1 dagdeel - Docendo Orbis

Nascholing Zuid Afrika september 2014
Programma nascholing Zuid-Afrika voor zowel tandartsen/mondhygiënisten als
huisartsen, inclusief hun praktijkondersteuners Zowel het aantal als het aandeel
(kwetsbare) ouderen in de bevolking neemt toe en dankzij goede mondzorg beschikt een groeiend deel
van hen nog over de eigen (rest)dentitie. Een belangrijk deel van deze groep is voor de
(tandheelkundige) zorg aanwezen op de algemene mondzorg- of huisartspraktijk, doordat steeds meer
ouderen zo lang mogelijk zelfstandig (moeten) blijven wonen. Dit heeft voor zorgverleners werkend in
de 1e lijn belangrijke consequenties.
Daarnaast moeten zorgverleners in de 1e lijn onder invloed van maatschappelijke ontwikkelingen een
veranderings- en transitie proces doormaken dat gevolgen kan hebben voor zowel de organisatiegrootte als –vorm. De veranderings- en transitieprocessen maken het noodzakelijk dat een efficiënt en
gestructureerd management wordt gevoerd.
Ter plaatse zal een indien gewenst splitsing worden gemaakt.
Deze cursus wordt aangemeld bij het KRT/KRM (kwaliteitsregister tandartsen en mondhygienisten) en
GAIA
Programma:
1.
Betere zorg aan kwetsbare ouderen in de eerste lijn door (betere) samenwerking
tussen huisarts/POH en tandarts. (1 dagdeel)
2.
Palliatieve zorg bij (kwetsbare) ouderen ( 1 dagdeel )
3.
Praktijkmanagement en Leidinggeven ( 2 dagdelen)
Dr. Gert-Jan van der Putten
Door de demografische en de gevolgen van politieke keuzes zal het aantal ouderen en chronische
zieken in de mondzorg- en huisartspraktijk de komende jaren fors toenemen. De combinatie van
deze twee patiëntengroepen en de trend dat steeds meer ouderen gebitselementen en restauraties
hebben die (hernieuwde) restauratie behoeven, zorgen voor een toenemend benodigde
complexere mondzorg.
Anderzijds hebben veel ouderen meerdere aandoeningen tegelijker tijd, zijn toenemend
zorgafhankelijk en slikken veel verschillende medicijnen. Al deze feiten kunnen een negatieve
invloed hebben op de mondgezondheid. De (mond)zorg voor kwetsbare, zorgafhankelijke
ouderen is dan ook door meerdere redenen bedreigd. Het is onmiskenbaar aangetoond dat een
slechte mondgezondheid van invloed is op de algemene gezondheid en kwaliteit van leven.
Voor behoud van een goede algemene gezondheid en mondgezondheid die ook nog eens
duurzaam en levensbestendig is een goede samenwerking en communicatie met de oudere zelf,
met zijn/haar zorgverleners, mantelzorgers en familieleden noodzakelijk. Tijdens deze nascholing
wordt het verouderingsproces, de demografische veranderingen en de gevolgen daarvan
besproken.
Daarnaast zal worden ingegaan hoe drie verschillende groepen ouderen worden onderscheiden:
de vitale ouderen, kwetsbare ouderen en geriatrische ouderen. Er is specifieke kennis nodig om
deze groepen nu en in de toekomst (blijvend) adequate zorg te bieden. Niet alleen met betrekking
tot aandoeningen van de mond, maar ook van specifieke medische kennis en van de
Gerodontologie en tandheelkundig interactie die bij deze groepen aan de orde is. Ook zal worden
stil gestaan wat de rol van een POH (ouderen) daarin kan zijn.
Literatuurgegevens tonen aan dat er een aantal belemmerende factoren is voor de professionele
(mond)zorg voor ouderen. Een belangrijk deel van deze factoren hoort bij het zorgaanbod.
Huisartsen, tandartsen en mondhygiënisten dienen er bij het inrichten van hun praktijk voldoende
aandacht aan te schenken dat de infrastructuur voldoende toegankelijk is voor de vaak minder
mobiele ouderen. Presentator van de bijscholing heeft meegewerkt aan de NMT Praktijkwijzer
Ouderen die eind 2014 zal verschijnen. In deze praktijkwijzer worden aanbevelingen gedaan
m.b.t. bovenstaande onderwerpen.
Tijdens het tweede dagdeel zal het aspect:hoe adequaat om te gaan met (kwetsbare) ouderen aan
bod komen. In een huisarts, tandarts- of mondhygiënistpraktijk vraagt de benadering van
(kwetsbare) ouderen namelijk een attitude met een positieve en reële houding ten opzichte van de
ouderdom, waarbij empathie en geduld noodzakelijk zijn. Voor een optimale zorg van vooral
kwetsbare ouderen is ook de betrokkenheid van mantelzorgers en/of professionele thuiszorg van
belang. Zeker in het geval als er sprake is van een zorgafhankelijke oudere komt de
verantwoordelijkheid voor de dagelijkse zorg op hun schouders te liggen. Juist dit maakt dat de
zorg voor kwetsbare ouderen sterk afwijkt van de ‘reguliere’ zorg in de algemene praktijk.
Mantelzorg en vooral ook de professionele thuiszorg zouden dan ook op enigerlei wijze inde
(mond)zorg betrokken moeten worden. Voor veel zorgverleners is dit lang niet altijd
vanzelfsprekend of gemakkelijk.
Kwetsbare ouderen en zeker geriatrische patiënten worden steeds vaker door meerdere
zorgverleners tegelijk behandeld. Het zou dan ook vanzelfsprekend moeten zijn dat
praktijkondersteuners, artsen, tandartsen en mondhygiënisten hun bemoeienis en expertise op
elkaar afstemmen in een zinvolle vorm van multidisciplinaire samenwerking. Zo kan in theorie
worden voorkomen dat dubbel werk wordt verricht, of dat juist essentiële onderdelen van de zorg
door niemand meer tot zijn verantwoordelijkheid worden gerekend. Door multidisciplinaire
samenwerking kan de kwaliteit van de zorg in de toekomst worden verbeterd als tandartsen en
mondhygiënisten intensiever worden betrokken bij de zorg die door de huisarts wordt ingezet.
Tijdens deze nascholing zal met elkaar worden besproken hoe tot een betere vorm van
multidisciplinaire samenwerking te komen dan nu het geval is.
Palliatieve zorg bij (kwetsbare) ouderen.
Dr. Gert-Jan van der Putten
De meeste terminale patiënten willen hun laatste levensfase thuis doorbrengen. In Nederland zijn
deze patiënten aangewezen op de huisarts, thuiszorginstellingen en mantelzorg. De Nederlandse
huisarts begeleidt per jaar gemiddeld 5 terminale oncologische patiënten. De verwachting is dat
dit aantal zal toenemen. Gezien het generalistische, continue en integrale karakter van de
huisartsgeneeskunde lijkt de huisarts bij uitstek geschikt voor de begeleiding van terminale
patiënten. In Engels onderzoek bleek de tevredenheid over palliatieve zorg door huisartsen
groot. In de terminale fase kunnen zich sterk uiteenlopende symptomen voordoen. Dit vraagt om
intensieve begeleiding, medicamenteuze ondersteuning en soms technische ingrepen. Uit
evaluaties blijkt dat medisch-technische handelingen in de terminale fase goed kunnen worden
uitgevoerd in de eerste lijn. Door betere behandelmogelijkheden komen patiënten vaker in een
verder gevorderd stadium van de ziekte en ondergaan zij intensievere behandelingen. Hierdoor
wordt de zorg in het palliatieve terminale stadium niet alleen arbeidsintensiever, maar ook
complexer. Deze situatie doet zich naar schatting bij 3-5% van de patiënten voor en vereist veel
deskundigheid onder meer op het gebied van symptoombestrijding en ruimere mogelijkheden
voor thuisverpleging en consultatie. Uit onderzoek blijkt dat de attitude, kennis en vaardigheden
van huisartsen rondom de stervende patiënt sterk verschilt. Tijdens deze nascholing zal een
dagdeel worden besteed aan palliatieve- en terminale zorg. Aangezien ook zal worden stil gestaan
bij de rol van de tandarts en mondhygiënist in de palliatieve fase, is dit dagdeel ook interessant te
volgen voor tandartsen en mondhygiënisten.
Praktijkmanagement en Leidinggeven
Dr. Erik Ranzijn De praktijkvorm waarin de tandarts of mondhygiënist met één enkele
assistente werkt, verliest terrein en dat geldt ook voor de huisartspraktijk. Schaalvergroting heeft
voordelen: toegang tot collegiale consultatie, bijeenbrengen van disciplines of elementen uit het
vakgebied, het verbeteren van de bedrijfsresultaten. Overigens nemen ook de risico’s toe.
Met al die veranderingen in organisatievormen en organisatiegrootte in huisarts-, tandarts-en
mondhygiënist- praktijken zijn nut en noodzaak van gestructureerd leidinggeven evident
aanwezig. De nascholing is behalve voor huisartsen,tandartsen en mondhygiënisten, ook
nadrukkelijk bedoeld voor zowel praktijkmanagers als praktijkondersteuners. Hierin wordt het
doel van de nascholing weerspiegeld: het opbouwen en in stand houden van een efficiënt
georganiseerde praktijk. In het eerste deel van de nascholing wordt aandacht besteed aan
ontwikkelingen die van invloed zijn op praktijkvorm en praktijkmanagement. Er wordt nader
ingegaan op de HRM-cyclus (human resource management) en het belang van gestructureerd
leiding geven.U krijgt inzicht in uw eigen stijl van managen (van de praktijk) en leiding geven
(aan personeel) en daarnaast concrete aanwijzingen hoe u beide kunt optimaliseren.
Onderwerpen
• De invloed van maatschappelijke ontwikkelingen op de praktijkvormen
• de HRM-cyclus:
het selectie gesprek
•
het functioneringsgesprek
•
het
beoordelingsgesprek
•
• Verschillende visies op leiding geven
• Situatiegericht Leidinggeven
• Vragenlijst ‘De persoonlijke stijlverdeling’
• Ontwikkelingsniveaus en situatiefactoren
Het tweede deel wordt ingevuld aan de hand van de leerwensen van de deelnemers. Vóór de
afreis wordt contact met alle deelnemers opgenomen om te vernemen welke leerwensen in ieder
geval aan de orde moeten komen. Het alsdan samengestelde programma sluit daarmee nauw aan
bij actueel levende wensen (en vragen). Praktisch oefenen van situaties -HRM-cyclus, stijlen van
leidinggeven- gebeurt aan de hand van rollenspellen en scorings-vragenlijsten.
Werkvorm
Deze nascholing wordt georganiseerd voor een kleine groep van maximaal 15 deelnemers; die
omvang wordt bewust gekozen om de interactie in beide cursusonderdelen te versterken. Soms
zijn onderwerpen uitsluitend gericht op de organisatie van de tandarts-, mondhygiënist-, dan wel
huisartspraktijk en voeren de disciplines de betreffende taak unilateraal uit. Meestal echter zijn de
leeronderdelen bestemd voor alle cursisten.
Qua inhoud en accentuering zal de cursus nauw aansluiten bij de dagelijkse praktijk van de
deelnemers. Theoretisch presentaties, van de cursusleider, worden direct vertaald naar het
concrete gedrag, van de deelnemers.
Er is dan ook een hoge mate van interactie tussen de trainers en de deelnemers
(groepsdiscussies), een succesfactor van de nascholing.