Openbaar verslag 807e Collegevergadering - CBG-MEB

Vastgesteld d.d.
31 juli 2014
Openbaar verslag van de 807e vergadering van het
College ter Beoordeling van Geneesmiddelen,
donderdag 5 juni 2014 te Utrecht
DATUM
AANPASSING
07-08-2014
Eerste versie openbaar verslag
VERSIE
1
1.1
Opening
1.1.a
Belangenconflicten
1.2
Vaststelling agenda
1.3
1.3.a
1.3.b
1.3.c
Collegeverslagen en actiepunten
Conceptverslag van 803e Collegevergadering 3 april 2014
Conceptverslag van 804e Collegevergadering 16 april 2014
Actiepuntenlijst Collegevergadering
1.4
1.4.a
1.4.b
Mededelingen, Actuele zaken, Tour de table, Persberichten
Overzicht Juridische Zaken
Overzicht Perscontacten
2
2.a
2.b
Bezwaarschriftencommissie
Beslissing op bezwaar Levona en Dialevona
Agendapunt vervallen
3
3.1
3.1.a
Producten
Producten Europees (NL=(Co-)Rapporteur of NL=RMS)
Aanvraag voor een handelsvergunning voor een product met guanfacine als
werkzaam bestanddeel en ATC code1 C02AC02, waarmee deze valt onder de klasse
antiadrenergic agents, centrally acting. Deze aanvraag verloopt via de centrale
procedure.
Aanvraag voor een handelsvergunning voor een product met dimethylfumaraat als
werkzaam bestanddeel en ATC code D05BX51, waarmee deze valt onder de klasse
antipsoriatics for systemic use. Deze aanvraag verloopt via de decentrale procedure.
Aanvraag voor een handelsvergunning voor een product met een MM-TK cellen als
werkzaam bestanddeel en waarvoor nog geen ATC code is toegekend. Deze aanvraag
verloopt via de centrale procedure.
Aanvraag voor een handelsvergunning voor een product met ramucirumab als
werkzaam bestanddeel en ATC code L01XC, waarmee deze valt onder de klasse
other antineoplastic agents. Deze aanvraag verloopt via de centrale.
Aanvraag voor een variatie in de handelsvergunning voor een product met
dibotermine alfa (rhBMP-2) als werkzaam bestanddeel en ATC code M05BC01,
waarmee deze valt onder de klasse drugs affecting bone structure and
mineralization. Deze variatie verloopt via de centrale procedure.
Agendapunt vervallen
Agendapunt vervallen
Aanvraag voor een handelsvergunning voor een product met ofloxacine als
werkzaam bestanddeel en ATC code S01AXII, waarmee deze valt onder de klasse
3.1.b
3.1.c
3.1.d
3.1.e
3.1.f
3.1.g
3.1.h
1
ATC = Anatomisch Therapeutisch Chemisch Classificatie Systeem (ATC-code) van de Wereldgezondheidszorg WHO
807e Collegevergadering | 5 juni 2014 - pagina 1
antiinfectives. Deze aanvraag verloopt via de decentrale procedure.
3.2
3.2.a
3.2.b
3.2.c
3.2.d
3.2.e
3.2.f
3.2.g
3.3
3.3.a
3.3.b
3.3.c
3.3.d
3.3.e
3.3.f
3.3.g
3.3.h
Producten Europees (overigen)
Aanvraag voor een handelsvergunning voor een product met enoxaparine als
werkzaam bestanddeel en ATC code B01AB05, waarmee deze valt onder de klasse
antithrombotic agents. Deze aanvraag verloopt via de decentrale procedure.
Aanvraag voor een handelsvergunning voor een product met edoxaban als werkzaam
bestanddeel waaraan nog geen ATC is toegekend. Deze aanvraag verloopt via de
centrale procedure.
Aanvraag voor een handelsvergunning voor een product met lutetium(177Lu)chloride als werkzaam bestanddeel waaraan nog geen ATC is toegekend. Deze
aanvraag verloopt via de centrale procedure.
Agendapunt vervallen
Aanvraag voor een handelsvergunning voor een product met ketoconazol als
werkzaam bestanddeel en ATC code J02AB02, waarmee deze valt onder de klasse
antimycotics for systemic use. Deze aanvraag verloopt via de centrale procedure.
Aanvraag voor een handelsvergunning voor een product met oritavancine als
werkzaam bestanddeel en ATC code J01XA05, waarmee deze valt onder de klasse
other antibacterials. Deze aanvraag verloopt via de centrale procedure.
Aanvraag voor een handelsvergunning voor een product met tedizolid als werkzaam
bestanddeel waaraan nog geen ATC is toegekend. Deze aanvraag verloopt via de
centrale procedure.
Producten Nationaal
Aanvraag voor een handelsvergunning voor een product met gedroogd
tinctuurmengsel van artisjokblad, paardenbloem, boldo en mariadistel als werkzame
bestanddelen en waaraan geen ATC is toegekend. Deze aanvraag verloopt via de
nationale procedure.
A. Vogel Echinaforce
Echinacea purpurea herba ethanolisch (65,1 pCt.) droog extract 1140,0 mg
Infectieziekten
Aanvraag voor een handelsvergunning voor een product met Fragaria vesca, folium
(aardbeienblad) en vitis vinifera, folium (wijnstokblad) als werkzame bestanddelen
waaraan geen ATC is toegekend. Deze aanvraag verloopt via de nationale procedure.
Aanvraag voor een handelsvergunning voor een product met nefopam als werkzaam
bestanddeel en ATC code N02BG06, waarmee deze valt onder de klasse other
analgesics and antipyretics. Deze aanvraag verloopt via de nationale procedure.
Aanvraag voor een variatie in de handelsvergunning voor een product met fluticason
als werkzaam bestanddeel en ATC code R03BA05, waarmee deze valt onder de
klasse other drugs for obstructive airway diseases, inhalants. Deze variatie verloopt
via de nationale procedure.
Aanvraag voor een variatie in de handelsvergunning voor een product met
verschillende humaan, normaal immunoglobulines als werkzame bestanddelen en
ATC codes J06BA01, J06BB04, J06BB01, J06BB02, J06BB03, waarmee deze valt
onder de klasse immunoglobulins, normal human. Deze variatie verloopt via de
nationale procedure.
Consultatie voor een aanvraag van een medisch hulpmiddel dat een
geneesmiddelcomponent bevat via de nationale procedure.
Aanvraag voor een handelsvergunning voor een product met adrenaline
en lidocaïne als werkzame bestanddelen en ATC code N01BB52, waarmee deze valt
onder de klasse anesthetics, local. Deze aanvraag verloopt via de nationale
procedure.
4
4.1
4.1.a
4.1.b
Geneesmiddelenbewaking
Producten in het kader van geneesmiddelenbewaking
PRAC-verslag 5-8 mei en agenda 10-13 juni 2014
Lareb kwartaalbericht: Selective Serotonin Re-uptake Inhibitors (SSRIs) en agressie
4.2
Overige zaken in het kader van geneesmiddelenbewaking
5
Verslagen voor intern gebruik
6
Adviezen, Wetenschappelijke zaken en Beleidszaken
807e Collegevergadering | 5 juni 2014 - pagina 2
6.1
Wetenschappelijke Adviezen
6.2
Note for Guidances (draft) besprekingen
6.3
Drug Regulatory Science / Wetenschappelijke zaken
6.4
6.4.a
6.4.b
6.4.c
Beleidszaken (niet-productgebonden)
Kinderbijsluiter
Quick response (QR)code op een geneesmiddelenverpakking
Notitie antacida als medisch hulpmiddel
6.5
Pediatrische Onderzoeksplannen (PIP’s)
7
Rondvraag
8
Sluiting
807e Collegevergadering | 5 juni 2014 - pagina 3
Agendapunt 1.1
Opening
De voorzitter opent de 807e Collegevergadering en heet alle aanwezigen welkom.
Een speciaal welkom is er voor dhr. Hurts. Dhr. Hurts is per 1 juni 2014 de nieuwe
directeur/secretaris van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG). In
deze Collegevergadering wordt dhr. Hurts benoemd tot secretaris van het College. De
benoeming, inclusief alle daarbij behorende mandaten, wordt officieel bekrachtigd
door het afleggen van de belofte.
Verder is er een bijzonder welkom voor mevr. Driessens, mevr. Van Hunsel, en dhr.
Van Den Akker. Mevr. Driessens is vertegenwoordiger van de vereniging voor
Hemofiliepatiënten. Mevr. Van Hunsel is Research Associate bij Nederlands
Bijwerkingen Centrum Lareb. Dhr. Van Den Akker is Risk Assessor bij het
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).
Ten slotte is er een speciaal welkom voor mevr. Van Vliet en mevr. Said die voor het
eerste deelnemen aan de Collegevergadering. Mevr. Van Vliet is
managementassistente bij het CBG. Mevr. Said is stagiaire bij de afdeling
Programmabureau Wetenschap.
Agendapunt 1.1.a
Belangenconflicten
Collegelid Groothuis meldt ten aanzien van agendapunt 3.2.b dat zij met de firma
van dit geneesmiddel in overleg is over de mogelijke financiering een
onderzoeksproject. Op basis van het integriteitbeleid besluit de voorzitter dat er op
dit moment geen sprake is van een belangenconflict.
Agendapunt 1.2
Vaststelling agenda
Agendapunten 2.b, 3.1.f en 3.2.d zijn vervallen en agendapunt 4.1.b is toegevoegd.
De agendavolgorde is gewijzigd. Agendapunten 4.1.a en 4.1.b worden na
agendapunt 2 behandeld. Vervolgens 6.4.a, 6.4.b en 6.4.c. Daarna wordt de agenda
weer gevolgd met agendapunt 3.1.a, 3.1.b, 3.1.d en 3.3.b. Na de pauze worden
eerst agendapunt 3.3.f en 3.1.c behandeld, en daarna wordt de agenda gevolgd met
3.1.e en verder. Vanaf agendapunt 3.2.a is Collegelid Van Zwieten de voorzitter,
vanwege afwezigheid van dhr. Leufkens.
Met inachtneming van deze wijzigingen wordt de agenda vastgesteld.
Agendapunt 1.3
Collegeverslagen en actiepunten
Agendapunt 1.3.a
Conceptverslag van 803e Collegevergadering 3 april 2014
Het verslag wordt ongewijzigd goedgekeurd.
Agendapunt 1.3.b
Conceptverslag van 804e Collegevergadering 16 april 2014
Er is een aantal wijzigingen voorgesteld. Met inachtneming van deze opmerkingen
wordt het verslag goedgekeurd.
Agendapunt 1.3.c
Actiepuntenlijst Collegevergadering
De actiepuntenlijst is besproken.
Agendapunt 1.4
Mededelingen, Actuele zaken, Tour de table, Persberichten
Afmeldingen
De Collegeleden Franken, Hekster, Hoes, en Russel zijn verhinderd.
CBG Jaarverslag 2013 beschikbaar
Vanaf 19 mei 2014 is het jaarverslag 2013 van het College ter Beoordeling van
Geneesmiddelen online (CBG) beschikbaar. Het verslag heeft als thema: “50 jaar
CBG, en verder…”, hetzelfde als het thema van het jubileumjaar. Met dit online
verslag streeft het CBG naar een toegankelijke, transparante en publieksgerichte
manier van verslaglegging en verantwoording.
807e Collegevergadering | 5 juni 2014 - pagina 4
Gesprek Collegevoorzitter Leufkens met minister Schippers
Op 3 juni jl. was dhr. Leufkens op bezoek bij minister Schippers van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Bij dit gesprek waren vanuit het CBG ook dhr.
Van Belkum (adjunct-directeur), dhr. Slijkerman (hoofd afdeling Beleid, Bestuurlijke
en Regulatoire zaken, BBR), en dhr. Hiemstra (hoofd afdeling Farmacologische,
Toxicologische- en Biotechnologische Beoordeling, FTBB) aanwezig. De aanleiding
voor het gesprek was het nieuwe Strategisch Business Plan 2014 – 2018 (SBP) van
het CBG. Op vragen van de minister is toegelicht dat het SBP zowel ambitieus als
realistisch is, en dat al het nodige gaande is op de terreinen bevordering van
innovatie, bevordering van goed gebruik en patiëntgerichte beoordeling. De patiënt
staat daarbij steeds centraal en nog meer dan in het verleden wordt samengewerkt
met stakeholders van het CBG. De minister heeft het CBG opgeroepen intensiever uit
te leggen wat het CBG doet, en wat de afwegingen zijn bij besluitvorming. Deze
uitleg dient voor de algemene pers en een breed publiek toegankelijk te zijn en dus
en basaal karakter te hebben. Ook is het belangrijk dat het CBG voor begrijpelijke
informatie voor patiënten zorgt.
Agendapunt 1.4.a
Overzicht Juridische Zaken
Ontwikkelingen sinds de vorige vergadering, en zaken die komende maand gaan
spelen zijn toegelicht.
Articaïne
Het betreft de toewijzing van een voorlopige voorziening op verzoek van het CBG
over het openbaar maken en de verstrekking van registratiedossiers van articaïnebevattende producten. Deze zaak is ook besproken in de 793e (d.d. 13 oktober 2013)
en 805e (d.d. 1 mei 2014) Collegevergadering.
Agendapunt 1.4.b
Overzicht Perscontacten
Het CBG heeft in de afgelopen periode meegewerkt aan diverse persvragen van
kranten, radio en televisie. Onderwerpen waren onder meer domperidon, Nuvaring,
Nieuwe Orale Anticoagulantia (NOACs) / Directe Orale Anticoagulantia (DOACs), en
Selective Serotonin Re-uptake Inhibitors (SSRI’s) in relatie tot de mogelijke
bijwerking agressie.
Agendapunt 2
Bezwaarschriftencommissie
Agendapunt 2.a
Dit agendapunt blijft vertrouwelijk tot definitief besluit.
807e Collegevergadering | 5 juni 2014 - pagina 5
Agendapunt 3
Producten
Agendapunt 3.1
Producten Europees (NL = (Co)-Rapporteur of NL = RMS)
Agendapunt 3.1.a
Dit agendapunt blijft vertrouwelijk tot definitief besluit.
Agendapunt 3.1.b
Dit agendapunt blijft vertrouwelijk tot definitief besluit.
Agendapunt 3.1.c
Dit agendapunt blijft vertrouwelijk tot definitief besluit.
Agendapunt 3.1.d
Dit agendapunt blijft vertrouwelijk tot definitief besluit.
Agendapunt 3.1.e
Dit agendapunt blijft vertrouwelijk tot definitief besluit.
Agendapunt 3.1.h
Dit agendapunt blijft vertrouwelijk tot definitief besluit.
Agendapunt 3.2
Producten Europees (overigen)
Agendapunt 3.2.a
Dit agendapunt blijft vertrouwelijk tot definitief besluit.
Agendapunt 3.2.b
Dit agendapunt blijft vertrouwelijk tot definitief besluit.
Agendapunt 3.2.c
Dit agendapunt blijft vertrouwelijk tot definitief besluit.
Agendapunt 3.2.e
Dit agendapunt blijft vertrouwelijk tot definitief besluit.
Agendapunt 3.2.f
Dit agendapunt blijft vertrouwelijk tot definitief besluit.
Agendapunt 3.2.g
Dit agendapunt blijft vertrouwelijk tot definitief besluit.
Agendapunt 3.3
Producten Nationaal
Agendapunt 3.3.a
Dit agendapunt blijft vertrouwelijk tot definitief besluit.
807e Collegevergadering | 5 juni 2014 - pagina 6
Agendapunt 3.3.b
A. Vogel Echinaforce
Productnaam
Werkzaam
bestanddeel
Farmaceutische
vorm en sterkte
Indicatiegebied
ATC-code
Procedure
RVG-nummer
Zaaknummer
A. Vogel Echinaforce
Echinacea purpurea herba ethanolisch (65,1 pCt.) droog extract
1140,0 mg
tabletten
Infectieziekten
Niet toegekend
Nationale procedure
104869
387795
Dit product is goedgekeurd via de nationale procedure. Het betreft hier de wijziging
van de afleverstatus van Uitsluitend Apotheek en Drogist (UAD) naar Algemene
Verkoop (AV) via de nationale procedure voor de verpakkingsgroottes van 30, 40 en
60 tabletten. De huidige goedgekeurde indicatie is: “Traditioneel
kruidengeneesmiddel toegepast bij onvoldoende weerstand, bij griep en
verkoudheid. De toepassing is uitsluitend gebaseerd op traditioneel gebruik en niet
op klinisch bewijs.”
De aanvrager heeft voldoende onderbouwd dat het product voldoet aan alle
voorwaarden voor het verkrijgen van de AV afleverstatus:
 Met de werkzame stof van het geneesmiddel is in de Gemeenschap meer dan vijf
jaar ervaring opgedaan als werkzame stof van een geneesmiddel dat zonder
recept verkrijgbaar is.
 Bij het gebruik van het geneesmiddel is het risico op schade verwaarloosbaar.
 Er zijn geen aanwijzingen voor abnormaal gebruik.
 Er is geen inherent risico van de werkzame stof of hulpstoffen bij langdurig
gebruik waardoor de verpakkingsgrootte niet beperkt hoeft te worden.
 De verpakking en de bijsluiter geven voldoende informatie aan de patiënt voor
een veilig en goed gebruik.
 De beschikbaarheid van mondeling advies van een drogist of apotheker is niet
noodzakelijk.
Conclusie
Het College besluit dit kruidengeneesmiddel de AV-afleverstatus toe te kennen.
807e Collegevergadering | 5 juni 2014 - pagina 7
Agendapunt 3.3.c
Dit agendapunt blijft vertrouwelijk tot definitief besluit.
Agendapunt 3.3.d
Dit agendapunt blijft vertrouwelijk tot definitief besluit.
Agendapunt 3.3.e
Dit agendapunt blijft vertrouwelijk tot definitief besluit.
Agendapunt 3.3.f
Dit agendapunt blijft vertrouwelijk tot definitief besluit.
Agendapunt 3.3.g
Op grond van commerciële overwegingen blijft dit agendapunt vertrouwelijk.
Agendapunt 3.3.h
Op grond van commerciële overwegingen blijft dit agendapunt vertrouwelijk.
807e Collegevergadering | 5 juni 2014 - pagina 8
Agendapunt 4
Geneesmiddelenbewaking
Agendapunt 4.1
Producten in het kader van geneesmiddelenbewaking
Agendapunt 4.1.a
PRAC-verslag 5-8 mei en agenda 10-13 juni 2014
Het College heeft kennisgenomen van het verslag van de Pharmacovigilance Risk
Assessment Committee (PRAC) en een aantal punten daaruit besproken. Graag
verwijst het College voor verdere informatie naar het eigen verslag van de PRAC op
de website van de European Medicines Agency (EMA).
Arbitrageprocedure Valproaat
In de 804e Collegevergadering (d.d. 16 april 2014) werd medegedeeld dat overleg
met patiëntvertegenwoordigers gaat plaatsvinden over het gebruik van valproaat
tijdens de zwangerschap. Van valproaat is bekend dat het een hoger risico geeft op
aangeboren afwijkingen en neurale buisdefecten dan andere anti-epileptica.
Inmiddels is duidelijk dat eind juni een patiëntenbijeenkomst wordt gehouden, waar
patiënten o.a. de mogelijkheid wordt gegeven om aan te geven hoe zij voorgelicht
willen worden over dit onderwerp.
Paracetamol tijdens zwangerschap
Het betreft een discussie naar aanleiding van een aantal publicaties waarin een
verband wordt gesuggereerd tussen gebruik van paracetamol tijdens zwangerschap
en een negatief effect op de ontwikkeling van het ongeboren kind. Dit is eerder
besproken in de 805e Collegevergadering (d.d. 1 mei 2014).
De PRAC komt tot de conclusie dat op basis van de huidige beschikbare data geen
sprake is van een causaal verband tussen paracetamolgebruik en neurologische
ontwikkelingsstoornissen bij het ongeboren kind. De PRAC benadrukt wel dat waar
mogelijk altijd de laagst mogelijke effectieve dosering bij een zo kort mogelijke duur
toegepast dient te worden. In de productinformatie van paracetamol-bevattende
geneesmiddelen staat dit niet altijd duidelijk vermeld. Daarom dient de
productinformatie waar nodig te worden aangepast. Over de implementatie van de
aangepaste productinformatie wordt de Coordination Group for Mutual Recognition
and Decentralised Procedures - Human (CMDh) geconsulteerd.
807e Collegevergadering | 5 juni 2014 - pagina 9
Agendapunt 4.1.b
Lareb kwartaalbericht: Selective Serotonin Re-uptake Inhibitors (SSRIs) en
agressie
Het betreft een onderwerp uit het komende Lareb Kwartaalbericht (2e kwartaal).
Gelet op de maatschappelijke discussie over dit onderwerp is besloten dit deel van
het 2e Kwartaalbericht eerder te bespreken in het College. Dit signaal is eerder aan
bod gekomen in het 3e Lareb Kwartaalbericht van 2009, en is besproken in de 694e
Collegevergadering (d.d. 27 augustus 2009).
Vanuit Lareb wordt een update gegeven over de huidige stand van zaken. De
afgelopen 20 jaar zijn 78 meldingen van agressie binnengekomen die in verband
worden gebracht met SSRI’s. Toegelicht wordt dat een waarschuwing voor het
optreden van agressie bij kinderen (<18 jaar) reeds is vermeld in de
productinformatie van alle SSRIs. De bijwerking agressie (zonder leeftijdscategorie)
is voor citalopram/escitalopram/sertraline en venlafaxine (een Serotonin–
Norepinephrine Re-uptake Inhibitor [SNRI]) vermeld in rubriek 4.8 van de bijsluiter
voor arts en apotheker (SmPC). Echter, in rubriek 4.8 (bijwerkingen) van de SmPCs
voor fluoxetine/fluvoxamine en paroxetine is deze bijwerking niet vermeld voor
volwassenen. Mede gelet op de hevigheid van de gemelde cases stelt het Lareb voor
agressie als bijwerking op te nemen in de SmPCs voor fluoxetine/fluvoxamine en
paroxetine.
Het College vindt dit een mogelijk relevant signaal, maar is van mening dat
causaliteit niet is aangetoond. Verder wordt opgemerkt dat het aantal meldingen nog
relatief laag ligt, mede gelet op het feit dat de te behandelen aandoening een
psychische grondslag heeft, en bij psychische aandoeningen agressie over het
algemeen eerder wordt gemeld. Dit neemt niet weg dat het College een
waarschuwing in de productinformatie gerechtvaardigd vindt. Aangezien voor de
andere SSRIs agressie niet als waarschuwing maar als bijwerking in de
productinformatie vermeld staat, vindt het College dat in het kader van consistentie
agressie ook in de productinformatie fluoxetine/fluvoxamine en paroxetine als
bijwerking opgenomen dient te worden.
Agendapunt 4.2
Overige zaken in het kader van geneesmiddelenbewaking
Er zijn geen overige zaken geagendeerd.
Agendapunt 5
Verslagen voor intern gebruik
Vertrouwelijke informatie weggelaten. De informatie betreft persoonlijke
beleidsopvattingen ten behoeve van intern beraad en het betreft commercieel
vertrouwelijke informatie.
Agendapunt 6
Adviezen, Wetenschappelijke zaken en Beleidszaken
Agendapunt 6.1
Wetenschappelijke Adviezen
Vijf adviezen zijn zonder aanvullende opmerkingen ter kennisgeving aangenomen.
Agendapunt 6.2
Note for Guidances (draft) besprekingen
Er zijn geen besprekingen geagendeerd.
Agendapunt 6.3
Drug Regulatory Science / Wetenschappelijke zaken
Er zijn geen wetenschappelijke zaken geagendeerd.
807e Collegevergadering | 5 juni 2014 - pagina 10
Agendapunt 6.4
Beleidszaken (niet-productgebonden)
Agendapunt 6.4.a
Kinderbijsluiter
Recent is een kinderbijsluiter met stripverhaal ingediend door een firma. Toen werd
besloten vooralsnog geen kinderbijsluiter toe te staan, mede omdat het College eerst
beleid moet ontwikkelen omtrent kinderbijsluiters. De Geneesmiddelenwet is
geraadpleegd en het blijkt dat een kinderbijsluiter op juridische gronden mogelijk is.
Door de Werkgroep Productinformatie wordt nu een voorstel gedaan voor een
nationaal beleid over kinderbijsluiters. Een kinderbijsluiter is een bijsluiter voor
kinderen naast de verplichte bijsluiter, maar is wel een onderdeel van de verplichte
bijsluiter. De doelstelling van een kinderbijsluiter is om het gebruik van een
geneesmiddel op een begrijpelijke manier uit te leggen. De presentatie van de
kinderbijsluiter kan voor de doelgroep een te begrijpen tekst zijn of bijvoorbeeld een
stripverhaal.
Het College wordt geadviseerd terughoudend te zijn met het toestaan van
kinderbijsluiters, gezien de huidige terughoudendheid in Europa. Het voorstel is dat
het College vooralsnog het toestaan van een kinderbijsluiter per geval zal
beoordelen, aangezien er nog geen vastomlijnde criteria zijn voor kinderbijsluiters.
Op de volgende aspecten zal worden beoordeeld:
1. Veiligheidsinformatie dient niet in de kinderbijsluiter te worden weggelaten;
2. De kinderbijsluiter dient te voldoen aan alle eisen gesteld voor een bijsluiter, mag
niet in strijd zijn met de bijsluiter voor arts en apotheker (SmPC) en mag geen
promotionele elementen bevatten;
3. Afstemming van taal- en ontwikkelingsniveau op de doelgroep;
4. Aangezien de kinderbijsluiter onderdeel is van de bijsluiter, is deze tevens
onderdeel van de verplichte leesbaarheidstest voor bijsluiters.
Het College is het eens met dit voorstel, en benadrukt het belang van
terughoudendheid. Een kinderbijsluiter moet worden gezien als aanvulling op de
bestaande productinformatie, en niet als een document dat op zichzelf staat.
Agendapunt 6.4.b
Quick response (QR)code op een geneesmiddelenverpakking
In de 781e Collegevergadering (d.d. 8 mei 2013) is het voorgenomen QR-beleid
vastgesteld. De QR-code (inclusief de content) moet voldoen aan de voorwaarden
genoemd in artikel 69, tweede lid, en artikel 72 van Geneesmiddelenwet, en het
beleidsdocument “Etikettering van farmaceutische producten”. Dit houdt onder
andere in dat de QR-code niet strijdig mag zijn met de goedgekeurde samenvatting
van de kenmerken van het geneesmiddel, nuttig moet zijn voor de patiënt, en geen
aanprijzing mag zijn van het geneesmiddel. De content mag evenmin in strijd zijn
met de regels die gelden voor het maken van publieksreclame. Firma’s moeten
verklaren dat ze zich aan dit beleid houden.
In oktober 2013 heeft een publieke consultatieronde plaatsgevonden. Inmiddels zijn
de reacties beoordeeld. De reacties hebben geen wijzigingen in het voorgenomen
beleid gebracht.
In het College wordt opnieuw stilgestaan bij de mogelijke gevolgen van dit beleid.
Enerzijds heeft het College moeite met het feit dat hij, na afgeven van een verklaring
door de firma, geen controle meer heeft over de content van de QR code. Anderzijds
kan een QR-code ook worden gezien als een nieuwe mogelijkheid om de bijsluiter op
modernere wijze onder de aandacht van de patiënt te brengen. Het College geeft aan
akkoord te kunnen gaan met het QR beleid, op voorwaarde dat periodiek en op basis
van toetsing door de Inspectie Gezondheidszorg (IGZ) wordt bepaald of dit beleid
niet tot onwenselijke situaties leidt. Hiertoe treedt het College in overleg met IGZ.
Dit is een actiepunt.
807e Collegevergadering | 5 juni 2014 - pagina 11
Agendapunt 6.4.c
Notitie antacida als medisch hulpmiddel
Onderhavige notitie gaat over de vraag of maagtabletten - met overeenkomstige
samenstelling als het geneesmiddel Rennie - al dan niet als medisch hulpmiddel in de
handel gebracht mogen worden. Het werkingsmechanisme zou niet farmacologisch /
immunologisch / metabolisch van aard zijn, omdat het uitsluitend een (chemische)
zuur-base reactie met het maagzuur betreft. Hierdoor zouden dergelijke
maagtabletten niet onder de geneesmiddelwetgeving vallen, maar als medisch
hulpmiddel gekwalificeerd kunnen worden. De Inspectie Gezondheidszorg vraagt het
College of hij deze zienswijze deelt.
Onder auspiciën van de Europese Commissie is sinds vorig jaar een discussie gaande
over (her)definiëring van de begrippen farmacologische / immunologische /
metabolische activiteit. De Commissie heeft daarbij een consultatie uitgevoerd onder
lidstaten, stakeholders en ook de European Medicines Agency (EMA). Er is op dit
moment nog geen consensus en ook geen zicht op wanneer en hoe de discussie
beslecht gaat worden.
Volgens het College verschilt een zuur-base reactie in fysiologisch opzicht niet van
bijvoorbeeld de covalente binding tussen dopamine en een dopamine receptor. Zowel
de zuur-base reactie als een covalente binding zijn fysiologische reacties die ingrijpen
op het lichaam en een farmacologische effect bewerkstelligen. Daarnaast is bij een
geneesmiddel de veiligheid beter gewaarborgd middels o.a. farmacovigilantie. Voor
onderhavige product is dit gewenst, gelet op de impact die het kan hebben op het
metabolisme en de bijwerkingen die het kan geven.
Veder wijst het College op een bepaling in de geneesmiddelwetgeving die stelt dat in
geval van twijfel, wanneer een product gezien al zijn eigenschappen zowel onder de
geneesmiddelwetgeving als andere (Europese) productwetgeving kan vallen, in dat
geval de geneesmiddelwetgeving geldt.
Conclusie
Het College besluit aan IGZ mee te delen van mening te zijn dat dergelijke producten
als geneesmiddel aangemerkt dienen te (blijven) worden. Het betreffen producten
die middels een zuur-base reactie een farmacologisch effect bewerkstelligen in het
lichaam. Voor het College is dit reden om deze producten als geneesmiddel aan te
merken.
807e Collegevergadering | 5 juni 2014 - pagina 12
Agendapunt 6.5
Pediatrische Onderzoeksplannen (PIP’s)
Er zijn geen onderzoeksplannen geagendeerd.
Agendapunt 7
Rondvraag
Er zijn geen punten voor de rondvraag.
Agendapunt 8
Sluiting
De voorzitter sluit de vergadering en bedankt alle aanwezigen voor hun inbreng.
Actiepuntenlijst
Actiepunt
Agendapunt
Beschrijving te ondernemen actie
Af te handelen door
807/02
6.4.b QR-code
Drie jaar na vaststellen een evaluatie van
QR-beleid in samenwerking met IGZ. Er
wordt na gegaan welke informatie verkregen
wordt na scannen en of deze voldoet aan de
eisen.
Werkgroep Productinformatie/Mw. De
Schipper
Één actiepunt is vertrouwelijk tot het agendapunt waaruit deze voortkomt openbaar wordt.
807e Collegevergadering | 5 juni 2014 - pagina 13
Presentielijst
Collegeleden
Prof.dr. H.G.M. Leufkens (voorzitter)
Prof. dr. P.A. de Graeff
Mw. Prof. dr. G.M.M. Groothuis
Mw. Prof. dr. J.M.W. Hazes
Dr. P.A.F. Jansen
Prof. dr. C. Neef
Dr. C.F.H. Rosmalen
Prof. dr. J.H.M. Schellens
Prof. dr. A.F.A.M. Schobben
Mw. dr. B.J. van Zwieten-Boot
Directie / Secretariaat
Drs. H.R. Hurts
Drs. C.A. van Belkum
Dr. H. van den Berg
Mw. drs. K.H. Doorduyn-van der Stoep
Prof. dr. J.L. Hillege
Mw. drs. A.G. Kruger-Peters
H. Ovelgönne
M.K. Polano
Drs. D.S. Slijkerman
Mw. ir. H. Stevenson
Mw. dr. V. Stoyanova
Mw. dr. S.M.J.M. Straus
Drs. F.W. Weijers
Farmacotherapeutische groep I
Mw. K. Kwiatek
Mw. drs. I.M. Mulder-van Dam
H.S. Mülder
Dr. R. van Ojen
Mw. dr. E.J. Rook
Dr. M. van Teijlingen
Mw. dr. T.D. Wohlfarth
Farmacotherapeutische groep II
Mw. D.M. Bergamin-Egenberger
Mw. R. van Binsbergen
Drs. J.A.V. Claessens
Mw. dr. A.N. El Gazayerly
Mw. M. Heikens
F. Holtkamp
Mw. Drs. I.A.M. Leentjens
Mw. M.H. Monster
M.B. Scholten
P.J.W.S. Vrijlandt
Farmacotherapeutische groep III
F. Blommaert
Mw. P.B. van Hennik
mw. R.M. de Schipper
C. Tuinenburg
Mw. C.H.M. Versantvoort
Drs. W.H. Woldring
Mw. dr. H.J. van der Woude
Farmacotherapeutische groep IV
Mw. E. Boons
Mw. drs. C. Jonker
M. Kooijman
Mw. M.C. Kooper
J.P.T. Span
Botanicals en Nieuwe Voedingsmiddelen
Mw. ir. H.E. Ensink
Dr. B.H. Kroes
Mw. dr. H.M.A. Kuin
Geneesmiddelenbewaking
Mw. dr. S. Khosrovani
Drs. M.A.C. Lagendijk
Mw. drs. A.M. Neuteboom
Dr. F.A. Sayed Tabatabaei
Mw. M.J.H.A. Vanenburg
Mw. S.H. Venzke
Mw. E. Zagwijn
CFB
Mw. dr. ing. N. Brouwer
Drs. R.B. Jansen
Mw. Drs. O.A. Lake
FTBB
Dr. L.A.G.J.M. van Aerts
Mw. dr. M. van de Bovenkamp
Mw. dr. C.A. Herberts
Mw. T. van den Hoorn
Dr. M.H.N. Hoefnagel
Dr. R.M. van der Plas
Programmabureau Wetenschap
Mw. T. Said
807e Collegevergadering | 5 juni 2014 - pagina 14
RIC
Mw. R. Toth
Voorlichting en Communicatie
Mw. L. Breeveld
Lareb
Mw. dr. F.P.A.M. van Hunsel
Patiëntvertegenwoordiger(s)
Mw. M. Driessens
RIVM
Dr. H.C.M. van den Akker
Ondersteuning
Mw. J.M.M.G. Brouwers
Auteur verslag
Drs. ing. A. Bergsma
807e Collegevergadering | 5 juni 2014 - pagina 15