Download het rapport

Klanttevredenheidsonderzoek WMO
over 2013
Afdeling Bedrijfsvoering
Team informatievoorziening
Sectie Onderzoek en Statistiek
Venlo, juni 2014

Samenvatting
Een van de hoofddoelstellingen van de Wmo (Wet maatschappelijk ondersteuning) is om iedereen in
staat te stellen mee te doen in de samenleving. Mensen die -bijvoorbeeld door een lichamelijke
beperking- hulp of ondersteuning nodig hebben om mee te kunnen doen aan de maatschappij, kunnen
hulp of ondersteuning aanvragen bij de gemeente.
In deze rapportage wordt verslag gedaan van een klanttevredenheidsonderzoek onder de inwoners van
de gemeente Venlo, die geregistreerd zijn in het klantenbestand van de Wmo. Onderzocht is in hoeverre
de Wmo-cliënten tevreden zijn over de in Venlo gehanteerde procedure bij het opstellen van een
individueel leefzorgplan en over de eventueel verstrekte hulp en voorzieningen.
Onderzoek
Het onderzoek is uitgevoerd onder een steekproef van het Wmo-klantenbestand. In totaal zijn 3.997
schriftelijke vragenlijsten verstuurd. Na correctie vanwege niet bezorgbare formulieren resteerde een
netto steekproef van 3.905 personen. Uiteindelijk hebben 1.809 personen de vragenlijst ingevuld en
teruggestuurd. Dit komt neer op een respons van 46%.
Gebruik Wmo-voorzieningen
De meest gebruikte Wmo-voorziening in Venlo in 2013 is de vervoersvoorziening. Deze voorziening
omvat het collectief vervoer (de regiotaxi) en het gratis regionaal openbaar vervoer. Van alle cliënten
maakt 66% gebruik van een vervoersvoorziening. Het gebruik is in 2013 nog iets toegenomen ten
opzichte van voorgaande jaren. Daarnaast ontvangt het merendeel van de cliënten (56%) hulp bij het
huishouden. Uit onderstaande grafiek blijkt dat het aandeel personen, dat hulp bij het huishouden
ontvangt, behoorlijk gedaald is ten opzichte van voorgaande jaren. De daling tussen 2011 en 2012 wordt
naar verwachting grotendeels veroorzaakt door een wijziging van de vraagstelling. In 2013 zette de
daling echter verder door, hoewel nu weer de oorspronkelijke vraagstelling gebruikt werd. De daling in
2013 wordt waarschijnlijk mede veroorzaakt door de uitgevoerde herindicering van de huishoudelijke
hulp in Venlo.
Figuur S.1. Totaal gebruik Wmo-voorzieningen (N= 1809)
Gebruik regiotaxi/ gratis OV
66%
Hulp bij het huishouden
56%
Woonvoorziening
38%
Dagvoorziening
21%
Scootmobiel
Woningaanpassing
Verhuiskostenvoorziening
2011
18%
Rolstoel
Maaltijdvoorziening
2010
18%
2012
17%
2013
9%
8%
Tegemoetkoming
vervoerskosten
2%
Geen enkele voorziening
5%
0%
20%
40%
3
60%
80%
100%

In de tabel is terug te zien dat de toekenningscriteria voor het verstrekken van Wmo-voorzieningen de
afgelopen jaren zijn aangescherpt. Niet alleen bij de hulp in het huishouden is sprake van een daling van
het aandeel gebruikers, maar dat geldt ook voor woonvoorzieningen, woningaanpassingen,
scootmobielen, rolstoelen en de tegemoetkoming in vervoerskosten. Het gebruik van de overige
voorzieningen (regiotaxi/gratis openbaar vervoer, dagvoorziening, maaltijdvoorziening en verhuiskostentegemoetkoming) is het afgelopen jaar gelijk gebleven of licht toegenomen.
Drie kwart van de respondenten maakt gebruik van meerdere Wmo-voorzieningen: ruim een vijfde heeft
twee voorzieningen en 16% drie voorzieningen. Een op de vijf respondenten maakt van één voorziening
gebruik en 5% van geen enkele Wmo-voorziening. Dat kan komen doordat de aanvraag nog in
behandeling is of doordat die is afgewezen.
Figuur S.2. Aantal Wmo-voorzieningen in gebruik (N= 1809)
0
5%
1
20%
2
22%
3
16%
4
14%
2010
5
2011
8%
2012
6
2013
6%
7
4%
8
2%
9
1%
10
1%
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
Beoordeling aantal aspecten Wmo-voorzieningen
Aan de cliënten is verzocht een viertal aspecten te beoordelen door het toekennen van een
rapportcijfer. Daarbij werd de hulp bij het huishouden met een 7,8 gewaardeerd en de vervoersvoorzieningen met een 7,3. Deze cijfers liggen op hetzelfde niveau als in 2012.
4

Figuur S.3. Rapportcijfers Wmo-voorzieningen
Hulp bij het
huishouden (N=854)
7,8
Vervoersvoorziening
(N=1007)
2010
7,3
Geboden oplossing
(N=406)
6,8
Afhandeling hulpvraag
(N=486)
6,7
2011
2012
1
2
3
4
5
6
2013
7
8
9
10
De waardering voor de afhandeling van de hulpvraag en de uiteindelijk geboden oplossing is wat lager,
namelijk 6,7 respectievelijk 6,8. Deze aspecten zijn in 2013 voor het eerst beoordeeld.
Bekendheid Huis van de Wijk, Sociaal wijkteam en Wegwijzerloket
Het afgelopen jaar is de bekendheid van het “Huis van de wijk” onder de Wmo-cliënten toegenomen van
52% tot 67%. De bekendheid van de sociale wijkteams is -met 30%- nog een stuk lager. Het wekt geen
verbazing dat de bekendheid groter is in de wijken waar al een wijkteam actief is. In die wijken is de
bekendheid 42% en in de andere wijken 26%. Van de mensen, die wel eens gehoord hebben van het
sociaal wijkteam, weet twee derde ook waar men naar toe kan voor een gesprek met het wijkteam. En
van degenen, die wel eens gehoord hebben van het sociaal wijkteam, heeft bijna een kwart al eens een
gesprek gehad met het team. Sommige personen zelfs meerdere malen. Bij deze gesprekken had 84%
één aanspreekpunt in het wijkteam, waaraan men alle vragen kon stellen.
Het Wegwijzerloket heeft de laatste drie jaar aan bekendheid ingeboet onder de Wmo-cliënten. In 2011
had 53% van de cliënten nog nooit van dit loket gehoord. In 2013 was dit percentage gestegen naar 71%.
Ook het aandeel cliënten dat wel eens contact heeft opgenomen met het wegwijzerloket loopt elk jaar
wat terug. In 2013 heeft nog slechts 7% van de cliënten contact opgenomen met het loket. Maar
degenen, die contact met het loket hebben gehad, worden meestal goed geïnformeerd. Ruim 90% van
deze personen heeft (geheel of gedeeltelijk) de informatie ontvangen, waarnaar men op zoek was.
Afhandeling laatste hulpvraag
Van de respondenten heeft 29% de laatste Wmo-aanvraag minder dan 12 maanden geleden ingediend.
Voor meer dan de helft van de deelnemers aan het onderzoek (55%) dateert de laatste aanvraag
daarentegen al van langer dan een jaar geleden. Wanneer we ons beperken tot de mensen, die het
afgelopen jaar een aanvraag hebben ingediend, blijkt dat ruim 70% van deze mensen de aanvraag heeft
ingediend bij de MO-zaak. Dat aandeel is in 2013 verder toegenomen, ten koste van aanvragen via de
huisarts. Drie procent heeft de aanvraag bij het sociaal wijkteam ingediend.
Bijna de helft van de hulpvragen heeft betrekking op huishoudelijke werkzaamheden. Daarnaast heeft
ruim een derde van de cliënten problemen met mobiliteit over langere afstanden en een kwart heeft
moeite met lopen.
Twee derde van de hulpvragers heeft nog een gesprek gehad over de aanvraag. In ongeveer de helft van
die gevallen ging het om een zogenaamd keukentafelgesprek.
Voor negentig procent van hulpvragen uit 2013 was ten tijde van het onderzoek (begin 2014) al een
besluit genomen. In 56% van de gevallen werd de aanvraag volledig toegekend. Bij 27% werd de
gevraagde ondersteuning gedeeltelijk toegekend en bij 16% werd geen ondersteuning toegekend. In
vergelijking met voorgaande jaren werd er in 2013 aanzienlijk minder vaak volledige ondersteuning
toegekend en evenzo werd afgelopen jaar een groter deel van de verzoeken niet gehonoreerd.
Bijna alle hulpvragers, waarvan de ondersteuning was toegekend (namelijk 96%), hadden ten tijde van
het onderzoek de toegezegde hulp ook al ontvangen.
5

Bij de beoordeling van de gang van zaken bij de afhandeling van de hulpvraag blijkt dat de Wmo-klanten
nog altijd het meest tevreden zijn over de tijd, die wordt genomen voor het gesprek. Daarnaast is men
ook erg tevreden over de mogelijkheid om te kiezen tussen verschillende zorgaanbieders, het aantal
contactpersonen, waar men mee te maken heeft gehad en de deskundigheid van de medewerkers. Het
minst tevreden is men over de manier waarop bepaald wordt welke ondersteuning men nodig heeft en
de mate waarin er rekening wordt gehouden met de eigen mogelijkheden van de cliënt. Maar ook over
deze aspecten is nog altijd 71% respectievelijk 74% tevreden.
Over het algemeen is de tevredenheid over de verschillende aspecten van de afhandeling van de
hulpvraag het afgelopen jaar afgenomen. Deze afname is met name terug te zien ten aanzien van de
gevraagde eigen inbreng van de cliënt en de mate waarin rekening wordt gehouden met de eigen
mogelijkheden van de cliënt. De dalende tevredenheid zal waarschijnlijk ook samenhangen met het feit
dat de hulpvragen in 2013 minder vaak volledig werden toegekend en dat er meer hulpvragen werden
afgewezen.
Twee vijfde van de hulpvragers geeft te kennen dat men volledig geholpen is met de afgesproken
oplossingen; 45% is voor een groot deel geholpen en 15% is maar voor een klein deel geholpen.
Uitgedrukt in een rapportcijfer, geven de hulpvragers een 6,8 voor de afgesproken oplossing. De
afhandelingsprocedure wordt beoordeeld met een 6,7.
Hulp bij het huishouden
Zes en vijftig procent van de Wmo-klanten kreeg in 2013 hulp bij het huishouden. Dat is een duidelijke
daling ten opzichte van voorgaande jaren. Het merendeel van deze mensen ontvangt gemiddeld 2 tot 4
uur per week hulp. Ook het aantal uren hulp dat men ontvangt is de afgelopen jaren afgenomen.
Een op de tien personen met hulp in het huishouden maakt gebruik van een PGB (PersoonsGebonden
Budget), zodat ze zelf hun hulp kunnen organiseren, bijvoorbeeld door iemand uit hun omgeving in te
huren.
De meeste mensen met hulp bij het huishouden krijgen deze hulp van Proteion Schoon. Op de tweede
plaats komt de Zorggroep. Over het algemeen is men tevreden over de keuzemogelijkheid, die men
heeft bij het uitzoeken van een thuiszorgorganisatie; 91% van de personen is hier tevreden over. Evenzo
is het merendeel van de klanten tevreden over de telefonische bereikbaarheid en de informatie die men
ontvangt van de hulpverlenende organisatie. Het minst tevreden is men over het aantal verschillende
medewerkers, dat hen komt helpen. Maar zelfs ten aanzien van dit aspect is nog altijd drie kwart van de
klanten tevreden.
Over het functioneren van de medewerkers, die huishoudelijke hulp bieden, zijn de cliënten erg
tevreden. Vooral is men te spreken over het respect waarmee men behandeld wordt en de aandacht en
interesse, die men van de schoonmaakhulp krijgt.
Gemiddeld geven de cliënten een 7,8 voor de ontvangen hulp bij het huishouden. Dit rapportcijfer is de
afgelopen vier jaar vrijwel gelijk gebleven. Voor 52% van de cliënten voorziet de huishoudelijke hulp die
men krijgt geheel in de behoefte en voor 44% voorziet de hulp gedeeltelijk in de behoefte.
Ondersteuning op het gebied van de woning
Van de ondervraagden geeft 41% te kennen dat men in 2013 kon beschikken over een
woningaanpassing of woonvoorziening. Dat percentage is lager dan de afgelopen drie jaar. Mogelijk
heeft dit te maken met een strengere indicering. Meestal gaat het om een kleine aanpassing, zoals
bijvoorbeeld het aanbrengen van beugels of een verhoogd toilet. In 2013 had bijna een derde van de
Wmo-cliënten zo’n kleine aanpassing in huis.
Na kleine aanpassingen in huis, worden vanuit de Wmo het vaakst vaste woningaanpassingen
toegewezen. Daaronder vallen onder andere het verwijderen van drempels en een aangepaste
badkamer of keuken. Bijna een op de zes deelnemers van het onderzoek woonde in 2013 in een woning
met dergelijke vaste aanpassingen. Vrijwel een gelijk aandeel respondenten (16%) had in 2013 een
hulpmiddel ter beschikking, zoals een tillift, een po- of douchestoel of een elektrische deuropener. Over
het algemeen is men erg tevreden over de woningaanpassingen en de woonvoorzieningen. Dat geldt
zowel voor de kwaliteit van de voorzieningen als ten aanzien van de dienstverlening van de leverancier.
6

Soms kan de woning niet middels aanpassingen of voorzieningen geschikt gemaakt worden voor de
cliënt. In dat geval kan aan de cliënt een vergoeding toegewezen worden voor de verhuiskosten naar een
geschikte woning. Acht procent van de Wmo-cliënten heeft zo’n tegemoetkoming ontvangen. Van hen is
82% tevreden over de hoogte van de vergoeding.
Rolstoel en scootmobiel
Ongeveer een op de zes Wmo-cliënten heeft een rolstoel en 18% een scootmobiel. De afgelopen jaren is
het aandeel cliënten met een rolstoel of scootmobiel gestaag gedaald. Hoewel veruit de meeste rolstoelen scootmobielbezitters tevreden zijn, is dat percentage de afgelopen jaren iets gedaald. Het aandeel
tevreden klanten varieerde in 2013 -afhankelijk van het te beoordelen aspect- tussen 70% en 95%. Het
meest tevreden is men over de dienstverlening van de leverancier en het minst tevreden over de
keuzemogelijkheid, die men heeft bij het uitzoeken van een rolstoel of scootmobiel.
Maaltijdvoorziening
Slechts een klein deel van de Wmo-cliënten (9%) maakt gebruik van een maaltijdvoorziening. Veruit de
meeste mensen met een maaltijdvoorziening laten de maaltijd thuis bezorgen door Maaltijdservice
Noord-Limburg. Als mensen geen gebruik maken van een maaltijdvoorziening, is dat in de meeste
gevallen omdat iemand binnen het huishouden nog in staat is voor de warme maaltijd te zorgen.
Dagvoorziening
Een op de vijf cliënten gaat wel eens naar een dagvoorziening. Bijna drie kwart van deze mensen gaat
daar wekelijks heen. De meest genoemde reden voor het bezoeken van een dagvoorziening is dat men
sociale contacten wil onderhouden. Mensen, die niet naar een dagvoorziening gaan, geven aan dat ze
hier geen behoefte aan hebben.
Vervoersvoorziening
Zeventig procent van de ondervraagden heeft een Wmo-vervoerspas en bijna twee derde van alle
cliënten (namelijk 63%) maakt ook daadwerkelijk gebruik van een vervoersvoorziening (regiotaxi en/of
gratis regionaal OV). Wat betreft de regiotaxi zijn de mensen het meest tevreden over het gemak van
bestellen van een taxi, de ritprijs en het contact met de centrale. Voor het merendeel van de
onderzochte aspecten van de regiotaxi is de tevredenheid de laatste jaren toegenomen. Met name de
tevredenheid over de wachttijden bij het ophalen en de tevredenheid over de omrijtijden is merkbaar
gestegen. Hoewel de tevredenheid over de omrijtijden sinds 2011 duidelijk is toegenomen, zijn de
cliënten nog steeds het minst tevreden over dit aspect van de regiotaxi. Bijna een op de drie mensen
hier niet tevreden over.
Mensen, die geen gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer of de regiotaxi, kunnen onder
bepaalde voorwaarden een tegemoetkoming voor vervoerskosten ontvangen; bijvoorbeeld om de
kosten van een (rolstoel)taxi gedeeltelijk te compenseren. In 2013 ontving slechts 2% van de Wmocliënten zo’n tegemoetkoming. Dat percentage is de afgelopen jaren duidelijk gedaald: in 2010 ontving
nog bijna een kwart zo’n tegemoetkoming. Een ruime meerderheid (namelijk 85%) van de personen, die
een tegemoetkoming ontvangen, is tevreden over de hoogte van die tegemoetkoming.
Als totaaloordeel over de vervoersvoorzieningen geven de Wmo-cliënten in 2013 als rapportcijfer een
7,3. Dit cijfer komt overeen met het rapportcijfer van vorig jaar. Maar sinds 2010 is er sprake van een
toegenomen tevredenheid.
Mantelzorg
Iets meer dan de helft van de Wmo-cliënten (52%) ontvangt mantelzorg. Hoewel dit percentage het
afgelopen jaar gelijk is gebleven, is het toch wat lager dan in 2011 en 2010. De meeste mantelzorg wordt
gegeven in de vorm van huishoudelijke- of administratieve hulp. Op de derde plaats volgt begeleiding
naar sociale activiteiten. De hulp wordt veelal gegeven door familieleden, die al dan niet deel uitmaken
7

van hetzelfde huishouden. Hulp bij de persoonlijke verzorging wordt minder vaak door mantelzorgers
verleend. Als dat wel het geval is, wordt dit vaak gedaan door de partner.
Voor 40% van de cliënten voorziet de ontvangen mantelzorg volledig in de hulpbehoefte en voor nog
een 35% voorziet de mantelzorg in een groot deel van de behoefte.
Van de mensen, die op het moment geen mantelzorg krijgen, geeft bijna drie kwart aan dat men dit
(nog) niet nodig heeft. Andere redenen voor het niet ontvangen van mantelzorg zijn o.a. het feit dat de
mensen, die mantelzorg zouden kunnen geven, te ver weg wonen, zelf oud of hulpbehoevend zijn of
geen tijd hebben (bijvoorbeeld vanwege werk en/of kleine kinderen). Van de mensen, die momenteel
geen mantelzorg ontvangen, geeft 53% aan dat men (waarschijnlijk) ook geen mantelzorg kan krijgen als
dat nodig is. De overige 47% denkt dat men in dat geval wél hulp kan krijgen. Deze percentages zijn
vergelijkbaar met die van vorig jaar.
Zelfredzaamheid en meedoen in de maatschappij
Aan de Wmo-cliënten is gevraagd in hoeverre de ondersteuning en de hulpmiddelen, waarover ze
kunnen beschikken, bijdraagt aan de mogelijkheid om zelfstandig te blijven wonen en mee te blijven
doen in de samenleving. Zo’n 86% van de Wmo-cliënten is van mening dat deze hulp en ondersteuning
redelijk veel of zelfs zeer veel bijdraagt aan de mogelijkheid om zelfstandig te blijven wonen. Ten
aanzien van de mogelijkheid om mee te blijven doen aan de samenleving is het percentage iets lager,
maar ook hier is bijna drie kwart van de cliënten van mening dat de hulp redelijk veel of zeer veel
bijdraagt aan hun maatschappelijke participatie. In vergelijking met voorgaande jaren zijn de
percentages in 2013 wel iets lager.
Gemeentelijk informatie
Het belangrijkste informatiekanaal, dat Wmo-cliënten gebruiken om zich op de hoogte te houden van
informatie van de gemeente, is het gratis huis-aan-huisweekblad De Trompetter/E3-Journaal. Dat
weekblad wordt door 66% van de respondenten als informatiebron genoemd. Ook Dagblad de
Limburger wordt veel genoemd (48%). Beide schriftelijke media zijn het afgelopen jaar belangrijker
geworden als informatiebron. Ruim een derde van de respondenten noemt de lokale radio en televisie
als informatiebron. Internet blijkt onder de (veelal oudere) Wmo-cliënten nog geen veel geraadpleegd
medium te zijn: 11% van de respondenten noemt de website www.venlo.nl als informatiebron. Daarmee
scoort internet ongeveer even hoog als de kabelkrant op het tv-kanaal van Omroep Venlo.
Verbeterpunten
Over het algemeen zijn de cliënten behoorlijk tevreden over de hulp en ondersteuning die ze ontvangen.
De tevredenheid over de verschillende aspecten ligt vaak zelfs boven 90%. Een aantal punten scoort
weliswaar hoog, maar toch onder 80%. Dit betreft:
 Bekendheid van de Huizen van de Wijk en de Sociale Wijkteams (bekendheid 67% respectievelijk
30%)
 Informatie over de afhandeling van de hulpaanvraag (78% tevreden)
 Meerdere keren dezelfde informatie verstrekken tijdens de aanvraagprocedure (74% tevreden)
 Wijze waarop bepaald wordt welke ondersteuning de cliënt nodig heeft (71% tevreden)
 De wachttijd tussen het indienen van de aanvraag en het besluit (78% tevreden)
 Gemaakte afspraken over ondersteuning (77% tevreden)
 Mate waarin rekening gehouden is met de eigen mogelijkheden van de cliënt (74% tevreden)
 Vervanging van de huishoudelijke hulp bij ziekte en vakantie (78% respectievelijk 75% tevreden)
 Keuzemogelijkheid uit het assortiment rolstoelen (77% tevreden)
 Keuzemogelijkheid uit het assortiment scootmobielen (70% tevreden)
 De omrijtijden van de regiotaxi (68% tevreden)
 Aandeel mensen dat mantelzorg krijgt en waarvoor de verleende mantelzorg voor groot deel of
volledig in hun behoefte voorziet (75%)
 Mate waarin de ontvangen ondersteuning bijdraagt aan maatschappelijke participatie (voor 73%
van cliënten het geval)
8

Verschuivingen 2012-2013
In onderstaand overzicht zijn enkele verschuivingen tussen 2012 en 2013 opgenomen. Om in het
overzicht opgenomen te worden, dienden de verschillen in de percentages meer dan 5 procentpunten te
bedragen of -bij de rapportcijfers- minimaal 0,3.
Toename sinds 2012
+ Bekendheid Huis van de wijk
+ Aandeel bezoeker van Wegwijzerloket dat gewenste
informatie heeft gekregen
Afname sinds 2012
- Bekendheid Wegwijzerloket
- Tevredenheid over informatie tijdens aanvraag+ Aandeel gedeeltelijk toegekende hulpvragen
+ Aandeel afgewezen hulpvragen
-
+ Aandeel cliënten met meer dan 2 uur huishoudelijke
procedure over de verdere afhandeling
Tevredenheid over manier van bepalen wat cliënt
nodig heeft
Tevredenheid over gevraagde eigen inbreng van
cliënt
Tevredenheid over wachttijd tussen indienen
aanvraag en besluit
Tevredenheid over gemaakte afspraken
Tevredenheid over mate waarin rekening
gehouden wordt met eigen mogelijkheden van
cliënt
Aandeel volledig toegekende hulpvragen
- Aandeel cliënten dat hulp bij het huishouden heeft
- Aandeel cliënten met 1 tot 2 uur huishoudelijke
hulp
hulp
+ Aandeel cliënten met PGB dat zelf hulp inhuurt
- Aandeel cliënten met PGB dat hulp via
-
+ Aandeel cliënten dat alleen gebruik maakt van het
-
gratis openbaar vervoer als vervoersvoorziening
+ Aandeel met tegemoetkoming voor vervoerskosten,
dat zeer tevreden is over hoogte van tegemoetkoming
+ Aandeel cliënten zonder mantelzorg, dat als reden
daarvoor aangeeft (nog) geen mantelzorg nodig te
hebben
+ Aandeel cliënten dat Dagblad de Limburger noemt als
belangrijke bron voor gemeentelijke informatie
9
-
zorgaanbieder inhuurt
Aandeel cliënten met huishoudelijke hulp van
Proteion Schoon
Tevredenheid over vervanging huishoudelijke hulp
bij ziekte en vakantie
Aandeel cliënten waarvoor huishoudelijke hulp
geheel voldoet aan verwachtingen
Aandeel cliënten waarvoor huishoudelijke hulp
geheel voorziet in behoefte
Aandeel cliënten met verhuiskostenvergoeding dat
tevreden is over de hoogte van de vergoeding
Aandeel cliënten dat klant is van de Maaltijdservice
Noord-Limburg
Aandeel bezoekers dagvoorziening waarvoor
onderhouden sociale contacten de voornaamste
reden is
Aandeel cliënten dat alleen gebruik maakt van
regiotaxi als vervoersvoorziening
Aandeel cliënten dat een tegemoetkoming voor
vervoerskosten ontvangt
Aandeel cliënten dat mantelzorg voor persoonlijke
verzorging ontvangt van niet-inwonend familielid
Inhoudsopgave
Samenvatting................................................................................................................ 3
Inhoudsopgave ............................................................................................................11
1
1.1
1.2
1.3
1.4
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
Inleiding .........................................................................................................13
Aanleiding en doel ......................................................................................................13
Organisatie ..................................................................................................................13
Methodiek ...................................................................................................................13
Leeswijzer....................................................................................................................14
Achtergrondkenmerken ...................................................................................15
Bekendheid Huis van de Wijk, Sociaal Wijkteam en Wegwijzerloket ..................18
Afhandeling laatste WMO-hulpvraag ................................................................21
Hulp bij het huishouden ...................................................................................26
Ondersteuning wonen, (langer) zelfstandig wonen ............................................33
Rolstoel en scootmobiel...................................................................................36
Maaltijdvoorziening.........................................................................................39
Dagvoorziening ...............................................................................................41
Vervoersvoorziening ........................................................................................43
Mantelzorg .....................................................................................................47
Zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie ............................................52
Gemeentelijke informatie ................................................................................53
Bijlage I: Tabellenboek .................................................................................................55
Blok A: Huis van de Wijk ...........................................................................................................55
Blok B: Sociaal wijkteam ...........................................................................................................55
Blok C: Wegwijzerloket .............................................................................................................56
Blok D: Afhandeling laatste hulpvraag.....................................................................................56
Blok E: Hulp bij het huishouden ...............................................................................................59
Blok F: Ondersteuning zelfstandig wonen...............................................................................61
Blok G: Rolstoel en scootmobiel ..............................................................................................62
Blok H: Maaltijdvoorziening .....................................................................................................63
Blok I: Dagvoorziening ..............................................................................................................64
Blok J: Vervoersvoorziening .....................................................................................................65
Blok K: Mantelzorg ....................................................................................................................66
Blok L: Zelfredzaamheid/ meedoen in de maatschappij ........................................................69
Blok M: Gemeentelijke informatiebronnen ............................................................................69
Blok N: Achtergrondkenmerken respondenten ......................................................................69
Bijlage II: Open antwoorden .........................................................................................71
Bijlage III: Vragenlijst KTO WMO 2013 ...........................................................................85
1
1.1
Inleiding
Aanleiding en doel
Het doel van de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning) is mensen in staat stellen zo lang mogelijk
zelfstandig te blijven wonen en mee te blijven doen in de samenleving. Als meedoen aan de samenleving
of zelfstandig wonen niet (meer) lukt zonder hulp, kunnen de burgers de gemeente vragen om hulp,
ondersteuning of een hulpmiddel. Op basis daarvan wordt dan in beeld gebracht welke vorm van
ondersteuning nodig is en op welke manier dit georganiseerd kan worden. Dit wordt vastgelegd in het
leefzorgplan, ook wel het ‘arrangement van oplossingen’ genoemd.
De gemeente Venlo verricht jaarlijks een klanttevredenheidsonderzoek onder de Wmo-cliënten. De
belangrijkste reden daarvoor is dat het belangrijk gevonden wordt om -vanuit het perspectief van de
klant- te achterhalen op welke vlakken het huidige Wmo-beleid kan worden verbeterd. Overigens is de
gemeente ook wettelijk verplicht om jaarlijks een tevredenheidsonderzoek te houden onder klanten van
de Wmo.
1.2
Organisatie
De opdrachtgever van het klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2013 is de afdeling Maatschappelijke
Ontwikkeling (MO) van de gemeente Venlo. De verantwoordelijkheid voor de dataverwerking en het
rapporteren van de onderzoeksresultaten ligt bij het cluster Onderzoek en Statistiek (BVICP) van de
gemeente Venlo (afdeling Bedrijfsvoering, team informatievoorziening). De vragenlijst is gezamenlijk
opgesteld.
1.3
Methodiek
Ook voor 2013 is gekozen voor een schriftelijke enquêteonderzoek. Zodoende kunnen de
onderzoeksresultaten goed vergeleken worden met de uitkomsten van vorige (schriftelijke) metingen.
Een andere reden voor deze keuze is dat de doelgroep grotendeels uit ouderen bestaat, waardoor een
digitale vragenlijst in veel gevallen (nog) niet geschikt is. De respondenten konden bij het invullen van de
vragenlijst desgewenst hulp krijgen.
Uit alle Wmo-klanten (ongeveer 9.000 personen), die in 2013 in het klantenbestand waren opgenomen,
is een steekproef getrokken van 4.000 mensen. Deze mensen hebben in februari/maart 2014 een
vragenlijst thuisgestuurd gekregen. Het gaat hier dus om Wmo-aanvragers. Dit zijn niet per definitie
mensen, die ook daadwerkelijk ondersteuning krijgen. Het kunnen ook mensen zijn waarvan de
aanvraag nog loopt of waarvan de aanvraag is afgewezen. In totaal zijn 3.997 vragenlijsten verstuurd,
waarvan 92 niet konden worden bezorgd. Dit komt dan neer op 3.905 verzonden vragenlijsten. In totaal
zijn er 1.809 ingevuld teruggekomen, hetgeen neerkomt op een respons van 46%1.
De vragenlijst omvatte vragen over de volgende onderwerpen:
 Bekendheid Huis van de Wijk, Sociaal wijkteam en Wegwijzerloket
 Afhandeling van de laatste hulpvraag
 Evaluatie van de verschillende vormen van ondersteuning, hulpmiddelen en voorzieningen
 Mantelzorg
 Zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie
 Gebruikte bronnen voor gemeentelijke informatie
 Achtergrondkenmerken van de respondenten
1
Hierbij is er een betrouwbaarheidsmarge van 1,69 procent behaald. Deze marge betekent dat als bijvoorbeeld 70% van de respondenten een
vraag met ‘ja’ heeft beantwoord, met een zekerheid van 95% gesteld kan worden dat dit percentage in de populatie tussen de 68 ,31% en de
71,69% ligt.
13

1.4
Leeswijzer
Deze rapportage bestaat uit 12 hoofdstukken. In dit inleidende hoofdstuk 1 wordt kort ingegaan op de
aanleiding en het doel van dit onderzoek. Verder wordt de organisatie en de gebruikte methodiek nader
beschreven. In hoofdstuk 2 worden de achtergrondkenmerken van de respondenten in beeld gebracht.
In hoofdstuk 3 t/m 13 worden de resultaten van het onderzoek weergegeven. Deze zijn gerapporteerd
op volgorde van de vragenlijst.
Aan het eind van de rapportage zijn drie bijlagen opgenomen. In de eerste bijlage (I) is het tabellenboek
opgenomen. Deze bevat o.a. alle rechte tellingen. Daarnaast zijn -waar mogelijk- de significante
ontwikkelingen aangegeven sinds 2012. In de tweede bijlage (II) staan de open antwoorden van de
respondenten en in bijlage III is de vragenlijst te vinden.
In de rapportage wordt gebruik gemaakt van figuren. In deze figuren worden veelal percentages
weergegeven. In of boven de figuren staat het totaal aantal mensen dat antwoord op de betreffende
vraag heeft gegeven in 2013 (=N).
14

2
Achtergrondkenmerken
In het onderzoek is gevraagd naar de leeftijd, de woonsituatie, het geslacht, het geboorteland en de
postcode van de respondenten. Het voor het onderzoek verstrekte klantenbestand, met in totaal 8969
personen, bevatte immers alleen de adresgegevens (postcode) van de cliënten.
Woonwijk
In onderstaande figuur staat weergegeven hoe de respondenten verdeeld zijn over de verschillende
stadsdelen.
Daarnaast is in de figuur (2.1) de verdeling binnen de totale bevolking weergegeven. Hieruit kan men
opmaken dat de respondenten wat betreft stadsdeel een goede afspiegeling vormen van de
bevolkingspopulatie.
Figuur 2.1. Stadsdeel (N=1772)
Venlo
39%
Blerick
27%
Tegelen/ Steyl/Belfeld
27%
Arcen/Velden/Lomm
8%
0%
20%
40%
populatie 2013
60%
80%
100%
2013
Leeftijd
Bijna 90% van de respondenten is 65 jaar of ouder. De respondenten lijken elk jaar wat ouder te worden.
In 2010 was nog 62% 75+. In 2013 is dit aandeel gestegen naar 73%.
Figuur 2.2. Leeftijdsgroep (N=1793)
2013
14%
12%
2012
67%
20%
16%
0%
64%
17%
14%
2010
20%
18%
15%
2011
53%
20%
< 18 jaar
62%
40%
18-34 jaar
60%
35-64 jaar
15
65-74 jaar
80%
75+
100%
85+

Woonsituatie
Aangezien het grootste deel van de Wmo-populatie 65 jaar of ouder is, wonen de meeste respondenten
in een huishouden zonder kinderen. Bovendien is een groot deel van de Wmo-klanten alleenstaand. Wel
is er in 2013 een duidelijke afname te zien van het aandeel alleenstaanden.
Figuur 2.3. Woonsituatie (N=1752)
Alleenstaand
48%
Samenwonend (gehuwd)
zonder kinderen
44%
Samenwonend (gehuwd)
met kinderen
3%
2011
Alleenstaand met kind(eren)
1%
Inwonend bij ouder(s)
Inwonend bij anderen
2010
2012
2013
1%
0%
Anders
2%
0%
20%
40%
60%
80%
Etniciteit
Het grootste deel van de respondenten is van Nederlandse afkomst. Als de respondent van buitenlandse
afkomst is, is dit in de meeste gevallen iemand van Duitse afkomst.
Figuur 2.4. Etniciteit
Nederlands
Duits
Marokkaans
Turks
Overig
Totaal
2010
%
87%
9%
0%
1%
3%
100%
N
2.554
124
11
19
72
2.780
2011
%
89%
8%
0%
1%
3%
100%
16
N
2.278
204
8
14
67
2.571
2012
%
86%
10%
1%
1%
4%
100%
N
1799
200
11
17
78
2.104
2013
%
86%
10%
0%
1%
4%
100%
N
1502
176
3
10
63
1754

Hulp bij invullen vragenlijst
Het aandeel mensen dat aangeeft dat ze geen hulp hebben gehad bij het invullen van de vragenlijst
neemt elk jaar iets toe. Ongeveer twee derde van de respondenten heeft in 2013 geen hulp gehad bij
het invullen.
Figuur 2.5. Heeft u hulp gehad bij het invullen van de vragenlijst? (N=1777)
Nee
64%
2010
Ja, van familielid/ partner/ vriend
30%
2011
2012
Ja, van hulpverlener
4%
2013
Ja, van iemand anders
2%
0%
20%
17
40%
60%
80%

3
Bekendheid Huis van de Wijk, Sociaal Wijkteam en Wegwijzerloket
Huis van de wijk
Het Huis van de Wijk is een wijkgerichte voorziening voor ontmoeting, dagbesteding, informatie, advies
en ondersteuning op het terrein van wonen, werk, welzijn en zorg. Het is een voorziening van en voor
alle wijkbewoners, al dan niet met een ondersteuningsvraag. Deze voorziening is bedoeld om mensen in
staat te stellen langer zelfstandig in hun eigen woonomgeving te blijven wonen. In het Huis van de Wijk
is onder andere het sociaal wijkteam gehuisvest.
Het aandeel mensen dat nog nooit heeft gehoord van het Huis van de Wijk is afgenomen van bijna de
helft in 2012 naar een derde in 2013. Er is nog wel wat werk te verrichten wat betreft de bekendheid,
maar het gaat de goede kant op.
Figuur 3.1. Kent u het begrip ‘Huis van de Wijk’? (N=1779)
2013
38%
2012
29%
32%
0%
20%
20%
ja, ik weet wat het is
33%
48%
40%
60%
80%
ik heb er wel eens van gehoord, maar ik weet niet precies wat het is
100%
nee
Sociale wijkteams
De gemeente Venlo heeft sociale wijkteams opgezet om burgers te helpen bij ondersteuningsvragen op
het gebied van werk, wonen, welzijn en zorg. De wijkteams zijn nog niet in alle wijken van de gemeente
actief. In 2013 waren er alleen wijkteams operationeel in de wijken Venlo Oost-Noord, Venlo-Noord en
Venlo-Oost-Zuid. Het is dan ook interessant om de uitkomsten van de bekendheid van de sociale
wijkteams uit te splitsen naar wijken mét een sociaal wijkteam en wijken zonder sociaal wijkteam. Hierin
zie je dat er inderdaad een verschil is in de bekendheid, maar dat de bekendheid van de sociale
wijkteams overal nog wel beter kan. In de wijken waar wel al een wijkteam actief is heeft twee vijfde
van de Wmo-cliënten wel eens gehoord van het sociale wijkteam en in de rest van de Venlose wijken
geldt dat voor ongeveer een kwart van de cliënten.
Figuur 3.2. Heeft u voordat u deze enquête kreeg, wel eens gehoord van sociaal wijkteam? (N=1766)
gemeente Venlo
totaal
30%
wijk met sociaal
wijkteam
70%
42%
wijk zonder sociaal
wijkteam
58%
26%
0%
74%
20%
ja
40%
60%
nee, nooit van gehoord
18
80%
100%

Van de mensen, die wel eens gehoord hebben van het sociaal wijkteam, weet twee derde ook waar je
naar toe kunt voor een gesprek met het sociaal wijkteam.
Figuur 3.3. Weet u waar u naar toe kunt voor een gesprek met het sociaal wijkteam? (N=503)
68%
0%
20%
32%
40%
60%
nee
ja
80%
100%
Van alle cliënten, die hebben aangegeven dat zij wel eens gehoord hebben van het sociaal wijkteam,
heeft bijna een kwart ook al eens een gesprek gehad met het wijkteam. Sommigen zelfs al meerdere
malen.
Figuur 3.4. Heeft u al eens een gesprek gehad met het sociaal wijkteam? (N= 506)
18%
2,2%
1,4%
1 keer
2 keer
0,4%
3 keer
0,6%
4 keer
meer dan 4 keer
nee
78%
Het grootste deel van de cliënten, die een gesprek hebben gehad met het sociaal wijkteam, had één
aanspreekpunt, waarbij men terecht kon met alle vragen.
Figuur 3.5. Had u bij het sociaal wijkteam één aanspreekpunt, waar u al uw vragen kon stellen? (N=101)
84%
0%
20%
16%
40%
60%
nee
ja
19
80%
100%

Wegwijzerloket
Bij het WegWijzerloket konden mensen tot maart 2014 terecht met vragen over wonen, welzijn en zorg.
Tegenwoordig kunnen de inwoners van Venlo met vragen over wonen, welzijn, werk & inkomen en zorg
terecht bij de Informatie & Advies-punten in de Huizen van de Wijk. In de Huizen van de Wijk worden
bezoekers geholpen door speciaal opgeleide vrijwilligers. Zij beantwoorden de vragen van burgers of
wijzen ze waar nodig door naar de juiste organisatie of het sociale wijkteam. De vrijwilligers worden
ondersteund door wijkprofessionals van diverse welzijns- en zorgorganisaties, waaronder Wel.kom.
Het Wegwijzerloket verliest sinds 2011 terrein wat betreft bekendheid. Ruim 70% van de Wmo-cliënten
heeft nog nooit van het Wegwijzerloket gehoord.
Figuur 3.6. Heeft u voordat u deze enquête kreeg wel eens gehoord van het wegwijzerloket? (N=1738)
2013
20%
2012
9%
71%
34%
2011
9%
38%
2010
10%
34%
0%
Ja
57%
53%
10%
56%
20%
40%
60%
Nee, maar wel van de welzijnswinkel
80%
100%
Nee, nooit van gehoord
Ook het aandeel cliënten, dat wel eens contact heeft opgenomen met het wegwijzerloket, loopt elk jaar
licht terug. In 2013 heeft nog maar 7% contact opgenomen met het loket.
Figuur 3.7. Heeft u de afgelopen 12 maanden wel eens contact opgenomen met het wegwijzerloket?
(N=464)
2013
7%
93%
2012
9%
91%
2011
10%
90%
2010
11%
89%
0%
20%
40%
60%
Ja
80%
100%
Nee
Wel is het aandeel cliënten, dat aangeeft de gewenste informatie te hebben gekregen van het
wegwijzerloket, in 2013 het hoogst van de afgelopen jaren. Ruim 90% van de klanten heeft geheel of
gedeeltelijk de informatie gekregen die men zocht.
Figuur 3.8. Heeft u van het wegwijzerloket de gewenste informatie gekregen? (N=35)
2013
86%
2012
6%
55%
26%
9%
18%
2011
78%
11%
11%
2010
77%
13%
10%
0%
20%
Ja
40%
60%
Gedeeltelijk
20
Nee
80%
100%

4
Afhandeling laatste WMO-hulpvraag
De onderzoeksresultaten, die in dit hoofdstuk worden besproken, zijn -met uitzondering van de cijfers in
figuur 4.1- allen uitsluitend gebaseerd op de antwoorden van de respondenten, die in de laatste 12
maanden een hulpvraag hebben ingediend. Dit onderzoek is immers met name opgezet om de
klanttevredenheid over het jaar 2013 te meten. Dat geldt ook voor de ervaringen met betrekking tot de
afhandeling van hulpvragen.
Wanneer heeft men de laatste aanvraag ingediend
In 2013 heeft 29% van de respondenten in de afgelopen 12 maanden een hulpvraag ingediend. Het gaat
dan om 458 mensen. Zoals gezegd vormt deze groep respondenten de onderzoeksgroep voor de verdere
bevindingen in dit hoofdstuk.
Figuur 4.1. Wanneer heeft u uw laatste aanvraag voor hulp, ondersteuning of een hulpmiddel ingediend?
(N=1596)
2013
29%
2012
55%
32%
2011
57%
40%
0%
16%
11%
45%
20%
40%
minder dan 12 maanden geleden
16%
60%
80%
meer dan 12 maanden geleden
100%
weet ik niet meer
Waar aanvraag ingediend
De meeste aanvragen worden nog altijd ingediend bij de MO-zaak. Dit aandeel is zelf wat toegenomen in
2013. Dit is vooral ten koste gegaan van de aanvragen bij de huisarts.
Figuur 4.2. Waar heeft u uw laatste hulpvraag ingediend? (N=381)
MO-zaak
71%
anders
13%
2010
huisarts
10%
2011
2012
sociaal wijkteam
3%
2013
woningbouwcorporatie
1%
MEE
2%
0%
20%
40%
21
60%
80%

Reden aanvraag
Bijna de helft van de hulpvragen uit 2013 is ingediend, omdat de aanvragers problemen ondervonden bij
het verrichten van huishoudelijke werkzaamheden. Ruim een derde van de aanvragen hadden
betrekking op problemen met de mobiliteit (over langere afstanden) van de aanvragers en een kwart
van de aanvragers had moeite met lopen.
Figuur 4.3. Om welke reden(en) heeft u uw laatste hulpvraag ingediend? (N=370)
Ik kan mijn huishouden niet meer volledig voeren
48%
Ik kan mezelf niet meer over langere afstanden verplaatsen
36%
Het lukt niet of niet volledig meer om mezelf te voet
buitenshuis te verplaatsen
Ik wil graag andere mensen ontmoeten en sociale contacten
onderhouden
Vanwege psychische klachten voel ik mij belemmerd in mijn
mogelijkheden
Ik wil leren om beter met mijn medische problemen om te
gaan
Mijn woning is niet meer geschikt om mijzelf goed in te
verplaatsen
Ik wil verhuizen naar een geschikte woning maar kan dit niet
zelf betalen
Vanwege problemen met inkomen, werk of opleiding heb ik
hulp nodig
26%
12%
6%
4%
4%
1%
1%
Anders
22%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
Gesprek n.a.v. aanvraag
Twee derde van de hulpvragers heeft naar aanleiding van hun vraag een gesprek gehad over het
aanvragen van ondersteuning.
Figuur 4.4. Heeft u naar aanleiding van uw hulpvraag een gesprek gehad over het aanvragen van
ondersteuning? (N=416)
65%
0%
20%
35%
40%
60%
ja
80%
100%
nee/ nog niet
Keukentafelgesprek
In de helft van de gevallen betrof het een zogenaamd keukentafelgesprek.
Figuur 4.5. Was dit een keukentafelgesprek? (N=254)
52%
0%
20%
43%
40%
ja
60%
nee
weet ik niet (meer)
22
6%
80%
100%

Tevredenheid over afhandeling aanvraag
Evenals voorgaande jaren zijn de mensen, die een hulpvraag hebben ingediend, het meest tevreden over
de tijd die wordt genomen voor het gesprek. Er heerst ook tevredenheid over het aantal
contactpersonen waar men mee te maken heeft gehad. Het minst tevreden zijn de cliënten over de
manier waarop wordt bepaald welke ondersteuning ze nodig hebben.
Over het algemeen is de tevredenheid over de verschillende aspecten van de afhandeling van de
hulpvraag afgenomen.
Figuur 4.6. Kunt u hieronder aangeven hoe tevreden u bent over de verschillende aspecten van de
afhandeling van uw hulpvraag?
Uitgetrokken tijd voor gesprek (N=351)
22%
Aantal contactpersonen (N=332)
67%
16%
Deskundigheid medewerkers (N=344)
70%
11% 4%
67%
9% 7%
18%
Behandeling bij hulpvraag (N=383)
8% 3%
22%
61%
10% 6%
Hoeveelheid gegevens (N=313)
14%
69%
12% 4%
Aantal benodigde gesprekken (N=320)
15%
66%
13% 6%
Informatie over afhandeling (N=347)
17%
61%
Aantal keren zelfde gegevens verstrekken (N=298)
12%
Manier van bepalen wat u nodig heeft (N=353)
zeer tevreden
tevreden
62%
16%
0%
40%
zeer ontevreden
6%
20%
55%
20%
ontevreden
16%
16%
60%
6%
12%
80%
100%
(zeer) tevreden 2012
Beslissing over aanvraag
Negen van de tien cliënten, die in de afgelopen 12 maanden een aanvraag hebben gedaan voor hulp,
geven aan dat er over hun laatste hulpvraag inmiddels een besluit is genomen.
Figuur 4.7. Is er al een besluit genomen over uw laatste hulpvraag? (N=393)
89%
0%
20%
40%
ja
11%
60%
nee (of nog niet)
80%
100%
Tevredenheid over enkele aspecten van het besluit
Het meest tevreden zijn de cliënten over de keuzemogelijkheid tussen zorgorganisaties. Ongeveer 90% is
hierover (zeer) tevreden. Dit percentage is nagenoeg even groot als in 2012.
In 2012 waren de cliënten het meest tevreden over de gevraagde eigen inbreng om zelfstandig te
kunnen blijven wonen. De tevredenheid hierover is in 2013 flink afgenomen. Van 92% (zeer) tevreden in
2012 naar 79% in 2013. Eenzelfde afname is te zien in de tevredenheid over de mate waarin rekening
wordt gehouden met de eigen mogelijkheden, de tijd die zat tussen het indienen van de hulpvraag en
het uiteindelijke besluit en ten aanzien van hetgeen er uiteindelijk is afgesproken over de hulp.
23

Figuur 4.8. Hoe tevreden bent u over de volgende onderdelen van het besluit?
Keuzemogelijkheid organisaties (N=205)
13%
75%
8% 4%
Mate inzet omgeving/ familie (N=208)
14%
69%
11% 5%
Gevraagde eigen inbreng (N=242)
11%
Tijd tussen indienen hulpvraag en besluit (N=285)
14%
Wat met u is afgesproken (N=302)
19%
Mate rekening gehouden met eigen mogelijkheden
(N=293)
18%
0%
zeer tevreden
tevreden
ontevreden
69%
15% 6%
64%
15% 7%
58%
18%
56%
20%
19%
40%
zeer ontevreden
60%
80%
5%
7%
100%
(zeer) tevreden 2012
Toekenning ondersteuning
In 2013 is aanzienlijk minder vaak volledige ondersteuning toegekend dan in de voorgaande jaren.
Ook het aandeel mensen dat helemaal geen ondersteuning (meer) krijgt vanuit de Wmo is flink
toegenomen.
Figuur 4.9. Is er ondersteuning toegekend vanuit de WMO? (N=334)
2013
56%
16%
27%
2012
84%
2011
81%
2010
80%
0%
Ja, volledig
20%
Ja, gedeeltelijk
8%
9%
9%
40%
60%
Aanvraag is nog in behandeling
80%
6%
5% 5%
7% 5%
100%
Nee, geen ondersteuning
Ontvangen ondersteuning
Bijna alle respondenten, die ondersteuning hebben toegekend gekregen, hebben deze ondersteuning
ten tijde van het onderzoek ook al ontvangen.
Figuur 4.10. Heeft u de afgesproken hulp of voorziening al ontvangen? (N=287)
96%
0%
20%
4%
40%
60%
ja
nee (of nog niet)
24
80%
100%

In hoeverre is men geholpen door de afgesproken oplossing
Twee vijfde van de hulpvragers geeft te kennen dat men volledig geholpen is met de geboden
oplossingen; 45% is voor een groot deel geholpen en 15% is maar voor een klein deel geholpen met de
oplossing.
Figuur 4.11. In hoeverre bent u geholpen door de oplossingen? (N=300)
40%
0%
20%
45%
volledig
40%
voor groot deel
15%
60%
80%
voor klein deel
100%
Beoordeling afgesproken oplossing
Aan de respondenten is tevens gevraagd of ze een rapportcijfer kunnen geven voor de oplossing die met
hen is afgesproken. Hieronder is het gemiddelde rapportcijfer per instantie weergegeven. Gemiddeld
krijgt de afgesproken oplossing van de respondenten een 6,8. De verschillen per instantie zijn nogal
groot. Wel moet hierbij rekening worden gehouden met het lage aantal respondenten bij sommige
instanties. Er zijn bijvoorbeeld maar 6 mensen die hun laatste aanvraag bij MEE hebben ingediend en
hiervan hebben er slechts 3 een rapportcijfer gegeven (N=3). Het rapportcijfer per instantie is dan ook
meer indicatief: er kunnen geen harde conclusies aan verbonden worden.
Figuur 4.12. Rapportcijfer oplossing hulpvraag (per instantie)(N=331)
MEE (N=3)
8,3
huisarts (N=31)
7,2
anders (N=37)
6,7
MO-zaak (N=223)
6,7
woningbouwcorporatie (N=2)
6,5
sociaal wijkteam (N=8)
5,8
Gemiddeld (N=331)
6,8
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Beoordeling afhandeling hulpvraag
Naast een rapportcijfer voor de oplossing die met hen is afgesproken, hebben de Wmo-cliënten ook een
rapportcijfer gegeven voor de afhandeling van de hulpvraag. Daarbij gaat het om de procedure en de
wijze van besluitvorming. De cliënten geven gemiddeld een 6,7 als rapportcijfer voor de afhandeling van
hun hulpvraag. Dat cijfer ligt een tiende punt onder het rapportcijfer voor de afgesproken oplossing. De
cijfers variëren van een 5,2 (voor de procedure bij de sociale wijkteams) tot een 7,8 (bij MEE). Ook hier
weer moet men in het achterhoofd houden dat het aantal respondenten per organisatie soms erg gering
is, waardoor men voorzichtig moet zijn met het trekken van conclusies.
Figuur 4.13. Rapportcijfer afhandeling hulpvraag (per instantie) (N=388)
MEE (N=4)
7,8
woningbouwcorporatie (N=4)
7,5
huisarts (N=37)
7,4
MO-zaak (N=248)
6,6
anders (N=44)
6,3
sociaal wijkteam (N=10)
5,2
Gemiddeld (N=388)
6,7
0
2
4
25
6
8
10

5
Hulp bij het huishouden
Voor veel mensen vormt hulp bij het huishouden een van de belangrijkste voorzieningen om zelfstandig
te kunnen blijven wonen. Ook qua omvang van de gebruikersgroep vormt deze vorm van hulp een van
de belangrijkste voorzieningen: 56% van de deelnemers aan het klanttevredenheidsonderzoek ontving in
2013 deze hulp.
In onderstaande grafiek is voor de periode 2010 – 2013 aangegeven hoeveel procent van de deelnemers
aan het klanttevredenheidsonderzoek hulp bij het huishouden had. Daarbij valt op dat het percentage in
2012 vrij fors gedaald lijkt te zijn; van 87% in 2011 naar 62%.
Figuur 5.1. Heeft u hulp bij het huishouden? (% ja) (N=1724)
2013
56%
2012*
62%
2011
87%
2010
78%
0%
20%
40%
60%
80%
100%
Deze daling is echter naar alle waarschijnlijkheid mede veroorzaakt door een wijziging in de
vraagstelling. In voorgaande jaren luidde de vraag: “Heeft u hulp bij het huishouden?”. In 2012 is deze
formulering gewijzigd in: “Heeft u hulp bij het huishouden van een thuiszorginstelling of een andere
betaalde hulp?”. Reden voor deze inperking was het voornemen om wat meer in te zoomen op de
professionele hulp en de mantelzorg bij deze vraag buiten beschouwing te laten.
In 2013 is het aandeel cliënten met huishoudelijke hulp verder afgenomen tot 56%, ondanks het feit dat
nu weer de oude formulering (uit 2010 en 2011) gehanteerd is. De daling in 2013 kan te maken hebben
met een aanscherping van de toekenningscriteria voor hulp in de huishouding en/of met een wijziging in
de samenstelling van de respondentgroep, die aan het onderzoek heeft deelgenomen.
Aantal uren hulp bij het huishouden
Ruim een derde van de personen met hulp in het huishouden ontvangt 1 tot 2 uur hulp per week; bijna
60% ontvangt 2 tot 4 uur hulp. Het aandeel personen met 1 tot 2 uur hulp is in 2013 fors toegenomen in
vergelijking met voorgaande jaren. Dat is zeer waarschijnlijk het gevolg van de herindicatie van de hulp,
waarbij over het algemeen minder uren aan de cliënten werden toegekend.
Figuur 5.2. Hoeveel uur per week heeft u gemiddeld hulp bij het huishouden? (N=877)
2013
34%
2012
59%
14%
2011
69%
11%
2010
1 tot 2 uur
14%
70%
14%
0%
6%
17%
69%
20%
2 tot 4 uur
40%
4 tot 7 uur
14%
60%
80%
7 tot 10 uur
10 tot 13 uur
26
100%
13 uur of meer

Persoonsgebonden budget
Mensen, die hulp bij het huishouden krijgen, kunnen die hulp rechtstreek ontvangen via een
thuiszorgaanbieder, maar zij kunnen die hulp ook zelf inkopen met een Persoonsgebonden Budget
(PGB). Het PGB is een geldbedrag, waarmee de cliënt zelf diverse vormen van hulp, ondersteuning,
verzorging, of een hulpmiddel kan inkopen.
Een op de tien respondenten, die hulp in de huishouding ontvangen, maakt daarvoor gebruik van een
PGB. In vergelijking met 2012 is dit percentage ongeveer gelijk gebleven.
Figuur 5.3. Heeft u een PGB voor hulp in het huishouden? (% ja) (N=872)
2013
10%
2012
11%
2011
16%
2010
12%
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
Redenen om voor een PGB te kiezen
De meest genoemde reden om een PGB te kiezen is, dat men in dat geval de hulp zelf kan organiseren
en dat men iemand uit de eigen omgeving kan inhuren. Ook de voorgaande jaren waren dit de meest
genoemde redenen, hoewel de onderlinge verhoudingen van de percentages van jaar tot jaar verschilt.
Figuur 5.4. Waarom heeft u gekozen voor een PGB voor hulp bij het huishouden? (N=78)
Hulp zelf kunnen organiseren
44%
Iemand uit eigen omgeving inhuren
2010
33%
2011
Hulp van andere organisatie
2012
8%
2013
Anders
32%
0%
20%
40%
60%
Wijze van inkoop hulp
Met een PGB kan men de hulp in het huishouden zelf regelen. Zo kan men zelf iemand benaderen en
inschakelen, maar men kan de hulp ook bij een zorgaanbieder inkopen. Daarnaast kan men een PGBbemiddelingsbureau inschakelen. In vergelijking met voorgaande jaren is de manier van iemand inhuren
met het PGB wat verschoven. Het direct inschakelen van huishoudelijke hulp via een zorgaanbieder is de
afgelopen jaren afgenomen. Mensen kiezen vaker zelf iemand uit voor hulp bij het huishouden.
27

Figuur 5.5. Op welke manier huurt u iemand in met uw PGB? (N=78)
2013
12%
2012
8%
2011
7%
2010
29%
45%
48%
32%
11%
0%
59%
61%
44%
45%
20%
40%
Via een PGB-bemiddelingsbureau
60%
80%
Direct via een zorgaanbieder
100%
Ik heb zelf iemand gekozen
Aanbieders van zorg in natura
Evenals de voorgaande drie jaar ontvangen de meeste Wmo-cliënten hulp in het huishouden van
Proteion en de Zorggroep. De betreffende percentages liggen in 2013 iets onder het niveau van
voorgaande jaren, maar dat komt doordat men in 2013 bij deze vraag ook kon aangeven dat men
huishoudelijke hulp van familieleden, kennissen, buren of zelf ingehuurde hulp ontvangt.
Figuur 5.6. Van welke organisatie krijgt u hulp bij het huishouden? (N=885)
Proteion Schoon/ Thuiszorg
41%
Zorggroep/ Groene Kruis
31%
Familie, vrienden of buren
12%
2010
Zelf ingehuurde betaalde hulp
2011
9%
2012
Stichting Thuiszorg Helpende Hand
7%
Buurtzorg Nederland
2013
2%
Allerzorg
0%
Anders
2%
0%
20%
40%
60%
80%
Beoordeling van een aantal aspecten van de zorgaanbieder
Aan de personen, die in 2013 hulp bij het huishouden ontvingen van een professionele zorgaanbieder, is
gevraagd wat hun bevindingen zijn met de verleende hulp. Deze vraag is niet voorgelegd aan de
respondenten, die zelf iemand hebben ingehuurd voor huishoudelijke hulp of die hulp ontvingen van
familie, kennissen of buren.
28

Op de eerste plaats is aan de ontvangers van professionele huishoudelijke hulp gevraagd in hoeverre
men tevreden is over de mogelijkheid om te kiezen tussen verschillende hulpverlenende organisaties. De
overgrote meerderheid van de cliënten (91%) is daar tevreden over. Desalniettemin is de tevredenheid
in 2013 wat gedaald ten opzichte van vorige jaren.
Figuur 5.7. Tevredenheid over de mogelijkheid om te kiezen tussen verschillende organisaties? (N=565)
2013
9%
2012
82%
17%
8%
78%
zeer tevreden
3%
tevreden
2011
17%
2010
78%
14%
0%
4%
82%
20%
40%
ontevreden
zeer ontevreden
3%
60%
80%
100%
Aan de ontvangers van professionele hulp is ook verzocht om de hulpverlenende organisatie op een
vijftal aspecten te beoordelen. In de volgende grafiek is weergegeven hoeveel respondenten tevreden
(of zeer tevreden) zijn over de verschillende aspecten.
Figuur 5.8. Percentage (zeer) tevreden verschillende aspecten van de organisatie, per organisatie.
telefonische bereikbaarheid
(N=585)
informatievoorziening (N=566)
Proteion
Zorggroep/Groene Kruis
wisselingen van medewerkers
(N=514)
Buurtzorg
Helpende Hand
Totaal
vervanging bij ziekte (N=548)
vervanging bij vakantie
(N=541)
0%
20%
40%
60%
80%
100%
Op het eerste gezicht blijkt al, dat het merendeel van de respondenten, tevreden is over de
hulpverlenende organisatie. De tevredenheidspercentages liggen voor alle organisatie samen immers
tussen 75% en 94%. Het meest tevreden is men over de telefonische bereikbaarheid en de
informatievoorziening. Iets minder tevreden is men over de wisselingen van de medewerkers (bij ziekte
of vakantie). Maar ook hier liggen de tevredenheidspercentages nog steeds boven 75%. Op deze
aspecten blijft de score van De Zorggroep iets achter bij die van de andere organisaties in de grafiek. De
29

tevredenheidspercentages voor de telefonische bereikbaarheid, de informatievoorziening en de
wisseling van medewerkers van de gezamenlijke zorgorganisaties liggen op hetzelfde niveau als vorig
jaar. De tevredenheid over vervanging bij ziekte en vakantie is het afgelopen jaar echter met 7
respectievelijk 11 procentpunten afgenomen.
Beoordeling van een aantal aspecten van ontvangen hulp bij het huishouden
Aan alle mensen, die in 2013 hulp in het huishouden ontvingen (dus ook aan degene die hulp van
familieleden ontvingen of zelf iemand hadden ingehuurd), is gevraagd om enkele aspecten van de hulp
te beoordelen. Ook nu blijken de cliënten over het algemeen erg tevreden te zijn. Het aandeel tevreden
cliënten is het hoogst ten aanzien van het respect, waarmee men behandeld wordt en de aandacht, die
men van de schoonmaakhulp krijgt. Over de inzet van de medewerkers is 96% van de cliënten tevreden
en over de kwaliteit van het schoonmaakwerk 94%. De percentages zijn vergelijkbaar met die van
voorgaande jaren.
Figuur 5.9. Tevredenheid verschillende aspecten van hulp bij het huishouden
Behandeling met respect (N=843)
98%
Aandacht van schoonmaakhulp (N=839)
98%
2010
2011
Inzet van schoonmaakhulp (N=835)
96%
2012
2013
Kwaliteit van schoonmaakwerk (N=843)
94%
Hulp van familie, vrienden of buren (N=488)
84%
60%
80%
100%
In 2013 is aan de deelnemers van de enquête ook gevraagd hoe tevreden men is over de hulp bij het
huishouden, die men krijgt van familie, vrienden of buren. Vier en tachtig procent van de mensen is hier
tevreden over, tegenover zestien procent ontevredenen.
Totaaloordeel over de hulp bij het huishouden
Alle Wmo-cliënten, die in 2013 huishoudelijke hulp ontvingen, is gevraagd die hulp te beoordelen met
een rapportcijfer (tussen 1 en 10). Het gaat hierbij dus zowel om mensen, die hulp van een professionele
zorgaanbieder ontvangen, als om mensen, die zelf hulp hebben ingeschakeld.
Het rapportcijfer, dat de mensen geven voor de hulp bij het huishouden, is een dikke voldoende,
namelijk 7,8. Dit rapportcijfer is gelijk aan dat van 2010, 2011 en 2012. Het rapportcijfer de laatste vier
jaar dus constant gebleven.
Uit de grafiek op de volgende pagina valt verder af te lezen, dat het cijfer 8 in 2013 het vaakst wordt
gegeven, namelijk door 38% van de cliënten. Daarna volgen de cijfers 7 en 9.
30

Figuur 5.10. Spreiding rapportcijfer hulp bij het huishouden en gemiddeld rapportcijfer per jaar (N=854)
0%
1
10%
20%
30%
40%
50%
0%
2
0%
3
0%
4
0%
5
2%
6
7%
2010
7
26%
2011
8
38%
9
2012
17%
10
2013
8%
cijfer 2013
7,8
cijfer 2012
7,8
cijfer 2011
7,8
cijfer 2010
7,8
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
In hoeverre voldoet de geboden huishoudelijke hulp
In de laatste twee vragen van het vragenblok over hulp bij het huishouden is aan de cliënten gevraagd in
hoeverre de ontvangen huishoudelijke hulp voldoet. Daarbij gaat het enerzijds om de vraag in welke
mate de hulp voldoet aan de verwachtingen, en anderzijds in hoeverre de hulp voorziet in de behoefte.
Twee derde van de cliënten is van mening dat de geboden hulp volledig voldoet aan de verwachtingen.
Nog eens 31% vindt dat de hulp gedeeltelijk voldoet aan de verwachtingen. Voor 98% voldoet de hulp
dus geheel of gedeeltelijk aan de verwachting. Dat percentage is gelijk aan dat van vorig jaar, hoewel het
aandeel personen dat aangeeft dat de hulp volledig aan de verwachtingen voldoet gedaald is van 75%
naar 67%
Figuur 5.11. In hoeverre voldoet de hulp aan de verwachting en behoefte?
Hulp huishouden voldoet aan
verwachting (N=879)
67%
Hulp huishouden voorziet in
behoefte (N=869)
31%
52%
0%
Geheel
44%
20%
40%
Gedeeltelijk
Nauwelijks
60%
80%
100%
Helemaal niet
Een iets geringer aandeel respondenten -namelijk 96%- geeft te kennen dat de geboden hulp geheel of
gedeeltelijk voorziet in hun behoefte. Voor ruim de helft voorziet de hulp zelfs geheel in de behoefte.
31

Hoewel de geboden huishoudelijke hulp dus voor een zeer groot aandeel cliënten geheel of gedeeltelijk
voldoet, zijn de percentages van 2013 toch iets lager dan de afgelopen drie jaar. Ter illustratie is in
onderstaande grafiek voor de afgelopen vier jaar aangegeven voor hoeveel procent van de cliënten de
huishoudelijke hulp geheel voldoet aan de verwachtingen respectievelijk geheel voorziet in de behoefte.
Figuur 5.12. In hoeverre voldoet de hulp geheel aan de verwachting en behoefte?
Hulp huishouden voldoet
aan verwachting (N=879)
2010
67%
Hulp huishouden voorziet in
behoefte (N=869)
2011
2012
52%
0%
20%
40%
32
2013
60%
80%
100%

6
Ondersteuning wonen, (langer) zelfstandig wonen
Wmo-hulpmiddelen hebben tot doel een bijdrage te leveren aan het langer zelfstandig kunnen
functioneren in en om de woning. Ook het tegengaan van vereenzaming en het in stand houden van
sociale contacten hoort daarbij. Voorzieningen die daarbij kunnen helpen zijn bijvoorbeeld een rolstoel,
een aanpassing aan de woning of een tegemoetkoming in de vervoerskosten.
Omdat de begrippen: woonvoorziening en woningaanpassing in voorgaande jaren nog wel eens door
elkaar werden gehaald. Is er in 2011 voor gekozen om deze vragen samen te voegen tot één vraag.
Omdat mensen wel meerdere antwoorden mochten geven blijft het mogelijk om de uitkomsten over
woonvoorzieningen en woningaanpassingen apart te rapporteren.
Woonvoorziening
Een woonvoorziening is een Wmo-hulpmiddel dat ‘los’ zit van het huis. Hierbij kan gedacht worden aan
bijvoorbeeld een douche- of toiletstoel. De meeste cliënten met een woonvoorziening hebben een
kleine aanpassing aan of in het huis en/of hulpmiddelen voor in huis.
Woningaanpassing
Als de cliënt vanwege een (lichamelijke) beperking wordt belemmerd in het wonen, kan de cliënt vragen
om een woningaanpassing. Hierbij kan gedacht worden aan het verbreden van deuren en weghalen van
drempels. Soms is een ingrijpender aanpassing nodig, zoals een aangepaste keuken. Het verschil met
een woonvoorziening is dat die ‘los’ zit van het huis.
Van de ondervraagden geeft 41% te kennen dat men in 2013 kon beschikken over een
woningaanpassing of woonvoorziening. Dat percentage is lager dan de afgelopen drie jaar. Mogelijk
heeft dit te maken met een strengere indicering.
Figuur 6.1. Heeft u een woningaanpassing of een woonvoorziening? (% ja) (N=1617)
2013
41%
2012
45%
2011
55%
2010
45%
0%
20%
40%
60%
80%
100%
Welke woningaanpassing of woonvoorziening
Bij de mensen, die een woonvoorziening of woningaanpassing vanuit de Wmo toegewezen hebben
gekregen, gaat het meestal om een kleine aanpassing aan of in het huis. Voorbeelden hiervan zijn
beugels en een verhoogd toilet. In 2013 had bijna een derde van de Wmo-cliënten zo’n kleine
aanpassing in huis.
Na kleine aanpassingen in huis, worden vanuit de Wmo het vaakst vaste woningaanpassingen
toegewezen. Daaronder vallen onder andere het verwijderen van drempels of een aangepaste badkamer
of keuken. Bijna een op de zes deelnemers aan het onderzoek woonde in 2013 in een woning met
dergelijke vaste aanpassingen.
Vrijwel een gelijk aandeel respondenten (16%) had in 2013 een hulpmiddel vanuit de Wmo ter
beschikking, zoals een tillift, een po- of douchestoel, een elektrische deuropener en dergelijke.
Een traplift (8%) en het onderhouden/repareren van een woonvoorziening (5%) komen minder vaak
voor. Het minst frequent worden vergoedingen voor het saneren van de woning (bijvoorbeeld de
vloerbedekking) verstrekt. Minder dan één procent van de cliënten heeft zo’n vergoeding ontvangen.
33

Figuur 6.2. Welke woningaanpassing of een woonvoorziening heeft u? (N=676)
Kleine aanpassing aan of in het huis
32%
Vaste aanpassing in het huis
16%
Hulpmiddelen in huis
16%
2010
2011
Traplift
8%
Onderhoud/ reparatie van een
woonvoorziening
2012
2013
5%
Vergoeding sanering woning
0%
Anders
2%
0%
20%
40%
60%
80%
100%
In de vorige paragraaf is er al op gewezen dat er in 2013 minder woningaanpassingen en
woonvoorzieningen door de cliënten worden opgegeven dan in voorgaande jaren. Dat beeld ziet men
terug in bovenstaande uitsplitsing. Zowel het aandeel personen met een kleine woningaanpassing als
het aandeel cliënten met een hulpmiddel in huis is de afgelopen jaren gedaald.
Tevredenheid over woningaanpassing/ woonvoorziening
De mensen, aan wie een woningaanpassing of woonvoorziening vanuit de Wmo is toegewezen, is
gevraagd in hoeverre ze tevreden zijn over deze voorziening of aanpassing. Daarbij zijn drie aspecten
beoordeeld. Op de eerste plaats is gevraagd hoe tevreden men is over de dienstverlening van de
leverancier van de voorziening. Op de tweede plaats is gevraagd hoe tevreden men is over eventueel
door mantelzorg of buurtbedrijf aangebrachte voorzieningen. En het laatste aspect betreft de kwaliteit
van de woningaanpassing of woonvoorziening.
Figuur 6.3. Tevredenheid woningaanpassing of woonvoorziening?
Dienstverlening van leverancier (N=474)
21%
Door mantelzorg/buurtbedrijf aangebrachte
voorzieningen (N=187)
17%
Kwaliteit woningaanpassing/ woonvoorziening
(N=491)
79%
20%
0%
zeer tevreden
75%
tevreden
74%
20%
40%
ontevreden
60%
80%
100%
zeer ontevreden
De tevredenheid over alle drie aspecten is groot. Het meest tevreden is men over de door mantelzorg of
buurtbedrijf aangebrachte voorzieningen en over de dienstverlening van de leverancier.
Ook de voorgaande jaren was er sprake van een grote tevredenheid van de cliënten. De percentages van
20123 liggen ongeveer op het zelfde niveau als die van voorgaande jaren.
34

Verhuiskostenvergoeding
Soms kan de woning van de cliënt niet worden aangepast of is er sprake van een kostenafweging,
waardoor de cliënt moet verhuizen naar een andere woning. In dergelijke gevallen kan de cliënt een
verhuiskostenvergoeding toegewezen worden.
Acht procent van de Wmo-cliënten van 2013 geeft te kennen, dat men een verhuiskostenvergoeding
heeft ontvangen vanuit de Wmo. Dat percentage is wat hoger dan voorgaande jaren.
Figuur 6.4. Heeft u een verhuiskostenvergoeding toegewezen gekregen?(N=1514)
2013
8%
2012
6%
2011
6%
2010
6%
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
Tevredenheid over de verhuiskostenvergoeding
De personen, die in 2013 een verhuiskostenvergoeding hebben ontvangen, zijn over het algemeen
tevreden over de hoogte van de vergoeding: 82% is hier namelijk tevreden over.
Als men dit percentage vergelijkt met dat van voorgaande jaren, kan geconstateerd worden dat het
aandeel tevreden cliënten wel wat gedaald is.
Figuur 6.5. Hoe tevreden bent u over de hoogte van deze vergoeding? (N=91)
2013
82%
2012
91%
2011
89%
2010
95%
0%
20%
40%
60%
35
80%
100%

7
Rolstoel en scootmobiel
Rolstoel
Ongeveer een op de zes Wmo-cliënten heeft een rolstoel. In vergelijking met voorgaande jaren is het
aandeel mensen met een rolstoel gestaag afgenomen.
Figuur 7.1. Heeft u een rolstoel? (%ja) (N=1675)
2013
17%
2012
19%
2011
21%
2010
27%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
Tevredenheid over rolstoel
Over het algemeen zijn de rolstoelgebruikers tevreden over de onderzochte drie aspecten van de
rolstoel: 92% is tevreden over de dienstverlening van de leverancier, 86% is tevreden over de kwaliteit
van de rolstoel en 77% is tevreden over de keuzemogelijkheid uit het assortiment rolstoelen. Over dit
laatste aspect is 23% dus niet tevreden.
Figuur 7.2. Tevredenheid rolstoel
Dienstverlening leverancier (N=246)
24%
Kwaliteit rolstoel (N=254)
20%
Keuzemogelijkheid uit assortiment
(N=166)
19%
0%
zeer tevreden
68%
6%
66%
11%
58%
20%
tevreden
40%
ontevreden
16%
60%
80%
100%
zeer ontevreden
De tevredenheid over de onderzochte aspecten van de rolstoel ligt iets onder het niveau van de
afgelopen drie jaar.
Figuur 7.3. Tevredenheid rolstoel afgelopen jaren
Dienstverlening leverancier (N=246)
2010
93%
2011
Kwaliteit rolstoel (N=254)
2012
86%
2013
Keuzemogelijkheid uit assortiment
(N=166)
77%
0%
20%
40%
36
60%
80%
100%

Scootmobiel
Een lichamelijke beperking kan ertoe leiden dat ‘gewone’ vervoermiddelen, zoals de fiets, de auto of het
openbaar vervoer niet meer gebruikt kunnen worden. In dat geval kunnen inwoners een
vervoersvoorziening aanvragen. Voor kortere afstanden kan een scootmobiel een goede oplossing
vormen.
Bijna een op de vijf deelnemers van het klanttevredenheidsonderzoek heeft zo’n scootmobiel. Ten
opzichte van voorgaande jaren betekent dit een verder voortzettende daling.
Figuur 7.4. Heeft u de beschikking over een scootmobiel? (N=1673)
2013
+ gezamenlijke
scootmobiel
18%
2012
20%
2011
23%
2010
29%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
In het recente onderzoek is aan de scootmobielbezitters gevraagd of zij de beschikking hadden over een
eigen persoonlijke scootmobiel of dat zij een scootmobiel met andere mensen moeten delen. Dit laatste
blijkt echter (nog) nauwelijks het geval te zijn. Vrijwel alle scootmobielbezitters hadden de beschikking
over een eigen mobiel.
Tevredenheid over scootmobiel
De tevredenheid over de scootmobiel is onderzocht voor een vijftal aspecten. De bezitters van een
scootmobiel zijn het meest tevreden over de dienstverlening van de leverancier: 95% is daar tevreden
over, waaronder 30% zelfs zeer tevreden. Ook over de instructies, die men ontvangt voor het gebruik
van de scootmobiel is 95% tevreden. En direct daarna volgt de tevredenheid over de geboden
maatwerkoplossing (bijvoorbeeld collectief of privé gebruik van de scootmobiel, hetgeen dus vrijwel
uitsluitend privé gebruik betreft). Over de kwaliteit van de scootmobiel is 86% tevreden. Het minst
tevreden is men over de keuzemogelijkheid uit het aangeboden assortiment scootmobielen. Bijna een
derde van de klanten is daar niet tevreden over, maar dat impliceert dat ruim twee derde daar wél
tevreden over is.
Figuur 7.5. Tevredenheid scootmobiel
Dienstverlening leverancier (N=246 )
30%
Instructies (N=251)
28%
Maatwerkoplossing (N=172 )
21%
Kwaliteit scootmobiel (N= 247)
21%
Keuzemogelijkheid uit assortiment
(N=179)
4%
67%
4%
73%
3%
65%
13%
0%
zeer tevreden
65%
12%
57%
20%
tevreden
40%
ontevreden
37
21%
60%
80%
zeer ontevreden
9%
100%

De tevredenheid over de scootmobiel lag de afgelopen jaren vrij constant op een hoog niveau.
Figuur 7.6. Tevredenheid rolstoel afgelopen jaren
Dienstverlening leverancier (N=246 )
95%
Instructies (N=251)
95%
2010
2011
Maatwerkoplossing (N=172 )
86%
2012
2013
Kwaliteit scootmobiel (N= 247)
70%
Keuzemogelijkheid uit assortiment
(N=179)
94%
0%
20%
40%
38
60%
80%
100%

8
Maaltijdvoorziening
In sommige gevallen zijn mensen (tijdelijk) niet meer in staat om voor zichzelf te koken. Wanneer er
niemand anders in het huishouden of de naaste omgeving de warme maaltijd kan verzorgen is het
mogelijk om gebruik te maken van een maaltijdvoorziening. Dit kan op een vaste locatie zijn,
bijvoorbeeld in een woon-/zorgcomplex (WoZoCo), maar mensen kunnen ook hun maaltijd aan huis
laten bezorgen.
Aan de deelnemers van het Wmo-klanttevredenheidsonderzoek is gevraagd of ze gebruik maken van
een maaltijdvoorziening. Dat blijkt voor acht procent van de respondenten het geval te zijn en nog eens
één procent maakt tijdelijk gebruik van zo’n voorziening. Die cijfers komen overeen met die van 2012.
Figuur 8.1. Maakt u gebruik van een maaltijdvoorziening? (N=1734)
2013
8%
91%
2012
7%
91%
2011
11%
88%
2010
11%
88%
0%
20%
40%
Ja
60%
Ja, tijdelijk
Nee
80%
100%
Ruim de helft van de mensen, die gebruik maken van een maaltijdvoorziening, -namelijk 54%- laat de
maaltijd door een maaltijdservice thuis bezorgen.
Figuur 8.2. Bij welke locatie maakt u gebruik van de maaltijdvoorziening? (N=131)
Maaltijdservice Noord-Limburg (aan huis)
43%
Andere maaltijdservice aan huis
11%
De Nieuwe Munt (Tegelen)
10%
't Pronk Eppelke (Belfeld)
8%
Andere locatie
7%
Meeuwbeemd (Venlo-Noord)
5%
De Bongerd (Tegelen)
4%
2010
Beerendonck (Venlo-Centrum)
2011
3%
Hazenkamp (Blerick)
Sinselhof (Venlo-Zuid)
2013
2%
Park Rijnbeek (Venlo)
2%
Woonzorgcomplex Rozenhof (Velden)
2%
Onder de Wieën (Blerick)
1%
Zonneveld (Blerick)
Martinushof (Tegelen)
2012
3%
1%
0%
0%
10%
39
20%
30%
40%
50%
60%

In de meeste gevallen is dat de ‘Maaltijdservice Noord-Limburg’. Deze maaltijdservice levert koelverse,
vriesverse of warme maaltijden aan huis. Het aandeel mensen dat gebruik maakt van deze service is
sinds vorig jaar wat afgenomen. De personen, die gebruik maken van een andere maaltijdservice aan
huis, noemen hierbij onder andere Apetito, Culivite en Minuutje Menuutje.
Iets minder dan de helft van de mensen met een maaltijdvoorziening kunnen voor de warme maaltijd
terecht in het restaurant van verzorgingshuizen en woon-/zorgcomplexen. In figuur 8.2 zijn de
belangrijkste locaties opgenomen. Zeven procent van de mensen met een maaltijdvoorziening gebruiken
hun warme maaltijd op een locatie, die niet in de vragenlijst genoemd is. Daarbij ging het onder andere
om de Ruysdonck in stadsdeel Blerick.
Reden voor niet gebruiken van maaltijdvoorziening
Aan de mensen, die geen gebruik maken van een maaltijdvoorziening, is gevraagd waarom ze dat niet
doen. De meest genoemde reden is dat de cliënt zelf of iemand anders in het huishouden voor de
maaltijd zorgt. Voor 64% van mensen, die geen gebruik maken van een maaltijdvoorziening, vormt dit de
belangrijkste reden. Bijna een kwart geeft te kennen, dat men geen behoefte aan een maaltijdservice
heeft, en bij67% zorgt iemand anders uit de naaste omgeving voor de maaltijd; bijvoorbeeld een zoon of
dochter. Deze cijfers komen overeen met die van voorgaande jaren.
Figuur 8.3. Waarom maakt u géén gebruik van een maaltijdvoorziening? (N=1453)
Ik zelf of iemand anders in huishouden zorgt
voor maaltijd
64%
Heb hier geen behoefte aan
23%
Iemand uit naaste omgeving zorgt voor
maaltijd
2010
6%
2011
2012
Weet niet hoe ik dat moet regelen
1%
2013
Ik wist niet dat dit er is
1%
Andere reden
6%
0%
20%
40
40%
60%
80%
100%

9
Dagvoorziening
Een dagvoorziening is een locatie waar mensen bij elkaar kunnen komen om deel te nemen aan
bepaalde activiteiten of om anderen te ontmoeten. Voorbeelden van dagvoorzieningen zijn: een soos,
gemeenschapshuis of buurthuis. Om eenzaamheid, van met name ouderen, tegen te gaan zijn er
verdeeld over de stad een aantal van deze dagvoorzieningen.
Aan de Wmo-cliënten is gevraagd of ze naar een dagvoorziening gaan, hoe vaak ze dan gaan en wat
daarvan de voornaamste reden is.
Ongeveer een vijfde van de cliënten gaat wel eens naar een dagvoorziening, soos, gemeenschapshuis of
buurthuis. Dat percentage is de afgelopen jaren min of meer gelijk gebleven.
Figuur 9.1. Gaat u wel eens naar een dagvoorziening? (N=1725)
2013
21%
2012
20%
2011
20%
2010
21%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
Bijna drie kwart van de bezoekers van dagvoorzieningen, gaat daar minimaal wekelijks heen en 16% gaat
er minimaal een keer per maand naartoe.
Figuur 9.2. Hoe vaak gaat u hier naartoe? (N=366)
1%
8%
minimaal wekelijks
16%
minimaal maandelijks
paar keer per jaar
zelden of nooit
74%
De reden voor het bezoeken van een dagvoorziening is vaak om sociale contacten te onderhouden. Dit
wordt door 35% van de bezoekers als belangrijkste reden genoemd. Andere redenen, die genoemd
worden, zijn “om onder de mensen te zijn” (27%) en “om er even uit te zijn” (20%). Acht procent van de
bezoekers geeft als belangrijkste reden, dat het bezoek aan een dagvoorziening hun partner ontlast. Bij
de categorie “Andere reden” werd onder andere genoemd: “voor de gezelligheid”, “om te kaarten”,
“om te biljarten”, “om te leren computeren”, “om bezig te zijn”, “voor de afleiding”, “om vereenzaming
te voorkomen” en “ik ben zelf vrijwilliger”.
41

Figuur 9.3. Wat is voor u de voornaamste reden om naar een dagvoorziening te gaan? (N=357)
om sociale contacten te onderhouden
35%
om onder de mensen te zijn
27%
2011
om er even uit te zijn
om mijn partner te ontlasten
2010
20%
2012
2013
8%
andere reden
9%
0%
20%
40%
60%
De voornaamste reden om niet naar een dagvoorziening te gaan is dat men er (nog) geen behoefte aan
heeft. Die reden wordt door bijna drie kwart van de niet-bezoekers genoemd. De andere redenen
worden duidelijk minder vaak genoemd. Dat was ook voorgaande jaren het geval.
Figuur 9.4. Wat is de voornaamste reden om niet naar een dagvoorziening, soos, gemeenschapshuis of
buurthuis te gaan? (N=1212)
Ik heb hier geen behoefte aan
73%
Andere reden
7%
Ik heb er geen tijd voor
4%
Ik kan er niet heen wegens ziekte
4%
2010
2011
Ik weet niet waar dagvoorziening is
3%
De activiteiten zijn niet voor mij
bestemd
2012
2013
3%
Ik kan er niet zelfstandig heen
2%
De activiteiten staan me niet aan
2%
Er is geen dagvoorziening bij mij in de
buurt
1%
0%
20%
40%
42
60%
80%
100%

10
Vervoersvoorziening
Veel mensen met (lichamelijke) beperkingen maken gebruik van een vervoersvoorziening, bijvoorbeeld
de Regiotaxi, omdat ze door hun beperking geen gebruik meer kunnen maken van het reguliere
openbaar vervoer. Vanaf eind 2010 kunnen mensen uit Noord- en Midden-Limburg, met een Wmoindicatie voor collectief vervoer, tevens gratis reizen met het reguliere openbare vervoer. Hierbij gaat
het om reizen met treinen en bussen van Veolia in deze regio. Treinen van de NS vallen niet onder de
regeling.
Om gebruik te kunnen maken van de korting voor de regiotaxi of gratis openbaar vervoer, moet men
beschikken over een Wmo-vervoerspas. Zo’n 70% van de Wmo-cliënten bezit een vervoerspasje,
waarmee men gebruik kan maken van de regiotaxi en het gratis openbaar vervoer in de regio. Dat
percentage is iets hoger dan in 2voorgaande jaren.
Figuur 10.1. Heeft u een Wmo-vervoerspas? (N=1719)
2013
70%
2012
69%
2011
65%
0%
20%
40%
60%
80%
100%
De helft van de mensen, die een Wmo-vervoerspas hebben, maakt zowel van de regiotaxi als van het
gratis openbaar vervoer gebruik, 29% maakt alleen van de regiotaxi gebruik en 16% alleen van het gratis
openbaar vervoer. De overige 5% maakt geen gebruik van de regiotaxi en het gratis openbaar vervoer.
Dat percentage is ten opzichte van 2011 gehalveerd. Dat kan te maken hebben met de ‘opschoonactie’
van het cliëntenbestand van de bezitters van een Wmo-vervoerspas sinds 2012. Daarbij werden mensen,
die een pas hadden, maar in de praktijk niet of nauwelijks gebruik maakten van het collectief vervoer,
benaderd met het verzoek de pas te retourneren, als zij er geen gebruik van maken.
Figuur 10.2. Maakt u gebruik van regiotaxi en/of gratis openbaar vervoer? (% ja) (N=1166)
2013
50%
2012
50%
2011
29%
37%
0%
20%
ja, beide (regiotaxi en gratis OV)
9%
41%
40%
40%
60%
ja, alleen regiotaxi
5%
16%
8%
80%
ja, alleen gratis OV
5%
11%
100%
nee
In 2013 (en 2012) maakte dus circa 95% van de bezitters van een Wmo-vervoerspas daadwerkelijk
gebruik van een vervoersvoorziening. Als men het aantal gebruikers afzet tegen de hele
cliëntenpopulatie (dus inclusief de mensen, die geen pas hebben), kan geconstateerd worden dat in
2013 ongeveer 66% van alle Wmo-cliënten gebruik maakte van de regiotaxi en/of het gratis openbaar
vervoer. Dat percentage is hoger dan in de periode 2008 – 2012.
In vergelijking met vorig jaar is het aandeel reizigers, dat alleen gebruik maakt van gratis openbaar
vervoer gestegen, terwijl het aandeel Wmo-cliënten dat alleen gebruik maakt van de regiotaxi juist
gedaald is.
43

Tevredenheid over de regiotaxi
De gebruikers van de regiotaxi is gevraagd om deze collectieve vervoersvoorziening op een achttal
aspecten te beoordelen. In onderstaande figuur is aangegeven hoeveel procent van de personen, die
gebruik maken van de regiotaxi, tevreden (of zeer tevreden) is over die aspecten.
Figuur 10.3. % (zeer) tevreden met de volgende aspecten van de regiotaxi?
Gemak bestellen (N=837)
97%
Ritprijs (N=802)
96%
Contact centrale (N=816)
96%
2010
Behulpzaamheid chauffeur (N=802)
95%
2011
2012
Maximale reisafstand (N=747)
86%
Wachttijden ophalen (N= 799)
2013
81%
Klachtenafhandeling(N=329)
80%
Omrijtijden (N=729)
68%
0%
20%
40%
60%
80% 100% 120%
Het totaalbeeld overziend, kan geconcludeerd worden, dat de gebruikers van de regiotaxi over het
algemeen redelijk tevreden zijn: het aandeel tevreden personen varieert van 68% tot 97%. Het gemak
waarmee de regiotaxi besteld kan worden, het contact met de centrale bij het bestellen van de rit, de
prijs die men per rit moet betalen en de behulpzaamheid van de chauffeur scoren allen een
tevredenheid van 95% of meer. Iets minder tevreden (86%) is men over de afstand, die men met de
regiotaxi kan reizen. Het aandeel tevreden klanten bij de overige drie aspecten is lager dan 85%. Het
betreft hier onder andere de wachttijd voordat men wordt opgehaald. Bijna een op de vijf klanten is hier
ontevreden over. Vrijwel hetzelfde percentage treffen we aan bij de beoordeling van de
klachtenafhandeling. Het minst tevreden is men over de omrijdtijden van het collectief vervoer: 32% van
de klanten is hier ontevreden (of zeer ontevreden) over.
Uit figuur 10.3 kan verder afgeleid worden, dat de tevredenheid over het collectief vervoer de afgelopen
jaren is toegenomen. De grootste toename in tevredenheid kan waargenomen worden ten aanzien van
de wachttijden en de omrijtijden, hoewel de tevredenheid over de omrijtijden afgelopen jaar weer wat
gedaald is.
Tegemoetkoming in vervoerskosten
Als cliënten geen gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer of de regiotaxi, kunnen zij onder
bepaalde voorwaarden een tegemoetkoming voor vervoerskosten ontvangen; bijvoorbeeld om de
kosten van een (rolstoel)taxi gedeeltelijk te compenseren. Ook kan een vergoeding worden verstrekt
voor het gebruik van een eigen auto of de auto van iemand anders. De vergoeding is grotendeels
afhankelijk van het inkomen. In 2013 ontving (slechts) 2% van de Wmo-cliënten zo’n tegemoetkoming in
44

de vervoerskosten. Dat percentage is de afgelopen jaren duidelijk gedaald: in 2010 ontving nog bijna een
kwart van de klanten zo’n tegemoetkoming.
Figuur 10.4. Ontvangt u een tegemoetkoming in vervoerskosten? (N=1641)
2013
2%
2012
10%
2011
21%
2010
24%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
Een ruime meerderheid (namelijk 85%) van de personen, die een tegemoetkoming ontvangen in hun
vervoerskosten, is tevreden over de hoogte van die tegemoetkoming. Hoewel dit percentage
vergelijkbaar is met dat van vorig jaar, is het aandeel zeer tevreden personen gestegen (van 16% naar
22%).
Figuur 10.5. Hoe tevreden over de hoogte van de tegemoetkoming? (N=64)
22%
0%
63%
20%
zeer tevreden
40%
tevreden
11%
60%
ontevreden
80%
100%
zeer ontevreden
Totaalscore tevredenheid over vervoersvoorzieningen
In dit hoofdstuk zijn de onderzoeksresultaten voor enkele vervoersvoorzieningen besproken. Aan het
eind van het corresponderende vragenblok in de vragenlijst is aan de respondenten gevraagd om een
totaaloordeel te geven over de vervoersvoorzieningen. Dat kon men doen door het toekennen van een
rapportcijfer (tussen 1 en 10). In onderstaande grafiek zijn de antwoorden op deze vraag samengevat.
45

Figuur 10.6. Rapportcijfer vervoersvoorziening in totaal? (N=1007)
0%
1
10%
20%
30%
40%
50%
1%
2
0%
3
0%
4
1%
5
4%
6
2010
11%
7
36%
8
2011
37%
9
2012
7%
10
2013
4%
Cijfer 2013
7,3
Cijfer 2012
7,3
Cijfer 2011
7,1
Cijfer 2010
6,9
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Gemiddeld geven de Wmo-cliënten een 7,3 voor de vervoersvoorzieningen. Dit cijfer komt overeen met
het rapportcijfer van vorig jaar. Maar sinds 2010 is er sprake van een toegenomen tevredenheid.
De grafiek laat verder zien dat de cliënten meestal een 8 of een 7 als rapportcijfer geven.
46

11
Mantelzorg
Mantelzorg is vrijwillige hulp, die verleend wordt door mensen uit de naaste omgeving van een persoon,
bijvoorbeeld de partner, familieleden, kennissen of buren. Mantelzorgers kunnen hulp bieden bij
huishoudelijke werkzaamheden (zoals koken, wassen, klusjes of boodschappen doen), maar zij kunnen
ook helpen bij de persoonlijke verzorging, zoals helpen bij het eten, aan- en uitkleden of wassen. Verder
kunnen mantelzorgers helpen bij administratieve zaken, zoals het maken van afspraken en het betalen
van rekeningen.
Mantelzorg vormt een van de belangrijkste pijlers van de Wmo. Vanwege de toenemende vergrijzing van
de bevolking en om de zorg betaalbaar te houden, wordt er in de Wmo-beleidsvisie vanuit gegaan dat in
de toekomst steeds meer hulp en ondersteuning wordt geboden door personen uit de naaste omgeving
van de cliënten in plaats van door professionele ondersteuning.
Desondanks is het aandeel Wmo-cliënten dat mantelzorg krijgt in de periode 2010-2012 afgenomen van
59% tot 52%. In 2013 is het percentage gelijk gebleven.
Figuur 11.1. Ontvangt u mantelzorg, per jaar? (N=1659)
2013
52%
2012
52%
2011
57%
2010
59%
0%
20%
40%
60%
80%
100%
Aard van de mantelzorg
Mantelzorg wordt het meest gegeven in de vorm van huishoudelijke hulp en hulp bij de administratie.
Van de cliënten, die mantelzorg ontvangen, krijgt 80% huishoudelijke hulp van mantelzorgers en 72%
administratieve hulp. Hulp bij de persoonlijke verzorging ontvangt 32%. Deze percentages van 2013 zijn
vergelijkbaar met die van 2012. Wel lijkt het aandeel cliënten dat mantelhulp krijgt bij de persoonlijke
administratie de laatste jaren af te nemen.
In de vragenlijst van 2013 was een extra alternatief opgenomen qua soort mantelzorg, namelijk het
begeleiden van cliënten bij sociale activiteiten. Zestig procent van de cliënten ontvangt deze vorm van
mantelzorg.
Figuur 11.2. Welke soort mantelzorg? (N=856)
Hulp bij huishouden
80%
2010
Adminstratie hulp
72%
2011
2012
Begeleiding sociale activiteiten
60%
2013
Persoonlijke verzorging
32%
0%
20%
40%
47
60%
80%
100%

Van wie ontvangt men mantelzorg
Mantelzorg wordt meestal gegeven door familieleden: hetzij huisgenoten, hetzij elders wonende
familieleden, zoals een zoon of dochter. In de volgende drie grafieken wordt per soort hulp aangegeven
van wie men de mantelzorg ontvangt. De percentages kunnen optellen tot meer dan 100%, omdat men
van meerdere personen mantelzorg kan ontvangen.
Mantelzorg in de vorm van hulp bij het huishouden
Van de mensen, die mantelzorg ontvangen in de vorm van hulp bij het huishouden, krijgt 46% die hulp
van een huisgenoot, veelal de partner. Ongeveer evenveel cliënten ontvangen hulp bij het huishouden
van niet-inwonende familieleden, zoals een dochter of zoon. In vergelijking met voorgaande jaren is het
aandeel personen dat mantelzorg ontvangt van een huisgenoot gestegen. Daar staat een daling
tegenover van het aandeel personen dat huishoudelijke hulp krijgt van een niet-inwonend familielid.
Figuur 11.3. Van wie krijgt u huishoudelijke hulp? (N=682)
Inwonende gezinsleden/ huisgenoten
46%
Familie (niet inwonend)
45%
2010
2011
Kennissen/vrienden (niet inwonend)
9%
2012
2013
Buren (geen familie)
4%
Anders
8%
0%
20%
40%
60%
80%
Mantelzorg in de vorm van hulp bij de administratie
Mantelzorg bij administratieve klusjes wordt hoofdzakelijk (58%) verleend door niet-inwonende
familieleden, zoals een zoon of dochter. Een derde ontvangt administratieve hulp van een huisgenoot.
Het aandeel personen dat hulp ontvangt van een huisgenoot is vergelijkbaar met dat van vorig jaar. Het
aandeel dat administratieve hulp krijgt van niet-inwonende familieleden is de afgelopen jaren echter
gedaald; zoals ook het geval was bij huishoudelijke hulp.
Figuur 11.4. Van wie krijgt u administratieve hulp? (N=617)
Familie (niet inwonend)
58%
Inwonende gezinsleden/huisgenoten
34%
2011
Kennissen/vrienden (niet inwonend)
4%
2012
2013
Buren (geen familie)
Anders
2010
0%
6%
0%
20%
48
40%
60%
80%

Mantelzorg in de vorm van begeleiding naar sociale activiteiten
Bij begeleiding naar sociale activiteiten kan men tevens denken aan winkelen en naar de kapper gaan.
De vraag naar mantelzorg in de vorm van begeleiding naar sociale activiteiten was in 2013 voor het eerst
in de vragenlijst opgenomen, zodat er geen vergelijkbare cijfers beschikbaar zijn voor de afgelopen jaren.
Begeleiding naar sociale activiteiten wordt (met 49%) iets vaker door niet-inwonende familieleden
verzorgd dan door inwonende huisgenoten (42%).
Figuur 11.5. Wie begeleidt u naar sociale activiteiten? (N=515)
Familie (niet inwonend)
49%
Inwonende gezinsleden/huisgenoten
42%
Kennissen/vrienden (niet inwonend)
8%
Buren (geen familie)
2%
Anders
8%
0%
20%
40%
60%
80%
100%
Mantelzorg in de vorm van hulp bij de persoonlijke verzorging
Mantelzorg bij de persoonlijke verzorging wordt het meest verleend door een huisgenoot (62%). Vaak
zal dat de partner zijn. Waarschijnlijk is het inschakelen van een uitwonende zoon of dochter voor de
persoonlijke verzorging vanwege het intensieve karakter van de hulp lastiger te realiseren.
Desalniettemin krijgt 17% van de cliënten, die mantelzorg ontvangen, (tevens) van niet-inwonende
familieleden hulp bij de persoonlijke verzorging. Overigens wordt hulp bij de persoonlijke verzorging zoals eerder geconstateerd- beduidend minder door mantelzorgers verleend dan hulp bij het
huishouden of bij de administratie. Ook nu weer blijkt het aandeel personen, dat mantelzorg ontvangt
van niet-inwonende familieleden, de afgelopen jaren teruggelopen te zijn.
Figuur 11.6. Van wie krijgt u persoonlijke verzorging? (N=270)
Inwonende gezinsleden/huisgenoten
62%
Familie (niet inwonend)
17%
2010
2011
Kennissen/vrienden (niet inwonend)
1%
2012
2013
Buren (geen familie)
1%
Anders
25%
0%
20%
49
40%
60%
80%

Toereikendheid mantelzorg
Voor vier op de tien personen, die mantelzorg krijgen, voorziet die hulp in de totale hulpbehoefte. Voor
ruim een derde voorziet de mantelzorg in een groot deel van de behoefte en voor iets minder dan een
kwart van de mensen voorziet de mantelzorg in een klein deel van de behoefte.
Figuur 11.7. In hoeverre bent u door de mantelzorg die u krijgt voldoende geholpen om zelfstandig te
blijven wonen? (N=758)
24%
mantelzorg voorziet in
totale behoefte aan hulp
40%
mantelzorg voorziet in groot
gedeelte van hulpbehoefte
mantelzorg voorziet in klein
deel van behoefte aan hulp
35%
Redenen voor niet krijgen van mantelzorg
Bijna de helft van de deelnemers aan het Wmo-klanttevredenheidsonderzoek (namelijk 48%) geeft te
kennen dat men geen mantelzorg krijgt. Veruit de meest genoemde reden daarvoor is, dat men die hulp
(nog) niet nodig heeft. Bijna drie kwart van de mensen zonder mantelzorg noemt dit als reden. Een
andere reden, waarom men geen mantelzorg krijgt, is dat de personen die zouden kunnen helpen, te ver
weg wonen (12%), zelf oud of hulpbehoevend zijn (12%) of daar geen tijd voor hebben, bijvoorbeeld
vanwege werk of kleine kinderen (11%). De overige redenen worden minder vaak genoemd.
Figuur 11.8. Waarom krijgt u die hulp niet? (N=756)
Heb ik (nog) niet nodig
74%
Ze wonen te ver weg
12%
Ze zijn zelf oud of hulpbehoevend
12%
Ze hebben geen tijd (werk of kinderen)
11%
Ik heb geen of weinig contact met mensen
in omgeving
2010
2011
5%
Ik ken niemand die me hulp kan geven
2012
2013
4%
Andere reden
3%
Ik durf daar niet om te vragen
3%
Ze willen niet of hebben er geen tijd voor
2%
0%
20%
50
40%
60%
80%
100%

De redenen, die aangevoerd worden voor het niet ontvangen van mantelzorg, vertonen min of meer het
zelfde patroon als voorgaande jaren.
Beschikbaarheid mantelzorg indien nodig
Aan de deelnemers van het onderzoek is gevraagd of ze hulp vanuit hun naaste omgeving (zoals partner,
familie, vrienden, buren of kennissen) kunnen krijgen, als ze die in de toekomst voor enkele weken of
maanden nodig hebben, bijvoorbeeld vanwege ziekte, een ongeval of ziekenhuisopname.
Van de mensen, die momenteel geen mantelzorg ontvangen geeft 53% aan dat men (waarschijnlijk)
geen mantelzorg kan krijgen als dat nodig is. De overige 47% denkt wel hulp te kunnen krijgen.
Deze percentages zijn vergelijkbaar met die van vorig jaar.
Figuur 11.9. Als u in de toekomst om een of andere reden (tijdelijk) hulp nodig zou hebben, zou u die
dan kunnen krijgen vanuit uw naaste omgeving? (N=1430)
2013
21%
26%
2012
21%
26%
2011
16%
2010
Ja, zeker
26%
31%
20%
20%
24%
28%
22%
21%
0%
29%
30%
31%
40%
Ja, waarschijnlijk wel
29%
60%
80%
Nee, waarschijnlijk niet
100%
Nee, zeker niet
Beschikbaarheid mantelzorg totaal
In totaal geeft 71% van de Wmo-aanvragers aan dat ze momenteel mantelzorg krijgen of dat ze die
waarschijnlijk wel zouden kunnen krijgen als dat nodig is. Dat percentage is vergelijkbaar met dat van
vorig jaar.
Figuur 11.10. Mantelzorg? (N=1659)
2013
52%
19%
20%
9%
2012
53%
18%
21%
8%
2011
58%
0%
20%
14%
40%
60%
Heeft momenteel mantelzorg
Geen mantelzorg, zou niet kunnen krijgen
22%
80%
7%
100%
Geen mantelzorg, zou wel kunnen krijgen
Geen mantelzorg, weet niet of zou kunnen krijgen
51

12
Zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie
Een van de hoofddoelstellingen van de Wmo is mensen in staat te stellen zolang mogelijk zelfstandig te
blijven wonen en mee te blijven doen in de samenleving. Aan de Wmo-cliënten is gevraagd in hoeverre
de hulp, ondersteuning en/of het hulpmiddel, waarover ze kunnen beschikken, bijdraagt aan het
verwezenlijken van deze doelstelling. Hierbij kan het dus gaan om hulp bij het huishouden, een
woningaanpassing, een vervoersvoorziening enzovoorts.
Bij ‘mee blijven doen aan de samenleving’ kan men onder andere denken aan werken, het onderhouden
van sociale contacten en het uitoefenen van een hobby.
Zo’n 86% van de Wmo-cliënten is van mening, dat de hulp en/of het hulpmiddel, waarover men kan
beschikken, redelijk veel of zeer veel bijdraagt aan de mogelijkheid om zelfstandig te blijven wonen. Ten
aanzien van de mogelijkheid om mee te blijven doen aan de samenleving is het percentage iets lager,
maar ook hier is bijna drie kwart van de cliënten van mening dat de hulp redelijk veel of zeer veel
bijdraagt aan hun maatschappelijke participatie.
Figuur 12.1. In hoeverre draagt de ondersteuning eraan bij dat u zelfstandig kunt wonen en mee kunt
doen in de maatschappij?
Zelfstandig wonen
(N=1164)
2010
86%
2011
2012
Meedoen in de
maatschappij (N=1062)
2013
73%
0%
20%
40%
60%
80%
In vergelijking met voorgaande jaren zijn de percentages in 2013 wel lager.
52
100%

13
Gemeentelijke informatie
Tot slot is nog aan de mensen gevraagd via welke kanalen zij zichzelf op de hoogte houden van
informatie van de gemeente. Het gratis huis-aan-huis weekblad E3-Journaal/de Trompetter wordt door
de cliënten het meest genoemd als informatiebron (66%). Op de tweede plaats volgt het dagblad (de
Limburger) met 48%. Beide schriftelijke uitgaven zijn het afgelopen jaar belangrijker geworden als
informatiebron. Ruim een derde van de respondenten noemt de lokale radio en televisie als belangrijke
informatiebron en 23% houdt zich op de hoogte via folders en informatiekranten van de gemeente. Voor
21% vormt de gratis huis-aan-huis bezorgde gemeentegids een bron voor gemeentelijke informatie.
Internet blijkt onder de (veelal oudere) Wmo-cliënten nog geen veel geraadpleegd medium te zijn: 11%
van de respondenten noemt de website www.venlo.nl als informatiebron. Daarmee scoort internet
ongeveer even hoog als de kabelkrant op het tv-kanaal van Omroep Venlo. Hierbij kan wel aangetekend
worden dat de kabelkrant de afgelopen jaren iets minder belangrijk als informatiebron is geworden,
terwijl het belang van internet juist iets is toegenomen. Folders en informatiekranten van de gemeente,
alsmede de gemeentegids zijn de afgelopen jaren daarentegen weer minder belangrijk als
informatiebron geworden. Dat geldt ook voor buren, familie en kennissen.
Ongeveer 6% van de Wmo-cliënten geeft aan dat men zich niet op de hoogte houdt van gemeentelijke
informatie.
Figuur 13.1. Hoe houdt u zichzelf op de hoogte van informatie van de gemeente? (N=1735)
Trompetter/ E3-Journaal
66%
Dagblad (De Limburger)
48%
Lokale radio of televisie
35%
Folders en informatiekranten
van gemeente
23%
Gemeentegids
21%
2010
Buren, familie, kennissen
16%
Kabelkrant
2011
2012
10%
2013
Internet (www.venlo.nl)
11%
Wmo-raad
3%
Voorlichtings- of
inspraakbijeenkomsten van…
Andere manier/bron
2%
6%
Ik houd me niet op hoogte
6%
0%
20%
40%
53
60%
80%
BIJLAGEN
54
Bijlage I: Tabellenboek
In deze bijlage worden alle rechte tellingen in tabellen weergegeven. Hierbij wordt de volgorde van de
vragenlijst aangehouden (Bijlage III). Onderaan de tabellen wordt telkens het totaal aantal respondenten
weergegeven dat de vraag heeft beantwoord (N). De antwoordcategorie ‘weet niet, geen mening’ is
hierbij buiten beschouwing gelaten. Dit om de vergelijkbaarheid met de andere jaren te behouden. De
aantallen zijn beschikbaar voor de jaren 2010, 2011 en 2012.
In de tabellen is tevens (in de kolom Sign.) aangegeven of de cijfers van 2013 significant afwijken van die
van 2021. Een ‘+’ in die kolom betekent dat er sprake is van een significantie toename tussen 2012 en
2013 en een ‘-‘ geeft een significante afname aan. Als de cijfers niet significant van elkaar verschillen, is
dat aangegeven met de letters ‘n.s.’. De afkorting ‘n.v.t.’ wordt gebruikt als de betreffende vraag in 2012
niet in de vragenlijst was opgenomen.
Blok A: Huis van de Wijk
vraag 1. Kent u het begrip ‘Huis van de Wijk’?
Sign.
Ja, ik weet wat het is
n.v.t.
Ik heb er wel eens van gehoord
n.v.t.
Nee
n.v.t
Totaal (N)
2013
38%
29%
33%
1779
Blok B: Sociaal wijkteam
vraag 2.
Heeft u, voordat u deze enquête kreeg, wel eens gehoord van het Sociaal Wijkteam?
Sign.
2013
30%
Ja
n.v.t.
n.v.t.
70%
Nee, nooit van gehoord
Totaal (N)
1766
vraag 3.
Weet u waar u naar toe kunt voor een gesprek met het Sociaal Wijkteam?
Sign.
2013
Ja
n.v.t.
68%
n.v.t.
Nee
32%
Totaal (N)
503
vraag 4.
Heeft u al eens een gesprek gehad met het Sociaal Wijkteam?
Sign.
2013
18%
Ja, 1 keer
n.v.t.
n.v.t.
2%
Ja, 2 keer
n.v.t.
1%
Ja, 3 keer
n.v.t.
0%
Ja, 4 keer
n.v.t.
1%
Ja, meer dan 4 keer
n.v.t.
78%
Nee
Totaal (N)
506
55

vraag 5.
Had u bij het Sociaal wijkteam één aanspreekpunt, waar u al uw vragen over werk, wonen,
welzijn en zorg kon stellen?
Sign.
2013
84%
Ja, één contactpersoon
n.v.t.
n.v.t.
16%
Nee, meerdere contactpersonen
Totaal (N)
101
Blok C: Wegwijzerloket
vraag 6.
Bekendheid Wegwijzerloket
Ja
Nee, maar wel van de welzijnswinkel
Nee, nooit van gehoord
Totaal (N)
vraag 7.
Sign.
n.s.
+
2013
20%
9%
71%
1.738
2012
34%
9%
57%
2.042
2011
38%
10%
53%
2.496
2010
34%
10%
56%
2.714
2013
7%
464
2012
9%
854
2011
10%
1.060
2010
11%
1.047
2013
86%
6%
9%
35
2012
2011
78%
11%
11%
98
2010
77%
13%
10%
100
2013
2012
29%
55%
16%
32%
57%
11%
2010
41%
59%
1.596
1.936
2011
40%
45%
16%
2.420
Informatie opgevraagd?
Ja
Totaal (N)
Sign.
-
vraag 8.
Gewenste informatie gekregen?
Sign.
Ja
n.s.
Gedeeltelijk
Nee
Totaal (N)
55%
26%
18%
76
Blok D: Afhandeling laatste hulpvraag
vraag 9.
Wanneer laatste aanvraag/hulpvraag?
Sign.
Minder dan 12 maanden geleden
Meer dan 12 maanden geleden
n.s.
Weet ik niet meer
+
Totaal (N)
56
2.588

vraag 10. Waar heeft u uw laatste hulpvraag ingediend?
Sign.
Bij de MO-zaak
n.s.
Bij de huisarts
Bij het sociaal wijkteam
Bij MEE
+
Bij een woningbouwcorporatie
Anders, namelijk…
n.s.
Totaal (N)
2013
71%
10%
3%
2%
1%
13%
381
2012
63%
16%
4%
1%
2%
14%
658
vraag 11. Om welke reden heeft u uw laatste hulpvraag ingediend?
Ik kan mijn huishouden niet meer volledig voeren
Ik kan mezelf niet meer over langere afstanden verplaatsen
Het lukt niet of niet volledig meer om mezelf te voet buitenshuis te
verplaatsen
Ik wil graag andere mensen ontmoeten en sociale contacten onderhouden
Vanwege psychische klachten voel ik mij belemmerd in mijn mogelijkheden
Ik wil leren om beter met mijn medische problemen om te gaan
Mijn woning is niet meer geschikt om mijzelf goed in te verplaatsen
Ik wil verhuizen naar een geschikte woning maar kan dit niet zelf betalen
Vanwege problemen met inkomen, werk of opleiding heb ik hulp nodig
Sign.
n.v.t.
n.v.t.
2013
48%
36%
n.v.t.
26%
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
12%
6%
4%
4%
1%
1%
370
Totaal (N)
vraag 12. Heeft u naar aanleiding van uw laatste hulpvraag een gesprek gehad over het aanvragen van
ondersteuning?
Sign.
2013
Ja
n.v.t.
65%
Totaal (N)
416
vraag 13. Was dit een ‘keukentafelgesprek’ door MO-team of sociaal wijkteam?
Sign.
2013
Ja
n.v.t.
52%
Nee
n.v.t.
43%
Weet ik niet (meer)
n.v.t
6%
Totaal (N)
254
57

vraag 14. Tevredenheid afhandeling hulpvraag?
Behandeling bij hulpvraag
Deskundigheid medewerkers
Tijd voor aanvraag
Informatie over afhandeling
Aantal contactpersonen
Aantal gesprekken
Hoeveelheid gegevens
Aantal keren dezelfde gegevens
Hoe werd bepaald wat u nodig heeft
Sign.
2013
2012
2011
2010
n.s.
n.s.
n.s.
n.s.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
84%
85%
89%
78%
86%
81%
83%
74%
71%
89%
88%
92%
82%
92%
89%
92%
88%
92%
89%
91%
85%
vraag 15. Is er al een besluit genomen over uw laatste hulpvraag?
Sign.
2013
Ja
n.s.
89%
Totaal (N)
393
Totaal
(N) 2013
383
344
351
347
332
320
313
298
353
2012
85%
722
vraag 16. Tevredenheid over het besluit?
De afspraak/hulp
Mate waarin rekening is gehouden met
eigen kracht
Mate van inzet sociaal netwerk
Uw eigen inbreng voor zelfstandig wonen
Mogelijkheid om te kiezen tussen
organisaties
Totale doorlooptijd
Sign.
2013
2012
2011
2010
Totaal
(N) 2013
n.s.
77%
89%
92%
92%
302
n.s.
74%
86%
89%
89%
293
n.s.
n.s.
84%
79%
89%
92%
88%
91%
85%
208
242
n.s.
88%
89%
205
n.s.
78%
86%
285
92%
vraag 17. Is er op basis van uw laatste hulpvraag ondersteuning toegekend vanuit de Wmo?
Sign.
2013
2012
2011
Ja, volledig
56%
84%
81%
Ja, gedeeltelijk
+
27%
8%
9%
De hulpvraag is nog in behandeling
1%
2%
5%
Nee, er is geen ondersteuning
+
16%
6%
toegekend
5%
Totaal (N)
334
527
1185
vraag 18. Heeft u de afgesproken hulp al ontvangen?
Sign.
Ja
n.s.
Totaal (N)
58
2013
96%
287
2012
93%
500
2010
80%
9%
7%
5%
929

vraag 19. In hoeverre bent u geholpen door de oplossingen, die met u zijn afgesproken naar aanleiding
van uw hulpvraag?
Sign.
2013
voorziet volledig in mijn behoefte
n.v.t.
40%
voorziet een groot deel van mijn
n.v.t.
45%
behoefte
Voorziet een klein deel van mijn
n.v.t.
15%
behoefte
Totaal (N)
300
vraag 20. & 21.
Rapportcijfer oplossing en afhandeling?
Sign.
Rapportcijfer oplossing
n.v.t.
Rapportcijfer afhandeling vraag
n.v.t.
2013
6,8
6,7
N
331
388
Blok E: Hulp bij het huishouden
vraag 22. Heeft u hulp bij het huishouden?
Sign.
Ja
Totaal (N)
2013
56%
1.724
2012
62%
2013
34%
59%
6%
0%
0%
1%
2012
14%
69%
14%
1%
0%
0%
877
1.168
2.032
2011
87%
2.562
2010
78%
2.778
2011
11%
70%
17%
1%
0%
0%
2.054
2010
10%
68%
19%
2%
1%
1%
1.819
vraag 23. Hoeveel uur per week?
1 tot 2 uur
2 tot 4 uur
4 tot 7 uur
7 tot 10 uur
10 tot 13 uur
13 uur of meer
Totaal (N)
Sign.
+
n.s.
n.s.
vraag 24. Heeft u een persoonsgebonden budget (PGB) voor hulp bij het huishouden?
Sign.
2013
2012
2011
PGB
n.s.
10%
11%
16%
2010
12%
Totaal (N)
872
1.128
1.923
1.703
2013
2012
31%
18%
31%
13%
120
2011
38%
11%
46%
18%
208
2010
34%
15%
40%
24%
115
vraag 25. Waarom gekozen voor PGB?
Iemand uit eigen omgeving inhuren
Hulp van andere organisatie
Hulp zelf kunnen organiseren
Andere reden
Totaal (N)
Sign.
n.s.
n.s.
+
33%
8%
44%
32%
78
59

vraag 26. Manier van inhuren met PGB?
Sign.
Via een PGB-bemiddelingsbureau
n.s.
Direct via een zorgaanbieder
Ik heb zelf iemand gekozen
n.s.
Totaal (N)
vraag 27. Van welke organisatie hulp bij het huishouden?
Sign.
Proteion schoon/ thuiszorg
De Zorggroep/ Groene kruis
n.s.
Buurtzorg Nederland
+
Thuiszorg Helpende Hand
n.s.
Allerzorg
+
Familie, vrienden of buren
n.s.
Zelf ingehuurde/ betaalde hulp
n.s.
Anders
Totaal (N)
2013
12%
29%
59%
78
2012
8%
45%
48%
105
2011
7%
32%
61%
225
2010
11%
44%
45%
125
2013
41%
31%
2%
7%
0%
12%
9%
2%
885
2012
55%
31%
2%
7%
0%
2011
56%
34%
2010
57%
33%
6%
7%
7%
1.055
5%
1857
4%
1746
vraag 28. Tevredenheid over functioneren van organisatie?
Telefonische bereikbaarheid
Informatievoorziening
Vervanging bij ziekte
Vervanging van vakantie
Wisselingen van medewerkers
Keuzemogelijkheden organisaties
Sign.
2013
2012
2011
2010
Totaal
(N) 2013
n.s.
n.s.
n.s.
n.s.
n.s.
n.s.
94%
90%
78%
75%
82%
90%
93%
92%
85%
86%
83%
95%
93%
93%
85%
83%
83%
95%
93%
91%
82%
81%
82%
95%
585
566
548
541
514
272
vraag 29. Tevredenheid over functioneren van de medewerker?
Kwaliteit van schoonmaakwerk
Inzet van medewerkers
Behandeling met respect
Aandacht en interesse medewerkers
De hulp die u krijgt van familie,
vrienden of buren
Sign.
2013
2012
2011
2010
Totaal
(N) 2013
n.s.
n.s.
n.s.
n.s.
94%
96%
98%
98%
93%
96%
99%
98%
94%
97%
99%
98%
94%
97%
98%
98%
843
835
843
839
n.v.t.
84%
vraag 30. Rapportcijfer hulp bij het huishouden?
Sign.
Rapportcijfer hulp bij huishouden
n.s.
Totaal (N)
60
2013
7,8
854
488
2012
7,8
1.144
2011
7,8
1.998
2010
7,8
1.760

vraag 30. Spreiding rapportcijfer hulp bij het huishouden?
Sign.
1
+
2
n.s.
3
4
5
n.s.
6
+
7
n.s.
8
9
n.s.
10
n.s.
Totaal (N)
2013
0%
0%
0%
0%
2%
7%
26%
38%
17%
8%
2012
0%
0%
1%
1%
2%
6%
24%
44%
16%
7%
2011
0%
0%
0%
0%
2%
7%
26%
39%
19%
7%
2010
0%
0%
0%
1%
1%
7%
27%
40%
17%
7%
854
1.144
1.998
1.760
Vraag 31 & 32. Hulp huishouden …….? (% geheel of gedeeltelijk samen)
Voldoet aan verwachting
Voorziet in behoefte
Sign.
2013
2012
2011
2010
Totaal
(N) 2013
n.s.
n.s.
98%
96%
98%
98%
99%
99%
99%
99%
879
869
Sign.
2013
2012
2011
2010
Totaal
(N) 2013
n.s.
-
67%
52%
75%
67%
78%
71%
77%
70%
879
869
Vraag 31 & 32. Hulp huishouden …….? (% geheel)
Voldoet aan verwachting
Voorziet in behoefte
Vraag 31 & 32 Hulp huishouden 2013
Voldoet aan verwachting
Voorziet in behoefte
Geheel
Gedeeltelijk
Nauwelijks
78%
71%
22%
28%
1%
1%
Helemaal
niet
0%
0%
Totaal
(N) 2013
879
869
Blok F: Ondersteuning zelfstandig wonen
vraag 33. Woningaanpassing of woonvoorziening?
Sign.
Woningaanpassing / woonvoorziening
Totaal (N)
61
2013
2012
2011
2010
41%
1.707
45%
1.973
55%
2.451
45%
2.623

vraag 34. Welke woningaanpassing of woonvoorziening?
Sign.
Traplift
+
Kleine aanpassing aan of in het huis
n.s.
Vaste aanpassing in het huis
n.s.
Hulpmiddelen in huis
Onderhoud/ reparatie
n.s.
Vergoeding sanering woning
n.s.
Anders
n.s.
Totaal (N)
2013
8%
32%
16%
16%
5%
0%
2%
2012
7%
34%
16%
19%
5%
0%
2%
2011
17%
79%
34%
48%
6%
0%
5%
2010
19%
68%
65%
61%
7%
1%
4%
1.673
2.167
1.341
1.292
vraag 35. Tevredenheid over woningaanpassing/ woonvoorziening?
Dienstverlening leverancier
Kwaliteit voorziening
Aangebracht door familie etc.
Sign.
2013
2012
2011
2010
n.s.
n.s.
n.v.t
96%
94%
96%
94%
95%
95%
94%
97%
94%
Totaal
(N) 2013
474
491
187
vraag 36. Verhuiskostenvergoeding?
Verhuiskostenvergoeding
Sign.
+
Totaal (N)
2013
8%
2012
6%
2011
6%
2010
6%
1.514
1.925
2.376
2.550
2012
91%
77
2011
89%
132
2010
95%
130
vraag 37. Tevredenheid over hoogte van verhuiskostenvergoeding?
Sign.
2013
Hoogte vergoeding
n.s.
82%
Totaal (N)
91
Blok G: Rolstoel en scootmobiel
vraag 38. Rolstoel?
Rolstoel
Totaal (N)
Sign.
2013
2012
2011
2010
-
17%
1.675
19%
2.028
21%
2.425
27%
2.675
vraag 39. Tevredenheid rolstoel?
Dienstverlening van leverancier
Kwaliteit rolstoel
Keuzemogelijkheden assortiment
Sign.
2013
2012
2011
2010
Totaal
(N) 2013
n.s.
n.s.
n.s.
93%
86%
77%
92%
90%
79%
93%
88%
80%
94%
88%
79%
246
254
166
62

vraag 40. Scootmobiel?
Sign.
n.s.
n.s.
Ja, ik heb een persoonlijke
Ja, samen met anderen
Nee
Totaal (N)
2013
18%
0%
82%
1.673
2012
20%
2011
23%
2010
29%
80%
2.024
77%
2.462
71%
2.707
vraag 41. Tevredenheid scootmobiel?
Dienstverlening leverancier
Instructies
Kwaliteit scootmobiel
Keuzemogelijkheid uit assortiment
Collectief gebruik/ privé
Sign.
2013
2012
2011
2010
n.s.
n.s.
n.s.
n.s.
n.v.t.
95%
95%
86%
70%
94%
91%
94%
85%
68%
94%
95%
87%
72%
93%
94%
86%
70%
Totaal
(N) 2013
246
251
247
179
172
Blok H: Maaltijdvoorziening
vraag 42. Gebruik maaltijdvoorziening?
Ja
Ja, tijdelijk
Nee
Sign.
2013
2012
2011
2010
+
n.s.
n.s.
8%
1%
91%
7%
1%
91%
11%
1%
88%
11%
1%
88%
1.734
2.035
2.505
2.799
2013
43%
3%
5%
2%
2%
1%
3%
1%
0%
4%
10%
8%
2%
11%
7%
2012
49%
8%
4%
3%
1%
1%
1%
1%
1%
4%
7%
4%
3%
12%
12%
2011
50%
7%
5%
2%
2010
32%
9%
4%
2%
1%
6%
2%
3%
7%
8%
5%
2%
12%
67%
4%
4%
9%
14%
131
160
267
295
Totaal (N)
vraag 43. Welke locatie?
maaltijdservice Noord-Limburg
Beerendonck (Venlo-Centrum)
Meeuwbeemd (Venlo-Noord)
Sinselhof (Venlo-Zuid)
Park Rijnbeek (Venlo)
Onder de Wieën (Blerick)
Hazenkamp (Blerick)
Zonneveld (Blerick)
Martinushof (Tegelen)
De Bongerd
De Nieuwe Munt (Tegelen)
't Pronk Eppelke
Woonzorgcomplex Rozenhof (Velden)
Andere maaltijdservice aan huis
Ergens anders
Sign.
n.s.
n.s.
+
n.s.
+
n.s.
n.s.
+
+
n.s.
-
Totaal (N)
63

vraag 44. Waarom géén maaltijdvoorziening?
Sign.
Ik of iemand in mijn huishouden kookt
n.s.
Iemand uit mijn omgeving kookt voor
me
Wist niet dat dit er is
n.s.
Weet niet hoe ik dat moet aanvragen
n.s.
Heb hier geen behoefte aan
n.s.
Andere reden
+
Totaal (N)
2013
64%
2012
65%
2011
64%
2010
68%
6%
7%
9%
1%
1%
23%
6%
1.453
1%
1%
21%
5%
1.609
1%
1%
20%
6%
1.784
1%
1%
22%
8%
2.252
Sign.
n.s.
2013
21%
1.725
2012
20%
2.057
2011
20%
2.514
2010
21%
2.746
Sign.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
2013
46%
28%
6%
11%
8%
1%
366
Sign.
n.s.
n.s.
n.s.
n.s.
+
2013
35%
8%
27%
20%
9%
357
2012
42%
7%
26%
22%
4%
388
2011
39%
7%
32%
18%
4%
484
2010
36%
37%
18%
9%
552
Blok I: Dagvoorziening
vraag 45. Dagvoorziening?
Dagvoorziening
Totaal (N)
vraag 46. Hoe vaak gaat u hier naartoe?
Meerdere keren per week
Een keer per week
Meerdere keren per maand
Een keer per maand
Enkele keren per jaar
Een keer per jaar of minder
Totaal (N)
vraag 47. Reden voor gebruik?
sociale contacten te onderhouden
mijn partner te ontlasten
onder de mensen te zijn
er even uit te zijn
andere reden
Totaal (N)
64

vraag 48. Reden géén gebruik?
Sign.
n.s.
n.s.
-
weet niet waar ’n dagvoorziening is
Er is geen dagvoorziening in de buurt
Ik kan niet bij dagvoorziening komen
Ik kan er niet heen wegens ziekte
De activiteiten staan me niet aan
De activiteiten zijn niet voor mijn
doelgroep
Ik heb hier geen tijd voor
Ik heb hier geen behoefte aan
Andere reden
Totaal (N)
n.s.
n.s.
-
2013
3%
1%
2%
4%
2%
2012
4%
1%
2%
5%
4%
3%
4%
4%
73%
7%
1.212
4%
69%
8%
1.462
2011
2%
1%
3%
2010
2%
1%
4%
3%
3%
80%
10%
1.725
75%
17%
1.998
Blok J: Vervoersvoorziening
vraag 49. Heeft u een Wmo-vervoerspas?
Sign.
Wmo-vervoerspas
n.s.
Totaal (N)
2013
70%
1.768
2012
69%
2.121
2011
65%
2.506
vraag 50. regiotaxi of openbaar vervoer?
Sign.
Regiotaxi én gratis OV
n.s.
Alleen regiotaxi
Alleen OV
+
Geen van beide
n.s.
Totaal (N)
2013
50%
29%
16%
5%
1.166
2012
50%
37%
9%
5%
1.393
2011
40%
41%
8%
11%
2.506
vraag 51. Hoe tevreden over regiotaxi?
Gemak bestellen
Contact centrale
Wachttijden ophalen
Behulpzaamheid chauffeur
Omrijtijden
Te bereizen afstand
Ritprijs
klachtenafhandeling
Sign.
2013
2012
2011
2010
n.s.
n.s.
n.s.
n.s.
n.s.
n.s.
n.s.
n.s.
97%
96%
81%
95%
68%
86%
96%
80%
97%
96%
79%
95%
70%
86%
96%
76%
95%
94%
69%
91%
55%
84%
96%
91%
91%
60%
90%
50%
78%
97%
65
Totaal
(N) 2013
837
816
799
802
729
747
802
329

vraag 52. Ontvangt u een tegemoetkoming in vervoerskosten?
Sign.
2013
Tegemoetkoming vervoerskosten
2%
Totaal (N)
1.641
2012
10%
1.972
2011
21%
2.410
2010
24%
2.605
vraag 53. Tevredenheid hoogte vervoerskosten?
Sign.
Hoogte vervoerskosten
n.s.
Totaal (N)
2013
84%
64
2012
86%
160
2011
93%
459
2010
95%
461
vraag 54. Rapportcijfer vervoersvoorziening?
Sign.
Rapportcijfer
n.s.
Totaal (N)
2013
7,3
1.007
2012
7,3
1.237
2011
7,1
1.201
2010
6,9
1.257
vraag 54. Spreiding rapportcijfer vervoersvoorziening?
Sign.
1
n.s.
2
n.s.
3
4
n.s.
5
+
6
n.s.
7
n.s.
8
n.s.
9
n.s.
10
+
2013
1%
0%
0%
1%
4%
11%
36%
37%
7%
4%
2012
0%
0%
1%
1%
3%
12%
37%
36%
7%
3%
2011
0%
0%
1%
1%
5%
18%
40%
29%
5%
1%
2010
0%
0%
1%
3%
7%
21%
39%
23%
4%
2%
Totaal (N)
1.007
1.237
1.201
1.257
2013
52%
2012
52%
1.659
2.013
2011
57%
2.436
2010
59%
2.719
2013
80%
20%
2012
78%
22%
856
1.049
2011
78%
22%
1.393
2010
83%
17%
1.602
Blok K: Mantelzorg
vraag 55. Mantelzorg?
Mantelzorg
Totaal (N)
Sign.
n.s.
vraag 56a: Huishoudelijke hulp?
Wel huishoudelijke hulp
Geen huishoudelijke hulp
N totaal
Sign.
n.s.
n.s.
66

vraag 56a: Huishoudelijke hulp van?
1.049
2011
64%
30%
8%
7%
6%
1.091
2010
52%
39%
9%
13%
6%
1.322
2013
32%
68%
2012
31%
69%
2011
31%
69%
2010
39%
61%
N totaal
856
1.049
1.393
1.602
vraag 56b: Persoonlijke verzorging van..?
Sign.
Inwonende gezinsleden/huisgenoten
n.s.
Anders
+
Familie (niet inwonend)
Kennissen/vrienden (niet inwonend)
Buren (geen familie)
n.s.
2013
62%
25%
17%
1%
1%
2012
61%
19%
24%
3%
1%
2011
45%
31%
26%
3%
1%
2010
52%
37%
19%
3%
1%
Totaal (N)
270
329
435
623
Sign.
n.s.
+
2013
72%
28%
685
2012
77%
23%
1.049
2011
77%
23%
1.393
2010
79%
21%
1.602
Sign.
n.s.
n.s.
+
-
2013
58%
34%
4%
6%
0%
2012
61%
34%
5%
3%
2%
2011
73%
23%
4%
3%
1%
2010
62%
32%
5%
5%
1%
617
806
1.079
1.263
Familie (niet inwonend)
Inwonende gezinsleden/huisgenoten
Kennissen/vrienden (niet inwonend)
Anders
Buren (geen familie)
Totaal (N)
Sign.
n.s.
n.s.
n.s.
+
-
2013
45%
46%
9%
8%
4%
2012
50%
42%
9%
6%
5%
682
vraag 56b: Persoonlijke verzorging?
Wel persoonlijke verzorging
Geen persoonlijke verzorging
Sign.
n.s.
n.s.
vraag 56c: Administratieve hulp?
Wel administratieve hulp
Geen administratieve hulp
N totaal
vraag 56c: Administratieve hulp van..?
Familie (niet inwonend)
Inwonende gezinsleden/huisgenoten
Kennissen/vrienden (niet inwonend)
Anders
Buren (geen familie)
Totaal (N)
67

vraag 56d: Begeleiden sociale activiteiten hulp?
Sign.
Wel begeleiding
n.v.t.
Geen begeleiding
n.v.t.
N totaal
2013
60%
40%
856
vraag 56d: Begeleiden sociale activiteiten hulp?
Sign.
Familie (niet inwonend)
n.v.t.
Inwonende gezinsleden/huisgenoten
n.v.t.
Kennissen/vrienden (niet inwonend)
n.v.t.
Anders
n.v.t.
Buren (geen familie)
n.v.t.
2013
49%
42%
8%
8%
2%
Totaal (N)
515
vraag 57. In hoeverre door mantelzorg geholpen om zelfstandig te blijven wonen?
Sign.
2013
2012
Voorziet in totale behoefte
n.s.
40%
36%
Voorziet in groot deel behoefte
n.s.
35%
34%
Voorziet in klein deel behoefte
24%
31%
Totaal (N)
758
935
vraag 58. Waarom geen mantelzorg?
2012
66%
11%
6%
4%
4%
5%
2%
11%
12%
964
2011
77%
14%
7%
6%
4%
6%
3%
2010
80%
5%
3%
2%
2%
4%
1%
Totaal (N)
2013
74%
12%
5%
4%
3%
3%
2%
12%
11%
756
896
1.245
vraag 59. Zou u mantelzorg kunnen krijgen indien nodig?
Sign.
Ja, zeker
Ja, waarschijnlijk wel
Nee, waarschijnlijk niet
n.s.
Nee, zeker niet
+
Weet niet, geen mening
+
Totaal (N)
2013
17%
21%
24%
19%
20%
1.723
2012
22%
23%
23%
17%
15%
2.072
2011
14%
18%
27%
26%
16%
1.024
2010
18%
17%
26%
24%
15%
882
Heb ik (nog) niet nodig
Wonen te ver weg
Geen contact met mensen in omgeving
Ken niemand die me die hulp kan geven
Durf daar niet om te vragen
Anders
Wil het niet of heeft er geen tijd voor
Kennissen zijn zelf oud/hulpbehoevend
Hebben geen tijd (werk/kleine kinderen)
Sign.
n.s.
n.s.
n.s.
n.s.
n.s.
n.s.
68

Blok L: Zelfredzaamheid/ meedoen in de maatschappij
vraag 60 en 61: In hoeverre draagt uw ondersteuning bij aan:
2013
Sign.
2012
2011
2010
Totaal
(N) 2013
Zelfstandig wonen
Meedoen in de maatschappij
89%
76%
92%
81%
91%
81%
1.164
1.062
n.s.
n.s.
86%
73%
Blok M: Gemeentelijke informatiebronnen
vraag 62: Meest gebruikte informatiekanalen?
Sign.
n.s.
De Trompetter/E3 journaal
+
Dagblad de Limburger
n.s.
Lokale radio/tv
Folders/ informatiekrant van gemeente
n.s.
Gemeentegids
Buren/kennissen/familie
Kabelkrant
n.s.
Internet www.venlo.nl
+
Anders
Medewerker van de gemeente Venlo
+
Voorlichtings- of inspraakbijeenkomsten
+
Wmo-forum/Wmo-raad
Ik houd mezelf niet op de hoogte
Totaal (N)
2013
2012
66%
48%
35%
23%
21%
16%
10%
11%
6%
x
2%
3%
6%
1.735
61%
40%
33%
27%
22%
18%
11%
11%
2%
2%
1%
2%
8%
2.167
2013
1%
1%
12%
14%
53%
20%
1.793
2011
64%
2010
63%
36%
29%
23%
24%
14%
7%
3%
2%
1%
1%
10%
2.625
39%
32%
26%
25%
14%
7%
4%
2%
2%
1%
11%
2.839
2012
1%
1%
15%
18%
2011
1%
1%
14%
17%
2010
1%
1%
16%
20%
64%
67%
62%
2.108
2.575
2.800
Blok N: Achtergrondkenmerken respondenten
vraag 63. Leeftijd?
17 jaar of jonger
18-34 jaar
35-64 jaar
65-74 jaar
75-84 jaar
85 jaar en ouder
Totaal (N)
Sign.
n.s.
n.s.
-
69

vraag 64. Woonsituatie?
Alleenstaand
Samenwonend zonder kinderen
Samenwonend met kinderen
Alleenstaand met kind(eren)
Inwonend bij ouder(s)
Inwonend bij anderen
Anders
Totaal (N)
Sign.
+
n.s.
n.s.
n.s.
2013
2012
48%
44%
3%
1%
1%
0%
2%
1.572
59%
32%
3%
2%
2%
0%
2%
2.113
Sign.
+
n.s.
2013
2012
33%
67%
1.771
30%
70%
2.107
Sign.
n.s.
n.s.
n.s.
n.s.
2013
2012
86%
10%
0%
1%
4%
1.754
86%
10%
1%
1%
4%
2.104
Sign.
n.s.
n.s.
n.s.
+
2013
39%
27%
27%
8%
1.772
2012
40%
27%
26%
7%
2.100
2011
40%
28%
26%
7%
2.589
2010
40%
28%
26%
7%
2.795
Sign.
n.s.
n.s.
n.s.
2013
64%
30%
4%
2%
1.777
2012
61%
33%
4%
2%
2.123
2011
58%
35%
5%
2%
2.599
2010
55%
36%
6%
3%
2.813
2011
65%
28%
2%
2%
1%
0%
1%
2.577
2010
58%
31%
3%
2%
2%
1%
3%
2.795
2011
27%
73%
2.568
2010
29%
72%
2.657
2011
89%
8%
0%
1%
3%
2.571
2010
87%
9%
0%
1%
3%
2.780
vraag 65. Bent u man of vrouw?
Man
Vrouw
Totaal (N)
vraag 66. Etniciteit?
Autochtoon
Duits
Marokkaans
Turks
Overig
Totaal (N)
vraag 67. Stadsdeel?
Venlo
Blerick
Tegelen/ Belfeld
Arcen/ Velden
Totaal (N)
vraag 68. Hulp gehad bij invullen?
Nee
Ja, van familie/ vriend
Ja, van hulpverlener
Ja, van iemand anders
Totaal (N)
70
Bijlage II: Open antwoorden
In deze bijlage staan alle open antwoorden die klanten hebben gegeven. Wanneer een antwoord
meerdere keren is gegeven staat dit aantal er tussen haakjes achter.
Vraag 10: Waar heeft u uw laatste hulpvraag ingediend? Anders namelijk…
 Begeleiding woongroep
 Bij de gemeente pgb
 Bij de gemeente maar wat ik graag wilde werd niet meer vergoed door de gemeente het ging om
opsta beugels. Badkamer toilet. En ondersteuning bij modetijden wordt ook niet meer vergoed.
 Bij de gemeente Venlo (2x)
 Bij de ondersteuner van stichting dichterbij
 Bij de regiotaxi
 Bij gemeente voor meer bij de huishouding
 Bij gezinshulp thuiszorg per telefoon
 Bij moviton
 Bij Proteion thuiszorg
 Cis
 Ciz (4x)
 Ciz ivm regio taxi
 Ergo
 Fact
 Geen.
 Gemeente (3x)
 Gemeente > valys
 Gemeente rolstoel
 Gemeente Venlo deeltijd taxi
 Gemeente Venlo, moviton
 Gemeente Venlo.
 Gemeente voor een wasmachine
 Geregeld via ziekenhuis viecuri
 Ggz/viecuri
 Groene kruis (2x)
 Heb de vraag niet zelf ingediend heb betrof in herindicatie initiatief lag dus bij gemeente
 Her indicatie dan gemeente Venlo
 Ik heb het niet ingediend maar ik heb wel hulp nodig.
 Ik weet niet dat ik een aanvraag heb gedaan
 Naam weet ik niet
 Niet
 Nog nooit hulpen vraag ingediend
 Nooit (3x)
 Onbekend, kan ik niet van herinneren, zou niet weten wat dat geweest zou moeten zijn.
 PGB
 Pit verpleegkundige
 Proteion
 Proteion
 Revalidatieafdeling.
 Schoolvervoer
 SGL stichting gehandicapte Limburg ambulante begeleiding
 Telefonisch bij het cjz
 Thuishulp
 Thuiszorg
 Thuiszorg.
71





















Via het ziekenhuis Venlo > Proteion
Via moviton
Via parkinson verpleegkundige vie curie met ergotherapeut zorggroep
Via Proteion en ciz
Via revalidatie ergo therapie viecurie
Via ziekenhuis
Via ziekenhuis vie curie alle zorg
Visid
Vvv Venlo
Vvv Venlo Valys
Weet ik niet
Weet ik niet meer.
Weet niet meer
Wmo gemeente
Wmo uitbreiding zorg + alarmdienst
Wmo via gemeente betr. Gratis vervoer voor 75+
Ziekenhuis
Zorggroep (2x)
Zorggroep (bij dementie)
Zorgkantoor
Vraag 11: Om welke reden heeft u uw laatste hulpvraag ingediend? Anders, namelijk…
 2x geopereerd aan mijn re hand- kon geen auto rijden.
 Aanpassing aan rolstoel en bed
 Aanpassing elektrische rolstoel
 Aanpassing scootmobiel, dubbele bediening
 Aanvraag bedlift
 Aanvraag driewieler
 Aanvraag om bad eruit
 Aanvraag til - lift; is inmiddels verstrekt
 Afstand en geen mogelijkheid openbaar vervoer.
 Als ondersteuning van mijn man
 Dagopvang persoonlijke verzorging
 Door een verwoning in de oorlog. Ben ik neergeschoten, in mijn rechter oksel, vandaar de
hulp
 Extra uren voor hulp in huis
 Geen geld
 Geen.
 Geïnformeerd na meer huishoudelijke hulp i.v.m. grote operatie
 Gevallen.
 Hart operatie.
 Her indicatie gemeente Venlo
 Herindicatie voor begeleiding aan huis i.v.m. mijn verstandelijke beperking
 Herziening
 Het aantrekken van steunkousen
 Het druppelen van mijn oog.
 Hoge wc.
 Huishoudelijke hulp. Wasverzorging. Verzorging maaltijden rolstoel.
 Hulp bij het oog druppelen
 Hulp bij insuline toedienen. Structuur nodig. Stimuleren, lopen a.d.l.
 Hulp bij med. nemen
72

















































Hulp in woning (die nog niet mogelijk is)
Hulp nodig bij huishoudelijke werkzaamheden
Hulp van mensana
I.v.m. slechte mobiliteit partner
I.v.m. tijdelijk uitvallen echtgenoot. (na operatie)
Ik dacht recht te hebben op regio taxi dus heb t aangevraagd
Ik heb hulp van Proteion schoon
Ik kan nu mijn huishouden wel voeren
Indien nodig 2x in de week verpleeghulp groene kruis
Invalide parkeerkaart + plaats
Invalidekaart verlengen
Kan niet meer fietsen kan niet lang zitten. Niet bukken i.v.m. spondylodeze
Kon niet meer lopen
Lenen douche - stoel
Lichamelijke klachten
Lichamelijke klachten en leeftijd
Lichamelijke verzorging na operatie
Macula degeneratie (lees monitor)
N.v.t.
Na een buikoperatie zes weken hulp in de huishouding
Na ziekenhuisopname vanwege hart / longproblemen en zuurstofgebrek hulp nodig bij
verzorging
Nieuwe aanvraag voor aangepaste sta-op stoel via AWBZ.
Nooit
Om een vloerbedekking en gordijnen. Voor de slaapkamer
Om informatie betr. Dementie echtgenoot
Omdat mijn medezuster naar 't ziekenhuis moest voor 'n operatie. En ik niet alléén meer
kan wonen.
Omdat mijn rolstoel te hoog is, kan ik zelf niet meer alleen uit de rolstoel overstappen.
Omgaan met geld
Oogdruppels
Op advies van psychiater rgg voor partner en mij ter ondersteuning
Operatie hart
Operatie i.v.m. borst kanker
Overgewicht. Moet aangepast speullen.
Persoonlijke verzorging
Persoonlijke zorg alarmdienst
Problemen met in donker rijden
Regiotaxi.
Regiotaxipas v.n.t bereiken van 75 jaar telefonisch
Rolstoel in huis
Rolstoel vanwege evenwicht stoornis
Scootmobiel
Thuis wonen/verzorging voor ouder gaat niet meer.
Thuiszorg nodig
Thuiszorg omgezet in PGB
Tijdelijke hulpvraag brood maaltijden verzorger
Tweede accu aangevraagd om met 3 - wiel - fiets langere afstanden te kunnen rijden.
Uit het ziekenhuis persoonlijke verzorging
Uitbreiding dagbesteding
73





















Verhuizing
Verkeerde aanpassing. Lichamelijke achteruitgang. Defecte rolstoel.
Verlenning regio taxi aanpassing aan 3 wiel fiets goedkeuring waar te mogen fietsen
Verstandelijk beperkt
Vervang hulpmiddel
Vervangende scootmobiel
Vervanging driewielfiets wegens afkeuring van de vorige.
Vervoer
Voor de persoonlijke verzorging.
Voor mijn partner
Voor steunkousen
Vrij vervoer op grond v leeftijd 75+
Vanwege mijn verstandelijke beperking
Weet ik niet meer
Wil naar Beerendonck
Wilde de traplift behouden na overlijden partner omdat ik deze zelf gebruik.
Wondverzorging + tijdelijke lichamelijke verzorging.
Ziekte longkanker
Ziekte van mijn man
Zit in zorgwoning wzv woning zorggroep
Vraag 19: In hoeverre bent u geholpen door de oplossingen, die met u zijn afgesproken naar
aanleiding van uw hulpvraag? Voorziet in een klein deel van mijn behoefte aan hulp; namelijk omdat
niet voorzien wordt in mijn behoefte aan:…..
 Aanpassing in huis
 Alleen af en toe een gesprekje. En beetje met poetsen.
 Begeleiding met mijn man.
 De geboden tijd is te kort. Waardoor maar de helft wordt gedaan. Dit is zowel voor mij als
voor mijn man zeer slecht.
 Door de mantelzorger c.q. bewindvoerder de rest voor mij wordt geregeld ik ben nl.
Analfabeet.
 Er moet steeds een uur tussen de , heen en terugrit zitten (dat is erg vervelend) en ik kom
door de omrijtijd vaak veel te vroeg.
 Er wordt niet geluisterd zelfs al je aangeeft contact op te nemen met huisarts word niks
mee gedaan.
 Extra schoonmaak in verband met zware darmkanker operatie- ileostoma. Erg vies allemaal
ben ernstig ziek.
 Gratis busvervoer. Meer hulp nodig in huishouding was vier uur nu drie uur is te weinig.
 Grote van huis. Bijna alles komt op mijn partner neer.
 Had eerst 4 uur hulp, krijg er nu 2 uur per week en aangezien in maart nieuwe heup krijg, is
dat veel te weinig.
 Heb nu een leenfiets (niet op maat) de voor mij uitgezochte nieuwe fiets voldoet op een
aantal punten niet aan mijn wensen. Is op dit moment ook weer retour leverancier.
 Het terugnemen van zorguren
 Het zelfstandig blijven koken (in verband open vuur) dit moet zelf gedaan worden.
 Huiselijkheid en gezelligheid omdat ik opgenomen ben op de horstgraaf in Venlo
 HUISHOUDELIJKE HULP (2x)
 Huishoudelijke hulp 2 uur te weinig
 Hulp in huishouding
 Hulp kan onmogelijk in 2.45 uur het echte werk doen
74




















Ik heb geen huishoudelijke hulp. Alleen een traplift.
Ik heb meer behoefte aan hulp.
Kan bepaalde huishoudelijke zaken niet zelf doen
Meer hulp
Meer hulp bij wasgoed. Kleding enz.
Mijn mobiliteit
Naar mijn mening is de hulp die wij krijgen goed maar aan de matige kant wat uren betreft
Poets werken. Boodschappen halen. Begeleiding met vervoer en andere dingen.
Ramen wassen- badkamer wc.
Schoon en leefbare gehele woning. Ruimtes worden niet meegeteld in besluit vorming ( bv.
Kelder, logeerkamer) als of daar nooit schoongemaakt hoeft te worden.
Situatie oudenkamp naar dnm is gewijzigd hierdoor andere eisen aan rolstoel
Sociaal meer doen, bv dood gewoon samen fietsen enz. Kilometers 22 km veel te lang levert
bij oversteken e.d. gevaar op.
Te duur
Te weinig uren per week?
Tijd volgens zorgzwaarte pakket die nodig is voor de persoonlijke verzorging. Tijd is gewoon
te krap.
Tijdsduur
Voor langere tijd
Vreemde redenering onsamenhangend
Weer ingenomen.
Vraag 27: Van wie of van welke organisatie krijgt u hulp bij het huishouden? Anders, namelijk…
 Alarm tv Proteion
 Alfa
 Alfa hulp (Proteion)
 Alpha
 Buurtdiensten
 De pro-deo bewindvoerder.
 Dochters
 Groene kruis
 Helpende hand
 Ignis.
 Medewerker dichterbij. (huishoudelijke)
 Partner (2x)
 Schoonmaakbedrijf
 SGL stichting gehandicapte Limburg
 SGL stichting gehandicaptenzorg Limburg
 Stichting Daelzicht
 Stichting thuiszorg helpende hand. (was alfahulp)
 Van mijn partner
 Wonen met zorg.
Vraag 34: Welke woningaanpassing of woonvoorziening heeft u?
 Aanleun appartement
 Alarm met zorgcentrale
 Alles gelijkvloers (2x)
75





























Bij lift en voor de deur voor rollator
Deur verbreding
Door de kinderen geregeld
Douche
Douche aangepast.
Douche en slaapkamer onder.
Draaikraan in keuken, toilet en badkamer
Geen doucherolstoel, geen nieuwe vloerbedekking.
Geleidelijke afloop toegang woning
Gelijkvloers, Aansluiting scootmobiel, inloopdouche, verhoogd toilet
Handgreep bij voordeur i.v.m. trapje extra deurbel camera speciale telefoon grote cijfers
rolstoel talud achter om rollator.
Ik heb alles zelf moeten betalen , andere doet niet veel voor zijn kinderen.
Ik woon in een bejaardenhuis
Ik woon in huis met begeleid wonen Daelzicht
Oprit voordeur i.v.m. rollator
Schuifdeuren overigens alles zelf betaald!
Schuifladen op rollers in de keuken . Zelf moeten betalen door woningbeheerder
Slaap + badkamer begane grond
Trapleuning (2x)
Verhoogd toilet onder + boven
Verhuisd naar aangepaste woning bejaardenhuis
Verlaagde douchebak, hoge toilet, verhoogde ramp (viaders
Voordeur voorziening en sta-op stoel.
Woning van de zorggroep is oké
Woon 5e etage- lift gaat maar tot etage 4. In toekomst zal traplift noodzakelijk zijn.
Woon in woonzorgcomplex
Wozoco
Zat er al in van de vorige bewoner
Vraag 43: Bij welke instelling maakt u gebruik van de maaltijdvoorziening? Andere maaltijdservice aan
huis, namelijk…
 Apetito (2x)
 Apetitto
 Culivite
 De karbinder
 De keuken van Limburg
 De maaltijd service
 De maaltijd service Venray
 Koel en vries maaltijd service
 Maaltijd -service
 Maaltijdservice
 Minuutje
 Minuutje menuutje
 Ruysdonck
 Vuli vite
Vraag 43: Bij welke instelling maakt u gebruik van de maaltijdvoorziening? Andere locatie, namelijk…
 Dagverzorging Ruysdonck
76







De maaltijd service3
De Ruysdonck 3x p.w.
De witte steen
Horstgraaf Venlo
Keizershof
Slagerij "de karbinder”
Vraag 44: Waarom maakt u geen gebruik van een maaltijdvoorziening? Anders, namelijk…
 2x van Harte Resto, 3x bij vriendin, 2x makkelijke of kant-en-klaar maaltijd van Lidl.
 Aangepaste voeding / problemen met water
 Allergie kleurstoffen + conserveringsmiddelen
 Ben niet hulpbehoevend
 Beerendonck
 De kinderen zorgen voor magnetron maaltijden voor ons of koken voor ons
 Dochter of ik doe het zelf.
 Doe 't zelf nog
 Doe het zelf
 Doe ik zelf
 Doe ik zelf boodschappen worden thuis gebracht
 Dtv verzorgingshuis
 En mijn dagen dat ik te ziek ben om te koken dan eten we een boterham
 Geen behoefte, was maar voor 6 weken.
 Geen biologische keuzemenu
 Haal bij de supermarkt wel vaak maaltijd voorziening
 Haal kant en klaar maaltijden bij de supermarkt of kinderen brengen wat
 Heb nog geen behoefte aan
 Heb uitgebreid dieet + voedsel intolerantie dus kan en klare maaltijd is geen optie.
 Ik ben bang dat het duur voor mij is.
 Ik bezoek de dagverzorging
 Ik kan 't nog zelf
 Ik kook altijd zelf
 IK KOOK ZELF (4x)
 Ik kook zelf!
 Ik koop voorraad maaltijden voor de magnetron een week vooruit.
 Ik krijg mijn maaltijd binnen de voorziening
 Ik verzorg graag zelf voor het eten
 Ik wist niet dat dit er is. Ik heb hier van nog nooit van gehoord.
 Ik woon bij mijn ouders
 Ik woon binnen dichterbij
 Ik zelf
 Ik zelf kook
 Is mij te duur
 Is te duur
 Kan gelukkig nog alles zelf.
 Kan het nog redelijk zelf
 Kan het nog zelf
 KAN IK NIET BETALEN (2x)
 Kind 6 jr. woon bij ouders
 Koelvers supermarkt.
77










































Koken zelf.
Kook altijd zelf.
Kook lang niet iedere dag.
KOOK ZELF (4x)
Kook zelf af en toe!
Kook zelf nog
Kwaliteit is erg slecht
Mijn echtgenoot zorgt er voor
Mijn moeder zorgt voor warme maaltijd
MIJN VROUW (2x)
Mijn vrouw doet huishouden
MIJN VROUW KOOKT (2x)
Moeder de vrouw kookt zelf
Mw. heeft eetproblemen
N.v.t.
Niet nodig
Omdat ik zelf kook
Omdat ik nog thuis woon
Partner
Probeer het nog zelf te doen.
Samen met echtgenoot verzorg ik de maaltijd
Slechte kwaliteit
Soms (bij ziekte / verergering klachten maaltijdservice. Eten bij zoon / dochter. Soms kook ik
zelf.
Stichting Daelzicht
Te duur.
Veel te druk en geen smaak
Veel te duur allemaal, eigen bijdrage wmo al heel hoog, er wordt niet gekeken naar de lasten
van iemand
Verzorg zelf mijn maaltijden
Verzorgingstehuis
Vies!
Was niet lekker en 1 keer zat er glas in. Soms zorgt dochter voor de maaltijd
Wij koken zelf
Woon bij ouders
Woon in een groepswoning
Woon in verpleeghuis
Woon in verzorgingshuis
Woon nog thuis bij mijn ouders
Woon op een woongroep hier wordt dit geregeld
Woont instelling daar word gekookt
Zelfstandig
Zit op verpleegafdeling iris in de Beerendonck
Vraag 47: Wat is de voornaamste reden om naar een dagvoorziening te gaan? Anders, namelijk…
 Activiteiten spreken me aan
 Ben vrijwilliger Hazelkamp 1 middag per week films samen verder (voor nah) SGL Baarlo
activiteiten passend bij mijn beperking n.a.h.
 Ben zelf vrijwilliger
78



























Bezigheid en afleiding
Biljarten
Bleef afvallen
Bridgen
Computerhulp
Dagbesteding therapie fysio en logopedie
De aangeboden activiteiten
Heb een dagbesteding
Het is meer dag opvang
Ik ben nov. Van het rbo bestuur en lid v.d. muziek verenging
Informatie
Interessante en leuke activiteiten bij kbo
KAARTEN (2x)
KIENEN (2x)
Lekkere koffie hebben ze Meeuwbeemd
Leren computeren
Om een zinvolle dagbesteding te hebben
Om mijn kinderen te ontlasten
Om te biljarten
Om vereenzaming te voor komen.
Samen knutselen h. V/d wijk-oost.
Therapie, somatische dagbeh.
Vereenzaming tegen te gaan
Voor de gezelligheid
Warme maaltijd
Werk daar als vrijwilligster
Vraag 48: Waarom maakt u geen gebruik van een dagvoorziening? Anders, namelijk…
 Activiteiten in huis en Beerendonck
 Ben aangesloten bij verenigingen
 Ben bij een naaiclubje eenmaal per week dat is voldoende
 Ben er nog niet aan toe.
 Ben fit genoeg. Heb eigen clubjes kbo, fietsen enz.
 Ben jaren actief geweest bij de hoepel
 Ben nog zeer mobiel
 Ben zelf nog zelfstandig genoeg + genoeg contacten
 Blijf thuis bij partner geen behoefte
 CVA
 Dit heb ik (nog!) Niet nodig
 Doe andere activiteiten
 Doe zelf nog vrijwilligerswerk.
 Doelgroepactiviteiten zijn niet leuk
 Door lichamelijke klachten
 Drukke bezigheden
 Ga naar mijn vrouw, daar activiteiten
 Ga niet alleen ergens naar toe
 Ga nog met m'n man joetsen als 't goed weer is
 Geen aandacht aangegeven
 Geen indicatie v CIZ
79


















































Geen interesse
Gestopt met actieve hobby's in 2014 wegens leeftijd
Heb dagelijks therapie
Heb eigen aangepaste bezigheden
Heb mijn dagbesteding binnen dichterbij
Heb veel vrienden en krijg veel bezoek
Ik ben 52 en werkzaam bij de WAA
Ik ben slechtziend
Ik doe al die feesten niet en heb allergieën en een streng dieet
Ik ga met de bus naar mijn vriendinnen thuis
Ik heb m'n eigen activiteiten in huis
Ik heb mijn echtgenoot nog
Ik leef in kloostergemeenschap
Ik werk full time
Ik wil zelfstandig blijven zolang het gaat
Indicatie afgewezen!
IS NOG NIET NODIG (2x)
Jong meid moet naar school gaan.
Kan de drukte niet meer aan
Kan er niet komen! I.v.m. ziekte
Kan mijn vrouw niet alleen laten.
Kan niet zo goed zien en blijf graag thuis.
Kind 6 jr.
Meerdere malen ziek per week. En lig dan op bed.
N.v.t.
Nierpatiënt 3x dialyse p. Week
Niet passend bij mijn manier van leven en waardigheid
Nog geen behoefte aan
Nog gen behoefte, rouw
Nog niet
Nog niet!
Onderneem zelf nog van alles en krijg regelmatig bezoek
Ontmoetingsruimte flat
Op dit moment ben ik er nog niet aan toe
Regel nog alles zelf.
Samen er op uit
Slechte algehele conditie leeftijd 94
Slechthorendheid
Te oud en te gauw moe
Verblijf in een verzorgingshuis
Verzorgingstehuis
Voldoende hobby's
Vraag me af of er wel dingen te doen zijn voor mijn leeftijd.
We zijn als echtpaar nog niet aan toe.
Weet er te weinig van
Weet ik niet
Wel gehad maar bleek nog te goed te zijn.
Wij sporten 3x per week onder begeleiding
Wij zijn nog samen en kunnen ons nog zelf redden
80






Wil er niet de hele dag naar toe.
Wil mij tijd zelf indelen
Woon in verpleeghuis
Wordt aan gewerkt, staat op de lijst kan binnenkort beginnen
Zelf nog genoeg bezigheden
Vraag 58: Waarom ontvangt u geen mantelzorg van iemand uit uw omgeving? Anders, namelijk…
 Aanvraag in behandeling
 Ben 43 kan me nog goed zelf redden!
 Ben helemaal alleen, geen kinderen
 Ben van een grote woning met tuin naar een flat gegaan in 2012 de kinderen helpen als nodig is
 Dit doet mijn vrouw
 Doe een beetje zelf
 Heb veel hulp van mijn man
 Ik ben tevreden met die verzorging, die ik door mijn medezuster ontvang
 Ik verblijf in een verzorgingshuis
 Ik woon in een verzorgingshuis
 Ik woon in een zelfstandig wooncomplex. Ik krijg hulp op afroep van verzorgende personeel.
 Ik woon in een zorginstelling
 Ik woon onder 24-uurs zorg. Mijn ouders en familie staan wel altijd voor mij klaar
 Ik word wel geholpen met de boodschappen.
 Indien nodig verekering Irak
 Instabiele personen wegens verslaving kan ik niet gebruiken maar het hebben van MS en
wegens bezuiniging zijn veel zaken moeilijk goed te regelen
 Intramurale zorg
 Kind 6 jr. Woon bij ouders
 Mijn eigen kinderen
 Mijn man doet alles
 Mijn zussen zijn zelf ziek
 Niet nodig, was maar voor 6 weken aangewezen op hulp i.v.m. operatie.
 Woon in verpleeghuis. Mijn dochter verzorgt. Mijn administratie en de was en kleding
Vraag 62: Hoe houdt u zich vooral op de hoogte van informatie van de gemeente? Op een andere
manier namelijk…
 "Mond op mond"
 Actief zelf hier mee bezig zijn
 Alles navragen.
 Als ik info nodig heb google ik, heb een nee - nee sticker op de deur
 Ben niet in staat om informatie te halen + lezen
 Bieb Venlo
 Dagvoorziening
 Door familie
 Dorps krantje
 Gemeentelijke dingen alles moet maar per internet!!! Voor ouderen?
 Het klokje
 Ik luister naar wat mijn medezuster mij verteld.
 Kan niet lezen
 Kbo afdeling Venlo
81
























Krant tv
Los
Mijn overheid.nl
Nestor
Onderlinge contacten b.v. op de dagverzorging en eventueel tv.
Slechte bezorging e3 is vervelend ben vaak niet op de hoogte van de nieuwsheden.
Social media
Stichting mee
Tegels krant
Tegelse courant
Tegelse krant
Tegelse krant
Via 't pronkappelke
Via echtgenote.
Via ergo therapeut van Dina.
Via mijn echtgenoot
Via mijn persoonlijk begeleidster van SGL
Via mijn vrouw
Vragen aan anderen o.a. mantelzorg
Vrijwilligerswerk, kennissen
Weinig. De site is onduidelijk. Krijg een gemeente info kranten t.v. hebben we niet.
Wetgeving en patiëntenvereniging
Woon in verpleeghuis
Vraag 64: Welke thuissituatie is (het meest) op u van toepassing? Anders namelijk…
 'n dubbele woongemeenschap
 Beerendonck.
 Begeleid wonen
 Binnen een woongroep met 24-uurs begeleiding
 De vorstenheuvel
 Echtgenoot geriatrisch instelling van Gogh in Venray.
 Echtgenoot in zorgcentrum (alzheimer)
 Getrouwd
 Ik ben inwonend bij mijn zoon
 Ik leeft in een kloostergemeenschap
 Ik verblijf in een verzorgingshuis
 Ik woon alleen
 Ik woon begeleid zelfstandig
 Ik woon binnen een woonvoorziening van dichterbij
 Ik woon in een aanleunwoning bij mijn zoon
 Ik woon in een verzorgingsinstelling
 Ik woon in een verzorgingshuis
 Ik woon in een verzorgingstehuis
 Ik woon in een zelfstandig woonvorm > begeleid
 Ik woon in een zorg appartement van de zorggroep
 Ik woon in een zorginstelling
 Ik woon met een medezuster samen in een woning.
 Ik woon met mijn vrouw alleen
 Ik woon onder 24-uurs zorg
82

















































Ik woon op een woongroep met 24-uurs begeleiding
Ik woon samen met oudere zus
Ik woon samen mijn man
Ik woon zelfstandig alleen en heb 1x pm mijn kinderen.
In de horstgraaf Venlo
In een groepswoning
In kloostergemeenschap
In zorggroep woning in dnm wzv woning zzp6
Instelling woont bij
Intramurale zorg
Inwonend bij mijn zoon - die verblijft doorgaans in China
Inwonend bij mijn zus.
INWONEND BIJ ZOON (2x)
Is 4-01-2013 opgenomen in verpl. Huis
Jong meid die woont met haar ouders en twee broers.
Meeuwbeemd
Met mijn broer-geestelijk gehandicapt
Mijn vader die niks meer kan doen. Woont bij mij, is voor mij niet gemakkelijk.
Onze zoon met gezond wonen in munster weg
Partner zit in verpleeghuis
Samen met mijn zus (8+jr)
Samenwonend (ongehuwd)
Senioren flat
SGL velden
Veel informatie laat ik wensen over.
Verzorgd wonen de Munt
VERZORGINGS TEHUIS (2x)
Verzorgingshuis st Julia
Verzorgingshuis
Voordeurdeler
Weduwe + inwonende dochter.
Wonend is zorginstelling
Woon in de meeuwbeemd
Woon in een instelling "gezinsvervangend"
Woon in kloostergemeenschap
Woon in verpleeghuis
Woon in verzorgingstehuis
Woon in zorginstelling crescendo
Woon samen met broer
Woon samen met broer.
Woon samen met mijn zus is 78 jaar.
Woongroep Daelzicht
Woont inwonend bij ingehuwde zoon
Woonvoorziening van dichterbij
Woonvorm s.g.l.
Woonvorm SGL
Zelfstandig met kind inwonend
Zit op afd. Iris in de Beerendonck
83
Bijlage III: Vragenlijst KTO WMO 2013
Tevredenheidsonderzoek onder
Wmo-cliënten
over het jaar 2013
85
De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)
Het doel van de Wmo is: mensen in staat te stellen zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen en mee
te blijven doen in de samenleving.
Als meedoen aan de samenleving of zelfstandig wonen niet (meer) lukt zonder hulp, kunt u de gemeente
vragen om hulp, ondersteuning of een hulpmiddel. Op basis daarvan wordt in beeld gebracht welke
vorm van ondersteuning nodig is en op welke manier dit georganiseerd kan worden. Dit wordt
vastgelegd in het leefzorgplan, ook wel het arrangement aan oplossingen genoemd.
VOOR U BEGINT MET HET INVULLEN VAN DE VRAGENLIJST ……..….

Als u dat prettig vindt, kunt u iemand uit uw omgeving vragen om u te helpen bij het invullen
(bijvoorbeeld uw partner, een familielid, een buurvrouw, het sociaal wijkteam, het WegWijzerloket of
een moskee). Voor contactgegevens van organisaties bij u in de buurt zie de bijlage bij de brief.

Bij de vragen staan, waar nodig, aanwijzingen voor het invullen. Kruis steeds één antwoord per vraag
aan, behalve wanneer bij de vraag staat aangegeven dat u meer antwoorden mag aankruisen.

Let goed op doorverwijzingen. Soms kunt u één of meer vragen overslaan, als die niet op u van
toepassing zijn. Dit staat dan grijs weergegeven achter het antwoord of bij de vraag!
Bijvoorbeeld:
 Ga verder met vraag

Deze vragenlijst wordt geautomatiseerd verwerkt. Daarom is het belangrijk:
- dat u de vragenlijst invult met een zwarte of blauwe pen
- dat u -als u iets moet opschrijven- binnen het aangegeven kader blijft
- dat u een duidelijk kruisje zet in het vakje van uw keuze
Bijvoorbeeld: Bent u een man of een vrouw?
man
vrouw
 Heeft u zich vergist? Maak het juiste hokje helemaal zwart.
Bijvoorbeeld:

man
juiste antwoord
vrouw
onjuiste antwoord
U kunt de ingevulde vragenlijst terugsturen in de bijgesloten bruine envelop. Een postzegel is niet
nodig.
Bij voorbaat hartelijk dank voor uw medewerking en veel succes bij het invullen
86


A. Huis van de Wijk
1. Kent u het begrip ‘Huis van de Wijk’?



Ja, ik weet wat het is
Ik heb er wel eens van gehoord, maar ik weet niet precies wat het is
Nee
Het Huis van de Wijk is een wijkgerichte voorziening voor ontmoeting, dagbesteding, informatie, advies
en ondersteuning op het terrein van wonen, werk, welzijn en zorg. Dit Huis van de Wijk is er van en voor
alle wijkbewoners, al dan niet met een ondersteuningsvraag. Het is bedoeld om mensen in staat te
stellen langer zelfstandig in hun eigen woonomgeving te blijven wonen. In het Huis van de Wijk is onder
andere het sociaal wijkteam gehuisvest.
B. Sociaal wijkteam
2. Heeft u, vóórdat u deze enquête kreeg, wel eens gehoord van het sociaal wijkteam?


Ja
Nee, nooit van gehoord  Ga verder met vraag 6
De gemeente Venlo heeft sociale wijkteams opgezet om u te helpen bij ondersteuningsvragen op het
gebied van werk, wonen, welzijn en zorg.
3. Weet u waar u naar toe kunt voor een gesprek met het sociaal wijkteam?


Ja
Nee
De sociale wijkteams zijn op het moment actief in drie wijken. In 2014 worden de sociale wijkteams ook
in de rest van de gemeente opgezet.
4. Heeft u al eens een gesprek gehad met het sociaal wijkteam?







Ja, 1 keer
Ja, 2 keer
Ja, 3 keer
Ja, 4 keer
Ja, meer dan 4 keer
Nee, ik heb nog geen gesprek gehad met het sociaal wijkteam  Ga verder met vraag 6
87


5. Had u bij het sociaal wijkteam één aanspreekpunt, waar u al uw vragen over werk, wonen,
welzijn en zorg kon stellen?


Ja, ik heb contact gehad met één contactpersoon.
Nee, ik heb contact gehad met meerdere contactpersonen om mijn vragen te
beantwoorden.
C. Wegwijzerloket
Totdat er overal een Huis van de Wijk is kunt u met al uw vragen over wonen, welzijn en zorg terecht bij
het Wegwijzerloket van de stichting Wel.kom. Dit wordt soms ook een informatie- en adviespunt
genoemd. In Arcen en Velden was dit vroeger ook wel bekend als de Welzijnswinkel.
6. Heeft u, vóórdat u deze enquête kreeg, wel eens gehoord van het Wegwijzerloket?



Ja
Nee, maar wel van de Welzijnswinkel
Nee, nooit van gehoord
 Ga verder met vraag 9
7. Heeft u de afgelopen 12 maanden wel eens contact opgenomen met het Wegwijzerloket om
informatie op te vragen?


Ja
Nee
 Ga verder met vraag 9
8. Heeft u van het Wegwijzerloket de gewenste informatie gekregen?



Ja
Gedeeltelijk
Nee
D. Afhandeling laatste Wmo-hulpvraag
9. Wanneer heeft u uw laatste aanvraag voor hulp, ondersteuning of een hulpmiddel ingediend?



In 2013
Vóór 2013
 Ga verder met vraag 22
Weet ik niet meer
88

10. Waar heeft u uw laatste hulpvraag ingediend?






bij het sociaal wijkteam
bij de MO-zaak
bij de huisarts
bij MEE
bij een woningbouwcorporatie
anders, namelijk:…
11. Om welke reden heeft u uw laatste hulpvraag ingediend?
(U mag meerdere antwoorden aankruisen).










Ik kan mijn huishouden niet meer volledig voeren
Mijn woning is niet meer geschikt om mijzelf goed in te verplaatsen
Ik wil verhuizen naar een geschikte woning maar kan dit niet zelf betalen
Het lukt niet of niet volledig meer om mezelf te voet buitenshuis te verplaatsen
Ik kan mezelf niet meer voor langere afstanden verplaatsen
Ik wil graag andere mensen ontmoeten en sociale contacten onderhouden
Vanwege problemen met inkomen werk of opleiding heb ik hulp nodig
Ik wil leren om beter met mijn medische problemen om te gaan
Vanwege psychische klachten voel ik mij belemmerd in mijn mogelijkheden
Anders, namelijk: ..
12. Heeft u op basis van de laatste hulpvraag een gesprek gehad over het aanvragen van
ondersteuning?


Ja
Nee / Nog niet
 Ga verder met vraag 14
13. Was dit gesprek een zogenaamd keukentafelgesprek, dat door één of twee personen van het
sociaal wijkteam of de MO-zaak bij u thuis gehouden werd?



Ja
Nee
Weet ik niet (meer)
89

14. Kunt u hieronder aangeven hoe tevreden of ontevreden u bent over de volgende aspecten van de
afhandeling van uw hulpvraag?
Hoe tevreden bent u over:
a. Hoe u behandeld bent bij uw
b.
c.
d.
e.
f.
g.
h.
i.
(laatste) hulpvraag
De deskundigheid van de
mensen met wie u bij het
beantwoorden van de
hulpvraag te maken had
De tijd die voor u genomen
werd tijdens het gesprek (of
de gesprekken)
De informatie over de verdere
afhandeling van uw hulpvraag
Het aantal personen waarmee
u contact heeft gehad
Het aantal gesprekken dat
nodig was om uw vraag te
beantwoorden
De hoeveelheid gegevens die
u moest aanleveren
Het aantal keren dat u
dezelfde gegevens moest
verstrekken
De manier waarop bepaald
werd wat u nodig heeft
zeer
tevreden
zeer
tevreden ontevreden
ontevreden













































15. Is er al een besluit genomen over uw laatste hulpvraag?


Ja
Nee (of nog niet)
weet niet,
geen
mening
 Ga verder met vraag 21
90

16. Hoe tevreden bent u over de volgende onderdelen van het besluit?
Hoe tevreden bent u over:
a.
b.
c.
d.
e.
f.
Wat er met u is afgesproken
(bijv. de aangeboden hulp)
De mate waarin rekening is
gehouden met uw eigen
mogelijkheden
De mate waarin uw omgeving
(bijv. familie) wordt ingezet
om de hulp en ondersteuning
mogelijk te maken
De inbreng die van u zelf wordt
verwacht om zelfstandig te
kunnen blijven wonen
De mogelijkheid om te kiezen
tussen verschillende
organisaties die hulp
aanbieden
De tijd tussen het indienen van
de hulpvraag en het besluit
over uw hulpvraag
zeer
zeer
tevreden ontevreden
tevreden
ontevreden






























17. Is er op basis van uw laatste hulpvraag ondersteuning toegekend vanuit de Wmo?




Ja, volledig
Ja, gedeeltelijk
De hulpvraag is nog in behandeling
Nee, er is geen ondersteuning toegekend
 Ga verder met vraag 19
 Ga verder met vraag 19
18. Heeft u de afgesproken hulp of voorziening al ontvangen?


weet niet,
geen
mening
Ja
Nee (of nog niet)
91

19. In hoeverre bent u geholpen door de oplossingen, die met u zijn afgesproken naar aanleiding van
uw hulpvraag?
(Het gaat hier om het zogenaamde totale ‘arrangement’ aan oplossingen in welke vorm dan ook;
bijvoorbeeld wat u zelf blijft doen, welke hulp u van familieleden krijgt, welke hulp u van
thuiszorginstellingen ontvangt, welke hulpmiddelen u heeft gekregen, enzovoorts.)
De ondersteuning die ik krijg:
 voorziet volledig in mijn behoefte aan hulp
 voorziet in een groot gedeelte van mijn hulpbehoefte
 voorziet in een klein deel van mijn behoefte aan hulp; namelijk omdat niet voorzien wordt
in mijn behoefte aan: ……
20. Kunt u een rapportcijfer geven voor de oplossing, die met u is afgesproken?
(Met andere woorden: hoe tevreden bent u over de afgesproken oplossing?)
rapportcijfer
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10










21. Kunt u een rapportcijfer geven voor de afhandeling van uw hulpvraag?
(Met andere woorden: hoe tevreden bent u over de procedure en wijze van besluitvorming?)
rapportcijfer
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10










E. Hulp bij het huishouden
22. Heeft u hulp bij het huishouden?


Ja
Nee
 Ga verder met vraag 33
23. Hoeveel uur hulp bij het huishouden heeft u gemiddeld per week?






1 tot 2 uur
2 tot 4 uur
4 tot 7 uur
92
7 tot 10 uur
10 tot 13 uur
13 uur of meer

24. Heeft u een persoonsgebonden budget (PGB) voor hulp bij het huishouden?
(Een persoonsgebonden budget is een geldbedrag, dat aan een cliënt wordt toegekend, waarmee de
cliënt zelf hulp, ondersteuning of een hulpmiddel kan inkopen.)


Ja
Nee
 Ga verder met vraag 27
25. Waarom heeft u gekozen voor een persoonsgebonden budget (PGB) voor hulp bij het
huishouden?
(U mag meerdere antwoorden aankruisen)




Ik wil graag iemand in mijn omgeving inhuren
Ik wil hulp van een andere organisatie dan de door de gemeente gecontracteerde
zorgaanbieders
Ik wil graag zelf de hulp organiseren
Andere reden
26. Op welke manier huurt u iemand in met uw persoonsgebonden budget?



 Ga verder met vraag 29
 Ga verder met vraag 29
 Ga verder met vraag 29
Via een PGB-bemiddelingsbureau
Direct via een zorgaanbieder
Ik heb zelf iemand gekozen
27. Van wie of van welke organisatie krijgt u hulp bij het huishouden?
(Als u van meerdere partijen hulp, krijgt kunt u meerdere antwoorden aankruisen).








Proteion Schoon/ thuiszorg
De Zorggroep/ Groene Kruis
Buurtzorg Nederland
Thuiszorg Helpende Hand
Allerzorg
Familie, vrienden of buren
Zelf ingehuurde/ betaalde hulp
Anders, namelijk:
 Ga verder met vraag 29
 Ga verder met vraag 29
93

28. Hoe tevreden of ontevreden bent u over de volgende aspecten van de organisatie, waarvan u
hulp bij het huishouden krijgt?
Hoe tevreden bent u over:
zeer
tevreden
tevreden
ontevreden
zeer
ontevreden
weet niet,
geen
mening






























a. De telefonische
b.
c.
d.
e.
f.
bereikbaarheid van de
organisatie waar u hulp van
ontvangt
De informatie die u krijgt van
de organisatie waar u hulp
van ontvangt
Vervanging bij ziekte van de
vaste hulp
Vervanging bij vakantie van
de vaste hulp
Het aantal verschillende
medewerkers dat bij u thuis
komt
De mogelijkheid om te kiezen
tussen verschillende
organisaties
29. Hoe tevreden of ontevreden bent u over de volgende aspecten van de hulp bij het huishouden?
Hoe tevreden bent u over:
a. De kwaliteit van het
b.
c.
d.
e.
schoonmaakwerk
De inzet van de
schoonmaakhulp
Het respect waarmee de
schoonmaakhulp u behandelt
De aandacht die de
schoonmaakhulp voor u heeft
De hulp bij het huishouden
die u krijgt van familie,
vrienden of buren
ontevreden
zeer
ontevreden
weet niet,
geen
mening
























zeer
tevreden
tevreden

94

30. Kunt u een rapportcijfer geven voor de hulp bij het huishouden in het algemeen?
rapportcijfer
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10










31. In welke mate voldoet de hulp bij het huishouden aan uw verwachtingen?




Geheel
Gedeeltelijk
Nauwelijks
Helemaal niet
32. In hoeverre voorziet de hulp bij het huishouden in uw behoefte?




Geheel
Gedeeltelijk
Nauwelijks
Helemaal niet
F. Ondersteuning of hulp m.b.t. de woning
33. Heeft u een woningaanpassing of een woonvoorziening?
(Bij vraag 34 zijn enkele voorbeelden van dergelijke aanpassingen en voorzieningen genoemd).


Ja
Nee
 Ga verder met vraag 36
34. Welke woningaanpassing of woonvoorziening heeft u?
(U mag meerdere antwoorden aankruisen)







een traplift
een kleine aanpassing aan of in het huis (beugels, verhoogd toilet)
een vaste aanpassing in het huis (aangepaste badkamer of keuken, drempelvrij)
hulpmiddelen in huis (til-lift, douchestoel, po-stoel, elektrische deuropener enz.)
onderhoud en reparatie van een woonvoorziening
een vergoeding voor sanering van uw woning (bijvoorbeeld vloerbedekking)
anders, namelijk:
95

35. Hoe tevreden of ontevreden bent u over deze woningaanpassing of woonvoorziening?
Hoe tevreden bent u over:
a. De dienstverlening van de
leverancier
b. De kwaliteit van de
woningaanpassing of
woonvoorziening
c.
Eventueel aangebrachte
woonvoorzieningen door
familie, vrienden, buren of
het buurtbedrijf
zeer
tevreden
tevreden
ontevreden
zeer
ontevreden
weet niet,
geen
mening/
n.v.t.















weet niet,
geen
mening

36. Heeft u een verhuiskostenvergoeding toegewezen gekregen?


Ja
Nee
 Ga verder met vraag 38
37. Hoe tevreden of ontevreden bent u over…?
De hoogte van de verhuiskostenvergoeding?
zeer
tevreden
tevreden
ontevreden
zeer
ontevreden




G. Rolstoel en scootmobiel
Hulpmiddelencentrum Motivon is leverancier van zorg- en hulpmiddelen, zoals rolstoelen,
scootmobielen, driewielfietsen, patiëntenliften en douche- en toilethulpmiddelen. Waar hieronder
‘leverancier’ staat, wordt daarmee Motivon bedoeld. Motivon is op initiatief van de gemeente Venlo en
de WAA-groep opgericht om individuele hulpmiddelen voor inwoners van gemeente Venlo te leveren, te
repareren en te onderhouden.
38. Heeft u een rolstoel?


Ja
Nee
 Ga verder met vraag 40
96

39. Hoe tevreden of ontevreden bent u over de volgende aspecten van de rolstoel?
Hoe tevreden bent u over:
a. De dienstverlening van de
b.
c.
leverancier van de rolstoel?
De kwaliteit van de rolstoel
De keuzemogelijkheid uit het
assortiment van rolstoelen?
zeer
tevreden
tevreden
ontevreden
zeer
ontevreden
weet niet,
geen
mening















40. Heeft u de beschikking over een scootmobiel?



Ja, ik heb een persoonlijke scootmobiel
Ja, samen met andere mensen
Nee
 Ga verder met vraag 42
41. Hoe tevreden of ontevreden bent u over de volgende aspecten van de scootmobiel?
Hoe tevreden bent u over:
a. De dienstverlening van de
b.
c.
d.
e.
leverancier van de
scootmobiel?
De instructie die u heeft
gekregen voor het gebruik
van de scootmobiel
De kwaliteit van de
scootmobiel
De keuzemogelijkheid uit het
assortiment van
scootmobielen?
De geboden maatwerkoplossing in uw situatie
(bijvoorbeeld: collectief of
privé gebruik van de
scootmobiel)
zeer
tevreden
tevreden
ontevreden
zeer
ontevreden
weet niet,
geen
mening

























97
H. Maaltijdvoorziening
42. Maakt u gebruik van een maaltijdvoorziening?



Ja
Ja, tijdelijk
Nee
 Ga verder met vraag 44
43. Bij welke instelling maakt u gebruik van de maaltijdvoorziening?














Maaltijdservice Noord-Limburg (aan huis bezorgde maaltijden)
Beerendonck (Venlo-Centrum)
Meeuwbeemd (Venlo-Noord)
Sinselhof (Venlo-Zuid)
Park Rijnbeek (Venlo)
Onder de Wieën (Blerick)
Hazenkamp (Blerick)
Zonneveld (Blerick)
De Bongerd (Tegelen)
Martinushof (Tegelen)
De Nieuwe Munt (Tegelen)
’t Pronk Eppelke (Belfeld)
Woonzorgcomplex Rozenhof (Velden)
Een andere maaltijdservice aan huis, namelijk:..

Andere locatie, namelijk:
Als u wél gebruik maakt van een maaltijdvoorziening, kunt u verder gaan met vraag 45
44. Waarom maakt u géén gebruik van een maaltijdvoorziening?






Ikzelf of iemand anders in mijn huishouden zorgt voor de maaltijd
Iemand uit mijn naast omgeving zorgt voor de maaltijd (bijv. zoon of dochter)
Ik wist niet dat dit er is
Weet niet hoe ik dat moet regelen
Heb hier geen behoefte aan
Anders, namelijk:
98
I. Dagvoorziening
45. Gaat u wel eens naar een dagvoorziening, soos, gemeenschapshuis of buurthuis?


Ja
Nee
 Ga verder met vraag 48
46. Hoe vaak gaat u hier naartoe?






Meerdere keren per week
Een keer per week
Meerdere keren per maand
Een keer per maand
Enkele keren per jaar
Een keer per jaar of minder
47. Wat is voor u de voornaamste reden om naar een dagvoorziening, soos, gemeenschaps huis of
buurthuis te gaan?





Om sociale contacten te onderhouden
Om mijn partner te ontlasten
Om onder de mensen te zijn
Om er even uit te zijn
Andere reden, namelijk:
Als u wel eens naar een dagvoorziening gaat, kunt u verder gaan met vraag 49
48. Als u geen gebruik maakt van een dagvoorziening, soos, gemeenschapshuis of buurthuis, wat is dan
de voornaamste reden dat u hier geen gebruik van maakt?









Weet niet waar een dagvoorziening is
Er is geen dagvoorziening bij mij in de buurt
Ik kan niet zelfstandig bij de dagvoorziening komen
Ik kan er niet heen wegens ziekte
De activiteiten staan me niet aan
De activiteiten zijn niet voor mij bestemd (bijv. te jong)
Ik heb er geen tijd voor (o.a. wegens werk of vrijwilligerswerk)
Ik heb hier geen behoefte aan
Andere reden, namelijk:
99
J. Vervoersvoorziening
49. Heeft u een Wmo-vervoerspas (voor de regiotaxi en gratis regionaal openbaar vervoer)?
(Hier wordt NIET de Valys-pas voor lange afstanden bedoeld.)


Ja
Nee
 Ga verder met vraag 52
50. Maakt u gebruik van de regiotaxi en/of gratis openbaar vervoer?




Ja, van de regiotaxi én van het gratis openbaar vervoer
Ja, alleen van de regiotaxi
Ja, alleen van het gratis openbaar vervoer
 Ga verder met vraag 52
Nee, geen van beiden
 Ga verder met vraag 52
51. Hoe tevreden of ontevreden bent u over de volgende aspecten van de regiotaxi?
Hoe tevreden bent u over:
a. Het gemak waarmee u de
b.
c.
d.
e.
f.
g.
h.
regiotaxi kunt bestellen
Het contact met de
centrale bij het bestellen
van de rit
De wachttijden voordat u
wordt opgehaald
De behulpzaamheid van de
chauffeur
De omrijtijden
De afstand die u met de
regiotaxi kunt reizen
De prijs die u per rit moet
betalen
De klachtenafhandeling
Zeer
tevreden
tevreden
ontevreden
Zeer
ontevreden
Weet niet,
geen
mening








































52. Ontvangt u een tegemoetkoming voor vervoerskosten?
(Wanneer mensen geen gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer of de regiotaxi, kunnen zij
onder bepaalde voorwaarden een tegemoetkoming voor vervoerskosten ontvangen; bijvoorbeeld om
de kosten van een (rolstoel)taxi gedeeltelijk te compenseren.) Ontvangt u zo’n tegemoetkoming?


Ja
Nee
 Ga verder met vraag 54
100
53. Hoe tevreden of ontevreden bent u over…
De hoogte van de tegemoetkoming voor vervoerskosten?
Zeer
tevreden
tevreden
ontevreden
Zeer
ontevreden
Weet niet,
geen mening





Als u géén gebruik maakt van een vervoersvoorziening, kunt u verder gaan met vraag 55
54. Kunt u een rapportcijfer geven voor de vervoersvoorziening in totaliteit?
rapportcijfer
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10










K. Mantelzorg
55. Is er in uw naaste omgeving iemand (partner, familie, vrienden, buren, kennissen) die u geregeld
helpt zodat u zelfstandig kunt blijven wonen?
(Het gaat hier om zogenaamde mantelzorg en niet om professionele hulp. U kunt hierbij denken aan iemand
die u helpt bij uw persoonlijke verzorging, huishoudelijke verzorging, dingen voor u regelt zoals afspraken
maken of rekeningen betalen, maar het kan ook iemand zijn die u begeleidt naar sociale activiteiten.)


Ja
Nee
 Ga verder met vraag 58
56. Welke mantelzorg ontvangt u en van wie?
(U mag meerdere antwoorden aankruisen)
a. Huishoudelijke hulp (bijv.
koken, de was, klusjes,
poetsen, boodschappen)
b. Persoonlijke verzorging (bijv.
helpen bij eten en drinken,
aan- of uitkleden, wassen, naar
het toilet gaan)
c. Hulp bij de administratie (bijv.
bij het maken van afspraken of
het betalen van rekeningen)
d. Begeleiden naar sociale
activiteiten (bijv. winkelen of
naar de kapper)
Inwonende
gezinsleden/
huisgenoten
Familie,
niet
inwonend
Kennissen/
vrienden,
niet
inwonend
Buren
(geen
familie)
anders
n.v.t.
























101
57. In hoeverre bent u door de mantelzorg, die u van personen uit uw omgeving krijgt, voldoende
geholpen om zelfstandig te blijven wonen?
De mantelzorg die ik ontvang:
 voorziet in mijn totale behoefte aan hulp
 voorziet in een groot gedeelte van mijn hulpbehoefte
 voorziet in een klein deel van mijn behoefte aan hulp
Wanneer u wél mantelzorghulp krijgt kunt verder gaan met vraag 59.
58. Waarom ontvangt u geen mantelzorghulp van iemand uit uw omgeving?
(U mag meerdere antwoorden aankruisen)









Heb ik (nog) niet nodig
Ik durf daar niet om te vragen, ik voel me bezwaard
Degenen die me kunnen helpen wonen te ver weg
Ik heb geen of weinig contact met mensen in mijn naaste omgeving
Ik ken niemand die me die hulp kan geven
De mensen die ik ken zijn zelf oud of hulpbehoevend
De mensen die me zouden kunnen helpen, hebben er geen tijd voor (bijvoorbeeld vanwege
werk of kleine kinderen)
Ik heb het wel gevraagd, maar men wil het niet of heeft er weinig tijd voor
Anders, namelijk
59. Stel dat u door ziekte, een ongeval of ziekenhuisopname voor enkele weken of maanden veel hulp
nodig heeft, zou u die dan kunnen krijgen vanuit uw naaste omgeving (partner, familie, vrienden,
buren, kennissen)?





Ja, zeker
Ja, waarschijnlijk wel
Nee, waarschijnlijk niet
Nee, zeker niet
Weet ik niet / geen antwoord
102
L. Zelfredzaamheid/ meedoen in de maatschappij
60. In welke mate draagt de hulp, ondersteuning en/of het hulpmiddel, waarvan u gebruik kunt maken,
eraan bij dat u zelfstandig kunt blijven wonen?





Zeer veel
Redelijk veel
Nauwelijks
Helemaal niet
Ik heb geen ondersteuning of hulpmiddel
 Ga verder met vraag 62
61. In hoeverre draagt de hulp, ondersteuning of het hulpmiddel eraan bij dat u kunt blijven meedoen in
de maatschappij (bijvoorbeeld andere mensen ontmoeten en/of een hobby uitoefenen)?




Zeer veel
Redelijk veel
Nauwelijks
Helemaal niet
M. Gemeentelijke informatie
62. Hoe houdt u zich vooral op de hoogte van informatie van de gemeente?
(U mag hier maximaal drie antwoorden aankruisen)











Via de Trompetter/ E3 Journaal
Via folders en informatiekranten van de gemeente
Via de gemeentegids
Via de kabelkrant
Via de lokale radio of televisie
Via buren, familie, kennissen
Via Internet www.venlo.nl
Via de Wmo-raad Venlo
Via het dagblad (de Limburger)
Via voorlichtings- of inspraakbijeenkomsten van de gemeente Venlo
Op een andere manier, namelijk

Ik hou mezelf niet op de hoogte van informatie van de gemeente
103
N. Persoonlijke gegevens
63. Wat is uw leeftijd?



17 jaar of jonger
18 t/m 34 jaar
35 t/m 64 jaar



65 t/m 74 jaar
75 t/m 84 jaar
85 jaar of ouder
64. Welke thuissituatie is (het meest) op u van toepassing?






Ik woon zelfstandig alleen
Ik woon (gehuwd) samen met
partner zonder kind(eren)
Ik ben inwonend bij mijn ouder(s)
Anders, namelijk:
65. Bent u man of vrouw?



Ik woon zonder partner met kind(eren)
Ik woon (gehuwd) samen met partner en
kind(eren)
Ik ben inwonend bij anderen
Man
Vrouw
66. In welk land is uw vader, uw moeder en bent u zelf geboren?
Uw vader
Uw moeder
U zelf


















Nederland
Duitsland
Marokko
Turkije
Suriname, Antillen, Aruba, Ned. Indië, Molukken
Anders
67. Wat zijn de vier cijfers van uw postcode?
5
9
68. Heeft u hulp gehad bij het invullen van deze vragenlijst?




Nee
Ja, van een naaste (bijvoorbeeld partner, familielid of vriend)
Ja, van een hulpverlener
Ja, van iemand anders
Hartelijk dank voor het invullen van deze vragenlijst!
104
105