Structuurschema Verkeer en Vervoer

Tweede Kamer der Staten-Generaal
Zitting 1976-1977
14 390
Structuurschema Verkeer en Vervoer
Nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT EN DE
MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 15 maart 1977
Hierbij zenden de ondergetekenden u het Structuurschema Verkeer en Vervoer. Dit structuurschema geeft de grondslagen van het verkeers- en vervoerbeleid voor de lange termijn, dat wil zeggen de doelstellingen, waarop het beleid wordt gericht, de richtlijnen die worden gehanteerd bij de uitwerking van
de plannen en de vorm die dit beleid in hoofdlijnen aanneemt in de stedelijke
en landelijke gebieden.
Het structuurschema geeft voorts een net van hoofdwegen en van railverbindingen, waarvoor het Rijk verantwoordelijkheid draagt en waaraan binnen
de periode van omstreeks 25 jaar die het structuurschema bestrijkt (derhalve
tot omstreeks het jaar 2000) behoefte zal of kan ontstaan.
Bij de totstandkoming van het structuurschema is uitgegaan van het ruimtelijk beleid zoals dit is ontwikkeld in de Oriënteringsnota en de Verstedelijkingsnota.
Het Structuurschema Verkeer en Vervoer zal de procedure van de planologische kernbeslissing volgen De termijn van te'visieleqging. inspraak, advies
en bestuurlijk overleg begint op 22 maart 1977. De termijn van tervisielegging
eindigt op 22 juni 19/7. Het einde van de inzendtermijn van reacties op het
structuurschema is bepaald op 1 september 1977. Aan de Raad van de Waterstaat en de Raad van Advies voor de Ruimtelijke Ordening wordt gevraagd om
over het structuurschema te adviseren in een gezamenlijke procedure. Tot de
procedure behoren een aantal hoorzittingen, die na het sluiten van de inzendtermijn van inspraakreacties zullen worden gehouden.
De adviezen van de Raad van de Waterstaat en van de Raad van Advies
voor de Ruimtelijke Ordening mogen naar verwachting worden tegemoet
gezien in begin 1978.
De Regering zal zich vervolgens beraden over de ontvangen reacties en adviezen, alsmede over de resultaten van het gevoerde bestuurlijk overleg. De
definitieve regeringsbeslissing zal naar verwachting in het voorjaar van 1978
aan de Kamer worden aangeboden, opdat met de parlementaire behandeling
de procedure van de planologische kernbeslissing kan worden afgesloten.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
T. E. Westerterp
De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,
J. P. A. Gruijters
Tweede Kamer, zitting 1976 1977, 14 390, nrs. 1 2