DE KUNST VAN ANDERS DENKEN Succesfactoren voor

Anders denken is een van de succesfactoren van innovatie.
door
Mirella Minkman
Jordie Loo
DE KUNST VAN ANDERS DENKEN
Succesfactoren
voor innovatie
VU-student Jordie Loo voerde onder begeleiding van Vilans een inventariserend onderzoek uit onder
zeven organisaties in de langdurende zorg die aantoonbaar met succes aan innovatie hebben gewerkt.
Omdat de mate van innoveren lastig is te meten, bekeek hij het aantal innovaties, de impact, de o
­ mvang
van het traject en de mate van vernieuwing. Hoewel een stappenplan voor succesvol innoveren niet is
te geven, maakt het onderzoek duidelijk – in combinatie met de eigen ervaring van Vilans – dat er
­succesfactoren zijn die in verschillende fasen van het proces als handvat gebruikt kunnen worden.
D
e roep om innovaties is
­wellicht nog nooit zo sterk geweest
als nu, in deze tijd van ingrijpende
hervormingen in de langdurende
zorg. Zorgorganisaties moeten gaan
werken met minder middelen.
Maar hoe zet je een organisatie
12
aan tot innovatie? En wat maakt
een­ ­
i nnovatie tot een succes?
Hoewel ­innovaties ­d ivers zijn –
in p
­ roducten tot werkprocessen
– en het innovatieproces ­c omplex
is, zijn verschillende succes­
factoren t­ e onderscheiden.
1. Betrek de gebruiker bij het
­innovatieproces.
De organisaties uit het onderzoek
blijken erg actief in het linken van
innovatie aan thema’s die essentieel
zijn voor de kwaliteit van zorg, zoals
eigen regie en zelfredzaamheid.
2. Kruip in de huid van de
­gebruiker.
In de innovatieprojecten van Vilans
laat het kenniscentrum de ­gebruiker
een steeds ­belangrijker rol innemen.
Daarbij verplaatst Vilans zich in de
gebruiker. Het is van b
­
­
elang
­onderscheid te maken tussen weten
en aannemen. Door in de huid van
de gebruiker te kruipen, kijken
­ ntwikkelaars met andere ogen naar
o
het vraagstuk. Nieuwsgierig zijn en
vragen stellen die niemand eerder
stelde, kan zo leiden tot het ei van
Columbus. ­
Anders denken is een
kunst.
3. Zorg voor absorptievermogen.
Steeds vaker blijken organisaties
centrale innovatie- of R&D-teams in
te zetten om innovaties verder te
brengen. De expertise in deze teams
wordt eveneens benut om lange,
hoogwaardige onderzoekslijnen op
te zetten, de implicaties en haalbaar­
heid van innovaties te onderzoeken,
financiers en subsidies aan te
­trekken en pilots op te zetten.
Via deze teams doen organisaties
niet alleen inspiratie op, maar staan
ze ook open voor nieuwe kennis
door bijvoorbeeld op de hoogte te
blijven van innovaties en ontwikke­
lingen die toegepast kunnen worden
­binnen de eigen organisatie. Deze
organisaties werken aan hun
absorptievermogen: de capaciteit
­
om nieuwe kennis op te nemen, te
interpreteren en toe te passen.
4. Maak ruimte voor innovatie.
Bij het ontwikkelen van innovaties
hoeft het niet altijd om ­baanbrekende
technologie te gaan. Een voorbeeld
daarvan is ‘Mijn plan in beeld’ van­
’s Heeren Loo, een eenvoudig com­
puterprogramma waarmee mensen
met een verstandelijke beperking
via foto’s en pictogrammen en
­eenvoudige tekst kunnen aangeven
wat hun wensen zijn. Deze innovatie
is er gekomen doordat een manager
uit het primaire proces mensen met
een
verstandelijke
beperking
inspraak in hun zorgplan wilde
­
­geven. De geschreven taal vormde
een drempel voor zelfregie.
Omdat er niet iets als een computer­
programma was, ging een werk­
groep binnen ’s Heeren Loo aan de
slag, met budget van de instelling en
s­ ubsidies. Het idee won de ’s Heeren
Loo-innovatieprijs. Met de prijs
werd
de
innovatie
verder
­opgeschaald.
Nu wil ’s Heeren Loo ervaring,
kennis en expertise bij elkaar
­
brengen en smeedt de instelling
­
plannen
voor
een
centrale
innovatie-afdeling. Deze afdeling
­
­inventariseert enerzijds knelpunten
en behoeften en laat anderzijds
voorbeelden van innovaties zien die
inspireren. Ook wordt gedacht aan
het creëren van vrijplaatsen waar
medewerkers met ideeën de kans
KENNIS UIT DE PRAKTIJK
I­nnoveren zien zij als een middel
om het primaire proces te ­verbeteren
en als relevant voor zowel
zorgprofessionals als cliënten. In
­
hun aanpak overtuigen ze de
toekomstige eindgebruikers niet
­
­alleen van het nut van innoveren,
maar betrekken ze hen ook nauw bij
het innovatieproces. Zo ontstaan
innovaties die beter inspelen op
­
vraagstukken die leven binnen het
primaire proces. Bovendien v­ erloopt
de implementatie ervan gemakkelij­
ker. De effecten en voordelen zijn
immers duidelijk zichtbaar voor de
zorgprofessional en de innovaties
sluiten goed aan op hun capaciteiten
en de werkprocessen binnen de
­organisatie. Het draagvlak is groot.
Bedenk innovaties niet voor de
eindgebruikers, maar samen met
hen.
Zo zette Vilans voor het project
Happy Walker samen met tien inter­
nationale partners methoden in uit
de designwereld, zoals Design
­Thinking, om vraagstukken anders
te ­benaderen. De uitdaging was om
een app te bedenken voor actieve
zestigplussers om de weg te vinden
en gebruik te maken van openbaar
vervoer. De app moest ook nog te
gebruiken zijn als ze te maken
­krijgen met fysieke of (milde) cogni­
tieve beperkingen. Zonder de steeds
herhalende cycli van onder andere
testen met de toekomstige gebrui­
kers en doorontwikkelen was het
consortium niet tot een oplossing
gekomen.
Centrale innovatieteams
steeds vaker ingezet
krijgen om deze met ondersteuning
van het innovatieteam tot werkelijk­
heid te maken.
Werken aan innovatie gaat niet
vanzelf. Maar in deze tijd van
­
­behoefte aan creatieve oplossingen,
is het een belangrijk vraagstuk hoe
de ideeën en talenten binnen een
organisatie zijn aan te spreken.
­
Uitwisseling van ideeën en
­
­innovaties tussen organisaties vindt
nog te weinig plaats binnen de
­langdurende zorg. Een omissie? En
in welke vorm zou het wel werken?
Graag hoort Vilans van ­organisaties
hun ervaringen en ­ideeën.
Mirella Minkman (m.minkman@
vilans.nl) is programma-leider
Innovatie & Onderzoek bij Vilans,
kenniscentrum voor langdurende
zorg (www.vilans.nl). Jordie Loo is
student aan de VU (master Beleid,
communicatie en organisatie)
nummer 6 | oktober 2014 | www.boardroomzorg.nl
13