit vormen van gemeenschappen en de barmhartigheid van het moederdier voor haar jongen wordt door de Koran en door de profeet Mohammed gebruikt om het barmhartigheidsprincipe, dat in de hele schepping aanwezig is, steeds opnieuw onder woorden te brengen. Ook maakt deze observatie in de Koran en de overlevering het mogelijk voor mensen om dieren met zichzelf te vergelijken en mededogen voor dieren op te brengen. Een metgezel van de profeet Mohammed vertelde: ‘Wij waren eens met de profeet op reis en zagen een moedervogel met haar twee jongen. Wij namen de kleine vogeltjes mee, maar de moeder bleef ons volgen. Toen de profeet dit zag, vroeg hij met afkeuring in zijn stem wie dat gedaan had en beval ons onmiddellijk de vogeltjes weer bij de moeder terug te brengen.’ 1 2 3 4 Soera 2:164 35:27; 42:29; 45:4 6:38 O verleveringen uit Buchari en Muslim, naast de Koran de twee meest betrouwbare bronnen voor naleving in de islam 5 Al deze uitspraken van de profeet Mohammed zijn te vinden in de betrouwbare overleveringen van Buchari en Muslim. Zo vertelde de profeet over een man die op reis was en enorme dorst kreeg. Hij vond een bron, daalde daarin af en dronk. Toen hij weer bovenkwam zag hij een hond met zijn tong uit zijn bek, die vochtige aarde at omdat hij zo’n dorst had. De man dacht: ‘Dat beest is er net zo aan toe als ik zo even.’ Hij daalde opnieuw in de put af en vulde zijn leren sok met water en hield die tussen zijn tanden geklemd terwijl hij weer naar boven klom. Boven gekomen, gaf hij de hond te drinken. Allah was deze man dankbaar en schonk hem vergiffenis.’ De mensen vroegen: ‘Worden onze daden tegenover dieren dan ook beloond, o, boodschapper van Allah?’ ‘Jazeker’, zei hij, ‘er is een verdienste voor elk goed werk dat u voor ieder levend wezen verricht.’4 Beheerder, geen heerser Het behoort tot de aanwijzingen die de profeet gaf, dat hij mensen verbood bomen in de woestijn te kappen omdat zij schaduw en voedsel aan mensen en dieren boden. Het gaat erom dat onze omgeving of ons milieu aan de mens is toevertrouwd. Hij is beheerder en geen heerser over land en dieren; en hij is dat alleen binnen de goddelijke maatstaven van natuurlijk evenwicht tussen planten, dieren en mensen. Deze richtlijn is in het bijzonder relevant bij het gebruik van water, grasland, weiden, bossen, in het wild levende dieren en bepaalde grondstoffen. Eisen van de islam De islam kent duidelijke en uitgebreide voorschriften voor diervriendelijke behandeling. Van dieren die tijdens hun groei of tijdens transport slecht werden behandeld, is het vlees niet toegestaan voor consumptie. Het toebrengen van fysiek of emotioneel lijden is verboden. De islam legt grote nadruk op lichamelijk, emotioneel, psychisch en sociaal dierenwelzijn, en de talrijke bepalingen die daaruit voortvloeien. Daarnaast stelt de islam nog eisen aan de manier waarop dieren net vóór, tijdens en na het slachten moeten worden behandeld. Van dieren die niet volgens strikte bepalingen, die een minimaal lijden van het ritueel te slachten dier beogen, worden geslacht, zijn het vlees en alle afgeleide producten voor moslims verboden voor consumptie. De profeet Mohammed heeft verklaard dat dieren enkel mogen worden gedood als er een te rechtvaardigen reden voor is, zoals het lenigen van honger; en als je dan moet doden, dient dat te gebeuren zonder het dier te kwellen. En niet voor plezier, als schietschijf in de jachtsport, voor hun pels of slagtanden, enzovoorts. Dit gaat zo ver dat de profeet tot in detail heeft aangegeven dat: -men dieren niet mocht laten wachten op hun dood; -dieren niet vastgebonden mogen worden om ze te doden; -dieren niet mogen zien dat voorbereidingen getroffen worden om ze te doden. Toen iemand in het bijzijn van een dier zijn mes aan het slijpen was, zei de profeet Mohammed: ‘Ben jij van plan het dier twee keer te doden? Eén keer door je mes te scherpen terwijl het dier het ziet, en een keer terwijl je de keel doorsnijdt?’ Dieren mogen niet gedood worden in het bijzijn van andere dieren om de gevoelens van andere dieren niet te kwetsen.5 Voorbeeld Over het algemeen was het voorbeeld van de profeet voldoende voor alle moslims om liefde voor dieren en de natuur te kweken. Indien er plaatselijk andere gewoonten zijn ontstaan, is de islam daar niet verantwoordelijk voor. Ritueel slachten was oorspronkelijk bedoeld om het dier juist zo min mogelijk pijn te bezorgen. Gezien deze intentie zou het allang mogelijk moeten zijn om verdoofd ritueel te slachten. Abdulwahid van Bommel Abdulwahid van Bommel is buitengewoon hoogleraar Islamitische geestelijke verzorging en docent geestelijke verzorging in zorg instellingen aan de Islamitische Universiteit Rotterdam. Kerk & Israël Onderweg | maart 2014 17 jaarthema Mens, waar ben jij? Verantwoordelijk voor dieren Een dialoog over en met dieren Hoe wij omgaan met Gods schepping wordt onder meer concreet in onze omgang met dieren. Voor de verantwoording daarover tegenover God en mensen willen wij bij de Schrift te rade gaan. A ls we het Nieuwe Testament daarop bevragen lijkt dat niet veel op te leveren. Des te meer is er in Tenach te vinden. En veel daarvan mag als achtergrond in het Nieuwe Testament verondersteld worden. In het protestantisme hebben de dieren nooit veel aandacht gekregen. De rust voor het vee kwam nog wel iedere zondag mee met het voorlezen van de Tien Geboden, maar de vraag wat dat voor de omgang met de dieren betekent, werd liever met rust gelaten. Tegen woordig zien we, mede uitgedaagd door de milieubeweging, dat er wel wat meer, en zelfs vergaand, over dieren in Tenach gezegd wordt. Zoals het verbond dat God met de dieren sluit (Genesis 9:10) of dat God mens en dier bevrijdt (Psalm 36). Het dierenbevrijdingsfront lijkt oude papieren te hebben. ook tegen dieren. Het eten van vlees is door de spijswetten gelegitimeerd, maar ook gereduceerd. Vegetarisme is als paradijselijk ideaal ook voor de mens nog altijd een ideaal. Spijswetten met betrekking tot reine en onreine dieren verwijzen terug naar de scheppingsdagen, en zo naar het respecteren van biodiversiteit die met de schepping gegeven is. Zo bezien is de Joodse dagelijkse praktijk doortrokken van een omgang met de schepping voor het oog van God, waarin ook het recht van het dier een plaats heeft. Zo kan de diepste bedoeling van de geboden op allerlei manieren vertaald worden naar actuele vragen, ook al zal dat soms om een aan de eigen tijd aanpaste vormgeving vragen. Deze actualisering van het koosjer eten duiden Joden wel aan als ‘eco-kasjroet’. Vanuit Tenach Invloed op het Joods-christelijke gesprek Maar er is voor christenen ook nog een andere benadering mogelijk: langs lijnen van de spijswetten en het daarmee verbonden rituele slachten. Binnen het Jodendom bestaan er zeer uiteenlopende opvattingen over de theoretische achtergrond, praktijk en zin van deze wetten. Voor het orthodoxe Jodendom zijn het vooral de afzondering, heiliging en zuiverheid van het volk die bepalend zijn. De verantwoordelijkheid voor de dieren hoeft daarin niet mee te komen. Het eten van vlees is gelegitimeerd Maar er zijn ook stromingen, vooral in het meer liberale Jodendom, die vragen naar de achterliggende betekenis. Dan is het rituele slachten een voor die tijd diervriendelijke manier. En vooral: het niet-eten van bloed is verbonden met eerbied voor het leven en het stellen van grenzen aan het geweld, 1 In Handelingen 15 beschreven 18 Kerk & Israël Onderweg | maart 2014 Wanneer we zo vragen naar de actuele betekenis van veel geboden in de Tora, die ook een universele betekenis kunnen hebben, zou dat ook het Joods-christelijke gesprek over de betekenis van het geheel van de geboden voor christenen kunnen beïnvloeden. Theologisch is daar voor christenen alle aanleiding toe. Het universele Noachitische gebod van het nieteten van bloed, wat op het eerste concilie van de kerk1 voor de heidenchristenen werd overgenomen, heeft nog nooit een brede discussie en beweging in de kerk opgeroepen. Zou de ecologische crisis Joden en christenen niet in een nieuwe praktijk kunnen samenbrengen? De Messias en de dieren In het Nieuwe Testament is er één tekst over dieren die er uitspringt: ‘Veertig dagen bleef hij in de woestijn, waar hij door Satan op de proef werd gesteld. Hij leefde er te midden van de wilde dieren, en engelen zorgden voor hem’ (Marcus 1:13). De wilde dieren kunnen als bedreigend worden gezien. Een bedreiging waarvoor de engelen Jezus beschermen. Maar er staat niets van bedreiging. In Tenach hebben rechtvaardigen als Job en Daniël niet te vrezen voor wilde dieren. Zo kan Jezus hier beschreven worden als een rechtvaardige. Dat is een Jezus-beeld waarin Joden en christenen zich kunnen herkennen. Wij kunnen de tekst ook zien als een verwijzing naar Jezus als de nieuwe Adam die, zoals Adam in het paradijs, in vrede leefde met de wilde dieren. Of nog verder gaand: als een verwijzing naar het messiaanse rijk zoals dat wordt geschilderd in Jesaja 11. Zou Jezus ook met de dieren gecommuniceerd hebben? In de nieuwtestamentische apocriefe boeken wordt soms verhaald hoe leeuwen vreedzaam gesprekken hebben met mensen als Paulus. Hoe zou dat hier in de woestijn gegaan zijn? Zou Jezus ook met de dieren gecommuniceerd hebben, door het zuchten van de nog niet bevrijde schepping, waaronder dieren, te horen? Volgens Paulus zucht de schepping in de verwachting van het openbaar worden van de kinderen van God. Zou Jezus de dieren gerustgesteld hebben, dat in zijn komst die definitieve verlossing wordt aangezegd en verzekerd? Maar de messiaanse toekomst is nog niet voltooid. Dat mag Joden en christenen in het doen van de Tora samenbrengen, ook in verantwoordelijkheid tegenover dieren. Hans Schravesande Hans Schravesande is lid van de Protestantse Raad voor Kerk en Israël. Hij promoveerde in 2009 op ‘Jichud. Eenheid in het werk van Martin Buber’. Te doen onderweg Volgende uitgave: juni 2014 Activiteiten vóór 24 maart opgeven bij de redactie. E-mail: [email protected] Vermeld tevens datum, plaats en telefoonnummer. Activiteiten waaraan lezers kunnen deelnemen. In de provincie friesland In de provincie Utrecht Drachten. Karmelklooster, Burg. Wuiteweg Houten. Opstandingskerk, het Kant 1. Cie. 162. 50 jaar Fries Leerhuis Olterterperkring. Erica Plomp-den Uyl: Cursus Joodse literatuur. 10-3 ‘Terugkeer ongewenst’ door Charles Lewinsky. 7-4 ‘Paradijs van mijn vader’, door Ariel Saber. Inlichtingen: (0512) 38 26 90. Kerk en Israël van de Protestantse Gemeente. 10-3 en 24-3 Prof.dr. J.W. van Henten: ‘Lernen over Sara en Hagar’. 27-3 Chazan Luuc Smit (Joodse gemeente Middelburg): ‘Joodse religie en leven’. Inlichtingen: (030) 637 72 66. Sneek. Zuiderkerk, Rienck Bockemakade 7. Cie. Kerk en Israël Protestantse Gemeente Sneek. 1-4 Luc Sanders: Nieuwe synagoge LJG Amsterdam. 9-4 Excursie nieuwe synagoge LJG Amsterdam. Inlichtingen: (0515) 41 71 22. In de provincie Gelderland In de provincie Zuid-Holland Den Haag. Triumfatorkerk, Juliana van Stolberglaan 154. Genootschap Nederland-Israël. 14-5 Gregor Schaefer: Viering van Jom Ha’atsmaoet, Israël 66 jaar. Klezmer. Lezing met muziek en beeld. Inlichtingen: (070) 385 86 11 of 360 42 94. Aalten. Zuiderkerk. 30-3 Theatergroep De Kern: ‘Kom vanavond met verhalen hoe de oorlog is verdwenen’. Inlichtingen: (0543) 53 85 67. In de provincie Overijssel Dedemsvaart. Fontein, Hoofdvaart. Kerk & Israël Dedemsvaart. 3-4 Peter Nissen: ‘Pesach en Wekenfeest Pinksteren’. Inlichtingen: (0524) 22 25 79. Dordrecht. De Rank, Dubbelsteynlaan West 70. Gen. Nederland Israël afdeling Drechtsteden. 28-4 Prof.dr. P.W. van der Horst: ‘Joodse cultuur tussen Bijbel en Misjna’. Inlichtingen: (078) 616 67 91. Nieuw-Beijerland. Gebouw De Hoeksteen, Kerkstraat 22. Commissie Kerk & Israël van de Classicale Commissie Barendrecht i.s.m. de St. Messiasbelijdende Joden. 20-3 Leon Mazzin uit Israël. Inlichtingen: (078) 674 42 25. Alblasserdam. Havenkerk, Ieplaan 9. Classicale Werkgroep Kerk & Israël. 20-3 Ds. P.J. van Midden: Samen teksten lezen in de Tenach. Gevolgd door uitleg volgens de Joodse en christelijke traditie. Inlichtingen: (0180) 41 81 66. Tiendaagse Busreis ‘In het spoor van de Kindertransporten’ Leiden. De Verdieping, A. Jacobslaan 1. Commissie Kerk & Israël Voorhout. Thema: ‘De woestijn als plaats van openbaring’. 17-3 Mevr. Corien Elstgeest: ‘Een woestijnreis is een reis naar jezelf’. Inlichtingen: (0252) 23 03 63. Beeld: Kindermonument 'Channel Crossing to Life' te Hoek van Holland van Frank Meisler. • Foto: www.oorlogsbronnen.nl Voorstelling over Joods verleden Huiskamervoorstelling.nl speelt het stuk ‘Bagage’ (foto) in een huiskamersetting of in kleinere zaaltjes zoals een bijgebouw van de kerk. De voorstelling gaat over een Joodse vrouw aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog. De voorstelling is een vorm van muziektheater, gebaseerd op Jiddische liedjes en Joodse poëzie. In een gesprek na afloop kunnen spelers en publiek van gedachten wisselen. Meer informatie: www.huiskamervoorstelling.nl Onder leiding van rabbijn Lody B. van de Kamp is het mogelijk van 30 juni tot en met 9 juli met een groep een busreis te maken langs steden en plaatsen in Nederland, Duitsland en Engeland waar zo’n 10.000 Joodse kinderen in de Tweede Wereldoorlog verbleven. Zij werden door mensen als Truus Wijsmuller, de ´vrouw met de paraplu´, en rabbijn Solomon Schonfeld in Engeland gered van de dood. Iedere avond vindt een studieseminar plaats. De kosten van deze reis zijn € 1.445,- op basis van half pension en verblijf in een tweepersoonskamer, toeslag voor een eenpersoonskamer € 286,-. Inschrijven en verdere informatie bij: Jehoeda Services, Amsterdam. telefoon (020) 404 78 33, e-mail: [email protected] Kerk & Israël Onderweg | maart 2014 19 BOEKBESPREKING Wat voor een mens is de bijbelse profeet? Waar het in de Bijbel krioelt van mensen die door koningen en priesters geregeerd of genegeerd worden, verheft de profeet zijn stem namens God. Wat voor mens is deze profeet? Op die vraag geeft Abraham Heschel (zie kader) antwoord in zijn ‘The Prophets’, een schitterend geschreven boek over de oudtestamentische profeten. De Nederlandse vertaling ervan verscheen eind vorig jaar. Bij zijn onderzoek hanteert Heschel de ‘methode van de zuivere reflectie’. Deze methode is vergelijkbaar met die van de fenomenologie, hoewel Heschel juist niet gelooft in de veronderstelde onpartijdigheid van deze methode. De auteur is als geen ander betrokken bij de zaak die hij aan de orde stelt. Precies het ontbreken van deze betrokkenheid verwijt hij zijn collega-onderzoekers, die zijns inziens vluchten in psychologische verklaringen en in poëtische bespiegelingen. Pathos van God Wie ‘zuiver luistert’ naar de stem van de profeten wordt geraakt door het pathos van God. Zuivere reflectie brengt de profeet aan het licht als partner van God, als compagnon, en niet zomaar als spreekbuis of instrument. De profeten zijn diep onder de indruk van wat Heschel aanduidt met het begrip ‘goddelijk pathos’. God is niet de ‘onbewogen beweger’ van Aristoteles, maar ‘de meest bewogen beweger’, die diep ontroerd is door het doen en laten van de mensen. Gods pathos is dat Hij lijdt als Hij mensen ziet lijden. Wanneer mensen andere mensen pijn doen, kwetsen zij God. Sympathie van de profeten De profeten reageren op Gods pathos met ‘sympathie’. Heschel reserveert dit woord voor de ingrijpende ervaring van de profeten dat zij deelhebben aan de gevoelens van God. Een profeet is méér dan de boodschap die hij brengt. Hij registreert én reageert op de hartstochtelijke gevoelens van God. Op diens verontwaardiging over het onrecht op aarde. Op Gods woede en toorn over de ontrouw van Israël. Op Gods berouw over wat hij in zijn woede de mens had willen aandoen. Ook pleiten de profeten bij God op zijn nooit aflatende liefde. Over de schrijver Abraham Joshua Heschel werd in 1907 geboren als jongste telg van een vooraanstaande Joods-chassidische familie in Warschau. Kort na de machtsovername van Hitler verdedigde hij zijn proefschrift ‘Die Prophetie’ aan de Universiteit van Berlijn. In 1938 volgde hij Martin Buber op als docent aan het Vrije Joodse Leerhuis in Frankfurt, maar werd opgepakt en uitgewezen. In maart 1940 emigreerde hij naar de Verenigde Staten. Hij gaf er 20 Kerk & Israël Onderweg | maart 2014 Vragen aan de schrijver, lezer en uitgever In een wervelend betoog cirkelt Heschel om het geheim van Israëls profeten. Door voortdurend te zeggen wat zij niet zijn, komt hij er steeds dichterbij. Daardoor is het een spannend boek geworden. Toch vroeg ik mij af of de auteur bij het hanteren van deze methode voldoende recht doet aan diegenen die dienen als negatieve getuigen. ‘De God van het pathos is tegengesteld aan de God van de islam. Allah (…) handelt zonder rekening te houden met de bijzondere situatie van mensen’ (319). Is dat zo? Heschel gaat ervan uit dat niemand de absolute waarheid kan claimen. Maar ook zonder deze claim stelt hij de prangende vraag naar het eigen antwoord van de lezer op het pathos van God. Het boek geeft dus méér dan alleen informatie. Het geeft te denken én het spoort aan tot betrokkenheid, aandacht en zorg voor de schepping. Wie zich inzet voor recht en gerechtigheid1 en wil weten waarom de Bijbel deze twee woorden voortdurend in één adem noemt, kan terecht bij ‘De Profeten’ van Heschel (268). In een tweede druk van het boek zou een toegevoegd hoofdstuk, waarin verslag gedaan wordt van het theologisch debat over Israëls profeten sinds 1962, niet misstaan. Reinier Gosker Abraham Joshua Heschel, ‘De Profeten’. Vertaald uit het Engels door Hans van der Heiden. Uitgeverij Skandalon, Vught 2013. 706 blz. ISBN 978 94 90708 74 0. Prijs: € 50,-. 1 Recht (misjpat) en gerechtigheid (tsedaka) les aan het Hebrew Union College in Ohia. Later vertrok hij naar New York waar hij tot aan zijn dood in 1972 verbonden was aan het Joods Theologisch Seminarie. Na publicatie van ‘The Prophets’ in 1962 raakte Heschel betrokken bij de anti-oorlogsbeweging. Hij leverde zijn bijdrage aan de Civil Rights Movement en nam met Martin Luther King deel aan de mars in Montgomery, Alabama. Het nieuwe Liedboek (2) Sinds het ‘Liedboek’ vorig jaar is uitgekomen, wordt er volop uit gezongen. Hoe kijkt de redactie van Kerk & Israël Onderweg, die enkele jaren geleden bezwaren inbracht tegen een aantal liederen uit het Liedboek-1973, tegen het Liedboek-2013 aan? In een eerste artikel werd ingegaan op de vraag of kerk en synagoge de psalmen gemeenschappelijk hebben. We stellen de vraag opnieuw, nu vanuit een opmerkelijke passage in een lied uit de rubriek ‘Drie dagen van Pasen’ (Lied 572). L iederen voor de drie dagen van Pasen zijn bedoeld voor de periode van Witte Donderdagavond tot en met de Paaszondag. De rubriek telt niet minder dan 76 nummers (Lied 564-639). Uiteraard is er plaats ingeruimd voor liederen die specifiek voor Goede Vrijdag zijn bedoeld. Zo is de kruishymne ‘De koningsvaandels trekken uit’, in een aangepaste vertaling, opnieuw opgenomen. Dit vroegmiddeleeuwse processielied, bij de komst van een kruissplinter naar Poitiers geschreven, luidt nu in het vierde couplet: Wat nu gebeurt zong David al, betrouwbaar klinkt de oude psalm. Tot alle volken, roep het uit: hoor, God regeert vanaf het kruis. Het ligt voor de hand te veronderstellen dat er bij de samenstellers van het nieuwe Liedboek mensen zijn geweest die weet hebben van deze wonderlijke, foutieve vertaling. Het is dan op zijn zachtst gezegd verwarrend kerkgangers het woord ‘betrouwbaar’ in de mond te leggen als het gaat om ‘een oude psalm’, die door David al gezongen zou zijn. Als de versie die van het origineel afwijkt door de redactie bewust voor lief is genomen, illustreert dit hoe de kerk weigert zich te ontdoen van een voze kruistheologie. Onjuiste vertaling Dichter Venantius Fortunatus op een fresco in de kerk van Poitiers. • Beeld: Wikimedia. Met ‘de oude psalm’ wordt psalm 96 bedoeld in een oude, merkwaardige versie van de grondtekst. In deze ‘vertaling’ wordt het Hebreeuwse origineel van psalm 96:10: ‘Zegt tot de volken: De HEER regeert’ weergegeven met: ‘Zegt tot de volken: De HEER regeert vanaf het hout’. De onjuiste vertaling van psalm 96:10 heeft zeer oude wortels. Reeds Justinus de Martelaar (100-165) citeert in zijn ‘dialoog’ met de Jood Trypho psalm 96:10 in de versie ‘Zegt tot de volken: De HEER regeert vanaf het hout’. Sinds de tweede eeuw is de kerk die onjuiste vertaling blijven gebruiken. Niet in het officiële psalmengebed, maar wel in bloemlezingen met teksten, waaraan kerkvaders in preken refereerden. Er was in de tweede helft van de zesde eeuw dus een voedingsbodem voor het ontstaan van het lied. Eenmaal geschreven, door de grote dichter Venantius Fortunatus (535-609), werd de hymne uitermate populair. Het lied ging deel uitmaken van de kruishulde in de tijd voor Pasen. Wie de vraag serieus neemt wat de kerk vanuit het perspectief van kerk en Israël wel en niet meer kan zingen, verwacht bij ‘De koningsvaandels trekken uit’ op zijn minst een verklarende opmerking. Bij ‘foute’ afbeeldingen in de religieuze kunst – Joden die aan de tepels van een varken liggen – plaatst men in musea tegenwoordig vaak een bordje met uitleg. Is zo’n ‘bordje’ bij sommige kerkliederen, in de vorm van een kant tekening of een voetnoot, niet dringend gewenst? Kees Schakel Kerk & Israël Onderweg | maart 2014 21 In deze rubriek bespreken medewerkers van stichting LEV een aantal bekende Joodse gebeden. Bidden met LEV Bidden en leren Het Sjema Jisraëel (‘Hoor Israël’) maakt samen met het Achttiengebed (Sjemone Esre) de kern uit van het ochtend- en middaggebed. Het Sjema is het eerste gebed dat een Joods kind wordt geleerd en het laatste dat iemand zegt vlak voor hij sterft. I n de liturgie wordt vaak gesproken van het Keriat Sjema (het reciteren van het ‘Hoor Israël’). De kern van het Sjema is opgebouwd uit drie Tora-teksten (zie kader), voorafgegaan en gevolgd door zegenspreuken.1 Leerproces In de Talmoed lezen we in een discussie over de volgorde van de schriftteksten: Er wordt geleerd, dat Rabbi Sjimon ben Jochai zegt: Het is terecht dat ‘Hoor Israël’ (a) voorafgaat aan ‘Indien jullie goed horen’ (b), want de eerste passage van het Sjema gaat over leren en de tweede over onderwijzen. En het is ook terecht dat ‘Indien jullie goed horen’ (b) voorafgaat aan ‘De Eeuwige sprak tot Mozes’ (c), want de tweede passage gaat over onderwijzen en de derde over doen. Heeft Rabbi Sjimon ben Jochai nu gelijk als hij zegt dat er in ‘Hoor Israël’ (a) alleen sprake is van leren en niet van onderwijzen en doen? Er staat toch: ‘herhaal ze voor je kinderen’, dat gaat toch over onderwijzen! ‘Bind ze als een teken op je hand’ en ‘schrijf ze op de deurposten’, dat gaat toch over doen! En is er in ‘Indien jullie goed horen’ (b) alleen sprake van onderwijzen en niet van doen? Er staat toch: ‘bind ze als een teken op je hand’ en ‘schrijf ze op de deurposten’, dat gaat toch over doen! Maar dit is wat Rabbi Sjimon ben Jochai eigenlijk bedoelt: Het is terecht dat ‘Hoor Israël’ (a) voorafgaat aan ‘Indien jullie goed horen’ (b) want de eerste passage van het Sjema gaat over leren, onderwijzen en doen. En het is terecht dat ‘Indien jullie goed horen’ (b) voorafgaat aan ‘De Eeuwige sprak tot Mozes’ (c) want de tweede passage van het Sjema gaat over onderwijzen en doen en de derde passage alleen over doen. [Babylonische Talmoed, Berachot 14b] Kerk & Israël Onderweg | maart 2014 Horen (= leren), onderwijzen en doen zijn in het leerproces onlosmakelijk met elkaar verbonden. Allereerst is er een opdracht te leren. Daarnaast geef je wat je leert weer door. In het onderwijzen verwerk je het geleerde op een bijzondere manier. En ten slotte is het leren en onderwijzen altijd verbonden met het doen. Leren dat niet tot handelen leidt, is eigenlijk geen leren. Religieuze opdracht Zoals gezegd bestaat het Keriat Sjema uit het zeggen van zegenspreuken en uit schriftlezing. Deze combinatie toont aan hoezeer gebed (liturgie) en studie (van Tora) met elkaar verbonden zijn. Bidden is leren en leren is eigenlijk bidden! En het Sjema Jisraëel spreekt met zoveel woorden over de opdracht van de studie van Tora. Leren, ‘lernen’, is – naast het gebed en het doen van Tora – een religieuze opdracht! Leren en bidden vormen beide aspecten van ‘het dienen van de Eeuwige’ (zie Deuteronomium 11:13). Vraag: Welke consequenties heeft de uitspraak 'Leren is een religieuze opdracht' volgens u voor het leren? Henk Scholder De volgorde van het Sjema is fundamenteel voor de kijk op het leerproces en de drie onmisbare elementen daarvan: het leren, onderwijzen en doen. 1 Voor de volledige tekst van het Keriat Sjema zie www.stichtinglev.nl. 22 In schema: (a) leren onderwijzen doen (b) onderwijzen doen (c) doen Voor deze bijdrage is gebruikgemaakt van ‘De pedagogie van het Sjema’, van Rolf Deen, in: ‘Veel liefde hebt U ons bewezen, een commentaar bij het Sjema Israel’ (zie: www.stichtingpardes.nl). Logboekcolumn Galilea Een echo uit de synagoge Schriftlezingen op Sabbat en feest- en treurdagen in de synagoge April 2014 5 april Metsora - Melaatse. Leviticus 14:1 - 15:33; 2 Koningen 7:3-20 12 april Acharee Mot - Na de dood. Leviticus 16:1 - 18:30; Amos 9:7-15 15 april Pesach eerste dag. Exodus 12:21-51; Numeri 28:19-25; Jozua 5:2 - 6:1 16 april Pesach tweede dag. Leviticus 22:26 - 23:44; Numeri 28:19-25; 2 Koningen 23:1-9; 21-25 19 april Pesach vijfde dag. Exodus 33:12 - 34:26; Numeri 28:19-25 Sabbat tijdens Pesach. Ezechiël 36:37 - 37:14 21 april Pesach zevende dag. Exodus 13:17 - 15:26; Numeri 28:19-25; 2 Samuël 22:1-51 22 april Pesach achtste dag. Deuteronomium 15:19 - 16:17; Numeri 28:19-25; Jesaja 10:32 - 12:6 26 april Kedosjiem - Heilig. Leviticus 19:1 - 20:27; Ezechiël 22:1-19 Mei 2014 3 mei Emor - Zeg. Leviticus 21:1 - 24:23; Ezechiël 44:15-31 10 mei Behar - Op de berg. Leviticus 25:1 - 26:2; Jeremia 32:6-27 17 mei Bechoekotai - In mijn inzettingen. Leviticus 26:3 - 27:34; Jeremia 16:19 - 17:14 24 mei Bemidbar - In de woestijn. Numeri 1:1 - 4:20; Hosea 2:1-22 31 mei Naso - Neem op. Numeri 4:21 - 7:89; Rechters 13:2-25 Juni 2014 Een multi cultureel dorp D e multiculturele samenleving. Ooit hoorde je daarover in Nederland nog wel eens iets in positieve zin. Een maatschappij met respect voor verschil zou burgers de ruimte bieden om aan dierbare tradities vast te houden. Tegelijkertijd zou de culturele veelkleurigheid een bron van inspiratie kunnen zijn. In Nes Ammim worden huizen gebouwd. Galilea, waar het dorp ligt, is de meest gemengde regio van Israël. Samen wonen er in dit gebied meer moslims, christenen, bedoeïenen en Druzen dan Joden. Nes Ammim wilde dat alle groepen in de omgeving zich uitgenodigd zouden voelen om een nieuw huis in het dorp te kopen. Maar ook in een open opgezet project blijken nog allerlei ongeziene hindernissen te zitten die de aankoop van een huis voor sommige bevolkingsgroepen minder aantrekkelijk maken. Toch zullen er dit jaar zowel Joodse als Arabische Israëli’s hun intrek nemen in hun nieuwe woning. Nieuwe huizen maken nog geen gemeenschap. Daarom hebben de kopers van de eerste huizen in de afgelopen maanden regelmatig met elkaar om de tafel gezeten. Ze zochten onder andere naar een kernwoord om het dorp te omschrijven. Een tijdje werd gedacht aan de term ‘pluriform’, maar dat woord bleek niet omvattend genoeg, omdat het in Israël vooral verwijst naar de veelzijdigheid binnen de Joodse gemeenschap: orthodoxen, conservatieven en seculieren. De verscheidenheid naast de Joodse traditie bleef met ‘pluriform’ echter buiten beeld. Ook werd er gedacht aan ‘multireligieus’, maar voor de meer seculiere Joodse en Arabische Israëli’s klonk dat alsof er vooral plek zou zijn voor mensen die intensief met hun geloof bezig zijn. Uiteindelijk kwam de term ‘multicultureel’ bovendrijven. Niet alleen omdat het nieuwe dorp feitelijk multicultureel is, maar ook omdat de nieuwe bewoners die realiteit willen omarmen en willen zoeken naar manieren om respectvol met die veelkleurigheid om te gaan. Hoe dat moet, wordt net als in Nederland nog een flinke zoektocht. Pieter Dronkers Ds. Pieter Dronkers is manager van het Centrum voor studie en dialoog in Nes Ammim. 4 juni Sjavoeot eerste dag. Exodus 19:1 - 20:23; Numeri 28:26-31 Wekenfeest. Ezechiël 1:1-28; 3:12 5 juni Sjavoeot tweede dag. Deuteronomium 15:19 - 16:17; Numeri 28:26-31 Wekenfeest. Habakuk 3:1-19 Kees Schakel Kerk & Israël Onderweg | maart 2014 23 Varia Leren & Vieren weekend OJEC ‘Zijn er nog vragen …?’ Met dit thema houdt het Overleg orgaan van Joden en Christenen (OJEC) van 28-30 maart het dertigste dialoog-weekend in Mennorode te Elspeet. Sabbat en zondag worden gevierd, waarbij Joodse en christelijke deelnemers elkaars gast zijn. Inleiders zijn rabbijn Tamarah Benima, emeritus-predikant Nico ter Linden en twee jonge studenten. Op vrijdagavond is er een moment van lernen met drs. Leo Mock en op zaterdagmorgen verzorgt rabbijn dr. Tzwi Marx de vormgeving van sabbat. Dr. Bart Jan Koet is de voorganger in de christelijke viering op zondagmorgen. Voor meer informatie en aanmelding: www.ojec.org; e-mail: [email protected]; telefoon 06-10 06 98 28. Herdenkingsplek op het Rabbijn Maarssenplein in Den Haag. • Foto: Jolly van der Velden Voor de agenda Herdenkingen Jom Hasjoa Landelijke Ontmoetingsdag op 17 september 2014 Meer informatie: www.pkn.nl/agenda volgend nummer • Interview met Tamarah Benima, rabbijn en publiciste • Verantwoordelijkheid voor het land en de aarde • Boycot van Israël? Sinds het uitroepen van de Jom Hasjoa-dag herdenken in verschillende plaatsen in het land liberaal-Joodse gemeenten en christelijke kerken samen op een afgesproken datum dicht tegen 28 nisan (28 april) aan samen de Sjoa. In 2014 zal dit zijn op zondag 11 mei; 4 mei is voor velen niet het goede moment. - Utrecht: Avondwake zondag 11 mei in de Doopsgezinde Kerk. Thema: ‘Hier hebben zij gewoond’. Aanvang: 19.00 uur. - Amstelveen: Bijzondere kerkdienst waaraan rabbijn Abraham Soetendorp meewerkt, zondag 4 mei in de Kruiskerk. Aanvang: 17.00 uur. - Rotterdam: Herdenking ingebed in een kerkdienst, voorbereid door het Rotterdamse Jom Hasjoa-beraad, zondag 11 mei in de Laurenskerk. Aanvang: 19.00 uur. - L eiden: Herdenking zondag 11 mei in de Hooglandse Kerk. Chazan is Ken Gould. Aanvang: 19.00 uur. - Den Haag: Herdenking zondag 11 mei in de Kloosterkerk. Met Judith Belinfante en chazan Ken Gould. Aanvang: 14.00 uur. Meer informatie: www.pkn.nl/kerkenisrael > nieuws Colofon Kerk & Israël Onderweg is een uitgave van de Protestantse Kerk in Nederland en verschijnt viermaal per jaar. Doelstelling van het blad is: de Joodse wortels van het christelijk geloof theologisch doordenken, en allen die geïnteresseerd zijn in of zich verantwoordelijk weten voor de verhouding van Kerk en Israël informeren, inspireren en meningen bieden. De basis hiervoor is artikel I van de Kerkorde: 24 1. De Protestantse Kerk in Nederland is overeenkomstig haar belijden gestalte van de ene heilige apostolische en katholieke of algemene christelijke Kerk die zich, delend in de aan Israël geschonken verwachting, uitstrekt naar de komst van het Koninkrijk van God. (…) 7. De kerk is geroepen gestalte te geven aan haar onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël. Kerk & Israël Onderweg Als Christus-belijdende geloofsgemeenschap zoekt zij het gesprek met Israël inzake het verstaan van de Heilige Schrift, in het bijzonder betreffende de komst van het Koninkrijk van God. Onder ’Israël’ wordt verstaan: het Israël dat wij ontmoeten in de Bijbel en van daaruit in de geschiedenis tot op vandaag. Uitgever: Dienstenorganisatie Protestantse Kerk in Nederland Joseph Haydnlaan 2a, 3533 AE Utrecht Postbus 8504, 3503 RM Utrecht telefoon (030) 880 18 80 e-mailadres [email protected] website www.pkn.nl/kerkenisrael | maart 2014 Hoofdredacteur: Floor Barnhoorn Redactie: Reinier Gosker, Greetje van der Harst-de Leeuwe, Beatrice L. Jongkind, Fred Meijnhardt, Rijk Roelofse, Kees Schakel, Adri van der Wal. Eindredacteur: Anja de Zeeuw VORMGEVING EN DRUK Opmaak: Ladenius Communicatie, Houten Ontwerp: Reprovinci, Schoonhoven Druk: De Groot Drukkerij, Goudriaan Abonnementen Particulier abonnement € 9,- per jaar (vier nummers) Pakketabonnement € 4,- per jaar (vier nummers, vanaf 10 exemplaren). Vraag via het mailadres van de redactie een gratis proefnummer aan. Kerk & Israël Onderweg is voor (visueel) gehandicapten ook verkrijgbaar in gesproken vorm op cd-rom (voor de daisyspeler). Nadere informatie hierover is te krijgen bij de Christelijke Bibliotheek voor Blinden en Slechtzienden (CBB) te Ermelo, telefoon (0341) 56 54 99. Artikelen mogen met bronvermelding overgenomen worden in andere uitgaven. Neem voor een Wordbestand van de artikelen contact op met de redactie: [email protected]. De redactie ontvangt graag een exemplaar van deze uitgaven. Het verpakkingsfolie is milieuvriendelijk en kan weggegooid worden in de biobak. ISSN 1566-9033
© Copyright 2025 ExpyDoc