Logistiek medewerker Kerntaak 1 Ontvangt en slaat goederen op Logistiek medewerker LOGISTIEK MEDEWERKER Inhoud Logistiek en groothandel Goederenontvangst Retourgoederen en emballage Goederenopslag Hulp- en transportmiddelen Onderhoud en schoonmaak Kwaliteit en arbo Borden in het magazijn Gevaarlijke stoffen Derving Samenwerken 3 5 25 59 67 91 127 143 167 177 199 209 LOGISTIEK MEDEWERKER Inhoud De order Orderproductie: administratieve verwerking Orderproductie: verzamelen van een order Orderproductie: routes Verzendklaar maken Laden van goederen Magazijn en milieu Hygiënisch werken Magazijnlay-out 3 5 15 27 43 49 71 83 95 103 LOGISTIEK MEDEWERKER Inhoud Voorraadinventarisatie Voorraadbeheer Voorraadsysteem 5 27 39 3 Deelnemershandleiding PERSPECTIEF PERSPECTIEF is de competentiegerichte leermethode voor het handelsonderwijs in het vmbo en het mbo. PERSPECTIEF is een leermethode waarin je alle competenties oefent en ontwikkelt die je nodig hebt om een beroep in de detailhandel goed te kunnen uitoefenen. Hoe werk je met PERSPECTIEF? Werken met PERSPECTIEF vraagt een grote mate van zelfstandigheid. Het is namelijk geen klassikale methode waarbij de docent alles uitlegt en jij alleen maar luistert. Je kunt met PERSPECTIEF in individueel werken, of in groepjes. De docent of praktijkopleider begeleidt jouw leerproces. PERSPECTIEF bestaat uit verschillende kerntaken. Iedere kerntaak bestaat uit een opdrachtendeel en een theoriedeel. De kerntaken zijn opdrachtgestuurd; dat wil zeggen dat de opdrachten centraal staan. Je maakt een opdracht. De theorie is één van de informatiebronnen waarvan je gebruik kunt maken om de opdrachten te maken. Opdrachten In PERSPECTIEF kom je verschillende soorten opdrachten tegen, die je individueel maakt of samen met een deelnemer (of meerdere deelnemers). Zo zul je de ene keer een rollenspel spelen en ga je er een andere keer op uit, bijvoorbeeld om foto’s te maken van winkeletalages. Weer een andere keer zul je een presentatie voorbereiden en houden. Ook zul je regelmatig een opdracht met behulp van de computer maken. Om wat voor soort opdracht het gaat, kun je zien aan de iconen die erbij staan. Individuele opdracht Groepsopdracht Praktijkopdracht 5 OPDRACHTEN KERNTAAK 1 Schoolopdracht Computeropdracht Iedere opdracht is opgebouwd uit de volgende stappen: Introductie In de introductie wordt door middel van een plaatje of een foto kort aangegeven waar de opdracht over gaat. Taak Bij Taak kun je lezen wat je in de opdracht gaat doen. Doelen Bij Doelen staan de leerdoelen van de opdracht beschreven, zodat je weet wat je na het maken van de opdracht bereikt moet hebben. Oriëntatie Bij Oriëntatie bereid je je voor op de opdracht die je bij Uitvoering gaat uitvoeren door vragen over de theorie en/of over je leerbedrijf te maken. Uitvoering Bij Uitvoering staat de opdracht beschreven waarmee je aan de slag gaat. Je doet een praktijkoefening of je gaat iets maken, zoals een presentatie of verslag. Terugblik Bij Terugblik kijk je terug op de opdrachten die je gemaakt hebt. “Wat vond je moeilijk aan de opdracht?”, ”Hoe reageerde je op feedback van je praktijkopleider?” zijn vragen die daar aan de orde komen. Het verloop van een opdracht geeft een goed beeld van je leerproces. Beoordeling Bij Beoordeling bekijk je samen met je praktijkopleider of docent of je de leerdoelen van de opdracht hebt bereikt of (nog) niet. 6 OPDRACHTEN DEELNEMERSHANDLEIDING Internet Internet is een van de informatiebronnen die je dient te gebruiken om opdrachten te maken. Soms is bij een opdracht of in de theorie een specifieke internetsite genoemd. Je kunt natuurlijk ook met een zoekmachine zoals Google op zoek gaan naar informatie. Raadpleeg in ieder geval www.ovd.nl/perspectief. Hier vind je ondermeer bronnen om opdrachten uit te voeren, extra oefenopdrachten en links naar bruikbare internetsites. Kijk op www.ovd.nl/perspectief voor meer informatie. Om toegang te krijgen tot de site heb je een inlognaam en een wachtwoord nodig: Loginnaam: leerlingperspectief Wachtwoord: ovd0643782 Theorie In de theorie staat alle informatie die je nodig hebt om de opdrachten te kunnen uitvoeren. Kom je er bij het maken van een opdracht dus achter dat je iets niet weet, dan zoek je dat op in de theorie. In het theoriedeel kun je de volgende kaders met iconen in de kantlijn aantreffen: Tip Het Uitroepteken staat in de kantlijn als er een belangrijk stukje tekst staat, een verwijzing naar een handige internetsite of een tip voor op de werkvloer Checklist Het Afvinkteken staat in de kantlijn als er een checklist in de tabel is opgenomen. In het theoriedeel kun je naast de hiervoor genoemde kaders, ook het volgende kader tegenkomen: Voorbeeld Dit is een voorbeeld van een voorbeeld. In een voorbeeld wordt een begrip of een situatie uitgelegd door een praktijkvoorbeeld. 7 OPDRACHTEN KERNTAAK 1 Artikel In het nieuws In krantenteksten staan (opmerkelijke) berichten die met de detailhandel te maken hebben. Dit kunnen krantenartikelen zijn maar ook interessante teksten van internet. Begrippen Aan het eind van elk hoofdstuk vind je een begrippenlijst. Hier vind je de belangrijkste begrippen uit de theorie. In de tekst zijn de begrippen vetgedrukt. Veel succes! 8 LOGISTIEK MEDEWERKER Laden van goederen: hulpmiddelen Samen met een collega moet Malou een grote order verzamelen. Er moet een flinke hoeveelheid hout en ijzer worden verplaatst. Maar de stapel is veel te zwaar om zelf te tillen. Bovendien is dat gevaarlijk. In het magazijn staan verschillende hulpmiddelen voor het laden en verplaatsen van goederen. Welk hulpmiddel gebruik je voor welke klus? En hoe ga je veilig met dat hulpmiddel om? Taak Je zoekt uit welke (bouwkundige) voorzieningen en hulpmiddelen in jouw leerbedrijf aanwezig zijn voor het laden van goederen. Je maakt hiervan een fotoverslag. Ook ga je de technische hulpmiddelen (waarvoor je geen speciaal rijbewijs nodig hebt) zelf uitproberen. Doelen In deze opdracht werk je aan een aantal doelen. Geef in het volgende schema voor elk doel aan hoe goed je dit al beheerst. 1 = Ik beheers dit niet. 2 = Ik beheers dit redelijk. 3 = Ik beheers dit goed. Doelen 1 Ik weet welke bouwkundige voorzieningen er nodig zijn om goederen te kunnen laden. Ik weet hoe ik de hulpmiddelen die nodig zijn bij het laden, moet gebruiken. Ik weet hoe ik op een veilige manier met de hulpmiddelen moet omgaan. Ik kan de hulpmiddelen gebruiken volgens de voorgeschreven procedures. 69 2 3 LOGISTIEK MEDEWERKER Deelnemershandleiding PERSPECTIEF PERSPECTIEF is de competentiegerichte leermethode voor het handelsonderwijs in het vmbo en het mbo. PERSPECTIEF is een leermethode waarin je alle competenties oefent en ontwikkelt die je nodig hebt om een beroep in de detailhandel goed te kunnen uitoefenen. Hoe werk je met PERSPECTIEF? Werken met PERSPECTIEF vraagt een grote mate van zelfstandigheid. Het is namelijk geen klassikale methode waarbij de docent alles uitlegt en jij alleen maar luistert. Je kunt met PERSPECTIEF in individueel werken, of in groepjes. De docent of praktijkopleider begeleidt jouw leerproces. PERSPECTIEF bestaat uit verschillende kerntaken. Iedere kerntaak bestaat uit een opdrachtendeel en een theoriedeel. De kerntaken zijn opdrachtgestuurd; dat wil zeggen dat de opdrachten centraal staan. Je maakt een opdracht. De theorie is één van de informatiebronnen waarvan je gebruik kunt maken om de opdrachten te maken. Opdrachten In PERSPECTIEF kom je verschillende soorten opdrachten tegen, die je individueel maakt of samen met een deelnemer (of meerdere deelnemers). Zo zul je de ene keer een rollenspel spelen en ga je er een andere keer op uit, bijvoorbeeld om foto’s te maken van winkeletalages. Weer een andere keer zul je een presentatie voorbereiden en houden. Ook zul je regelmatig een opdracht met behulp van de computer maken. Om wat voor soort opdracht het gaat, kun je zien aan de iconen die erbij staan. Individuele opdracht Groepsopdracht Praktijkopdracht 5 OPDRACHTEN LADEN VAN GOEDEREN: HULPMIDDELEN 2. Wordt er in jouw leerbedrijf op een veilige manier met de technische hulpmiddelen gewerkt? Verklaar je antwoord. Uitvoering Deze opdracht bestaat uit twee deelopdrachten: − deelopdracht 1 inventariseren van de in het leerbedrijf aanwezige (bouwkundige) voorzieningen en hulpmiddelen en deze vastleggen in een fotoverslag − deelopdracht 2 uitproberen van de aanwezige technische hulpmiddelen. Deelopdracht 1 1. Zoek uit welke (bouwkundige) voorzieningen voor het laden van goederen jouw leerbedrijf heeft. Zoek ook uit welke hulpmiddelen jouw leerbedrijf voor het laden heeft. 2. Ga na hoe je deze voorzieningen en hulpmiddelen moet gebruiken. Vraag eventueel informatie aan je collega’s of de praktijkopleider. 3. Maak foto’s van de (bouwkundige) voorzieningen en hulpmiddelen die het meest worden gebruikt. Verwerk deze foto’s in een verslag, waarin je ook aangeeft: − voor welk soort goederen de voorzieningen en hulpmiddelen worden gebruikt − waarop je moet letten als je veilig met de voorzieningen en hulpmiddelen wilt werken. Deelopdracht 2 Probeer de aanwezige technische hulpmiddelen (waarvoor je geen speciaal rijbewijs nodig hebt) waarmee je nog niet hebt gewerkt zelf uit. Je praktijkopleider vertelt je eerst hoe je dat op een goede en veilige manier kunt doen. Daarna houdt hij in de gaten of je dat ook echt doet. Let er bij het oefenen met elk technisch hulpmiddel op dat je: − het van de juiste plek haalt (en dat, indien nodig, registreert) en ook weer op die plek terugzet − indien nodig het op de juiste manier aan- en uitzet − het inzet voor de juiste werkzaamheden − geen gevaar loopt of juist veroorzaakt. 71 OPDRACHTEN KERNTAAK 2 Terugblik Wat heb je in deze opdracht geleerd over voorzieningen en hulpmiddelen voor het laden van goederen? Vul de tabel bij Doelen opnieuw in. 1. Wat moest je doen (of juist laten) om veilig met de hulpmiddelen te werken? 2. Is er iets fout gegaan bij het werken met de hulpmiddelen? Zo ja, hoe kwam dat? Zo nee, hoe is het je gelukt om er foutloos mee te werken? 3. Als je hulpmiddelen voor het laden van goederen gebruikt, moet je altijd de veiligheidsvoorschriften in acht nemen. Waarom? 4. Denk je dat je voortaan zelfstandig kunt werken met de hulpmiddelen voor het laden van goederen? Waarom? 5. Wat vond je moeilijk aan deze opdracht? Waarom? 72 OPDRACHTEN LADEN VAN GOEDEREN: HULPMIDDELEN 6. Wat vond je makkelijk aan deze opdracht? Waarom? Beoordeling In deze opdracht heb je voorzieningen en hulpmiddelen voor het laden van goederen geïnventariseerd en heb je zelf enkele hulpmiddelen uitgeprobeerd. Laat je praktijkopleider het volgende schema met een pen invullen. Bij elk doel geeft hij aan hoe goed je dat beheerst. 1 = De deelnemer beheerst dit niet. 2 = De deelnemer beheerst dit redelijk. 3 = De deelnemer beheerst dit goed. Doelen 1 De deelnemer weet welke bouwkundige voorzieningen er nodig zijn om goederen te kunnen laden. De deelnemer weet hoe hij de hulpmiddelen die nodig zijn bij het laden, moet gebruiken. De deelnemer weet hoe hij op een veilige manier met de hulpmiddelen moet omgaan. De deelnemer kan de hulpmiddelen gebruiken volgens de voorgeschreven procedures. Aanvullende opmerkingen van de praktijkopleider: 73 2 3 OPDRACHTEN KERNTAAK 2 Bespreek de beoordeling met je praktijkopleider. Vraag hem daarna deze opdracht af te tekenen. Hiermee geeft hij aan dat je de opdracht hebt uitgevoerd. akkoord praktijkopleider: naam: datum: 74 LOGISTIEK MEDEWERKER Laden van goederen Op een ochtend valt Aydin in op de expeditieafdeling. Er is een collega ziek en er is net een vrachtwagen gearriveerd die geladen moet worden. Samen met een andere collega maakt Aydin nog snel een aantal goederen verzendklaar. Er moeten tien rolcontainers, vijf pallets en drie zware, grote dozen worden geladen. Terwijl zijn collega even naar de wc is, zet Aydin alvast de verzendeenheden klaar bij de vrachtwagen. Maar Aydin heeft nog nooit goederen geladen en weet niet dat goederen die als laatste worden afgeleverd, als eerste in de wagen moeten worden gezet. De chauffeur begint met inladen en pakt eerst de verzendeenheden die vooraan staan. Gelukkig is de collega van Aydin net op tijd terug om te constateren dat de laadvolgorde niet goed is. Zo kunnen ze de fout gelukkig op tijd herstellen. 71 THEORIE Kerntaak 2 Het laden van goederen is niet zomaar een pallet oppakken en die in de vrachtwagen schuiven. Je moet goed nadenken over de volgorde en de verdeling van het gewicht. Bovendien moet je rekening houden met de breekbaarheid van de goederen. Ook is het belangrijk dat je eerst bekijkt of je hulpmiddelen nodig hebt bij het laden en zo ja, welke. Bij het transporteren van grote aantallen verzendeenheden vanuit de laadruimte naar de vrachtwagen zijn meestal bepaalde voorzieningen en hulpmiddelen nodig. De belangrijkste onderwerpen in dit hoofdstuk zijn: bouwkundige voorzieningen bij het laden − hulpmiddelen bij het laden − hulpmiddelen voor het zekeren van de lading − laden van containers: specialistenwerk. − Bouwkundige voorzieningen Bij het laden worden dezelfde bouwkundige voorzieningen en hulpmiddelen gebruikt als bij het lossen, namelijk: − het laadperron − de laadkuil − de dockshelter. In kerntaak 1 in het hoofdstuk ‘Goederenontvangst’ heb je kunnen lezen hoe deze bouwkundige voorzieningen je kunnen helpen bij het laden van een order. Hulpmiddelen bij het laden Bij het laden van goederen gebruik je dezelfde hulpmiddelen als bij het lossen. Je kunt in het hoofdstuk ‘Hulp- en transportmiddelen’ van kerntaak 1 meer lezen over dit onderwerp. Op www.ovdperspectief.nl bij ‘bronnen’ vind je informatie over hulp- en transportmiddelen 72 THEORIE Laden van goederen Rijroute Zorg dat je bij het laden van de vrachtauto rekening houdt met de rijroute die de chauffeur moet rijden. Je gebruikt hiervoor de rit- of routeplanning. Om ervoor te zorgen dat de chauffeur niet iedere keer alles uit de vrachtwagen moet halen om bij een afnemer goederen af te leveren, laadt je de klant die als laatste wordt bezocht als eerst en de klant die als eerste een bezoek krijgt als laatste. In onderstaande afbeelding kun je zien hoe dat gaat. Laden en stuwen Het laden van een vrachtwagen noem je ook wel stuwen. Stuwen is het zodanig plaatsen van goederen in de laadruimte van een vrachtwagen dat ze zo min mogelijk ruimte innemen en niet van hun plaats kunnen raken. Door goed te stuwen kun je voorkomen dat een lading tijdens de rit gaat schuiven. Als de lading gaat schuiven, kan dit namelijk gevaarlijke situaties opleveren. De vrachtwagen kan dan uit balans raken en in het ergste geval zelfs kantelen. Vooral in de volgende situaties is een schuivende lading in de vrachtwagen gevaarlijk: − bij het optrekken − bij het remmen − bij het nemen van bochten − bij het rijden over oneffenheden in het wegdek. Een goede gewichtsverdeling is noodzakelijk voor een veilig transport. Gewichtsverdeling Bij het laden van een vrachtwagen is de gewichtsverdeling zeer belangrijk. Zware verzendeenheden plaats je op de laadvloer van de vrachtwagen, lichte verzendeenheden zet je daar weer bovenop. Ook moet je het gewicht van de lading goed verdelen over de breedte en de lengte van de vrachtwagen. En die gewichtsverdeling moet ook nog goed zijn als een deel van de goederen is gelost. 73 THEORIE Kerntaak 2 Vooral als de vrachtwagen niet helemaal vol is, moet je ervoor zorgen dat de lading zo wordt geplaatst dat hij niet gaat schuiven. De voorwand van de laadruimte moet echter voldoende stevig zijn om de lading tegen te houden als deze toch naar voren komt, bijvoorbeeld omdat de chauffeur plotseling moet remmen. Om beschadigingen zo veel mogelijk te voorkomen, kun je een stootkussen aanbrengen tussen de lading en de voorwand. Twee hoofdregels voor het verdelen van het gewicht zijn: 1. de zwaarste goederen onderop, de lichtste goederen bovenop 2. het gewicht zoveel mogelijk verdelen rond de lengteas van de vrachtwagen. Lengteas Vastzetten van de lading De meeste vrachtwagens hebben voorzieningen voor het vastzetten van goederen. Deze voorzieningen zijn aangebracht om te voorkomen dat de lading gaat schuiven. Ook de wrijving tussen de lading en de laadvloer is van invloed. Hoe groter de wrijving, hoe kleiner de kans dat de lading gaat schuiven. Maak de vrachtwagen daarom regelmatig goed schoon. Zo voorkom je dat de laadvloer glad wordt door vet en vloeistof. Je kunt verschillende materialen gebruiken om de lading vast te zetten: − balken en planken − kabels en touwen − spanbanden 74 THEORIE Laden van goederen − − − − afrembalken, tussenschotten en stangen drempels en panelen keggen netten en zeilen. Balken en planken Bij het laden kun je balken en planken als stuwhout gebruiken. Denk bijvoorbeeld aan oude pallets. Ook met kartonnen honingraatplaten kun je de ruimte tussen de goederen opvullen. Als er grote ruimtes tussen de lading en de vaste delen van de vrachtwagen zijn, zoals het kopschot of de zijborden, kun je klembalken gebruiken. Met deze klembalken kun je de lading vastklemmen. Kabels en touwen Kabels en touwen zijn snel en eenvoudig te bevestigen. Maar ze kunnen de goederen wel beschadigen. Een touw of kabel kan namelijk door de verpakking heen snijden. Je kunt de goederen hiertegen beschermen door houten of plastic hoekbeschermstukken te gebruiken. Spanbanden Je kunt de lading ook vastzetten met spanbanden of sjorbanden. Deze bevestig je aan haken, ogen of rails die zich in de wand of in de laadvloer van de vrachtwagen bevinden. Let erop dat de banden niet worden beschadigd doordat ze om scherpe hoeken worden gespannen. Controleer ook of de banden sterk genoeg zijn om de lading in bedwang te houden. Je kunt ook spankettingen of spankabels gebruiken. Om de spanbanden en de goederen te beschermen tegen beschadigingen door schuren kun je beschermstukken en hoekbeschermers gebruiken. Afrembalken, tussenschotten en stangen Een andere methode om de lading vast te zetten, is het gebruik van afrembalken, tussenschotten en stangen. Afrembalken belemmeren het schuiven in de lengterichting bij remmen en optrekken. Tussenschotten worden op een aantal punten aan de bodem en het plafond bevestigd. Je kunt de lading ook vastzetten met stangen tussen de wanden of tussen de vloer en het dak van de vrachtwagen. 75 THEORIE Kerntaak 2 Drempels en panelen Een lading bestaat vaak uit meerdere lagen. Door hoogteverschillen tussen de lagen aan te brengen, vorm je drempels waardoor de verschillende lagen worden vastgezet. Bron: Europese Commissie Je kunt ook panelen gebruiken om drempels te maken. Bron: Europese Commissie Keggen Goederen met een cilindervorm – denk aan rollen – kun je zekeren met zogenaamde keggen. Een keg is een wig van hout of metaal. Keggen gebruik je altijd in combinatie met sjor- of spanbanden. Netten en zeilen Je kunt ook netten of zeilen gebruiken om de lading te zekeren. Sjornetten worden meestal gebruikt om de laadruimte in compartimenten op te delen. Met netten gemaakt van touw of koord kun je lading aan pallets of 76 THEORIE Laden van goederen rechtstreeks aan de vrachtwagen vastmaken. Zeilen gebruik je vooral om open voertuigen af te dekken. Schokdempende materialen Om te voorkomen dat de goederen tijdens het vervoer beschadigd raken, worden schokdempende materialen gebruikt. De volgende materialen zijn geschikt als schokdemper: − stuwzakken − autobanden − plastic schuim − dozen met buffermateriaal. Stuwzakken Je kunt de lege ruimte tussen de goederen opvullen met stuwzakken. Dit zijn zakken die worden gevuld met lucht of zand, zodat ze stevig tussen de goederen geklemd kunnen worden en voorkomen dat de lading gaat schuiven. Je kunt stuwzakken vergelijken met airbags. Let op! Stuwzakken mag je nooit gebruiken als vulmiddel tussen lading en deuren. Autobanden Ook autobanden kunnen worden gebruikt als schokdempend materiaal. Autobanden zijn wel nogal zwaar en duur. Plastic schuim Plastic schuim is veel lichter dan autobanden. Een groot nadeel van plastic schuim is weer dat het nogal veel opslagruimte in beslag neemt. Buffermateriaal Ten slotte kun je buffermateriaal gebruiken om schokken tijdens het vervoer te voorkomen. Bij buffermateriaal kun je denken aan houtwol, schuimrubber of piepschuim. Het materiaal wordt vaak verpakt in dozen, die tussen de goederen worden geplaatst om te voorkomen dat deze vallen, trillen of schokken. Buffermateriaal kan bovendien zorgen voor een bepaald klimaat tijdens het vervoer. Als er bijvoorbeeld goederen worden vervoerd die niet vochtig mogen worden, kan er vochtabsorberend buffermateriaal worden gebruikt. Samenvatting Er bestaan verschillende hulpmiddelen om de lading te zekeren: balken, planken, kabels, touwen, spanbanden, afrembalken, tussenschotten, stangen, drempels, panelen, keggen, netten en zeilen. Om te voorkomen dat goederen tijdens het transport beschadigd raken worden er schokdempende materialen gebruikt. 77 THEORIE Kerntaak 2 Containers In het goederentransport wordt vrij regelmatig gebruikgemaakt van containers. Een container (ook wel laadkist) is een grote verzendeenheid. Containers zijn gemaakt van staal, aluminium of kunststof. Een container kan meerdere keren worden gebruikt. Een speciale container die in de luchtvracht wordt gebruikt is een iglo. Een iglo is een laadeenheid die is voorzien van een kap (met net) van licht, stevig materiaal waarvan de vorm is aangepast aan de contouren van vliegtuigcabine. Het grootste voordeel van een container is dat hij makkelijk van het ene vervoermiddel op het andere kan worden overgeladen, bijvoorbeeld van een vrachtwagen op een schip of van een schip op een trein. Omdat tussentijds overladen van de goederen niet meer nodig is, wordt tijd bespaard. Andere voordelen van de container zijn: − goed stapelbaar − kan makkelijk worden geladen en gelost − weerbestendig − beschermt de goederen tegen diefstal. Het laden van containers – vooral zeecontainers – is werk voor specialisten. Als beginnend logistiek medewerker zul je daar waarschijnlijk niet mee te maken krijgen. Bij het laden van goederen kun je gebruikmaken van de volgende checklist: Checklist bij het laden van goederen De goederen zijn gecontroleerd op verzenddocumenten en behandelingsetiketten. De goederen staan klaar in de juiste laadvolgorde. De goederen worden in de juiste volgorde geladen. Er is rekening gehouden met de gewichtsverdeling. De goederen staan stevig in de vrachtwagen. 78 THEORIE Laden van goederen In het volgende overzicht staan de aandachtspunten bij het laden en stuwen van goederen nog eens kort samengevat. Aandachtspunten Vragen die je jezelf moet stellen Bouwkundige voorzieningen Hoe komen de goederen vanuit de laadruimte in de vrachtwagen terecht? Gewichtsverdeling Staan de zware en lichte spullen zodanig in de wagen dat die in evenwicht is? Laadvolgorde (rijroute) Staan de goederen die er als eerste uit moeten, vooraan? Materialen om de lading vast te zetten Zijn de verzendeenheden vastgezet? Schokdempende materialen Wordt voorkomen dat de goederen tijdens het rijden schade kunnen oplopen? Geldende voorschriften Is er geladen en gestuwd volgens de regels en voorschriften die gelden in jouw leerbedrijf? Voorkomen van derving Worden de goederen beschermd tegen derving? Veilig werken Weet ik hoe ik het transportmiddel moet gebruiken? Mag ik het transportmiddel gebruiken? Welke persoonlijke beschermingsmiddelen moet ik dragen. 79 THEORIE Kerntaak 2 80 THEORIE Laden van goederen Begrippen Buffermateriaal materiaal dat wordt gebruikt om schokken tijdens het vervoer te voorkomen Container een grote verzendeenheid (ook wel laadkist genoemd) Iglo laadeenheid die is voorzien van een kap (met net) van licht, stevig materiaal waarvan de vorm is aangepast aan de contouren van vliegtuigcabine Keg wig van hout en metaal om cilindervormige goederen te zekeren Laadkist zie container Laden zie stuwen Stuwen zodanig plaatsen van goederen in de laadruimte van een vrachtwagen dat de goederen zo min mogelijk ruimte innemen en niet van hun plaats kunnen raken (ook wel laden genoemd) Stuwzakken zakken die worden gevuld met lucht of zand, zodat ze stevig tussen de goederen in de laadruimte van de vrachtwagen geklemd kunnen worden en zo voorkomen dat de lading gaat schuiven 81
© Copyright 2024 ExpyDoc