NAW dossier #39 – Onderzoeksdossier stedelijk woonmilieus Onderzoek naar woonwensen van toekomstige bewoners Samenvatting van het onderzoek: Hoe willen jongeren over 10 jaar wonen? Inhoud • • • • Vraagstelling Onderzoeksopzet Resultaten Conclusies 1 Vraagstelling • • • • • Hoe wil je later wonen? Wil je in een stad wonen? In wat soort stad wil je later wonen? In wat voor soort omgeving, woonmilieu wil je later wonen? In wat voor soort woning wil je later wonen? Het onderzoek is in samenwerking met Hanzehogeschool Groningen uitgevoerd. 2 Onderzoeksopzet • Onderzoek in 4 steden op 3 locaties; totaal twaalf nieuwbouwprojecten • Diversiteit binnenstedelijke woonmilieus 3 typen: centrum-stedelijk, buiten-centrum, groenstedelijk • Nieuwbouwcomponent in alle bezochte locaties • Iedere groep van jongeren, woonachtig in één van de 4 steden, bezocht 3 locaties • Omvang groep: 8 tot 10 jongeren • Doelgroep jongeren die een opleiding voor de creatieve sector volgen (n.b. uit veel onderzoeken blijkt de aanwezigheid van de creatieve sector samen te hangen met stedelijkheid en economisch succes) • Locatiebezoek • Foto-onderzoek • Groepsdiscussies 3 Onderzoeksopzet: vier steden met ieder drie locaties Utrecht: Leidsche Rijn, Vondelparc, Parkhaven Rotterdam: Kattendrecht, Nesselande, Lloydkwartier Amsterdam: IJburg, Westerdokseiland, Olympisch Kwartier Haarlem: Ripperda Kazern, Droste terrein, Mariastichting 4 Onderzoeksopzet: foto-onderzoek • Relatief nieuwe onderzoeksmethode • User experience belangrijk element in ruimtelijk onderzoek • Respondent maakt het beeldmateriaal (letterlijk ´door de ogen van de respondent kijken´ en ´beeld zegt soms meer dan woorden´) • Enige instructie vooraf is noodzakelijk • Thema’s foto: architectuur, buitenruimte, groen (openbare ruimte), speelvoorzieningen • Selectie van fotomateriaal is besproken in groepsdiscussie • Voordelen methode - A) grote mate van interactie en participatie, B) betere voorstelling van de omgeving, betere kwaliteit onderzoek, C) beperkte tijd groepsdiscussie efficient gebruikt • Nadelen – tijdrovend en relatief kostbaar 5 Resultaten:centrum-stedelijk & buiten-centrum Architectuur ‘gescheiden mannencomplex’ ‘helemaal niks’ ‘kantoorgebouw voor single mannen’ ‘de buitenkant is niet mooi’ ‘geen huiselijk gevoel’ ‘je zal er maar elke dag thuiskomen’ ‘gebouw op zich is mooi’ ‘natuurlijk kleurgebruik’ ‘grote entree van glas is mooi’ ‘kleine ramen’ ‘mooi in de stijl van Zuid’ ‘ronde hoeken zijn mooi’ 6 Resultaten:centrum-stedelijk & buiten-centrum Architectuur ‘om en om variatie in blokken mooi’ ‘leuke afwisseling met massaproductie’ ‘speels, leuk’ ‘niet te veel toepassen’ ‘speling mist’ ‘bovenkant is niet mooi, lijkt wel plastic’ 7 Resultaten: centrum-stedelijk & buiten-centrum Buitenruimte ‘ideaal’ ‘overal veel zon’ ‘zo lijkt het net een achtertuin’ ‘beste balkon in Haarlem’ ‘ontzettend veel privacy’ ‘echt je eigen ding’ ‘grootte van balkon is een plus’ ‘niet naar binnen, maar naar buiten laten komen’ 8 Resultaten: groen-stedelijk Buitenruimte ‘te open, mag meer beschut’ ‘nog groter ruimtelijk gevoel’ ‘gemeenschappelijke ruimte’ ‘extra ruimte’ ‘hier kun je je eigen plekje mee maken’ ‘persoonlijkheid aanbrengen’ 9 Resultaten: centrum-stedelijk & buiten-centrum Groen (opendare ruimte) ‘Lloydkwartier is één grote stenen zee’ ‘ruimte wordt niet gebruikt’ ‘meer aankleden’ ‘mooi en veel groen’ ‘leuk die slingerende paadjes’ 10 Resultaten: groen-stedelijk Groen (openbare ruimte) ‘totaal niet functioneel’ ‘te groot’ ‘totaal geen sfeer’ ‘zie maar wat je ermee doet’ ‘vakantiegevoel’ ‘boulevard is een meerwaarde’ ‘jammer dat er nog een weg langs loopt’ ‘uitzicht op strand is mooi en rustgevend’ ‘palmbomen zijn een beetje nep’ ‘kun je niet met je bootje onderdoor’ 11 Resultaten: centrum-stedelijk & buiten-centrum Speelvoorzieningen ‘geen speeltuin’ ‘beetje overdreven’ ‘hekken subtiel toepassen’ ‘geen kooi voor het huis’ ‘kooi hoeft niet altijd’ 12 Conclusies • • • • • • • Het woonmilieu waarin jongeren zijn opgegroeid blijkt van invloed te hebben op hun woonvoorkeuren. Over het algemeen willen jongeren later wonen in een woonmilieu dat vergelijkbaar is met het woonmilieu waarin ze zijn opgegroeid. Er is echter een klein deel dat zich juist afzet tegen dat woonmilieu en kiest voor een hoogstedelijk woonmilieu (ook in een eventuele gezinsfase). Architectuur kan een enorme afknapper zijn. Er loopt een duidelijke scheidslijn tussen jongeren die hoogstedelijk wonen (in Amsterdam of Rotterdam) en een voorkeur hebben voor moderne architectuur en jongeren in de laagstedelijke milieus waar de voorkeur i.h.a. meer naar traditionele of historiserende architectuur uitgaat. Er is een grote behoefte aan privébuitenruimte. De openbare ruimte moet functioneel zijn. Groen is een must. Eigen woning moet identiteit hebben. Spelen is improviseren. 13 Einde Voor meer vragen over dit onderzoek kunt u contact opnemen met: Bouwfonds Ontwikkeling Hans Wisman, Senior Market Analyst 033-2539707
© Copyright 2024 ExpyDoc