Raadsvoorstel Begrotingsbrieven Jeugdzorg

RAADSVOORSTEL
Raadsvergadering
Nummer
17 juli 2014
14-067
Onderwerp Begrotingsbrieven jeugdzorg voor huidige aanbieders (provinciale) jeugd- & opvoedhulp
Aan de raad,
Onderwerp
Begrotingsbrieven jeugdzorg voor huidige aanbieders (provinciale) jeugd- & opvoedhulp
Gevraagde beslissing
1. Vaststellen van het voorlopige financiële kader van € 857.787 voor de huidige zorgaanbieders van
jeugd- en opvoedhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering, jeugdzorg+ en Bureau Jeugdzorg voor
2015, om hen te kunnen informeren over de voorlopige budgetten 2015.
2. Als voorbehoud hierbij formuleren dat bij de vaststelling van de definitieve budgetten hiervan kan worden afgeweken, indien:
• het Rijk (in de Meicirculaire 2014) meer/minder middelen beschikbaar stelt,
• de gemeenteraden bij de vaststelling van de gemeentelijke begrotingen 2015-2018 op grond van
hun integrale afweging besluiten meer/minder budget voor deze zorgcategorieën beschikbaar te
stellen,
• dan wel de (door zorgaanbieders) beschikbaar gestelde gegevens niet correct blijken te zijn.
Grondslag
• Regionaal transitiearrangement jeugdzorg Zuidoost Utrecht, vastgesteld door het college van de gemeente Bunnik op 15 oktober 2013
• Raadsbesluit ‘Uitgangspunten transitiearrangementen jeugd’, van 7 november 2013
• Decembercirculaire gemeentefonds 2013, waarin de nieuwe budgetcijfers jeugd zijn opgenomen
Inleiding
In oktober 2013 zijn door alle Utrechtse jeugdregio’s regionale transitie arrangementen (RTA’s) afgesloten
met de huidige jeugdzorgaanbieders in de huidige drie sectoren:
+
1. (provinciale) jeugd- & opvoedhulp (J&O), inclusief jeugdbescherming, jeugdreclassering, jeugdzorg , en
Bureau Jeugdzorg,
2. Kinderen met Beperking (KmB),
3. Jeugd Geestelijke Gezondheidszorg (J-GGZ).
Bij de decentralisatie van de Jeugdzorg is een verplichting omgenomen om voor de zwaardere voorzieningen samen te werken met andere gemeenten. In dit geval betreft het een samenwerking voor de bovenregionale voorzieningen (provinciebreed), waaruit we vanuit de regio afspraken moeten maken.
De gemeenteraad heeft de kaderstelling hiervoor vastgesteld op 7 november 2013, Uitgangspunten transitiearrangementen.
Deze arrangementen waren een verplichte stap in het proces met als doel: continuïteit van zorg in 2015,
behoud van infrastructuur en beperking van frictiekosten. In deze arrangementen hebben wij voor alle
doelgroepen (nieuwe cliënten, bestaande cliënten en cliënten op de wachtlijst) afspraken gemaakt met
aanbieders. Belangrijke resultaten zijn:
• er zijn gedeelde inhoudelijke uitgangspunten tussen gemeenten, zorgaanbieders en Bureau Jeugdzorg,
14-067. Begrotingsbrieven jeugdzorg
2
•
•
er is een commitment over de continuïteit van zorg en het borgen van de infrastructuur,
er is een balans gevonden tussen het creëren van ruimte voor vernieuwing en borgen van continuïteit
van zorg.
Helaas bood de financiële informatie in de meicirculaire 2013 ons in oktober 2013 onvoldoende basis om
de afspraken in de transitiearrangementen te vertalen in budgetten per zorgaanbieder voor 2015. Dit was
een landelijk probleem.
Er waren te grote verschillen tussen de verwachte kosten van de jeugdzorg op basis van de zorguitvraag
bij de zorgaanbieders en de dekking van de totale kosten jeugdzorg op basis van het macrobudget in mei
2013. Omdat het Rijk had aangegeven in december 2013 een verbeterde versie van het macrobudget beschikbaar te stellen, hebben wij de zorgaanbieders toegezegd om in het eerste kwartaal van 2014 alsnog
een financiële vertaling van de percentages in de RTA’s aan te leveren.
Na een analyse van de cijfers die het Rijk in december 2013 heeft aangeleverd blijkt dat voor alle drie de
sectoren er nog steeds grote verschillen zijn tussen het budget dat het Rijk voor deze sectoren beschikbaar
stelt en informatie die de zorgaanbieders ons aanleveren naar aanleiding van onze uitvraag. Deze verschillen houden verband met:
•
onduidelijkheid over het woonplaatsbeginsel;
•
onduidelijkheid over het deel van de AWBZ zorg voor de jeugd dat niet overgeheveld wordt naar
gemeenten;
•
de nog toe te passen correcties als gevolg van de gewijzigde financieringssystematiek in de
J-GGZ per 2012 (het zogeheten DBC-gat).
Deze verschillen maken het niet mogelijk om op dit moment tot zinvolle afspraken te komen met zorgaanbieders. Eind februari 2014 hebben alle Utrechtse regio’s in een gezamenlijke brief van 27 februari 2014
(zie bijlage) aan het Rijk laten weten dat er nog altijd onvoldoende basis is om tot financiële afspraken te
komen voor de zorgsectoren. Vervolgens is door de colleges van de regio Zuidoost Utrecht op 24 april
2014 een brief verstuurd aan Het Rijk (staatssecretarissen Van Rijn en Teeven), waarin aandacht wordt
gevraagd voor het majeure financiële tekort voor de regio (zie bijlage). Het Rijk is verzocht om passende
bijstelling van de budgetten in de meicirculaire 2014. Deze brief is mede ondertekend door de zorgaanbieders in de provincie die de zorgen van de gemeenten delen. Alleen met de juiste budgetindicatie kunnen
we conform ons transitiearrangement bijdragen aan de benodigde zorgcontinuïteit.
Om grip te krijgen op bovenstaande hebben de zes Utrechtse regio’s besloten om gezamenlijk bureau AEF
opdracht te geven om de onduidelijkheden te concretiseren. De resultaten zullen als basis dienen voor een
vervolggesprek met het Rijk.
Conform de afspraak met de zorgaanbieders heeft het college inmiddels voorlopige begrotingsbrieven aan
hen toegezonden. Dit nadrukkelijke met het voorbehoud van instemming door de gemeenteraad.
Beoogd effect
Bieden van duidelijke informatie aan provinciale jeugdzorgaanbieders over de financiële kaders en de te
verwachten budgetten in het jaar 2015 en over het tekort aan budget dat de gemeenten in de regio Zuidoost Utrecht momenteel hebben.
Het gaat hierbij om zorg en om zorgaanbieders van jeugd- & opvoedhulp, jeugdbescherming, jeugdreclassering, jeugdzorg+ en Bureau Jeugdzorg.
Beschrijving varianten/mogelijkheden
Niet van toepassing.
Argumenten
1.1 Met de verbeterde budgetcijfers uit de decembercirculaire gemeentefonds 2013 kunnen financiële
kaders voorlopig vastgesteld worden voor de aanbieders van jeugd- & opvoedhulp, jeugdbescher+
ming, jeugdreclassering, jeugdzorg en Bureau Jeugdzorg zorg en kunnen wij hen informeren over
hun voorlopige budget voor het jaar 2015
Als gemeente hebben we in het RTA toegezegd de zorg te continueren voor onze kinderen die op 1 januari
2015 in zorg zitten of op de wachtlijst staan. We hebben daarom baat bij het in stand houden van een zorg-
14-067. Begrotingsbrieven jeugdzorg
3
infrastructuur, maar ook bij ruimte voor innovatie en transformatie. Voor de zorgaanbieders en Bureau
Jeugdzorg is het wenselijk dat wij hen uiterlijk in mei 2014 duidelijkheid geven over de financiële kaders
1
voor hun zorgaanbod.
De begrotingsbrieven zijn een uitwerking van de afspraken voor de (boven)regionale zorg zoals we die in
de RTA’s met de zorgaanbieders en Bureau Jeugdzorg hebben gemaakt. Voor de resterende regionale en
lokale middelen zullen de gemeenten in hun regio aanvullende plannen opstellen en aanvullende afspraken
maken met de zorgaanbieders en Bureau Jeugdzorg.
1.2
Zorgaanbieders hebben duidelijkheid nodig
De Transitiecommissie Stelselherziening Jeugd (TSJ) wijst er in haar derde rapportage (februari 2014) op
dat aanbieders, bij uitblijven van afspraken, door de wettelijke verplichtingen in verband met een goede
bedrijfsvoering op heel korte termijn besluiten moeten nemen voor een snelle afbouw van hun zorgaanbod.
Daarom hechten wij er waarde aan om zorgaanbieders zo snel mogelijk te infomeren met een begrotingsbrief.
Wij hebben het Rijk verzocht om zo spoedig mogelijk voor onze gemeenten een herziene budgetindicatie te
verstrekken, opdat wij in staat zijn – conform ons transitiearrangement – bij te dragen aan de benodigde
zorgcontinuïteit.
1.3
Gemeenten, zorgaanbieders en Bureau Jeugdzorg zetten zich gezamenlijk in om de zorg voor
2015 goed te regelen en de gewenste transformatie verder vorm te geven. De komende periode
zullen wij benutten om de benodigde zorg nader uit te werken in afspraken voor 2015 over prijs,
hoeveelheid en kwaliteit, innovatie en verantwoording. Hierover zijn wij reeds met de zorgaanbieders en Bureau Jeugdzorg in gesprek. Belangrijke randvoorwaarde daarbij is wel dat er voldoende
middelen beschikbaar worden gesteld vanuit het Rijk om de benodigde zorg te kunnen financieren.
Omdat 2015 geldt als overgangsjaar waarin nog veel inhoudelijk werk te verrichten is, hanteren we complexiteitsreductie als uitgangspunt in de bedrijfsvoering. Daarom nemen we de huidige contractafspraken
als uitgangspunt en bezien wij waar wij deze moeten/kunnen verbeteren en vereenvoudigen.
Voorafgaand aan het opstellen van de financiële kaders hebben wij verdiepende gesprekken gevoerd met
de aanbieders jeugd- & opvoedhulp, jeugdbescherming, jeugdreclassering en Bureau Jeugdzorg. Daarin
zijn zowel financiële uitgangspunten als afspraken over de zorginhoudelijke vernieuwing aan de orde gekomen. De Utrechtse regio’s hebben afgesproken om deze gesprekken dit jaar op frequente basis (maandelijks) voor te zetten.
1.4
Bij het vaststellen van de financiële kaders hanteren we als uitgangspunt dat wij de budgetten die
wij beschikbaar hebben voor jeugd- & opvoedhulp, jeugdbescherming, jeugdreclassering, jeugd+
zorg en Bureau Jeugdzorg maximaal aanwenden voor de uitvoer van hulp voor onze jeugd
Om continuïteit van de zorg te garanderen hanteren we het uitgangspunt dat wij het budget dat het Rijk ons
beschikbaar stelt maximaal benutten voor de uitvoer van jeugdhulp.
1.5
De gemeenteraad heeft budgetrecht
Om de gemeenteraad zoveel mogelijk te betrekken bij de transitie van de jeugdzorg ligt bijgaand raadsvoorstel ter besluitvorming aan de gemeenteraad voor. Alhoewel alle cijfers nog indicatief zijn en de begrotingsbrieven nog vol zijn van voorbehouden is het noodzakelijk om de zorgaanbieders wel enkele duidelijkheid te geven. Het college hecht er aan om deze onduidelijkheid te delen en ook hieromtrent al een besluit
te vragen van de gemeenteraad.
De gemeenteraad heeft budgetrecht en besluit over de financiële kaders. Het college besluit over de bedragen per zorgaanbieder. Op basis van dit collegebesluit zijn de brieven aan zorgaanbieders alvast verzonden, onder voorbehoud van instemming van de gemeenteraad.
1
In het kader van het in standhouden van een werkzame infrastructuur voor de jeugdbescherming en de jeugdreclassering hebben de Utrechtse regio’s, Bureau Jeugdzorg Utrecht en de landelijk werkende instellingen (de William
Schrikker Groep en Christelijke Jeugdzorg/Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering) in februari 2014 aanvullende
afspraken gemaakt. Conform de landelijke richtlijnen hebben we een budgetgarantie van 80% afgegeven. De ministers
van VWS en V&J zijn door ons hierover op 25 februari 2014 in een gezamenlijke brief geïnformeerd (zie bijlage).
14-067. Begrotingsbrieven jeugdzorg
4
2.1
De beschikbare cijfers zijn nog steeds niet definitief
Gemeenten hebben via de decembercirculaire gemeentefonds 2013 meer duidelijkheid gekregen over het
budgetcijfer jeugd. Dit zijn echter nog niet de definitieve cijfers. Die volgen in de meicirculaire gemeentefonds 2014. Het Rijk garandeert dat individuele gemeenten bij de meicirculaire 2014 minimaal 95% van het
budget krijgen dat hen in december 2013 is toegezegd.
Daarnaast zijn nog niet alle gegevens die zorgaanbieders hebben aangeleverd volledig. Er komen nog
steeds wijzigingen. Daarom kan bij de vaststelling van de definitieve budgetten worden afgeweken van de
voorlopige budgetten 2015 uit de begrotingsbrieven.
Kanttekeningen
1.1
Aan het vaststellen van de financiële kaders op basis waarvan de voorlopige budgetten 2015 aan
zorgaanbieders worden bepaald zitten risico’s.
Onderstaand zijn de belangrijkste risico’s weergegeven met betrekking tot het thans verstrekken van voorlopige budgetten 2015 aan de zorgaanbieders.
• Om zorgcontinuïteit te realiseren geven wij aan een deel van de zorgaanbieders nu de benodigde grotere financiële duidelijkheid over de te ontvangen budgetten 2015. Hiermee beperken wij de mogelijkheid om deze budgetten voor andere doelen (voor de sociale en/of wijkteams, uitvoeringskosten, andere zorgvormen) in te zetten.
Maatregel: in de begrotingsbrieven wordt aan de zorgaanbieders aangegeven dat indien deze situatie
zich onverhoopt voordoet, de mogelijkheid bestaat dat de gemeenteraad bij de begrotingsvaststelling
2015-2018 de budgetten 2015 gewijzigd vaststelt.
• Het macrobudget laat op regionaal niveau opmerkelijke verschillen zien met wat een regio op basis van
de uitvraag zou moeten ontvangen.
Maatregel: wij hanteren als uitgangspunt dat wij niet meer toezeggen dan wij op grond van de decembercijfers beschikbaar hebben (in geval van ‘tekort’) dan wel niet meer beschikbaar stellen dan op
grond van de uitvraag gerechtvaardigd is (ingeval van ‘overschot’).
Kosten, baten en dekking
Voor een aantal Utrechtse regio’s geldt dat er een opmerkelijk verschil is tussen wat de regio op grond van
het macrobudget ontvangt en wat de regio op basis van de uitvraag aan zorg zou moeten uitgeven. Deze
verschillen zijn wisselend positief en negatief; dat wil zeggen dat er regio’s zijn met een tekort en andere
met een overschot. Voor alle Utrechtse regio’s gezamenlijk blijken de verschillen tussen het macrobudget
en de uitvraag minimaal te zijn. Wij hanteren als uitgangspunt dat wij niet meer toezeggen dan wij op grond
van de decembercijfers beschikbaar hebben (in geval van ‘tekort’) dan wel niet meer beschikbaar stellen
dan op grond van de uitvraag gerechtvaardigd is (ingeval van ‘overschot’).
Gelet op de wettelijke verplichting om de afspraken in samenwerking met andere gemeenten te maken,
zullen er ook afspraken gemaakt worden over solidariteit en risicodeling.
De basis voor het opstellen van de begrotingsbrieven is het budget dat het Rijk aan iedere individuele gemeente heeft toegekend in december 2013. Voor onze regio gaat het om de volgende bedragen.
Gemeente
Bunnik
De Bilt
Utrechtse Heuvelrug
Wijk bij Duurstede
Zeist
Totalen
Budget 2015 (in €)
2.213.953
7.350.245
11.095.551
4.757.278
16.707.097
42.124.124
Tabel 1: budgetten per gemeenten op basis van cijfers uit decembercirculaire 2013
Zoals gezegd: de bedragen in bovenstaande tabel kunnen nog wijzigen. Dit wordt pas duidelijk in de meicirculaire 2014. De staatssecretarissen Van Rijn en Teeven hebben eind december 2013 echter al wel aan
de VNG toegezegd dat iedere gemeente zeker 95% van het “december” budget krijgt.
Eventuele wijzigingen zullen worden verwerkt in de definitieve subsidiebeschikkingen en inkoopcontracten
na de begrotingsbehandeling. Dit geldt ook in het geval de gemeenteraad bij vaststelling van de gemeentebegroting voor 2015 e.v. besluit budgetten naar boven of beneden bij te stellen.
14-067. Begrotingsbrieven jeugdzorg
5
In tabel 1 is het budget voor alle zorgsectoren binnen de Jeugdzorg opgenomen. Via een landelijke verdeling is ongeveer de helft van het budget voor de provinciale sector Jeugdzorg bestemd. Voor Bunnik is dit
budget berekend op € 875.000. In de bijlage vindt u een nadere berekening hiervan.
Juridische aspecten
De begrotingsbrieven worden voor verstrekking juridisch gecheckt door de gemeente Zeist. Aanbieders
kunnen noch aan dit voorstel, noch aan de begrotingsbrieven rechten ontlenen.
Uitvoering
Het college heeft op 27 mei 2014 ingestemd met de voorlopige budgetten 2015 voor de huidige zorgaanbieders van jeugd- & opvoedhulp, jeugdbescherming, jeugdreclassering, jeugdzorg+ en Bureau Jeugdzorg
voor de (boven)regionale zorg. Op basis van dit collegebesluit zijn de brieven aan zorgaanbieders alvast
verzonden, onder voorbehoud van instemming van de gemeenteraad.
Bijlagen
1. Brief ‘Risico Transitie Jeugdzorg’, van 24 april 2014 namens de gemeenten uit de regio Zuidoost
Utrecht, gericht aan de staatsecretarissen Van Rijn en Teeven.
2. Brief ‘Nadere waarborgen Bureau Jeugdzorg Utrecht’, van 25 februari 2014, namens alle Utrechtse
gemeenten en de gemeenten Wijdemeren en Weesp, gericht aan het ministerie van VWS.
3. Brief ‘Budgetten voor de uitvoering Jeugdwet 2015’, van 27 februari 2014, namens alle Utrechtse gemeenten en de gemeenten Wijdemeren en Weesp, gericht aan het ministerie van VWS.
4. Nadere financiële toelichting op de budgetten voor de provinciale jeugd- en opvoedhulp
Ter inzage
Odijk, 27 mei 2014
Burgemeester en wethouders van Bunnik,
de secretaris,
de burgemeester,
dhr. mr. G. Veenhof
14-067. Begrotingsbrieven jeugdzorg
dhr. H.M. Ostendorp
Nummer
14-067
De raad van de gemeente Bunnik;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 mei 2014;
besluit:
1. het voorlopige financiële kader van € 857.787 vast te stellen voor de huidige zorgaanbieders van
jeugd- en opvoedhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering, jeugdzorg+ en Bureau Jeugdzorg
voor 2015, om hen te kunnen informeren over de voorlopige budgetten 2015.
2. Als voorbehoud hierbij te formuleren dat bij de vaststelling van de definitieve budgetten hiervan kan
worden afgeweken, indien:
• het Rijk (in de Meicirculaire 2014) meer/minder middelen beschikbaar stelt,
• de gemeenteraden bij de vaststelling van de gemeentelijke begrotingen 2015-2018 op grond van
hun integrale afweging besluiten meer/minder budget voor deze zorgcategorieën beschikbaar te
stellen,
• dan wel de (door zorgaanbieders) beschikbaar gestelde gegevens niet correct blijken te zijn.
Aldus besloten in de openbare vergadering van 17 juli 2014.
De raad voornoemd,
de griffier
14-067. Begrotingsbrieven jeugdzorg
de voorzitter
Voorrondes Open Huis
Procedure raadsvoorstel / besluit
Onderwerp
Bijgevoegde stukken
Ter inzage
Inhoud besluit B&W
Begrotingsbrieven jeugdzorg voor
huidige aanbieders (provinciale)
jeugd- & opvoedhulp
1. Notitie Omvang risico transitie
jeugdzorg.
2. Raadsinformatienota ‘Omvang
risico transitie jeugdzorg’.
3. Raadsvoorstel ‘Begrotingsbrieven jeugd (boven)regionale zorg
voor huidige aanbieders (provinciale) jeugd- & opvoedhulp’.
4. Brief ‘Risico Transitie Jeugdzorg’, van 24 april 2014 namens
de gemeenten uit de regio Zuidoost Utrecht, gericht aan de
staatsecretarissen Van Rijn en
Teeven.
5. Brief ‘Budgetten voor de uitvoering Jeugdwet 2015’, van 27 februari 2014, namens alle
Utrechtse gemeenten en de
gemeenten Wijdemeren en
Weesp, gericht aan het ministerie van VWS.
6. Brief ‘Nadere waarborgen Bureau Jeugdzorg Utrecht’, van 25
februari 2014, namens alle
Utrechtse gemeenten en de
gemeenten Wijdemeren en
Weesp, gericht aan het ministerie van VWS.
Digitaal beschikbaar bij griffie
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
1.
Kennis nemen van bijgevoegde notitie aan het college over
omvang risico transitie jeugdzorg.
2.
Instemmen met de voorlopige budgetten 2015 voor de huidige
zorgaanbieders
van
jeugd&
opvoedhulp,
jeugdbescherming,
jeugdreclassering, jeugdzorg+ en Bureau Jeugdzorg voor de
(boven)regionale zorg.
3.
Als voorbehoud hierbij formuleren dat bij de vaststelling van de
definitieve budgetten hiervan kan worden afgeweken, indien:
•
het Rijk [in de Meicirculaire 2014] meer/minder middelen
beschikbaar stelt,
•
de gemeenteraden bij de vaststelling van de gemeentelijke
begrotingen 2015-2018 op grond van hun integrale afweging besluiten
meer/minder budget voor deze zorgcategorieën beschikbaar te stellen,
•
dan wel de [door zorgaanbieders] beschikbaar gestelde gegevens
niet correct blijken te zijn.
4.
Bijgaand raadsvoorstel via de agendacommissie ter besluitvorming
voorleggen aan de gemeenteraad.
5.
De gemeenteraad via bijgevoegde raadsinformatienota op de
hoogte stellen van de omvang en risico’s van de transitie jeugdzorg en van
14-067. Begrotingsbrieven jeugdzorg
8
bijgevoegde verzonden brief aan de staatsecretarissen Van Rijn en
Teeven.
Datum besluit B&W
27-05-2014
In Voorrondes Open Huis
Bijzonderheden
Bespreken
Gewenste planning
Open Huis
Raad
Uiterste datum Raad
Agenda Commissie
Datum bespreking
Opmerkingen
26-06-2014
17-07-2014
n.v.t.
10-06-2014
14-067. Begrotingsbrieven jeugdzorg