14 1 AUGUSTUS 2013 | WWW.TRENDS.BE VISIE ZOMERREEKS MET UITSTERVEN BEDREIGD De laatsten der Mohikanen Deze zomer gaat Trends op zoek naar de laatsten der Mohikanen, keikoppen die bijna verdwenen beroepen uitoefenen. Ze roeien tegen de stroom in en leveren een persoonlijk en hardnekkig gevecht. Tegen de tijd en de moderniteit. Al proberen ook jongeren een uitstervend beroep nieuw leven in te blazen. SAM DE KEGEL, ILLUSTRATIE ANTON VAN STEELANDT andenvlechters, paternosterdraaiers, molensteenslijpers, bezembinders, herders, klompenmakers, pastoors en onderpastoors, molenaars, voddenmannen, kuipers, touwslagers... Ooit waren het eervolle beroepen met aanzien, maar ondertussen zijn ze allemaal, vaak geruisloos, uit het straatbeeld verdwenen. Of hebben ze enkel nog een folkloristisch, toeristisch of educatief karakter. Gelukkig komen er ook voortdurend nieuwe beroepen bij: vijf jaar geleden bestond de app-ontwikkelaar niet, nu maakt hij het mooie weer. Geen enkel beroep heeft een patent op het eeuwige leven. Blik vijftig jaar terug, en je bent verwonderd over welke alledaagse beroepen er zijn verdwenen. Voor het ene duurt de doodstrijd al wat langer dan voor het andere, tot bijvoorbeeld een nieuwe wet de genadeslag geeft. Misschien zijn er over twintig jaar wel geen café-uitbaters meer. In het interbellum telde elk Vlaams dorp nog tientallen cafés, vandaag zegeviert steeds vaker de leegstand. Sinds het rookverbod werd ingevoerd, zijn in België netto 3014 cafés verdwenen. M Van bedreiging tot kans Hoe komt het dat beroepen verdwijnen? Omdat er geen markt meer voor is. Omdat er wel nog een markt voor is, maar het elders veel goedkoper kan. Omdat machines hun plaats hebben ingenomen. Omdat nieuwe technologie hen bedreigt. Omdat er geen opvolging meer is. Omdat Geen enkel beroep heeft een patent op het eeuwige leven. consumenten de kwaliteit van een artisanaal product niet meer erkennen. Of simpelweg omdat een nieuwe generatie de kennis mist om het beroep nog uit te oefenen. Het gros van de verdwenen beroepen zijn arbeidsintensieve ambachten. Tot voor de Tweede Wereldoorlog vond je in een doorsneestraat nauwelijks burgerhuizen. Iedereen was middenstander. De boer, de caféhouder, de smid en de lingerieverkoper avant la lettre schurk- ten tegen elkaar aan. De explosie van de supermarkten en de ketenwinkels vanaf de jaren zeventig zette een aantal ambachten onder druk, zoals dat van de artisanale slagers, meubelmakers en schoenmakers. De supermarktmanagers begonnen alles in het groot in te kopen, om het tegen een lage prijs te verkopen. Maar vooral de globalisering zette alles op zijn kop. “Daardoor doe je nu zaken met ondernemers aan de andere kant van de wereld”, zegt Tom Kestens, ambachtenexpert bij Unizo. “In de beste der werelden levert je dat een concurrentievoordeel op, maar voor heel wat ambachtelijke beroepen was het aanvankelijk een nadeel, of betekende het zelfs de doodsteek, omdat hun producten elders veel goedkoper gemaakt konden worden, weliswaar met een veel mindere kwaliteit.” Maar de globalisering biedt ook kansen. “In Limburg huist een barometermaker die een afzetmarkt heeft gevonden in Azië”, vervolgt Kestens. “Terwijl hier niemand nog een barometer koopt, lopen de Aziaten er storm voor. Ze vinden het een mooi, romantisch instrument. Ik doe dus niet mee aan de klaagzang dat het allemaal de schuld van de globalise- ≤ WWW.TRENDS.BE | 1 AUGUSTUS 2013 15 VISIE ZOMERREEKS ≤ ring is. Dat is ook mijn boodschap aan ambachtelijke ondernemers: de toekomst ligt misschien over de grens. Kijk over de grens van je eigen vak, werk samen met anderen, maar kijk ook over de grenzen van je dorp en je land. Onlangs ontmoette ik een Amerikaan die op zoek was naar iemand die nog geweerkolven met de hand maakte. Hij vond die in de Ardennen. Ontdek in welke landen je stiel gewaardeerd wordt, en richt je pijlen daarop.” TIEN BEDREIGDE BEROEPEN 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. Schoenmaker Warme bakker Melkboer Circusdirecteur Tabakskweker Hopboer Vioolbouwer Boomsleper Smid Noordzeevisser Ambacht 2.0 Het is een paradox van formaat: terwijl heel wat ambachten zwaar onder druk staan, zie je vooral bij jongeren een bijna romantisch verlangen naar het ambachtelijke, kleinschalige en authentieke. Trendbureaus spreken van een heropleving van het respect voor handwerk bij de Facebookgeneratie. Ambacht 2.0: jongeren starten passioneel een opleiding tot imker, meubelmaker, naaister of instrumentenbouwer, en offeren er hun vrije tijd aan op. Die jongeren bundelen ook hun krachten en hun kennis. Het is volgens Tom Kestens de enige manier om bijna verdwenen beroepen nieuw leven in te blazen. “Ik ken een instrumentenbouwer die instrumenten bouwt, maar daarnaast ook meubels maakt met een vriend die designer is en ze ontwerpt. Oudere vakmannen krijg je veel moeilijker uit hun solitaire omgeving. Het ideale scenario is de oudere en de jongere ambachtsmensen intens te doen samenwerken.” Al moeten we ons hoeden voor een inflatie van het begrip ‘ambacht’. Er is een hemelsbreed verschil tussen de hobbyist die een cursus van zes maanden volgt en de professionele vakman die vaak eeuwenoude technieken beheerst, minutieus overgedragen van vader op zoon. Geen opvolging De grootste bedreiging voor vele beroepen is misschien het gebrek aan opvolging en opleiding. Nu al moeten Belgische meubelmakers op zoek naar ambachtslui in pakweg Oost-Europa, omdat ze hier niet meer vinden te zijn. Jarenlang was er in België geen opleiding tot schoenmaker meer. Pas sinds vorig jaar duiken ze weer op, maar de vraag is of het niet te laat is. “Het zou nefast zijn, mochten we voor dat soort expertise enkel nog terechtkunnen in het buitenland”, zegt Kestens. Hij pleit voor een wettelijke bescherming van ambachten. Twee op de drie ambachtslui voelen zich ondergewaardeerd, bleek uit een enquête van Unizo. Het hart van de vakman bloedt als zijn expertise niet naar waarde geschat wordt. Daarom riep de werkgeversorganisatie een nieuw promotielabel in het leven: ‘Handmade in Belgium’. Kestens: “We zijn ermee gestart omdat er geen wettelijk kader bestaat waarmee de overheid een gericht beleid kan voeren voor ambachtelijke beroepen. Er bestaat zelfs geen officiële beschrijving van het begrip ‘ambacht’. Zo wordt de consument soms verleid door producten die zich ambachtelijk en authentiek noemen, maar het helemaal niet zijn.” Aan het authenticiteitslabel van Unizo zijn strenge voorwaarden gekoppeld. Enkel wie zelfstandig is in hoofdberoep, maximaal twintig werknemers heeft, een nuttig product maakt waarvan minstens 50 procent van het productieproces met de hand gebeurt, komt ervoor in aanmerking. Tijd: hoog goed en achilleshiel De mensen die we in deze reeks portretteren, zijn geen hobbyisten maar vakmannen die een zeldzaam geworden beroep uitoefenen dat niet zelden is doorgegeven van grootvader op vader op zoon. Ze zijn trots op hun vak en weigeren een minderwaardig product af te leveren, uit respect voor hun klanten. Een artisanale slager voelt hoelang een stuk vlees gerijpt heeft, een schoenmaker ziet in één oogopslag of een schoen goed genaaid is. Ze zijn de hoeders van kwaliteit. Sommige van die vakmensen zullen de strijd niet winnen. “Mijn beroep zal verdwijnen zodra ik sterf”, vat de melkboer het treffend samen. Zodra ze ermee stoppen, vergruizelt meestal ook hun kennis. Door automatisering, schaalvergroting, wetgeving, een gebrek aan opvolging of simpelweg omdat niemand meer zo lang en zo hard wil werken. Want het allerbelangrijkste wat een ambachtelijke ondernemer nodig heeft, is tijd. Hij neemt zijn tijd om zijn product te maken, omdat het zijn passie is. Het kost tijd omdat het letterlijk door zijn handen gaat. Die tijd is meteen ook zijn achilleshiel. Want tijd kun je niet altijd uitdrukken in geld en rendement. Het enige wapen dat de ambachtelijke ondernemer dan nog rest, is — om een heel ouderwets woord te gebruiken — kwaliteit. In de hoop dat wij er nog voor willen betalen. z BMW Motorrad The Ultimate Riding Machine TWEE FERME SMEERLAPPEN. Een actie was nog nooit zo smerig. Bij aankoop van de F 700 GS of F 800 GS krijg je nu een voordeel van € 500 op BMW Motorrad motorkleding of een hogere overnameprijs van 3%. Bovendien kan je nu de ‘Traveler Kit’ aankopen aan een zeer voordelige prijs. Meer info op bmw-motorrad.be Deze twee motoren kicken slechts op één ding: grenzeloze off-road actie. Neem nu de ruige F 700 GS, een tiptop uitgebalanceerde waaghals van 75 pk (55 kW) waarmee je ongetwijfeld legendarische avonturen beleeft. Zijn pittig broertje, de F 800 GS, is een rasechte off-road spierbundel en kan met zijn 85 pk (63 kW) moeiteloos elk terrein de baas. Het ophangsysteem speelt immers haarfijn in op elke denkbare omgeving. ABS krijg je er standaard bij. Enkel de intelligente hulpsystemen ASC (Automatic Stability Control) en ESA (Electronic Suspension Adjustment) zijn optioneel. Meer info over deze modellen en acties vind je bij je BMW Motorrad concessiehouder. STANDARD ON ALL MODELS. THE NEW F 700 GS AND F 800 GS. UNSTOPPABLE ENDURO. VISIE ZOMERREEKS MET UITSTERVEN BEDREIGD 1: SCHOENMAKER ‘Onze stielkennis gaat onherroepelijk verloren’ Schoenmaker is opnieuw een beroep met toekomst, leert een enquête. Maar ondertussen zijn er minder dan 800 over, en is het vak zwaar vergrijsd. JeanPierre Audenaert, schoenhersteller in hart en nieren: “Er is nauwelijks nog opvolging.” SAM DE KEGEL, FOTOGRAFIE STIJN PIETERS lijvende make-up”, schreeuwt tattooshop Gino veelkleurig. Daartegenover huist JeanPierre Audenaert (62), die al 41 jaar schoenmaker is, samen met zijn vrouw Maria Hoogewijs (61). “Super kwaliteitslederen zool voor mannen: 33 euro”, staat er op een antieke prijslijst die tegen het raam plakt. Binnenin wacht een legertje herstelde schoenen, in strak gelid, op een tevreden klant. JeanPierre houdt van helderheid: in zijn prijzen, in zijn taal en in zijn werk. Een nieuwe wereld versus een oude: terwijl tattoowinkels in veel gemeenten als paddenstoelen uit de grond rijzen, zijn de schoenmakers bijna uit het straatbeeld verdwenen. De afgelopen tien jaar is hun aantal geslonken van 1200 naar minder dan 800. Ooit waren er zeker 10.000, en telde elk dorp minstens één schoenmaker. Gek genoeg had het beroep in de jaren zestig — toen Jean-Pierre naar school ging — al geen goed imago. Jean-Pierre: “Ik was geen goede leerling en besloot daarom schoenmaker te worden, wat toen een armemensenberoep was. Ik volgde een opleiding van vijf jaar aan Glorieux in Oostakker, leerde er patronen tekenen, nieuwe schoenen maken met de hand, schoenen herstellen.” Kennis is macht, dacht Jean-Pierre, en hij volgde nog een jaar orthopedie aan de zondagsschool. Daarna deed hij drie jaar ervaring op bij een schoenherstelbedrijf, tot hij in 1972 de stap naar het zelfstandige ondernemerschap waagde in Wet- B 18 1 AUGUSTUS 2013 | WWW.TRENDS.BE teren. “Begin hier niet, er zijn al te veel schoenmakers”, hoorde hij links en rechts. Maar Jean-Pierre volhardde. “In die 41 jaar heb ik welgeteld drieënhalve dag gemist door ziekte.” Made in China Jean-Pierre maakte de gloriejaren mee. Zijn zaak groeide met zevenmijlslaarzen — “iedereen liet vroeger zijn schoenen herstellen” — maar vanaf de jaren tachtig staken de grote winkelketens hun neus aan het venster en aan het einde van de eeuw liepen de zaken ook bij hem tijdelijk minder goed. “De btw-verhoging van 6 naar 21 procent deed veel schoenmakers de das om, want ze konden die niet doorrekenen aan hun klanten. Supermarkten en grote winkelketens sloegen de wegwerpschoenen met hele containers in. Een echt goede schoen in leder, daar kan je twintig jaar mee voort, als je die af en toe laat herstellen.” Het woord ‘voddenschoen’ neemt JeanPierre net niet in de mond, maar hij loopt niet hoog op met schoenen made in China. Toen de productie in België verschrompelde, ging meteen ook veel kennis verloren. Maria: “Jonge meisjes dragen vaak van die platte, plastic schoentjes zonder steun of een stevige hiel, of superhoge hakken. Daardoor krijgen ze problemen met hun beenspieren of rug. Schrijf maar op: als de mode gepasseerd is, moeten ze bij de kinesist langsgaan of tien jaar later kampen ze met zware rugproblemen. Ooit kregen we een vrouw over de vloer met eczeem op haar voeten. ‘Gooi die plastic weg en koop lederen schoenen’, zei ik. Ze luisterde en had nadien geen zalfjes of medicatie meer nodig.” Of hoe een goede schoenmaker ook onze sociale zekerheid een handje toesteekt. Speelt de crisis in het voordeel van de schoenherstellers? Wie vroeger zijn kapotte schoenen in de vuilbak kieperde, laat die nu misschien eerst herstellen? De realiteit is iets complexer. Jean-Pierre: “Het sop moet de kool waard zijn, voor ons, maar ook voor de klant. We zijn eerlijk tegenover de klant. Een schoen van 30 euro herstellen we niet. Dan zeggen we: ‘Mevrouw, maak die kosten niet, wacht op de kortingen en koop er nieuwe.’ Minderwaardige schoenen herstellen, daar haal je weinig eer van.” Soms geeft Jean-Pierre een klant de raad om elk jaar één paar goede schoenen te kopen in plaats van vier paar slechte. Het liefst geeft hij goede schoenen een tweede leven, zodat de klant lang voort kan. “Sommige klanten komen zelfs met splinternieuwe schoenen bij ons, om de zool of de hiel extra te verstevigen.” Revival in de maak? Jean-Pierre Audenaert heeft nog zijn bezigheid, al doet de prille zestiger het bewust rustiger aan. “We soigneren vooral onze trouwe klanten.” Op zijn hoogtepunt had hij honderden vaste klanten. Hij wijst naar 7,5 meter machines: “We hebben 25 jaar geleden zwaar geïnvesteerd in machines: een stikmachine, JEAN-PIERRE AUDENAERT Al 41 jaar schoenmaker. “Sommige klanten komen zelfs met splinternieuwe schoenen bij ons, om de zool of hiel extra te verstevigen.” een doornaaimachine, schuur-, boor-, nagel- en snijmachines...” In tegenstelling tot vele anderen bleef deze schoenmaker bij zijn leest. “Sommigen begonnen — uit noodzaak — sloten te maken of te herstellen, maar dat interesseerde ons niet.” Plots komt het eruit. “Ik vrees dat mijn beroep eerder vroeg dan laat zal verdwijnen.” We geven even tegengas. Uit een enquête die het onderzoeksbureau iVox uitvoerde bij 80.000 Vlamingen, in opdracht van Het Nieuwsblad en KBC, bleek dat we niet zozeer een slager of een fietsenmaker missen, maar wel een goede schoenmaker. Is dat het nieuwe gat in de markt? “Er is zeker nog vraag naar een goede schoenmaker, maar laten we niet overdrijven”, reageert Jean-Pierre. “Veel men- sen gooien hun kapotte schoenen weg. We leven nu eenmaal in een wegwerpcultuur.” Het schoentje knelt vooral door het gebrek aan opvolging. “Zo gaat de stielkennis onherroepelijk verloren. Kijk naar onszelf. Wij vinden geen overnemer. Ik wil in ieder geval niet dat een prutser de zaak overneemt. Een collega liet zijn zaak over, een jaar later was zijn levenswerk vergooid, de arme man ging eraan kapot.” Om de verdere terugval van het aantal schoenherstellers te stoppen, is het centrum voor volwassenenonderwijs in Lokeren vorig jaar opnieuw gestart met een opleiding tot schoenhersteller. Kan zo’n opleiding het beroep niet verjongen? Jean-Pierre: “Naar het schijnt is er zelfs een wachtlijst (de opleiding telt elf cursisten, twintig staan op een wachtlijst, nvdr.). Maar om het vak echt te leren, is er weer een echte schoenmakersschool nodig, waar je de stiel van a tot z onder de knie krijgt.” Billen meten met lintmeter Hoewel de kans groot is dat ze hun levenswerk niet kunnen verzilveren — “onze machines belanden waarschijnlijk ooit in China” — hebben Jean-Pierre en Maria hun zin voor humor niet verloren. Ze dissen naar hartenlust verhalen op. “Ooit kwam hier een prostituee binnengetrippeld. Het hieltje van haar laarsje was afgebroken en ze moest dringend op verplaatsing... En die paaldanseres vergeten we ook nooit. Haar kniehoge laarzen waren te smal, haar billen te dik. Dus moest ik haar laarzen verwijden en haar billen opmeten met een lintmeter.” Opeens dwaalt hun blik synchroon af naar beneden. Mijn schoenen kunnen op weinig genade rekenen: ze zijn te plat, te slap. “Sommige vrouwen poetsen maandenlang hun schoenen niet. Ga naar hun huis, en het is er ook een stal. Aan de schoenen herken je de man of vrouw”, zeggen ze. Het is genoteerd. z WWW.TRENDS.BE | 1 AUGUSTUS 2013 19 VISIE ZOMERREEKS MET UITSTERVEN BEDREIGD 2: WARME BAKKER ‘Onze courage heeft diep gezeten’ Warme bakker David Van Herreweghe en Vanessa Sinove leerden elkaar kennen in de bakkerij. Hun zoon Nathan leert binnenkort ook voor bakker. De opvolging is hopelijk verzekerd. SAM DE KEGEL, FOTOGRAFIE STIJN PIETERS wee uur ’s nachts in Aspelare: de geur van versgebakken brood waait in mijn neus. De warme bakker kneedt deeg zoals een masseur de benen van een wielrenner masseert: hij voelt, duwt, streelt met liefde en toewijding. Vers is het ordewoord. “We maken elke dag verse room. We verkopen onze producten ook maar gedurende één dag.” Wat snel opvalt: in dit vak moet je uitmunten in timemanagement, je handen uit de mouwen durven te steken en bijzonder veel zin voor detail hebben. Voordat de geurende boterkoeken en taarten in de etalage pronken, zijn ze minstens vijf keer door de handen van de warme bakker gegaan. In de herhaling toont zich de meester. David Van Herreweghe (38), perfectionist voor het leven, is al van voor middernacht in de weer. “Een bakker heeft geen sociaal leven. Werken, slapen, werken. Je vriendenkring is heel beperkt. Soms stoot je op onbegrip, als je weer moet afzeggen voor een feestje.” Hij laat het niet aan zijn hart komen: de liefde voor het bakkersvak zit diep. Zelfs Cupido schoot zijn pijl af in de bakkerij. Vanessa werkte in een bakkerij als verkoopster, hij leerde er de kneepjes van het vak als bakkersknecht. “Ik had gezworen nooit met een bakker te trouwen”, lacht ze. Ondertussen runnen ze al ruim zeven jaar samen hun eigen bakkerij in het centrum van Aspelare. Ze renoveerden een bestaande bakkerij, bouwden er een broodlijn bij, investeer- T 20 1 AUGUSTUS 2013 | WWW.TRENDS.BE den in extra koelkasten en een nieuwe oven. En sinds kort heeft ook de winkel een facelift ondergaan. Ze verkochten zelfs enkele dagen broden vanuit hun garage. Het volgende project is een chocolaterieafdeling. David: “We hadden vijf jaar vroeger moeten starten, maar daarvoor konden we de investeringen niet opbrengen. Je moet durven te springen, maar je mag niet alles op het spel zetten. Alles samen hebben we al 500.000 euro geïnvesteerd. Onze vaste kosten, vooral voor energie, bedragen maandelijks 3500 euro. We moeten onze machines afbetalen, dat zit ook in de broodprijs, hé.” Sandwiches met eigen smoel De warme bakker heeft het niet onder de markt. De magie van een brood dat op artisanale wijze gebakken wordt, is bijna in rook opgegaan. Hij is zelfs stilaan met uitsterven bedreigd. Er zijn er nog hooguit 2800 in Vlaanderen, 30 procent minder dan vijftien jaar terug. Er is te weinig personeel, de marges worden kleiner, er is geen opvolging in de familie, er is geen geld meer om te investeren in machines of in een werkruimte waar je van de vloer moet kunnen eten. Ook de grote industriële bakkerijen gooien roet in het brood. Ze produceren en masse. Ze leveren hapklaar aan supermarkten, maar ook aan bakkers die zich nog warme bakker noemen, maar het eigenlijk niet meer zijn. “Vandaag kun je alles inkopen: diepvries, halfgebakken, volledig gebakken en patisserie. Maar daar doe ik niet aan mee.” De concurrentie van de industriële bakkerijen is moordend. Het enige wapen van de warme bakker daartegen is pure kwaliteit. En zo veel mogelijk zelf doen. David bakt zijn sandwiches zelf, bij hem komen ze niet uit een doos van een industriële bakkerij. “Het is een van onze toppers. Elke sandwich heeft een andere smoel, in tegenstelling tot die van de industriële bakkerij die er allemaal identiek uitzien. Ik kan ze goedkoper inkopen dan dat ik ze zelf maak. Maar ik ben geen bakker geworden om ze simpelweg uit een doos te halen. En onze klanten proeven het verschil, zeker de kinderen.” David heeft zelfs geen remrijskast. Zo’n kast remt de gisting af, zodat de bakker later kan opstaan en het brood enkel nog in de oven hoeft te steken en af te bakken. “Als je vandaag al brood maakt voor morgen, droogt het sneller uit. Versheid primeert bij mij. Daarvoor sta ik graag wat vroeger op.” Hygiënepolitie à la Kafka Warme bakkers zijn nachtraven, maar niet om te feesten. Daardoor vinden ze nog nauwelijks jonge knechten die ’s nachts en in de weekends willen werken. “Ik heb twee jaar gezocht naar een goede bakkersknecht. Ik prijs me gelukkig dat ik onlangs Dylan gevonden heb. Na zijn stage nam ik hem vast in dienst. Veel jonge afgestudeerde bakkers krijgen extra voordelen in industriële bedrijven. Ze dragen er ook minder verantwoordelijkheid dan hier, een produc- DAVID VAN HERREWEGHE Zocht twee jaar naar een bakkersknecht. “Versheid primeert altijd bij mij. Daarvoor sta ik graag wat vroeger op.” tiecontroleur checkt er alles.” Dylan is uit het goede hout gesneden: een jongen met een grote liefde voor het vak, die zelfs twee maanden stage ging doen in de Verenigde Staten, maar op eigen kosten terugkeerde omdat de school waar hij pas afstudeerde zijn stage slecht georganiseerd had. Het gebrek aan personeel is één kopzorg, maar David ligt ook wakker van de steeds strengere wetgeving voor voedselveiligheid en -hygiëne. “Hygiëne is superbelangrijk, maar soms gaat het Federaal Voedselagentschap wel heel ver. Omdat er een stukje vloer versleten was, stak ik er een steentje tussen met een andere kleur. Daar deden ze moeilijk over. Elke twee maanden wordt de ijscrème gecontroleerd. De koeling moet altijd perfect zijn, elk ei moet een stempel hebben en traceerbaar zijn, op elke zak met grondstoffen moet een lotnum- mer staan. We moeten zelfs bijhouden wanneer we welke zak opendoen. Elk jaar betalen we 1800 euro aan het Voedselagentschap om controle te laten uitvoeren op onszelf (zucht).” Zo de vader kneedt, zo de zoon? Tijdens het interview komt zoon Nathan (11) binnengestormd. In september gaat hij op internaat in Brugge, naar Ter Groene Poorte, de bakkerijschool bij uitstek. De vader volgt er af en toe een bijscholing. “Als hij het echt wil, moet hij ervoor gaan, maar we zullen hem nooit pushen, al is opvolging natuurlijk belangrijk. Hij ziet nu vaak de mooie kant van het bakkersvak, maar het zit erin.” Nathan: “Ik maak al eens een gebakje, maar mijn handen zijn nog te klein om goed te kneden.” David kent genoeg bakkers zonder opvolging. “Zo is er een die twee zonen heeft die allebei voor bakker gestudeerd hebben, maar de zaak niet willen overnemen. Het nachtwerk houdt hen tegen. Ze hebben er ook nooit voor moeten knokken.” Zijn eigen kinderen zijn alvast bijzonder zelfstandig: ze maken hun boterhammen en boekentassen zelf, kunnen een potje koken, helpen mee in het huishouden. Vanessa: “Het gaat niet anders. Ze zijn geen prins en prinsesje. Nu hebben we een bakkersknecht en een verkoopster, maar tot anderhalf jaar terug deden we alles zelf.” Hij wordt plots stil: “Onze courage heeft diep gezeten. Het werk stopt nooit. Toen de eerste jaren een machine uitviel, stond het water aan onze lippen. Ofwel geef je dan op, ofwel plooi je je dubbel.” David beseft goed dat de warme bakker stilaan een bedreigde soort is, “maar wie kwaliteit levert, zal overleven.” Bij wijze van afscheid toont hij me zijn handen. Bewijs van goed gedrag en kneden. Knoestig, eelt van het vele rollen, gerafeld door het bloem. Gezegend zijt gij die nog brood eet van de warme, artisanale bakker. z WWW.TRENDS.BE | 1 AUGUSTUS 2013 21
© Copyright 2024 ExpyDoc