Lees hier Wmo inzicht

t
h
c
i
z
n
i
o
m
W
nzor g
e
t
p
a
c
i
d
G ehan tijl
Nieu we S
4
1
0
2
s
u
t
s
augu
13
nummer
❸ De regio aan zet
In dit e-zine:
Hoogeveen
e
over d heen
n
grenze
20
AGENDA
❺
Aan de keukentafel
met: Ellis Jongerius
en Caron Landzaat,
ervaringsdeskundigen
bij LFB
❻ Kennismaken met
Jantiene Kriens,
voorzitter directieraad VNG
❾ Hoe doen ze het in
Hoogeveen?
⓮ Over de grenzen
heen:
Aanbesteding en
personeel: twee
voor de prijs van
één?
⓱ Cliënt in
beeld
⓳ Toolbox
20 Agenda
21 Colofon
i
Inhoudsopgave
t
h
c
i
z
n
i
o
Wm
de
sitie v an r
n
a
r
t
e
d
er
naa
e -zine ov ale begeleiding
r
u
ex t r am
d e Wm o
014
augustus 2
inhoud
Van de redactie
❸
De regio aan zet
Deze zomer staat voor veel gehandicaptenzorgaanbieders en gemeenten in het teken van
de zorgverkoop en zorginkoop van de Wmo
2015. Met als grootste uitdaging het inkopen en
continueren van zorg en ondersteuning op
maat voor burgers met een beperking tegen
een passend tarief. Dezelfde taal spreken is
hierin meer dan ooit cruciaal. Zeker ook voor
cliënten, zoals blijkt uit het keukentafelgesprek
met ervaringsdeskundigen Ellis en Caron.
Gemeenten zoals Hoogeveen kiezen er voor om
de transformatie uit te stellen. Hoe doen ze het
in vertelt meer over hun aanpak. De regionale
overlegtafels komen aan de orde in het actuele
artikel en de kettingvraagrubriek met mevrouw
Kriens, directeur van de VNG. In Over de
grenzen heen staan we stil bij overname van
personeel in de Wmo 2015. Tot slot kunt u
kennismaken met Jaap die begeleid zelfstandig
woont met een zorgzwaartepakket VG1.
We wensen u veel leesplezier!
Hoogeveen
❾
Hoe doen ze het in
Hoogeveen?
❺
abonnement. U krijgt dan automatisch een e-mail
wanneer een nieuwe editie is verschenen.
Klik hier om u af te melden voor uw abonnement.
❻ Kennismaken met
Jantine Kriens
Voorzitter directieraad
VNG
e
over d heen
n
grenze
⓮
Over de grenzen heen:
Aanbesteding en
personeel: twee voor
de prijs van één?
⓱
Cliënt in beeld
Zorgzwaartepakket 1
voor mensen met een
verstandelijke
beperking
20
Monique van der Meulen, projectleider Wmo
Abonnement Klik hier voor een gratis
Aan de keukentafel
Ellis Jongerius en
Caron Landzaat,
ervaringsdeskundigen
bij LFB
AGENDA
⓳ Toolbox
⓴
Agenda
21 Colofon
3 WMO INZICHT augustus 2014
Actueel
WMO regio's 2015
WMO-regio's (2015)
De regio aan zet
Nu de parlementaire behandelingen van de Wmo
2015 achter de rug zijn, verlegt het accent van de
voorbereiding zich naar de verschillende Wmoregio's. Wat zijn deze regio's? En waar houden ze
zich de komende tijd mee bezig?
Nederland is onderverdeeld in 43 Wmo-regio's. In
die regio's werken gemeenten al langer met elkaar
samen in de voorbereiding op de nieuwe Wmo. Er
is landelijk, in de werkafspraken tussen alle
partijen die betrokken zijn bij de hervorming
langdurige zorg, afgesproken dat er in iedere
Wmo-regio zogenoemde regiotafels worden
georganiseerd om kennis en informatie te delen en
afspraken te maken.
Verschillende regionale overlegtafels
Gemeenten en zorgverzekeraars gaan met elkaar
in overleg over een goede afstemming tussen de
nieuwe aanspraak wijkverpleging en de ondersteuning en (een deel van de) persoonlijke
verzorging in de Wmo. De rol en inzet van de
wijkverpleegkundige, bijvoorbeeld in het sociale
wijkteam, spelen hierin een belangrijke rol.
Daarnaast worden in dezelfde regio overlegtafels
georganiseerd over afspraken in de Wmo.
Deelnemers aan deze regiotafels zijn gemeenten,
zorgaanbieders, cliëntenorganisaties, maar ook
1. Groningen
2.Friesland
1. Groningen
3. Kop
Noord-Holland
3. van
Kop
van Noord-Holland
4. Drenthe
5. West-Friesland
5.West-Friesland
6. Regio
Alkmaar /
7. IJsselland
Noord-Kennemerland
9. Zaanstreek-Waterland
7. IJsselland
8.Flevoland
11. Zuid-Kennemerland
9. Zaanstreek-Waterland
13. Amsterdam-Amstelland
10.Midden-Kennemerland
15. Haarlemmermeer
(IJmond)
17. Midden IJssel / Oost Veluwe
11.Zuid-Kennemerland
19. Eemland
12.Noord
Veluwe
21. Utrecht Stad
13. Amsterdam-Amstelland
23. Zuid-Oost Utrecht
14Twente
25. Achterhoek
15.Haarlemmermeer
16 GooiVechtstreek
27. en
Midden-Holland
17.Midden
IJssel / Oost Veluwe
29. Alblasserwaard-Vijfheerenlan
den
18.Holland-Rijnland
31. Stadsregio Rijnmond
19.Eemland
33. Drechtsteden
20.Utrecht West
35. Noord-Oost Brabant
21.Utrecht
Stad
37.
West-Brabant
41.
Zuid-Oost Brabant
39.
43.
woningcorporaties of bijvoorbeeld samenwerkingsverbanden van huisartsen. Doel: elkaar
informeren, afstemmen, bijsturen en op deze
manier ervoor zorgen dat continuïteit van zorg en
ondersteuning geborgd wordt. Centraal in de
overleggen staan de zogenaamde scharnierpunten, gezamenlijke doelen die voor alle
partijen van belang zijn. Bijvoorbeeld door zoveel
mogelijk de zorg en ondersteuning aan kwetsbare burgers te continueren. Maar ook door
Peelregio
Zuid-Limburg
22.Food Valley
2. Friesland Utrecht
23.Zuid-Oost
24.Stadsregio
Haaglanden
4. Drenthe
25.
6. Achterhoek
Regio Alkmaar /
Noord-Kennemerland
26.Lekstroom
27.Midden-Holland
8. Flevoland
28.Regio
Arnhem
10. Midden-Kennemerland
(IJmond)
29. Alblasserwaard-
Vijfheerenlanden
12. Noord Veluwe
30.
14. Rivierenland
Twente
31.Stadsregio
Rijnmond
16. Gooi- en Vechtstreek
32.Regio
Nijmegen
18. Holland-Rijnland
33.D rechtsteden
20. Utrecht West
34.H oeksche Waard
22. Food Valley Brabant
35.Noord-Oost
24. Stadsregio
Haaglanden
36.Midden
Brabant
26. Lekstroom
37.West-Brabant
38.
28.N oord
RegioLimburg
Arnhem
39.
30. Peelregio
Rivierenland
40.Zeeland
32. Regio Nijmegen
41.Zuid-Oost
Brabant
34. Hoeksche Waard
42.Midden Limburg
36. Midden Brabant
43. Zuid-Limburg
38.
Noord Limburg
42.
Midden Limburg
40.
Zeeland
Zorgdomein per cliënt
Gemeenten beschikken sinds kort over de
gegevens van de huidige AWBZ-cliënten, die straks
een beroep doen op de gemeente voor zorg en
ondersteuning. ZorginstituutDeze
Nederland
heeft een
kaart is afkomstig van www.regioatlas.nl
module ontwikkeld voor zorgaanbieders om te
kijken in welk zorgdomein cliënten vallen na
1 januari 2015. In de module is de informatie die
gemeenten hebben gekregen al verwerkt, zodat
aanbieders ook weten welke gemeente straks
betrokken is bij de desbetreffende cliënt. Omdat de
behandeling van de Wet Langdurige zorg nog volop
in ontwikkeling is, geeft de module een zo goed
mogelijke inschatting van de overheveling.
Eventuele wijzigingen in de wetten die nu nog in
behandeling zijn, worden zo snel mogelijk
verwerkt.
i
Inhoudsopgave
4 WMO INZICHT augustus 2014
Actueel
zorgvernieuwing te stimuleren en de administratieve lasten zo laag mogelijk te houden.
Andere scharnierpunten, en daarmee verplichte
onderwerpen op de agenda van de regiotafels,
zijn informatievoorziening, vastgoed en de
gevolgen voor de arbeidsmarkt. Hoe zorgt de
regio ervoor dat iedereen op tijd over de juiste
informatie beschikt en gegevens ook op de juiste
manier met elkaar uitwisselt? Hoe kan de regio
onnodige ontslagen voorkomen en zodra dit
mogelijk is weer nieuwe banen creëren? En hoe
maakt een regio zo goed mogelijk gebruik van de
(aangepaste) gebouwen die er nu al zijn voor de
nieuwe basisvoorzieningen in de gemeente?
En zijn er voldoende basisvoorzieningen in de
gemeente of regio of moet er voor bepaalde
specialistische zorg voor specifieke groepen
misschien bovenregionaal worden samengewerkt?
Iedere regio een eigen secretaris
Hoe de regio’s aan de slag gaan met de invulling
van deze zogenoemde scharnierpunten, is aan de
regio zelf. Voor de ondersteuning kan elke Wmoregio een beroep doen op een eigen secretaris
die ondertussen is aangewezen. Dit kan een
vertegenwoordiger van de gemeente of het
ministerie van VWS zijn of een onafhankelijke
adviseur van InvoorZorg.
De secretaris vervult een belangrijke rol in het
versterken van de regionale netwerken. Veel van
deze netwerken komen voort uit en sluiten aan
bij overlegvormen en bestaande initiatieven die in
aanloop naar de nieuwe Wmo zijn ontstaan. Daar
waar samenwerking nog onvoldoende tot stand
komt, kan de secretaris het initiatief nemen om
de partijen bij elkaar te brengen. 
Communicatie
Nu de implementatie van de Wmo 2015
dichterbij komt, is de roep om communicatie
steeds groter. De overheid heeft daarom de
website www.hervorminglangdurigezorg.nl
gelanceerd, een website die overzicht geeft
van de laatste stand van zaken. Ook is er een
communicatieplan opgesteld om cliënten, burgers,
gemeenten, zorgaanbieders en andere
veldpartijen goed te informeren over alle
veranderingen. Gemeenten en zorgaanbieders
kunnen in hun eigen communicatie op deze
manier goed aansluiten bij de informatie
vanuit de landelijke uitvoeringsorganisaties.
Naast de Rijksoverheid gaat het hier bijvoorbeeld om het CAK, de Sociale verzekeringsbank en het Centrum Indicatiestelling Zorg.
Het complete overzicht van de nu bekende
voorlichting staat op de websites
www.gemeentenvandetoekomst.nl en
www.communicatieplatformgemeenten.nl
i
Inhoudsopgave
5 WMO INZICHT augustus 2014
Aan de keukentafel
‘Niet overschatten,
maar ook niet
onderschatten’
Aan de keukentafel met:
Ellis Jongerius en
Caron Landzaat,
ervaringsdeskundigen bij
LFB
Binnen de huidige Wmo is het keukentafelgesprek een gevestigde uitdrukking. Burgers
komen niet aan een loket en vullen een
formulier in, maar gemeenten bezoeken hen
aan huis en kijken tijdens een gesprek - als
het ware aan de keukentafel - wat er nodig is
voor hun maatschappelijk functioneren.
In de rubriek Aan de keukentafel komen
mensen aan het woord die hun licht laten
schijnen over verschillende aspecten van de
Wmo.
Ellis Jongerius en Caron Landzaat zijn
ervaringsdeskundigen bij de LFB, een landelijke
belangenvereniging voor en door mensen met
een verstandelijke beperking. Als ervaringsdeskundigen trekken Ellis en Caron het land
door. Vanuit die rol verzorgen ze verschillende
lezingen en trainingen voor mensen met een
beperking, maar ook voor mensen zonder een
beperking.
onderschatten. Hij pleit voor een derde persoon
die tijdens de gesprekken met de gemeente
aanwezig is. Ellis vindt het belangrijk dat de
zorgaanbieder en de gemeente goed communiceren met mensen met een beperking. Niet
alleen over de laatste stand van zaken rondom
de invoering van de Wmo, maar ook over wat
mensen zelf kunnen en waar ze hulp bij nodig
hebben. 
In het filmpje ‘Aan de keukentafel’ vertellen Ellis
en Caron wat gemeenten en zorgaanbieders wel
en niet moeten doen in het kader van de Wmo.
Volgens Caron moet de gemeente mensen met
een beperking niet overschatten, maar ook niet
i
Inhoudsopgave
6 WMO INZICHT augustus 2014
Kennismaken
aan de keukentafel
met ...
Vertrouwen en
verantwoorden
De kettingvraag aan de gemeente van
Henk Steen, bestuurder Odion
Hoe geven gemeenten
straks daadwerkelijk
vorm aan vertrouwen in
de professional, zonder
dat er aan de achterkant
weer allerlei toetsing,
verantwoording en controle
voor terugkomt?
Vertrouwen en
verantwoordelijkheid
gaan hand in hand
In haar jaarrede stelde uw voorzitter mevrouw
Jorritsma een soortgelijke vraag aan de
rijksoverheid. Wat is in dit licht uw antwoord op
de kettingvraag?
Decentraliseren brengt met zich mee dat de
Rijksoverheid het vertrouwen heeft en toont dat
gemeenten het beste deze taak kunnen uitvoeren.
De landelijke overheid moet dus niet gaan
controleren en het over willen doen. Het is aan de
gemeenteraad om te controleren en te sturen op
hoofdlijnen. Op hun beurt moeten gemeenten
vertrouwen hebben in hun samenwerkingspartners, zoals zorginstellingen. Vertrouwen en
verantwoordelijkheid gaan hand in hand.
Vertrouwen groeit alleen als je verantwoordelijkheid wilt nemen en verantwoording
Kennismaken met ...
Jantine Kriens
Voorzitter directieraad VNG
wilt afleggen. Het is niet vrijblijvend, maar wat
we soms vergeten – en daar moeten gemeenten
erg goed over nadenken en naar handelen – is
dat je die verantwoording niet afdwingt met
allerlei formulieren, regels en protocollen. Die
krijgt vooral vorm door met elkaar in gesprek te
gaan. Uitdrukkelijk gaat het niet alleen om het
gesprek tussen gemeente en zorginstelling,
maar ook om het gesprek tussen de
zorgprofessional en de burger.
Wat kenmerkt het goede gesprek?
Eén van de dingen waarop de gemeente moet
kunnen vertrouwen – want de gemeente
vertegenwoordigt de burger – is dat de
professional de burger heel serieus neemt.
i
Inhoudsopgave
7 WMO INZICHT augustus 2014
Hierin moet de professional verantwoordelijkheid
nemen en bereid zijn verantwoording af te leggen.
Het samenspel van vertrouwen, verantwoordelijkheid nemen en verantwoording afleggen moet
minder op papier gebeuren en vooral door elkaar
in de ogen te kijken.
Hoe faciliteert u dat proces vanuit de VNG?
Heel belangrijk zijn de zorgtafels die we samen
met VWS organiseren. Want met brieven heen en
weer sturen en vragenlijsten invullen, leer je
elkaars werelden niet kennen. De regionale
zorgtafels stimuleren dat partijen dezelfde taal
gaan spreken. Men moet met elkaar om tafel voor
de vraag: ‘Wat is goede zorg?’ Die vraag heeft een
professionele en een maatschappelijke kant. De
gemeente stelt die vraag vanuit de
maatschappelijke kant. Die wereld moet je als
aanbieder leren kennen en vice versa. Daarom
maken we de instrumenten voor gemeenten,
zoals bijvoorbeeld over informatie-uitwisseling,
zo transparant mogelijk. Op de site
www.waarstaatjegemeente.nl plaatst elke
gemeente allerlei gegevens, zoals het inkomensniveau per wijk en welke zorg er is. Door hier open
data van te maken, delen we die wereld en leer je
de wijk kennen. Dit is voor zorginstellingen
belangrijke informatie, want over die wijkplaatjes
moet het gesprek plaatsvinden. Zorgaanbieders
kunnen verantwoording nemen door zich af te
vragen: ‘Wat kan ik aan dat plaatje bijdragen?’
Wat ziet u op dit punt nu lokaal gebeuren?
De situatie in gemeenten is heel verschillend.
Sommige gemeenten zijn al jaren in gesprek met
zorgorganisaties en organiseren al lang zorg in de
wijk. De ene gemeente is duidelijk verder met de
transitie dan de andere gemeente, maar
verschillen die drie maanden geleden nog groot
Kennismaken
aan de keukentafel
met ...
Het samenspel
van vertrouwen
en verantwoording
vraagt dat we
elkaar in de ogen
kijken.
waren, verkleinen snel. De VNG heeft maandelijks overleg met mensen die in de regio
verantwoordelijk zijn voor de transities. Als
ambtenaren vragen hebben, beantwoorden we
die en waar gewenst bieden we samen met het
ministerie ondersteuning. Als bestuurders tegen
een ingewikkeld bestuurlijk probleem aanlopen,
proberen we bij te dragen aan een oplossing.
Vaak met behulp van de ervaring van andere
gemeentebestuurders. Zo zorgen we ervoor dat
op 1 januari de huidige cliënten continuïteit van
zorg hebben, dat instellingen weten waar ze aan
toe zijn en burgers weten waar ze heen moeten.
De transformatie zet zich nadien voort.
Wat kenmerkt deze fase van de transitie?
De fase waarin we nu zitten, is lastig omdat die
zo technisch is. Bovendien is het ingewikkelde dat
het niet louter om een transitie gaat. Het gaat ook
om een fikse bezuinigingsslag en herverdeling
van middelen. Gemeenten vragen zorgaanbieders
hun taken anders te organiseren, meer maatwerk
te bieden maar ook algemene voorzieningen vorm
te geven. Ook moeten de mantelzorgondersteuning en het vrijwilligerswerk worden
verbeterd. In de strijd om schaarse middelen
kunnen een welzijns- en een zorginstelling
opeens in een concurrentiepositie terechtkomen,
met onzekerheid en belangentegenstelling tot
gevolg. Door dit alles wordt nu nog veel gepraat
met instellingen en nog minder met burgers zelf.
Welke goede voorbeelden springen er voor u uit
qua aanpak/beleid?
De verschillen zijn niet meer zodanig dat ik in het
algemeen koplopergemeenten of regio’s kan
benoemen. Wel zijn er veel mooie voorbeelden
van een succesvolle lokale aanpak. Neem de
gemeente Eindhoven met hun buurtnetwerken.
Of de gemeente Enschede met de aanpak voor
multi problem-gezinnen. Deze praktijkvoorbeelden ontsluiten we op onze site, zodat andere
i
Inhoudsopgave
8 WMO INZICHT augustus 2014
gemeenten de kennis bij de transformatie kunnen
benutten. Ook zorgaanbieders kunnen hierbij
aanhaken.
Welke ruimte biedt de Wmo 2015 om verantwoording en vertrouwen in balans te houden?
In de ontwerpfase trokken we aan de bel toen
onnodig veel werd dichtgetimmerd, maar de wet
biedt nu voldoende ruimte. Toch blijft het ook in
de komende periode opletten, want de risicoregelreflex is bijzonder groot. Zodra er iets
gebeurt, ontstaat op landelijk en regionaal niveau
de neiging om meteen van alles te gaan regelen.
In plaats van eerst de analyse te maken of het
wel zit in te weinig regelgeving of dat het meer zit
in de wijze waarop mensen met elkaar omgaan.
Het terugdringen van de risico-regelreflex zie ik
op zowel landelijk, regionaal als gemeentelijk
niveau als een belangrijke opgave. De VNG zorgt
er daarom voor dat we niet pas contact hebben
met het Rijk als een probleem zichtbaar wordt.
We proberen die problemen te voorzien en te
voorkomen.
Wat doet de VNG om haar leden te faciliteren bij
het ‘loslaten’ en hoe ziet die rol er in de komende
jaren uit?
De VNG is bezig met een kwaliteitstraject Wmo
dat een basisset aan kwaliteitsnormen gaat
opleveren. Gemeenten maken met zorgaanbieders in de contracten afspraken over de
kwaliteit die ze eisen voor de cliënten.
Gemeenten moeten zorgen dat zorgaanbieders
zich aan die afspraken houden en zorgaanbieders
afrekenen op de geleverde kwaliteit. Zonder voor
te schrijven hoe de zorgaanbieders die kwaliteit
moeten bereiken. Het is aan de zorgprofessional
om te bepalen wat nodig is. Bij dit loslaten kan
het principe high trust high penalty werken. Dat
Kennismaken met ...
Het valt me op dat zorgorganisaties nog
een beperkt beeld hebben van hoe
gemeenten functioneren.
betekent veel vertrouwen geven, maar bij
schending ervan volgen hoge sancties.
Als VNG pakken we van gemeenten ook zaken
over. Zo sluiten we soms collectief contracten,
opdat gemeenten dit niet afzonderlijk hoeven te
doen. Bijvoorbeeld softwarepakketten, maar we
hebben ook voor de zorg voor doofblinde mensen
een raamovereenkomst gesloten. Verder delen
we good practices - zodat gemeenten kunnen
leren van elkaar - en bieden we bijeenkomsten en
cursussen aan.
Welke invloed hebben de regionale overlegtafels
op het vertrouwen in de professional en haar
organisatie?
De overlegtafels zorgen ervoor dat partijen om
tafel gaan en zo inzicht krijgen in elkaars wereld.
Voor vertrouwen is dat inzicht cruciaal. Het valt
me op dat zorgorganisaties nog een beperkt
beeld hebben van hoe gemeenten functioneren.
Daar ben ik wel van geschrokken. Wat de
gemeente eigenlijk is, lijkt voor veel instellingen
wel een black box. De wethouder heeft een rol,
de raad ook en de ambtenaren weer een andere.
De gemeente is geen instelling, maar de
vertegenwoordiging van die burger. Zowel de
professional in de zorg als de gemeente werkt
voor de burger.
Gehandicaptenzorgzorgaanbieders hebben
gemiddeld met dertig gemeenten te maken.
Als gemeenten met verschillende
verantwoordingseisen werken, stijgen hun
administratieve lasten flink. Welke tips heeft u
voor zorgaanbieders?
Gemeenten zijn inmiddels zelf al met de
ontwikkeling van een aantal standaarden aan de
slag gegaan, omdat het effectiever werkt. Als
zorgorganisatie kun je het instellingsbeleid op
die standaarden afstemmen of de ontwikkeling
ervan ondersteunen. Misschien kun je zelf
voorstellen doen. Wel is het zaak om als
aanbieder ook dan af te stemmen op de lokale
situatie. Dus wat draagt de organisatie bij aan die
specifieke situatie of context? Verantwoord dus
naar de lokale situatie. 
Kettingvraag aan een
gehandicaptenzorgorganisatie
Heeft u als zorgaanbieder zicht op wat de
gemeente voor uw individuele cliënten kan
betekenen in rol en aanbod? Zowel gedurende
het ondersteuningsproces als in de aanloopfase?
i
Inhoudsopgave
9 WMO INZICHT augustus 2014
Hoe
aandoen
de keukentafel
ze het in ...
We willen dat de mensen in de wijk zelf
met initiatieven komen
Hoogeveen
Het leveren van goede zorg is
en blijft onze drijfveer
Zo doen wij dat in
Hoogeveen
De gemeente Hoogeveen werkt in eerste
instantie aan de transitie en pas daarna aan de
transformatie. Waarom is hier zo nadrukkelijk
voor gekozen?
De continuïteit van zorg en ondersteuning voor
onze burgers heeft onze prioriteit. We willen dat
liever eerst goed oppakken en daarna pas al
het andere. Aan de transitie hebben we onze
handen vol. We willen dat op 1 november op
orde hebben. Gelukkig liggen we goed op
schema. De beleidsplannen en verordeningen
rondom de decentralisaties in het sociaal
domein zijn net de inspraak in gegaan, zodat
alles begin oktober in de Raad kan komen. Dan
hebben we het formele deel van het
transitieproces afgerond.
Erik Giethoorn
Wethouder gemeente Hoogeveen
De gemeente Hoogeveen focust eerst op de
transitie en daarna pas op de transformatie.
Hoe zit dat in uw organisatie?
We zijn in onze organisatie met beide bezig.
Het belang van de burgers die bij ons cliënt
zijn, staat voorop. Hen goed meenemen in
de veranderingen die er aankomen, staat
hoog op onze prioriteitenlijst. Dit doen we in
een campagne met de naam Zorg in
Beweging. Wat we daarnaast belangrijk
vinden, is dat onze nieuwe opdrachtgevers de gemeenten - en onze cliënten elkaar
kennen. Daartoe organiseren we bijvoorbeeld
meeloopstages waarin beleidsambtenaren,
collegeleden en raadsleden een dag kunnen
meelopen met de begeleiding op locatie.
Wiecher Hadderingh
Bestuurder Promens Care
i
Inhoudsopgave
10 WMO INZICHT augustus 2014
Hoe
aandoen
de keukentafel
ze het in ...
vervolg Zo doen wij dat in Hoogeveen met Erik Giethoorn
vervolg Zo doen wij dat in Hoogeveen met Wiecher Hadderingh
Hoe zorgt u dat die slag naar transformatie ook echt plaats gaat vinden?
Ondertussen denken we natuurlijk wel na over wat er anders zou kunnen
en hoe we de vernieuwing kunnen stimuleren. Daar hebben we ook al met
de zorgaanbieders en cliënten over gesproken. Nieuwe
samenwerkingsvormen, werkwijzen en methodieken proberen we al zoveel
mogelijk in de praktijk uit. Als gemeente proberen we de beweging naar
een participatiemaatschappij van onderaf te stimuleren. De smederijen van
Hoogeveen zijn daar een goed voorbeeld van: een samenwerking tussen de
gemeente, welzijn, woningcorporaties en politie met het doel om de agenda
op te halen uit de samenleving. We willen dat de mensen in de wijk zelf met
initiatieven komen om hun leefomgeving te verbeteren in plaats van dat wij
dat van bovenaf opleggen. De werkwijze vraagt vaak meer tijd, maar als het
eenmaal gaat lopen, dan is er ook draagvlak. In mijn ogen is deze aanpak
ook een goede basis voor de verdere transformatie.
Bent u klaar met de transitie?
Nee, we zijn er nog druk mee bezig. Om vanuit onze organisatie de
aansturing op het sociaal domein beter mogelijk te maken, hebben we een
sector Wmo opgericht. Hierin is de begeleiding ondergebracht die volgend
jaar onder regie van de gemeente valt.
Ook denken we na over onze rol in de keukentafelgesprekken. Die moeten
nog plaatsvinden, maar een aantal cliënten heeft al een brief ontvangen
van de gemeente met de aankondiging. We zijn graag bereid om met de
cliënt te bekijken of ze zelf in staat zijn om het keukentafelgesprek te
voeren, of dat ouders en verwanten ingeschakeld moeten worden.
Daarnaast kan het ook zo zijn dat wij vanuit onze kennis, ervaring en
vertrouwensband de cliënt kunnen ondersteunen bij het keukentafelgesprek.
Helemaal klaar zijn we dus nog niet met de transitie. Het neemt niet weg
dat wij ondertussen wel nadenken hoe we willen transformeren.
Welke afspraken maakt u met gehandicaptenzorgaanbieders voor 2015?
We willen in Hoogeveen toe naar een situatie waarin organisaties écht met
elkaar gaan samenwerken, zodat er een stevig vangnet aan voorzieningen
ontstaat. We proberen verschillende samenwerkingsvormen in de praktijk
uit. Bijvoorbeeld samenwerking op het gebied van betere signalering,
Hoe wilt u transformeren?
De cliënt moet een andere, meer stevige rol spelen. Die is gekoppeld aan
het feit dat er minder geld beschikbaar is. Daarom herzien we onze
bestaande zorg- en ondersteuningsarrangementen en ontwikkelen we
nieuwe arrangementen. Daarin doen we meer een appèl op de eigen
kracht van de cliënt, zijn familie en verwanten en we gaan meer
samenwerken met het welzijnswerk. Daarnaast zoeken we in het kader
van de Participatiewet nog meer de samenwerking met sociale
werkvoorzieningen op.
Welke rol ziet u voor het welzijnswerk weggelegd?
De zorg is straks meer afhankelijk van vrijwilligers. Er zijn nu zo’n 600
vrijwilligers verbonden aan onze organisatie, maar dat is nog niet genoeg.
Wij moeten daarom het welzijnswerk betrekken bij werving en
ondersteuning van vrijwilligers en de opzet van dagbesteding in de wijk.
U heeft vanaf 2015 met meerdere gemeenten te maken. Welke invloed
heeft de samenwerking met verschillende gemeenten op de keuzes die u
maakt?
Elke gemeente kiest voor een eigen aanpak. Zo hebben wij met gemeenten
te maken die een wijkgerichte benadering kiezen, waarbij zorgaanbieders
zich kunnen inschrijven. Dat leidt dan uiteindelijk tot aanbestedingen. Als
i
Inhoudsopgave
11 WMO INZICHT augustus 2014
Hoe
aandoen
de keukentafel
ze het in ...
vervolg Zo doen wij dat in Hoogeveen met Erik Giethoorn
vervolg Zo doen wij dat in Hoogeveen met Wiecher Hadderingh
preventie of dienstverlening. We stappen daarvoor af van de huidige
bekostigingssystematiek. We gaan lumpsumafspraken maken, zodat we de
juiste financiële prikkels afgeven. Geen uurtje-factuurtje meer, maar
afrekenen op resultaat voor de burger. Organisaties moeten zich gaan
verantwoorden voor de mate waarin ze zelfredzaamheid van burgers hebben
versterkt. Hoe we die verantwoording precies gaan vormgeven is nog een
zoektocht.
wij merken dat de kwaliteit van zorg en ondersteuning gaan lijden onder de
beperking van het budget dat beschikbaar is, dan heroverwegen wij of we
meedoen aan de aanbesteding. Het leveren van goede zorg is en blijft onze
drijfveer.
Hoe gaat u om met het overgangsrecht voor mensen die nu nog op de AWBZ
aangewezen zijn?
In Hoogeveen gaat het om ongeveer duizend mensen die onder het
overgangsrecht vallen. Zij houden in principe tot 1 januari 2016 dezelfde zorg
bij dezelfde aanbieder. Als we op basis van de keukentafelgesprekken - die
gaan we vanaf november voeren - ontdekken dat een andere zorgvorm beter
bij iemand past, dan zou het raar zijn om te wachten tot 2016 om die
voorziening aan te bieden. Dat kan dan beter gelijk.
Het jaar 2015 is een overgangsjaar, waarin de huidige cliënten hun AWBZzorg houden. Hoe gaat u met dit overgangsjaar om?
Volgens mij is het een broodje aap-verhaal dat de cliënt in 2015 nog niets
van de transitie voelt. We hebben simpelweg minder geld beschikbaar en
daar bereiden we onze cliënten al langere tijd op voor. We blijven ook in
2015 met de cliënt in gesprek over hoe het anders kan. Het is onze taak om
met minder budget om te gaan, maar de cliënt heeft ook een taak om te
kijken wat anders kan: wat hij zelf kan en wat zijn omgeving kan doen.
U weet al wie deze burgers zijn?
Nee, we hebben op dit moment helaas nog niet goed in beeld om wie het
precies gaat. We hebben nu alleen de postcodegebieden van de personen
met wie we te maken krijgen en daarmee kun je geen dwarsverbanden
leggen. We weten dus niet of iemand al op een andere manier bij de
gemeente in beeld is. Naar verwachting krijgen we eind augustus de
persoonsgegevens. Een ander lastig punt is dat de cijfers van Vektis, waar
we nu mee werken, geen betrouwbaar beeld geven van de daadwerkelijke
zorgkosten. We toetsen de Vektiscijfers wel bij de aanbieders, maar toch
blijft de vraag of we met het budget gaan uitkomen. Intussen moeten we
flinke stappen zetten, want de inkoop loopt bijvoorbeeld al.
Wat betekent de focus op transitie voor burgers met een beperking die in
2015 voor het eerst een beroep doen op de Wmo?
Nieuwe cliënten kunnen vanaf november 2014 bij ons als gemeente terecht,
al hebben we dan nog geen nieuwe producten ontwikkeld. We zullen daarom
nog gewoon aanhaken bij het bestaande ondersteuningsaanbod bij
gehandicaptenzorgaanbieders. Mede door alle aandacht die de transitie nu
opeist, schuift de noodzakelijke ontwikkeling van nieuwe producten naar de
achtergrond. Dat moeten we oppakken, maar je kunt niet alles tegelijk.
i
Inhoudsopgave
12 WMO INZICHT augustus 2014
Hoe
aandoen
de keukentafel
ze het in ...
vervolg Zo doen wij dat in Hoogeveen met Erik Giethoorn
vervolg Zo doen wij dat in Hoogeveen met Wiecher Hadderingh
In uw gemeente draait nu onder meer het project ‘Eigen kracht’. Wat is dit
voor een project?
Het project ‘Eigen Kracht’ werkt met sociale teams bestaande uit
deskundigen van verschillende organisaties. Deze professionals worden
thuiscoach voor gezinnen met complexe meervoudige problemen. Zij helpen
gezinnen in de thuissituatie om stap voor stap problemen weer hanteerbaar
te maken. We zijn in een paar wijken met dit project gestart.
Kunt u een voorbeeld noemen van iets waar u in 2015 al op wilt
bezuinigen?
Een mogelijke bezuiniging kan zijn dat we op zoek gaan naar iemand die op
vrijwillige basis met de cliënt gaat koken in plaats van dat een begeleider
dat doet. Of dat een cliënt niet vijf dagen in de week zelf gaat koken, maar
bijvoorbeeld twee dagen en de andere dagen een maaltijd krijgt van het
verzorgingshuis.
Wat zijn uw ervaringen tot nu toe met ‘Eigen Kracht’?
De bewoners die met ‘Eigen Kracht’ te maken hebben, zijn erg positief. Dat
vind ik het belangrijkste. Inhoudelijk kan ik pas echt iets over de effecten en
het vervolg zeggen als het evaluatierapport klaar is. Daaruit moet blijken
welke benadering in welke situatie en bij welke doelgroep het beste werkt.
Het is zaak dat we de krenten uit de pap halen en dat we die straks bij de
transformatie goed in het vangnet verankeren.
Heeft uw organisatie al afspraken gemaakt met de gemeente over de zorg
en ondersteuning in 2015?
We hebben nog met geen enkele gemeente een formeel contract. De
procedures daarvoor lopen nog. Specifiek voor Hoogeveen geldt dat deze
gemeente heeft aangegeven niet te gaan aanbesteden, maar met de
huidige aanbieders de zorg wil continueren.
Wat is de meerwaarde van Eigen Kracht?
De meerwaarde zit hem er in dat professionals over de grenzen van hun
eigen professie kijken. Zowel ten aanzien van de problematiek als ten
aanzien van de oplossingen. Hetzelfde zie ik gebeuren in een ander sociaal
wijkteam dat we vorig jaar zijn begonnen rondom kwetsbare ouderen. Dat
wijkteam signaleert kwetsbaarheid vroegtijdig, zodat ouderen niet nodeloos
een beroep hoeven te doen op professionele zorg. Als een goed aanbod in de
wijk ontbreekt, ontwikkelt het team samen met wijkorganisaties en inwoners
een nieuw aanbod. Deze aanpak is ook goed bruikbaar voor andere
doelgroepen, zoals mensen met een beperking. Sturen op effectief
samenwerken kan zorgen dat mensen goede zorg krijgen, terwijl wij het zo
regelen dat we uitkomen met het geld hiervoor.
Promens Care is gaandeweg bij dit project betrokken geraakt. Kunt u
aangeven welke meerwaarde hun bijdrage heeft voor dit project?
Promens Care is één van de organisaties die thuiscoaches voor het project
levert. Thuiscoaches zijn in hun team specialist, maar in het gezin
generalist. In het gezin zijn zij voor zover mogelijk de enige hulpverlener, en
als dat niet kan in ieder geval het enige aanspreekpunt. In het team brengen
zij hun specifieke deskundigheid in. De specifieke deskundigheid van
Promens Care is de ondersteuning en begeleiding van mensen met een
De gemeente voert het project ‘Eigen kracht’ uit. Wat is jullie rol daarbij?
De gemeente heeft een team samengesteld met mensen vanuit
verschillende disciplines, waarbij vanuit de gehandicaptenzorg een
medewerker van Promens Care betrokken is. De mensen in het team zijn
stuk voor stuk specialist op hun eigen terrein, maar nemen de rol van
generalist in, omdat ze werken vanuit het principe ‘één persoon, één plan’.
Het doel is om mensen in hun eigen kracht te zetten.
Wat heeft uw organisatie aan dit project?
Een belangrijk leerpunt vind ik het multidisciplinair werken, waardoor
mensen gebruik kunnen maken van elkaars expertise. Een ander
belangrijk punt vind ik de gedachte van één persoon één plan, waardoor
het aantal hulpverleners rondom een gezin wordt aangepakt. Beide punten
wil ik ook in onze organisatie proberen door te voeren.
Hoe kijkt u naar de continuïteit van het project?
Het project op zich hoeft niet door te gaan, maar de werkwijze wel.
Daarvoor moeten organisaties de manier van werken eigen maken. Ik denk
dat dat ook wel gaat lukken; organisaties moeten immers met elkaar
samenwerken in de wijk.
i
Inhoudsopgave
13 WMO INZICHT augustus 2014
Hoe
aandoen
de keukentafel
ze het in ...
vervolg Zo doen wij dat in Hoogeveen met Erik Giethoorn
vervolg Zo doen wij dat in Hoogeveen met Wiecher Hadderingh
verstandelijke of psychische beperking. De meerwaarde van organisaties als
Promens Care is dat zij een specialisme kunnen inbrengen.
Hoe ziet uw samenwerking met de gemeente er uit op het gebied van het
informeren van cliënten over de veranderingen in de zorg?
De gemeente geeft aan dat ze hierin wil samenwerken. Er zijn daarbij nog
wel stappen te maken, bijvoorbeeld als het gaat om de begrijpelijkheid van
informatie voor burgers met een beperking. Dit is ook een punt waar onze
medewerkers erg op hameren; ‘zorg dat onze cliënten de boodschap
begrijpen’.
Hoe geeft u vorm aan de communicatie aan burgers over de Wmo?
We doen er alles aan om de communicatie zo goed mogelijk te laten verlopen
en daarin werken we ook samen met zorgaanbieders. Maar als gemeente
hebben we ook een eigen verantwoordelijkheid. Daarom zetten we een
infolijn op en is er een gemeentepagina in het huis-aan-huisblad. Ook gaan
we via storytelling de informatie rondom de transities dicht bij de mensen
brengen. Hiervoor introduceren we de familie Hoogeveen. De verhalen van
deze fictieve familie maken burgers op een laagdrempelige manier bekend
met alle veranderingen. 
Wat doet u zelf om cliënten te informeren over wat er allemaal op hen af
komt?
Binnen de campagne ‘Zorg in Beweging’ hebben we bijeenkomsten
georganiseerd waarbij we met cliënten, familie en verwanten spraken
over wat er gaat gebeuren en wat men van onze organisatie kan
verwachten. Verder zijn we bezig om per locatie informatiebijeenkomsten
te organiseren, waarbij we met iedere afzonderlijke cliënt samen met hun
familie en verwanten willen kijken welke ondersteuning nodig is bij het
keukentafelgesprek. 
Terug naar begin artikel >
Terug naar begin artikel >
i
Inhoudsopgave
14 WMO INZICHT augustus 2014
Over de grenzen heen
Aanbesteding en
personeel: twee voor
de prijs van één?
en
he
n
e
z
n
e
r
g
e
d
r
e
v
O
Deze zomerperiode staat in het teken van de
aanbesteding in het gemeentelijk sociaal
domein. Gemeenten en zorgaanbieders kijken
met elkaar welke afspraken ze kunnen maken
voor ondersteuningsarrangementen. Maar wat
gebeurt er als een zorgaanbieder de
aanbesteding verliest? Moet de verliezende
zorgaanbieder dan het personeel dat daar
werkt ontslaan? Volgens Floor Damen, partner
arbeidsrecht bij Lexence, is dat nog maar de
vraag.
Wat staat er in de wet?
Eén van de criteria in het selectieproces van een
aanbesteding is dat gemeenten rekening moeten
houden met de manier waarop de zorgaanbieder
de ondersteuning tussen de cliënt en de
betrokken hulpverleners kan continueren. Mocht
een aanbieder de aanbesteding eenmaal
gewonnen hebben, dan krijgt hij te maken met
een overlegbepaling die in de wet is opgenomen.
De winnende aanbieder moet verplicht in overleg
met de aanbieder(s) die de zorg en ondersteuning
eerder in opdracht van de gemeente leverde(n)
over overname van personeel. Het gaat dan in
principe om het meenemen van personeel dat
direct betrokken is bij die zorg en ondersteuning
van de cliënt. De gemeente moet erop toezien dat
de betrokken partijen ook daadwerkelijk met
elkaar in gesprek gaan en dat ze er alles aan
doen om het desbetreffende personeel over te
nemen.
Het doel van de overlegbepaling is om het
vertrouwde gezicht en de ondersteuning aan de
cliënt zoveel mogelijk te behouden. Daarnaast
hoopt het kabinet dat hierdoor minder mensen
hun baan verliezen, doordat ze vergelijkbaar
werk bij een nieuwe werkgever kunnen doen.
Voor de werknemer geldt dat hij in principe
dezelfde arbeidsvoorwaarden heeft als bij zijn
vorige werkgever. Hij mag zelf bepalen of hij wel
of niet in dienst wil treden bij de nieuwe
werkgever.
Overgang van onderneming
‘De doelen in de Wmo 2015 over overname van
personeel zijn mooi’, zegt Damen, ‘maar houden
geen rekening met de gevolgen van de Wet
overgang onderneming.’ Zorgaanbieders kunnen
volgens hem met deze wet te maken krijgen als
ze een aanbesteding winnen en personeel van de
verliezende aanbieder moeten overnemen. Met
als mogelijk gevolg dat niet alleen het personeel
dat betrokken is bij de cliënt in dienst komt bij de
winnende aanbieder, maar ook indirect personeel
i
Inhoudsopgave
15 WMO INZICHT augustus 2014
dat bij de organisatie werkt. ‘Via deze route krijg
je er als winnende zorgaanbieder dus mogelijk
ook de P&O-medewerker, secretaresse en
schoonmaker 'gratis' bij. Het is belangrijk om je
hier als gemeente en gehandicaptenzorgaanbieder
bewust van te zijn’.
Om te kunnen beoordelen of er sprake is van
overgang van onderneming (OVO), speelt een
aantal kernbegrippen een rol: overeenkomst,
economische eenheid en identiteitsbehoud.
Volgens de wet gaat het om een overeenkomst op
basis waarvan een economische eenheid, die haar
identiteit behoudt, overgaat. ‘Werknemers die op
het moment van de overgang in dienst zijn bij de
onderneming die wordt overgedragen, treden
automatisch en met behoud van arbeidsvoorwaarden in dienst van de verkrijger van de
Over de grenzen heen
onderneming’, licht Damen het effect van OVO
toe. Het is dus belangrijk om te weten wanneer je
hier als gemeente en zorgaanbieder alert op
moet zijn.
OVO in de Wmo 2015
Bij de afspraken die gemeenten maken met
(gehandicaptenzorg)aanbieders in het kader van
de Wmo 2015 is er eigenlijk altijd sprake van
een overeenkomst. Damen: ‘Het hoeft bij de
beoordeling van OVO dus niet te gaan om een
overeenkomst tussen twee zorgaanbieders. Ook
het besluit van de gemeente om een subsidie van
de ene naar de andere stichting over te hevelen,
valt onder de definitie van een overeenkomst.
Een schriftelijk contract wordt gezien als een
overeenkomst, maar dit geldt ook voor een
mondelinge afspraak over bijvoorbeeld een
gemeentelijk besluit om (met goedkeuring van
de betrokken partijen), een subsidie van de ene
naar de andere stichting over te hevelen.’
Daarnaast moet er sprake zijn van een
economische eenheid. ‘Hiermee wordt een
onderneming bedoeld’, licht Damen toe. ‘Het
moet gaan over een georganiseerd geheel van
personeel en bezittingen waarmee de desbetreffende dienst of het product - zoals een
ondersteuningsarrangement in de Wmo geleverd wordt. Maar belangrijker bij overgang
van onderneming is de beoordeling of de
zogenaamde identiteit van deze economische
eenheid behouden wordt. Met andere woorden:
gaat er een lopend bedrijf over? Worden er
bijvoorbeeld dezelfde type activiteiten gedaan?’
‘De gehandicaptenzorg is een zogenoemde
arbeidsintensieve sector’, vervolgt Damen.
‘De kennis en expertise van de speciaal voor het
leveren van deze zorg aangestelde groep
medewerkers vormt de kern van de onderneming. Als de nieuwe werkgever de zorgactiviteiten voortzet en een aanzienlijk deel (in
aantal en deskundigheid) van het personeel
overneemt, blijft zo’n entiteit behouden. Met als
gevolg dat doorgaans sprake is van overgang van
onderneming en alle werknemers die aan de
overgenomen activiteiten verbonden zijn
automatisch bij de winnende zorgaanbieder in
dienst treden.’
Overgang van onderneming en dan?
Wat betekent dit voor de betrokken partijen?
Damen: ‘De vorige aanbieder hoeft de arbeidsovereenkomsten niet te beëindigen. Zijn
werknemers treden immers automatisch in
dienst bij de winnende zorgaanbieder. Dit scheelt
hem veel geld, omdat hij deze medewerkers niet
hoeft te ontslaan.’
Voor de winnende partij ziet het plaatje er anders
uit. Veel gehandicaptenzorgaanbieders hebben
de afgelopen periode al afscheid genomen van
personeel in voorbereiding op de nieuwe taak in
de Wmo 2015. ‘Als zij de aanbesteding winnen,
personeel overnemen en er sprake is van OVO,
dan kan er extra personeel mee overgaan dat ze
niet nodig hebben. Dit betekent dat de werkgever
opnieuw moet kijken van wie en op welke manier
hij afscheid wil nemen. De kosten die hiermee
samenhangen, komen voor zijn rekening.’
Al het personeel dat als gevolg van OVO naar de
nieuwe werkgever overgaat, behoudt in principe
rechten en plichten uit de eerdere arbeidsovereenkomst of uit een CAO. Zieke werknemers en
werknemers die zijn geschorst en waarvan zeker
is dat ze niet terugkeren, gaan niet mee over. Een
i
Inhoudsopgave
16 WMO INZICHT augustus 2014
werknemer kan weigeren om mee te gaan naar
de nieuwe werkgever. Als hij hiervoor kiest, zegt
hij daardoor zijn arbeidsovereenkomst op.
Economische entiteit maakt het verschil
Maar wat betekent dit straks voor gehandicaptenzorgaanbieders die contracten afsluiten met
gemeenten in de Wmo en met andere aanbieders
mogelijk in overleg gaan over overname van
personeel? Het lijkt allemaal te draaien om de
vraag of de economische entiteit haar identiteit
behoudt, volgens Damen. Hij bedoelt daarmee dat
er geen sprake is van overgang van onderneming
als niet dezelfde onderneming wordt voortgezet.
‘Als de activiteiten binnen de onderneming
veranderen, kan daarmee ook de identiteit van de
onderneming veranderen. De wet op de overgang
van onderneming geldt dan niet. Er is ook geen
sprake van OVO als er maar een klein deel van
het personeel in dienst komt bij de nieuwe
werkgever.’
Overgangsjaar en daarna
De vraag is of de identiteit van de gehandicaptenzorgaanbieder als onderneming verandert in de
Wmo 2015. De ondersteuning die straks in de
Wmo 2015 geboden wordt, verschilt op onderdelen van de huidige individuele begeleiding,
dagbesteding, logeren en persoonlijke verzorging
(handen-op-de-rug zorg) in de AWBZ. Veranderen
de activiteiten straks zo dat je niet meer kunt
spreken van dezelfde identiteit en daarmee
dezelfde onderneming? Het is lastig om hier een
eenduidig antwoord op te geven, omdat nog niet
precies duidelijk is welke ondersteuningsarrangementen gehandicaptenzorgaanbieders
gaan bieden in de nieuwe Wmo. Bovendien is 2015
deels nog een overgangsjaar waar huidige
cliënten recht houden op dezelfde AWBZ functie
Over de grenzen heen
en klasse tot hun indicatie volgend jaar afloopt.
Hier zal meer overlap zijn in activiteiten dan bij
de ondersteuningsarrangementen voor nieuwe
cliënten. In 2016 zullen de verschillen in de aard
van de activiteiten die aanbieders leveren in de
Wmo veel kleiner zijn.
In de wet staat dat er alleen sprake is van
verplicht overleg tussen de winnende aanbieder
en de aanbieder(s) die deze opdracht daarvoor
voor de gemeente verleende(n). Maar de zorg die
gehandicaptenzorgaanbieders nu bieden, wordt
niet in opdracht van de gemeente geboden.
Hebben gehandicaptenzorgaanbieders in het
overgangsjaar dan geen last van deze overlegbepaling? Formeel misschien niet, maar
gemeenten moeten volgens dezelfde wet bij hun
gunningsbesluit rekening houden met de
bereidheid van aanbieders om personeel over te
nemen. Dit is dus zeker iets om rekening mee te
houden. In 2016, als aanbieders al een jaar actief
zijn in het nieuwe stelsel, is de situatie bij de
contractering anders. Overleg over overname van
personeel is dan zeker aan de orde en daarmee
het risico op overgang van onderneming.
tekent met de gemeente of een andere aanbieder.
Welke bepalingen zijn opgenomen rondom
overname van personeel? Heeft de gemeente
informatie over het huidige personeel dat de
opdracht vervult? Gaat het om dezelfde
activiteiten? Welke consequenties heeft het als
deze werknemers bij jou in dienst komen?’
Allemaal vragen waarvan het goed is nu al naar
het antwoord te kijken, zodat partijen in de
gesprekken over overgang van personeel niet
voor verrassingen komen te staan. Nu niet, maar
zeker niet in 2016. 
Nu al vooruit kijken
Een eenduidig antwoord op de vraag wanneer
gehandicaptenzorgaanbieders in de nieuwe Wmo
te maken krijgen met de wet overgang van
onderneming is er nu niet. Dit zal van geval tot
geval moeten worden beoordeeld. Gaat er bij de
overname van personeel een economische
entiteit over die haar identiteit behoudt? Volgens
Damen is het belangrijk om in ieder geval bewust
te zijn van het risico op overgang van onderneming. ‘Denk vooral als gehandicaptenzorgaanbieder alvast vooruit op de mogelijke
consequentie van OVO voordat je een contract
i
Inhoudsopgave
17 WMO INZICHT augustus 2014
Cliënt in beeld
Zorgzwaartepakket 1
voor mensen met
een verstandelijke
beperking
Cliënt in beeld
Jaap is een man van 51 jaar en heeft een
licht verstandelijke beperking. Hij heeft in
zijn leven op heel veel plaatsen gewoond en
ook gezworven. In het verleden heeft Jaap
het gevoel gehad dat hij de regie over zijn
leven kwijt was. Hij voelde zich machteloos
en kon ook agressief zijn. Sinds hij begeleid
woont op een plek die bij hem past, laat Jaap
dit gedrag niet meer zien. Jaap krijgt AWBZzorg met verblijf vanuit het zorgzwaartepakket (ZZP) VG 1.
Collega's van Jaap aan het werk op kinderboerderij Darwinpark
Jaap woont in een tweekamerwoning in Zaandam
in een rustige groene woonwijk. De tweekamerwoning van Jaap maakt deel uit van een
appartementencomplex van de gehandicaptenzorgaanbieder Odion, waar 24 mensen begeleid
wonen. Elke woning heeft een eigen voordeur,
berging, eigen sanitair en een keukenblok.Jaap
kan thuis zelf voor zijn eten zorgen en visite
ontvangen. Op de begane grond is een algemene,
gezellig ingerichte ruimte, waar 24 uur per dag
een begeleider aanwezig is. Jaap heeft hier de
afstand die hij prettig vindt, maar tegelijkertijd
ook de nabijheid en duidelijkheid van de
begeleiding. Hij vindt het belangrijk dat hij zijn
eigen leven leidt en zijn eigen keuzes kan maken.
De begeleider helpt hem daarbij door
verschillende keuzes en de consequenties
daarvan in beeld te brengen. Nieuwe situaties
vindt Jaap lastig. Als hij deze een paar keer
samen met een begeleider heeft aangepakt, kan
hij het meestal zelf.
‘Ik kan mezelf best goed redden’, vertelt Jaap.
Wel heeft Jaap regelmatig stimulans nodig bij
het aankleden, (gezond) eten en persoonlijk
hygiëne (ADL). Jaap krijgt geen rekeningen en
ook geen post, want dit wordt door inkomensbeheer afgehandeld. Hij kan niet goed met geld
en regelzaken omgaan. Voor zijn huishouden
heeft Jaap een schoonmaakster, omdat hij het
lastig vindt zelf te overzien wat moet gebeuren in
huis.
Het winkelcentrum ligt op loopafstand, zodat
Jaap zelf boodschappen kan doen. Afhankelijk
van zijn stemming gaat Jaap koken of niet. ‘Als ik
zin heb, kook ik aardappelen, vlees en groente.
En als ik geen zin heb, maak ik een broodje’. Het
is ook mogelijk om mee te eten in de algemene
i
Inhoudsopgave
18 WMO INZICHT augustus 2014
ruimte. Er wordt zes dagen per week gekookt en
bewoners kunnen maximaal vier keer intekenen
en aanschuiven.
Drie dagen staat Jaap om zes uur op om te gaan
werken op de kinderboerderij Darwinpark, één
van de locaties voor dagbesteding van Odion.
Voordat hij weggaat, begint Jaap met een kopje
koffie met zijn begeleider in de algemene ruimte,
om nog even de dag door te nemen. ‘Ik vind de
boerderij een erg fijne plek om te werken. Je
kunt goed bezig zijn, het is geen lui werk. En dat
vind ik belangrijk.’ Zijn werk is heel divers, zoals
het voeren van de ganzen, eieren rapen of het
schoonmaken van het terrein. Als Jaap klaar is
met zijn eigen werk, helpt hij zijn collega’s. ‘Ik
vind het leuk om collega’s te helpen, maar alleen
als ik klaar ben met mijn eigen werk. Er zijn ook
geen lastigheden op mijn werk, ik kan alles’. Om
kwart voor vier is Jaap vrij, maar hij blijft
regelmatig nog wat hangen. Ook in zijn vrije tijd
gaat hij regelmatig even langs de kinderboerderij.
Hij komt dan een praatje maken of doet een
klusje.
Jaap heeft wel contact met bewoners van de
woonlocatie, maar loopt bij niemand de deur plat.
‘Meestal ga ik beneden even koffie drinken en
een shaggie roken. Dan kan ik meteen een
praatje maken met mijn buren en de begeleiders’.
Met Dennis is Jaap al jaren bevriend. Ze vinden
het leuk om samen naar de stad toe te gaan of bij
elkaar langs te komen. Er woont familie van Jaap
in de buurt, maar die ziet hij niet vaak. Jaap heeft
geen groot sociaal netwerk, maar vindt het zelf
goed zoals het nu is.
Structuur en veiligheid
De begeleiding die Jaap krijgt, is afgestemd op
Cliënt in beeld
zijn individuele hulpvraag. Naast de dagelijkse
vrijblijvende ochtendmomenten, komt de
begeleider elke week bij Jaap thuis. ‘De nadruk
ligt op het bieden van structuur en een veilige
plek’, vertelt een begeleider. ‘In het verleden is
het voorgekomen dat Jaap op de vlucht ging als
er te veel onduidelijkheden waren in zijn leven of
Jaap het gevoel had dat begeleiders te veel voor
hem bepaalden. Als begeleider zorg je dan voor
duidelijkheid, zonder bepalend te zijn, en ben je
op een losse manier zowel motiverend als
stimulerend.
De eet- en koffiemomenten in de algemene
ruimte gebruiken wij om bewoners te
observeren, zodat we goed kunnen volgen hoe
het met ze gaat, en hen te ondersteunen in het
opdoen en onderhouden van contacten. Dit is
vaak moeilijk voor deze groep. Zeker als het gaat
om het goed inschatten van wat andere mensen
bedoelen en hier goed op inspringen. Voor jezelf
opkomen, grenzen aangeven en nee zeggen is
vaak lastig’.
Zorgwaartepakket VG 1
Mensen die gebruikmaken van een ZZP VG1
hebben een relatief lichte verstandelijke
beperking en kunnen, binnen een veilige en
gestructureerde omgeving, redelijk zelfstandig
functioneren. Doordat ze zich bewust zijn van hun
verstandelijke beperking, weet deze groep vaak
ook wat de gevolgen ervan zijn. Dat ze
bijvoorbeeld niet alles zelf kunnen. Als iets niet
lukt of er een probleem ontstaat, is er niet
meteen paniek, maar lukt het om de hulpvraag
uit te stellen tot de begeleider er is. Wel vindt
deze groep het soms moeilijk om die
ondersteuning ook te accepteren.
De ondersteuning die mensen met deze
zorgzwaarte krijgen, is enerzijds gericht op
zoveel mogelijk behoud van mogelijkheden.
Daarnaast ligt de nadruk op kijken waar iemand
zich nog verder kan ontwikkelen. Bijvoorbeeld in
de sociale redzaamheid, door beter te leren om
voor zichzelf op te komen, grenzen aan te geven
en hulp te vragen. Maar ook op het stimuleren
van sociale contacten, hobby’s oppakken en
samen met anderen leuke dingen doen. Hier is
vaak toezicht en stimulans nodig om die contacten
ook echt aan te gaan en relaties te onderhouden.
Dit geldt ook voor besluiten nemen en problemen
oplossen van. Het lezen en schrijven van brieven
en de financiële administratie lukt meestal niet.
De mensen met deze zorgzwaarte hebben
meestal geen gedragsproblematiek of psychiatrische problemen. Verpleging of medische
persoonlijke verzorging is eigenlijk niet nodig.
Soms is wel toezicht of stimulans nodig bij kleine
verzorgingstaken, zoals wassen en aankleden.
Veel mensen uit deze groep vinden het prettig dat
er begeleiding in de buurt beschikbaar is, zodat
hier makkelijk een beroep op gedaan kan worden
als dit nodig is. 
Op 1 januari 2014 hadden 925 volwassenen en
kinderen in Nederland een indicatie voor een
ZZP VG1. De huidige volwassen cliënten houden
hun indicatie voor verblijf in de Wet langdurige
zorg (Wlz). Zij krijgen straks wel de
mogelijkheid om te kiezen of ze ook gebruik
willen maken van de Wlz of liever in de Wmo
zorg en ondersteuning willen ontvangen.
Nieuwe cliënten vanaf 1 januari 2015 met een
zorgzwaarte die vergelijkbaar is met een ZZP
VG1 moeten bij de gemeente aankloppen voor
zorg en ondersteuning.
i
Inhoudsopgave
19 WMO INZICHT augustus 2014
Toolbox
In de toolbox vindt u onder andere
handreikingen en factsheets die u
kunnen ondersteunen bij Wmo
aangelegenheden.
De kopjes zijn linkjes naar extra
informatie.
Toolbox
Factsheet 'Wmo 2015 en Overgang van Onderneming'
(VGN)
In deze factsheet legt de VGN uit wat de overgang van
onderneming (OVO) is en welke rol dit rechtsgebied
speelt bij de Wmo 2015. Van OVO is sprake als na een
aanbesteding werknemers van de 'verliezende' partij
in dienst moeten treden bij de 'winnende' partij.
Factsheet 'Gevolgen stelselwijzigingen op
vastgoedbeleid' (VGN)
De VGN geeft in deze factsheet handvatten aan
bestuurders, Wmo-projectleiders en zorgmanagers,
om het vastgoedbeleid op de veranderde
omstandigheden aan te passen. De financiële gevolgen
zijn voor aanbieders aanzienlijk als mensen met een
lichte zorgvraag vanaf 2015 niet meer met verblijf in
een instelling kunnen gaan wonen.
Handreiking 'Overgangsrecht AWBZ naar Wmo'
(Transitiebureau)
Voor cliënten die nu een indicatie hebben voor AWBZzorg en die vanaf januari onder de Wmo vallen geldt
overgangsrecht. In de handreiking schrijft het
transitiebureau Wmo wat dit overgangsrecht behelst
en wat het betekent voor cliënten, gemeenten en
aanbieders.
Handreiking ‘Identiteitsgebonden hulpverlening’
(Transitiebureau)
Het Transitiebureau schreef deze handreiking voor
gemeenten die vorm willen geven aan de keuzevrijheid
van burgers voor identiteitsgebonden hulpverlening.
Aan bod komt onder meer de positie van deze
hulpverlening binnen de Wmo 2015 en de
samenwerking bij inkoop, zodat deze zorg voor een
versnipperde populatie beschikbaar blijft.
Specificaties iWmo-standaarden (Zorginstituut
Nederland)
De iWmo-standaard bestaat uit landelijke afspraken
over de techniek en de inhoud van elektronisch
berichtenverkeer tussen gemeente en Wmoaanbieders. Zorginstituut Nederland stelt deze
nieuwe standaard, die is afgeleid van de huidige
standaarden in de AWBZ, vanaf 1 januari 2015
beschikbaar. Gemeenten en zorgaanbieders kunnen
dan eenvoudig de toewijzing, declaratie en
statusupdates uitwisselen.
Overzicht communicatie decentralisaties (VNG)
De VNG biedt elke eerste werkdag van de maand een
geactualiseerd overzicht van alle ontwikkelingen in
het sociaal domein. Met dit overzicht kunt u bepalen
welke stappen u in het sociaal domein kunt zetten en
kunt u afstemmen op stappen van andere partijen.
Factsheet ‘Logeeropvang binnen de Wlz en het
sociaal domein’ (VGN)
In de factsheet ‘Logeeropvang' beschrijft de VGN wat
logeeropvang in de gehandicaptenzorg is en hoe het
er straks in de Wmo, de Jeugdwet en de Wet
langdurige zorg uit gaat zien. De factsheet geeft
gemeenten waardevolle informatie voor het
vormgeven van respijtbeleid voor mantelzorgers in
hun gemeente. Zorgaanbieders kunnen met de
factsheet logeervoorzieningen een plek geven in het
veranderende zorglandschap.
i
Inhoudsopgave
20 WMO INZICHT augustus 2014
Agenda
20
AGENDA
In de agenda vindt u een selectie van
activiteiten die worden georganiseerd
over de Wmo die belangrijk zijn om te
weten of waarvoor u zich kunt
aanmelden.
De kopjes zijn linkjes naar extra
informatie.
Agenda
4
september
4, 11, 25 september en 4 oktober
'Rondgang care' over samenwerking en
mededinging
Dit najaar organiseert ‘In voor zorg!’ vier bijeenkomsten over samenwerking en mededinging in de
langdurige zorg. De essentie van de mededingingsregels is dat samenwerking mogelijk is als mensen
daarvan profiteren. De wet- en regelgeving zijn
bedoeld om alleen die vormen van samenwerking
tegen te houden, die nadelig zijn voor mensen die
zorg en ondersteuning nodig hebben. In de ‘rondgang
care’ gaan het ministerie van VWS, de ACM en de NZa
met deelnemers in gesprek over hun ervaringen op
dit vlak. De sessies zijn bedoeld voor directies en
beleidsmedewerkers van zorgaanbieders, gemeenten,
zorgverzekeraars, zorgkantoren en brancheorganisaties.
6
oktober
6 oktober
Vooraankondiging ledenbijeenkomst
'Kwaliteit in de nieuwe stelsels'
Op 6 oktober organiseert de VGN een ledenbijeenkomst over kwaliteit in de Wet langdurige zorg,
de Wmo 2015, de Jeugdwet en de Zorgverzekeringswet. Wat staat hierover in de verschillende wetten en
waarin verschilt dit van de kwaliteitseisen in de
huidige AWBZ? En hoe zijn de verschillende
kwaliteitseisen het beste te vertalen in de praktijk? In
deze ledenbijeenkomst praten we u graag bij over de
laatste stand van zaken en is er uitgebreid ruimte
voor praktijkuitwisseling. De bijeenkomst is voor
kwaliteits- en opleidingsfunctionarissen van
gehandicaptenzorginstellingen.
i
Inhoudsopgave
21 WMO INZICHT augustus 2014
Colofon
Colofon
Uitgever
Wmo inzicht is een e-zine van de Vereniging
Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) over de voorgenomen
transitie van de extramurale begeleiding, kortdurend verblijf
en vervoer naar de Wmo. Het is bedoeld voor zorgaanbieders
in de gehandicaptenzorg en gemeenten en verschijnt
tweemaandelijks.
Redactie
Alice Dallinga, Monique van der Meulen, Johan van Ruijven,
Inge Wichink Kruit,
Fotografie
Voorkant: Stockfoto
Actueel: Afbeelding afkomstig van www.regioatlas.nl
Kennismaken met: VNG
ZZP in beeld: Odion
Hoe doen ze het in:
•Gemeente Hoogeveen: fotostudio Gerrit Boer (pagina 9 en 10) en Frans Post (pagina 13)
•Zorgaanbieder Promens Care
Over de grenzen heen: Mona van den Berg (pagina 14 en 15)
Vormgeving
Mariël Lam bno, 's-Hertogenbosch
Contact
Oudlaan 4
3515 GA Utrecht
Postbus 413
3500 AK Utrecht
e-mail: [email protected]
i
Inhoudsopgave