DYNAMISCH ZITTEN ERGO TOP HOUDT U IN BEWEGING. De ergonomiebrochure Dynamisch zitten van Löffler verschijnt in samenwerking met het ERGONOMIE INSTITUT MÜNCHEN, Dr. Heidinger, Dr. Jaspert & Dr. Hocke GmbH. Herdruk, ook van gedeelten, is uitsluitend toegestaan met schriftelijke toestemming van LÖFFLER GmbH. 14e oplage, 2013 Foto's Sabine Freudenberger DE ERGONOMIE VAN HET DYNAMISCH ZITTEN ALS WE MOETEN ZITTEN, DAN LIEVER DYNAMISCH ONZE MODERNE LEEFWIJZE MAAKT ONS STEEDS MEER TOT ZITMENSEN, DE ZOGENAAMDE HOMO SENDENS. WE ZITTEN IN ONZE VRIJE TIJD, IN DE AUTO, IN DE BIOSCOOP OF HET THEATER EN VOOR DE TV. KORTOM: WE ZITTEN TE VEEL EN BEWEGEN TE WEINIG! Enkele interessante feiten: – Bij studenten klaagt 90% over af en toe optredende rugpijn. – 30% van alle ziektedagen in Duitse ondernemingen wordt veroorzaakt door rugklachten. – Ongeveer de helft van alle prepensioenaanvragen wordt ingediend wegens een rughernia. De mens is op grond van zijn fysieke gesteldheid van nature ingesteld op dynamiek, beweging dus. Zijn ca. 50 biljoen lichaamscellen zijn aangewezen op voortdurende stofwisseling. Zuurstof, water en voedingsstoffen moeten door het bloed naar de spieren en de tussenwervelschijven worden getransporteerd. Beweging stimuleert de bloedsomloop en zorgt ervoor dat voedingsstoffen in de cellen terechtkomen. Het gaat er dus om rugklachten ondanks veel zitten te voorkomen en zo veel mogelijk beweging in het zitten te integreren. Dynamisch zitten doet u op de ERGO uit de LÖFFLER serie ERGO & Friends. 4 WAT ONS IN BEWEGING HOUDT DE WERVELKOLOM: ONS STEUN- EN BEWEGINGSAPPARAAT ONZE WERVELKOLOM STEUN- EN BEWEGINGSAPPARAAT De wervelkolom bestaat uit 24 wervels (hals-, borst- en lendenwervels) met 23 tussenwervelschijven en 9 tot 10 vergroeide wervels in de bekkenring (heiligbeen en staartbeen). In zijn natuurlijke vorm heeft de wervelkolom van de zijkant bekeken een typische dubbele s-vorm. 7 halswervels 12 borstwervels 5 lendenwervels Heiligbeen Staartbeen 5 WAT ONS IN BEWEGING HOUDT DE TUSSENWERVELSCHIJF: centraal element in de wervelkolom ONZE TUSSENWERVELSCHIJVEN CENTRAAL ELEMENT VAN DE WERVELKOLOM De tussenwervelschijven liggen tussen twee afzonderlijke wervels. Ze stabiliseren de wervelkolom en zorgen er tegelijkertijd voor dat de wervelkolom kan bewegen. Ze absorberen schokken en verdelen de optredende drukkrachten gelijkmatig. De tussenwervelschijven worden niet via de bloedvaten voorzien van voedingsstoffen. De toevoer van vocht en voedingsstoffen en de afvoer van afvalproducten van de stofwisseling vindt plaats via diffusie uit het omliggende weefsel. Voorwaarde hiervoor is een regelmatige be- en ontlasting van de tussenwervelschijven. Ruggenmerg Geleikern Zenuwwortel Vezelring Wervellichaam Tussenwervelschijf 6 HET SPIERSTELSEL STATISCHE EN DYNAMISCHE BELASTING Behoefte aan bloed Doorbloeding SPIERONTSPANNING HET SPIERSTELSEL – STATISCHE EN DYNAMISCHE BELASTING Bij statische belasting wordt de doorbloeding door de aanhoudend gespannen toestand van de spieren belemmerd. De behoefte aan bloed in de spiercellen en de feitelijke doorbloeding komen niet optimaal met elkaar overeen. De spiercellen worden niet voldoende voorzien van zuurstof en energierijke voedingsstoffen; een statische belasting leidt om die reden tot vermoeidheid en een concentratie van zure stofwisselproducten met als gevolg harde, gevoelige spieren en spierpijn Bij een dynamische belasting daarentegen worden de spieren achtereenvolgens gespannen en ontspannen. De behoefte aan bloed en de doorbloeding zijn in evenwicht en dat is ook de reden waarom een dynamische spierbelasting gedurende een langere periode geen problemen oplevert. Lang stilzitten vormt een statische belasting voor de rugspieren van met name de schouders en de nek. Juist op die plekken ontstaan er daarom pijnlijke spieren en rugklachten die verband houden met langdurig zitten. Behoefte aan bloed Doorbloeding DYNAMISCHE BELASTING Behoefte aan bloed Doorbloeding STATISCHE BELASTING 7 DE ERGONOMIE VAN HET ZITTEN DE ERGONOMIE IS EEN ONDERZOEKSGEBIED OP HET SNIJVLAK VAN DE MEDISCHE EN TECHNISCHE WETENSCHAP. De primaire taak van de ergonomie is het aanpassen van de omgeving van de mens aan de menselijke behoeften en het zodanig vormgeven van de (werk-)omstandigheden dat gezondheid, welbevinden en prestatievermogen behouden blijven. ERGONOMIE, OMGEVING EN GEDRAG De ergonomische vormgeving van de omgeving van de mens, van zijn werkplek en zijn situatie thuis, is in veel gevallen nog geen garantie dat er geen ongewenste invloeden op de gezondheid optreden. Het juiste effect wordt pas bereikt als de gebruiker ook goed omgaat met de ergonomisch ingerichte omgeving. Een vanuit ergonomisch oogpunt vormgegeven zitmeubel heeft dus pas een volledig positief effect op de gezondheid als de stoelgebruiker de stoel juist instelt en de bewegingsmogelijkheden ook gebruikt, dus rechtop en dynamisch zit. OMGEVING GEDRAG op de werkplek MEUBEL Werkplek/ arbeidsmiddel – kantoorstoel – werktafel – voetensteun – zit/sta bureau – computer MENS Werkomgeving – verlichting – klimaat – geluid – schadelijke stoffen in de lucht – juiste omgang met arbeidsmiddelen – goed zitten (rechtop, dynamisch) – afwisselend zittend en staand werken – gymnastiek (rek-, krachtoefeningen) – stoffering GEZONDHEID – WELBEVINDEN – PRESTATIEVERMOGEN Ontwerp van meubels thuis – eetkamer, woonkamer, keuken – werkblad in de keuken – bed (matras, lattenbodem etc.) – goed zitten (rechtop, dynamisch) – zware dingen op de juiste manier optillen/dragen – beweging, sport, training – eetpatroon – stoffering In de vrije tijd 8 TRADITIONELE ERGONOMIE EN DE SCANDINAVISCHE SCHOOL Rugklachten in verband met veel zitten worden in eerste instantie veroorzaakt door lang stilzitten, vaak in combinatie met een ronde rug. Hieruit kunnen twee principes worden afgeleid, namelijk: – zo veel mogelijk beweging in het zitten inbouwen, omdat hierdoor de stofwisseling (doorbloeding en diffusie) in spieren en tussenschijfwervels wordt bevorderd; – zo rechtop mogelijk zitten, omdat hierdoor een verkeerde belasting van het steun- en bewegingsapparaat wordt vermeden. In het verleden zijn uit deze beide principes twee denkrichtingen voortgekomen. Beide zijn gebaseerd op het hierboven beschreven principieel inzicht, maar leggen andere accenten en verschillen van elkaar als het gaat om het ontwerpen van zitmeubels. De traditionele ergonomie De denkrichting van de traditionele ergonomie wordt op de eerste plaats gekenmerkt door het bewegingsconcept van het dynamisch zitten (voorste, middelste en achterste zithouding). Het doel van dit bewegingsconcept is het zo exact mogelijk nabootsen van het biomechanisch bewegingsproces van iemand die zittend beweegt. De basishouding van dit concept is een minimale spierbelasting van het lichaam door een geleide synchronische beweging die eerder als passief-dynamisch kan worden omschreven. De Scandinavische school De Scandinavische zitschool wordt daarentegen gekenmerkt door een grote diversiteit aan bewegingsmogelijkheden om dynamisch zitten mogelijk te maken. Als principe geldt dat de juiste zithouding niet bestaat: het beste is dynamisch zitten. Met dynamisch zitten wordt het actief zitten van de stoelgebruiker bedoeld. De stoel moet zo veel mogelijk verschillende zithoudingen toelaten en daarbij alleen af en toe een ontspanning van de spieren mogelijk maken. De stoel wordt een passief hulpelement van de actief zittende mens – ook als de aangenomen zithouding vanuit biomechanisch oogpunt misschien niet altijd optimaal is. 9 BEIDE DENKRICHTINGEN HEBBEN VOOR- EN NADELEN: – De traditionele ergonomie is gericht op het ontwerpen en construeren van een kantoorstoel waarop de gebruiker een ideale zithouding kan aannemen. Er is echter maar weinig speelruimte voor beweging. Naast de voorste, middelste en achterste zithouding worden er verder geen mogelijkheden voor beweging geboden. Zitten volgens de Scandinavische school Veel ruimte voor beweging Bewegingsprocessen deels biomechanisch niet optimaal – De Scandinavische school daarentegen biedt de gebruiker aanzienlijk meer speelruimte voor beweging. Het nadeel van stoelen die volgens dit concept zijn ontworpen is echter dat ze vaak nauwelijks rekening houden met de biomechanische aspecten van de bewegingsprocessen van de mens. Zo leidt bijvoorbeeld een in het midden van het zitvlak verlopende bewegingsas ertoe dat de voorkant van het zitvlak wordt opgetild. Dit verhoogt echter de druk op de knieholtes wat het terugstromen van het bloed vanuit de benen naar het hart belemmert. Zitten volgens de traditionele ergonomie Biomechanisch optimale bewegingsprocessen Beperkte speelruimte voor beweging Biomechanisch optimale bewegingsprocessen Brede speelruimte voor beweging 10 HET ERGONOMISCH CONCEPT VAN LÖFFLER DYNAMISCH ZITTEN DE IN G E R M ad FL d m A ER han Het ergonomisch concept Dynamisch zitten van Löffler ligt dus op het snijvlak van de traditionele ergonomie en de Scandinavische zitschool. ERGO TOP verenigt de functionele voordelen van beide denkrichtingen zonder dat de bijbehorende nadelen op de koop toe moeten worden genomen. MA Precies deze weg volgt het ergonomisch concept Dynamisch zitten van Löffler met ERGO TOP. Met ERGO TOP voldoen de Löffler kantoordraaistoelen aan de bekende eisen uit de traditionele ergonomie volgens de DIN 4551 voor kantoordraaistoelen of het keurmerk “Ergonomie geprüft” van de TÜV Rheinland of de LGA Bayern. Daarnaast biedt ERGO TOP echter meer ruimte voor beweging, wat in de lijn ligt van de bewegingsdiversiteit van de Scandinavische zitschool, maar dan zonder de vanuit ergonomisch oogpunt bestaande zwakke functionele punten. NY Uit de vaststelling dat zowel de traditionele ergonomie als de Scandinavische school voor- en nadelen hebben kan een zinvolle synthese op basis van beide richtingen worden afgeleid. Daarbij gaat het om het combineren van de voordelen en het zo veel mogelijk uitsluiten van alle genoemde nadelen. e by LÖ F 11 DE ERGONOMISCHE ZITPLAATS UIT DE BESCHREVEN FUNCTIE VAN DE WERVELKOLOM, DE TUSSENWERVELSCHIJVEN EN DE SPIEREN KUNNEN BASISEISEN VOOR DE ERGONOMISCHE VORMGEVING VAN EEN KANTOORDRAAISTOEL WORDEN AFGELEID. ERGONOMISCHE ONTWERPCRITERIA ZIJN: DE JUISTE MAAT – de geometrische constructie van de stoel, dat wil zeggen de afmetingen en instelbare functies. Doel: door de aanpassing aan de lichaamsmaten van de gebruiker wordt een optimale individuele zithouding mogelijk gemaakt. De zitmaten zijn gebaseerd op de lichaamsmaten van gebruikers van uiteenlopende lengte. Deze gegevens worden geleverd door de antropometrie, een tak van de wetenschap die zich bezighoudt met het vaststellen van afmetingen en verhoudingen van het menselijk lichaam. In principe bestaan er twee mogelijkheden voor de stoelfuncties: – de bewegingsmechaniek, d.w.z. de beweeglijkheid van zitvlak en leuning en eventuele extra functies voor zitvlak en leuning. Doel: door de bewegingsmogelijkheden wordt het regelmatig wisselen van de zithouding en dus het dynamisch zitten gestimuleerd. – de stoelfuncties zijn apart instelbaar, bv. zithoogte, hoogte van de leuning en armleuning. In dit geval moet de stoel voor kleine tot en met grote mensen volledig individueel instelbaar zijn. – de stoelfuncties zijn niet instelbaar, bv. zit-, leuningbreedte. In dit geval moeten de stoelfuncties zodanig zijn vormgegeven dat er voor mensen met uiteenlopende lengtes het beste compromis wordt bereikt. 12 Maataanduiding Nr. Ergonomische eisen Ergonomische aanbevelingen < 400, > 530 ZITVLAK Zithoogte (zb-bereik: min., max.) 1a < 420, > 515 Hoogte van het zitvlak bij de bovenbenen (min., max.) 1b < 440, > 535 Resterende veerweg (onder) 1c > 10 Zitdiepte (effectief) - instelbaar (min., max.) - niet instelbaar 2a Zitdiepte (constructief) - instelbaar (min., max.) - niet instelbaar 2b > 400 Zitbreedte (effectief) 3 < 430, < 430 > 430 Ergonomische eisen en aanbevelingen voor kantoordraaistoelen in lijn met het keurmerk “Ergonomie geprüft”. 400, 480 > 450 6b 4 > 450 5 LEUNING Hoogte leuning (constructief) - hoogte leuning instelbaar (min, max) - hoogte leuning niet instelbaar 4 Hoogte leuning borstkyfose - hoogte leuning instelbaar - hoogte leuning niet instelbaar 5 Hoogte lendelordose - hoogte leuning instelbaar - hoogte leuning niet instelbaar 6a Diepte lordosewelving - instelbaar (min, max) - niet instelbaar 6b 6a -, > 480 > 450 < 500, > 650 > 480 20 tot 40 8 2a 2b 460 tot 520 460 tot 520 > 210 > 210 10 7 1b 1a 230 tot 290 230 tot 290 10, 50 Bekkenkamsteun 7 Ruimte zitvlak - hoogte leuning instelbaar (min, max) - hoogte leuning niet instelbaar 8 Breedte leuning (effectief) 9 > 360 10 220 tot 280 Breedte leuning (effectief) 11 > 35 40 tot 60 Breedte tussen de armleuningen 12 > 470 > 490 Hoek zitvlak (min., max.) Hoek zitvlak in basisstand Toename van de zitvlakhoek α αG αH > -4°, < 15° > -2°, < 5° > 5° Hoek rugleuning (min., max.) Hoek rugleuning in basisstand Toename van de rugleuninghoek β βG βH > 80°, < 125° 90° tot 95° > 15° Openingshoek zitvlak/leuning (min) Openingshoek zitvlak/leuning in basisstand Toename van de openingshoek zitvlak/leuning δ > 84° 90° tot 95° > 10° Synchronisatieverhouding μ 1:1,5 tot 1:3,5 170 tot 230 < 130, < 170 < 130 > 400 3 12 9 ARMLEUNING Hoogte armleuning (zb-bereik, min., max.) 11 BEWEGINGSMECHANIEK βH βG 1:2 tot 1:3 αH αG Opheffen van voorkant zitvlak ε < 20 -10 tot -20 Hemdschuifeffect (relatieve beweging) χ < 1,5 mm / 1° < 0,5 mm / 1° Verlies bekkencontact bij achterwaarts hellen τ Veerkracht bij achterwaarts hellen: 5e perc. Veerkracht bij achterwaarts hellen: 95e perc. � – β α zo gering mog. productief steunend STOFFERING Max. drukwaarde zb: zitbeentjes, onbenoemde maten in mm < 3N / cm2 Ergonomisch relevante zitmaten en -hoeken 13 DE JUISTE MECHANIEK: ERGO TOP Met het oog op de vereiste bewegingsimpulsen bij het zitten neemt de bewegingsmechaniek bij een kantoordraaistoel een centrale plaats in. Een volgens de klassieke ergonomische regels geconstrueerde kantoordraaistoel maakt een regelmatige afwisseling tussen de voorste, middelste en achterste zithouding mogelijk. Hiervoor is de synchroonmechaniek de ideale oplossing, waarbij zitvlak en leuning in een vastgelegde hoek ten opzichte van elkaar bewegen wanneer de zittende persoon van de voorste naar de achterste zithouding wisselt. Bij het naar achteren leunen gaat tegelijkertijd het zitvlak aan de achterkant naar beneden waardoor afschuifkrachten op het huidoppervlak en het naar voren schuiven op het zitvlak worden vermeden. Doorslaggevend criterium voor de ergonomische kwaliteit van een synchroonmechaniek is dat de beweging van de stoel zo veel mogelijk kan worden aangepast aan het biomechanisch bewegingsproces van de dynamisch zittende mens. Het draaipunt van het zitvlak moet zich daarom zo dicht mogelijk aan de voorkant van het zitvlak en het draaipunt van de leuning in het gedeelte van de zitbeentjes bevinden. Een ander belangrijk kwaliteitscriterium voor de bewegingsmechaniek vormt de individueel instel14 bare terugstelkracht. Een bewegingsmechaniek is alleen dan zinvol als de terugstelkracht: – zo gering kan worden ingesteld dat een klein en/of licht persoon de stoelmechaniek zonder veel inspanning van de voorste in de achterste zithouding kan bewegen; – zo sterk kan worden ingesteld dat een grote en/of zware persoon bij het wisselen van de voorste in de achterste zithouding in iedere positie voldoende wordt gesteund en niet naar achteren valt. Daarnaast moet de ondersteunende werking van de leuning over het volledige bewegingsbereik van de synchroonmechaniek gelijkmatig zijn. Aanvullend op de synchroonmechaniek kan de stoel zijn voorzien van extra bewegingsmogelijkheden op zitvlak en leuning om actief zitten mogelijk te maken. Te denken valt bijvoorbeeld aan een extra beweeglijk gelagerd zitvlak met een versterkte hoek naar voren voor rechtop zitten. De zijdelingse beweeglijkheid van het zitvlak stimuleert de zijdelingse beweging van het bekken, wat te vergelijken is met het zitten op een gymnastiekbal waarbij het neuromusculaire stabiliseringsmechanisme van de wervelkolom wordt getraind. ERGONOMISCH ACTIEF ZITTEN Een volgens ergonomische principes ontworpen stoel alleen is nog geen garantie dat er geen rugklachten door langdurig zitten optreden. Pas in combinatie met het gezondheidsbewuste gedrag van de stoelgebruiker ontstaat er een solide basis voor gezondheid, welbevinden en goed functioneren. GOED ZITTEN MOET JE LEREN. Dat ergnomisch goed zitten moet worden aangeleerd ligt voornamelijk aan het feit dat iemand een verkeerde belasting van de tusselwervelschijven niet voelt. De tussenwervelschijven hebben namelijk geen receptoren. Bij het juiste zitgedrag op de werkplek vanuit ergonomisch oogpunt denken we met name aan de volgende punten: – een juiste instelling van de stoelfuncties (hoogte rugleuning, hoogte armleuning) en elementen op de werkplek (stoel, kantoortafel, voetsteun etc.) ten opzichte van elkaar; – bewust goed zitten (rechtop en actief zitten) om verkeerde belastingen van de tusselwervelschijven en statische belasting van de spieren te voorkomen; – het afwisselen van de werkhouding (zittend of staand werken) om langdurige statische belasting te voorkomen. Stoel met synchroon verloop van zitvlak en leuning en extra bewegingsmogelijkheden van het zitvlak aan de hand van de ERGO TOP als voorbeeld. 15 DE JUISTE INSTELLING VAN DE KANTOORDRAAISTOEL – Voorwaarde voor de juiste instelling van de kantoordraaistoel is dat de gebruiker een rechte zithouding op de kantoorstoel inneemt en op het zitvlak zo ver naar achteren zit dat het bekken door de leuning goed wordt ondersteund. – De juiste instelling van de zithoogte hangt ervan af of de kantoortafel in hoogte verstelbaar is of niet. – Bij een tafel die niet in hoogte verstelbaar is (hoogte van de tafel doorgaans 720 mm) moet de zithoogte zo worden ingesteld, dat de ellebogen zich op ongeveer de hoogte van het tafelblad bevinden terwijl de bovenarmen recht naar beneden hangen. Om deze zithouding te realiseren moet een klein persoon de zithoogte hoog en een groot persoon de zithoogte lager instellen. Om te kunnen voldoen aan de tweede eis die geldt voor een juiste zithouding, namelijk een hoek van circa 90 graden tussen bovenbenen en onderbenen, moeten kleinere personen in deze werkpleksituatie een voetsteun gebruiken. – Bij werktafels die in hoogte verstelbaar zijn wordt de zithoogte aangepast aan de hoek van 16 90 graden tussen bovenbenen en onderbenen. De voeten blijven op de grond staan. Deze situatie levert voor kleine personen een lage zithoogte en voor grote personen een hoge zithoogte op. De hoogte van de werktafel wordt vervolgens zo ingesteld, dat er een ergonomische houding van het bovenlichaam ontstaat (hoek van circa 90 graden tussen boven- en onderarmen). Dit instelprincipe functioneert bij het op de markt gebruikelijke instelbereik van kantoortafels (ca. 650 – 790 mm) voor middelgrote en grote mensen. Kleine mensen met een lichaamslengte van ca. 160 cm hebben ondanks dat de tafel op de laagste positie staat ingesteld toch een voetsteun nodig om optimaal te kunnen zitten. – Als de rugleuning in hoogte verstelbaar is moet deze zo worden ingesteld dat de bekken-/ lordosesteun van de leuning op de maximale kromming van de lordose in de lumbale wervelkolom wordt gepositioneerd. – Als de armleuningen in hoogte verstelbaar zijn moeten deze zo worden ingesteld dat de onderarmen bij rechtop zitten zo veel mogelijk volledig in contact komen met de armleuning om de schouder- en nekspieren te ontlasten. Bij te laag ingestelde armleuningen neemt de rug een ronde vorm aan. de zithouding wordt pas dan effectief benut, wanneer de terugstelkracht individueel is aangepast, d.w.z. – Voor goed en dynamisch zitten moet de terugstelkracht van de synchroonmechaniek worden ingesteld op het lichaamsgewicht van de gebruiker. Het synchrone bewegingsverloop van de stoel met een regelmatig afwisselen van + de beweging zonder grote krachtinspanning mogelijk is, + de leuning voldoende ondersteunt om naar achteren vallen te voorkomen. > 600 mm Leuninghoogte ca. 90° Zithouding met bekkencontact tegen de leuning Terugstelkracht van de synchroonmechaniek Zithoogte > 90° 650 mm – 790 mm Hoogte armleuning 17 INSTELLEN VAN DE ELEMENTEN OP DE WERKPLEK 18 De juiste instelling van alle elementen op de werkplek ten opzichte van elkaar is bepalend voor het voorkomen van een verkeerde houding. – Bij een te hoge zithouding ten opzichte van de tafel zit men met een ronde, bolle rug wat de tussenwervelschijven belast. – Een te lage zithouding ten opzichte van de hoogte van de kantoortafel leidt tot het omhoogtrekken van de schouders als compensatie en stijve spieren. – Een te hoge zithouding ten opzichte van de vloer knelt de benen aan de voorkant van het zitvlak af en belemmert het terugstromen van het bloed. RECHTOP ZITTEN – DYNAMISCH ZITTEN Naast de juiste instelling van de stoelfuncties en de elementen van de werkplek ten opzichte van elkaar moet de gebruiker ergonomisch zitten. Dat is niet vanzelfsprekend, omdat we onze zithouding voornamelijk inschatten en beoordelen op basis van de uitgeoefende spierinspanning en iemand pas rechtop, met een rechte wervelkolom zal gaan zitten, als hij zich daarvan bewust is. Zitten met een rechte wervelkolom moet dus eerst bewust worden gemaakt en getraind. Afwisselen van de werkhouding Ook het regelmatig wisselen van de zithouding, dus het zoveel mogelijk dynamisch zitten, is een wezenlijk onderdeel van het ergonomisch zitgedrag. Door dynamisch te zitten stimuleren we de stofwisseling van de tussenwervelschijven en de spieren. ca. 50% zitten Daarbij bedoelen we met dynamisch zitten enerzijds het regelmatig afwisselen tussen de voorste, middelste en achterste zithouding en anderzijds aanvullende bewegingen, zoals bijv. tijdelijk zitten op een sterker naar voren hellende zitvlak of het zijdelings bewegen van het bekken. Naast het dynamisch zitten zorgt ook het regelmatig wisselen van lichaamshouding voor meer beweging in ons dagelijks werk of leven. Door het afwisselen van zitten en staan wordt een langdurige statische houding vermeden. Voor het afwisselen van de lichaamshouding geldt het volgende ergonomisch advies: ca. 25 % staan ca. 25 % lopen Van belang is het regelmatig, ongeveer 2 tot 4 keer per uur, afwisselen van de lichaamshouding. 19 Werner Löffler Optimaliseert het ergonomisch zitten en is gepassioneerd verzamelaar van zitmeubels Ontwikkelde samen met de Leerstoel voor Ergonomie van de Technische Universität München de ERGO TOP-technologie. Sinds 1992 activeren Löffler meubels in een volmaakte vorm het zitten. LÖFFLER GmbH · Rosenstraße 8 · D-91244 Reichenschwand T +49 (0)9151 - 83008-0 · F +49 (0)9151 - 83008-88 [email protected] · www.loeffler.de.com Stand: 06/2013 Voor vakkundig advies en de LÖFFLER producten kunt u terecht bij uw speciaalzaak: Drukfouten en technische wijzigingen voorbehouden. Een bron van inspiratie voor de toekomst en een uiting van het streven naar het perfecte zitten is de LÖFFLER COLLECTIE. In deze wereldwijd unieke verzameling presenteert Werner Löffler meer dan 900 historische zitmeubels in originele staat in Reichenschwand in Beiern waar de firma Löffler is gevestigd.
© Copyright 2025 ExpyDoc