Paul Otlet droomde van vrede en van een wereld

Biografie
Paul Otlet droomde van vrede
en van een wereld waar alle
informatie voorhanden was
Waar is
categorie 4?
B
ijna alle niet-Engelstalige wetenschappelijke bibliotheken maken
gebruik van de Universele Decimale
Classificatie (UDC) van Paul Otlet. Aan
de basis staan 9 hoofdcategorieën.
0 Algemeen, wetenschap en kennis
1 Filosofie en psychologie
2Religie
3 Sociale wetenschappen
5 Wiskunde en natuurwetenschappen
6 Techniek en geneeskunde
7 Kunst, cultuur, recreatie, sport en
entertainment
8 Taal en literatuur
9 Aardrijkskunde, biografieën en
geschiedenis
Categorie 4 was ooit ‘taalkunde’, maar
is in 1963 bij categorie 8 gevoegd om
plaats te maken voor toekomstige
ontwikkelingen. Het hoofdkantoor
van de UDC zetelt in Den Haag bij de
Koninklijke Bibliotheek.
Otlet droomde van
een allesomvattend
boek van de wetenschap: ‘Dit boek bevat
alle eerdere boeken,
alle artikelen en alle
gepubliceerde informatie. Het moet voor
iedereen beschikbaar
zijn.’
96
01/2014
Zoekspecialist
gevonden
Honderd jaar geleden bouwde hij een papieren versie van Google.
Ook bedacht hij het systeem waarmee bibliotheken hun boeken
rubriceren. Het werk van de idealistische Belg Paul Otlet was een
halve eeuw vergeten, maar krijgt nu weer aandacht.
77 Tekst: David Redeker / foto’s: mundaneum
‘O
p het bureau liggen geen boeken.
Er staat alleen een beeldscherm
en een telefoon. Alle informatie
bevindt zich in een enorm gebouw
ver weg.’ Dat schrijft de Belg Paul Otlet. In
1934. Otlet is dan 66 jaar oud. Hij heeft eindelijk genoeg tijd om zijn ‘boek over het boek’ te
schrijven. In Traité de documentation, le livre
sur le livre droomt hij over een wereld waarin
iedereen over alle informatie kan beschikken.
Zijn boek bouwt voort op twee systemen die
hij rond zijn dertigste bedacht. Het ene was een
systeem om gegevens te ordenen. Het andere
was een soort papieren internet van vijftien
miljoen kaartjes met feiten en verwijzingen.
AABoek wordt vriend
Paul Otlet (1868-1944) is drie jaar oud als zijn
moeder sterft. Zijn vader stort zich op zijn werk
en vergaart een fortuin met de handel in trams.
Paul krijgt privéles, want zijn vader gruwt van
scholen en van verstikkende klaslokalen. Veel
vrienden heeft Paul niet, hij leest liever boeken.
Als hij naar de middelbare school mag, rent hij
dan ook vrijwel meteen naar de bieb. Hij sluit
zichzelf geregeld op in de bibliotheek en speurt
in de ‘wonderlijke catalogus’. Als er een vacature komt voor het bijbaantje van schoolbiblio­
thecaris weet Otlet niet hoe snel hij zijn vinger
moet opsteken. Na de middelbare school gaat
hij rechten studeren, daarna gaat hij als jurist
op een advocatenkantoor aan de slag. Zijn vrije
tijd besteedt de Belg aan de wetenschap van
het ordenen van informatie.
Rond 1892 maakt Otlet kennis met Henri La
Fontaine. La Fontaine is dertien jaar ouder, ook
jurist en ook geïnteresseerd in documentatie­
wetenschap. Hij heeft net met een aantal weten­schappers de Société des Sciences Sociales et
Politiques opgericht. Die Belgische vereniging
van politicologen en sociaal wetenschappers zit
met een probleempje. Er verschijnen zo veel
boeken dat het voor wetenschappers ondoenlijk is om de vakliteratuur bij te houden. Otlet
en La Fontaine beweren dat ze voor overzicht
kunnen zorgen. Ze zullen niet alleen de titel,
de auteur en het jaar van uitgave van elk boek
noteren. Ze willen ook kort de inhoud van elk
boek beschrijven. Dat is tot dan toe nog nooit
gedaan. De Société ziet wel wat in het voorstel
van de heren en geeft ze geld. Drie jaar later is
het project klaar.
AABoek krijgt cijfer
Het is dan 1895. Otlet heeft de smaak van het
boeken beschrijven te pakken. Hij start, weer
met La Fontaine, twee megalomane projecten.
Het eerste project is de ontwikkeling van een
Universele Decimale Classificatie. Dat is een
systeem van getallen, komma’s, dubbele punten
en haakjes dat tot in detail kan beschrijven wat
er in een boek, een artikel of op een foto staat,
waar die informatie te vinden is en hoe die met
andere informatie samenhangt. Zo’n classificatie bestaat op dat moment nog niet.
Het beste systeem voor het ordenen van biblio­
theken was de Dewey Decimale Classificatie
van de Amerikaan Melvil Dewey. Hij zette in
1876 de boeken van de Library of Congres op
volgorde. Het systeem beschrijft echter nauwelijks waarover boeken gaan. Ook legt het geen
verbanden tussen boeken en kan het niet overweg met losse tijdschriftartikelen. Otlet en La
Fontaine vragen aan Dewey of ze zijn systeem
mogen verbeteren. De Amerikaanse bibliothe­
caris gaat akkoord, maar stelt als voorwaarde
dat de Belgen hun aanpak niet in het Engels
mogen publiceren.
01/2014
97
Biografie
Na WO II zouden
de bakken met
de kaartjes van
Otlet vergeten
worden
Otlet en La Fontaine werken twaalf jaar aan
hun Manuel abrégé du Répertoire Bibliographique Universel. Het wordt een handleiding
van meer dan 2000 pagina’s dik met schema’s,
tabellen, indexen en voorbeelden. Deze handleiding vormt de basis van de Universele Decimale Classificatie (zie ook het kader ‘2:6(44)''20
''[04]=5’). Bijna alle universiteitsbibliotheken
op de wereld zullen de nieuwe classificatie omarmen. Bijna, want de gevestigde bibliotheken
in de Engelstalige landen houden tot verdriet
van Otlet vast aan het minder goede systeem
van Dewey.
AABoek wordt kaartje
Otlet en La Fontaine beginnen in 1895 ook aan
een andere droom: een gebouw voor iedereen
neerzetten dat alle kennis van de wereld bevat.
De twee vrienden zijn actief in de internationale vredesbeweging en geloven dat het delen
van kennis een belangrijke voorwaarde is voor
een nieuwe, stabiele wereldorde. Want, is hun
romantische idee, als iedereen beschikt over
dezelfde informatie, is er geen jaloezie, geen
kloof tussen arm en rijk, geen wapenwedloop
en geen oorlog. Ze noemen hun project Palais
Mondial. Later wordt dat herdoopt tot ‘Mundaneum’, potjeslatijn voor ‘wereldmuseum’.
Hoe krijg je alle informatie van de wereld in
één gebouw? En nog belangrijker: hoe weet je
waar je deze informatie hebt bewaard? Otlet
heeft inmiddels de nodige ervaring in het rubri­
ceren en beschrijven van boeken. ‘Boeken zijn
niet handig om informatie in op te slaan. Je bent
aan de grillen van de schrijver overgeleverd. Je
weet nooit of je zult vinden wat je zoekt’, zo
schrijft hij in een pleidooi voor de kaartenbak.
‘Het is veel handiger om brokken informatie
op kaarten te zetten. Dan kun je ze makkelijk
ordenen en wijzigen.’ Op een kaartje staat een
beschrijving van een boek. Een ander kaartje
bevat een feit uit een boek. Het aantal kaartjes
per beschreven boek loopt al gauw in de tientallen of honderden.
AAGoogle per post
Vijf dames starten met het schrijven van de
kaarten. Iedere vrouw produceert een slordige
400 kaartjes per dag. Als we uitgaan van een
werkdag van tien uur, dan komt dat per uur op
veertig kaarten. Dus één kaart in anderhalve
minuut. Aan het eind van het jaar heeft Otlets
team al 400.000 kaartjes volgeschreven. Deze
kaartjes worden vanzelfsprekend gerubriceerd
volgens de Universele Decimale Classificatie
die Otlet in dezelfde periode aan het uitwerken
is. Ze komen in kasten met soepel schuivende
laden terecht.
Maar hoe krijg je de verzamelde kennis bij het
volk? Internet zou pas tientallen jaren later
uitgevonden worden. De telefoon is in die tijd
nog een speeltje voor de rijken. Het moet dus
per papieren post. Mensen sturen uit de hele
wereld brieven met vragen en geld naar Otlet
en zijn team. Een vraag is bijvoorbeeld: waar
kan ik informatie vinden over boemerangs in
Bulgarije? De medewerkers zetten de vraag
om in een bijbehorende UDC-code. Daarna
lopen ze de kaartenbakken langs en ze vissen
de bijbehorende kaarten met de gezochte feiten
eruit. Vervolgens schrijven ze de kaarten over
om het antwoord terug naar de vraagsteller
te sturen. Voor elke overgeschreven kaart moet
2:6(44)''20''[04]=5
D
e doorgewinterde bibliotheekwetenschapper ziet meteen: ‘We hebben
hier met een Italiaanse conferentietekst
te maken over de religie van de techniek
of geneeskunde in het Frankrijk van de
20ste eeuw.’ Moeilijk? De 2 staat voor
religie. De : betekent dat er een hoofdcategorie bijkomt. In dit geval techniek
en geneeskunde (6). Het land Frankrijk
heeft (44). De twintigste eeuw komt van
''20'' [04] staat voor conferentie. En =5
betekent dat deze tekst geschreven is in
het Italiaans.
Wikipedia wordt volwassen
T
oen Jimmy Wales en Larry
Sanger in 2001 Wikipedia
oprichten, wilden ze niets van
de bestaande rubriceringssystemen weten. Er zou vanzelf een indeling ontstaan,
was hun idee. Nederlandse
wetenschappers van DANS
(Data Archiving and Networked Services) analyseerden
enkele jaren geleden hoe
Wikipedia in een aantal jaar
evolueerde. De rubrieken van
98
01/2014
Wikipedia blijken inmiddels
volwassen te zijn geworden.
Sterker: volgens de onderzoekers bevat de internetencyclopedie minder witte
plekken dan traditionele naslagwerken. Paul Otlet zou
helemaal niet blij geweest
zijn met de anarchistische
manier waarop Wikipedia
van start ging. Hij zag meer
in kleine groepen geleerden
die gestructureerd de infor-
matie organiseerden. Wel
zou hij gecharmeerd zijn
geweest van de hyperlinks
die verschillende lemma’s
met elkaar verbinden. Daar
had hij in zijn eigen Universele Decimale Classificatie
ook regels voor ingeruimd.
Otlet zorgde er ook voor
dat zijn systeem altijd aan
nieuwe ontwikkelingen kon
worden aangepast, net als
Wikipedia.
de vraagsteller vijf centime betalen. Tussen de
vraag en het antwoord zit vaak twee weken.
AAKaartenhuis stort in
De bijna twintig jaar die volgen, zijn gelukkige
jaren voor Otlet. Hij is een invloedrijk man in
België en daarbuiten. Hij zit in besturen voor
het bibliotheekwezen en hij schrijft essays over
hoe de wereldvrede kan worden bereikt. Zijn
vriend La Fontaine wint in 1913 de Nobel­­prijs
Het grote voordeel van microfilm? Het neemt
niet veel ruimte
in.
Vader van de
microfilm
J
Paul Otlet en Henri La Fontaine voor
het Palais Mondial rond 1920.
Kaartjes voor
kaartenbakken
maken was een
flinke klus. Uiteindelijk zouden
het er pakweg 15
miljoen worden.
Zo ongeveer moest de indeling van een
bibliotheek of museumcollectie er volgens
Otlet uitzien.
voor de Vrede en investeert een deel van het
prijzengeld in het kaartenbakproject. Ook de
Belgische regering is Otlet goed gezind. Otlet
en zijn kaartenbakken krijgen de beschikking
over een vleugel van het Palais du Cinquantenaire in Brussel. De verzameling bevat uiteindelijk meer dan vijftien miljoen kaarten.
In 1933 stelt Otlet voor om een grote, politiek­
neutrale wereldstad te bouwen in de buurt van
Antwerpen. Het plan zou een uitweg vormen
uit de crisis waarin het land verkeert. De overheid ziet niets in het plan en kiest voor extra
bezuinigingen. De geldkraan voor Otlet en zijn
Mundaneum gaat dicht.
Zes, zeven jaar lang raakt niemand de kaarten­
bakken aan. Dan denderen de Duitsers België
binnen. Ze bezetten het verstofte Mundaneum.
Otlet sleept de verzameling naar een uitgeleefd,
leegstaand anatomiegebouw van de Vrije Universiteit Brussel. Zijn dozen en kaartenbakken
staan opgestapeld tussen de tribunes van het
auditorium waar voorheen anatomische lessen
werden gegeven. In 1944, als België net bevrijd
is, sterft Otlet.
AAOtlet gaat digitaal
Na de Tweede Wereldoorlog raakt het Munda­
neum in de vergetelheid. Tot in 1968 de jonge
bibliotheekwetenschapper W. Boyd Rayward
op zoek gaat naar de resten. Deze Australiër
wordt toegelaten tot een met spinnenwebben
e bent het misschien al vergeten, maar tot
midden jaren 90 van de vorige eeuw was
de microfilm of het microfiche een van de
meest gebruikte manieren om informatie op
te slaan en uit te lezen. Boeken, foto’s, krantenpagina’s en artikelen worden gefotografeerd,
verkleind tot duimnagelgrote afmetingen en
op filmvellen gezet. Met een projector en een
paar draaiknoppen kon je in de bibliotheek
langs de afbeeldingen scrollen en vond je, als
je er handig in was, precies wat je zocht. En
als je niet handig was? Dan verdwaalde je in
het woud van informatie en vond je dingen
waarnaar je niet zocht. Otlet was een van de
vaders van de microfilm. Hij ontwikkelde een
apparaat waarmee je snel pagina’s uit kranten
en boeken op film kon zetten. De Belg was
ook de eerste die een complete encyclopedie
op microfiches zette. En hij verkocht micro­
fiches op bestelling.
en stof bedekte kamer met kaartenbakken en
bergen paperassen. Rayward spit de agenda’s,
dagboeken en brieven van Otlet door en hij
schrijft een biografie. Dat is het begin van de
herontdekking van de Belg en zijn gedachtengoed. Rond 1990 begint een groep vrijwilligers
met een reconstructie van het Mundaneum.
Vrachtwagens vol met kaartenbakken rijden
naar Bergen (Mons), zestig kilometer zuidelijk
van Brussel. De kaartenbakken krijgen daar
een plek in een gerenoveerd warenhuis. Inmiddels scannen medewerkers van het nieuwe
Mundaneum alle overgebleven kaartjes. En zo
wordt de oude droom van Paul Otlet over een
bureau zonder boeken, maar met een beeldscherm en een telefoon uiteindelijk werkelijkheid. Hoofdsponsor van het nieuwe Mundaneum? Google.
7
[email protected]
M EER I N FO R M ATI E
www.mundaneum.org: de website van het
gereconstrueerde Mundaneum.
tinyurl.com/OtletDroomt: Otlet droomt in
1934 van het internet.
tinyurl.com/OtletGoogle: filmpje over Google
en het Mundaneum.
www.udcc.org: de Universele Decimale Classificatie zetelt nu in Den Haag.
01/2014
99