Kerk en Israel Onderweg, jrg. 15, nr. 03, maart 2014

Kerk&Israël
ONDERWEG
Jaargang 15 nummer 3 maart 2014
Afscheids­
interview met
Ronny Naftaniel
oud-directeur
CIDI
• Jaarthema ‘Mens, waar ben jij?’
• Katern InZicht:
De visie van Shlomo Sand
op het Joodse volk
Inhoud
03 Nieuw boek van Henk Vreekamp
11 Zo doen wij Kerk en Israël in …
Rubrieken
16 Jaarthema:
hristendom en de fauna,
C
door Jan J. Boersema
07 Onopgeefbaar verbonden – Bernhard Reitsma
Overijssel-Flevoland
17 Jaarthema:
12 Gedicht door Jehoeda Karni
Jaarthema:
Mens, waar ben jij? –
Verantwoordelijk voor dieren
14
09 Column Reinier Gosker
Lezersreactie
Islam en dierenwelzijn,
door Abdulwahid van Bommel
10 Ga en Leer
18 Jaarthema:
19 Te doen onderweg
Een dialoog over en met dieren,
door Hans Schravesande
20 Boekbespreking
Jaarthema:
Jodendom en de fauna,
door rabbijn Menno ten Brink
21 Het nieuwe Liedboek - 2
22 Bidden met LEV
23 Een echo uit de synagoge
Logboek Galilea –
column Pieter Dronkers
Lezers geven het blad een 7,7
Onlangs is een lezersenquête gehouden onder 300 lezers van wie een mailadres bekend was. Daarop
hebben 107 lezers gereageerd (een respons van 37,5 procent). Zij hebben het blad gemiddeld met een
7,7 beoordeeld, en de vormgeving met een 7,8. We buigen ons nog over de conclusies en aanbevelingen
uit dit onderzoek. Dank aan wie eraan meedeed!
24 Varia
De redactie
04
08
Interview met
Ronny Naftaniel
Boek Van de Kamp
en Ouweneel
Over zijn drang om
strijdbaar te zijn
‘Joden en christenen –
een verdiepend
gesprek’ gepresenteerd
in Amersfoortse sjoel
>
>
14
>
Jaarthema
‘Mens, waar ben jij?’
Rabbijn Menno ten
Brinke over Jodendom
en de fauna
2
Kerk & Israël Onderweg
| maart 2014
Katern
>
InZicht
De geschiedenis­
opvatting van Shlomo
Sand over Israël tegen
het licht gehouden
Nieuw boek
van Henk Vreekamp
‘Als Vreekamp zich laat zien, moet de christen in hem nog één keer helemaal voor
de dag komen’, zei prof.dr. Gijsbert van den Brink tijdens de presentatie van het
nieuwe boek van diezelfde Henk Vreekamp, ‘Als Freya zich laat zien. De code van
het christendom’.
D
it boek werd op 31 oktober gepresenteerd in een volle
Grote Kerk te Epe. ‘Vreekamp maakt het Evangelie mysterieuzer, vreemder, wonderlijker dan wij vaak denken
dat het is’, stelde Van den Brink.1
Als Kerk & Israëltheoloog van de Samen-op-Wegkerken wees
Vreekamp de kerk jarenlang op de Joodse wortels van het christelijk geloof. Na zijn afscheid van deze functie verdiepte hij zich
in het Veluwse heidendom en daarmee in zijn eigen wortels.
Geloven op de Veluwe
Drie boeken schreef hij inmiddels over geloven op de Veluwe,
‘Zwijgen bij volle maan. Veluwse verkenning van Edda, Evangelie
en Tora’ (2003), ‘De tovenaar en de dominee. Over de verschijning
van God’ (2010) en ‘Als Freyja zich laat zien’ (2013). In alle drie
schetst Vreekamp de verhouding christendom, Jodendom en
heidendom op de Veluwe en geeft hij tweeduizend jaar religiegeschiedenis van de streek weer. Jood, christen en heiden bevragen elkaar daarbij op het scherpst van de snede. De theoloog
zet het Germaanse heidendom tegenover het christelijke Evangelie
Evangelie en Tora
komen beide van buiten
de Germaanse wereld
en de Joodse Tora, beide komend van buiten de Germaanse
wereld. Volgens Vreekamp is het christendom bij de toenmalige
kerstening van Noordwest-Europa aangepast aan de Germaansheidense geloofsbeleving. Men heeft van Jezus destijds een
bijbelse Odin gemaakt, een heldhaftige figuur in plaats van de
gestalte van de lijdende dienstknecht uit de Bijbel. Volgens de
auteur ging dat heidendom op de Veluwe, de meest bevindelijkgereformeerde streek in Nederland, duizend jaar geleden ondergronds, omdat het niet tegen het nieuwe, christelijke geloof op
kon. In deze tijd lijkt het echter weer boven water te komen en
kan het zich tegen het christendom keren.
religie en spiritualiteit, maar
van de kerk moet ze niet veel
hebben. Dan ontmoet ze de
twaalf Joodse apostelen die
haar aan de hand van de oertekst van het christendom,
het Apostolicum, het christelijk geloof gaandeweg
uitleggen. Samen wandelen
ze van de dorpskerk van
Epe via de kroondomeinen
naar de boskathedraal van
Apeldoorn, waar Freya
met een antwoord moet
komen. Zal ze haar verzet
opgeven? Laat ze zich
dopen? Of blijft ze steken
in een visioen? Helemaal
duidelijk wordt dat niet.
Anti-held
‘Als Freya zich laat zien’. Als Vreekamp zich laat zien. ‘Vreekamp
maakt het Evangelie precies zo vreemd als het is’, zei Van den
Brink. ‘Het is goed om dat als het ware weer als nieuw te voelen,
na zovele eeuwen gewenning. Het vreemde van de belijdenis dat
God Schepper is, het tegendraadse van die ene Zoon van God
die als anti-held verschijnt als hij als een vervloekte opgehangen wordt, het geheimenis van de triniteit ook. Kan Freya dat
allemaal begrijpen?’
‘Geschokt’
Rabbijn Tamarah Benima kan het in ieder geval niet begrijpen,
bleek in de Grote Kerk. Zij had het moeilijk met ‘vriend Vreekamp’.
‘God mag dan uit Jorwerd verdwenen zijn, de offerdood van
Jezus en de verzoeningstheologie zijn helemaal niet verdwenen
uit het christendom van Henk. Integendeel. Ik was geschokt en
moest van voren af aan beginnen te lezen om te zien of ik hem
wel goed had begrepen.’
Beatrice L. Jongkind
Het Apostolicum
De hoofdfiguur uit zijn laatste boek, Freya, beeldt dat heidendom uit. Zij is een moderne, kritische vrouw, geïnteresseerd in
1 P
rof.dr. G. van den Brink is hoogleraar en mede-auteur van de recent
verschenen ‘Christelijke dogmatiek’.
Kerk & Israël Onderweg
| maart 2014
3
Toen ik 37 jaar geleden
begon, was ik bang
voor Israëls toekomst.
Nu veel minder.
Ronny Naftaniel: ‘Ik voelde me vaak een roepende in de woestijn.’
• Foto’s: Rick Keus
4
Kerk & Israël Onderweg
| maart 2014
interview
Interview met scheidend CIDI-directeur Ronny Naftaniel
‘Ik heb gezocht
naar wat recht was’
‘De kerken doen het heel slecht. Die stilte over de christenen in de Arabische wereld.
Er is een volstrekt gebrek aan solidariteit. Er zijn nauwelijks steuncampagnes of
geldinzamelingen, geen grote kerkelijke oproepen om meer vluchtelingen uit deze
gebieden toe te laten. Ik ben er verbijsterd over en verbaasd. En eigenlijk ook boos.’
A
an het woord is Ronny Naftaniel, oud-directeur van het
Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) te Den
Haag. Kort na de oprichting van deze organisatie, door
prof. D. Simons en mr. R.A. Levisson, veertig jaar geleden, werd
Naftaniel het gezicht ervan. Hij werkte er 37 jaar, waarvan 33 als
directeur. In maart vorig jaar droeg hij de leiding over aan Esther
Voet. Achter de schermen adviseerde hij nog. Met een afscheidsreceptie en een debatwedstrijd in de Koninklijke Schouwburg in
Den Haag op 11 november 2013 stopte hij ook daarmee.
statenmodel. Ik heb van mijn passie mijn beroep gemaakt, maar
ik ben niet onfeilbaar. Ook heb ik me vaak een roepende in de
woestijn gevoeld.’
Zijn drang om strijdbaar te zijn, heeft Naftaniel te danken aan
zijn moeder. ‘Zij was jarenlang mijn grootste fan. Ze motiveerde
mij om op te komen voor de Joodse rechten. “Kom niet bij mij”,
zei ze als ik als kleine jongen in tranen was. “Zorg voor jezelf,
kom op voor jezelf, pak aan, wees alert!” Nog steeds hoor ik
soms haar stem.’
Anti-Palestijnse of
anti-moslimsentimenten
zijn een verkeerde reden
om pro-Israël te zijn
‘Van wereldbelang’
Decennialang was Ronny Naftaniel de spreekbuis in Nederland
over Israël en de Joodse gemeenschap. Een innemende man,
scherp van tong, zakelijk en evenwichtig en met een enorme
feitenkennis. ‘Zelf probeer ik te overtuigen op basis van zakelijke
argumenten en feiten.’
‘Span God niet voor je karretje’
Ronny Naftaniel is door God geroepen om dit werk te mogen
doen, zei de directeur van de stichting Christenen voor Israël
ter gelegenheid van Naftaniels afscheid. Een heftige uitspraak,
vindt deze zelf. ‘Heftig, omdat ik dat niet weet. Dat oordeel is
aan God en niet aan mij. Ik wil God niet interpreteren, je kunt
Hem niet voor je karretje spannen, ook al bedoelt de spreker
het vriendelijk en goed. Maar met religieuze argumenten kun
je niet werken. Daarmee kun je namelijk alle kanten op. Je
kunt bijvoorbeeld met het grootste gemak het lijdensverhaal
van Jezus op de Palestijnen plakken. Dat vind ik manipulatie
met valse argumenten.’
‘Wat ik wel weet, is dat ik dit werk met heel mijn hart heb
gedaan. Ik heb met passie gezocht naar wat recht was en met
al mijn energie voor oplossingen gepleit, zoals voor het twee-
Naftaniel heeft er vertrouwen in dat de staat Israël het gaat redden
in het Midden-Oosten. ‘Toen ik 37 jaar geleden begon, was ik
bang voor Israëls toekomst. Nu veel minder. Ik vrees wel voor
de algehele toestand in het Midden-Oosten zelf. De Arabische
wereld staat in vuur en vlam. In het begin dacht ik: als er vrede
tussen Joden en Palestijnen komt, volgt er ook wel vrede met de
Arabische wereld. Dat verband zie ik nu niet meer. Israël heeft
inmiddels overal connecties in de Arabische wereld en zelfs als
er geen rechtvaardige oplossing komt voor het Palestijnse volk,
dan nog overleeft Israël. Bedenk alleen maar hoe belangrijk de
economie van het land is. Ook in wetenschappelijk en technisch
opzicht is Israël van wereldbelang. Was er 37 jaar geleden nog
sprake van een olieboycot door de Arabische wereld en van
niet-Jood-verklaringen, nu wil de hele wereld met Israël handel
drijven. De bevolking is gegroeid naar acht miljoen burgers en
er is een sterkere onderlinge cohesie.’
Het merendeel van de Nederlandse bevolking gaat ervanuit
dat waar twee kijven er twee schuld hebben, weet Naftaniel
uit onderzoeken. ‘Zeventig procent van de Nederlanders vindt
het echter ook tijd dat de Arabische wereld de Joodse staat
accepteert. Er moet een Palestijnse staat komen die in vrede en
veiligheid naast Israël kan bestaan en die ook zelf in vrede met
Israël leeft en dat land als Joodse staat erkent. Ik ben voor een
rechtvaardig Israël, niet voor een land dat heerst over rechteloze
Palestijnen. Een tweestatenoplossing doet hieraan recht.’
Voorbeeld
Als zo’n tweestatenoplossing uiteindelijk niet lukt, dan nog geeft
Israël een beter voorbeeld van een rechtvaardige samenleving
»
Kerk & Israël Onderweg
| maart 2014
5
interview
Zelf zat Naftaniel jarenlang in het Nederlandse Overlegorgaan
Joden en Christenen (OJEC). ‘Ik vind het gesprek tussen Joden
en christenen nuttig, maar dan niet als religieus gesprek maar
als gesprek over dagelijkse, zakelijke dingen, bijvoorbeeld
antisemitisme. Het is heel moeilijk om over religieuze dingen te
praten. De meeste rabbijnen hebben bijna geen kennis van het
Nieuwe Testament. Alleen daarom al kunnen zij er moeilijk over
meepraten en dat maakt een diepgaand theologisch gesprek
tussen Joden en christenen ingewikkeld. De echte dialoog over
de betekenis van religie moet dan ook nog beginnen.’
Naftaniel: ‘Ik ga niet veel naar sjoel. Wel altijd met Jom Kipoer,
Grote Verzoendag. Dan ben je bezig met inkeer, berouw, vergeving,
verzoening. Dat ik dan naar de synagoge ga is niet omdat ik moet
van God of zo, maar omdat ik onderdeel ben van het Joodse volk
en zijn traditie.’
‘Als je vanwege de nederzettingenpolitiek geen Israëlische
producten wilt kopen, koop dan ook geen Saoedische
benzine of Syrische dadels.’
dan alle buurstaten samen, vindt Naftaniel. ‘Voorlopig is Israël
in het Midden-Oosten het voorbeeld van een staat waarin democratie en recht vooropstaan. Zo ben je als christen je leven
niet meer zeker in het Midden-Oosten. We tellen inmiddels meer
dan 450.000 christelijke vluchtelingen in Syrië. Zakelijk gezien
is Israël een heilsstaat vergeleken met de rest van het MiddenOosten. De gemiddelde inwoner in het Midden-Oosten zou het
liefst wonen in Israël.’ Dus hoezo zeggen mensen: Israël moet
het voorbeeld geven?
De echte dialoog over
de betekenis van religie
moet nog beginnen
Toch zien bepaalde mensen de staat Israël louter als zondebok;
fanatici die ‘verblind’ zijn en het alleen op Israël hebben gemunt,
ook binnen de kerken, aldus Naftaniel. ‘Maar het gaat niet aan
om alleen Israël te bekritiseren en andere landen niet. Als je
kritiek hebt, wees dan wel consequent, anders strijd je met
onrechtvaardige middelen. Als je bijvoorbeeld vanwege de
nederzettingenpolitiek geen Israëlische producten wilt kopen,
dan moet je ook geen pil willen om in je darmen te laten kijken
– een Israëlische uitvinding – of een mobieltje of pc waarvoor
belangrijke onderdelen uit Israël komen. Je moet dan vooral ook
andere landen boycotten, landen die de mensenrechten zwaar
schenden, waar democratie een scheldwoord is en vrouwen
geen rechten hebben zoals in Saoedi-Arabië. Koop dan ook geen
Saoedische benzine of Syrische dadels.’
Gesprek over antisemitisme
Aan de andere kant dwepen sommige christenen met Israël.
‘Dat je Israël liefhebt, kan ik me goed voorstellen. Als ik christen
zou zijn in die regio, zou ik het land hoog hebben – daar is
tenminste ruimte voor hen. Maar intussen ben je fout bezig om
daar Joden tot christenen te maken. Anti-Palestijnse of antimoslimsentimenten zijn ook een verkeerde reden om pro-Israël
te zijn. Daarmee kun je mij niet winnen.’
6
Kerk & Israël Onderweg
| maart 2014
Beatrice L. Jongkind
Welke hulp geeft Kerk in Actie?
Ronny Naftaniel uit in dit interview kritiek op de opstelling
van Nederlandse kerken. Kerk in Actie reageert:
Kerk in Actie onderhoudt relaties met kerken in Afrika,
het Midden-Oosten en Azië, waar goede relaties met
moslims lastig zijn.
Discriminatie komt veel voor. Autoriteiten durven
christenen vaak niet te beschermen. Door straffeloosheid
blijven misdrijven onbestraft. Valse beschuldigingen
verdoezelen misbruik, moord en diefstal. Steeds vaker
plegen extremistische groepen terreuraanslagen.
Christenen voelen zich vogelvrij.
Kerken die hiermee te maken hebben, vragen om onze
solidariteit. Maar ze willen geen anti-islamitische
‘oorlogsretoriek’ uit het Westen. Integendeel, het helpt
hen niet en het is ook nog eens levensgevaarlijk voor
hen. Het is ‘koloniaal’ als wij in het Westen kerken en
christenen elders willen zeggen wat zij nodig hebben.
Ze willen geen olie op het vuur, maar bijdragen aan hun
samenleving. Ze eisen burgerrechten op, samen met
lokale bondgenoten: leden van andere minderheden
en moslims die zich met hen inzetten voor een eerlijke
samenleving met ruimte voor allen.
Kerk in Actie helpt kerken in Afrika, het Midden-Oosten
en Azië om een rol in hun samenleving te spelen zoals
ze dat zelf willen. We vervreemden ons niet van hun
samenwerking met moslims. We vertolken hun stem in
Nederland en assisteren bij asielaanvragen. We helpen
waar het nodig is en nooit buiten hen om. Voor die
solidariteit werven we fondsen in de Protestantse Kerk.
Syrische kerken horen bij de belangrijkste hulpverleners
daar. Door hulp aan iedereen, los van politieke of
religieuze kleur, investeren zij in de toekomst van
Syrië. Ze werken er samen met moslims, niet omdat ze
moeten, maar omdat ze willen. Wij steunen hen. Ook in
besprekingen in Genève.
Feije Duim
Feije Duim is medewerker Midden-Oosten bij ICCO Kerk in Actie,
e-mail: [email protected].
De Protestantse Kerk in Nederland kent een veelheid aan meningen. Zo wordt er in onze kerk ook
verschillend gedacht over kerk en Israël. In deze rubriek brengt een kerkelijk betrokken persoon de
onopgeefbare verbondenheid van kerk en Israël onder woorden.
Onopgeefbaar verbonden, hoe zie je dat?
Liefde voor de hele wereld
‘Voor mij is het onopgeefbaar met Israël verbonden te zijn’, schrijft Bernhard Reitsma.
‘Dat heeft te maken met de God van Israël.’
D
e Schepper van hemel en aarde heeft zich niet neer­
gelegd bij het feit dat de wereld is ontspoord. Hij is uit
op het herstel van zijn oorspronkelijke bedoelingen,
een aarde die vol is van zijn heerlijkheid, waar alles zeer
goed is. Om dat doel te bereiken heeft God één volk, Israël,
uitgekozen om alle volken te zegenen. Uit Israël is de Messias
geboren als de vervulling van Gods weg met Israël; Hij is de
climax van Gods verbond. In Hem is het Koninkrijk van God
doorgebroken; door Jezus mag ook ik als heiden daarin delen.
Dat is Gods weg van verlossing en herschepping.
Door Jezus Christus ben ik dan ook met Israël verbonden.
Op die weg die God in de geschiedenis is gegaan, kan ik niet
terug. Die weg laat immers zien wie God ten diepste is, een
God van liefde en genade. Dat God juist met Israël begint, laat
zien dat de verlossing van de wereld helemaal zijn werk is,
alleen maar genade. Van Israël viel immers niet veel te verwachten; Israël was het kleinste van alle volken. Als ik Israël
wegstreep uit Gods heilsplan, dan streep ik Gods genade weg.
Dan is er voor mij als heiden helemaal geen hoop meer. Als
God Israël kan laten vallen, dan kan Hij mij zeker laten vallen.
Daarom kan ik mij niet van Israël losmaken.
Virtueel idee of realiteit?
Tot zover is het helder. Het wordt echter lastig, als ik dit
concreet wil maken voor vandaag. Want over wie gaat het
eigenlijk, als we over Israël spreken? Niet alles wat Israël
heet, is volgens Paulus ook daadwerkelijk Israël. Hebben we
het over een geloofsgemeenschap of een etnische groep?
Ben ik verbonden met orthodoxe of seculiere Joden, met
chassidische of heel moderne? Met hen die de staat zien als
vervulling van Gods beloften of met hen die dat zien als voorbarig vooruitgrijpen op de komst van de Messias? Ben ik verbonden met hen die het boek Jozua als paradigma zien voor
de strijd tegen de Palestijnen of juist met vredesbewegingen
die een eerlijke verdeling van het land voorstaan? Moet ik
denken aan het volk of aan de staat? Dat laatste is bijbelstheologisch helemaal dubieus. De staat is een moderne uitvinding, een republiek die nauwelijks te vergelijken valt met
het Koninkrijk van Israël in de Tenach. Kortom: Israël lijkt in
dit verband meer een abstract virtueel idee dan een concrete
realiteit.
mijn Verlangen
Dat geldt al evenzeer als we het woord ‘verbondenheid’ nader
willen invullen. Wat houdt dat in? Betekent het dat er andere
regels gelden voor Israël dan voor andere volken? Moet ik in
de wereld Joden anders benaderen dan niet-Joden? Houdt
God meer van Israël dan van de rest van zijn schepping? Moet
ik Joden meer liefhebben dan Palestijnen of dan mijn broeders
en zusters in het Midden-Oosten? Zei Jezus echter niet dat
God de hele wereld, Israël en de volken, zo liefhad dat Hij zijn
enige Zoon gaf opdat ieder die in Hem gelooft niet verloren
zou gaan?
Israël was het kleinste
van alle volken
Ik heb Israël lief; maar ik heb ook Palestijnse christenen lief.
Ik heb zelfs niet-christenen lief. Sterker nog, Jezus roept mij
op mijn vijanden (die ik overigens niet heb) lief te hebben en
te bidden voor wie mij (of mijn broeders en zusters) vervolgen.
Verbondenheid met Israël kan voor mij dus niet betekenen dat
ik de rest van de wereld vergeet of minder waarde toeken. Het
gaat God uiteindelijk om de verzoening van de hele wereld. Natuurlijk ‘heb ik meer’ met geloofsgenoten. Maar mijn verlangen
in deze wereld is, dat ieder mens Christus leert kennen en zo zal
ervaren hoe goed God is en hoe bijzonder zijn plan zal zijn.
Liefde weerspiegelen
Wat betekent ‘onopgeefbaar met Israël verbonden’ te zijn voor
mij? Voor alles dat ik verbonden ben met de God van Israël, de
God van Abraham, Isaäk en Jakob, die zich in Jezus ten volle
heeft geopenbaard. En dat ik zijn onvoorwaardelijke en verkiezende liefde elke dag weerspiegel naar elk schepsel dat op
mijn weg komt. Dat is onopgeefbaar.
Bernhard Reitsma
Bernhard Reitsma is bijzonder hoogleraar aan de Vrije
Universiteit, voor de leerstoel ‘de kerk in de context van
de islam’.
Kerk & Israël Onderweg
| maart 2014
7
Boek gepresenteerd in Amersfoort
‘Joden en christenen –
een verdiepend gesprek’
‘Joden moeten geen christenen worden en christenen geen Joden. We gaan heils­
historisch verschillende wegen. Laat dat maar zo. Ooit komen die twee wegen bij
elkaar.’ Dat zei dr. Ouweneel. Waarop rabbijn Van de Kamp vlijmscherp pareerde:
‘Maar ik weet zeker dat wanneer de Messias komt en Amersfoort aandoet, hij hier
in de sjoel komt en niet in de kerk van professor Ouweneel!’
A
lle aanwezigen in de overvolle synagoge aan de Drieringensteeg in Amersfoort (foto onder) konden hartelijk
lachen om de reactie van de rabbijn. Het was de uit­
smijter van de avond. Het lachsalvo was typerend voor de sfeer
op de bijeenkomst waarin het boek ‘Joden en christenen – een
verdiepend gesprek’ van rabbijn Lody B. van de Kamp en prof.dr.
Willem J. Ouweneel werd gepresenteerd. Het debat was scherp
en de verschillen werden zonder schroom overeind gehouden,
maar de sfeer was ontspannen en hartelijk.
Jezus volstrekt niet passen in het Messiasbeeld van de Joodse
traditie. Jezus van Nazareth kán de Messias niet zijn. De Messias
zal een van God gezonden overwinnaar zijn en met zijn komst
breekt het rijk van de vrede onmiddellijk aan. Het geloof in Jezus
als de gekomen Messias kwam voort uit de wantoestanden in
het Israël rond het begin van de algemene jaartelling.
Ouweneel kan daar vanuit Tenach mijns inziens weinig tegen
in brengen. Hij wijst op Daniël 9:25 en 26 als feitelijk de enige
tekst in de Tenach waarin het woord ‘messias’ voorkomt in een
betekenis die volgens Ouweneel werkelijk naar Jezus heenwijst.
Maar hij laat op de tijdrekening in die apocalyptische tekst
vervolgens een rekensom los waarvan hij moet weten dat die
binnen een fatsoenlijk bedreven exegese niet meer toelaatbaar
is. Tot op het jaar nauwkeurig uitkomen bij het begin van Jezus’
openbare optreden lijkt mij té bedacht. Ook Van de Kamp verwijt
Ouweneel hier inlegkunde.
Tweewegentheologie
Van God gezonden overwinnaar
Dat laatste geldt ook voor het boek zelf. Beide auteurs formuleren
daarin hun stellingen ten aanzien van de Tenach, de vraag wie
Jezus is en de historische relaties tussen Joden en christenen.
Vervolgens reageren ze op elkaar. En zo bieden boek en presentatiedebat een goede gelegenheid om te peilen hoe de dialoog,
of liever de ‘ontmoeting’ tussen gematigd orthodoxe Joden en
dito christenen in Nederland ervoor staat. Wat bindt hen en wat
scheidt hen?
Welnu, het wekt geen verwondering dat de wegen scherp uiteengaan waar het gaat om de gestalte van de Messias. Van de
Kamp wil het steeds weer uitleggen, dat leven en sterven van
8
Kerk & Israël Onderweg
| maart 2014
Wat Ouweneel overigens niet meer wil is Joden bekeren tot
het christendom. De ‘vervangingstheologie’ – de kerk is in de
plaats gekomen van het oude verbondsvolk – is wat hem betreft
achterhaald. Er zijn twee wegen naar God de Vader. De Joodse
en de christelijke weg. Ouweneel noemt dit een copernicaanse
wending in de christelijke theologie. Hij weet dan weer wél iets
te goed waarom deze tweewegentheologie je ware is. Want
de schellen die thans de Joden op de ogen zouden liggen, zijn
volgens hem ‘een noodzaak in de regeringswegen van God. Als
er geen bedekking op het aangezicht van Israël gelegen had,
zou Israël allang zijn opgegaan in de christelijke kerken en haar
identiteit al eeuwen geleden totaal verloren hebben. Dan zou er
vandaag helemaal geen volk Israël meer over zijn geweest waaraan God zijn eindtijdprofetieën had kunnen vervullen!’
Ik denk dat hier te snel van de nood een deugd is gemaakt. Geef
mij dan maar het oude woord van Franz Rosenzweig: ‘Wat Christus
en zijn kerk in de wereld betekenen, daarover zijn wij het eens:
er komt niemand tot de Vader dan door Christus (Johannes 14:6).
Het ligt echter anders, wanneer iemand niet meer naar de Vader
behoeft te komen, omdat hij al bij Hem is. En dit is het geval met
het volk Israël.’
column
Een vrolijk
dansje op
Chanoeka
Van links naar rechts: dr. Henk Vreekamp, rabbijn Lody B. van
de Kamp, prof.dr. Willem J. Ouweneel en rabbijn Jochanan
Boosma, die ook inhoudelijk reageerde op het boek.
• Foto: Willem van der Hoek
Overigens, of de tweewegenleer gaandeweg orthodox Nederland
aan het veroveren is, blijft nog maar de vraag. Dr. Henk Vreekamp,
die jarenlang verbonden was aan de Raad voor de verhouding
van Kerk en Israël en ook bij de boekpresentatie aanwezig, betwijfelde het. Hij was recentelijk nog in Nijkerk bij het struikelstenen leggen en wist daar weer dat het nazidom ondenkbaar
was zonder de eeuwen van christelijk antisemitisme. Hij vroeg:
‘Beseft Ouweneel wat hij zegt? Er zijn nog altijd kerken waar op
Israëlzondag gebeden wordt om de bekering van de Joden.’
Daar haakte Van de Kamp op in met het volgende pijnlijke
voorval. Een echtpaar sprak hem aan tijdens de pauze van een
spreekbeurt in Zeeland: ‘Mijnheer rabbijn, wanneer zullen u
eindelijk eens de schellen van de ogen vallen?’ Hij antwoordde:
‘Ik denk niet dat ik die op de ogen heb.’ Waarop mevrouw zei:
‘Man, we gaan naar huis, ze zullen het nooit leren.’
Fred Meijnhardt
V
orig jaar december was ik op bezoek bij mijn kleindochter
en haar ouders in Tal-El, in het noorden van Israël.
Tijdens mijn verblijf verdiepte ik me in de boeken van
de Israëlische historicus Shlomo Sand1.
Om zijn kritische kijk op land en volk van Israël te illustreren
gebruikt Shlomo Sand zijn schoolervaringen uit de jaren vijftig
als voorbeeld van wat hij het ‘geïmplanteerde geheugen’
noemt. Hij vertelt hoe hij als kleuter, stampend met z’n kleine
voetjes, een Chanoeka-lied leerde zingen over het verdrijven
van de duisternis door het licht: ‘Wij, de Makkabeeën, de
Joden, waren het licht. Aan de andere kant stonden zij, de
Grieken en hun aanhangers, zij vormden de duisternis.’
Terwijl ik nadacht over mijn eigen ‘geïmplanteerde geheugen’
en wat dat met mij doet – hoe kijk ik naar Spanjaarden,
Fransen en Duitsers? –, riep mijn schoondochter dat het tijd
was om te gaan. We waren uitgenodigd om Chanoeka te
vieren in de crèche van onze kleindochter. Even later zat ik
in een kring van vijftien peuters mét hun vaders en moeders.
Kaarsjes aansteken, Chanoeka-tollen draaien, liedjes zingen,
oliebollen laten dansen in een laken en cadeautjes uitdelen.
Na de celebration waren er zelfgemaakte hapjes en drankjes.
Feestelijker kon het niet!
Lody B. van de Kamp en Willem J. Ouweneel, ‘Joden en christenen – een
verdiepend gesprek’. Heerenveen 2013. 165 pag. ISBN 9789063536664.
Prijs: € 12,50.
Lezersreactie
Lezersreacties van maximaal 100 woorden zijn welkom.
Reactie op Thiemes reactie
Antisemitisme is exclusief Jodenhaat, leert de historicus
dr. B. Wallet. Het werd voor het eerst benoemd door de Duitse
publicist Wilhelm Marr in 1879, en mede bewezen door dr.
Hans Jansen in zijn boek ‘Van Jodenhaat tot zelfmoordterrorisme’.
De heer Thieme legt deze definitie in het vorige nummer van
Kerk & Israël Onderweg (pagina 9) uit tegen de staat Israël en
brengt zo ordinantie 1 artikel 2.2 in diskrediet. Ook brengt hij
de synode in verlegenheid, die volgens de Kerkorde leiding
geeft aan het bevorderen van de bestrijding van antisemitisme.
Zo provocerend ontzegt hij het Jodendom de drieslag volk,
land en staat. Hij sloopt de basis van het ‘zoeken van het gesprek met …’. Het wordt het ‘oordelen over’. Dit is het begrip
antisemitisme vervuilen.
H. de Koning, Rotterdam
Hoewel ik ooit Hebreeuws heb geleerd, versta ik het nauwelijks, een beetje maar. Maar ik hoorde geen Makkabeeën
voorbijkomen, en ook geen griezelige Grieken. Dat zegt niks
over Shlomo Sand en zijn kritische kijk op het land en het
volk van Israël. Hooguit dat er in Israël een andere, minder
zionistische generatie opgroeit dan voorheen. Een generatie
die de tegenstelling tussen wij en zij minder traumatisch
invult dan de naoorlogse generatie?
Toen ik het aan de ouders vroeg, kreeg ik als antwoord dat
peuters gelukkig nog te jong zijn om zulke dingen te leren.
Even moest ik over dit scherpzinnige antwoord nadenken.
Maar toen ik het begreep …, maakte opa een dansje met zijn
vrolijk lachende kleindochter op de arm.
Reinier Gosker
1 Zie ook het katern InZicht in dit nummer over Shlomo Sand.
Kerk & Israël Onderweg
| maart 2014
9
Ga en Leer
Vónd Batseba
het wel zo
prachtig?
Beeld: David en Batseba, Jacques Tange,
120x140 cm, olie op linnen
Er zijn weinig verhalen in de Bijbel waarmee verklaarders zo in hun maag zitten als het
verhaal over David en Batseba. Hoe kon David zich zo misgaan? Of treft Batseba ook
blaam? Vond zij het wel prachtig bij koning David op bezoek te komen (2 Samuël 11-12)?
H
oe begint het verhaal? David stuurt in het voorjaar generaal Joab erop uit om aan het oostfront de Ammonieten
een lesje te leren. David blijft in Jeruzalem.
Op een keer ziet hij vanaf zijn dakterras een heel mooie vrouw
die zich aan het wassen is. David laat naar haar informeren. Ze
heet Batseba, de vrouw van Uria, de Hethiet.
De vrouw van Uria
Volgens een oud verhaal had Uria David geholpen bij het losmaken van de wapenrusting van Goliat. David kon toen het hoofd
van Goliat afslaan en als trofee meenemen naar huis. Als
beloning kreeg de ‘vreemdeling’
Uria, die een Joodse vrouw wilde trouwen, Batseba tot vrouw.
David zendt boden uit, en laat de vrouw van deze strijdmakker
meenemen. In de kinderbijbel ‘Woord voor woord’ wordt gesuggereerd dat Batseba het prachtig vond om bij de koning te komen.
De Talmoed neemt het daarentegen voor Batseba op. Ze zou achter
een scherm hebben gestaan, waarachter ze haar haren stond te
kammen. Maar hoe kon David haar dan toch bezig zien?
Dan laat de vrouw aan David berichten: ‘Ik ben zwanger.’ Uria
wordt bij David ontboden. De chef praat met de ondergeschikte.
‘Alles oké aan het front? Ga naar huis en was je voeten!’ Een
verhullende uitdrukking!
Het verhaal neemt een wending. Uria gaat dwarsliggen. De
inlichtingendienst brengt rapport uit. ‘Uria is niet naar huis gegaan.’ David gaat over tot massagetechnieken. ‘Waarom bent u
niet naar huis gegaan?’ Uria geeft een ferm antwoord. Hij is met
zijn gedachten bij de koude modder in de loopgraven en niet
bij het warme bed in zijn huis. Wat Uria – wellicht de beoogde
opvolger van de laatste Jebusitische heerser van Jeruzalem –
doet, is op de grens. Tart hij het gezag van de koning? Is hij uit
op een coup? David gooit het over een andere boeg. ‘Blijf ook
vandaag nog hier, dan laat ik u morgen teruggaan.’ Uria blijft in
de stad, maar gaat niet naar huis.
David brengt zwaarder geschut in stelling. De dag erop ontbiedt
hij Uria opnieuw, maar stuurt hem niet meteen terug naar het
front. De hele dag is David bezig Uria dronken te voeren. Hij
verwacht dat Uria in benevelde staat wel naar huis zal gaan.
Als in de ochtend blijkt dat Uria ook nu zijn vrouw niet heeft
10
Kerk & Israël Onderweg
| maart 2014
opgezocht, schrijft David een dienstorder voor Joab uit, met als
laatste woord: ‘sterft’. Uria mag het stuk zelf overbrengen.
In de Hebreeuwse Bijbel komt na 2 Samuël 11:2-15 een nieuwe
alinea. De lezer moet wel even bijkomen van zoveel schofterigheid.
David wordt dan ontmaskerd door Natan, de profeet, die volgens
een midrasj constant geschaduwd werd om te voorkomen dat
hij aan een onfrisse zaak ruchtbaarheid zou geven. Wat een lef
om dan geen blad voor de mond te nemen. ‘Die man, dat bent
u!’ (2 Samuël 12:7). Het geweten van David gaat spreken. Hij
werd, volgens een tiende-eeuwse Joodse prekenbundel, 22 jaar
– tot zijn dood – een boeteling. Hij huilde elke dag een uur en
at zijn brood met as. Een half jaar lang leefde David ‘van God en
mens verlaten’. In zijn omkeer wordt David een voorbeeld voor
alle generaties.
Davids zwakke plek
Wat was nu de zwakke plek van David? Volgens de Talmoed had
David eens bij God aangekaart dat mensen in hun gebeden wel
‘de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob’
zeggen, maar niet ‘de God van David’. God antwoordt dat de
aartsvaders menige proef hebben doorstaan. David wil in zijn
hoogmoed ook getest worden. ‘Toets me, HEER, beproef me’
(Psalm 26:2). God gaat in op zijn verzoek: Satan verscheen David
in de gedaante van een vogel. David schoot een pijl naar de vogel.
De pijl trof niet Satan, maar een scherm waarachter Batseba
stond. Het zien van haar wekte verlangen in David op (Babylonische
Talmoed Sanhedrin/Gerechtshof 107a).
Batseba’s leed
Vónd Batseba het allemaal prachtig? Zijn de persoonsvormen
van de werkwoorden ‘sturen, nemen, komen, slapen, terugkeren’
wellicht een sleutel? Heeft David, na het sturen van boden, haar
geprest, en komt ze pas dan naar hem toe? Wat moet ze anders
(2 Samuël 11:4)? In ieder geval weeklaagt Batseba, die in het
verhaal vier keer ‘de vrouw van Uria’ wordt genoemd, over haar
gesneuvelde echtgenoot (2 Samuël 11:26). ‘Werd ooit haar leed
vergoed?’ (Eva’s Lied II,16).
Kees Schakel
Zo doen wij Kerk en Israël in ...
Overijssel-Flevoland
‘In Joods Twente ligt een fantastisch geheim … dat langzaam ontdekt wordt’, luidt de
titel van een folder die uitgegeven wordt door de Liberaal Joodse Gemeente Twente
‘Or Chadasj’ (Nieuw licht).
D
at geheim is te vinden in Haaksbergen. Zowel in het
lieflijke gebouw van de synagoge (foto), als in de mensen die de kehilla (gemeente) vormen. Laagdrempelig,
open, hartelijk, sfeervol en spiritueel, met altijd een gezellige
kiddoesj (samenzijn) na de dienst. Ik leerde het geheim van
Haaksbergen kennen. Althans, dat dacht ik.
Ontmoetingsdag
Op de sabbat voorafgaand aan de Israëlzondag 2013 organiseerde
de Provinciale Kerk & Israël Commissie Overijssel-Flevoland een
ontmoetingsdag voor de regio. De dag vond plaats in Haaksbergen
en onze gastgever was de bovengenoemde Liberaal Joodse
Gemeente. Ik zat in de werkgroep die de dag voorbereidde.
Een voorrecht waarvan ik geen spijt heb gehad.
We namen contact op met het secretariaat van de LJG Twente en
werden gastvrij ontvangen door voorzitter Bert Oude Engberink
en chazan (voorzanger) Daan Daniëls. In een sfeervolle huiskamer,
met koffie en gebak, bespraken we de mogelijkheden van een
ontmoetingsdag. Niets was deze kleine Twentse kehilla teveel.
Behalve dat de groep niet groter mocht zijn dan dertig deelnemers,
want de synagoge kan hooguit vijftig mensen herbergen.
Of wij de sabbatdienst wilden bijwonen? Dat was een schot in
de roos. De handreiking van de landelijke Protestantse Kerk voor
de Israëlzondag bood een overvloed aan informatie over de te
lezen parsje (Tora-perikoop die in de synagoge wordt gelezen)
van die sabbat, de verhalen over Noach. Bovendien was het op
4 en 5 oktober ‘Rosj Chodesj’ (Nieuwe maan).
Geboeid
De dertig deelnemers aan de ontmoetingsdag luisterden tweeënhalf uur lang naar de gebeden en lezingen die haast allemaal
in het Hebreeuws gelaajend (gereciteerd) werden. De korte
pagina-aanduidingen in het gebedenboek, speciaal voor de gasten
heimelijk ingelast, zorgden ervoor dat wij de dienst konden
volgen. Gelukkig versta ik een beetje Hebreeuws en weet ik iets
van de synagogale gebruiken. Ik was de hele dienst geboeid.
Maar hoe verging het de andere negenentwintig deelnemers die
dat niet of minder goed konden?
Na afloop van de dienst was er een maaltijd en ‘s middags bogen
we ons over rabbijnse commentaren op het Noachverhaal. Tussen
de bedrijven door legde ik mijn oor te luisteren bij de andere
deelnemers aan deze dag. Niets dan lof hoorde ik. Niemand had
zich verveeld. Integendeel, iedereen had het spannend gevonden.
Ik verbaasde mij erover. Ik dacht het geheim van Haaksbergen
ontdekt te hebben. Maar opeens begreep ik dat het geheim veel
groter was dan de dingen die ik aan het begin van dit verslag
opsomde. Misschien was het de som ervan? Een goede geest?
Of de Sjechina1 zelf?
Reinier Gosker
Meer informatie: www.ljgtwente.nl
1 Sjechina: goddelijke aanwezigheid
Kerk & Israël Onderweg
| maart 2014
11
12
Tot rust
gekomen
Als er ergens ver weg
een vredig huisje staat,
met een houten balkon,
en een amandelboom –
Als er ergens ver weg,
het mag duizend mijl zijn,
een oma haar kleinkind
een slaapliedje toezingt –
Ja, dan vlieg ik er heen,
een van die avonden,
en gaan we weer tellen
hoeveel sterren er zijn.
Tekst: Jehoeda Karni (Israëlisch dichter, 1884-1949)
Beeld: © Ollirg | Dreamstime.com
Kerk & Israël Onderweg
| maart 2014
jaarthema
‘Verantwoordelijkheid’ is een kernbegrip in Jodendom, christendom en islam. In deze jaargang komen telkens een Joodse, een
christelijke en een moslimauteur aan het woord over een aspect van dit begrip. Centraal staat in dit nummer: Verantwoordelijkheid
voor dieren.
Mens, waar ben jij? Verantwoordelijk voor dieren
Jodendom en de fauna
‘God nam Adam en liet hem de tuin van Eden zien, en alle moois daarin en zei tegen
hem: ‘Zie hoe mooi, fantastisch en prijzenswaardig Mijn werken zijn. Ze zijn allemaal
voor jou geschapen. Zorg er goed voor en maak deze wereld niet kapot.’
(Kohelet Rabba (7:13), een rabbijnse uitleg op het boek Prediker)
H
et scheppingsverhaal in Genesis (1:28) geeft het eerste
aanknopingspunt van hoe wij met de natuurlijke omgeving zouden moeten omgaan. Daarbij maakt de term
‘bedwing haar’ duidelijk dat de mens het dominante element is
in de schepping. De mens kan zijn wil opleggen aan alle andere
levende organismen.
Het is opvallend dat de frase ‘bedwing de aarde en heers over
vissen, vogels en alle levende dieren’, direct wordt ingeperkt.
Alleen het gewas op de aarde, de bomen en boomvruchten zijn
bedoeld om van te eten, dus niet de dieren.
Als men het bloed van
het dier eet, is het alsof
je de hele diersoort
vernietigt
De mens was in eerste aanleg dus vegetariër en geen vleeseter.
Dat werd pas toegelaten na de vloed ten tijde van Noach
(Genesis 9:3). Maar ogenblikkelijk wordt dat wat de vleeseter
mag eten weer ingeperkt, want het werd de mens uitdrukkelijk
verboden om het bloed van dieren te eten (Gen. 9:4). Bloed
wordt namelijk beschouwd als de zetel van het leven.
Gebod voor de hele mensheid
Het valt op dat dit gebod niet alleen geldt voor Joden, want die
bestonden toen nog niet. Het geldt voor de hele mensheid.
Als men het bloed van het dier eet, is het alsof je de hele diersoort vernietigt. Vanwege de eerbied voor het leven zelf, moet
het bloed uitgestort worden op de aarde; het gaat als het ware
terug naar de Schepper, die het leven zelf gegeven heeft.
Het verbod van het eten van bloed is symbolisch voor het voorschrift van de Tora dat alle leven heilig is. Alle leven, zowel van
mensen als van dieren, die op zich op humane wijze geslacht
mogen worden voor consumptie. Daarbij mag een kosjer dier
slechts op de meest humane wijze ritueel geslacht worden, met
een vlijmscherp mes, waar geen bramen aan mogen zitten, dat
extra lang is zodat het centraal zenuwstelsel en de halsslagader
in één beweging doorgesneden worden door de sjocheet (de
14
Kerk & Israël Onderweg
| maart 2014
slachter, die daarvoor speciaal is opgeleid). Deze rabbijnse
bepalingen zorgen ervoor dat het dier niet onnodig pijn lijdt.
Het vlees eten wordt wel gezien als een compromis aan de mens­
heid, maar het slachten moet onder de meest strikte regulering
gebeuren, anders kwel je het dier, en dat is verboden in het
Jodendom.
Noachitisch gebod
Er zijn veel wetten en regels die zich bezighouden met het welzijn
van dieren. Daaruit blijkt dat onze omgang met de dierenwereld
van groot belang is voor een humane samenleving. Onze rabbijnen
hebben het humaan omgaan met dieren genoemd: ‘tsa’ar ba’alei
chajiem’, ‘de pijn van levende wezens’ (Babylonische Talmoed,
Baba Metsia 31a-32b). Het is weer gebaseerd op het beginsel
uit het eerste hoofdstuk van Genesis. Wij beheersen de dieren,
maar niet ongelimiteerd. De rabbijnen beschouwen dat als een
universeel beginsel. Deze bepaling vormt daarmee ook onderdeel
van de zogenaamde zeven Noachitische geboden, die de basis
zijn voor een humane samenleving: men mag geen vlees nemen
van een levend dier.
Talloze voorbeelden kunnen worden gegeven, waarop het beginsel
van tsa’ar ba’alei chajiem is gebaseerd. De vierde uitspraak van
de Tien Uitspraken (Exodus 20:10 en 23:12; Deuteronomium 5:14)
gebiedt rust op de sjabbat, niet alleen voor de mens, maar ook
voor de dieren. Een regel in het boek Deuteronomium (22:10)
verbiedt de boer om een os en een ezel samen voor één ploeg
te zetten, omdat het zwakkere dier het te zwaar te verduren zou
krijgen, wegens het verschil in kracht. Het zwakkere dier mag
niet lijden, dat zou vallen onder tsa’ar ba’alei chajiem.
De Tora leert ons niet alleen om dieren niet onnodig pijn te
doen, maar ook hoe wij op een ethisch verantwoorde wijze met
dieren om moeten gaan. Het bekendste voorbeeld in de Tora
staat in het boek Deuteronomium (22:6-9). Hierbij is ook het
geestelijk welzijn van het dier van groot belang. Ook de bepaling
in Leviticus (22:28) duidt in de eerste plaats in die richting, maar
gaat verder dan dat: als je moeder en kind op dezelfde dag zou
doden, is het alsof je de hele diersoort zou uitroeien.
Mooi voorbeeld van dierenliefde
Een ander mooi voorbeeld van dierenliefde zien we in het
verhaal van Eliëzer (de hulp van Abraham) die in Charan een
vrouw voor Isaäk zoekt. Hij zocht een vrouw die goed zou zijn
jaarthema
Onze omgang met de dierenwereld is van groot belang voor een humane samenleving. • Foto: PR Boerderij Wolfslaar Breda
voor mens en dier. Nadat Rebecca voor Eliëzer en zijn mannen
water had geschept uit de put, ging ze direct verder om water te
putten voor zijn kamelen. Daarmee voldeed ze aan de hoop van
Eliëzer, en werd ze de toekomstige vrouw van Isaäk.
Genesis zegt: ‘... vul de aarde en beheers haar. Heers over vissen,
vogels en de dieren.’ Dit gebod wordt ingeperkt ter bescherming
van de Schepping zelf en het vindt zijn basis in het principe van
tsa’ar ba’alei chajiem.
Het zinloos laten lijden
en doden van dieren is
niet toegestaan
De schepping vervolmaken
Dieren die verdwaald zijn (Exodus 23:4) moeten eerst verzorgd
worden om zo snel mogelijk daarna aan hun eigenaar te worden
teruggebracht. Dat geldt zelfs voor de dieren van je vijanden.
Een ander diervriendelijke bepaling is dat je een os niet mag
muilkorven als hij door een veld met mais gaat (Deuteronomium
25:4). Wel het voedsel zien en ruiken, maar het nooit kunnen
bereiken wordt als wreedheid tegen dat dier beschouwd en is
daarom verboden bij de Joodse wet.
Plezierjacht verboden
Ook de latere rabbijnse literatuur besteedt veel aandacht aan
het welzijn van dieren. Dit is wellicht mede ingegeven door het
feit dat dieren van essentieel belang waren voor de bevolking, die
voornamelijk uit landbouwers bestond. Toch wordt het beginsel
van tsa’ar ba’alei chajiem uitgebreid naar die dieren die op zich
van geen nut zijn voor de boeren, maar zelfs een bedreiging voor
hun velden en vee kunnen zijn. De Talmoed (Avoda Zara 18b)
verbiedt gladiatorengevechten, jagen voor plezier, stieren-, hondenen hanengevechten. Het zinloos laten lijden en doden van dieren
is niet toegestaan.
Onze wereld, onze natuur is geschapen voor de mens, om te
zorgen dat we kunnen leven in deze wereld. Het is onze opdracht
om die natuur te bewerken en te beschermen, want als we dat
niet doen, kunnen we niet langer in leven blijven. Alles wat
wijzelf gemaakt hebben, wat wijzelf als co-schepper in deze
wereld hebben gemaakt voor ons eigen nut, moet op een juiste
manier aangewend en beschermd worden. Alles dat wij creëren
zal ook gemaakt moeten worden om het leven zelf te beschermen
en de Schepping te vervolmaken. Want doen wij het tegenovergestelde, dan zorgen we ervoor dat wij de Schepping zelf
aantasten. Ieder natuurlijk object vormt immers een deel van
die onbegrijpelijk creatieve Kracht en wordt daardoor heilig. Het
verbod om dieren pijn te laten lijden, tsa’ar ba’alei chajiem, de
zorg om de levende wezens, is daarom niet alleen een verbod
van destructie. Het betreft een verbod om in opstand te komen
tegen de kosmische orde zelf, waar mensen wel van mogen
profiteren, in mogen leven en van mogen genieten. Maar als we
het vernietigen, vernietigen wij de kosmos, de Schepping zelf en
uiteindelijk onszelf.
Rabbijn Menno ten Brink
Rabbijn Menno ten Brink (1958) is eerste rabbijn van de
Liberaal Joodse Gemeente in Amsterdam.
Kerk & Israël Onderweg
| maart 2014
15
jaarthema
Mens, waar ben jij? Verantwoordelijk voor dieren
Christendom en de fauna
Wie over het christendom schrijft, doet er wijs aan om behalve naar zijn belangrijkste bronnen
(het Oude en Nieuwe Testament) ook naar zijn geschiedenis te kijken. Met andere woorden: hoe
zijn de teksten uitgelegd; wat deden christenen in de praktijk?
D
e betekenis van het christendom voor
de dieren of de natuur kan niet alleen
ontleend worden aan geselecteerde
teksten. We moeten namelijk ook naar de
context kijken en naar de doorwerking in
concreet gedrag. Dat bredere beeld is van
belang voor een goed begrip en nuttig indien
er reden is voor een heroriëntatie. En dat
laatste lijkt me het geval. De milieu-erfenis
van het christendom is verre van positief en
er is veel mis met de wijze waarop dieren in
onze cultuur zijn en worden behandeld.
Tamme en wilde natuur
Over de natuur wordt in de Bijbel altijd heel
concreet gesproken. Het gaat over hemel en
aarde, over zee en akker, over de vijgenboom
en de distel en over de leeuw en het lam.
Over de tamme, gedomesticeerde planten
en dieren wordt anders geschreven dan over
de wilde. De tamme natuur is voorwerp van
zorg en zegen. Het zijn de tamme dieren (het
vee) die in het sabbatsritme worden opgenomen in het zogeheten vierde gebod (Exodus
20:10; Deuteronomium 5:14). De wilde natuur
dwingt enerzijds bewondering af (de leliën
van het veld) en anderzijds ontzag en vrees,
omdat ze de mens ook als straf kan treffen.
Wilde natuur dwingt
bewondering,
ontzag en vrees af
Dit verschil tussen tam en wild hangt samen
met het verloren gegane scheppingsideaal. In
de goede schepping was de mens vegetarisch
en de verhouding mens-dier nog harmonieus.
De voortijdige en bloedige dood hoorde er
niet thuis. De profeten Jesaja en Micha
verhalen van een toekomstig vrederijk waar
die harmonie hersteld zal zijn en de zuigeling
zijn hand rustig in het hol van een adder kan
steken.
16
Kerk & Israël Onderweg
| maart 2014
Bescherming
De mens is echter uit de hof van Eden verdreven en het vrederijk is nog ver weg. In de
wereld zoals wij die kennen, in het leven van
nu, hebben de dieren bescherming nodig –
vandaar het zevenvoudig herhaald verbond
van God met ‘al wat leeft’ in Genesis 9 – en
de mensenwetgeving, zoals de spijswetten.
Die wetgeving regelt het leven van alle dag
en verwijst naar het verloren gegane ideaal.
In mijn proefschrift (‘Thora en Stoa over mens
en natuur’, 1997) heb ik op die manier de
spijswetten kunnen verklaren. Vandaar de
positieve associaties met de mensvriendelijke
natuur en de negatieve waardering van de
chaotische en vaak mensvijandige elementen
in de wilde natuur. In een tijd waarin hele
oogsten konden mislukken door droogte en
sprinkhanen, is zo’n tweedeling ook begrijpelijk. Er is nog geen ruimte voor de romantische beelden die we in ons veilige Westen
van de ‘wildernis’ hebben.
Het christendom heeft zich uit het Jodendom
geëmancipeerd. Dat gebeurde in de eerste
eeuwen van onze jaartelling in een gebied
dat door de Grieks-Romeinse cultuur werd
gedomineerd. Dit heeft er enerzijds toe geleid
dat men afstand nam van de spijswetten,
zoals ze in die tijd door de rabbijnen werden
geïnterpreteerd en anderzijds dat het Grieksfilosofische gedachtegoed de lezing van de
Bijbel ging beïnvloeden.
Hiërarchie
Omdat de antieke cultuur in de Renaissance
opnieuw haar invloed deed gelden, kan onze
westerse cultuur op veel punten – en zeker
waar het de relatie met de dieren betreft –
beter Grieks-christelijk genoemd worden dan
Joods-christelijk. Dit geldt bijvoorbeeld voor
de gedachte dat er een lineaire hiërarchie is
in de wereld, waarbij het lagere alleen maar
waarde heeft als het van nut is voor het hogere. Met uiteraard de mens aan de top van
de ladder. Voor de oudtestamentische notie
dat God een verbond sluit met al wat leeft
– buiten de mens om – is dan geen plek meer.
Het hoeft geen betoog dat tamme en voor de
mens nuttige dieren hoger in de hiërarchie
kwamen dan de niet-nuttige. Evenmin dat
aan deze ladder zelfs een legitimatie werd
ontleend om de schadelijke flora en fauna
uit te roeien.
Deze selectiviteit heeft tot ver in de vorige
eeuw standgehouden en werd gaandeweg
ook onderdeel van de vooruitgangsgedachte.
Het was een daad van beschaving om de
wilde natuur terug te dringen en een gebied
te vrijwaren van roofdieren en on-gedierte.
Het gaat te ver om deze houding exclusief
aan het christendom toe te schrijven, maar
het was daarin wel zeer herkenbaar en
krachtig aanwezig.
De vlees­
consumptie in
het rijke Westen
halveren is een
goed begin
Nu de tijger nagenoeg van de aardbodem
is verdwenen en de landbouwhuisdieren bij
miljoenen industrieel ‘verwerkt’ worden, is
een grondige heroriëntatie op gang gekomen.
In dat proces kunnen we ons zeker laten
inspireren door oudtestamentische noties
zoals die uit Genesis 9. Maar er moet ook een
maatschappelijk debat op gang komen over
de vraag hoe we de welvaart en vooruitgang
kunnen vormgeven in een zekere harmonie
met de schepping. In ieder geval zal dat
moeten binnen de grenzen die de aarde ons
als mensen stelt. De vleesconsumptie in het
rijke Westen halveren is een goed en haalbaar begin.
Jan J. Boersema
Jan J. Boersema is bioloog en
gepromoveerd theoloog. Hij is
hoogleraar Grondslagen van de
milieuwetenschappen aan de
Universiteit Leiden.
jaarthema
Mens, waar ben jij? Verantwoordelijk voor dieren
Islam en dierenwelzijn
De verhouding tussen moslims en dieren lijkt niet rooskleurig. Alleen al het onderwerp ritueel
slachten maakt moslims verdacht of plaatst hen in de beklaagdenbank. Maar is de islam
werkelijk zo dieronvriendelijk als op het eerste gezicht lijkt? Of zijn het onwetende mensen
die de dieren leed bezorgen? Een korte verkenning.
D
e visie van de Koran luidt: ‘In de
schepping van hemelen en aarde en
in de wisseling van dag en nacht en
in de schepen die de oceanen bevaren met
datgene wat de mens tot voordeel strekt;
en in het water dat Allah van de hemel doet
neerdalen, waarmee Hij de aarde doet herleven
na haar dood, waarna Hij daarop allerlei soorten
dieren verspreidt; en in de verandering der
winden en in de wolken die tussen hemel en
aarde in dienst zijn gesteld, zijn inderdaad
tekenen voor een volk dat begrijpt.’1
Gemeenschappen
Dieren maken ontegenzeggelijk deel uit van de
schepping en worden in die zin gewaardeerd
als tekenen van God.2 Dit houdt in dat mensen
zich van de waarde van dieren en hun verhouding tot dieren bewust dienen te zijn. De
dieren vormen gemeenschappen, net als de
mensen.3 Dit vormen van gemeenschappen
en de barmhartigheid van het moederdier
voor haar jongen wordt door de Koran en door
de profeet Mohammed gebruikt om het barmhartigheidsprincipe, dat in de hele schepping
aanwezig is, steeds opnieuw onder woorden
te brengen.
Ook maakt deze observatie in de Koran en de
overlevering het mogelijk voor mensen om
dieren met zichzelf te vergelijken en mededogen
voor dieren op te brengen. Een metgezel van de
profeet Mohammed vertelde: ‘Wij waren eens
met de profeet op reis en zagen een moedervogel met haar twee jongen. Wij namen de
kleine vogeltjes mee, maar de moeder bleef
ons volgen. Toen de profeet dit zag, vroeg hij
met afkeuring in zijn stem wie dat gedaan
had en beval ons onmiddellijk de vogeltjes
weer bij de moeder terug te brengen.’
1
2
3
4
Soera 2:164
35:27; 42:29; 45:4
6:38
O
verleveringen uit Buchari en Muslim,
naast de Koran de twee meest betrouwbare
bronnen voor naleving in de islam
5 Al deze uitspraken van de profeet
Mohammed zijn te vinden in de betrouwbare
overleveringen van Buchari en Muslim.
Zo vertelde de profeet over een man die op
reis was en enorme dorst kreeg. Hij vond een
bron, daalde daarin af en dronk. Toen hij weer
bovenkwam zag hij een hond met zijn tong uit
zijn bek, die vochtige aarde at omdat hij zo’n
dorst had. De man dacht: ‘Dat beest is er net zo
aan toe als ik zo even.’ Hij daalde opnieuw in
de put af en vulde zijn leren sok met water en
hield die tussen zijn tanden geklemd terwijl
hij weer naar boven klom. Boven gekomen,
gaf hij de hond te drinken. Allah was deze
man dankbaar en schonk hem vergiffenis.’
De mensen vroegen: ‘Worden onze daden
tegenover dieren dan ook beloond, o, boodschapper van Allah?’ ‘Jazeker’, zei hij, ‘er is
een verdienste voor elk goed werk dat u voor
ieder levend wezen verricht.’4
Beheerder, geen heerser
Het behoort tot de aanwijzingen die de profeet
gaf, dat hij mensen verbood bomen in de
woestijn te kappen omdat zij schaduw en
voedsel aan mensen en dieren boden. Het
gaat erom dat onze omgeving of ons milieu
aan de mens is toevertrouwd. Hij is beheerder
en geen heerser over land en dieren; en hij is
dat alleen binnen de goddelijke maatstaven
van natuurlijk evenwicht tussen planten,
dieren en mensen. Deze richtlijn is in het
bijzonder relevant bij het gebruik van water,
grasland, weiden, bossen, in het wild levende
dieren en bepaalde grondstoffen.
Eisen van de islam
De islam kent duidelijke en uitgebreide voorschriften voor diervriendelijke behandeling.
Van dieren die tijdens hun groei of tijdens
transport slecht werden behandeld, is het
vlees niet toegestaan voor consumptie. Het
toebrengen van fysiek of emotioneel lijden
is verboden. De islam legt grote nadruk op
lichamelijk, emotioneel, psychisch en sociaal
dierenwelzijn, en de talrijke bepalingen die
daaruit voortvloeien. Daarnaast stelt de islam
nog eisen aan de manier waarop dieren net
vóór, tijdens en na het slachten moeten worden
behandeld. Van dieren die niet volgens strikte
bepalingen, die een minimaal lijden van het
ritueel te slachten dier beogen, worden geslacht, zijn het vlees en alle afgeleide producten
voor moslims verboden voor consumptie.
De profeet Mohammed heeft verklaard dat
dieren enkel mogen worden gedood als er
een te rechtvaardigen reden voor is, zoals het
lenigen van honger; en als je dan moet doden,
dient dat te gebeuren zonder het dier te
kwellen. En niet voor plezier, als schietschijf
in de jachtsport, voor hun pels of slagtanden,
enzovoorts. Dit gaat zo ver dat de profeet tot
in detail heeft aangegeven dat:
-men dieren niet mocht laten wachten op
hun dood;
-dieren niet vastgebonden mogen worden
om ze te doden;
-dieren niet mogen zien dat voorbereidingen
getroffen worden om ze te doden.
Toen iemand in het bijzijn van een dier zijn mes
aan het slijpen was, zei de profeet Mohammed:
‘Ben jij van plan het dier twee keer te doden?
Eén keer door je mes te scherpen terwijl het
dier het ziet, en een keer terwijl je de keel
doorsnijdt?’ Dieren mogen niet gedood worden
in het bijzijn van andere dieren om de gevoelens
van andere dieren niet te kwetsen.5
Voorbeeld
Over het algemeen was het voorbeeld van
de profeet voldoende voor alle moslims om
liefde voor dieren en de natuur te kweken.
Indien er plaatselijk andere gewoonten zijn
ontstaan, is de islam daar niet verantwoordelijk
voor. Ritueel slachten was oorspronkelijk
bedoeld om het dier juist zo min mogelijk pijn
te bezorgen. Gezien deze intentie zou het allang
mogelijk moeten zijn om verdoofd ritueel te
slachten.
Abdulwahid van Bommel
Abdulwahid van Bommel is buitengewoon hoogleraar Islamitische
geestelijke verzorging en docent
geestelijke verzorging in zorg­
instellingen aan de Islamitische
Universiteit Rotterdam.
Kerk & Israël Onderweg
| maart 2014
17
jaarthema
Mens, waar ben jij? Verantwoordelijk voor dieren
Een dialoog
over en met dieren
Hoe wij omgaan met Gods schepping wordt onder meer concreet in onze omgang met dieren.
Voor de verantwoording daarover tegenover God en mensen willen wij bij de Schrift te rade gaan.
A
ls we het Nieuwe Testament daarop
bevragen lijkt dat niet veel op te leveren. Des te meer is er in Tenach te
vinden. En veel daarvan mag als achtergrond
in het Nieuwe Testament verondersteld worden.
In het protestantisme hebben de dieren nooit
veel aandacht gekregen. De rust voor het
vee kwam nog wel iedere zondag mee met
het voorlezen van de Tien Geboden, maar de
vraag wat dat voor de omgang met de dieren
betekent, werd liever met rust gelaten. Tegen­
woordig zien we, mede uitgedaagd door de
milieubeweging, dat er wel wat meer, en zelfs
vergaand, over dieren in Tenach gezegd wordt.
Zoals het verbond dat God met de dieren sluit
(Genesis 9:10) of dat God mens en dier bevrijdt (Psalm 36). Het dierenbevrijdingsfront
lijkt oude papieren te hebben.
ook tegen dieren. Het eten van vlees is door
de spijswetten gelegitimeerd, maar ook
gereduceerd. Vegetarisme is als paradijselijk
ideaal ook voor de mens nog altijd een ideaal.
Spijswetten met betrekking tot reine en
onreine dieren verwijzen terug naar de scheppingsdagen, en zo naar het respecteren van
biodiversiteit die met de schepping gegeven
is. Zo bezien is de Joodse dagelijkse praktijk
doortrokken van een omgang met de schepping voor het oog van God, waarin ook het
recht van het dier een plaats heeft. Zo kan de
diepste bedoeling van de geboden op allerlei
manieren vertaald worden naar actuele vragen,
ook al zal dat soms om een aan de eigen tijd
aanpaste vormgeving vragen. Deze actualisering van het koosjer eten duiden Joden wel
aan als ‘eco-kasjroet’.
Vanuit Tenach
Invloed op het Joods-christelijke
gesprek
Maar er is voor christenen ook nog een andere
benadering mogelijk: langs lijnen van de
spijswetten en het daarmee verbonden rituele
slachten. Binnen het Jodendom bestaan
er zeer uiteenlopende opvattingen over de
theoretische achtergrond, praktijk en zin van
deze wetten. Voor het orthodoxe Jodendom
zijn het vooral de afzondering, heiliging en
zuiverheid van het volk die bepalend zijn. De
verantwoordelijkheid voor de dieren hoeft
daarin niet mee te komen.
Het eten van vlees
is gelegitimeerd
Maar er zijn ook stromingen, vooral in het
meer liberale Jodendom, die vragen naar de
achterliggende betekenis. Dan is het rituele
slachten een voor die tijd diervriendelijke
manier. En vooral: het niet-eten van bloed
is verbonden met eerbied voor het leven
en het stellen van grenzen aan het geweld,
1 In Handelingen 15 beschreven
18
Kerk & Israël Onderweg
| maart 2014
Wanneer we zo vragen naar de actuele betekenis van veel geboden in de Tora, die ook een
universele betekenis kunnen hebben, zou dat
ook het Joods-christelijke gesprek over de
betekenis van het geheel van de geboden voor
christenen kunnen beïnvloeden. Theologisch
is daar voor christenen alle aanleiding toe. Het
universele Noachitische gebod van het nieteten van bloed, wat op het eerste concilie van
de kerk1 voor de heidenchristenen werd overgenomen, heeft nog nooit een brede discussie
en beweging in de kerk opgeroepen. Zou de
ecologische crisis Joden en christenen niet in
een nieuwe praktijk kunnen samenbrengen?
De Messias en de dieren
In het Nieuwe Testament is er één tekst over
dieren die er uitspringt: ‘Veertig dagen bleef
hij in de woestijn, waar hij door Satan op de
proef werd gesteld. Hij leefde er te midden
van de wilde dieren, en engelen zorgden voor
hem’ (Marcus 1:13). De wilde dieren kunnen
als bedreigend worden gezien. Een bedreiging
waarvoor de engelen Jezus beschermen.
Maar er staat niets van bedreiging. In Tenach
hebben rechtvaardigen als Job en Daniël niet
te vrezen voor wilde dieren. Zo kan Jezus hier
beschreven worden als een rechtvaardige. Dat
is een Jezus-beeld waarin Joden en christenen
zich kunnen herkennen. Wij kunnen de tekst
ook zien als een verwijzing naar Jezus als de
nieuwe Adam die, zoals Adam in het paradijs, in
vrede leefde met de wilde dieren. Of nog verder
gaand: als een verwijzing naar het messiaanse
rijk zoals dat wordt geschilderd in Jesaja 11.
Zou Jezus ook
met de dieren
gecommuniceerd
hebben?
In de nieuwtestamentische apocriefe boeken
wordt soms verhaald hoe leeuwen vreedzaam
gesprekken hebben met mensen als Paulus.
Hoe zou dat hier in de woestijn gegaan zijn?
Zou Jezus ook met de dieren gecommuniceerd
hebben, door het zuchten van de nog niet bevrijde schepping, waaronder dieren, te horen?
Volgens Paulus zucht de schepping in de
verwachting van het openbaar worden van
de kinderen van God. Zou Jezus de dieren
gerustgesteld hebben, dat in zijn komst die
definitieve verlossing wordt aangezegd en
verzekerd? Maar de messiaanse toekomst is
nog niet voltooid. Dat mag Joden en christenen
in het doen van de Tora samenbrengen, ook
in verantwoordelijkheid tegenover dieren.
Hans Schravesande
Hans Schravesande is lid van de
Protestantse Raad voor Kerk en
Israël. Hij promoveerde in 2009 op
‘Jichud. Eenheid in het werk van
Martin Buber’.
Te doen
onderweg
Volgende uitgave: juni 2014
Activiteiten vóór 24 maart opgeven bij
de redactie. E-mail: [email protected]
Vermeld tevens datum, plaats en
telefoonnummer.
Activiteiten waaraan lezers kunnen deelnemen.
In de provincie friesland
In de provincie Utrecht
Drachten. Karmelklooster, Burg. Wuiteweg
Houten. Opstandingskerk, het Kant 1. Cie.
162. 50 jaar Fries Leerhuis Olterterperkring.
Erica Plomp-den Uyl: Cursus Joodse literatuur.
10-3 ‘Terugkeer ongewenst’ door Charles Lewinsky.
7-4 ‘Paradijs van mijn vader’, door Ariel Saber.
Inlichtingen: (0512) 38 26 90.
Kerk en Israël van de Protestantse Gemeente.
10-3 en 24-3 Prof.dr. J.W. van Henten: ‘Lernen
over Sara en Hagar’.
27-3 Chazan Luuc Smit (Joodse gemeente
Middelburg): ‘Joodse religie en leven’.
Inlichtingen: (030) 637 72 66.
Sneek. Zuiderkerk, Rienck Bockemakade 7.
Cie. Kerk en Israël Protestantse Gemeente Sneek.
1-4 Luc Sanders: Nieuwe synagoge LJG Amsterdam.
9-4 Excursie nieuwe synagoge LJG Amsterdam.
Inlichtingen: (0515) 41 71 22.
In de provincie Gelderland
In de provincie Zuid-Holland
Den Haag. Triumfatorkerk, Juliana van Stolberglaan 154. Genootschap Nederland-Israël.
14-5 Gregor Schaefer: Viering van Jom Ha’atsmaoet,
Israël 66 jaar. Klezmer. Lezing met muziek en beeld.
Inlichtingen: (070) 385 86 11 of 360 42 94.
Aalten. Zuiderkerk.
30-3 Theatergroep De Kern: ‘Kom vanavond met
verhalen hoe de oorlog is verdwenen’.
Inlichtingen: (0543) 53 85 67.
In de provincie Overijssel
Dedemsvaart. Fontein, Hoofdvaart. Kerk &
Israël Dedemsvaart.
3-4 Peter Nissen: ‘Pesach en Wekenfeest Pinksteren’.
Inlichtingen: (0524) 22 25 79.
Dordrecht. De Rank, Dubbelsteynlaan West
70. Gen. Nederland Israël afdeling Drechtsteden.
28-4 Prof.dr. P.W. van der Horst: ‘Joodse cultuur
tussen Bijbel en Misjna’.
Inlichtingen: (078) 616 67 91.
Nieuw-Beijerland. Gebouw De Hoeksteen,
Kerkstraat 22. Commissie Kerk & Israël van de
Classicale Commissie Barendrecht i.s.m. de
St. Messias­belijdende Joden.
20-3 Leon Mazzin uit Israël.
Inlichtingen: (078) 674 42 25.
Alblasserdam. Havenkerk, Ieplaan 9.
Classicale Werkgroep Kerk & Israël.
20-3 Ds. P.J. van Midden: Samen teksten lezen
in de Tenach. Gevolgd door uitleg volgens de
Joodse en christelijke traditie.
Inlichtingen: (0180) 41 81 66.
Tiendaagse Busreis
‘In het spoor van de
Kindertransporten’
Leiden. De Verdieping, A. Jacobslaan 1.
Commissie Kerk & Israël Voorhout.
Thema: ‘De woestijn als plaats van openbaring’.
17-3 Mevr. Corien Elstgeest: ‘Een woestijnreis is
een reis naar jezelf’.
Inlichtingen: (0252) 23 03 63.
Beeld: Kindermonument 'Channel Crossing to
Life' te Hoek van Holland van Frank Meisler.
• Foto: www.oorlogsbronnen.nl
Voorstelling over
Joods verleden
Huiskamervoorstelling.nl speelt het stuk
‘Bagage’ (foto) in een huiskamersetting of
in kleinere zaaltjes zoals een bijgebouw
van de kerk. De voorstelling gaat over een
Joodse vrouw aan de vooravond van de
Tweede Wereldoorlog. De voorstelling is
een vorm van muziektheater, gebaseerd
op Jiddische liedjes en Joodse poëzie.
In een gesprek na afloop kunnen spelers
en publiek van gedachten wisselen. Meer
informatie: www.huiskamervoorstelling.nl
Onder leiding van rabbijn Lody B. van de Kamp is het
mogelijk van 30 juni tot en met 9 juli met een groep
een busreis te maken langs steden en plaatsen
in Nederland, Duitsland en Engeland waar zo’n
10.000 Joodse kinderen in de Tweede Wereldoorlog
verbleven. Zij werden door mensen als Truus
Wijsmuller, de ´vrouw met de paraplu´, en rabbijn
Solomon Schonfeld in Engeland gered van de
dood. Iedere avond vindt een studieseminar plaats.
De kosten van deze reis zijn € 1.445,- op basis van
half pension en verblijf in een tweepersoonskamer,
toeslag voor een eenpersoonskamer € 286,-.
Inschrijven en verdere informatie bij: Jehoeda
Services, Amsterdam. telefoon (020) 404 78 33,
e-mail: [email protected]
Kerk & Israël Onderweg
| maart 2014
19
BOEKBESPREKING
Wat voor een mens is
de bijbelse profeet?
Waar het in de Bijbel krioelt van mensen die door koningen en
priesters geregeerd of genegeerd worden, verheft de profeet zijn
stem namens God. Wat voor mens is deze profeet? Op die vraag
geeft Abraham Heschel (zie kader) antwoord in zijn ‘The Prophets’,
een schitterend geschreven boek over de oudtestamentische
profeten. De Nederlandse vertaling ervan verscheen eind vorig jaar.
Bij zijn onderzoek hanteert Heschel de ‘methode van de zuivere
reflectie’. Deze methode is vergelijkbaar met die van de fenomenologie, hoewel Heschel juist niet gelooft in de veronderstelde
onpartijdigheid van deze methode. De auteur is als geen ander
betrokken bij de zaak die hij aan de orde stelt. Precies het ontbreken van deze betrokkenheid verwijt hij zijn collega-onderzoekers,
die zijns inziens vluchten in psychologische verklaringen en in
poëtische bespiegelingen.
Pathos van God
Wie ‘zuiver luistert’ naar de stem van de profeten wordt geraakt
door het pathos van God. Zuivere reflectie brengt de profeet aan
het licht als partner van God, als compagnon, en niet zomaar als
spreekbuis of instrument. De profeten zijn diep onder de indruk
van wat Heschel aanduidt met het begrip ‘goddelijk pathos’. God
is niet de ‘onbewogen beweger’ van Aristoteles, maar ‘de meest
bewogen beweger’, die diep ontroerd is door het doen en laten
van de mensen. Gods pathos is dat Hij lijdt als Hij mensen ziet
lijden. Wanneer mensen andere mensen pijn doen, kwetsen zij God.
Sympathie van de profeten
De profeten reageren op Gods pathos met ‘sympathie’. Heschel
reserveert dit woord voor de ingrijpende ervaring van de profeten
dat zij deelhebben aan de gevoelens van God. Een profeet is méér
dan de boodschap die hij brengt. Hij registreert én reageert op
de hartstochtelijke gevoelens van God. Op diens verontwaardiging
over het onrecht op aarde. Op Gods woede en toorn over de
ontrouw van Israël. Op Gods berouw over wat hij in zijn woede
de mens had willen aandoen. Ook pleiten de profeten bij God
op zijn nooit aflatende liefde.
Over de schrijver
Abraham Joshua Heschel werd in 1907 geboren als
jongste telg van een vooraanstaande Joods-chassidische
familie in Warschau. Kort na de machtsovername van
Hitler verdedigde hij zijn proefschrift ‘Die Prophetie’ aan
de Universiteit van Berlijn. In 1938 volgde hij Martin
Buber op als docent aan het Vrije Joodse Leerhuis in
Frankfurt, maar werd opgepakt en uitgewezen. In maart
1940 emigreerde hij naar de Verenigde Staten. Hij gaf er
20
Kerk & Israël Onderweg
| maart 2014
Vragen aan de schrijver, lezer en uitgever
In een wervelend betoog cirkelt Heschel om het geheim van
Israëls profeten. Door voortdurend te zeggen wat zij niet zijn,
komt hij er steeds dichterbij. Daardoor is het een spannend boek
geworden. Toch vroeg ik mij af of de auteur bij het hanteren van
deze methode voldoende recht doet aan diegenen die dienen
als negatieve getuigen. ‘De God van het pathos is tegengesteld
aan de God van de islam. Allah (…) handelt zonder rekening te
houden met de bijzondere situatie van mensen’ (319). Is dat zo?
Heschel gaat ervan uit dat niemand de absolute waarheid kan
claimen. Maar ook zonder deze claim stelt hij de prangende
vraag naar het eigen antwoord van de lezer op het pathos van
God. Het boek geeft dus méér dan alleen informatie. Het geeft
te denken én het spoort aan tot betrokkenheid, aandacht en
zorg voor de schepping. Wie zich inzet voor recht en gerechtigheid1 en wil weten waarom de Bijbel deze twee woorden
voortdurend in één adem noemt, kan terecht bij ‘De Profeten’
van Heschel (268).
In een tweede druk van het boek zou een toegevoegd hoofdstuk,
waarin verslag gedaan wordt van het theologisch debat over
Israëls profeten sinds 1962, niet misstaan.
Reinier Gosker
Abraham Joshua Heschel, ‘De Profeten’. Vertaald uit het Engels door
Hans van der Heiden. Uitgeverij Skandalon, Vught 2013. 706 blz.
ISBN 978 94 90708 74 0. Prijs: € 50,-.
1 Recht (misjpat) en gerechtigheid (tsedaka)
les aan het Hebrew Union College in Ohia. Later vertrok
hij naar New York waar hij tot aan zijn dood in 1972
verbonden was aan het Joods Theologisch Seminarie.
Na publicatie van ‘The Prophets’ in 1962 raakte Heschel
betrokken bij de anti-oorlogsbeweging. Hij leverde zijn
bijdrage aan de Civil Rights Movement en nam met
Martin Luther King deel aan de mars in Montgomery,
Alabama.
Het nieuwe
Liedboek (2)
Sinds het ‘Liedboek’ vorig jaar is uitgekomen, wordt er volop uit gezongen. Hoe kijkt
de redactie van Kerk & Israël Onderweg, die enkele jaren geleden bezwaren inbracht
tegen een aantal liederen uit het Liedboek-1973, tegen het Liedboek-2013 aan?
In een eerste artikel werd ingegaan op de vraag of kerk en synagoge de psalmen
gemeenschappelijk hebben. We stellen de vraag opnieuw, nu vanuit een opmerkelijke
passage in een lied uit de rubriek ‘Drie dagen van Pasen’ (Lied 572).
L
iederen voor de drie dagen van Pasen zijn bedoeld voor
de periode van Witte Donderdagavond tot en met de
Paaszondag. De rubriek telt niet minder dan 76 nummers
(Lied 564-639). Uiteraard is er plaats ingeruimd voor liederen die
specifiek voor Goede Vrijdag zijn bedoeld. Zo is de kruishymne
‘De koningsvaandels trekken uit’, in een aangepaste vertaling,
opnieuw opgenomen. Dit vroegmiddeleeuwse processielied, bij
de komst van een kruissplinter naar Poitiers geschreven, luidt nu
in het vierde couplet:
Wat nu gebeurt zong David al,
betrouwbaar klinkt de oude psalm.
Tot alle volken, roep het uit:
hoor, God regeert vanaf het kruis.
Het ligt voor de hand te veronderstellen dat er bij de samenstellers
van het nieuwe Liedboek mensen
zijn geweest die weet hebben van
deze wonderlijke, foutieve vertaling. Het is dan op zijn zachtst
gezegd verwarrend kerkgangers
het woord ‘betrouwbaar’ in de
mond te leggen als het gaat om
‘een oude psalm’, die door David
al gezongen zou zijn. Als de versie
die van het origineel afwijkt door
de redactie bewust voor lief is
genomen, illustreert dit hoe de kerk
weigert zich te ontdoen van een voze kruistheologie.
Onjuiste vertaling
Dichter Venantius Fortunatus op een fresco in de kerk van
Poitiers. • Beeld: Wikimedia.
Met ‘de oude psalm’ wordt psalm 96 bedoeld in een oude, merkwaardige versie van de grondtekst. In deze ‘vertaling’ wordt het
Hebreeuwse origineel van psalm 96:10: ‘Zegt tot de volken: De
HEER regeert’ weergegeven met: ‘Zegt tot de volken: De HEER
regeert vanaf het hout’.
De onjuiste vertaling van psalm 96:10 heeft zeer oude wortels.
Reeds Justinus de Martelaar (100-165) citeert in zijn ‘dialoog’
met de Jood Trypho psalm 96:10 in de versie ‘Zegt tot de volken:
De HEER regeert vanaf het hout’. Sinds de tweede eeuw is de
kerk die onjuiste vertaling blijven gebruiken. Niet in het officiële
psalmengebed, maar wel in bloemlezingen met teksten, waaraan kerkvaders in preken refereerden. Er was in de tweede helft
van de zesde eeuw dus een voedingsbodem voor het ontstaan
van het lied. Eenmaal geschreven, door de grote dichter Venantius Fortunatus (535-609), werd de hymne uitermate populair.
Het lied ging deel uitmaken van de kruishulde
in de tijd voor Pasen.
Wie de vraag serieus neemt wat de kerk vanuit het perspectief
van kerk en Israël wel en niet meer kan zingen, verwacht bij
‘De koningsvaandels trekken uit’ op zijn minst een verklarende
opmerking. Bij ‘foute’ afbeeldingen in de religieuze kunst
– Joden die aan de tepels van een varken liggen – plaatst men
in musea tegenwoordig vaak een bordje met uitleg. Is zo’n
‘bordje’ bij sommige kerkliederen, in de vorm van een kant­
tekening of een voetnoot, niet dringend gewenst?
Kees Schakel
Kerk & Israël Onderweg
| maart 2014
21
In deze rubriek bespreken medewerkers van stichting
LEV een aantal bekende Joodse gebeden.
Bidden met LEV
Bidden en leren
Het Sjema Jisraëel (‘Hoor Israël’) maakt samen met het Achttiengebed (Sjemone
Esre) de kern uit van het ochtend- en middaggebed. Het Sjema is het eerste gebed
dat een Joods kind wordt geleerd en het laatste dat iemand zegt vlak voor hij sterft.
I
n de liturgie wordt vaak gesproken van
het Keriat Sjema (het reciteren van het
‘Hoor Israël’). De kern van het Sjema is
opgebouwd uit drie Tora-teksten (zie
kader), voorafgegaan en gevolgd door
zegenspreuken.1
Leerproces
In de Talmoed lezen we in een discussie
over de volgorde van de schriftteksten:
Er wordt geleerd, dat Rabbi
Sjimon ben Jochai zegt: Het is
terecht dat ‘Hoor Israël’ (a)
voorafgaat aan ‘Indien jullie
goed horen’ (b), want de eerste passage van het Sjema
gaat over leren en de tweede
over onderwijzen.
En het is ook terecht dat
‘Indien jullie goed horen’ (b)
voorafgaat aan ‘De Eeuwige
sprak tot Mozes’ (c), want de
tweede passage gaat over
onderwijzen en de derde
over doen.
Heeft Rabbi Sjimon ben Jochai
nu gelijk als hij zegt dat er in
‘Hoor Israël’ (a) alleen sprake
is van leren en niet van onderwijzen en doen? Er staat toch:
‘herhaal ze voor je kinderen’,
dat gaat toch over onderwijzen!
‘Bind ze als een teken op je
hand’ en ‘schrijf ze op de
deurposten’, dat gaat toch
over doen! En is er in ‘Indien
jullie goed horen’ (b) alleen
sprake van onderwijzen en
niet van doen? Er staat toch:
‘bind ze als een teken op je
hand’ en ‘schrijf ze op de deurposten’, dat gaat toch over doen!
Maar dit is wat Rabbi Sjimon ben
Jochai eigenlijk bedoelt: Het is terecht
dat ‘Hoor Israël’ (a) voorafgaat aan
‘Indien jullie goed horen’ (b) want de
eerste passage van het Sjema gaat
over leren, onderwijzen en doen. En
het is terecht dat ‘Indien jullie goed
horen’ (b) voorafgaat aan ‘De Eeuwige
sprak tot Mozes’ (c) want de tweede
passage van het Sjema gaat over
onderwijzen en doen en de derde
passage alleen over doen.
[Babylonische Talmoed, Berachot 14b]
Kerk & Israël Onderweg
| maart 2014
Horen (= leren), onderwijzen en doen zijn
in het leerproces onlosmakelijk met elkaar
verbonden. Allereerst is er een opdracht
te leren. Daarnaast geef je wat je leert
weer door. In het onderwijzen verwerk je
het geleerde op een bijzondere
manier. En ten slotte is het leren
en onderwijzen altijd verbonden
met het doen. Leren dat niet tot
handelen leidt, is eigenlijk geen
leren.
Religieuze opdracht
Zoals gezegd bestaat het Keriat
Sjema uit het zeggen van zegenspreuken en uit schriftlezing. Deze
combinatie toont aan hoezeer
gebed (liturgie) en studie (van
Tora) met elkaar verbonden zijn.
Bidden is leren en leren is eigenlijk bidden! En het Sjema Jisraëel
spreekt met zoveel woorden over
de opdracht van de studie van
Tora. Leren, ‘lernen’, is – naast
het gebed en het doen van Tora –
een religieuze opdracht! Leren en
bidden vormen beide aspecten
van ‘het dienen van de Eeuwige’
(zie Deuteronomium 11:13).
Vraag:
Welke consequenties heeft de
uitspraak 'Leren is een religieuze
opdracht' volgens u voor het leren?
Henk Scholder
De volgorde van het Sjema is fundamenteel voor de kijk op het leerproces
en de drie onmisbare elementen daarvan: het leren, onderwijzen en doen.
1 Voor de volledige tekst van het Keriat Sjema zie www.stichtinglev.nl.
22
In schema:
(a) leren onderwijzen doen
(b)
onderwijzen doen
(c)
doen
Voor deze bijdrage is gebruikgemaakt van
‘De pedagogie van het Sjema’, van Rolf
Deen, in: ‘Veel liefde hebt U ons bewezen,
een commentaar bij het Sjema Israel’ (zie:
www.stichtingpardes.nl).
Logboekcolumn
Galilea
Een echo uit
de synagoge
Schriftlezingen op Sabbat
en feest- en treurdagen in
de synagoge
April 2014
5 april Metsora - Melaatse.
Leviticus 14:1 - 15:33; 2 Koningen 7:3-20
12 april Acharee Mot - Na de dood.
Leviticus 16:1 - 18:30; Amos 9:7-15
15 april Pesach eerste dag.
Exodus 12:21-51; Numeri 28:19-25; Jozua 5:2 - 6:1
16 april Pesach tweede dag.
Leviticus 22:26 - 23:44; Numeri 28:19-25;
2 Koningen 23:1-9; 21-25
19 april Pesach vijfde dag.
Exodus 33:12 - 34:26; Numeri 28:19-25
Sabbat tijdens Pesach. Ezechiël 36:37 - 37:14
21 april Pesach zevende dag.
Exodus 13:17 - 15:26; Numeri 28:19-25; 2 Samuël 22:1-51
22 april Pesach achtste dag.
Deuteronomium 15:19 - 16:17; Numeri 28:19-25;
Jesaja 10:32 - 12:6
26 april Kedosjiem - Heilig.
Leviticus 19:1 - 20:27; Ezechiël 22:1-19
Mei 2014
3 mei Emor - Zeg.
Leviticus 21:1 - 24:23; Ezechiël 44:15-31
10 mei Behar - Op de berg.
Leviticus 25:1 - 26:2; Jeremia 32:6-27
17 mei Bechoekotai - In mijn inzettingen.
Leviticus 26:3 - 27:34; Jeremia 16:19 - 17:14
24 mei Bemidbar - In de woestijn.
Numeri 1:1 - 4:20; Hosea 2:1-22
31 mei Naso - Neem op.
Numeri 4:21 - 7:89; Rechters 13:2-25
Juni 2014
Een multi­
cultureel dorp
D
e multiculturele samenleving. Ooit hoorde je daarover
in Nederland nog wel eens iets in positieve zin. Een
maatschappij met respect voor verschil zou burgers
de ruimte bieden om aan dierbare tradities vast te houden.
Tegelijkertijd zou de culturele veelkleurigheid een bron van
inspiratie kunnen zijn.
In Nes Ammim worden huizen gebouwd. Galilea, waar het
dorp ligt, is de meest gemengde regio van Israël. Samen wonen
er in dit gebied meer moslims, christenen, bedoeïenen en
Druzen dan Joden. Nes Ammim wilde dat alle groepen in de
omgeving zich uitgenodigd zouden voelen om een nieuw huis
in het dorp te kopen. Maar ook in een open opgezet project
blijken nog allerlei ongeziene hindernissen te zitten die de
aankoop van een huis voor sommige bevolkingsgroepen
minder aantrekkelijk maken. Toch zullen er dit jaar zowel
Joodse als Arabische Israëli’s hun intrek nemen in hun
nieuwe woning.
Nieuwe huizen maken nog geen gemeenschap. Daarom hebben
de kopers van de eerste huizen in de afgelopen maanden
regelmatig met elkaar om de tafel gezeten. Ze zochten onder
andere naar een kernwoord om het dorp te omschrijven.
Een tijdje werd gedacht aan de term ‘pluriform’, maar dat
woord bleek niet omvattend genoeg, omdat het in Israël
vooral verwijst naar de veelzijdigheid binnen de Joodse
gemeenschap: orthodoxen, conservatieven en seculieren.
De verscheidenheid naast de Joodse traditie bleef met
‘pluriform’ echter buiten beeld.
Ook werd er gedacht aan ‘multireligieus’, maar voor de
meer seculiere Joodse en Arabische Israëli’s klonk dat alsof
er vooral plek zou zijn voor mensen die intensief met hun
geloof bezig zijn.
Uiteindelijk kwam de term ‘multicultureel’ bovendrijven.
Niet alleen omdat het nieuwe dorp feitelijk multicultureel
is, maar ook omdat de nieuwe bewoners die realiteit willen
omarmen en willen zoeken naar manieren om respectvol met
die veelkleurigheid om te gaan. Hoe dat moet, wordt net als
in Nederland nog een flinke zoektocht.
Pieter Dronkers
Ds. Pieter Dronkers is manager van het
Centrum voor studie en dialoog in Nes Ammim.
4 juni Sjavoeot eerste dag.
Exodus 19:1 - 20:23; Numeri 28:26-31
Wekenfeest. Ezechiël 1:1-28; 3:12
5 juni Sjavoeot tweede dag.
Deuteronomium 15:19 - 16:17; Numeri 28:26-31
Wekenfeest. Habakuk 3:1-19
Kees Schakel
Kerk & Israël Onderweg
| maart 2014
23
Varia
Leren & Vieren­
weekend OJEC
‘Zijn er nog vragen …?’ Met dit thema houdt het Overleg­
orgaan van Joden en Christenen (OJEC) van 28-30 maart
het dertigste dialoog-weekend in Mennorode te Elspeet.
Sabbat en zondag worden gevierd, waarbij Joodse en
christelijke deelnemers elkaars gast zijn.
Inleiders zijn rabbijn Tamarah Benima, emeritus-predikant
Nico ter Linden en twee jonge studenten.
Op vrijdagavond is er een moment van lernen met drs. Leo
Mock en op zaterdagmorgen verzorgt rabbijn dr. Tzwi
Marx de vormgeving van sabbat. Dr. Bart Jan Koet is de
voorganger in de christelijke viering op zondagmorgen.
Voor meer informatie en aanmelding: www.ojec.org;
e-mail: [email protected]; telefoon 06-10 06 98 28.
Herdenkingsplek op het Rabbijn Maarssenplein in Den Haag.
• Foto: Jolly van der Velden
Voor de agenda
Herdenkingen
Jom Hasjoa
Landelijke Ontmoetingsdag op 17 september 2014
Meer informatie: www.pkn.nl/agenda
volgend nummer
• Interview met Tamarah Benima,
rabbijn en publiciste
• Verantwoordelijkheid voor het land
en de aarde
• Boycot van Israël?
Sinds het uitroepen van de Jom Hasjoa-dag herdenken
in verschillende plaatsen in het land liberaal-Joodse
gemeenten en christelijke kerken samen op een
afgesproken datum dicht tegen 28 nisan (28 april) aan
samen de Sjoa. In 2014 zal dit zijn op zondag 11 mei;
4 mei is voor velen niet het goede moment.
- Utrecht: Avondwake zondag 11 mei in de Doopsgezinde
Kerk. Thema: ‘Hier hebben zij gewoond’. Aanvang: 19.00 uur.
- Amstelveen: Bijzondere kerkdienst waaraan rabbijn
Abraham Soetendorp meewerkt, zondag 4 mei in de
Kruiskerk. Aanvang: 17.00 uur.
- Rotterdam: Herdenking ingebed in een kerkdienst,
voorbereid door het Rotterdamse Jom Hasjoa-beraad,
zondag 11 mei in de Laurenskerk. Aanvang: 19.00 uur.
- L eiden: Herdenking zondag 11 mei in de Hooglandse
Kerk. Chazan is Ken Gould. Aanvang: 19.00 uur.
- Den Haag: Herdenking zondag 11 mei in de
Kloosterkerk. Met Judith Belinfante en chazan Ken Gould.
Aanvang: 14.00 uur.
Meer informatie: www.pkn.nl/kerkenisrael > nieuws
Colofon
Kerk & Israël Onderweg is een uitgave van de
Protestantse Kerk in Nederland en verschijnt
viermaal per jaar. Doelstelling van het blad is: de
Joodse wortels van het christelijk geloof theologisch
doordenken, en allen die geïnteresseerd zijn in of zich
verantwoordelijk weten voor de verhouding van Kerk
en Israël informeren, inspireren en meningen bieden.
De basis hiervoor is artikel I van de Kerkorde:
24
1. De Protestantse Kerk in Nederland is overeenkomstig haar belijden gestalte van de ene heilige
apostolische en katholieke of algemene christelijke
Kerk die zich, delend in de aan Israël geschonken
verwachting, uitstrekt naar de komst van het
Koninkrijk van God.
(…)
7. De kerk is geroepen gestalte te geven aan haar
onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël.
Kerk & Israël Onderweg
Als Christus-belijdende geloofsgemeenschap zoekt
zij het gesprek met Israël inzake het verstaan van
de Heilige Schrift, in het bijzonder betreffende
de komst van het Koninkrijk van God.
Onder ’Israël’ wordt verstaan: het Israël dat
wij ontmoeten in de Bijbel en van daaruit in de
geschiedenis tot op vandaag.
Uitgever:
Dienstenorganisatie Protestantse
Kerk in Nederland
Joseph Haydnlaan 2a, 3533 AE Utrecht
Postbus 8504, 3503 RM Utrecht
telefoon (030) 880 18 80
e-mailadres [email protected]
website www.pkn.nl/kerkenisrael
| maart 2014
Hoofdredacteur: Floor Barnhoorn
Redactie: Reinier Gosker,
Greetje van der Harst-de Leeuwe,
Beatrice L. Jongkind, Fred Meijnhardt,
Rijk Roelofse, Kees Schakel, Adri van der Wal.
Eindredacteur: Anja de Zeeuw
VORMGEVING EN DRUK
Opmaak: Ladenius Communicatie, Houten
Ontwerp: Reprovinci, Schoonhoven
Druk: De Groot Drukkerij, Goudriaan
Abonnementen
Particulier abonnement € 9,- per jaar (vier nummers)
Pakketabonnement € 4,- per jaar (vier nummers,
vanaf 10 exemplaren). Vraag via het mailadres van de
redactie een gratis proefnummer aan.
Kerk & Israël Onderweg is voor (visueel)
gehandicapten ook verkrijgbaar in gesproken vorm
op cd-rom (voor de daisyspeler). Nadere informatie
hierover is te krijgen bij de Christelijke Bibliotheek
voor Blinden en Slechtzienden (CBB) te Ermelo,
telefoon (0341) 56 54 99.
Artikelen mogen met bronvermelding overgenomen
worden in andere uitgaven. Neem voor een
Wordbestand van de artikelen contact op met de
redactie: [email protected]. De redactie ontvangt
graag een exemplaar van deze uitgaven.
Het verpakkingsfolie is milieuvriendelijk en kan
weggegooid worden in de biobak.
ISSN 1566-9033