Iriscopie werkboek 1 - Praktijk 360 graden

Iriscopie
Irissen met andere ogen bekeken
Deel 1
INHOUD
Inleiding
1.1
1.2
1.3
1.4
1.5
1.6
1.7
Filosofie
Diagnose
Grenzen
Waarschuwingen
Stromingen
Eigen ontwikkeling als basis voor therapeut-zijn
De taak van het lichaam
Irisindeling
2
Irisindeling
Kleuren
3.1
3.2
3.3
Inleiding
Betekenis van wit
Betekenis van zwart
Kleuren en de ziektefasen van Reckeweg
4.1
4.2
4.3
4.4
4.5
4.6
4.6 a
4.6 b
4.6 c
4.6d
4.7
4.8
4.9
4.10
Ziektefasen van Reckeweg
Wit pigment
Wit/geel pigment
Oranje pigment
Rood pigment
Bruin pigment
Donkerbruine viltlaag
Bruine vegen
'Woede' strepen
Bruine wattenbolletjes
Lichtbruin pigment
Bruin-zwart pigment
Sambalpigment
Verbetering
Constituties
5.1
5.2
5.3
5.4
5.5
5.6
Inleiding
Neurogene constitutie
Lymfatische constitutie
Bindweefselzwakke constitutie
Hematogene constitutie
Biliaire constitutie
Diathesen
6.1
6.2
Inleiding
Urinezure diathese
6.3
6.4
6.5
Lipemische diathese
Larviert-tetanische diathese
Hydrogene diathese
Orgaantekens
7.1
7.2
Inleiding
Groepen van orgaantekens
7.3
7.3 a
7.3 b
7.3 c
7.3 d
7.3 e
7.3 f
7.3 g
7.3 h
7.3 i
7.3 j
7.3 k
7.3 I
7.3 m
Genotypische tekens
Defecttekens
Crypt en
Gesloten lacunes
Open lacunes
Bladlacunes
Tweelinglacunes
Wabelacunes
Ladderlacunes
Torpedolacunes
Kwallacunes
Reuzenlacunes
Transversalen
Psoraspots
7.4
7.4 a
7.4 b
7.4 c
7.4 d
7.4 e
7.4 f
7.4 g
7.4 h
7.4 i
7.4 j
Fenotypische tekens
Gevasculariseerde draden
Aberrabele vezel
Solaarstraal
Groef
Neurasthenikerring
Suikerrandje
Pterygium
Operatielittekens
Tweekleuren iris
Calcium-sodiumring
7.5
7.5 a
7.5 b
7.5 c
7.5 d
7.5 e
7.5 f
7.5 g
7.5 h
7.5 i
Overige tekens
Vage krauserand
Spitse krause-uitlopers
Te kleine krause
Vergrote krause
Vierkante krause
Zig-zag krause
Lokaal uitgezakte krause
Lokaal ingedrukte krause
Dubbele krause
Scleratekens
8.1
8.2
8.3
Inleiding
Pinguecula
Bloedvaatjes
8.3 a
8.3 b
8.3 c
8.3 d
8.3 e
8.3 f
8.3 g
8.3 h
8.3 i
Gekronkeld
Parallel lopend
Buiten oevers getreden
Parelsnoervormig
Kronkelvat met lok. verdikkingen
Opgezwollen
Naar orgaanveld wijzend
Gelijklopend met ciliairrand
Netwerk van kleine bloedvaten
8.4 Symbolische betekenis
Pupiltekens
9.1
9.2
9.3
9.4
9.5
9.6
9.7
9.8
Inleiding
Afvlakking bovenop de pupil
Afvlakking onderin de pupil
Zijdelingse afvlakking
2-zijdige afvlakkingen bovenin beide pupillen
Aniscorie
Mydriasis
Miosis
VOORWOORD
Iriscopie wordt al jaren toegepast. In Duitsland sinds net begin van deze eeuw, in Engeland, Amerika
en Australië wat later. Misschien dat er in meer landen gebruik gemaakt wordt van deze
diagnosetechniek, dat is mij echter niet bekend.
In Nederland neemt iriscopie een dubieuze plaats in vanwege de soms nog sterk heersende
vooroordelen op deze kennis. Er bestaan helaas ook maar weinig goede iriscopieboeken. De boeken
die in de handel zijn, zijn vaak erg duur en worden daarom niet snel aangeschaft, tenzij het voor deze
studie bedoeld is, zoals op de Academies voor Natuurgeneeskunde.
Ooit heeft een 'professor' in Limburg onderzoek gedaan naar het nut van iriscopie. Hij had
daartoe enkele iriscopisten gevraagd daaraan mee te werken. Zij moesten uit foto's van
irissen van een aantal hen onbekende mensen concluderen of ze galstenen zouden hebben,
of niet. De uitslag was bedroevend: een zeer laag scoringspercentage werd genoteerd.
Feitelijk heeft dit onderzoek een paar markante factoren aan het licht gebracht. De werkers
aan dit project hadden geen van allen wezenlijk 'weet' van iriscopie. Bovendien werd dit
onderzoek niet gedaan met een open geest en zonder vooroordelen. Het gevolg was dat
deze professor zijn vooraf genomen standpunt, namelijk het 'feit' dat iriscopie waardeloos is,
wilde gaan 'bewijzen'.
Ik weet niet hoe dit op de lezer overkomt als hij dit gegeven tot zich door laat dringen, maar
als je een eigen standpunt wilt bewijzen, dat hoef je maar om je heen te kijken en je vindt
altijd wel iets wat je kunt gebruiken om je overtuigingen te staven.
Helaas is dit de dagelijkse mentaliteit van de mens. Een visie moet bewezen worden, een
overtuiging getoetst aan de waarheid. Maar wat IS nu feitelijk de waarheid?
Hoe komt het dat elk jaar steeds grotere groepen mensen naar zogenaamde alternatieve
therapeuten gaan en dus ook naar iriscopisten? Zou het werkelijk zo zijn dat deze mensen
alleen maar onzin uitkramen?
Toegegeven, er is altijd wel kaf onder het koren. Zodra dit kaf gesignaleerd wordt in de
alternatieve sector, zit de reguliere geneeskunde er meteen bovenop. Wanneer dit kaf echter
in de reguliere wereld ontdekt wordt, doet men er van alles aan om het te verdoezelen en in
de doofpot te stoppen. Het mag immers absoluut niet bekend worden.
Mijn conclusie hieruit is dat, zolang er kaf zit, weet men nog steeds niet hoe hij dient om te
gaan met de materie waarmee hij werkt. En gebrek aan wezenlijke kennis maakt dat de mens
er (zeer) onzorgvuldig mee omgaat. Daarom gaat zelfkennis ook altijd vooraf aan overige
kennis die opgenomen wordt.
Ook ik heb in mijn ontwikkeling in de iriscopie niet altijd de juiste dingen gezegd. Mijn fouten
hebben a He ertoe bijgedragen dat ik met behulp van zelfonderzoek kon ontdekken of een
bepaalde stelling voor mij waar was, of niet. Er is immers onvoldoende beschreven kennis en
werkervaring op het gebied van werken met iriscopie. Vooral gevoelservaringen beschouwde
ik later als enorm essentieel om van anderen te vernemen. Dit betekende dat ik het dan maar
op eigen kracht diende te doen. Dus zo begon ik erin te pionieren.
Aan de hand van mijn jarenlange onderzoek in mijn praktijk heb ik gemerkt dat steeds vaker
mijn zelf ontdekte oplossingen en verklaringen wat betreft het begrijpen en gebruiken van
iriscopie werden herkend bij de meeste cliënten.
Duizenden mensen heb ik inmiddels in hun ogen mogen kijken. En bij al deze mensen heb ik
nooit dezelfde dingen waargenomen. Niet alleen hun vingerafdrukken zijn uniek, ook hun
irissen zijn dat. Opnieuw een bewijs van de uniciteit van elk wezen.
Hoe meer ik me in dit vak verdiepte, hoe meer ik mocht leren over het karakter van de mens,
zijn gedachtewereld en zijn gevoelsbelevingen. Daarbij stond bovenaan dat ik dat vooral in
mezelf beter begon waar te nemen.
Eerst wilde ik 'sleutelen' aan de cliënt als ik dacht te zien dat hij bepaalde zaken op een, in
mijn ogen, verkeerde manier aan het oppakken was. Gaandeweg werd het mij steeds duidelijker dat
elk mens het volste recht bezit om zijn leven te leven zoals hij dat zelf wenst te doen.
Ik begon steeds meer te beseffen dat ik niet in de geringste mate kon zeggen of iemand nu dit of dat
moest doen voor zijn herstel. De enorme variatie aan mogelijkheden die in de irissen getoond kan
worden, heeft mij verbaasd. Ik realiseerde me dat die variaties nooit zullen ophouden; ze zullen er
altijd zijn en ze zullen ook steeds in aantal toenemen, net als de mensheid toeneemt aan bewustzijn
en liefdevolheid.
En juist dit besef heeft mij, door net toepassen van de iriscopie, nederig gemaakt. In de loop der
jaren ben ik andere mensen meer en meer tegemoet getreden vanuit een diep gevoel van respect en
een innerlijk 'weten' dat er iemand voor mij staat die mij opnieuw zou doen verbazen door zijn
enorm gemêleerde gevoelswereld en zijn dikwijls onvoorspelbare reactiepatronen. Al deze cliënten
hebben mij in een wereld geleid van enorm ontzag voor wat de mens is, voor wat het leven is, voor
wat de schepping is.
Hoe langer ik in dit leven mag zijn, hoe mooier ik alles en ieder schepsel vind. Het is een wereld van
ontzaglijk onuitputtelijke mogelijkheden, zowel in ontwikkeling, in groei, als in Zijn. En in dit alles voel
ik mij als het ware het middelpunt. Ik kijk om me heen en ik kan de ander vergelijken met hoe ik van
binnen ben. Daardoor ervaar ik steeds opnieuw hoe uniek ik zelf wel ben en dat niemand is zoals een
ander. Daarom ben ik me er goed van bewust geworden dat ik uitsluitend en alleen maar
overdenkingen kan aanreiken aan anderen. Meer niet.
Of de ander er zelf iets mee wil doen, is niet mijn verantwoording, maar wel zijn levensrecht. Daar
dien ik dan ook van af te blijven en me naar hem op te stellen als een liefdevol wezen die een ander,
eveneens prachtig wezen wil begeleiden en dingen aanreiken waar hij iets aan kan hebben voor zijn
genezing.
Om al mijn ervaringen niet ongebruikt te laten voor anderen, wil ik deze graag doorgeven aan een
ieder die zich hierin interesseert. Natuurlijk zal ik niet in staat zijn om al mijn ervaringen op schrift
neer te leggen, maar ik ben wel bij machte om een groot aantal belangrijke zaken als leidraad aan te
reiken.
Wanneer mijn boek al een geïnteresseerde warm maakt voor iriscopie en hij leert er steeds zuiverder
mee te werken, dan ben ik al dik tevreden. Dan heb ik iets moois door kunnen geven zodat de
mensheid er nog langer de positieve vruchten van mag blijven plukken die aangewend kunnen
worden voor genezing. Niet alleen lichamelijke genezing, maar genezing van de geest, van de ziel, of
liever gezegd: van de hele mens zelf.
Bij deze wil ik Phia bedanken voor haar enorme inzet om dit boekwerk samen te stellen, de
tekeningen erin te zetten en de foto's bij elkaar te zoeken. Daarin alleen al zitten vele uren werk,
aandacht en liefde. En deze factoren zijn onmisbaar gebleken.
1. INLEIDING
1.1 Filosofie.
Bij de irisdiagnose gaan we er vanuit dat via de Nervus Vagus alle organen in het regenboogvlies,
oftewel de iris worden weergegeven. De Nervus Vagus innerveert alle organen, inclusief de ogen. De
prikkels van deze organen worden naar de hersenen geleid. Daar vandaan worden deze
doorgestuurd naar de ogen.
In de embryonale fase is het oog uit de hersenen ontstaan. De ogen staan in direct contact met de
buitenwereld en vangen impulsen op die daar vandaan komen. De hersenen verwerken deze
impulsen. De ogen worden niet alleen de spiegels van het lichaam genoemd, maar ook de spiegels
van de ziel, de geest.
1.2 Diagnose.
De irisdiagnose is een bijzondere methode om in de mens zowel de lichamelijke als de psychischemotionele gezondheid waar te nemen. De algehele constitutie met daarin de (erfelijke) zwakten en
ziektetendensen kunnen uit de irissen gelezen worden. Echter ook de reeds doorgemaakte ziekten
en acute klachten.
Maar aangezien de mens altijd meer is dan zijn lichaam, is tevens het individuele karakter waar te
nemen. Gedurende de laatste jaren begint de mens daar zich meer voor open te stellen, waardoor
deze diagnostiek uitermate behulpzaam kan zijn voor zelf-ontdekking1 en zelfontwikkeling. Dit is dan
ook de meest belangrijke reden voor het toepassen van iriscopie: de aanwezige tekens in de irissen
leveren namelijk in de praktijk vaak meer gegevens over het karakter op dan over lichamelijke
klachten. Hierbij dienen wij er dan vanuit te gaan dat de geest het lichaam beïnvloedt. Het lichaam
doet niet meer dan luisteren naar de geestelijke signalen en deze te vertalen in lichamelijke signalen.
Hiermee kan men concluderen dat het lichaam als het ware dienstbaar is aan de geest.
1.3 Grenzen.
Elke diagnosevorm en elke therapie kent zijn eigen begrenzingen, dus ook de iriscopie. In de irissen
kunnen bepaalde iristekens voorkomen die moeilijk te diagnosticeren zijn: er hangt tenslotte geen
naamkaartje aan van een ziekteverwekker (bacterie, virus e.d.) of een ziektenaam (ziekte van
Pfeiffer, ziekte van Crohn, M.S. enz). Eventuele ziekteverwekkers kunnen soms wel in de irissen
worden waargenomen, maar zal door middel van een andere onderzoeksmethode uitgezocht
moeten worden, zoals bloedonderzoek (uitgebreid), urineonderzoek, een haartest, een
bloeddruppelonderzoek, Touch for Health, electroacupunctuuronderzoek, e.d.
Grenzen komen we het sterkst tegen in de reguliere methode, omdat onze aandacht gericht is op
twee vragen,ten eerste: "Hoe kunnen we deze kwaal weer genezen?" en ten tweede: "Welke
medicamenten of klinische therapieën kunnen we daarvoor aanwenden?" De persoon in dat lichaam
wordt meestal onvoldoende waargenomen. Om dat gemis op te heffen, komt de natuurgeneeskunde
met een aantal mogelijkheden die de aandacht naar de psyche toe verleggen. Daar speelt vooral
iriscopie een bijzondere rol in.
In de spiritueel gerichte irisdiagnostiek zien we als het ware ontladingsplaatsen' in de irissen. Via het
verschaffen van duidelijkheid over het 'waarom' kunnen we van deze informatie gebruik maken. In
deze denkwijze wordt het lichaam als ondergeschikt aan de geest beschouwd,
1 Streepjes in bepaalde woorden zijn expres daar neergezet om de diepere betekenis van deze
woorden naar voren te halen.
immers: de geest is de schepper van het lichaam en is dus niet alleen verantwoordelijk voor het
geestelijk welzijn, maar ook voor het lichamelijke welzijn; m.a.w.: het totale welzijn is waar het om
gaat. Dit is in tegenstelling met de al langer bestaande iriscopiebenadering van Duitse afkomst,
omdat deze stroming zich hoofdzakelijk bezighoudt met de lichamelijke kanten van de persoon.
De mens als een drie-eenheidswezen (lichaam, gevoel en verstand) heeft het lichaam nodig om tot
expressie te komen, om daden te kunnen verrichten in deze materiële wereld die een bijdrage zullen
hebben voor zelfontwikkeling en om zijn Zelf, zijn IK, middels die daden uit te drukken. De
lichaamsfuncties passen zich automatisch aan aan de geestelijke gesteldheid van de mens: deze twee
hebben een wisselwerking met elkaar: de een beïnvloedt de ander, en andersom. Wanneer zich in de
geest een spanningsveld bevindt, prettig of onprettig, dan zal het lichaam daar een reactie van
ondervinden. Denk maar aan verliefd worden: de vlinders in de buik zijn bekend bij de meeste
mensen. Angst kan letterlijk zelfs de keel dicht snoeren en schrik doet de adem stagneren.
Andersom is er ook invloed van het lichaam op de geest. Langdurig last hebben van kou kan iemand
chagrijnig maken, of depressief. Een splinter in de teen kan bij langdurig irriteren ook op den duur de
persoon geïrriteerd maken.
1.4 Waarschuwingen.
Een irisdiagnosticus moet goed 'doorgewinterd' zijn om goede diagnoses te kunnen stellen. Daarom
is het van belang een aantal 'valkuilen' door te spreken, zodat herkenning snel volgt en alsnog een
ander pad bewandeld kan worden.
1)
In het begin zal elke aankomende iriscopist voorzichtig moeten zijn met het trekken van
conclusies. Helaas is er nog een te grote groep iriscopisten in Nederland die hun cliënten de
stuipen op het lijf jagen met onheilspellende berichten die niet correct zijn belicht en zogenaamd
vertaald via de iriscopie.
Een te snelle conclusie plus een daarop gerichte therapie zullen in de meeste gevallen dan ook geen
(goede) uitwerking kunnen hebben.
2)
Het is vrij moeilijk om de persoonlijke situatie bij een cliënt in te schatten. Daar is in de
beginfase dan ook een goed gefundeerde anamnese dikwijls bij nodig. Na een aantal jaren
zal het diagnosticeren gemakkelijker gaan, vooral omdat de therapeut zelf veel heeft geleerd.
Hij loopt in zijn enthousiasme dan minder hard van stapel.
Bovendien zal hij gaandeweg kunnen leren zijn intuïtie te gebruiken, hetgeen een onmisbaar element
zal zijn in zijn contact met anderen. Intuïtie is meestal over langere tijd te ontwikkelen. Oefening
baart immers kunst en zal helpend zijn om deze eigenschap beter te ontwikkelen. Door steeds af te
checken bij de ander of zijn intuïtieve ingevingen kloppen, komt hij er als iriscopist vanzelf achter wat
er feitelijk aan de hand kan zijn en wat niet.
3)
Stel nooit iets met zekerheid: iaat altijd voldoende ruimte over voor de ander om zijn
gevoelens bij de uitspraken te checken. Gebruik uitsluitend woorden als: "Het zou kunnen
dat...." of: "Misschien kunt u (hebben) ervaren dat...."
Op deze manier krijgt de cliënt het gevoel dat hij serieus genomen wordt en niet betutteld of terecht
gewezen. We dienen niet uit te gaan van absolute zekerheden. Alles is feitelijk heel betrekkelijk en
elke situatie kent meerdere kanten.
4)
Stuur altijd iemand door bij (de minste) twijfel!!!
Neem nooit het risico om iemand aan het lijntje te houden omdat nog niet alles toegepast is wat op
het lijstje stond. De kranten hebben bol gestaan van rechtszaken waarbij een natuurgeneeskundig
therapeut de mist in gegaan is omdat hij de patiënt niet heeft willen doorsturen naar een arts.
Leer op tijd je mogelijkheden in te schatten. Wanneer een cliënt al enkele maanden over de vloer
komt en er is nog steeds geen duidelijke verbetering opgetreden, stuur hem dan door naar een
collega die met andere disciplines werkt, of een arts.
5)
Voor elke therapeut is het van groot belang zijn eigen uitgangspunten in te schatten. Wat
zijn zijn persoonlijke redenen om iriscopie te gebruiken?
Het zal voor iedere therapeut niet gemakkelijk zijn om te werken zonder zijn persoonlijke
(voor)oordelen, voorkeuren en afkeren ten opzichte van mensen die hij ontmoet in zijn praktijk. Toch
is deze neutrale houding van uitermate groot belang voor het welslagen van het contact met de
ander, de inzichten die gedeeld kunnen worden en het behandelingsplan.
6)
Wanneer iriscopie in de praktijk gebruikt wordt, is het essentieel te weten dat een
gelijkwaardige uitwisseling tussen cliënt en therapeut onontbeerlijk is. We kunnen toch alleen maar
met iemand in zijn levensprocessen stappen als we er zelf ook mee te maken hebben (gehad)?
Respect en compassie voor de ander kan er alleen dan zijn wanneer de therapeut uit ervaring weet
wat de ander aan het doormaken is binnen zijn ziekte en ongemakken.
7)
Het is erg verleidelijk om 'boekjespolitiek' te hanteren, wat een aantal therapeuten helaas
ook doen, maar het leidt tot verkeerde uitgangspunten en conclusies en derhalve tot het mislukken
van de behandeling. Ook hier geldt dat eigen ervaringen de beste basis vormen voor een gedegen en
gevoelsrijke uitwisseling met de cliënt.
8)
Wanneer een cliënt vele onderzoeken achter de rug heeft en uiteindelijk bij jou komt, vaak
als laatste strohalm, raak dan niet meteen in paniek: dokters en specialisten hebben echt niet
het alleenrecht in kennis. Bovendien zijn ook zij mensen die fouten kunnen maken en ver¬
keerde conclusies kunnen trekken met alle gevolgen van dien. Een irisdiagnose kan juist de
ontbrekende schakels opsporen en aanvullen.
1.5 Stromingen.
Er zijn twee stromingen bekend in de iriscopie.
De reguliere stroming, oftewel Duitse iriscopie, is de meest bekende en is hoofdzakelijk
lichamelijk en klinisch gericht. Deze houdt zich voornamelijk bezig met de verschijnselen op
fysiek niveau, evenals het verloop van symptomen en ziekten.
De spirituele stroming is nog maar kort in ontwikkeling. Omdat daar nog te weinig aandacht
aan gegeven is, is dit werkboek ontwikkeld. Het vult het gat op wat eigenlijk al te lang bestaat.
Via deze benadering kunnen de nodige inzichten in het 'waarom' van een ziekte of klacht op
psychisch-emotioneel niveau worden verschaft. De spirituele iriscopie kan een zeer belangrijke
bijdrage leveren aan het bewust(er) maken van een persoon die om hulp komt.
In deze methode gaat de therapeut er vanuit dat een (aanleg van) ziekte in de allereerste
plaats al als zwak punt in de geest aanwezig is (geweest).
Of een erfelijke belasting tot uiting komt, hangt van de persoon zelf af. Hij kan door steeds
andere levenskeuzen te maken dan goed voor zijn ontwikkeling is een dusdanige ophoping
van spanningsvelden verzamelen, dat het lichaam deze neer zal leggen op plaatsen die
erfelijk belast zijn, aangezien deze plaatsen een (soms zeer) lage weerstand hebben. Dat wat
goed is voor een persoon is niet ter beoordeling van de therapeut of welke andere persoon
dan ook. Dat bepaalt de persoon ten alle tijde zelf. Wanneer hij de voor hem gunstige weg is
ingeslagen, zal zijn gezondheid daar op floreren. Is de weg echter ongunstig voor zijn ontplooiing,
dan zal in zijn geest een spanningsveld ontstaan dat hem probeert te prikkelen tot
verder nadenken, zodat er verandering van route op volgen kan. De therapeut kan daarbij
alleen maar begeleiden, niet manipuleren, ook al is dat nog zo goed bedoeld en is het nog zo
subtiel gedaan. De cliënt dient altijd het recht te hebben, en te behouden, om te zijn wie hij is
en wie hij wil zijn. Daar mag niemand op ingrijpen.
Alle organen spreken een eigen taal. Om genezing te kunnen bewerkstelligen dient deze lichaamstaal
dan ook verstaan te worden. Via deze vorm van iriscopie kan men zich daarin ontwikkelen.
We kunnen zelfs nog verder gaan binnen het menselijk functioneren. Een goed geschoolde
therapeut-iriscopist kan hiermee iemand op een spirituele manier verder begeleiden in het leven.
Voorwaarde hierbij is wei dat de therapeut zelf al deze spirituele basis en zelfkennis in zich draagt
zoals eerder aangehaald is geworden, verkregen door eigen groeiprocessen! Hoe meer
levenservaring hij opgedaan heeft, hoe meer hij met de ander kan uitwisselen en ook aan hem over
kan dragen.
Om tot een goed gefundeerde diagnose te komen zijn beide methoden van belang: de ene vult de
andere aan. Het toepassen van deze combinatie zal de iriscopist in staat stellen vanzelf te ontdekken
hoe groot zijn reikwijdte in behandelen en begeleiden wordt. Niet alleen de cliënt zal zich verrijkt
voelen door hetgeen boven tafel komt, maar ook de therapeut zelf. Het schept geen gelijkwaardige
sfeer naar de cliënt toe wanneer een therapeut zichzelf onthoudt van impulsen tot zelfontwikkeling
die de ander ook hem zal aanreiken. Het is een grote misvatting en illusie om te denken dat alleen de
cliënt kan leren! De beste leraren zijn die mensen, die ook durven open te staan voor de studenten
om evenzo van hen te leren.
1.6 De eigen ontwikkeling als basis voor therapeut-zijn.
Via de spirituele iriscopie zijn we in staat om meer naar de karaktertrekken van een persoon te
kijken. De reguliere iriscopie heeft ons wel de informatie gegeven van de lichamelijke reacties, maar
aangezien de mens meer is dan een lichaam, zullen we ook andere eigenschappen van de persoon
moeten kunnen zien. Deze methode leert ons nu hoe we ogen ook op hun psychisch-emotionele
waarde kunnen bekijken.
In ogen kunnen we als eerste indruk al veel waarnemen. Liefde, woede, schrik, blijheid, berekening,
verbazing, angst, plagerigheid en afwezigheid geven alle een eigen indruk aan en in de ogen. Zoals al
eerder onderstreept is dien je, om therapeutisch met iriscopie om te gaan, in de eerste plaats over
ruime eigen levenservaringen en vooral zelfkennis te beschikken. Zonder deze eigenschappen zal het
zeer moeilijk worden om ook maar enig inzicht in anderen te verkrijgen, aangezien er anders maar
heel weinig in de ander herkend wordt. Herkenning vindt voornamelijk plaats als we in iemand
anders iets waarnemen wat we zelf ook ooit hebben ervaren. En als we in die eigen levenservaringen
de confrontaties op een liefdevolle en positieve manier hebben aangepakt en opgelost, zal
automatisch onze manier van werken met de cliënt ook liefdevol en positief zijn. Dit is de logische
oogst van alle positieve investeringen.
Zelfkennis opdoen vereist een hoge dosis moed, welke we allemaal in ons bezit hebben! Of we daar
gebruik van willen maken is een andere kwestie. Tenslotte staat het ons vrij om te doen en laten wat
we willen met onszelf. Maar staat het ons ook vrij om te doen en laten naar de cliënt toe? Deze
ethische vraag dient ieder van ons ooit zelf te beantwoorden.
1.7 De taak van het lichaam.
Duidelijk dient benadrukt te worden dat wat er te zien is in de ogen niet per definitie betekent
dat de persoon daar al last van heeft of gaat krijgen! Zwakke plekken in de vorm van diverse
iristekens zijn vaak aangeboren. We dragen die mee tot onze dood.
Er zijn bepaalde voorwaarden nodig om deze zwakke plekken tot kwalen te laten uitgroeien,
zoals: verkeerde voedingsgewoonten (het gebruik van genotmiddelen is daar een belangrijk
onderdeel van), chemische toevoegingen in de voeding (de zogenaamde E-nummers),
milieu- en luchtvervuiling, stress en te hard en te lang werken.
Maar laten we zeker ook niet de gedachtevervuiling vergeten! Met welke gedachten, filosofieën en
dogma's 'voeden' we onszelf? Kunnen we eigenlijk wel flexibel zijn en alles accepteren wat het
leven ons presenteert? Hoe vaak 'botsen' we niet tegen (meestal de meest
normale) levenssituaties op? Hoe gaan we ermee om? Hoe interpreteren we deze en wat maken we
daar dan van?
Spreken we over erfelijkheid, dan bedoelen we er meestal de lichamelijke achtergronden mee.
Erfelijkheid is echter meer dan dat. Wanneer we als mens iets overgeërfd krijgen en we nemen dat
mee in ons leven hier op aarde, betekent dat ook dat er een levensopdracht mee vervuld kan
worden. Elke soort van erfelijke overdracht heeft voor de mens een eigen betekenis om binnen zijn
mens-zijn te kunnen leren, opdat hij als Kosmisch wezen zichzelf kan vervolmaken (zichzelf vol
maken, vullen, met levenservaringen die tot verdere groei leiden). Tekortkomingen in de geest zullen
onherroepelijk tekortkomingen in het lichaam veroorzaken aangezien de geest ook de schepper is
van het lichaam. De taak van het lichaam is niet anders dan levend voertuig te zijn voor de geest,
waarbij de geest zich zo optimaal mogelijk leert uit te drukken middels het lichaam om te kunnen
groeien en bewust te worden in het aardse leven. In de geest ligt de blauwdruk van het leven vast
met de daarbij behorende conflicten en levensuitdagingen, die nodig zijn om tot zelfbewustzijn te
komen. Hoe meer we leren over onszelf aan houdingen, gedragingen, intonaties, emotionele
reacties, kleuringen, mogelijkheden. grenzen, talenten en motivaties (vooral die!), hoe sneller en
beter we onszelf kunnen heel-maken, zonder dat er sporen van onverwerkte emoties achterblijven
die onze bewustwording en verdere groei kunnen stagneren of lam leggen.
De wezenlijke taak van het lichaam, naast andere taken, is om 'blokkades’ te signaleren en deze om
te zetten in spanningen die ergens in het lichaam gedeponeerd worden. Het orgaan dat hiermee in
contact wordt gebracht, zal bij een bepaalde belasting van functie gaan veranderen. Hierdoor wordt
dit signaal van de geest, oftewel het wezen (vandaar het woord 'wezenlijk') lichamelijk gevoeld
waargenomen. Dan vraagt dit spanningsveld om uitwerking en begrip, zodat de mens uiteindelijk
zelfacceptatie verkrijgt.
Het toepassen van iriscopie kan een grote bijdrage leveren aan al deze achtergronden, opdat
begrip verkregen wordt in het eigen functioneren, niet alleen van de cliënt, maar ook van de
iriscopist zelf.
In de komende hoofdstukken zullen we uitgebreid allerlei onderwerpen onder de loep nemen.
Iedereen kan een aantal basale handgrepen aanleren, maar therapeutisch analyseren via de
ogen is alleen mogelijk na (jarenlange) training, levenservaringen opdoen en zelfbewustzijn
ontwikkelen.
Om te kunnen oefenen zijn voorbeelden achterin dit boek beschreven en uitgewerkt.
2. IRISINDELING
De irissen kunnen we gebruiken als topografiekaarten van het lichaam, waarop elk orgaan een eigen
plaats inneemt. In de linker iris nemen we de linker lichaamshelft waar, terwijl we in de rechter iris
de rechter lichaamshelft onder de loep nemen. De organen die in het midden van het lichaam
voorkomen, zijn in beide ogen terug te vinden. Aan het eind van dit boek kunnen de iriskaarten
teruggevonden worden.
Grofweg is de orgaanindeling als volgt:
in de bovenste zone vinden we de hersenen terug;
in het gebied in het midden van de iris, aan beide zijden van de pupil, zien we de luchtwegen;
aan de ene kant de hogere luchtwegen van het hoofd (keel- en neusgebied e.d.) en aan de andere
zijde de lagere luchtwegen, zoals long en bronchiën e.d.;
dan zijn in het onderste deel van de irissen de buikorganen terug te vinden.
Armen en benen hebben daarbij ook hun eigen ligging, maar aangezien in de extremiteiten in het
algemeen weinig is terug te vinden aan oorzaken van klachten, zijn deze gebieden in de meeste
gevallen 'rustig' (reuma in handen kent geen oorzaak in die plaatsen: deze klacht wordt door andere
factoren elders in het lichaam teweeggebracht). Uiteraard worden ongelukjes en operatieve
ingrepen natuurlijk wel zichtbaar, omdat dit weefsel stuk gemaakt heeft.
Verder is de iris nog als volgt van binnen naar buiten ingedeeld:
*
pupil
(A): rug/zenuwstelsel
*
krause 2
(B): maag-darmzone
*
krauserand
(C): vegetatief zenuwstelsel
*
ciliairveld 3
(D): orgaanzone
*
ciliairrand
(E): lymfestelsel, bloedvaten, huid, slijmvliezen
*
radiairen
(F): straalsgewijs lopende bindweefseldraden
*
sclera
(G): het oogwit
Daarnaast is op de tekening te zien dat er gewerkt wordt met kloktijden. Dit vergemakkelijkt het
opzoeken van een teken in de iris wanneer we het aan iemand proberen uit te leggen.
Opmerkingen:
In het ciliairveld, meer naar de ciliairrand toe, bevindt zich ook de botten- en gewrichtenzone. In dit
veld kunnen we bijvoorbeeld naar reumagevoeligheid kijken.
De straalsgewijs lopende bindweefseldraden zijn alleen maar in blauwe en 'groene' ogen zichtbaar: in
de donkerbruine ogen is het onmogelijk om ze te zien, tenzij er op een bepaalde plaats iets aan de
hand is. Daar zal het pigment dan heel dun zijn, of soms zelfs helemaal verdwenen, zodat de draden
die oorspronkelijk onder het bruine pigmentblad gelegen hebben, zichtbaar worden.
2 Krause = het Duitse woord voor kring. De krause toont zich als een kartelige ring om de pupil
3 Ciliair = ooqhaar. De ciliairzone is de zone die naar de kant van de oogharen wijst.
3. KLEUREN
3.1 Inleiding
De ideale kleur voor irissen is helder blauw of glad satijnbruin, maar er zijn eigenlijk heel weinig
mensen die zulke ogen hebben. In feite vinden we deze kleuren in pasgeboren baby's (en dieren)
terug; later verandert dat bij het gros van de mensen. Daar zijn allerlei redenen voor, zoals:
a) erfelijke belastingen die manifest worden;
b) slechtere kwaliteit van de dagelijkse voeding;
c) vervuiling van het milieu (lucht, water, aarde);
d) belastende psychisch-emotionele omstandigheden.
Wanneer irissen heldere kleuren hebben, betekent het dat het lichaam van deze persoon krachtig en
gezond is en veel energie heeft.
In de kleurenschaal van licht naar donker is wit gezond en vol leven, terwijl zwart een gebrek aan
leven, vitaliteit laat zien. Wit is feitelijk een zichtbare combinatie van alle kleuren tegelijk. Zwart heeft
echter geen enkele kleur in zich, is derhalve 'leeg'.
3.2 Betekenis van wit.
Er zijn verschillende oorzaken van verwitting in de irissen.
1) In de irisduiding heeft wit de betekenis van aandacht. Aandacht heeft niet alleen de functie van
'eraan denken', het is meer dan dat. Het resultaat van aandacht hebben voor iets dient er eveneens
te zijn, namelijk: het werken aan datgene wat je als niet prettig hebt ervaren, opdat je naar een
situatie toe kunt groeien die verdere ontwikkeling kan blijven stimuleren. Dit kan alleen bereikt
worden wanneer deze aandacht is vervuld van liefdevolheid, welke naar jezelf toe gericht is,
zelfliefde dus. Alleen door middel van liefde en een liefdevolle aandacht is genezing pas mogelijk op
wezenlijk niveau, wat het diepste menselijke niveau is. Daarbij kan iemand van de buitenwereld wel
de nodige liefdevolle aandacht aan een patiënt verstrekken, wat helpend voor zijn genezing zal
kunnen zijn, maar de beste en meest langdurige genezing ontstaat pas als de patiënt zelf leert van
zichzelf te houden in plaats van iets in hemzelf afkeurend en veroordelend te blijven bekijken.
Een "witte zone zal in de allereerste plaats de nodige aandacht willen vestigen op het huidige
functioneren van de persoon zelf, zijn psychisch-emotionele gesteldheid. In de praktijk blijkt echter
dat steeds de eerste aandacht op de fysieke klacht gevestigd wordt. Op zich is dat uitstekend, als
deze actie maar leidt tot verder zelfonderzoek en het anders aanpakken van het bestaande probleem
wat daarmee verbonden is.
Stel bijvoorbeeld dat iemand een blaasontsteking krijgt. De iris kan dit dan tonen door bijvoorbeeld
een witte radiair te vormen in het gebied van de blaas. Deze draad zal onherroepelijk opvallen tussen
de andere draden omdat hij niet alleen witter is dan de andere, maar ook vaak dikker. De persoon
ervaart de pijn van deze ontsteking als een aandachttrekkende factor. Hij wordt tevens zelf ook
'geprikkeld' om de nodige aandacht te geven aan de mogelijke psychisch-emotionele oorzaken van
zijn klacht. Doordat er niet voldoende aandacht geweest is m.b.t. de psychische factoren van zijn
belevingswereld, heeft het lichaam een andere truc bedacht om de verlangde aandacht alsnog op te
eisen, namelijk door een fysieke klacht op te bouwen. Deze achterstand in aandachtig zijn voor de
eigen innerlijke pijnen en het zoeken naar bevredigende oplossingen daarvoor kan dan alsnog
worden ingehaald door de nodige rust in acht te nemen. In de ontstane, soms noodgedwongen
"stilte' kan de blik naar binnen gericht worden, zonder dat de persoon wordt afgeleid door
omstandigheden buiten hem en door mensen om hem heen. Wanneer hij gedurende langere tijd
deze 'uitnodiging' om zich naar binnen te keren laat liggen, is uiteindelijk verdonkering van dit
orgaangebied in de irissen het gevolg. Hoe meer en hoe langer het ontbreekt aan zelfliefde,
zelfbewustzijn en zelfinzicht, hoe donkerder het iristeken op den duur ook gaat worden, tot zelfs
zwart aan toe! 2) Het witter worden van een orgaangebied in de irissen kan tevens een beginnend
genezingsproces aangeven, omdat alle energie daar dan naar toe gevoerd wordt. Het lichaam stuurt
bijvoorbeeld bloed en voedingsstoffen naar het desbetreffende orgaan toe, terwijl tegelijkertijd
opgestapelde afvalstoffen uit dat gebied worden afgevoerd. Wanneer een genezingsproces volledig
afgerond is, kunnen de spontaan ontstane iristekens ook vanzelf weer verdwijnen, Blijvende
genezing en het uitblijven van de vorming van iristekens gebeurt alleen zodra de innerlijke
boodschappen van de klacht volledig begrepen en uitgevoerd zijn geworden.
Mensen met opvallend heldere ogen, zonder pigmentvlekken, hebben vaak ook (een grote behoefte
aan) een heldere kijk op het leven. Ze houden van duidelijkheid en overzicht en ze zien dikwijls vrij
snel nieuwe mogelijkheden voor hun problemen. Deze pakken ze dan ook vaak aan met een gevoel
van enthousiasme, waardoor ze problemen eerder als 'uitdagingen' dan als lastige storingen ervaren.
Deze houding schept zeer veel levensvreugde en werkt sterk stimulerend voor het ontwikkelen van
alle menselijke eigenschappen.
Het feit al dat iemand een dergelijke positieve levenshouding laat zien, betekent al dat hij aan
(zelf-)liefde gewonnen heeft. Een rijk mens is hij, die zich er steeds meer van bewust wordt waar het
leven voor bedoeld is. Daar neemt hij dan ook alle verantwoording voor die nodig is; niet alleen voor
zijn eigen ontwikkeling, maar ook voor de ontwikkeling van anderen met wie hij te maken heeft, of
krijgt. Daarmee heeft hij op dieper niveau beseft dat hij niet alleen voor zichzelf leeft, maar evenzo
het belang ervaart van de ontwikkeling van de schepping in zijn algemeenheid, waar hij juist een deel
van uitmaakt.
3.3 Betekenis van zwart.
1)
Zwart (donker, duister) is door het ontbreken van licht, kleur, aandacht en liefde een 'lege'
hoedanigheid. Wanneer iemand op een bepaald veld in de iris een donkere plek toont, zal hij
op een gegeven ogenblik in zijn leven de nodige aandacht naar dat specifieke orgaan of
orgaansysteem dienen te richten. Het leven zal hem daarbij voorzien van allerlei 'leersituaties' die
hem tot zelfbewustzijn aanzetten. Door gebrek aan die noodzakelijke aandacht voor
een bepaald innerlijk proces zal een lichaamsgebied, dat correspondeert met en de taal
spreekt van dit proces, langzaam maar zeker verzwakken. De fysieke signalen zijn al te lang
niet of nauwelijks door de persoon zelf gehoord en herkend. Het gevolg is dat het orgaan op
den duur steeds hardere noodkreten gaat uitzenden, net zolang tot deze eindelijk gevoeld,
gerespecteerd, begrepen en geaccepteerd worden.
Wanneer een orgaan verzadigd is van spanningsenergieën, kunnen deze ladingen ook in andere
organen terecht komen. Deze organen komen dan eveneens in opstand. Wanneer het innerlijk kijken
goed op gang is gekomen en de persoon begint te begrijpen waarom zijn lichaam zoveel signalen
uitzendt, voelt hij dat het van belang is voor dit probleem een oplossing te vinden. Pas dan kan het
genezingsproces op gang gebracht worden door een passende therapie in te zetten. Hoe langer het
duurt voordat de persoon luistert naar zijn lichaam, hoe donkerder de kleuren gaan worden.
Eventuele klachten kunnen dan verergeren.
2)
Emotionele voeding geeft eveneens een kleurverandering in de iris. Snoepen kan bij
iemand die serieus een dieet wil volgen eveneens een kleurverandering in het oog teweeg
brengen. Maar als hij snoept met een schuldgevoel daarbij, zal de kleuring sneller en intenser
kunnen worden.
Niet alleen witte, maar ook zwarte tekens kunnen verschijnen in de iris nadat er iets gebeurd is, denk
maar aan een verstuiking (irritatie van het weefsel = wit) of een operatie (het ontbreken van weefsel
= zwart). Het beschadigen en/of weghalen van levend weefsel geeft dus donkere tekens, terwijl het
'oplichten' van een orgaanveld op irritaties of pijn kunnen duiden.
Echte zwarte tekens in de iris zijn eigenlijk zeldzaam. Dit wordt duidelijk als we de essentie, de
betekenis van zwart bekijken. Zwart betekent namelijk 'afwezigheid van leven'. Waar geen weefsel
meer aanwezig is, is ook geen leven actief. In deze gevallen zien we dan vaak een donker teken, wat
in het ergste geval zwart kan zijn geworden.
Afwezigheid van leven kan door verschillende oorzaken zijn ontstaan:
operaties, waarbij weefsel is weggenomen,
ingrepen, waarbij een orgaan is doodgemaakt (tandzenuw bijv.),
parasieten die weefsel hebben weggevreten,
zelf niet meer met het leven verbonden willen blijven.
De meeste, echt zwarte tekens zeggen voornamelijk iets over structurele organische trauma's en
zelden iets over orgaanfuncties, tenzij een orgaanfunctie voor 100% is gestopt, waarbij het leven
eruit is verdwenen! In dat geval wordt eveneens een zwart teken in de iris zichtbaar, omdat het
orgaan dan sterft.
Feitelijk komen diep zwarte tekens voor op tijdstippen vlak voor het sterven of vlak na de dood van
de persoon. Het direct sluiten of bedekken van de oogleden zorgt ervoor dat de ziel van verdere
indrukken van de aardse belevingswereld afgesloten wordt, waardoor deze zich kan toeleggen op het
loslaten en verlaten van het lichaam. Om deze reden zal het niet zo gemakkelijk zijn te controleren
wat er op dat moment in de irissen gebeurt. Toch heeft een Amerikaanse iriscopist deze
gebeurtenissen geconstateerd, waardoor dit fenomeen zeker het vermelden waard is.
3) Als je geluk hebt (wat heet...) kun je ook zwarte tekens ontdekken in irissen van ernstige
psychotische patiënten en drugsverslaafden, en bij mensen die hun zelfdoding heel serieus en in het
geheim voorbereiden, als gevolg van het afwezig zijn van gezonde levensimpulsen: psychischemotioneel voelt zo'n persoon zich al langere tijd 'dood' (gemaakt). Deze persoon ervaart geen
enkele positieve en opbouwende levensimpulsen meer. Ze zijn er wel, maar hij ziet en voelt ze
eenvoudigweg niet meer. De moed om verder te leven is verdwenen, evenals het diepere inzicht in
wat het belang is van zijn bestaan op aarde, voor hemzelf en voor anderen. Pijn en frustraties kunnen
op een gegeven moment zo hevig ervaren worden, dat hij de diepere zin van het leven niet meer kan
voelen. Ergens op zijn levensweg ervaart hij dat de verbinding hiermee verbroken is geworden. Door
gebrek aan zelfbewustzijn en zelfliefde, plus liefde voor het leven en voor alle andere zaken in het
algemeen, 'vegeteert' hij alleen nog maar en sleept hij zich door elke dag heen. Hij ziet het leven
totaal niet (meer) als een uitdaging die hem kan leiden naar levensgeluk, maar eerder als een
noodzakelijk 'kwaad', een plek waar hij helemaal niet meer wil zijn.
Echter, niet de omstandigheden hebben een afbreuk gedaan aan dit levensgeluk. Het is zijn eigen
visie daarop, zijn houding daar tegenover en zijn manier van omgaan daarmee. Daar kan altijd nog
veel aan gesleuteld worden. Als er maar veel liefde bij kan komen; dan is het resultaat uiteindelijk
genezing op alle niveaus.
Dus, mocht je een onbedwingbare interesse hebben in het zien van dit soort tekens, dan kun je je het
beste vervoegen in een lijkenhuis, een afkickcentrum of een psychiatrische inrichting, of iets
dergelijks. Voor de liefhebbers?
4. KLEUREN EN DE ZIEKTEFASEN VAN RECKEWEG
In de iris vinden we opvolgend de volgende kleuren terug:
Wit…. geel(wit)…… oranje.. rood…. Lichtbruin….. middelbruin…. (bruin)zwart
Deze kleuren zijn pigmenten en kunnen zich in de iris vertonen als vegen, sproetjes of als
wattenbolletjes. Elke pigmentkleur vertelt iets over een specifiek orgaan of orgaansysteem.
De meest essentiële zijn: wit en geel = nierpigment
Oranje
rood
lichtbruin
middelbruin en zwart(bruin)
= pancreaspigment
= maagpigment
= gal/leverpigment
= leverpigment.
4.1 Ziektefasen van Reckeweg.
In de natuurgeneeskunde werken we met de 'ziektefasen van Reckeweg'. In totaal zijn er 6 fasen die
illustreren hoe een ziekteproces fysiek gezien van het begin af aan tot het ergste toe kan uitgroeien,
namelijk destructie.
In de iriscopie kunnen we eveneens gebruik maken van deze ziektefasen. Hierbij houden we rekening
met de therapie die uitgestippeld en op de patiënt persoonlijk afgestemd dient te worden.
Onderstaande kleuren geven de volgende ziektefasen aan:
wit
= irritatie in weefsel/orgaan
uitscheidingsfase
fel wit/geel
= irritatie + urinezure vervuiling reactiefase
oranje = overbelasting door vervuiling depositiefase
lichtbruin
= inefficiënte orgaanfunctie
impregnatiefase
middelbruin
= ernstige orgaanvervuiling
degeneratiefase
(bruin)zwart = destructieve veranderingen neoplasmafase.
Deze fasen verdienen nog enige toelichting teneinde de processen te kunnen begrijpen die zich
afspelen in het lichaam. Foto's volgen na elk besproken onderwerp.
4.2 Wit pigment.
Bij de eerste fysieke prikkels zal het lichaam er direct voor zorgen om functioneel weer in balans te
komen door opgehoopt afval te verbranden, af te voeren en uit te scheiden. Acute stoornissen
produceren pijn (functioneel gezien) en ontstekingen (structureel gezien). ijzer en zuurstof zorgen
voor een plaatselijk hogere verbranding om dode celresten te verbranden en binnenkomende
bacteriën, virussen, schimmels en andere ziekteverwekkers te lijf te gaan. Het gaat hier om hitte met
een positieve basis. In dit geval zijn witte radiairen in de iris te zien, die soms zelfs dik kunnen zijn
alsof het een opgepompt fietsbandje betreft. Een negatieve hitte komt voort uit een te droog
metabolisme en kan artritis, reuma, bursitis, fibrositis, spondylitis e.d. veroorzaken, om maar een
aantal mogelijkheden te noemen. Het vuur van binnen kan daarbij te hoog gaan branden, terwijl het
lichaam van buiten koud aanvoelt. Deze situatie toont vaak een donkere ciliairrand aan en een fel wit
dradenspel binnen de irissen.
Een hogere verbranding geeft automatisch een grotere lichaamswarmte plus een sterkere
orgaanactiviteit. Koorts en zwelling kunnen het gevolg zijn.
Bij een persoon met een Neurogene constitutie ligt de pijndrempel veel hoger dan bij een type met
een 'madeliefjesoog' (zie beschrijvingen over deze constitutietypes). Deze twee types zijn elkaars
tegengestelden en reageren daarom ook duidelijk anders op situaties, zowel psychisch als fysiek. Bij
een bepaalde hoeveelheid pijn zal het bijvoorbeeld voor de Neurogeen vaak moeilijk zijn om die pijn
te registreren omdat hij het meestal te druk heeft met andere zaken, terwijl voor het 'Madeliefjes'type diezelfde pijn juist ondraaglijk kan zijn.
Niet meer wegtrekkende witte draden kunnen een overblijfsel zijn van een trauma (ongeluk,
breuk, e.d.) waarbij het orgaan blijvend in meerdere of mindere mate geprikkeld kan blijven.
Deze heeft zijn voedings- en verdedigingsenergieën in de loop der tijd opgebruikt om te
herstellen. In zo'n geval is er 100% herstel nauwelijks of niet meer mogelijk.
Wit zien we zowel in de uitscheidings, als ook in de reactiefase terug, al staat dit niet zo
duidelijk in het kleurenrijtje vermeld. In deze fasen is er sprake van een (over-)productie van
vocht, bijvoorbeeld slijm, om het organisme te reinigen van afvalstoffen (hoofdzakelijk urinezuren)
die binnen zijn gekomen via de voeding en/of door spanningen of stress.
Wanneer we over urinezuren spreken, is het logisch dat we het over de nierwerking hebben. De
nieren zijn vaak overbelast in het uitscheiden van deze afvalstoffen en laten dit weten middels wit
pigment in de irissen, vaak in vegen, maar ook in de vorm van 'wattenbolletjes'.
Urinezuren vinden we voornamelijk in:
(varkens-)vleesproducten;
koolhydraten, voornamelijk suikerproducten;
chocolade;
koffie;
alcohol;
witmeelproducten;
chemische toevoegingen.
Stress dient feitelijk bovenaan de lijst te staan. Deze factor maakt het zenuwstelsel zo gespannen, dat
er aan de uiteinden van de zenuwen urinezuren gevormd worden die in het lichaam worden
verspreid. Deze automatische verspreiding vindt altijd plaats ter zelfbescherming van het lichaam om
lokale concentraties van deze gifstoffen zo veel mogelijk te voorkomen. Hierdoor kan het orgaan
gespaard worden voor afbraak en aftakeling. Wanneer dit orgaan echter erfelijk 'zwak' is, zal de
basale aanwezige weerstand zo laag zijn, dat gifstoffen toch gemakkelijker door kunnen dringen tot
in de orgaancellen. Zo ontstaat na verloop van tijd toch een plaatselijke concentratie van afvalstoffen
wat het orgaanweefsel uiteindelijk sneller kan doen 'aftakelen'.
Een wit 'beslag' over een ijsblauwe iris is een indicatie van continue overproductie van urinezuren. Dit
beslag lijkt op uitgestrooid poedersuiker. De persoon is voortdurend in gevecht, niet alleen met
situaties en andere mensen, maar in wezen met zichzelf! Dit geldt het meest voor de Neurogene en
Lymfatische types, de blauwogige personen. Zij leven namelijk meer onder een hoogspanning dan de
andere constitutietypes en lopen zodanig op hun tenen, dat zeer veel urinezuren bij de
zenuwuiteinden gevormd worden die al het weefsel overstromen en beïnvloeden. Van groot belang
is dan ook dat ze veel drinken om deze stoffen op tijd en in voldoende mate af te voeren.
Daarnaast dienen deze mensen eerder kleine veranderingen in hun leefwijze aan te brengen zoals
meer drinken en aanvullende vitaminen en mineralen nemen, dan zich fanatiek op een strenge
leefregel te storten. Fanatisme is namelijk hun erfelijke emotionele eigenschap, vooral bij een
Neurogeen type.
In de meeste gevallen houdt wit op een bepaald gebied in de iris een hyperfunctie van dat specifieke
orgaanveld in, plus een disbalans tussen de mineralen fosfor. calcium en magnesium, en de
vitaminen C. A en D. Mineralen worden voor de orgaanstructuren gebruikt. Vitaminen zijn van belang
voor de orgaanfuncties.
Daarom is bij veel witte draden in de iris meestal een tekort van deze elementaire stoffen in het
lichaam aanwezig, die dus aangevuld dienen te worden.
4.3 Wit/geel pigment.
Echt geel is dit pigment niet. Het is eerder een wazig, gelig pigment, meestal gelegen bovenop een
(soms fel) witte pigmentatie, waardoor de kleuren zich mengen en een soort grauwsluier toont. In
deze fase is sprake van een overlading. Allerlei reacties kunnen opgeroepen worden zoals: pijn,
ontsteking, zwelling, enz.
Aangezien we gelig pigment bovenop het witte zien zitten, is het dus dubbelop. De betekenis hiervan
is dat meerdere elementen voor de afweerstrijd worden gebruikt, namelijk als extra: zwavel, chloor
en zelfs nog meer vitamine A en D. Vooral de pancreas, lever en galblaas werken samen met de
nieren om de strijd tegen de etsende afvalstoffen te winnen. Dit geel is moeilijk uit de iris weg te
krijgen, zoals bij haast alle pigmenten het geval is. Wit pigment kan op den duur verbleken en in een
zeldzaam geval zelfs verdwijnen, maar overige pigmenten blijven in het algemeen dezelfde intense
kleur houden. Ze kunnen door omstandigheden alleen maar nog intenser worden, echter bijna nooit
bleker. Vergelijk het maar eens met de pigmentsproeten op de huid, daar geldt hetzelfde.
De betekenis van geel in het oog kan zijn:
een teveel of een tekort aan zwavel en chloor,
een behoefte aan evenwicht hiertussen,
overmaat aan medicijnresten in het lichaam,
een tekort aan vitamine A en D.
De mineralen chloor en zwavel blijken enorm belangrijk te zijn voor het lichaam. Ze worden gebruikt
om:
- enzymen te activeren,
- hormonen en spijsverteringssappen aan te maken,
- het lichaam te prikkelen om kalium, natrium en vitamine A en D af te geven,
- het metabolisme-evenwicht in de cellen te herstellen.
Personen die in de irissen gelig pigment vertonen, hebben in het algemeen weinig zelfdiscipline en
geduld om aan hun gezondheid te werken: naar hun mening kost het teveel tijd en moeite. Daarom
is deze gele fase een moeilijke fase om te corrigeren of te verbeteren. Personen die de andere fasen
in hun irissen tonen, zijn vatbaarder voor advies en volgen deze vaak gemotiveerder op, ook al is dat
soms na langduriger overleg.
Mensen met geel in de irissen zijn meestal moe, geprikkeld, mopperig en humeurig vanwege die
dubbele lading (=dubbele pigmentlaag) die ze moeten verwerken. Enerzijds moet er gereinigd
worden en anderzijds moet er gesleuteld worden aan nieuwe voedings- en leefregels. Om deze
reden is de beste remedie voor deze mensen een radicale aanpak: VASTEN! Liefst met sappen die
hun tekorten aan vitaminen en mineralen kunnen aanvullen. Deze fase wordt ook wel eens het nietziek-niet-gezond-stadium genoemd. Dit type gaat liever akkoord met een latente ziekte die net niet
voelbaar of merkbaar is, dan dat hij deze situatie corrigeert! Om het energiepeil weer te verhogen,
wat meestal maar tijdelijk werkt, bouwt hij allerlei afleidingsmanoeuvres in, zoals: een vakantie, een
extra aspirientje, nog een biertje, een uitslaapdag of een extra kop koffie. Uiteraard zijn dit geen
oplossingen, omdat de wezenlijke oorzaak (voedings- en leefwijze) niet aangepakt wordt. Wanneer
hij zich hiertoe zou verleiden, weet hij van binnen eigenlijk best wel dat hij zichzelf voor de gek
houdt!
Volgens de reguliere iriscopie is een inefficiënte vetstofwisseling een van de meest voorkomende
betekenissen van gelige irisgebieden. Daarbij zijn in sommige gevallen nog extra tekens zichtbaar,
voornamelijk in de sclera, zoals een geel bobbeltje, oftewel de Pinguecula (zie hoofdstuk 8.2). Dit
bobbeltje kan er heel geel uitzien. Vandaar dat de lever en de galblaas, maar ook de pancreas de
helpende hand dienen te bieden, omdat deze organen een belangrijke bijdrage leveren aan zowel de
vetstofwisseling als de eiwitsynthese. Deze organen kunnen maar een bepaalde hoeveelheid vetten
en eiwitten aan en niet meer dan dat. Wanneer zij echter nog niet klaar zijn met de verwerking van
de eerste lading voordat de tweede lading er bovenop komt te liggen, worden de vetten en de
eiwitten in de bloedsomloop geloosd. Van daaruit worden ze afgezet in andere organen van het
lichaam, die in feite er ook niet op gemaakt zijn om deze substanties om te zetten en te verwerken.
Daarbij gaat bij zeer veel mensen net lichaamsgewicht omhoog, omdat deze stoffen onverwerkt
opgeslagen worden met als resultaat dat meer vocht naar die gebieden wordt toegevoerd om de
concentratie van deze afvalstoffen in het weefsel zo laag mogelijk te houden. Als gevolg hiervan
ontstaat de gelige pigmentatie in de irissen.
De beste manier om hiervan af te geraken is lichaamsbeweging om de overmaat aan vetten te
kunnen verbranden als brandstof. Mensen die al veel lichaamsbeweging per dag hebben, zullen niet
gauw last hebben van deze opslag, daar lichaamsbeweging alle functies doet verhogen, dus ook van
de verbranding en de uitscheiding.
Ogen waarin veel gelig pigment zit, zeggen tegen de eigenaar dat hij veel harder, sneller en vaker in
beweging dient te zijn. We moeten hierbij niet vergeten om tevens de mineralen- en vitaminebalans
te herstellen om het lichaam te revitaliseren.
Is er sprake van een grijzig-geel pigment, dan hebben we te maken met een staat van hypofunctie, die net aanvangt, of zelfs al aanwezig kan zijn. Deze kleuring is zeer moeilijk waar te
nemen in irissen. Bij zeer veel mensen zijn inmiddels steeds meer grauwere irissen waar te
nemen. Dat maakt vaststelling van de juiste kleur dikwijls zo moeilijk. Meestal hebben we dan
te maken met nog meer kleuren die zich gemengd hebben. Hoe grauwer de iris toont, hoe
meer de persoon aan tekorten lijdt die aangepakt dienen te worden. Onderstaand verhaal
kan daarin behulpzaam zijn.
Hypofunctie kan op den duur atrofie tot gevolg hebben vanwege een continue irritatie en
uitputting van de daarbij betrokken organen. Komt dit bijvoorbeeld voor in het maaggebied,
dan betekent het dat er een tekort aan enzymen en aan maagzuur is.
Dit tekort kan hersteld worden door aanvullingen van:
- Calcium en fosfor;
- enzymen,
- vitamine B2.
Calcium en fosfor kunnen aangevuld worden door bijvoorbeeld 's-avonds kamillethee te drinken. De
enzymen die nodig zijn vinden we voornamelijk in gember en olijven, terwijl vitamine B2 eventueel
ook nog via orthomoleculaire producten geconsumeerd kan worden. Veel mensen zeggen dat ze een
zwakke maag hebben, maar als we zien wat ze aan Verbo-den 1 middelen naar binnen werken, dan is
het helemaal niet verwonderlijk dat er klachten ontstaan! Toch zijn ze bang dat hun lichaam hen in
de steek laat. Hun magen, hoofden en darmen worden als het ware tirannen die een leefwijze
dicteren, waarin hun zwakheden op deze wijze in stand worden gehouden! En deze mensen gaan
daar nog mee akkoord ook! Deze 'grens-gezondheid' is in feite een onnatuurlijke staat van zijn,
terwijl begrip voor de innerlijke problematiek en enkele simpele correcties dit in een vroeg stadium
kunnen oplossen. Maar dan moet het natuurlijk wel herkend worden
Helaas accepteert het gros van de mensen deze 'grens-gezondheid' te gemakkelijk als "het-besteonder-de-gegeven-omstandigheden", wat die omstandigheden dan ook mogen zijn. Omstandigheden
kunnen wel degelijk bijgestuurd worden, maar mensen met gelig pigment in de irissen hebben er de
meeste moeite of ongeloof in en doen daar dan ook liever niets mee. Ze zijn eigenwijs van aard. Hun
visie kan ontstaan zijn door een zekere luiheid om wezenlijk iets aan zichzelf te verrichten. Doordat
ze vele malen conflicten en confrontaties met zichzelf en anderen nodig hebben, duurt het vaak vrij
lang voor ze hun vasthoudendheid in denken loslaten en zichzelf serieus gaan nemen.
In feite betekent elk pigment over een iris een 'vertroebeling' van het zelfbewustzijn. Pigmenten
maken immers de irisdraden onduidelijk en vaag. Door de helderheid van het pigment denken deze
mensen wel dat ze het allemaal goed weten, maar de praktijk wijst duidelijk uit dat het tegendeel
waar is. Op den duur kan dan moeite met de eiwit- en/of vetstofwisseling ontstaan. Door een
verkeerde voedingswijze, plus het verkeerd voeden van zichzelf met constructieve gedachten door
niet opbouwende gedachten soms zelfs fanatiek vast te blijven houden, komt het lichaam hiertegen
in verzet. Deze leef- en voedingswijze is aangeleerd geworden en derhalve weer moeilijk af te leren.
Dik zijn kan zijn overgeërfd, maar het blijft belangrijk om eraan te werken voor het nageslacht, opdat
ook deze hier niet mee zal worden 'opgezadeld'. De basale mineralenhuishouding is sneller uit balans
en dient steeds in de gaten gehouden te worden. Deze disbalans kan ontstaan zijn doordat de
persoon feitelijk zelf ook snel uit zijn evenwicht is. Hij voelt zich gauw aangevallen, dus gaat hij direct
in de verdediging. Daarom wil hij zich als het ware 'opblazen' om 'gewichtiger' over te kunnen
komen. Er is veel ijzer nodig om verdediging op te bouwen. Langdurig in de verdediging verblijven
kan uiteindelijk ijzergebrek opleveren. Maar ook kan dik zijn te maken hebben met het weg eten van
ongenoegens, graag gezien willen worden door de buitenwereld, of met het opslaan van
traumatische ervaringen die niet geuit kunnen worden, waardoor normale verwerking uitblijft en het
lichaam dit innerlijk signaal uiterlijk gaat vertonen.
Door niet op een goede manier voor zichzelf te zorgen en zichzelf in situaties te plaatsen waar hij zich
diep van binnen eigenlijk onprettig bij voelt, ontstaan bij de mens onderdrukte orgaanfuncties als
gevolg van het feit dat hij zijn emoties evenzo onderdrukt.
Gelig pigment kan ook vervuild nierpigment zijn. Het heeft dan een wat strogelige kleur, lijkend op de
kleur van ochtendurine. Deze kleur moeten we in de irissen niet verwarren met oranje pigmentaties,
want als pigmenten in de irissen nog maar net opgebouwd worden, hebben ze in het begin altijd een
pastelkleur. Daarom kan een gelig pigment in de beginfase van pigmentvorming misschien wel de
pasteltint zijn van oranje oorsprong. Vandaar dat we voorzichtig dienen te zijn in het definiëren van
de kleur om diagnosefouten te voorkomen. Maar oefening baart kunst; door training zal automatisch
een zuiverder inschatting ontstaan van de pigmentatiekleuren.
4.4 Oranje pigment.
Oranje pigment ontwikkelt zich altijd heel licht pastelkleurig. Pas na verloop van tijd kunnen we het
oog steeds meer oranje zien kleuren en derhalve een goede diagnose stellen. Echter kan na veel
oefenen in kijken steeds sneller vastgesteld worden om welke kleur pigment het gaat. Oefening baart
immers kunst. Bovendien ontstaat er dan een beter contact met het bekijken van irissen, zodat de
eigen intuïtie eveneens een belangrijke plaats kan krijgen in het diagnosticeren. De mooiste
ontdekkingen gebeuren nog steeds via intuïtieve ingevingen.
Zoals eerder gezegd slaat het lichaam zijn afval vaak op in gebieden die erfelijk 'zwak 1 zijn en
hierdoor weinig weerstand kunnen bieden tegen deze opslag. Dat gebeurt dus ook in het geval van
oranje pigmentatie in de irissen. Tegenwoordig komt dit pigment in de irissen het meest voor. Deze
oranje verkleuring heeft te maken met de pancreaswerking en toont zich in de irissen alleen als
Vegen', nooit als klonten of sproeten. De (geel-)witte urinezuur-pigmenten en de minder
voorkomende rode maagpigmenten doen dat evenzo, in tegenstelling tot de bruine psoraspots.
Oranje pigment kan ook over al eerder gevormde pigmentlagen komen te liggen. Het komt het meest
voor in het ciliairgebied, dus niet binnen de krause. Vaak is er een dikke pigmentlaag te vinden
bovenop de krausedraad zelf, wat na verloop van tijd zich verder kan gaan uitspreiden over het
ciliairveld heen.
Aangezien elke pigmentatie in de iris een teken van verzwakking is van het betrokken orgaan(systeem), zien we in het geval van oranje pigmentatie altijd een grote gevoeligheid op het gebied van
de pancreas, ongeacht de ligging van dit pigment!
De pancreas heeft belangrijke taken met betrekking tot o.a. de eiwitsynthese en de
suikerhuishouding. Disbalans in deze functies kunnen een variatie aan klachten tot gevolg hebben. In
ieder geval laat de pancreas zien, dat hij snel uit balans kan raken door bepaalde omstandigheden en
dat hij niet goed in staat is aan zijn functievoorwaarden te voldoen zoals dat vereist is.
Wanneer oranje pigment te zien is in de ogen, spreken we van een overgevoelige, overbelaste
pancreas. Dit kan in een bepaalde periode zijn ontstaan en daarna niet meer verder
opgebouwd, zodat alleen bij navraag een antwoord gegeven kan worden op de vraag of dit pigment
iets ouds betreft wat al is afgerond, of dat het om een proces gaat wat nog steeds een rol speelt bij
deze persoon.
Uit deze overgevoeligheid kunnen allerlei allergische reacties voorkomen. Dit hangt veelal af van de
plaats(en) waar dit pigment is gelegen om te kunnen zien waar en in welke vorm de allergische
reactie mogelijk kan gaan uitwerken. Bij een sterke concentratie oranje pigment is een allergie vaak
al manifest geworden. Bij navraag bevestigt de patiënt dit dan ook in de meeste gevallen.
Alle plaatsen waar oranje pigment op is gevormd, dienen altijd bij het verhaal van de alvleesklierwerking te worden betrokken! Deze gebieden beïnvloeden elkaar namelijk sterk.
Wat is nu de oorzaak van deze oranje pigmentatie, oftewel allergische reactie? Door welke
omstandigheden ontstaan er malfuncties in de pancreas?
Op de allereerste plaats zijn psychisch-emotionele spanningen een belangrijke aanwijzing.
Op de tweede plaats dienen we onvermijdelijk naar de voeding te kijken, aangezien de
pancreas een onderdeel is van de totale spijsvertering. Dat betekent dat er in de voeding
stoffen kunnen voorkomen, die de pancreaswerking ernstig kunnen verstoren en zelfs
beschadigen. Deze stoffen en het waarom van een dergelijke voedingwijze worden verderop
in dit boek besproken in het hoofdstuk over de pancreas (hoofdstuk 10.2 d).
Wanneer over een blauwe iris oranje pigment komt, geeft dat op een afstand een groenige oogkleur.
Dikwijls is deze laag over een witte pigmentatie heen gegroeid, zodat er weer een dubbelop situatie
is ontstaan (zie gelig pigment). Dit is een onnatuurlijke situatie, die bijvoorbeeld bij veel Ierse mensen
voorkomt. In dit geval symboliseert het niet alleen een overgeërfde functionele disbalans in het
organisme bij dit volk, maar ook komt een sterke disbalans duidelijk naar voren middels hun
temperament: oranje + wit = irritatie = snel opvliegend zijn! Wanneer we het Ierse volk in hun
voedingswijze zouden volgen, nemen we zonder meer een hoge vetconsumptie waar. En laten we
hun alcoholconsumptie ook niet vergeten, die in bepaalde tijden zeer hoog te noemen was, en nog
kan zijn. Deze combinatie draagt bij aan een grote opslag van afvalstoffen. Deze lichamelijke
overspanning is door de generaties verder overgenomen geworden, zodat het nageslacht meteen al
geboren wordt met groenige ogen. In feite is dit geen normale gang van zaken, omdat we feitelijk
drie vaste constitutiekleuren kennen, namelijk blauw (Neurogeen/Lymfatisch), bruin (Hematogeen)
en bruin over blauw (Biliair). Dus oranje over blauw is bij dit volk een nieuw fenomeen geworden,
wat in de loop der generaties is ontstaan.
In steeds meer gevallen kan een 'groen' oog overgeërfd worden. Dat was in de periode voor de
oorlog niet zo, althans niet bij de blauwogige volkeren. Reden hiervan is de overmaat aan
verslavingsmiddelen en te sterk bewerkte voedingsproducten (alcohol/tabak/snoep/koek e.d.)
Mochten groene ogen overgeërfd zijn, dan is er bij deze persoon niet alleen sprake van een
overgeërfde lichamelijke 'zwakte', maar ook van een overgeërfde voedings- en leefwijze, met
meestal dezelfde overgeërfde voorkeuren en afkeren als zijn voorouders. Vooral de voorkeuren
kunnen heel gemakkelijk tot verslavingen leiden. Daarom wordt oranje pancreaspigment ook wel
eens 'verslavingspigment' genoemd.
Een 'groen' oog kan zich echter ook binnen een leven vormen. Sinds de mens na de oorlog zich is
gaan concentreren op meer voedsel en zogenaamd 'betere' voeding vanwege het schrijnende gebrek
uit de oorlog daaraan, is dit irisfenomeen ontstaan.
Ook in de iriscopie staan de ontwikkelingen niet stil en worden nog steeds ontdekkingen gedaan.
Omdat de mensheid meer en meer in allerlei evolutieprocessen wordt geplaatst, is dit levenstempo
de laatste decennia ineens duidelijk merkbaar verhoogd. Door het niet bij kunnen houden van dit
tempo ontstaat een compensatiebehoefte en juist deze compensatiedrang is zichtbaar in de irissen
als oranje pigmentatie (zie ook hoofdstuk 10.2 d).
4.5 Rood pigment.
Rood pigment is maagpigment, alhoewel aan de kleur getwijfeld kan worden vanwege de verwarring
die velen hebben met de pancreaskleur, want net lijkt er namelijk veel op. In de irismicroscoop is dit
duidelijker te zien dan op foto's en dia's. Daarom is het handig een ezelsbruggetje te gebruiken,
namelijk dat dit maagpigment altijd ontstaat vanuit de pupilrand. Na verloop van tijd kan dit pigment
met grote vegen door het hele krausegebied heen lopen tot zelfs ver over de krauserand heen, de
andere orgaangebieden in. Wanneer dat dan eenmaal zo ver gekomen is, worden automatisch deze
organen als opslagplaats gebruikt voor afvalstoffen waar de maag een belangrijke rol in speelt.
Een slechte maagfunctie wordt veroorzaakt door overirritatie van de maagwand vanwege verkeerde
voeding. Deze overirritatie zorgt voor een abnormale afscheiding van maagsappen, wat de rest van
de spijsvertering negatief beïnvloedt. Omdat de kleur heel erg lijkt op oranje pancreaspigment,
dienen we hierbij dan ook rekening te houden met het feit dat we te maken hebben met een
verslavingseffect, meestal met betrekking tot koffie, chocola of alcohol. In enkele gevallen kan een
dergelijke verslaving zelfs oorzaak zijn van zeer ernstige klachten zoals bijvoorbeeld M.S.,
uitvalsverschijnselen in de extremiteiten en zware migraine. Uiteraard dient de informatie van het
gekleurde orgaanveld gekoppeld te worden aan het maagverhaal (10.2 b).
4.6 Bruin pigment.
Bruine pigmenten zijn leverpigmenten. Wanneer er bruine pigmenten in lichtgekleurde irissen
voorkomen, kunnen ze slecht nieuws brengen, zeker als deze pigmenten in de loop van het leven van
kleur en/of grootte veranderen, en wel om 2 redenen:
a) er is een chronische malfunctie van het orgaan opgetreden; deze kan ook overgeërfd zijn en
is dan dikwijls als een bruin sproetje in de iris met de geboorte meegekomen;
b) het kan duiden op mogelijke atrofie van het organisme waar dit pigment op ligt.
Middels bruin pigment vinden we lichaamsfuncties terug die (soms al ver) onder de maat zijn.
Daardoor kan een patroon worden opgebouwd van functieafwijkingen. Hier is de subtiele grens
aanwezig van enerzijds een (te) lage orgaanfunctie en van anderzijds een negatieve orgaanfunctie,
wat we als een actieve achteruitgang kunnen bestempelen.
Hoe donkerder de kleur van het pigment is, hoe meer degeneratie en aftakeling in het organisme
optreedt. Voor de iriscopist is het daarom van belang op te letten of deze pigmenten in
de irissen zichtbaar zijn. Van daaruit kan hij dan een (zeer voorzichtige!) inschatting maken of
deze pigmenten groter en/of donkerder zijn geworden. Is dit het geval en heeft hij goed in de
gaten dat psychisch-emotioneel de persoon in de knel kan zitten, dan kan hij daarop een
basisbehandeling voorstellen, meestal eerst in de vorm van een reinigingstherapie. De
ontwenningsverschijnselen die hierbij dikwijls ervaren worden, zijn in de meeste gevallen zeer
vervelend en langdurig van aard. Het lichaam is immers voor een lange tijd geblokkeerd
geweest om in voldoende mate afval los te kunnen laten. Deze achterstand dient snel ingehaald te worden; maar omdat het lichaam dat ritme ontwend is geraakt, ontstaan derhalve
ontwenningsverschijnselen.
Te denken valt aan:
a)
b)
c)
d)
e)
af/uitscheidingen
duizelingen
diarree
algemene moeheid en malaisegevoel
onverklaarbare scherpe pijnen.
Alleen doorzettingsvermogen kan op de lange duur deze patiënten helpen. Hoe donkerder het
pigment in de loop der tijd is geworden, hoe langer de weg naar genezing zal zijn. Er is immers een
chronisch gebrek aan liefdevolle aandacht ontstaan in de loop der jaren. Mensen met een sterk
doorzettingsvermogen en discipline redden het, de anderen zijn niet gemotiveerd genoeg en zullen
daar uiteindelijk hun eigen consequenties uit moeten trekken.
In het geval van leverpigmenten in de lichte irissen hebben we voornamelijk te maken met een groot
tekort aan Vitamine C en ijzer!
Bij een rood-bruine kleuring moet snel ijzer gegeven worden, terwijl bij grijs-zwartbruin
pigment geleidelijk aan ijzer aangevuld moet worden. Het lichaam werkt namelijk trager
naarmate er meer bruin pigment in de irissen aanwezig is.
Het is natuurlijk niet zo dat mensen met veel bruin in hun irissen, of helemaal bruingetinte
irissen per definitie ziek zijn of zullen worden. Een bruin oog kan een volkomen normaal
verschijnsel zijn omdat het onder de constitutietypes voorkomt, namelijk het Biliaire en
Hematogene type. Deze zullen als zodanig dan ook bekeken moeten worden.
Toch is het interessant om te zien wat er bij een Hematogeen persoon gebeurt in vergelijking
met een blauwogig persoon die bruin pigment in de irissen heeft, want de onderlinge verschillen zijn
soms groot en soms zelfs tegengesteld aan elkaar. Een Biliair of Hematoggen type is
sowieso van nature trager in diverse lichaamsfuncties dan een blauwogig type, dus kunnen
we ook verwachten deze verschillen in onderstaand rijtje terug te vinden.
Bruinogige types hebben:
a) meer moeite met afvalverwerking en afvalverwijdering,
b)
een lager vitamine C- en/of ijzergehalte,
c)
een lagere energiehuishouding,
d)
een lagere lichaamstemperatuur,
e)
een trager herstellingsvermogen dat ongemakkelijk en incompleet verloopt,
f)
grotere neiging tot zelfvergiftiging, ook psychisch-emotioneel,
g)
een vroegtijdige aftakeling'.
In deze Hematogene basis is een continue aanvulling nodig van vitaminen en mineralen, liefst in de
meest natuurlijke vormen: veel fruit en veel groenten, zoveel mogelijk vers en onbewerkt. Omdat
mensen met geheel bruine ogen in het algemeen in de warme landen leven, zijn deze
voedingsproducten daar ruimschoots aanwezig.
Wanneer we gaan kijken wat blauwe irissen met bruine pigmenten te vertellen hebben, zien we dat
blauwogige mensen met bruine vlekken in hun ogen dikwijls veel energie nodig hebben. Dat kan o.a.
door een aanvulling met ijzer worden verkregen.
Wanneer ijzer niet voldoende wordt opgenomen en verwerkt in het lichaam, dan is het resultaat
dikwijls:
a)
b)
c)
d)
e)
f)
g)
h)
bloedarmoede,
energiearmoede,
een verstoorde hormoonbalans en derhalve ook:
een verstoord seksleven,
zuurstoftekort in het organisme en daardoor:
zwakkere orgaanfuncties, die tevens een basis kunnen creëren voor:
ziekteverwekkers zoals bacteriën, virussen, schimmels, e.d.,
mensen die niet meer van het leven (kunnen) genieten.
In de astrologie vallen ijzer en bloed onder de planeet Mars; ook seksualiteit valt eronder, zodat wat
in bovenstaand rijtje beschreven is, wel duidelijk wordt. Een gebrek aan Marskracht (dadendrang,
beweging, actief zijn) is hier de basis van deze problematiek wat onherroepelijk tot uiting komt in de
gedragingen van de persoon. Hier speelt meestal de milt een belangrijke rol bij mee. In het hoofdstuk
over de milt (10.7) komen we er uitgebreider op terug.
Bruinig pigment zien we ook wel eens in geval van ferrochromatose. Eigenlijk ziet het er meer uit als
goudkleurige korrels, die over een bepaald gebied heen gestrooid liggen. Dit fenomeen is echter
alleen goed waarneembaar in de iriscoop; op foto's en dia's is dit slecht te zien.
Dit betekent dat door een malfunctie van de lever het ijzer wel wordt opgenomen, maar niet goed
verwerkt. Daardoor kan het niet worden gebruikt. De serumeiwitten in het bloed moeten ijzer
namelijk binden, opdat zuurstof middels het ijzer naar alle organen getransporteerd kan
worden. Bij ferrochromatose blijven de ijzerdeeltjes in ongebonden toestand zwemmen in net bloed
en kunnen dus niet in de organen aangewend worden. Deze blijven dan verstoken van bruikbaar ijzer
en zuurstof, met moeheid als gevolg.
In de reguliere geneeskunde kan dit helaas onvoldoende waargenomen worden via een
bloedonderzoek: in zo'n bloedonderzoek is namelijk wel voldoende ijzer te zien, maar niet of het wel
of niet gebonden is aan de serumeiwitten van het bloed. Een patiënt met moeheidverschijnselen die
een oorsprong hebben in ferrochromatose, wordt dan ook meestal afgescheept met opmerkingen
als: "Uw bloed is goed, dus u mankeert niets", of: "Het zal wei stress zijn."
Dit is typisch een voorbeeld van grote kortzichtigheid. Een mogelijke oorzaak van een tekort aan
gebonden ijzer in het bloed kan een tekort aan Molybdeen zijn. Molybdeen is een ele¬ment dat als
katalysator4 dient om ijzer aan het serumeiwit in het bloed te binden. Dat gebeurt in de lever. In een
dergelijke situatie zien we dat de personen inactief zijn. Ze zijn dan vaak zo moe, dat ze hun kwalen
makkelijk kunnen 'accepteren' zonder er tegen te vechten. Voor de buitenwereld is deze houding
moeilijk te aanvaarden omdat het vaak als 'lui' en onverschillig overkomt. Maar met liefde en geduld
kan zo'n patiënt gestimuleerd en gemotiveerd worden om zich te bevrijden uit deze impasse.
Achteraf volgt dan de vaak gehoorde uitspraak: "Dit had ik altijd al gewild."
In feite zijn alle zwakenergetische plekken mogelijke voedingsbodems voor ziekteverwekkers die de
lichaamsfuncties kunnen beïnvloeden, mits deze plaatsen volgestopt zijn met afvalstoffen.
Ziekteverwekkers hebben nu eenmaal voeding nodig om in leven gehouden te worden. Voor hen
bestaat deze voeding niet alleen uit de voedingsstoffen die opgeslagen liggen in o.a. de lever en de
pancreas, maar ook allerlei afvalproducten die ze in verschillende organen kunnen aantreffen.
Wanneer er nog geen sprake is van aanwezigheid van ziekteverwekkers, kan in het lichaam het afval
worden ingekapseld. Dit inkapselen is een beschermingstactiek van het lichaam om de giftige stoffen
geen schade te laten toebrengen aan de organen. Deze stoffen werken namelijk bijzonder 'etsend' in
op het orgaanweefsel.
Een enkele keer echter zijn wel ziekteverwekkers terug te vinden in inkapselingen. Zo kunnen
bacteriën of virussen terug gevonden worden in bijvoorbeeld cysten. Ingekapseld afval zien we
voornamelijk terug in:
-
wratten,
poliepen,
cysten,
vleesbomen,
(gal/nier)stenen
gezwellen.
Wanneer de inhoud van dergelijke inkapselingvormen in het laboratorium wordt onderzocht, zal in
veel gevallen een grote concentratie van gifstoffen waargenomen kunnen worden. Deze concentratie
in de orgaancellen kan zelfs zo enorm hoog worden, dat de oorspronkelijke celcode erdoor beïnvloed
wordt en tot wijziging van celgedragingen overschakelt. Uiteindelijk kan dat betekenen dat er sprake
is van bijvoorbeeld overmatige celdelingen, met als risico dat er na verloop van tijd woekerweefsel
kan ontstaan en in het ergste geval zelfs kwaadaardig kunnen worden.
Zulke processen zien we meestal eerder bij mensen met bruine pigmentaties in de irissen terug dan
bij mensen die geen bruine pigmenten in de ogen hebben. Dat betekent niet dat we hier meteen de
conclusie aan kunnen verbinden dat blauwogige mensen geen kanker kunnen krijgen! Ten allen tijde
dient de gehele mens waargenomen te worden in hoe hij leeft en hoe hij zich voedt lichamelijk en
geestelijk. Er zijn genoeg mensen met bruine irisvlekken die een gezond leven leiden en nooit kanker
krijgen. Pas als duidelijk is dat iemand zulke aftakelingsprocessen manifest heeft in zijn lichaam, kan
geconcludeerd worden dat er iets helemaal niet klopt in zijn leefwijze. Voorspellingen hierin zijn
natuurlijk uit den boze!
Er zijn zeker 4 soorten bruin waar te nemen:
a)
b)
c)
d)
een donkerbruine viltlaag,
bruine vegen,
donkerbruine strepen, ook wel 'woedestrepen' of solaarstralen genoemd, en
psorische tophi, oftewel 'wattenbolletjes' of 'sproetjes' genaamd.
Deze vier verschillen in bruin pigment behoeven meer uitleg, om de achtergronden ervan beter te
begrijpen en daarop een therapie samen te stellen.
4 Een katalysator is een stof die wel mee doet aan een chemische reactie, maar komt er ongebonden,
dus in z'n geheel weer uit tevoorschijn.
4.6 a De donkerbruine viltlaag.
Een donkerbruine viltlaag zien we het beste bij een Hematogeen persoon. Het bruine pigment in zijn
ogen is zo dik samengesteld, dat de kleur heel donker is geworden en alle irisdraden uit het zicht zijn
ontnomen. In dit geval wordt naar het constitutiebeeld gekeken en ernaar gehandeld indien nodig
(zie hoofdstuk 5.3 over de Hematogenen constitutie). Echter in het maag-darmgebied binnen de
krause van lichtgekleurde irissen kan ook vrij vaak bruin pigment voorkomen. Dit is bij een Biliair type
het geval. Wordt in de loop der jaren dit pigment langzaam maar zeker zichtbaar en donkerder, dan
hebben we juist niet te maken met een Biliaire iris. We zien dan het resultaat van het feit dat
voedingsstoffen onvoldoende opgenomen zijn geworden, meestal doordat giftige afvalstoffen slecht
verwijderd konden worden door het te grote aanbod ervan. Deze hebben zich kunnen verspreiden in
verschillende lichaamsgebieden en aan de hand van de plaatsing van deze pigmenten toont de iris
welke gebieden dat zijn. Gifstoffen dringen niet alleen in het lichaam door, maar 66k in de psyche.
Een goed voorbeeld hiervan vinden we terug in allergieën. Zie hoofdstuk 10.10 huid. Evenals de
hormonen hebben ook de gifstoffen een groot aandeel in het gevoelsleven van de mens. Op deze
manier bekeken zouden de meeste geestesziekten wel eens afkomstig kunnen zijn van een overmaat
aan gifstoffen in het lichaam, die een zeer prikkelende uitwerking hebben op de hersenen en het
zenuwstelsel. In de praktijk blijkt dat vele geesteszieken ontzettend veel (giftige) medicamenten
toegediend krijgen die verdere vergiftiging van diverse organen in de hand kunnen werken.
Verder kunnen drugsgebruik en alcoholverslaving mede oorzaak zijn van een dergelijke bruine
verkleuring. Juist deze mensen kunnen zeer gunstige resultaten in hun genezing behalen middels
alternatieve therapieën. Door een grondige darmreiniging kunnen giftige stoffen die aan de
darmwand kleven, verwijderd worden, zodat verdere opname in het bloed tegengegaan kan worden!
Een viltachtige pigmentlaag hoeft niet alleen zichtbaar te zijn in het maag-darmkanaal. Het kan
overal in de iris voorkomen. Daar waar deze pigmentatie zich bevindt, zegt altijd iets over
vergiftigingsverschijnselen. Om deze reden wordt deze bruine viltlaag ook wel 'vergiftigingspigment'
genoemd (zie verder onder 4.6 b bruine vegen).
Als laatste dient nog opgemerkt te worden dat een tweekleuren iris eveneens kan bestaan uit een
viltachtige pigmentlaag. De ene iris is meestal helemaal bruin of helemaal blauw, terwijl de andere
een menging van deze kleuren laat zien in twee aparte 'helften' (zie 7.4 i hierover).
4.6 b Bruine vegen.
Bruine vegen in de iris kunnen op verschillende plaatsen voorkomen en zijn meestal topolabiel,
oftewel: niet plaatsvast (zie hoofdstuk 7.4). Deze vegen zien we in de meeste gevallen
bij mensen die een overdosis aan medicamenten gehad hebben en die deze misschien nog
steeds slikken. Het betekent dat de medicamenten een persoonlijke drempel van verdaging
hebben overschreden, waarbij ze zich dan zelf als giftige stof gedragen!
In principe zijn alle farmaceutica giftig omdat ze chemisch nagemaakt en derhalve onnatuurlijk
zijn voor het lichaam. Het lichaam beschouwt ze als lichaamsvreemd en zal ze ook als zodanig
ervaren, met alle gevolgen van dien, die uiteraard verschillen zullen per soort medicament en per
persoon. Drugs en alcohol kunnen ook hier opnieuw aanwijsbare oorzaken zijn.
4.6 c 'Woede' strepen.
Woedestrepen zijn strepen die of vanuit de pupil de iris in schieten, of vanuit de krauserand.
In beide gevallen is de uitleg bijna dezelfde. Ze worden ook wel 'solaarstralen' genoemd. Het
gaat om donkere strepen die dun en licht van kleur beginnen en op den duur kunnen verdonkeren en verbreden.
Uiteraard is dit het gevolg van 'achterstallig huiswerk' van de persoon en een groter gebrek
aan zelfliefde, door welke omstandigheden dan ook ontstaan.
In hoofdstuk 7.4 volgt een uitgebreidere beschrijving van dit fenomeen.
4.6 d Bruine wattenbolletjes.
De bruine wattenbolletjes in de iris behoren eveneens tot de leverpigmenten. Wattenbolletjes zijn
plukken pigment, die niet zo goed omrand zijn als de bruine sproeten, oftewel psoraspots (zie
hoofdstuk 7.3 m). De vorm van de wattenbolletjes heeft veel weg van de witte wattenbol¬letjes, die
tophi genoemd worden. Wanneer we goed in de irismicroscoop kijken, zien we dat het eigenlijk gaat
om een afzetting van bruine pigmentkorrels over een al aanwezige Hydrogene diathese, oftewel de
witte wattenbolletjes. Ook hier is een dubbelop situatie ontstaan. Een dubbele overbelasting van het
lichaam, waar niet alleen de nieren (urinezuren) bij betrokken zijn, maar inmiddels ook de lever. Het
verhaal van de lever dient dan bij de uitleg hierover betrokken te worden, naast de uitleg over de
urinezure wattenbolletjes en de ligging van deze fenomenen.
4.7 Lichtbruin pigment.
Dan gaan we nu de bruine kleuren bespreken van licht naar donker, te beginnen bij het lichtbruine
pigment. Wanneer zo'n soort pigment aanwezig is op een bepaalde plek in de iris, is het organisme
niet meer in staat spontaan, dus uit zichzelf, te regenereren. Meestal is de kleur dan wat grijzig bruin.
De vitaliteit in dat organisme is dusdanig laag, dat in deze fase de innerlijke brandstof niet meer kan
worden gebruikt, zodat het organisme op een punt van 'uithongering' komt. In de loop der tijd kan
dit pigment gaan verdonkeren naar middelbruin, tot donkerbruin aan toe, wat alleen maar een
aanwijzing is dat de lichaamssituatie danig aan het achteruit gaan is.
Als voorbeeld kunnen we zien wat er in de maag gebeurt als het pigment zich op de maagzone
bevindt. De patiënt zal nauwelijks nog in staat zijn zelfs het beste voedsel te verteren. vanwege de
uiterst gevoelig geworden maagwand. Winderigheid, maagpijnen en opgeblazenheid dwingen de
eigenaar ervan tot een onnatuurlijke levensstijl, waar hij in de praktijk vaak nog genoegen mee
neemt ook!
In zo'n geval moet in de eerste plaats toniserende behandelingen gegeven worden. Dan kan het
organisme pas energie geven aan het verbranden van de afvalstoffen waarbij ijzer als extra
supplement moet worden toegevoegd. ijzer geeft namelijk een betere verbranding doordat het zich
makkelijk bindt met de zuurstof in het bloed.
Als laatste aanvulling zal vitamine B-rijke, maar zeker ook vezelrijke voeding nodig zijn om de
darmwerking optimaler te laten verlopen.
Algehele genezing volgt dan pas wanneer de persoon zich heeft verdiept in de onderliggende
problematiek met betrekking tot deze orgaanklachten, wat zal kunnen leiden tot zelfinzicht. en dus
tot genezing.
4.8 Bruin-zwart pigment.
De groter wordende gifconcentraties doen het orgaan aftakelen. De gifstoffen beïnvloeden de
bestaande celcode van de orgaancellen zodanig, dat deze cellen zich anders gaan gedragen. Deze
fase in verkleuring luidt feitelijk de alarmklok.
Wanneer cellen zich al anders gaan gedragen, zal dit een uitdrukking zijn van het feit dat de persoon
zich innerlijk al langere tijd anders uitdrukt wat tegenstrijdig is aan hoe hij op zielsniveau, wezenlijk
wil zijn. Zijn uitingen en gedragingen zijn zodanig, dat hij al veel te lang niet meer kan laten zien hoe
hij als menselijk wezen in elkaar zit. Verdoezelingen van zijn gevoelens werken verduisterend op zijn
zelfbewustzijn. Zijn ziel kan niet meer datgene tot uitdrukking en ontwikkeling brengen wat nodig
voelt voor deze incarnatie en een innerlijk gevoel van verlatenheid overmant hem. Niet omdat
anderen hem hebben verlaten, wat overigens vaak wel zo gezegd wordt, maar voornamelijk omdat
hij zichzelf innerlijk verlaten heeft. Hij doet voortdurend van alles en nog wat om maar niet te
hoeven laten zien wat hij op dieper niveau in zichzelf ervaart, angstig om 'door de mand te vallen', of
om voor 'gek' versleten te worden door anderen, of -en dit is de meest voorkomende reden- omdat
hij zichzelf veel te weinig eigenwaarde toekent aan hoe hij zich heeft ontwikkeld als mens. Alle zo
normale menselijke gevoelens en emoties ervaart hij als 'zwak' en hoogst ongewenst in zichzelf,
zodat hij deze belevingen steeds maar blijft wegdrukken, net zolang tot hij zelf niet eens meer weet
of hij nog wel emoties heeft.
Op deze wijze heeft hij langdurig zijn eigen menselijke gevoelswereld onderdrukt en verloochend en
er een andere, kunstmatige wereld voor in de plaats gezet. Met zo'n levenshouding voelen mensen
in zijn omgeving zich niet op hun gemak. Wezenlijk contact is in de loop der jaren gewoon
weggevallen en deze achterstand lijkt niet meer in te halen gezien de manier waarop zij waarnemen
dat hij ermee omgaat. Ze voelen zich dan ook vaak machteloos en moedeloos worden.
Alleen langdurige en grondige psychische begeleiding kan hem helpen dit destructieve gedrag naar
zichzelf toe, en uiteindelijk ook naar anderen toe, te veranderen. Veel liefde en geduld zal nodig zijn
om hem te kunnen laten inzien dat hij zichzelf op een bepaald niveau aan het 'vernietigen' is.
Naast deze therapie zijn reinigende therapieën voor het lichaam noodzakelijk en dient hij ook veel te
drinken om zijn organisme de kans te geven zoveel mogelijk afvalstoffen af te voeren. Met deze
fysieke afvalstoffen kunnen dan ook tegelijkertijd de psychisch-emotionele afval¬stoffen naar buiten
komen.
Een chronisch en zwaar overbelast organisme kan weefseldestructie of celwoekeringen tot gevolg
hebben, omdat in deze cellen een ander programma wordt uitgevoerd dan oorspronkelijk hun taak
is. Kanker is hier weer een duidelijk voorbeeld van.
4.9 Sambalpigment.
In de iriscopiewereld komt dit woord helemaal niet voor. Het is een eigen verzonnen woord omdat in
de praktijk naar voren is gekomen wanneer dit pigment ontstaat, namelijk na langdurig flink hete
specerijen, vooral sambal, gegeten te hebben. Daarom heb ik het ook zo genoemd. Uiteraard komt
dit gegeven het meest voor in de warmere landen en zien we bij zeer veel mensen, die een dergelijke
voedingsvoorkeur hanteren, buiten hun irissen een bruine rand lopen in vegen. Deze bruine rand
bevindt zich dus niet aan de binnenkant van de iris, maar in de sclera, tegen de iris aan. Dit fenomeen
kan bij alle constitutietypes voorkomen. Dat betekent dat ook Nederlanders met sambalpigment in
hun ogen kunnen rondlopen. Als dan gevraagd wordt wat ze graag eten, hoor je steevast dat ze een
grote voorliefde hebben voor Indische, Surinaamse of Indonesische gerechten die klaargemaakt zijn
met een hoop sambal, tabasco of kerrie. Als het maar scherp is.
De behoefte aan een dergelijke scherpte in de smaak kan ook iets zeggen over het karakter van de
persoon. Dikwijls voelt hij situaties in het leven aan, of ervaart hij mensen als 'smakeloos'. Omdat hij
daar verzet tegen voelt, ontstaat in hem een soort tegenreactie. Hij zou het liefst aan de situatie of
de ander willen 'sleutelen', maar krijgt daar niet het resultaat op wat hij beoogt. Hij zou de ander
liever met meer 'pit' willen ervaren. Met zachte karakters kan hij slecht overweg omdat hij de
achterliggende energie ervan niet begrijpen kan. Het ontbreken van resultaten met betrekking tot
veranderingen aanbrengen om meer 'pit' in de situaties aan te brengen frustreert hem zodanig, dat
hij deze innerlijk ophopende spanningen omzet in een verslavingsbehoefte. In feite blijven deze
spanningen, die met irritaties en boosheid te maken hebben, dan onverwerkt liggen. Bruin pigment
zegt immers steeds iets over deze emotiebelevingen. In hoofdstuk 10.2 e over de lever kunnen we
aanvullende informatie hierover vinden die gekoppeld dient te worden aan de informatie over de
huid, aangezien dit sambalpigment tegen de huidzone aan ligt. Hierover meer in hoofdstuk 10.10
over de huid.
4.10 Verbetering.
Aan de buitenkant lijken veel mensen gezond, maar wanneer we in hun ogen kijken, zien we vaak
iets heel anders. Regelmatig wordt tegen iemand die in nood verkeert gezegd dat hij of zij maar moet
leren leven met de bestaande 'handicaps'. Als er iets tegennatuurlijk is, dan is dit het wel!
Symptomen zijn echter uiterst belangrijke signalen die aangeven dat er iets niet in orde is met het
lichaam en deze signalen willen begrepen en gerespecteerd worden. Wanneer onze aandacht ernaar
zou stoppen omdat iemand gezegd heeft dat we er maar mee moeten leren leven, zal dit het
ziekteproces juist verder kunnen gaan bevorderen, zowel lichamelijk als geestelijk. Alleen met goede
aandacht en verzorging kan een genezing op gang gebracht worden. Door niet bij de pakken neer te
zitten en te blijven zoeken naar (andere) mogelijkheden voor een behandeling of therapie, zal
uiteindelijk ook een deur opengezet kunnen worden naar genezing.
Wanneer een bepaalde therapie geen (duidelijke) vruchten afwerpt, dient men niet te schromen om
naar een andere therapie uit te kijken. leder mens dient verantwoordelijk te zijn voor
zijn eigen genezingsproces en deze verantwoording niet kritiekloos uit handen te geven. Ook
niet aan (zogenaamde) deskundigen. Ook zij kunnen fouten maken en iets lang over het
hoofd zien!
Deze houding naar zichzelf toe getuigt van zelfliefde en zal van belang zijn voor het totale
genezingsproces.
Verbeteren kan altijd, vooral d.m.v.:
a) gezonde voeding;
b)
verwijdering van gifstoffen;
c)
discipline aanleren;
d)
zelfliefde opbouwen;
e)
direct problemen hanteren;
f)
positieve levensinstelling.
5. CONSTITUTIES
5.1 Inleiding.
Een constitutie geeft de erfelijke eigenschappen weer van de mens, zowel lichamelijk als geestelijk,
maar ook spiritueel. De irisconstitutie toont dus de gehele mens en niet alleen het lichaam van de
mens, zoals dat bij de meeste therapeuten bekeken wordt.
In de iriscopie worden de constituties bepaald door oogkleur, vezelstructuur en het verloop van de
vezels.
De constitutie vertelt iets over het weerstandsvermogen tegen ziekmakende invloeden. We kunnen
er uiteraard geen structurele veranderingen in aanbrengen, maar we kunnen wel zorgen voor een
algehele conditieverbetering en weerstandsverhoging door de therapie te richten op de zwakste
schakels waar de irissen ons op attent maken.
De constitutie geeft dus een beeld van de algemene zwakheden in de betreffende persoon. Echter
ook zijn sterke kanten in zijn persoonlijkheid liggen vast. Deze menselijke eigenschap¬pen heeft de
persoon eveneens meegenomen in deze incarnatie teneinde zich beter te kunnen opstellen tegen
allerlei levenssituaties die hem kunnen doen verzwakken. Wanneer er geen sterke
karaktereigenschappen zouden zijn, kan hij zijn levensprocessen nooit optimaal tegemoet treden. Er
zijn 3 basisvormen wat de constitutie aangaat:
a.
Neurogene type:
(licht-)blauwe ogen met strakke radiairen
b.
Lymfatische type:
blauw-blauwgrijze ogen met kronkelige radiairen
c.
Hematogene type:
bruine, donkere ogen, geen radiairen zichtbaar
Natuurlijk kunnen er binnen deze basistypes ook vermengingen optreden. Er zijn irissen die zowel
neurogene als lymfatische bedradingen hebben. Daarnaast zijn er ook irissen die in een meer of
mindere mate bruin pigment hebben, bovenop een blauwgrijze ondergrond. Dit laatste type noemen
we:
d.
Mengtype:
ook wel Biliaire constitutie genoemd. Irissen met veel bruin erin,
waarbij om de pupil heen de dikste pigmentatie zit. Op bijvoorbeeld spreekafstand komen deze
irissen als bruine ogen over. Om goed te kunnen vaststellen of het Hematogene ogen zijn of Biliaire
irissen, is microscopisch onderzoek onontbeerlijk. Op een aantal plekken zijn namelijk nog radiairen
zichtbaar. Deze radiairen kunnen zowel neurogeen, lymfatisch of zelfs een menging hiervan zijn.
De constituties worden mede bepaald door klimatologische en rasinvloeden. Zo kan in een bepaald
gebied een specifiek constitutiebeeld veel voorkomen, terwijl een ander beeld nauwelijks optreedt.
Als voorbeelden vinden we in de warme (tropische) streken meestal de bruine, soms zelfs hele
donkerbruine, bijna zwarte irissen terug. De blauwe irissen zijn dan nauwelijks te vinden, terwijl in de
koudere streken irissen een lichtere kleur vertonen, tot heel licht blauw aan toe. Dan zijn bruine,
donkere irissen weer in de minderheid. Volgens onderzoekingen van de Duitse iriscopist Deck zijn in
West-Europa de volgende percentages te zien: lymfatisch en neurogeen 62%, hematogeen 26% en
mengtype 12%. Foto's volgen na elk besproken onderwerp.
5.2 Neurogene constitutie.
De Neurogene constitutie heeft een eigen verhaal en kan niet zomaar onder het Lymfatische
type geschoven worden, zoals een aantal iriscopisten plegen te doen. In feite is dit type nog
een oertype, net als de Hematogeen.
De iris is blauw tot blauwgrijs en de radiairen geven een zijdeachtige indruk. De draden zij'n
gelijkmatig van vorm en liggen dicht tegen elkaar aan. Het lijkt alsof elastiekjes strak zijn
aangetrokken. Daarom is het verloop van deze draden zo rechtlijnig.
Door de zijdeachtige indruk doet het erg kwetsbaar aan.
Mensbeeld.
Wanneer we dit woord bekijken, vinden we er een ander woord in terug, namelijk "neuro",
hetgeen 'zenuw' betekent.
Personen met deze irissen hoeven beslist geen 'zenuwlijders' te zijn, maar ze hebben wel
een zenuwstelsel wat zeer gevoelig op allerlei indrukken reageert. Heel veel indrukken van
buitenaf worden door het zenuwstelsel opgenomen en verwerkt, hetgeen veel energie kost.
Maar aangezien deze types geboren zijn met een zeer sterke energiehuishouding, zal het
lang duren eer ze door hun voorraden heen zijn.
Op anderen kunnen ze dikwijls een zenuwslopende indruk achterlaten vanwege hun duidelijkke kenmerken. Deze zijn als volgt:
 Ze zijn zeer energiek en daardoor erg beweeglijk: ze hebben moeite met stilzitten en als ze
eens gaan zitten, dan moeten hun handen, voeten en\of hersens toch nog iets te doen
hebben.
 Ze voelen zich schuldig als ze een minuutje niets doen omdat ze dan geen praktisch werk
verrichten. Ze willen namelijk constant productief zijn.
 Ze kunnen veel verrichten met weinig materiaal. Als het op 'overleven' aankomt, zijn zij daar
juist vaak zeer goed in.
 Ze hebben dikwijls een ongecompliceerde kijk op het leven vanwege hun simpele manier van
leven. Om deze reden zien ze meestal geen moeilijkheden, maar vinden dat anderen die juist
maken.
 Ze zijn volhouders en doordouwers en geven niet gauw op.
 Omdat de irisbedrading nogal strak verloopt, gaan deze types, net als de draden van hun
irissen, recht op hun doel af, het liefst zonder een enkele omweg. Omwegen ervaren ze dan
als nutteloos.
 Meestal blijven ze kalm omdat ze van een molshoop geen berg willen maken.
 Ze kunnen vrij goed met stress omgaan. Daarom nemen ze meestal banen aan die veel van
hun energie en zenuwstelsel vragen.
 Ze zijn er zo gespitst om een hoge kwaliteit in hun doen en laten neer te leggen. Die kwaliteit
eisen ze niet alleen van zichzelf, maar ook van andere mensen.
 Regelmatig gaan ze tot het uiterste, terwijl ze dit zelf niet in de gaten hebben.
 Zelden hebben ze lichamelijke beperkingen, waardoor ze deze dan ook moeilijk van een
ander kunnen begrijpen; dat maakt dat ze op anderen kunnen mopperen.
 Ze kunnen er niet goed tegen als iemand ziek is; zelf zijn ze dan ook hogelijk verbaasd als hun
eigen lijf het plotseling laat afweten.
 Ze hebben een zeer hoog energieniveau, waardoor ze veel presteren en een hoge
werkproductiviteit tonen; daarom kunnen ze een ander gauw lui vinden als deze sneller bij
een grens is aangeland.
 's-Morgens, bij het wakker worden, komt direct een dagprogramma op de proppen waar
overigens vaak nog vele andere dingen tussen mogen komen. Wanneer aan het eind van de
avond datzelfde programma weer onder de loep genomen wordt om te kijken of alles al
gedaan is en het blijkt dat iets is blijven liggen, dan kunnen ze besluiten om zelfs tot laat in de
nacht door te werken om de klus alsnog af te maken.
 Ze kunnen weinig begrip voor gevoelens aan de dag leggen, zowel van anderen als van
zichzelf. Dit wordt hen niet in dank door anderen afgenomen omdat ze hierdoor vaak als
 gevoelloos of koel worden ervaren.
 Door hun enorme wilskracht en (zelf-)controle zijn ze bijzonder taakgericht. Deze houding
verwachten ze ook van anderen.
 Men kan altijd rekenen op hun praktische hulp, echter niet op emotionele steun omdat ze
zaken gauw 'overdreven' vinden.
 Door hun grote concentratievermogen kunnen ze 'workaholics' worden en als een soort
slavendrijver achter anderen aanjagen om hen tot een evenzo hoge productiviteit te
stimuleren.
 Ze hebben steeds grotere uitdagingen nodig om intens te kunnen blijven leven en werken.
 Deze types kunnen alle gezonde leefregels overschrijden zonder snel kwalen te krijgen, maar
als zij lichamelijk eenmaal iets gaan mankeren, hebben ze grote moeite om dit te accepteren.
 Meestal hebben ze erg weinig structurele lichamelijke problemen en ze voelen zich zelden
oververmoeid omdat ze zich niet voldoende bewust zijn van hun eigen lichaamssignalen en
gevoelens.
 Daardoor kan er plotseling iets gebeuren, zoals:
hartaanval
- artritisaanval
- hersenattack
- koliekaanvallen.
 Omdat ze zich t.a.v. de buitenwereld nogal hard kunnen opstellen, zullen hun eigen
confrontaties in het leven ook hard aankomen: door b.v. een ziekteaanval kunnen ze keihard
terugvallen in de realiteit, zodat ze (eindelijk!) meer begrip voor zichzelf en daardoor ook
voor anderen kunnen krijgen.
 Ze kunnen, net als hun irisdraden, rechtlijnig en gedetailleerd zijn, soms tot het negatieve
aan toe omdat er dan geen ruimte geboden wordt aan andere mogelijkheden.
 Ze kunnen zeer selectief zijn, wat o.a. terug te zien is in hun vriendschappen: ze hebben
weinig echte vrienden, maar de vriendschappen die ze hebben, zijn wel heel goed, omdat
deze vrienden juist aan de gestelde 'eisen' voldoen.
 De ragfijne bedrading van de irissen lijkt op een filtersysteem, waarmee deze types veel
situaties, vooral vervelende, in hun leven er gewoon uitfilteren. Meestal zijn ze zich daar niet
eens bewust van.
 Ze hebben moeite met tactisch of diplomatiek zijn, want ze hanteren liever een recht-voorzijn-raap-benadering.
 Ze praten zelden of nooit over hun problemen of klachten omdat ze dat "gezeur" vinden.
 Met betrekking tot een genezingstherapie kunnen ze reuze koppig en onverantwoordelijk
zijn. Ze weten het allemaal veel beter en slaan daarom waarschuwingen vaak in de wind.
 Deze types moeten altijd veel beweging hebben, liefst aan sport of fitness doen, want voor
hen geldt: RUST ROEST!
 Ze hebben een hoog adrenalinegehalte, waardoor ze voortdurend in beweging zijn en zeer
snel, flitsend en accuraat kunnen reageren.
 Hun mineralenbalans is meestal uitstekend te noemen.
 Ze hebben meer mineralen dan vitaminen nodig ais ze klachten hebben.
 Veel vocht is nodig, dus veel drinken, om die mineralen door het lijf te kunnen transporteren,
anders ontstaan er ophopingen, zoals kalkafzettingen.
 Wat ze in hun kop hebben, hebben ze beslist niet in hun kont zitten, m.a.w.: ze kunnen
bijzonder eigenwijs zijn. Dit hoeft overigens niet altijd negatief te zijn!
 Vaak hebben ze een grote borstomvang, een groot hart en grote longen, meestal vanwege
hun sportprestaties, want ook op dit vlak halen ze het uiterste uit zichzelf.
 Ze zijn niet gewend aan ziekte en ziek-zijn; ze gaan daar dan ook slecht mee om: ze raken
gefrustreerd en geïrriteerd, tot het grof-zijn af, en vanwege hun ongeduld gaan ze te snel
weer werken, waardoor hun genezingsproces of vertraagd, of geblokkeerd wordt.
 Ze hebben een direct en duidelijk advies nodig met een heldere uitleg, zonder dat er teveel
over hun gevoelens gepraat mag worden, want ze dienen vaak flink te worden aangepakt. Bij
hen past de opmerking: zachte heelmeesters maken stinkende wonden.
 Hun krachtige klierwerking komt voornamelijk door de pijnappelklier, de schildklier en de
bijnieren tot stand.
 Het liefst willen ze geen problemen zien en negeren deze dan ook vaak. Daardoor
onderdrukken ze niet alleen hun gevoelens en emoties, maar ook hun intuïtieve ingevingen.
 Zaken moeten eerst maar eens in hun nut bewezen worden, zegt hun praktische instelling.
 Ze kunnen dikwijls de verantwoordelijkheden van anderen naar zichzelf toe trekken, meer
dan de bedoeling, of dan noodzakelijk is.
 Hun kwaliteiten en resultaten onderschatten ze vaak, omdat ze zich erg bescheiden willen
opstellen. Ze maken eenvoudigweg geen ophef over prestaties. Je hoort nu eenmaal te
presteren. "Laat maar zien wat je kunt, en niet zeuren!" zeggen ze dan.
 Ze zijn taai, vasthoudend en werken in het algemeen te hard, te lang en te veel, waardoor ze
steeds sneller door hun reserves (energie, mineralen en vitaminen) heen kunnen raken.
 Ze voelen dat ze altijd verplichtingen hebben, en als ze maar eventjes zitten, komt er gauw
een schuld gevoel omhoog omdat ze dan, voor hun eigen idee, zitten te 'niksen.
 Vanwege hun angst om te kwetsen en/of teleur te stellen, zijn de meningen van anderen
voor hen zeer belangrijk: ze willen de ander steeds plezieren en doen beloftes die uiteindelijk
erg zwaar gaan wegen om deze altijd maar te realiseren.
 Door zichzelf te overschatten, treedt steeds sneller een uitgeblust gevoel op, waarna het
evenwicht in werken/ontspannen/slapen helemaal volkomen ontwricht kan raken.
 Ze kunnen zichzelf vaak niet afremmen en doen teveel dingen die in feite op dat moment
niet echt noodzakelijk of urgent zijn. In feite ervaren ze al hun activiteiten als urgent.
Ziektetendensen.
Omdat alles strak gespannen staat, hebben we te maken met mensen die zich moeilijk echt
ontspannen kunnen. Het zenuwstelsel zal daarom veel spanningen moeten verwerken, zodat het
centrale en/of perifere zenuwstelsel stoornissen kunnen ervaren (bijvoorbeeld nervositeit en
neurasthenie 5).
In zenuwen en bloedvaten kunnen stoornissen optreden. Deze kunnen gepaard gaan met krampen
en verlammingen in allerlei organen en orgaansystemen.
Ook spierklachten als M.S. en spierdystrofie e.d. plus hormonale klachten (schildklier) kunnen door
een overbelast zenuwstelsel worden opgeroepen.
Overige mogelijkheden zijn:
-
allergieën
migraine
hyperventilatie
astma
eczeem.
5 Nerveuze uitputting door een gejaagde manier van leven.
5.3 Lymfatische constitutie.
De lymfatische iris heeft een blauwe tot blauwgrijze basiskleur. De radiairen zijn dik van structuur en
zien er golvend uit zoals grof gekamd haar.
De krause is vaak opvallend dik en wit en de cilairrand wordt steeds donkerder naarmate we meer
naar de buitenrand toe kijken. Deze verdonkering is niet zo sterk als men zou denken. Dit verschil van
kleur in de iris komt bij een Lymfatiker duidelijker over dan bij de Neurogenen.
Mensbeeld:
Dit type komt tegenwoordig bij de meeste mensen in de Westerse samenleving voor. De kenmerken
van een Lymfatiker zijn als volgt:
 Zo kronkelig en onzeker als de radiairen in de iris verlopen, zo labiel is ook vaak het
zenuwstelsel en het gevoelsleven.
 Door een robuust en zeker optreden wordt dit verborgen gehouden, waardoor men de
buitenwereld gemakkelijk kan misleiden of imponeren.
























Ondanks hun robuust en stoer overkomen, zijn ze eigenlijk erg onzeker en kwetsbaar.
Door deze eeuwige tweestrijd lopen ze continu op hun tenen.
Elke vezel is gespannen en de Vlucht-of-vecht-houding' is hen eigen.
Daarom reageren ze vaak heftig op allerlei prikkels, zoals: klimaat, medicijnen, (weers)
omstandigheden en uitstralingen van mensen (een Neurogeen doet dat overigens ook, maar
filtert deze impulsen uit zijn bewustzijn, wat te zien is aan de draden die dicht tegen elkaar
aan geplaatst zijn!).
Meestal zijn ze streberig, ze willen graag de leiding in handen nemen, omdat ze eigenlijk
altijd meer willen en steeds hogerop.
Ze zijn rationeel en zakelijk, maar de onrust geeft hen geen kans te genieten van datgene wat
ze tot nu toe al bereikt hebben.
Ondanks hun zakelijkheid, tonen ze toch meer openheid voor de gevoelens van anderen dan
de Neurogenen.
Ze zijn menselijker in de omgang en begrijpen beperkingen van zichzelf en de ander beter. Ze
worstelen daar immers zelf ook zo mee.
Ze zijn fysiek en emotioneel niet te sterk en niet te zwak.
Ze nemen makkelijker pauzes en ze weten beter wanneer ze moeten stoppen met werken.
In structuur (lichamelijk) zijn ze kwetsbaarder, maar ze zijn zich vrij goed bewust van hun
'ladingstolerantie'.
Ze werken uitstekend in groepsverband en steunen op de kwaliteiten en vermogens van
elkaar. Daardoor zijn ze zeer coöperatief en sociaalvoelend.
Omdat ze minder adrenalinevorming hebben dan de Neurogenen, hebben ze in vergelijking
met hen minder kracht en energie.
Ze zijn zich meer bewust van externe omstandigheden en mensen dan de Neurogenen.
Ze verdragen en begrijpen anderen redelijk goed.
Beelden, geluiden en andere vibraties komen vaak bewust binnen.
Een klein structureel foutje kan hen nogal ziek maken en dan hebben ze meer therapeutisch
advies nodig dan de Neurogenen. Ze luisteren er ook makkelijker naar, want ze willen steeds
iets bereiken, dus ook genezing.
Ze genezen niet zo snel, het duurt allemaal wat langer.
Ze blijven sneller thuis wanneer ze ziek zijn en zieken beter en langer uit dan Neurogenen.
Biochemische functies spelen bij deze types een grotere rol dan de structuur.
Om zich goed te blijven voelen, moeten ze constant aan hun gezondheid blijven werken;
Hoe witter en helderder de draden zijn, hoe meer Calcium, Phosphor en Magnesium in het
lichaam aanwezig is. Dit geld overigens voor alle types, dus niet alleen voor de Lymfatiker.
Ze zijn bijzonder flexibel: ze breken niet, maar ze buigen.
Wanneer draadpatronen van de iris erg onregelmatig en open worden, bijvoorbeeld op de
maagzone, dan betekent dit "zenuwen-op-de-maag" en een kalktekort.
Ziektetendensen:
In het woord Lymfatisch vinden we "lymfe" terug, het klierstelsel.
Aangezien dit type op vocht reageert, moeten we vooral kijken naar de vochthuishouding in
het lichaam. Het lymfatische afweersysteem behoort een krachtige werkzaamheid te bezitten,
waarbij vooral de slijmhuid sterk kan reageren zoals van: longen, keel/neus, maag/darmen,
urinewegen en geslachtsorganen.
De waterhuishouding in het lichaam kan zeer gevoelig zijn en uit balans raken (zweten,
slijmvorming, plassen, afgifte van spijsverteringssappen, enz.).
Opgezwollen lymfeklieren in het aangedane gebied kunnen mogelijke klachten geven. Het
bekendste voorbeeld zien we terug in de tonsillen, meestal met ontstekingen. Wanneer het
afweersysteem overwerkt raakt, ontstaan zwellingen en knopen in de lymfeklieren zoals
bijvoorbeeld bij de ziekte van Pfeiffer.
Veel Lymfatikers zijn gevoelig voor geluid. Vooral als zij klachten hebben dienen ze steeds selectiever
te worden met betrekking tot geluid of muziek wat ze horen. Harde geluiden en een walkman op hun
hoofd, waarvan het geluid vaak keihard in hun oren tettert, kunnen ze slecht verdragen. De
lymfevaten zijn als het ware doorvoersluizen van geluid. Wanneer daar verstoppingen plaatsvinden
en klieren zwellen hierdoor meer op, dan is de patiënt het meest gebaat bij zachte, rustige muziek, of
helemaal geen geluid. De oren kunnen dan harde tonen niet meer goed verwerken en
doortransporteren via de lymfebanen door het gehele lichaam heen vanwege deze verstopping.
Een overmaat aan harde(re) geluiden zullen de daar aanwezige (verstopte) klieren alleen nog
gevoeliger kunnen maken.
De meest voorkomende klachten zijn:
- soms heftige ontstekingen
- bindweefselzwakte
- slijmvliesklachten
- klierstoornissen
- tonsillitis.
Overige mogelijke klachten zijn:
- eczeem
- miltaandoening
5.4 Bindweefselzwakke constitutie.
Over deze diathese is men het in de iriscopistenwereld nog niet eens: valt dit verschijnsel nu onder
de diathesen of juist onder de constituties?
Juist omdat een diathese vertelt over vatbaarheden die tijdens het leven actief gemaakt kunnen
worden, lijkt het mij veel logischer deze diathese onder de constituties te schuiven. Het
bindweefselzwakke type is namelijk, in tegenstelling tot een echte diathese, van de geboorte af aan
al voorzien van diverse lussen om de krauserand heen. Daardoor lijkt het oog op een bloem, waarvan
de blaadjes van verschillende grootte kunnen zijn, dikwijls een mengeling van kleine en grote
blaadjes naast elkaar, ook wel 'Madeliefjesoog' genoemd. Dit fenomeen komt bij alle oogkleuren
voor, maar heeft een voorkeur voor de Lymfatische constitutie. Het bindweefselgeraamte van de iris
heeft hier een losse, grove structuur, vaak over de hele iris verdeeld. Daarom kunnen bindweefsels
elders in het lichaam eveneens zwakke plekken (gaan) vertonen.
Mensbeeld:
De vele lussen in de iris geven aan hoe groot de mazen in het net nog zijn. Deze mensen vallen niet
zo snel over elk dwarsliggend 'grassprietje' of strootje. Integendeel. Ze vallen er ook niet zo gauw
over wanneer bepaalde situaties uit de hand kunnen lopen. Wat een Neurogeen type teveel filter!
aan details omdat hij deze steeds belangrijk vindt, filtert een Madeliefjestype weer te weinig uit,
omdat hij die details slecht in waarde kan inschatten. Daarom komt hij ook zo 'gemakkelijk', soms als
'lui' of 'ongeïnteresseerd' over. Het lijkt of hij heel begrijpend is, maar het kan evenzo zijn dat hij
zaken juist helemaal niet begrijpt, maar ze verder met rust laat en daarom laconiek reageert.
Overige kenmerken van een Madeliefjestype zijn:
 Hij heeft een hoog emotioneel niveau.
 Door een groter inzicht en gevoeligheid is hij zeer bewust.
 Hij heeft veel en meer aanmoedigingen en strelingen van anderen nodig om gemotiveerd te
worden en te blijven.
 Hij doet alleen maar iets als hij het zelf wil en daardoor kan hij negatief egoïstisch lijken. Bij
de larviert tetanische diathese zien we een dergelijke houding eveneens terug, maar met dit
verschil dat het Madeliefjestype niet bewust anderen buiten wil sluiten bij zijn acties en
overdenkingen.
 Hij neigt naar luiheid, doet dingen te laat of helemaal niet, maar praat er wel over dat hij het
wil doen.
 Klier-, hormoon- en biochemische functies beheersen zijn gemoedsgesteldheden.
 Het gevoel domineert het denken en kan snel veranderen.
 Hij is een dagdromer; hij begint veel, maar maakt weinig af.
 Hij heeft minder lichamelijk uithoudingsvermogen, waardoor hij weinig zwaar werk aankan.
 Hij is uitvinder van hulpmiddelen om het de mens gemakkelijker te maken.
 Hij gebruikt meer zijn hoofd om zijn lichaam te sparen, wat hem heel creatief kan maken.
 Hij wordt makkelijk afgeleid.
 Door zijn rommelige instelling zendt hij vaak verschillende boodschappen uit.
 Als men vraagt hoe het met hem gaat, dan wordt dat zonder blad voor de mond gezegd.
 Zo over-elastisch als de bindweefsels zijn, zo makkelijk kan de rek ook uit hemzelf gaan.
Ziektebeelden:
Alle uitingsvormen van bindweefselzwakte vallen hieronder, zoals: aambeien, spataderen,
aneurysma, prolapsus ani/recti/uteri, hernia diaphragmatica (middenrifbreuk), hernia nuclei
pulposi2 omdat de bindweefsels om de wervels heen erg elastisch zijn en makkelijk kunnen
uitrekken, blaasverzakking, maagverzakking, bekkenbodemverzakking, verzwikkingen enz.
Het bindweefsel is bij deze diathese grof van structuur waardoor het parenchym van menig
orgaan slecht gesteund wordt; deze is dan zwak in aanleg. Daarom kunnen klachten van de
lever, bijnierschors, schildklier, pancreas e.d. verwacht worden. Deze constitutie veroorzaakt
vaak insufficient van deze klieren, de zogenaamde pluriglandular insufficientie.
In het madeliefjesoog komen soms oedeemvormingen voor en ascitis waarbij alle buikorganen
betrokken kunnen worden.
Er is fysiek een laag gehalte aan magnesium- en calciumfosfaat wat in de gaten gehouden
dient te worden bij klachten.
Overige mogelijkheden zijn:
- witte, transparante huid (anemie);
- regelmatig ziek, vooral KNO-ziekten (keel, neus en oren);
- zwak en dun kraakbeen, haar en nagels, enz.
Een variant op het Madeliefjestype is de Net-iris.
Dit type heeft in de irissen zeer veel onregelmatige draden die op sommige plaatsen dun zijn
en op andere plaatsen weer dik. Meestal zitten er nog grotere ruimten tussen de draden,
soms ook met een aantal lussen erin, evenals kris-kras lopende draden.
Als beeld kan ook een netstructuur zichtbaar zijn in alle constituties.
De kenmerken van een net-iris zijn:
 Hij kan teergevoelig zijn vanwege een tere dradenstructuur, maar hij kan ook zeer sterk zijn
wanneer de draden zo dik zijn als kabels.
 Aangezien de draden reageren als filters, kan dit type zo zijn prioriteiten en ervaringen uitfilteren waarbij hij niet intellectualiseert.
 Hij klaagt nooit over zijn lot.
 Zijn kracht is net zo variabel als de situaties kunnen aangeven.
 Hij leeft precies naar zijn grenzen, en als deze grenzen in gevaar komen, klaagt hij niet en Hij
stelt de situatie niet uit; hij gaat ook niet door, maar filtert voortdurend zijn emoties en
prioriteiten.
 Hij reageert zeer instinctief, niet via het hoofd of bestaande normen.
 Hij leeft om te overleven en wordt beschermd door een typisch instinctief patroon van
zelfverdediging.
 Hij valt er niet bij neer, onder wat voor omstandigheden dan ook.
 Hij vertoont veel parallellen met dierlijke karaktertrekken: om te overleven doet hij
instinctief dingen die voor anderen onbegrijpelijk zijn, maar die voor hemzelf een oplossing
geven, bijvoorbeeld: taart eten om stress weg te werken.
 Hij is complex en koppig achter een kalme houding.
 Hij is onvoorspelbaar in zijn structurele kracht. Op net ene moment volledig uitgeput en op
net andere moment zo stormachtig energiek, dat een Neurogeen er zelfs nog een puntje aan
kan zuigen!
 Instincten beheersen veranderingen; binnen een gebeurtenis is er (snel weer) evenwicht in
de output en de input.
 Meestal heeft hij geen hulp of advies van buitenaf nodig, want hij kan zoveel zelf.
 in negatieve zin kan hij vaag zijn, lui en zelfzuchtig, en vanuit een illusionaire wereld leven.
 Hij accepteert geen lichamelijke of emotionele pijn, waardoor het vrij lang duurt om zich aan
een dergelijke situatie aan te passen.
 Om zich aan te passen aan de pijn trekt hij zich terug, of hij filter! de pijn eruit; maar als dit
niet lukt, kunnen associaties jaren later nog steeds alle pijn naar boven halen.
 Hij werkt alleen als de resultaten te overzien zijn.
 Hij is niet ritmevast, dus eet en drinkt hij alleen als het nodig is, of als hij het nodig vindt.
Een Net-iris heeft veel wisselende draden, die binnen de irissen niet stuk voor stuk bekeken moeten
worden, net als de soms vele lussen van het 'Madeliefjestype'. Het gaat hier om een totaalbeeld wat
we een Net-iris noemen. Het is eerder een constitutiebeeld dan een diathese. Zig-zagdraden kunnen
in alie oogtypes voorkomen, echter in de meeste gevallen gaat het dan niet om een totaalbeeld,
maar eerder om een plaatselijke dradenverandering. In dergelijke gevallen bekijken we deze situatie
wel apart, omdat de desbetreffende plaats in dradenstructuur afwijkt van het totaalbeeld in de iris.
Deze zig-zagdraden symboliseren in dat geval een reservoir van ongebruikte energie. Wanneer
draden (bijna) onzichtbaar zijn, kan dat twee dingen betekenen:
de persoon heeft oorspronkelijk bruine ogen, waarbij de pigmentlaag de draden bedekken;
hij kan een tekort aan mineralen hebben.
Bij een Madeliefjestype en een Nettype hebben we voornamelijk te maken met het laatste.
Net-types zijn de tegenstellingen van de Neurogene types: deze twee uitersten brengen en houden
elkaar in balans. Dit kan zeker heftige conflicten met zich meebrengen, maar als beide types elkaar
als aanvulling kunnen zien en elkaars krachten en zwakheden beter begrijpen en respecteren,
kunnen ze bijzonder veel van elkaar leren en zo een positieve combinatie creëren.
5.5 Hematogene constitutie.
Het eerste deel van dit woord komt uit het Latijn. Haema = met betrekking tot het bloed.
De Hematogeen heeft bruine irissen, waarbij de oorspronkelijk blauw-grijze oogradiairen
volledig bedekt zijn met een dikke, bruine pigmentlaag die fluweelachtig aandoet. Deze kleur
zegt iets over de relatie met de lever. Bruin pigment is namelijk leverpigment.
De kleur is ideaal en de gezondheid het sterkst als de irissen middelbruin tot wat donkerder
bruin zijn en overal egaal gepigmenteerd. Wanneer dit echter plaatselijk zichtbaar is, werkt dit
weer als een iristeken en dient apart bekeken en vertaald te worden, daar het afwijkend is
van het totaalbeeld.
Omdat in dit type geen radiairen meer te zien zijn dienen we nu in deze irissen speciaal te
letten op eventueel aanwezige kleurafwijkingen en donkere, zwarte gaatjes in het pigment.
Hoe gelijkmatiger de kleur en de vorm van de pigmentlaag is, hoe gezonder de persoon is.
Omdat er veel overeenkomsten zijn tussen de Hematogene iris en de Biliaire iris wordt het
mensbeeld en de ziektebeelden beschreven na de informatie over de Biliaire constitutie.
5.6 Biliaire constitutie.
Dit woord betekent: de gal betreffende. Daarom staat de galwerking ook centraal bij dit type. Aan de
buitenkant kunnen deze irissen overwegend bruin lijken, maar in de irismicroscoop zien we toch een
duidelijke doorschemering van de onderliggende radiairen. Binnen de krause is de pigmentatie het
dikst en daardoor het donkerst. Hoe meer we naar de buitenrand komen, hoe dunner en lichter het
pigment wordt, tot soms de blauw-grijze bedrading er zelfs in zichtbaar wordt. Dat maakt dat het oog
op een afstand als 'groen' over kan komen. Maar wanneer men deze irissen in de microscoop bekijkt,
ziet men al gauw dat het om een menging van twee kleuren gaat: de bruine kleur met de blauwgrijze ondergrond. indien we te maken hebben met een Biliair, dan zien we tegelijkertijd dat
daaronder nog een constitutiebeeld ligt, namelijk Neurogeen, Lymfatisch of Bindweefselzwak. Dat
hangt namelijk van het dradenverloop af. Dit dient uiteraard in het gehele verhaal naar de cliënt toe
opgenomen te worden.
Mensbeeld:
Gaan we kijken naar het mensbeeld van de Hematogeen en de Biliair, dan komen we veel
overeenkomsten tegen.
 Bruine irissen laten zien wat de geaardheid van de drager is, namelijk: warm.
 Deze types zijn van nature gezellig, emotioneel en gastvrij en ze genieten van het leven.
 Ze zijn denkers met gevoel en ze houden van filosoferen. Daarom staan ze meer open voor
andere levensdimensies dan de blauwogige types.
 Een blauwogig type wil in de meeste dingen alles bewezen zien, terwijl een bruinogig type
filosofische onderwerpen graag voor waar wil aannemen en er op zijn manier wel of niet
onderzoek in wil plegen. Dikwijls vindt hij onderzoek niet nodig. Zodoende kan bijgeloof bij
hem een rol spelen. Vooral in de Zuidelijke landen en de Oosterse gebieden zijn mensen die
hoofdzakelijk bruine ogen hebben, gevoelig voor bijgeloof en rituelen, zoals voo-doo, gunaguna, Wintie e.d., waarbij die angsten een basis zijn voor hun levenswijze.
 Vanuit deze invalshoek is deze angst ook terug te vinden als angst om het goede, dat de
bruinogige heeft, kwijt te raken.
 Hij is namelijk goed van vertrouwen en krijgt de ander steeds weer een kans bij hem, ook al
heeft hij een paar kansen (flink) verbruid.
 Deze types kunnen emotioneel snel geraakt zijn, maar houden dat meestal voor zich. Dat kan
hen tot binnenvetters maken, waardoor de lever (bruine irissen bevatten namelijk
leverpigment!) een steeds groter wordende spanning moet zien te verwerken.
 Door de trage afweer zullen ziekten bij deze types geen heftig verloop hebben, maar eerder
chronisch en langzaam worden opgebouwd, mede door milieuhygiënische en klimatologische
invloeden.
 Omdat genezing slechts langzaam waar te nemen is bij deze types, zal een langdurige en een
grondige therapie noodzakelijk zijn.
 Het overgrote deel van de bruine irissen heeft krampringen: overbezorgdheid en angsten
voor de toekomst zorgen voor verkrampte reacties. Dit is te zien aan zogenaamde kramp
ringen (larviert-tetanische diathese, zie hoofdstuk 6.4).
Ziektetendensen Hematogeen type:
De erfelijke zwakten van beide types hebben duidelijk te maken met de trage reacties van het
lichaam. Vooral door een trage en slechte menging van lichaamssappen (=dyscrasie) kunnen
allerlei stofwisselingsziekten ontstaan, maar ook een glandulaire insufficiënt. Dit kan met
ontstekingen gepaard gaan. Uiteindelijk is dit allemaal een gevolg van een gebrek aan
bepaalde mineralen in het bloed, zoals ijzer, jodium, koper en aurum (goud).
Dyscrasie kan ook in de hormoonhuishouding plaatsvinden. Mogelijke gevolgen zijn bijvoorbeeld menstruatiestoornissen of groeistoornissen.
Bij een tekort van meerdere mineralen zoals calcium, magnesium, zwavel, zink en aluminium,
kunnen in nolle organen spasmen ontstaan, bijvoorbeeld in de nolle organen zoals: bloedvaten,
luchtwegen, maag-darmen, baarmoeder, blaas, e.d. Dit is regelmatig te zien aan de hand
van krampringen in de iris. Om deze tekorten aan te vullen, is vitamine B-rijke voeding en
rauwkost van groot belang! Daarnaast zijn jonge producten als zaden, kiemen en granen een
positieve aanvulling.
Bij verlammingen kan kaliumtekort een oorzaak zijn. Bij dit gegeven moet het zoutgebruik.
waar meestal zeer veel natrium in voorkomt, drastisch beperkt worden, omdat een overmaat
aan natrium de hoeveelheid kalium in het lichaam negatief kan beïnvloeden.
Bij schildklierstoornissen zien we vaak een gebrek aan de vitamines A en E.
Vanwege de trage en/of slechte menging van de lichaamssappen kunnen een zwakke en
snel geïrriteerde lever de kop opsteken. Ook lymfaandoeningen kunnen mogelijk zijn.
Ziektetendensen Biliair type:
Vooral zwakte van lever, galwegen en galblaas en in het bijzonder stoornissen van het
leverparenchym komen voor. Net als bij de Hematogeen is er ook een groot risico op
stofwisselingsstoornissen die kunnen uitmonden in reumatische aandoeningen. Bij dit type zijn dit
soort klachten zelden klinisch aantoonbaar omdat hij erg gevoelig is voor gewrichtsklachten
in het algemeen; hij blijft daardoor vaak in een soort voorstadium hangen.
Verder kunnen ongeveer vanaf het 40e jaar veelvuldig oprispingen, misselijkheid, gisting in
de darmen, diarree, brandend maagzuur, maagpijn en hypochondrie voorkomen, tot manische
depressiviteit aan toe. Daar speelt bijna in alle gevallen een slechte darmwerking een.
grote rol bij, vaak vooraf gegaan door obstipatie i.v.m. de trage werking van lichaamssappen.
6. DIATHESEN
6.1 Inleiding.
We maken onderscheid tussen de begrippen 'constitutie' en 'diathese'. Deze twee verschillen wel
degelijk van elkaar ondanks dat deze begrippen door elkaar gebruikt worden, wat verwarrend is.
Hieronder volgt een beknopte definitie van beide.
Constitutie: is de genetisch bepaalde psychische, fysieke en spirituele geaardheid, m.a.w.: het gehele
wezen van de mens.
Diathese: is de aanleg of vatbaarheid voor het krijgen van bepaalde ziekten, of symptomen daarvan.
Het bepaalt tevens de uitdagingen in het leven waar de mens mee geconfronteerd kan gaan worden
voor verdere groei.
Een of meerdere diathesen kunnen tijdens het leven bij alle constituties ontstaan. We kunnen
eigenlijk zeggen, dat een diathese gebaseerd is op een constitutie, terwijl een constitutie zelfstandig,
dus zonder een diathese, kan bestaan. Foto's volgen na elk onderwerp.
6 2. Urinezure diathese.
Een witte, gele of licht vuilgele laag kan als een soort poedersuiker over de irisstroma heen
liggen, wat meestal te zien is bij een Neurogene en Lymfatische iris. Bij een mengtype of
Biliaire constitutie zien we meer een grauwsluier omdat vermenging met het daar bestaande
pigmentlaagje op kan treden. Bij een Hematogene constitutie kan de urinezure pigmentatie
niet of nauwelijks worden waargenomen.
De krause is nooit met deze sluier bedekt, waardoor de indruk gewekt wordt, dat de iris lichter
is dan de krause. In veel gevallen kan de niersector van de iris vrij van deze pigmenten zijn
en lijkt daardoor donkerder dan de rest van de iris.
Deze diathese verdwijnt niet meer nadat deze is verschenen. Hooguit kan na lang gewerkt te
hebben aan zichzelf een verlichting van de kleur ontstaan, maar de diathese blijft altijd
zichtbaar in de irissen, tot de dood aan toe.
Mensbeeld:
Eerder is de witte kleur al in de beschrijvingen genoemd, zie hoofdstuk 3.2.
Bij deze diathese zijn er zoveel pigmentkorrels op de iris gevormd, dat dit laagje de onderliggende
irisdraden onzichtbaar maakt. Als een soort poedersuikerlaagje kan het zowel plaatselijk als in de
gehele iris uitgestrooid liggen. Hoe dikker deze laag is, hoe onzichtbaarder de
ondergrond zal zijn.
Daar urinezuren schrijnende afvalstoffen zijn die in het lichaam circuleren, heeft dit een
evenzo symbolische betekenis. Het betreft schrijnend verdriet over zaken die al een te lange
tijd onverwerkt zijn gebleven, door wat voor reden dan ook. Wanneer iemand verdriet heeft
over wat hem is overkomen, en hij kan of wil dit verdriet niet delen met iemand anders, dan
verzamelen de spanningen hierover zich in zijn lichaam. Vooral rouwprocessen kunnen door
diverse associaties steeds maar actief gemaakt worden, al is het jaren en jaren later, omdat
hier nog achterstallig 'huiswerk' in aanwezig is.
Voorbeeld:
Een moeder heeft haar partner verloren. Ze wil haar verdriet niet laten zien aan haar kinderen, of de
rest van haar omgeving. Ze wil zich liever 'groot' houden door haar 'zwakte' te
onderdrukken. Deze houding hanteert zij vanuit de gedachte dat zij anderen niet tot last wil
zijn, of wellicht niet voor 'zwak' aangezien te worden. Of anderen in haar omgeving die
gedachte ook zullen hebben, is maar de vraag. Ze vergeet eenvoudig dat ze haar idee
hierover kan afchecken bij hen.
Het is overigens heel frappant hoe vaak een dergelijke gedachte weersproken wordt door de
omgeving. De mensen vinden het zelfs heel naar dat zij zo gedacht heeft over hen, want ze
voelen zich helemaal niet belast worden door haar, laat staan dat zij vinden dat zij zich 'zwak'
gedraagt. Wie begrijpt er nu niet wat verdriet is?
Maar omdat deze vrouw ooit in haar leven een ervaring heeft opgedaan warbij zij haar
verdriet niet heeft kunnen delen met iemand, omdat deze haar en haar emoties niet serieus
genoeg heeft genomen (door welke redenen dan ook), is het juist deze angst voor herhaling
die haar zo doet denken en reageren.
Een dergelijke angst kan alleen maar afgezwakt worden door ervaringen op te doen van
tegengestelde aard. Dat betekent dat zij zich kwetsbaar dient op te stellen en haar omgeving
alsnog op de hoogte te stellen van haar gedachten en gevoelsbelevingen. Deze openheid is
niet alleen enorm behulpzaam voor het open-zijn naar elkaar toe, maar ook voor het loslaten
van haar angsten.
Daarnaast zal deze kwetsbaarheid ertoe kunnen leiden dat zij gezien wordt als een juist heel
sterke vrouw, want wie durft zich tegenwoordig nog kwetsbaar te tonen?
Mensen met urinezuren, zeker als deze laag de ondergrond onzichtbaar heeft gemaakt.
dragen een dusdanig groot verdriet met zich mee, dat zij een langdurig liefdevolle begeleiding
nodig zullen hebben om hier overheen te kunnen groeien. Alleen een dergelijke aanpak kan
hen uitnodigen om hun kwetsbaarheden onder ogen te zien en hiermee te leren werken.
Overigens is dit nu eigenlijk wat men onder Verwerking' kan verstaan: waarnemen wat er is
en ermee leren omgaan tot het emotioneel gezien een rustige plek in jezelf heeft kunnen
krijgen, zonder dat daar nog gevolgen uit rollen op een later tijdstip in het leven.
Mensen met een urinezure diathese zijn in het algemeen goed te motiveren: de witte kleur is
stimulerend voor het zelfbewustzijn. Ze zullen daarom bereidwillig genoeg zijn om adviezen
op te volgen. Mits die raadgevingen maar duidelijk zijn en hen het gevoel geven dat het
eindresultaat hiervan de moeite waard is.
Dat de onderliggende draden door de urinezure laag verdwenen zijn, heeft de volgende betekenis.
Het is in de jaren na het gebeurde voor de persoon zelf volkomen 'mistig' geworden met betrekking
tot dit emotionele proces en het 'waarom' van het gebeurde. Hij weet niet meer precies hoe het
ontstaan is, hoe hij daar zelf op heeft gereageerd en wat hij er daarna mee heeft gedaan. Vooral zijn
eigen rol daarin is hem volkomen onduidelijk (geworden). leder mens ervaart wel eens een heel
moeilijke en pijnlijke situatie in zijn leven. leder mens zal daarin de ervaring kunnen opdoen dat elke
situatie een heel speciale invulling in zijn leven kan hebben. Daarbij dient hij te leren zien dat er niets
mis is met het opdoen van ervaringen. ondanks dat ze heel pijnlijk kunnen zijn en dikwijls heel
'onhandig' kunnen verlopen. Ervaring opdoen, al is het onprettig of soms zelfs schadelijk, is niet het
echte probleem in de mens; het probleem is: hoe gaat hij hiermee om? Wat doet hij ermee? Kijkt hij
uitsluitend 'zwart' en bestempelt hij deze ervaring als 'negatief? Wat zijn daar dan de gevolgen van?
Zijn deze niet eveneens onprettig?
Wat zou er dan gebeuren als hij ze op een positievere wijze leert bezien en waarderen? Waar zal dit
dan toe kunnen leiden? Zouden hier meer positieve gevolgen uit kunnen rollen? De zegswijze: wie
zaait zal oogsten, zegt al genoeg. Zaait de mens negatieve energie, dan zal hij ook een negatieve
oogst binnenhalen. Maar zaait hij positieve energie, ook al zijn deze investeringen op korte termijn
niet zichtbaar, dan zal hij voor de toekomst toch een positieve oogst binnen kunnen halen. Datgene
wat bij iemand hoort (het zaaien), zal hij nooit kunnen verliezen of afstaan. Deze energie is van hem
en zal altijd van hem blijven. Hij is immers de schepper van die energie. Daarom zal zijn oogst op wat
hij eerder gezaaid heeft dan ook nooit uitblijven. Eens komt die op de proppen en dan hangt het van
de kwaliteit van het zaaien af hoe de oogst zal zijn: welkom of niet welkom.
Uiteindelijk zal dit gegeven, wat ook wel 'karma' genoemd wordt, steeds bekender worden voor de
mens en zal hij daar zijn eigen leringen uit kunnen trekken.
Ziektebeelden:
In vroeger tijden kwam een urinezure basis in een persoon voornamelijk voor als hij/zij
(teveel) alcohol dronk en (teveel) vlees at. Deze combinatie van voedsel zorgde voor een
overmaat aan zuren in het lichaam die door de nieren uitgescheiden hadden moeten worden.
Maar aangezien de aanvoer van deze afvalstoffen te hoog was, konden de nieren dit tempo
van verwerken niet aan en werden deze gifstoffen op andere plaatsen in het lichaam gedeponeerd,
zoals in de knobbels bij de grote tenen (podagra) en de gewrichten (reuma). Tegenwoordig is, sinds
de oorlog voorbij is, zoveel in onze voeding veranderd, dat er meerdere soorten etenswaren de
oorzaak zijn van urinezuurvorming in het lichaam, zoals: koffie (in hoge mate!!!), chocola, suiker,
chemische toevoegingen in het voedsel en bakken/braden/frituren in het algemeen!
Daarom zien we bij deze diathese ook jicht, gestoorde nierfuncties, nierstenen/gruis, blaasstenen/gruis het meeste terug als klachten.
Daarnaast komen ontstekingen van de hartspier (myocarditis), oedeemvorming in de extremiteiten,
hoofdpijn, slapeloosheid en P.M.S mogelijkerwijs ook voor.
De iris vertegenwoordigt het hele lichaam. Wanneer er dan bijna over de hele iris een waas
van wit pigment ligt, betekent het dat het hele lichaam te lijden heeft van de vele opstapelingen van
urinezure gifstoffen. Deze zullen dan ook veel organen in hun functioneren kunnen
gaan beïnvloedend op den duur.
Het feit dat de niersectoren vaak vrij zijn van dit pigment, komt omdat de nieren keihard
werken om de situatie zo snel mogelijk weer in orde te krijgen. Wanneer dit tempo langdurig
te hoog blijft, kunnen nierklachten, als hiervoor omschreven, ontstaan. Maar in het algemeen
zullen juist de nieren zeer langdurig op voile toeren kunnen blijven draaien en niet zo snel
hun functies verliezen.
Wat men van deze diathese kan leren, is het uiten en verwerken van die diepere, schrijnende
emotionele ervaringen. Het uiten van emoties is genezender dan het wegstoppen ervan
teneinde zich zogenaamd 'groot' te kunnen voelen. Dat slaat nergens op en houdt een
volslagen vals zelfbeeld in stand waar niemand iets aan heeft. Zijzelf nog het minst!
6.3 Lipemische diathese.
Ook de lipemische diathese kan bij alle constitutietypen voorkomen. Ze is zichtbaar als een
witte spekachtige ring die de ciliairrand bedekt. Soms wordt ze ook wel 'cholesterolring'
genoemd, maar deze benaming is in de praktijk eigenlijk niet juist. Een hoge cholesterolspiegel in het
bloed zal bij dit type, net als bij de andere types, evenveel voor kunnen komen. Het
is dus niet specifiek voorbestemd bij mensen die deze diathese hebben.
In de reguliere geneeskunde is dit fenomeen bekend als 'arcus senilis' omdat het in de
meeste gevallen pas te zien is na het 50e levensjaar, dus bij ouderdom.
De ring wordt dikker naarmate men bij het ouder worden dezelfde overvloedige eetgewoonten blijft
aanhouden als wat hij zijn leven lang gewend is geweest. Hij kan als een gesloten
cirkel om de gehele iris liggen, maar ook partieel aanwezig zijn, b.v. alleen bovenin, of alleen
onderin. In het midden van de ring is hij het dikst.
Overige benamingen zijn: 'ouderdomsring', 'veiling', 'spekring' en 'lipoidring'.
Deze diathese verdwijnt ook niet meer nadat deze in de irissen is verschenen.
Mensbeeld:
Omdat de spekring bovenop de buitenrand van de iris voorkomt, sluit deze persoon zich als
het ware af van de buitenwereld. De buitenrand van de iris correspondeert met het huidgebied. De
huid maakt contact met de buitenwereld, waarbij een uitwisseling dient plaats te
vinden van de buitenwereld naar de binnenwereld van deze persoon toe, en andersom.
Het vormen van een ring vertelt over het zich afsluiten van de buitenwereld. Daar het in de
meeste gevallen voorkomt bij mensen die een uitermate eigenwijze visie hebben op de
wereld om hen heen, kunnen zij zich niet meer vereenzelvigen met hun omgeving. Ze ervaren deze
als lastig, bedreigend voor hun zogenaamde innerlijke vrede en keuren veel af wat buiten hun
belevingskaders valt.
Ze zijn vastberaden en nemen snelle besluiten. Of deze gunstig uitvallen, valt dikwijls nog te bezien.
Ze zijn nogal stellig in hun visie, want ze zijn duidelijk in de waarden van hun overtuigingen, ook al
liggen er genoeg bewijzen dat het wel eens heel anders zou kunnen zijn. Dat maakt dat deze mensen
door hun omgeving als ongemakkelijk worden ervaren. Men gaat hen liever uit de weg dan dat ze in
gesprek met hen treden, want de neiging om dat gesprek uit te laten monden in een stevige discussie
is zeer groot en vaak ongewenst. Ze zijn zeer vaardig in het volbrengen van hun doelstellingen.
Wat zij middels deze diathese kunnen leren, is een grotere flexibiliteit hanteren, het loslaten van
eigenzinnige visies die feitelijk geen grond van bestaan (meer) hebben en het accepteren van
meningen van anderen. Zij zijn niet de enigen die het gelijk aan hun kant hebben! De waarheid is niet
een waarheid. Waarheid zal altijd uit verschillende gezichten bestaan.
Ziektebeelden:
Meestal komen stofwisselingsziekten voor waar vooral de lever/galfunctie bij betrokken is.
leveraandoeningen, galklachten, hart- en vaatziekten vanwege het dichtslibben van bloedvaten
(door vetsubstanties veroorzaakt), arteriosclerose, cholesterolverhoging, herseninfarct
(omdat door de hoge druk op de vernauwde bloedvaatjes een hersenader gesprongen is), en
dementie.
Minder frequent zien we: hypothyreoidie, huidaandoeningen, plus suikerziekte wegens het
verslechteren van klierfuncties.
6.4 Larviert-tetanische diathese.
Deze diathese kan eveneens bij alle constitutietypen voorkomen, maar is toch het meest te
zien bij de Hematogene constitutie. De cirkelvormige ringen zijn altijd partieel aanwezig, dus
onderbroken, terwijl in sommige gevallen de ringstukjes het hele veld tussen pupil en ciliairrand
kunnen vullen. In een enkel geval zien we toch een hele ring in de iris, namelijk uitsluitend binnen de
krause, in het maag-darmgebied. Dit is de enige uitzondering op de stelling
dat krampringen in delen zichtbaar zijn (zie onderste foto).
We noemen deze ringen ook wel 'krampringen' omdat het een uiting is van een verkrampte
levenshouding die op den duur zelfs door het lichaam vertaald kunnen worden in spier- en/of
orgaankrampen.
Bij een Biliair oog zijn de ringen als blauwe cirkeldelen te zien: daarbij is geen pigment
zichtbaar op de plaats waar deze ringen zich bevinden, m.a.w.: de ringen scheiden als het
ware de pigmenten die bovenop de iris liggen.
Wanneer krampringen over orgaangebieden heen liggen, bijvoorbeeld over de lever, de
nieren, de longen of de baarmoeder, dan is er sprake van een overbelasting van zenuwimpulsen naar
die organen toe. Het orgaan kan zowel te hard werken als een overspannen emotionele controle
vertonen. Hier gaat het dus om het samenspel van te hard werken en teveel
onder controle willen houden.
Deze organen hebben niet alleen een gelimiteerde functie gekregen op den duur vanwege
het feit dat overspanning leidt tot uitputting, maar ervaren na verloop van tijd daardoor ook
krampen en pijnen, omdat die overspanning niet losgelaten kan worden.
Krampringen zijn tekens die spasmen aangeven, of in de spieren, of in een orgaan zelf.
Alleen bij continu aanwezige spiercontracties verschijnen krampringen in de irissen.
Dit is een diathese die echter ook weer uit de irissen kan weggaan wanneer de les geleerd is.
Dat zal veel sneller kunnen geschieden dan bij de overige diathesen die niet verdwijnen uit
de irissen.
Leerproces van deze diathese is het loslaten van de vaak dwangmatige gedachte om over controle
over te moeten bezitten. Op deze wijze kan niets vanzelf meer gaan en doet elke spontane actie in de
kiem smoren. Flexibiliteit is dan vaak ook ver te zoeken.
Mensbeeld:
Krampringen komen voor bij mensen die altijd op het puntje van hun stoel zitten, klaar om te racen
of om op te springen in plaats van gelijkmatig op te staan en te bewegen. Plotseling bewegen en een
hoop vaart ergens in zetten is een bekend verschijnsel bij hen. Het lijkt wel of ze een continue
spiercontractie hebben, en juist ook op momenten dat er eigenlijk ontspanning had moeten zijn. Ze
hebben de neiging om hun spieren meer te overstimuleren dan anderen dat doen. Wanneer dit een
lange tijd zo gaande is, ontstaan er als het ware ijzeren banden van weefsel die permanent
samengetrokken zijn. Voor deze mensen zal het daarom een bewuste wils-inspanning betekenen om
te kunnen ontspannen, want hun spieren zullen alleen deze contracties loslaten wanneer ze uitgeput
zijn geraakt. Maar dan is het eigenlijk wel aan de te late kant.
Hun leven speelt zich af in een voortdurend hoog spanningsveld vanwege een overmaat aan zaken
die hun geest vol maken en bezet houden. Hun behoefte om hard te werken komt voornamelijk
voort uit de gedachte dat zij alles op hun schouders moeten nemen, omdat anderen lang zulke goede
resultaten niet kunnen behalen als zij, of omdat anderen er veel te lang over doen, of omdat de
kwaliteit van het werk minder zal zijn dan die van anderen. Ze leven daardoor niet alleen vanuit
zichzelf omdat ze er anderen niet bij (willen/durven) betrekken, maar worden doorlopend
geconfronteerd met angsten met betrekking tot het resultaat van allerlei activiteiten en
doelstellingen.
Vooral bij studenten en bij mensen in een verantwoordelijke werkpositie kunnen veel krampringen
voorkomen. Hun eis aan zichzelf om hoge cijfers te halen en werkresultaten af te leveren met een
hoge kwaliteit, wat ook nog zo snel mogelijk volbracht moet worden, maakt het hen onmogelijk om
voldoende van rustige momenten te genieten. Ze ervaren tegelijkertijd de noodzaak om het werk af
te maken naast hun innerlijke behoefte om op dat moment eigenlijk iets heel anders te willen doen.
Alleen mag die laatste gedachte geen voedsel krijgen. Eerst moet de klus af. Wanneer echter een klus
geklaard is, staat de volgende alweer voor de deur. En zo gaat het maar door. Nooit zal er een
moment aanbreken waarop ze zeggen: "Nu is het tijd voor mijn eigen behoeften." Altijd gaan zaken
voor die te maken hebben met plichtgevoelens.
Deze mensen voelen zich verplicht naar hun baas toe, de maatschappij, hun vrienden en kennissen,
hun partner, hun gezin.... noem maar op. Het stoppen van activiteiten doet hen in paniek belanden:
"Wat zal er dan gebeuren als ik dit niet meer doe?" Daar hebben ze dan allerlei angstbeelden over,
met als gevolg dat ze zich schuldig voelen wanneer ze door lichamelijke overmacht ineens
uitgeschakeld raken. Schuldig naar de baas, de partner, de omgeving, enz.
Wat hebben ze hiervan nu te leren?
Wel, ze dienen onderscheid te leren maken tussen wat plicht en wat verantwoording is. Deze
begrippen verschillen hemelsbreed van elkaar. Plichtsgevoel is namelijk gebaseerd op
schuldgevoelens. Verantwoordelijkheid is een gevoelsbeleving die niets te maken heeft met
schuldgevoelens. maar alles met: "Wat kan ik betekenen voor anderen en hoe kan ik mij daarvoor
inzetten, zonder mijzelf daarbij te verliezen?"
Bij plichtsgevoel verliest de mens zichzelf volkomen. Plicht wordt steeds ervaren op momenten dat er
een klus te wachten ligt, terwijl er innerlijk al langere tijd een behoefte bestaat aan het uitvoeren van
eigen wensen. Bovendien kan een ander die klus ook wel op zich nemen en hoeft dat feitelijk niet
steeds aan hoge kwaliteit en snelheid te voldoen die men eraan verbonden heeft. Wanneer een klus
klaar is, hoe het eindresultaat eruit ziet, mag best anders zijn dan wat de persoon in kwestie zelf had
gewild. Er is vaak niets mis mee als iets er anders uit ziet dan wat men voor ogen had. En ook
wanneer iets later wordt gedaan is niet een onoverkomelijke zaak; maar doordat men aan zichzelf
voortdurend hoge eisen stelt, worden deze ook aan anderen gesteld. Hij wil dan niet accepteren dat
het allemaal ook anders kan. Dit is echter voor anderen niet makkelijk om vol te houden, laat staan
aantrekkelijk om er zo mee om te gaan. leder mens doet het toch eigenlijk liever op zijn eigen manier
en op zijn
eigen tempo en juist dit feit is moeilijk om te aanvaarden voor iemand met krampringen.
Zelf kan hij beter zijn enorm krachtige concentratie-energie richten op een specifieke activiteit
dan op verschillende aandachtspunten tegelijk. Een hobby kan hierbij heel helpend zijn.
Wanneer kinderen krampringen tonen, kan dit gegeven verschillende redenen hebben:
1)
hun jonge spieren moeten hun basiskracht en basisspanning nog ontwikkelen,
2)
bij astma,
3)
elke nieuwe, nog niet uitgeprobeerde stimulans zet hen in een continue beweging,
4)
bij erg emotioneel ingestelde kinderen met een grote mate van angst, betrokkenheid en
nieuwsgierigheid.
Hyperactieve kinderen kunnen alleen maar in slaap komen als ze uitgeput zijn. Dat geldt overigens
vaak ook voor volwassenen. Ze nemen meestal geen medicijnen ergens voor in. omdat ze vinden dat
ze het allemaal zelf moeten zien te regelen, zonder hulp van buitenaf Op deze manier denken ze hun
lichaam eveneens onder controle te kunnen krijgen/houden.
Ziektebeelden:
Spasmen van allerlei aard kunnen vaak voorkomen, zoals: dysmenorroe, spastisch colon, krampen in
de bloedvaten, astma, ademnood, pijn in de borstkas, slikstoornissen e.d., plus verkrampte
psychisch-emotionele houdingen, migraine en fobieën.
6.5 Hydrogene diathese.
Qua naam zegt deze diathese het al: het gaat hier om een verstoorde waterhuishouding
(hydro=water). Deze diathese kan eveneens in alle constitutietypen voorkomen, behalve in de
Hematogene constitutie, want daar zijn de irissen uitsluitend bruin van kleur. Ook hier is men in de
iriscopistenwereld nog niet klaar met de discussie of dit type onder een diathese of onder een
constitutie geplaatst moet worden. Het heeft echter mijn voorkeur om dit fenomeen onder de
diatheses te plaatsen, omdat dit verschijnsel op zijn vroegst pas na enkele levensjaren is waar te
nemen in tegenstelling tot constitutionele factoren die meteen met de geboorte al zichtbaar zijn.
Kenmerkend zijn de witte, soms witgele 'wattenbolletjes' die in de ciliairrand liggen. Ze worden ook
wel 'tophi' genoemd. Bij de blauwe iris verschijnen ze als heldere witte stippen. terwijl ze bij de
gepigmenteerde irissen met de bestaande pigmenten zijn meegekleurd. Daarin kunnen ze variëren
van licht tot donkere plukjes pigment die over de eerder gevormde witte urinezure bolletjes heen
zijn gevormd.
Tophi ontstaan meestal in de circulatiezone van de irissen en liggen in een cirkel. Hierbij spreken we
van een zeer trage werking in het hele lymfestelsel. Komt het echter op bepaalde plaatsen in de iris
voor, dan is alleen dat specifieke orgaan vertraagd in functie en bevat veel urinezure afvalstoffen. De
reden van deze vertraging moet gezocht worden in het onvoldoende kwijtraken van deze
afvalstoffen via het lymfestelsel, waardoor deze zich in dat specifieke orgaan kunnen ophopen. Duurt
dit proces van ophoping langer, dan kunnen de wattenbolle¬tjes gaan verkleuren: eerst vuil gelig en
uiteindelijk bruin of grauw, wat natuurlijk een ernstiger vervuiling inhoudt. Deze fase is een voorfase
van degeneratieprocessen in het lichaam. vanwege een overmaat aan lymfatisch afval. Maar al zou
er in irissen bruine tophi te zien zijn. dan wil het nog niet zeggen dat er geen hoop is op verbetering.
Totale genezing is in zulke gevallen alleen waar te nemen bij iemand die zich verder zijn leven lang
consequent aan een goede leefwijze houdt en regelmatig zijn lichaam reinigt van dagelijks
opgehoopt afval.
Voor het schoonmaken en het verbranden van de afvalhopen is veel ijzer nodig, en wanneer dit
samengaat met gedragsveranderingen, zal in de meestal een positief resultaat volgen. Vanuit de
basis gezien betekent de Hydrogene constitutie: luiheid, dus een luie stofwisseling. waardoor
afvalhoopjes niet volledig worden verbrand of verwijderd. Het kan soms ook samengaan met een
trage pijnappelklier- en schildklierfunctie, soms met dik zijn. Deze trage
klierwerking vertelt steeds dat de persoon een stukje achter is met zijn dagelijkse 'huiswerk' (zie ook
urinezure diathese), waarbij veel beweging, ijzer en geestdrift nodig kunnen zijn om hem aan te
sporen.
De belangrijkste taak van de lymfeklieren is vuil verzamelen van de dagelijks intensief werkende
cellen, meer nog dan spijsverteringsafval. Deze klieren werken onafhankelijk van nieren en darmen.
Aan de ligging te zien, namelijk in de buitenste rand van de iris, is er een samenwerking met de huid:
sommige lymfatische ladingen kunnen via de huid, door middel van zweten, vet, vetpuistjes of
huiduitstulpinkjes, het lichaam uitgewerkt worden. Mensen met tophi hebben vaak last van hun
huid. Daarbij is het helpend als er flink gezwete wordt bij het in beweging zijn, of in een sauna, zodat
de huidfunctie verbetert. Wanneer je niet makkelijk kunt zweten, heb je luie lymfeklieren! Door de
huid flink droog te borstelen voor het douchen of het bad, en door veel beweging, sport of een
sauna, kunnen alle trage lymfeklieren weer worden gestimuleerd.
De lymfecirculatie heeft bij deze diathese net zo veel aandacht nodig als de bloedcirculatie! Veel
mensen, die gedurende jaren stevig gerookt hebben, tonen later gele tot bruine tophi aan in de longen keelzones binnen de irissen, die na verloop van tijd zelfs kunnen groeien.
Een tekort aan ijzer en zuurstof in de bloedbaan is de aanleiding tot het overwerkt raken van de
lymfeklieren. Bij gebrek aan voldoende afvoermogelijkheden geven ze hun ladingen maar aan de
huid af. Bij sommige M.S. patiënten kunnen deze tophi ook zichtbaar zijn in de spierzones. Zo zien we
dat een trage klierwerking aanleiding kan zijn tot een ernstige ziekte! Deze klachten kunnen wel
degelijk behandeld worden, dus laten we de hoop nooit verliezen. Hoe verder de tophi van de
buitenrand af liggen, hoe dieper de kwaal kan worden (ervaren). Dit proces werkt dan door tot 'op
het bot' en de persoon voelt zich hierin tot in het diepst van zijn ziel geraakt. Urinezuren kunnen zich
in dit geval dan ook nestelen in de botten en gewrichten. Wanneer ze daar eenmaal zitten, zal het
ook langer duren voor dit probleem verlicht of opgelost kan worden. Hoe dieper ze zitten, hoe
kernachtiger het probleem!
Mensbeeld:
Onder dit type komen vaak reumatische klachten voor. Deze klachten zijn niet meer dan lymfatische
ophopingen die gedurende een lange periode zijn opgebouwd. De symptomen kunnen bijna identiek
zijn aan echte reuma, maar de irissen laten een andere oorzaak zien Uiteraard zal daarom ook een
ander soort behandeling moeten plaatsvinden (zie mensbeeld). Mensen met deze tophi hebben in
dit geval te maken met het feit dat ze hoge idealen stellen met betrekking tot sociale en
milieugerichte onderwerpen. Ze doen hun uiterste best om in alles wat ze als disharmonisch ervaren,
de balans daarin te herstellen. Ze hebben veelal hoge verwachtingen van anderen en wanneer men
daar geen gehoor aan geeft, kunnen ze cynisch worden. Ze voelen zich snel teleurgesteld en
belanden daarmee in eenzaamheid. Dit is in ironische tegenstelling tot hun eigen lichamelijke milieuomstandigheden, waar ze dikwijls juist te weinig aandacht aan schenken.
Veel mensen, die zich moe en lethargisch voelen en weinig enthousiasme en doorzettingsvermogen
hebben, ervaren een lange lijst van problemen en klachten. Het is niet zo dat ze last van stress en
spanningen hebben zoals de arts hen meestal vertelt, maar ze ervaren een gevoel van verveling,
omdat ze niets interessants te doen hebben. Daardoor vertragen alle lichaamssystemen, totdat er
weer een bepaalde stimulans verschijnt. Hierbij moet natuurlijk geen Valium worden
voorgeschreven, maar liever meer beweging, via sport e.d.
Ziektebeelden:
Hieronder vallen allerlei soorten van reumatische aard, jicht, eczeem, nier- en blaasaandoeningen, en
spierpijnen. Dit type is meestal zeer gevoelig voor nat en koud weer (hij is immers een Hydrogeen
type). Soms komt gevoeligheid voor energieveranderingen in de atmosfeer voor zoals merkbaar is bij
onweer, bliksem en storm.
7. DE ORGAANTEKENS
7.1 Inleiding.
De orgaantekens staan in nauwe relatie tot de constitutie en eventuele diathese(n) van de cliënt. Al
deze zaken tezamen, met inbegrip van het klachtenpatroon, maken net mogelijk een redelijk
uitgebreide diagnose te stellen.
Er bestaat geen enkele iris zonder tekens. Ze vertellen ons steeds iets over erfelijke 'zwakke: punten
in het lichaam. leder mens is geboren met een eigen samengesteld erfelijk pakketje. Omdat dit
pakketje eigenschappen bevat die in dit leven verder ontwikkeld dienen te worden. zal ontwikkeling
hierin gepaard gaan met het tegenkomen van frustraties, confrontaties en andere conflictsituaties.
Hoe meer en vaker spanningsvelden zich voordoen, hoe meer de mens op een gegeven moment zich
gaat verdiepen in hoe alles in elkaar grijpt. Er zijn zoveel aspecten die ogenschijnlijk niets met elkaar
te maken hebben, maar die wel steeds een situatie kunnen (blijven) beïnvloeden. De spanningen die
hieruit voortvloeien. slaan neer op plaatsen in het lichaam die minder basisenergie bevatten dan de
overige organen. Juist de organen die minder energie in voorraad hebben, zijn zwak en derhalve
overgevoelig en snel uit balans te krijgen, wat klachten met zich mee kan brengen. Deze organen zijn
niet voor niets zwak in aanleg.
De mens is een complex wezen en in dit leven drukt hij een deel van die totale complexiteit uit door
zijn levenswijze, zijn gewoonten, zijn voorkeuren en afkeren, zijn denken, zijn voelen en zijn manier
van reageren.
We zien dus niet veel meer dan dit geïncarneerde deelpakket, zowel van onszelf als van andere
wezens. De rest van de totale complexiteit hoeft niet meegeboren te worden, daar dit voor de mens
eenvoudigweg teveel is om in een lichaam te ervaren. Het lichaam is onderhevig aan vele
beperkingen, zodat het te zwaar zou worden zich uit te drukken op zoveel fronten tegelijk. Een deel
is steeds voldoende om in dit ene leven te 'belichamen en om de lessen te leren die het leven als het
ware voor hem in petto heeft. Elk lichaamsorgaan beeldt een deel uit van dit mee geïncarneerde
pakket, waarbij alle organen met z'n allen het totaalbeeld zijn van het gehele pakket wat in dit leven
is meegenomen.
Dat orgaanzwaktes overgeërfd worden, heeft te maken met het feit dat de (voor-)ouders zelf
eveneens met de bedoelde lessen zijn bezig geweest, maar deze nog niet hebben kunnen afronden
naar een liefdevol eindresultaat toe. Er zijn dan nog emotionele ladingen blijven liggen die niet meer
verder zijn uitgewerkt. Dit 'huiswerk' wordt dan naar het nageslacht: doorgeschoven voor verdere
ontwikkeling en vervolmaking, tot alles in liefde gevat is geworden, waarbij men niet meer in innerlijk
verzet en afkeer is blijven steken. Dit is bijvoorbeeld te zien in gezinnen waarin de ouders nooit over
emotionele zaken met elkaar praten. Openheid ontbreekt onderling, wat een kind duidelijk kan
aanvoelen als een spanningsveld. Omdat hij dit gedrag van de ouders ziet als zijn enige voorbeeld,
neemt hij deze houding gaandeweg zelf 66k aan. Hij weet immers niet beter, niemand heeft hem
anderszins geleerd. Dat een dergelijke houding ook bij dit kind later geen geluk brengt, is een
ontdekking die het leven eveneens voor hem had weggelegd.
Hij leert eruit dat een ander gedrag er voor in de plaats dient te komen. Al zoekende komt hij op een
gegeven moment tot ontdekking dat bijvoorbeeld een tegengesteld gedrag wel eens de oplossing
zou kunnen betekenen voor het probleem. Wanneer hij de nieuwe houding dan gaat uittesten,
ervaart hij ook een tegengesteld resultaat, namelijk een veel opener en liefdevoller contact met
anderen.
En dat was nu precies wat hij al die tijd gezocht heeft en naar verlangd heeft! Al heeft hij zich vaak
gefrustreerd en angstig gevoeld, toch heeft hij zichzelf kunnen overhalen tot het doen van het
tegengestelde: zelf open en liefdevol zijn naar anderen toe om uiteindelijk dezelfde openheid en
liefde weer terug te kunnen ontvangen. En zo is de levensles begrepen.
In de iriscopie gaat het er voornamelijk om dat we kunnen zien hoe iemand met zijn 'zwakke plekken'
omgaat en/of wat wellicht een betere manier is om deze 'zwakten' tegemoet te treden. We zullen
niet alleen maar ingaan op de lichamelijke achtergronden van de tekens, maar daarnaast juist dieper
ingaan op de psychisch-emotionele betekenis ervan.
7.2 Groepen van orgaantekens.
Voor een iriscopist zijn in feite twee stromabladen7 van het oog van belang: het voorliggende
(mesodermale)8 blad en het achterliggende (ectodermale) blad, waaronder een vrijwel zwart
pigmentblad gelegen is. Op deze basis maken we daarom ook een indeling van de tekens in 3
groepen.
Groep 1:
Tekens die de beide stromabladen niet beschadigen of doorboren.
Voorbeelden hiervan zijn:
pigmenten,
psoraspots,
groeven,
solaarstralen,
transversalen en
aberrabele vezels.
Groep 2:
Tekens die wel het voorliggende stromablad beschadigen of doorboren, maar
het achterliggende blad intact laten. Daardoor worden de kleur en de structuur van het
achterliggende, donkerder blad zichtbaar. Voorbeelden hiervan zijn:
-
lacunes,
waben,
irritatietekens en
partiële verkleuringen.
Groep 3:
Tekens die zowel het voorliggende als het achterliggende blad beschadigen of
doorboren. Deze verschijnen in de iris als een zwart teken. Voorbeelden hiervan zijn:
crypten en
defecttekens.
We gaan er in het algemeen van uit dat hoe dieper het teken is (dus hoe meer er beschadigd is in de
stromabladen), hoe groter het gevaar lichamelijk kan zijn/worden, zoals bij de tekens uit de 3e groep.
Deze tekens veroorzaken namelijk weefselverlies. Niet alleen in de iris is dat dan te zien, maar ook in
de corresponderende organen in het lichaam zelf! Tevens zijn de psychisch-emotionele betekenissen
hiervan ingrijpender (geworden).
Bedenk wel, dat geen enkel teken meteen de betekenis moet krijgen van een ernstige ziekte, of dat
een klacht überhaupt wel manifest is! Er wordt alleen maar een erfelijke aanleg aangetoond die
manifest kan worden! Conclusies kunnen alleen maar getrokken worden na overleg met de cliënt
zelf. Tenslotte weet hij of hij wel of niet aan dat onderwerp in zijn leven gewerkt heeft en wat daar
tot nu toe aan resultaat uitgerold is. Wanneer hij echter dit gegeven als nieuw ervaart, weet de
therapeut dat hij hier inzicht in kan verschaffen, uiteraard voor
zover hij daar zelf ook levenservaring mee heeft opgedaan. Zomaar lukraak stellingen.
poneren is bij iriscopie altijd uit den boze. We kunnen daar hoogstens vragen over stellen. Tekens
kunnen twee verschillende achtergronden hebben. Ze kunnen namelijk wel of niet erfelijk
bepaald zijn. Deze gaan we nu bekijken, beginnend met de erfelijke tekens.
7 Een laag van bindweefseldraden in het oog.
8 De middelste van de 3 lagen van het kiemvlies van het embryo.
9 De buitenste van de 3 lagen van het kiemvlies van het embryo.
7.3 GENOTYPISCHE TEKENS.
Genotypische tekens zijn factoren die ontstaan zijn op basis van erfelijkheid. We worden ermee
geboren en we gaan ermee dood. Ze blijven het gehele leven in de irissen aanwezig. We zullen de
meest belangrijke tekens hieronder bespreken.
7.3a Defectteken.
Defecttekens zijn zeer klein en v/orden meestal pas in de
microscoop zichtbaar in de vorm van kleine zwarte puntjes.
streepjes of scheurtjes. Ze worden ook wel perforates genoemd
vanwege de doorborende beschadiging van de beide stromabladen.
Ze kunnen als zelfstandig teken voorkomen in elk deel van de iris,
maar ze kunnen zich ook in een ander teken bevinden, bijvoorbeeld
in een lacune of in een gepigmenteerd irisdeel.
Let wel: defecttekens zijn niet altijd genetisch bepaald. Er is dus blijkbaar een uitzondering op deze
regel. Ze komen namelijk ook voor wanneer een orgaan tijdens dit leven is weggehaald of kapot
gegaan, zoals bijvoorbeeld bij operaties (blindedarm, galblaas, kiezen, baarmoeder. amandelen, enz.)
en ongelukken (miltscheuring, nierbloeding, kaakfractuur, e.d.). Het ernstig beschadigen van een
orgaan of het geheel wegnemen is gelijk aan het wegvallen van het 'leven' uit die plek in het lichaam.
De kleur van het oog wordt altijd bepaald door het IK, de ziel van de mens, die zich probeert uit te
drukken middels zijn lichaam. Als elk orgaan een deel uitbeeldt van deze totale belevingswereld plus
de nog te ontwikkelen eigenschappen van de mens waarmee hij in dit leven zijn ontwikkelingspad
bewandelt, en er wordt een orgaan zodanig beschadigd of zelfs noodgedwongen weggenomen, dan
kan dit orgaan niet meer helpend zijn in de lessen die deze persoon dient door te gaan. Dat wil
echter niet zeggen dat lering onhaalbaar geworden is. Het betekent wel dat het wat moeilijker
bereikt kan worden, omdat veel op eigen kracht, met gebruikmaking van de andere organen,
gerealiseerd kan gaan worden. Daar die andere organen hier natuurlijk niet in zijn geschoold (ze
hebben immers verbinding met andere namelijk hun eigen levensuitdagingen' waar ze hun energie in
investeren), wordt de persoon nu veel meer geprikkeld om tot het uiterste te gaan om het doel te
bereiken in deze levenslessen. Hoe groter zijn inzet en investeringen, hoe groter zijn oogst!
Een defectteken dat niet genotypisch is, kan na verloop van tijd ook weer uit de iris wegtrekken. Dit
is enkel waarneembaar wanneer de persoon geen klachten meer overhoudt aan het aangedane
orgaangebied. Weliswaar is het orgaan niet meer aanwezig, of in functie uitgevallen door het
ongeluk, toch zal het etherisch lichaam van dit weggenomen orgaan nog intact blijven en op een nog
veel fijn energetische wijze de helpende hand bieden (om een lange beschrijving over dit fenomeen
te vermijden, wordt geadviseerd boeken te lezen over aura's. Daarin wordt uitgebreid ingegaan op
de fijnestoffelijke energieën van een levend wezen, welke met foto's worden geïllustreerd).
Het ongeluk heeft in zo'n geval geen verband met een levensles, zodat er geen noodzaak bestaat om
het teken in de iris zichtbaar te houden.
Wanneer een defectteken we/ genotypisch is, hebben we te maken met de mogelijkheid dat een
orgaan plotseling kan falen en uitvallen in functie, waardoor ernstige klachten kunnen ontstaan. De
levensles hierbij is, dat de persoon op bepaalde momenten in zijn leven zich meer van de ernst van
een specifieke situatie (het orgaan vertelt welke situatie het betreft) bewust dient te worden, omdat
hij anders gevaar loopt dat zijn oorspronkelijk houding, met betrekking tot dat leergebied, tot
zelfvernietiging kan leiden. Deze zelfvernietiging werd al lange tijd kenbaar gemaakt doordat hij sterk
de neiging heeft zichzelf in het algemeen liefdeloos te benaderen en te beoordelen. Daar, waar liefde
ontbreekt, is namelijk geen licht, geen inzicht aanwezig. Liefde is licht. Op een bepaald punt is in zijn
persoonlijke belevingswereld geen liefde meer actief geworden naar zichzelf toe. Hij kraakt zichzelf
als het ware voortdurend af, en wat hij ook doet, niets voelt bevredigend genoeg voor hem.
Uiteindelijk leidt dit gebrek aan zelfliefde en zelfvergeving tot een vernietigende visie op hemzelf,
waardoor hij de kans loopt zich uit de evolutie te plaatsen, waarin feitelijk elk wezen lerende is om
zowel zichzelf als anderen lief te hebben. Het ene kan niet bestaan zonder het andere. Het gaat
echter om de volgorde waarin de mens eigenschappen in zichzelf ontwikkelt. Daarbij dient hij zich af
te vragen voor wie deze eigenschappen in eerste instantie bedoeld zijn: voor de ander, of toch voor
hemzelf?
Liefde voor anderen is het logische en vooral spontane gevolg van zelfliefde. Wanneer de eigen accu
vol zit met liefde voor zichzelf (geen egotisme, wat ten koste van anderen kan gaan), kan hij gaan
overstromen. Er is automatisch een behoefte ontstaan om anderen in contact te brengen met deze
overstromende energie, zonder dat hij daar ook maar enige moeite voor hoeft te doen. Het gaat dan
volkomen vanzelfsprekend (= vanuit zijn innerlijk Zelf sprekend). Niets wordt meer geforceerd ("ik
moet van anderen houden en voor anderen altijd klaar staan").
Maar zolang het van binnen nog steeds leeg voelt en de innerlijke behoefte aan liefde voor zichzelf
groot is, zoals bij de massa van de mensheid het geval is, is de persoon niet in staat tot 100% liefde
naar anderen toe. Wanneer de accu echter wel goed gevuld is, is het geven aan anderen een
automatisme, een spontane actie wat geen tegenhoudende emotie meer in zich heeft, in welke vorm
dan ook.
Fysieke betekenis:
Hier is sprake van een latent aanwezige aanleg voor ziekteprocessen met weefselverlies of
weefselbeschadiging. Te denken valt o.a. aan cancerogene processen, atrofie en diverse
vormen van hernia.
Binnen de krause wijst het vaak op poliepen en divertikels. In het urogenitale veld en in de
zone van de mammae kan het een aanwijzing zijn voor vorming van cysten en voor zowel
benigne als maligne tumoren.
7.3 b Crypten
Crypten zijn eigenlijk een vergrote versie van defecttekens. Ze zijn
meestal ruitvormig van structuur zoals een wybertje en ze kunnen overal
in de iris verschijnen, maar het meest in de krause en de krauserand.
Het is niet altijd zo dat crypten de beide stromabladen doorboren. Soms
zien we ook dat een crypte alleen maar het bovenliggende blad heeft
uitgedund, waarbij nog radiairen te zien zijn van het onderliggende
stromablad. In dit geval is de levensles minder ingrijpend voelbaar en
minder frustrerend dan anders het geval zou zijn geweest voor deze
persoon.
1 Daarom zijn crypten in 2 groepen te verdelen:
a)
Onvolledige crypten: een enkele radiair van het stromablad is nog intact. Soms zijn de
randen normaal van kleur en dikte, soms kunnen ze dik en fel van kleur zijn. De randen van de crypte
kunnen uit dikke radiairen bestaan.
b)
Volledige crypten:
de radiairen van beide stromabladen zijn verdwenen, waardoor er
een grauw-zwart beeld ontstaat.
Betekenis:
Volledige crypten kunnen op totaal weefselverlies duiden van het desbetreffende orgaan,
waardoor de normale fysiologie ervan verstoord wordt/is. Vaak is sprake van littekenweefsel
als resultaat van pathologische situaties zoals ontstekingen, zweervormingen, breuken en
operatieve ingrepen. In dit geval is het teken niet erfelijk bepaald, omdat deze littekens tijdens
het leven zelf zijn ontstaan, net als bij een defectteken.
Als genotypisch teken kan het duiden op een aanleg voor orgaaninsufficiëntie en vorming
van cysten en/of zweer- of tumorvorming.
Onvolledige crypten kunnen duiden op een nog niet voltooid pathologisch proces. In een acute fase
zullen de resterende draden wit en soms dik zijn. Wit zegt iets over het sterk reageren van het
orgaan (zie hoofdstuk 3.2).
Crypten zeggen altijd iets over de pancreas, ongeacht waar ze zich bevinden. Ze hoeven dus niet per
definitie in het orgaangebied van de pancreas zelf te liggen. Ze zijn dus specifieke pancreastekens en
zullen daarom steeds met het verhaal van de pancreas betrokken moeten worden (zie hoofdstuk 10
c).
We spreken over een crypte wanneer dit teken uit minstens drie hoeken bestaat. Soms zijn ze alle
vier zichtbaar. De hoeken in het midden van deze ruit zijn het minst scherp, maar de hoeken aan de
uiteinden zijn behoorlijk puntig. Dit roept het beeld op van 'steken/prikken'. Er zal altijd een punt de
krauserand indrukken, omdat dit teken alleen maar voorkomt tegen de krauserand aan. Het zal dan
ook om sterk prikkelende belevingsprocessen gaan, die venijnig pijnlijk aan kunnen voelen. Dat
weerhoudt de persoon er vaak van om zich steeds maar in te zetten om het innerlijke probleem
opgelost te krijgen. De pijn van het kwetsbaar zijn is immers steeds zo intens en dikwijls ondraaglijk.
Innerlijk 'weet' hij dat hij niet los kan komen van deze levensuitdaging, omdat situaties zich blijven
herhalen in zijn leven. Hij dient daar dus iets mee te doen. Maar hoe kan hij iets doen zonder al
teveel schade op te lopen? Puntige tekens hebben namelijk de neiging om schade op te lopen, ze
kunnen namelijk heel diep gaan en zaken als het ware stuk prikken.
Welnu, hier ligt een taak voor de therapeut om deze persoon heel voorzichtig te stimuleren zijn nek
uit te steken. Wanneer hij schade oploopt, dienen zijn innerlijke wonden verzorgd te worden met
liefde en warmte (leerprocessen van de pancreas), want alleen deze ingrediënten zijn stimulerend
om voorzichtig door te gaan en niet op te geven, zodat hij uiteindelijk z'n oogst kan binnenhalen.
Deze warmte zou hij in eerste instantie aan zichzelf kunnen leren geven. Anderen om hem heen
kunnen daar eveneens een zeer belangrijke rol in spelen, een bijna onmisbare rol wellicht. Deze
leerprocessen zijn beslist niet gemakkelijk te noemen. Daarom is veel geduld kalmte, vertrouwen en
warmte nodig om deze persoon te helpen en ondersteunen in zijn pijn. Uiteindelijk komt de persoon
tot de conclusie dat hij zijn leven lang een levensgrote illusie met zich meedroeg die doorgeprikt
diende te worden. Omdat zulke ontdekkingen alle angsten in hem wakker maakt plus twijfels of hij
die niet gelukmakende factor wel uit zijn leven wil loslaten omdat deze hem toch al die tijd
schijnbare zekerheid heeft geboden, zal het lang duren om hem over te halen zich anders op te
stellen en zijn roer drastisch om te gooien. Het vastklampen aan de bestaande zekerheid, ook al
brengt deze hem geen geluk, vindt hij vaak
nog beter dan het loslaten ervan, omdat hij een enorm grote angst voelt zich over te geven aan 'net
onbekende'. Daarom kan hij dit proces van ontdekken alleen maar vanuit een liefdevolle begeleiding
aangaan.
7.3 c Gesloten lacunes.
Een gesloten lacune is een overwegend ovaal teken. Het
ontstaat doordat de vezels van het voorliggende stromablad
uit elkaar wijken. In het algemeen zijn ze te zien langs de
krauserand en kunnen verder overal in de iris voorkomen.
Ze kunnen verschillend van grootte zijn, variërend van zeer
klein tot zo groot als het hele ciliairveld.
Een grote lacune, open of gesloten, wordt meestal reuzenlacune genoemd
(zie bij 7.3 k).
Betekenis:
Meestal is het een genotypisch teken. Alleen wanneer de gesloten lacune is ontstaan uit een
open lacune (die aanwezig was in de manifeste fase van het ziekteproces dat nu voltooid is),
is de gesloten lacune fenotypisch!
Hier is sprake van een aanleg tot orgaaninsufficiëntie met mogelijke gevolgen voor meespelende
organen die bij deze fysiologie betrokken zijn. Voorbeeld: een lacune op de hypofysezone kan een
mogelijke voorbode zijn van stoornissen in de gehele hormoonhuishouding.
Bij een gesloten lacune zien we in feite een gebied wat nog onbetreden is. Voor de persoon
in kwestie betekent dit, dat hij zijn sporen nog dient te zetten in een levensgebied wat voor
hem als onbekend aanvoelt. De plaats waar deze lacune voorkomt, behelst het levensgebied
waarin ervaring opgedaan dient te worden.
7.3 d Open lacunes.
Dit teken ziet er uit als een gesloten lacune, maar is toch aan de
buitenzijde niet gesloten: de uiteinden van de buitendraden van de
lacune raken elkaar niet, terwijl het deel dat aan de krause grenst altijd
gesloten is.
Ze worden meestal gezien op de gebieden van het hart, de schildklier, de
longen en het cerebrale veld. Soms zijn ze ook te vinden op het milt-,
lever- of pancreasgebied.
Betekenis:
Deze lacune verdient veel aandacht. Hij kan namelijk een plotseling falen van een orgaan aangeven
en duidt daarom ook op een directe bedreiging. Afhankelijk van de locatie kan het duiden op
bijvoorbeeld een hartverlamming of een pneumothorax o.i.d. In tweede instantie kan het teken
organische, niet-genezen ziekteprocessen (vaak ontstekingen) aantonen. Drukt de punt van de
lacune in de krause, dan zijn recidieven in acute vorm te verwachten. In de regel geldt: hoe spitser de
punt van welk teken dan ook is, hoe ernstiger de stoornissen kunnen zijn. Het eventueel sluiten van
deze lacune is uiteraard weer fenotypisch. Verder geldt hetzelfde als bij de gesloten lacune wat
betreft het ervaring opdoen in onbekende gebieden. Hoe meer ervaringen opgedaan zijn, en
daardoor de benodigde inzichten, hoe helderder het teken kan worden!
Bij een open lacune echter kan de persoon zich rustiger voelen ten opzichte van het te leren
levensgebied, want bij een gesloten lacune beleeft hij veel meer het gevoel er niet uit te kunnen
ontsnappen. De rand is immers helemaal gesloten.
7.3 e Bladlacunes.
De afbakening van de bladlacune stemt overeen met die van de normale
gesloten lacune. Binnen de lijnen is echter een tekening ontstaan, die
aan een blad met nerven doet denken. De bladlacune heeft een
duidelijke voorkeur voor de twee schildklierzones en het veld van de
cauda pancreatis. Dit teken is sterk verwant aan de wabelacune en
wordt ook wel bladerlacune genoemd.
Betekenis:
Dit teken kan duiden op een storing in de organen met inwendige secretie zoals: pancreas,
schildklier, hypofyse en bijnieren.
Omdat in dit nog redelijk onbekende levensgebied wel enkele wegen al zijn uitgestippeld (wat door
de zogenaamde nerven wordt aangetoond), kan de persoon zijn weg hierin vervolgen. Niet door
steeds maar hetzelfde pad te bewandelen, wat gemakkelijk en veilig voelt omdat hij deze al heeft
verkend en ontdekt, maar om zich meer te gaan verdiepen in de ruimte daar omheen. Ook daar valt
nog veel te ontdekken van zichzelf met betrekking tot het levensgebied waar deze lacune zich in
bevindt, en ook daarin dient hij zichzelf meer te bieden in plaats van zichzelf steeds maar leeg te
schenken aan anderen en andere activiteiten, die onvoldoende voedend zijn voor hemzelf. Interne
secretie van lichaamsorganen geven het belang aan van het zichzelf aanbieden van zijn eigen liefde,
opdat hij zijn gevoelsbelevingen kan ontplooien en verruimen. Het eindresultaat hiervan is dat hij
zich op deze wijze meer en dieper met het Leven kan verbinden. Hormonen zijn van belang voor het
ervaren van allerlei gevoelens. Bovenvermelde organen behoren tot de hormoonhuishouding van het
lichaam. Vandaar dat het bij dit teken specifiek gaat om het ontdekken, ervaren en ontwikkelen van
gevoelsbelevingen die voor verdere evolutie van deze persoon van belang zullen zijn.
7.3 f Tweelinglacunes.
Tweelinglacunes worden ook wel eens dubbele lacunes genoemd, omdat
de twee lacunes zo dicht tegen elkaar zijn aangedrukt. Ze liggen in paren
tegen de krauserand aan en kunnen overal in het ciliairveld voorkomen.
De twee lacunes verschillen vaak in grootte, maar dat hoeft niet perse
altijd zo te zijn.
Meerdere lacunes tegen elkaar aangeplakt noemen we dan
meerlinglacunes. De betekenis betreft hetzelfde als van de
tweelinglacunes.
Betekenis:
Hier kunnen we te maken krijgen met een dispositie tot overmatig weefselgroei van niet ernstige
aard, zoals bijvoorbeeld benigne tumoren, poliepen, fistels en cysten.
Hoe meer tekens op een gebied te zien zijn, hoe sterker dit levensgebied om aandacht
vraagt. Tegelijkertijd bepaalt het soort teken ook wat er gemist wordt en hoe er gehandeld
dient te worden om innerlijke inzichten te verwerven. Zodra de nodige inzichten niet verkregen zijn
geworden, zal het lichaam de toch aanwezige zielsbehoefte om op onderzoek uit te
gaan, kunnen gaan vertalen in bovenvermelde uitgroeisels.
Het feit dat dergelijke uitwassen zichtbaar worden, geeft aan dat de persoon eigenlijk een innerlijke
behoefte voelt om te groeien, maar weet nog niet hoe en wat en waarin. Wanneer langere tijd aan
andere zaken besteed wordt dan aan het betreffende levensgebied zelf. wordt deze innerlijke
aandachtsdrang als het ware in richting afgebogen. De (vaak onbewuste)
zieledoelen worden dan niet behaald, daar hij deze aandachtsdrang heeft willen richten op andere
zaken. Omdat dit niet de bedoeling van de ziel was, geeft het lichaam dit op deze manier aan.
7.3 g Wabelacunes.
Deze lacunevorm bestaat uit gemiddeld 4 kleine lacunes die samen een raat
vormen, welke we een "wabe" noemen. Dit is een Duits woord, wat in de
iriscopistenwereld bekend is en altijd gebezigd wordt.
Omdat deze raatvormige lacunes dicht bij elkaar liggen, lijkt het in eerste
instantie alsof het een door lijnen in drieën of vieren gedeelde grote lacune
is. Hij kan overal in de iris optreden.
Betekenis:
Dit teken duidt op een erfelijke belasting van het betreffende orgaan of orgaansysteem. Het zegt
meestal niets over manifeste ziekten of aandoeningen, maar duidt meer op een belasting van het
orgaan die duidelijk op de voorgrond zal treden als het lichaam algemeen verzwakt raakt door
interne of externe factoren.
Het teken heeft vaak betrekking op organen met interne secretie. In dit geval is het niet zinvol dit
orgaan primair te behandelen, aangezien het falen te wijten is aan een erfelijke zwakte, welke
manifest geworden is doorfunctiestoornissen in een ander orgaan of orgaansysteem.
Hier hebben we te maken met een persoon die, als hij zich teveel op een bepaald terrein belast
heeft, op een heel ander terrein zijn energie voelt wegvloeien. Overmaat aan aandacht en energie op
een bepaald gebied zal bij hem op een gegeven moment onherroepelijk storingen op een heel ander
terrein teweeg kunnen brengen.
Voorbeeld: wanneer iemand zich overstelpt met werk, omdat hij vindt dat hij daar heel actief in moet
zijn, dan kan een wabelacune, op het terrein van het hart bijvoorbeeld, hem vertellen dat op een
gegeven moment zijn hart zal kunnen weigeren. Dat hoeft absoluut niet fataal te zijn, maar het geeft
wel een heel duidelijk signaal om te stoppen met waar hij mee bezig is. In zo'n geval dient hij eerst
voldoende aandacht te schenken aan zijn eigen hartszaken, zijn hartenwensen, alvorens hij zich in
andere zaken stort waar hij al zijn energie in investeert.
7.3 h Laddderlacunes.
Een ladderlacune bestaat uit meerdere hoekige lacunes die schuin
onder elkaar liggen, dus niet naast elkaar. Ze liggen zo dicht tegen elkaar
aangedrukt dat het op een ladder lijkt met traptreden.
De ladderlacune kan overal in de iris voorkomen, doch zelden binnen de
krause. In de meeste gevallen zien we een ladderlacune ontstaan vanuit
de krauserand, net zoals de andere lacunes hun oorsprong hebben.
Betekenis:
Dit teken duidt op een dispositie tot vorming van maligne neoplasma's, vooral in de buikholte.
Ze kenmerken zich door een bijzonder snelle groei.
Wanneer een dergelijke cliënt klachten heeft waaraan getwijfeld kan worden of er misschien
nog iets meer mee aan de hand kan zijn, moet er altijd een doorverwijzing naar de specialist
plaatsvinden! Neem bij dit soort waarschuwingstekens en -signalen geen onnodig risico. Hou deze
situatie niet in eigen hand, maar stuur hem gewoon door, zodat er verder geen onnodige fouten
gemaakt kunnen worden.
Omdat deze ladderlacune uit hoekige stukken bestaan, betekent het dat de persoon in kwestie om
welke reden dan ook niet wenst verder te groeien zoals voor hem bedoeld is om uiteindelijk zijn
levensgeluk te bereiken. De weg die hij al lange tijd heeft ingeslagen, bijvoorbeeld door hardnekkig te
blijven volhouden dat het leven niet meer betekent dan alleen maar een aanwezig zijn op aarde,
waarin iedereen probeert te 'overleven', zal hem niet verder kunnen brengen op het pad van
zelfontdekking en zelfontwikkeling. Om deze gang te remmen, kan het lichaam op een gegeven
moment een positie aannemen die de persoon naar een behoorlijke waarschuwing toe leidt in de
vorm van een plotselinge klacht. Voor dergelijke personen geldt dikwijls dat als zij geen verandering
van levenshouding aanwenden, de oorspronkelijke houding aanleiding kan gaan geven tot
zelfdestructief leven.
7.3 i Torpedolacunes.
Een torpedolacune is een lacune met spits toelopende uiteinden. Tegen de krauserand aan loopt hij altijd in een punt
uit, terwijl het tegenoverliggende deel nog net rond is.
Hij ziet eruit als een torpedo of als een sigaar; daarom wordt
hij ook wel eens 'sigaarlacune' genoemd.
Het teken kan overal langs de krauserand verschijnen.
Verwarrend is een lichte gelijkenis met een crypte, maar een
wybertje heeft drie of meer hoeken en heeft geen ronde rand.
De vorm van een torpedolacune kan in een punt of in twee
punten zichtbaar zijn. En omdat er een puntvorming in zit. Is ook hier
weer kans op recidieven.
Betekenis:
Dit teken kan een dispositie tot stoornissen van klieren in het epitheel en aanleg tot vorming
van adenocarcinomen10 aangeven.
Bij schildklierstoornissen komen ze vaak zowel op 3.00 uur als op 9.00 uur voor in de linker
en/of rechter iris. Dat wil opnieuw niet zeggen dat dit teken naar kanker zal gaan leiden. Het
betekent echter wel dat op het betreffende levensgebied een te grote mate van onzekerheid
wordt ervaren, wat aanleiding geeft in vasthouden van oude gedragingen die geen oplossing
bieden voor het innerlijke probleem.
Zodra ernstige situaties in de lichamelijke gezondheid het resultaat kunnen worden van bepaalde
iristekens, dient de therapeut er rekening mee te houden dat het om zeer moeizame
veranderingsprocessen gaat die de persoon dient door te worstelen. Deze processen zullen altijd het
beste resultaat bieden wanneer hij met alle benodigde liefde wordt begeleid en gestimuleerd. Zijn
eigen tekort aan zelfliefde heeft men in een angsttoestand gebracht: waarin hij bijna op geen enkele
wijze durft te vertrouwen op zijn eigen innerlijke koers. De twijfel heeft aan alle kanten stevig
toegeslagen.
Dit gegeven kan van pas komen voor de therapeut om hem te begeleiden hierin. Niet om de cliënt
afhankelijk van hem te maken, want dit is ten alle tijde uit den boze! Maar wel om hem de helpende
hand te reiken, zodat hij, steeds op eigen kracht, zijn eigen diepere waarheid kan gaan zien.
10 Klierkanker.
7.3 j Kwallacunes.
Een kwallacune is geen open lacune, ondanks dat hij daarop
kan lijken. Een kwallacune heeft vaak een soort verdikte
'armen', daarom lijkt hij ook echt op een kwal.
We moeten hierbij wel bedenken dat hoe dikker de 'armen'
zijn, hoe ernstiger de klacht kan worden.
Het kan overal voorkomen, al zien we hem het meest in de
long- en de hersenzone.
Betekenis:
De dispositie die hier bij hoort kan leiden tot destructieve processen, waarbij maligne ontaardingen
geen uitzondering zijn. Ook hier spreekt het hopelijk weer vanzelf dat dergelijke uitspraken niet
zomaar gedaan mogen worden. Men dient er zeker van te zijn voordat men een dergelijke uitspraak
bij de persoon neerlegt.
Deze mensen hebben dikwijls een uitgesproken negatieve mening over bepaalde essentiële
levensonderwerpen, net zoals personen die ladderlacunes of torpedolacunes in hun irissen hebben.
Daarom komen mensen met deze iristekens niet veel over de vloer bij een iriscopist. De manier
waarop de therapeut werkt kan al aanleiding zijn voor het opbouwen van een negatief oordeel.
Stel dat hij wel voor een consult zou komen. Dan dient de therapeut er steeds op bedacht te zijn dat
het om waarschuwingen kan gaan met betrekking tot het levensgebied waar het teken zich in
bevindt. Het innerlijk verzet bij deze mensen is echter dikwijls zo groot, dat elk zinnig gesprek als
'onzin' kan worden bestempeld. Het was meer een leuk 'uitje' dan dat zij er, naar hun mening, iets
aan zouden hebben gehad.
Gelukkig is niet iedereen zo; uitzonderingen zullen steeds de bekende regel bevestigen. Een dergelijk
gedrag is een afleidingsmanoeuvre van deze persoon om niet dieper naar zichzelf te hoeven kijken.
Elke blik naar binnen zal hem onvermijdelijk zaken laten zien die hij niet fijn vindt om waar te nemen.
Deze factoren zouden hem, naar zijn idee, in het ongeluk kunnen storten, terwijl hij, heel diep van
binnen, vaak drommels goed weet dat hij het zelf niet bij het rechte eind heeft. Hij weet dat zijn
gedachtebeelden steeds averechtse resultaten opleveren en hij weet dat zijn manier van leven, al
blijft hij doorgaan tot het einde aan toe, niet zal leiden tot de felbegeerde rust en warmte in hemzelf.
Hier valt dus veel werk te verzetten.
7.3 k Reuzenlacunes.
Een reuzenlacune is een lacune die meer dan de helft aan
ruimte in het ciliairgebied beslaat dan de overige lacunes.
Daarom heet hij ook 'reuzenlacune'.
Deze lacune kan overal in de iris voorkomen en is daarom
een topolabiel teken (zie hoofdstuk 7.4).
Omdat dit teken een pancreas-teken betreft, dienen we altijd
het pancreasverhaal bij de diagnose te betrekken (zie ook
hoofdstuk 10.2 d), samen met de informatie over het orgaangebied, waar dit teken zich in bevindt.
Betekenis:
Logischerwijze bevat dit teken een 'reuzen-opdracht', een reuzenles. Daarbij gaat het niet alleen om
de achtergronden van de pancreas, maar tevens om de overige gebieden die onder deze
reuzenlacune liggen. Daarom komen deze levensprocessen vaak ook als zeer verwarrend over
vanwege de complexiteit ervan.
7.3 I Transversalen.
Transversalen zijn witte vezels die dwars over de radiairen lopen. De
uiteinden gaan niet in een radiair over, maar wijkt van richting af. Het
krijgt pas betekenis als het een witte verkleuring ondergaat, waardoor
het beter zichtbaar wordt. Deze verwitting maakt het teken dus actief.
Derhalve beschouwen we de verwitting als een dubbel iristeken,
waar zeker de aandacht op gevestigd dient te worden. Meestal zijn ze te
vinden in de lever- en miltsectoren, maar soms ook elders, bijvoorbeeld
in de longgebieden.
Betekenis:
Hier gaat het om bindweefselzwakte met aanleg tot hernia, adhesies na ontstekingen of trauma en
functiestoringen van de desbetreffende organen of orgaansystemen. Hoe helderder het teken, hoe
agressiever de aandoening.
Omdat transversalen niet meelopen met de andere radiairen, toont dit teken eigenlijk een
belemmering aan. Het ligt immers dwars over de bestaande draden heen, waardoor deze draden hun
energie niet meer naar buiten kunnen laten vloeien. Dit is wat de persoon eigenlijk ook in zichzelf
ervaart. Bij een transversaal op de longen bijvoorbeeld wil hij wel graag onder woorden kunnen
brengen wat hij allemaal voelt, maar hij kan die woorden maar niet vinden. Daardoor wordt de
innerlijke druk steeds hoger. Het enige wat overblijft na een dergelijke poging, is de kater van het
mislukken en de moedeloosheid van het regelmatig geprobeerd hebben zonder resultaat. De
buitenwereld ervaart dit als een onrust bij deze persoon en kan deze worsteling dan ook goed
waarnemen. Vaak wil men dan de helpende hand bieden door zijn zinnen in te vullen en/of af te
maken. Natuurlijk is dit niet wezenlijk helpend, daar de persoon zich er dan niet meer in kan
oefenen. Daarnaast kan dit ook zijn luiheid bevestigen om energie te investeren in dit oefenen, om
ook nog maar niet te spreken van het risico dat hij zich afhankelijk kan gaan opstellen naar degenen
toe die hem die helpende hand bieden. Het risico hiervan is dat als de ander zich vergist heeft, hij wel
de volle lading van ongenoegens over zich heen kan verwachten. Hoe ernstiger het misverstand, hoe
zwaarder de lading, wat uiteraard geen goed doet aan de bestaande relatie.
Wanneer een transversaal over de milt- of leverzone heen ligt, in de richting van het hart-longgebied,
dienen we bedacht te zijn op een hartinfarct op jongere leeftijd. Dikwijls zit dit gegeven in de familie;
bij navraag bevestigen de meeste personen dit dan ook. In zo'n geval dient altijd gewaarschuwd te
worden voor te hard en te lang werken buiten het gezin, aangezien dit de meest voorkomende
oorzaak is van deze klacht (zie verder hoofdstuk 10.8).
7.3 m Psoraspots.
Deze sproeten zijn meestal aangeboren, maar komen soms later in het
leven voor in de ogen. Bij zeer jonge kinderen vallen de bruine sproeten
zelfs nogal op in hun van oorsprong heldere ogen.
Psoraspots zijn feitelijk sproetjes die door leverpigmenten zijn
opgebouwd. Ze kunnen dan ook variëren in kleur van licht-bruin naar heel
donker-bruin, soms tot zelfs zwart aan toe. Wanneer ze echter zwart
geworden zijn, betekent dit dat een proces in de alarmfase gekomen is.
Toch moet men uiterst voorzichtig zijn met het vaststellen van een
dergelijke fase om de patiënt niet in de gordijnen te jagen.
Betekenis:
Bij mensen uit zeer warme landen, die een heel donkere huid hebben, en dus ook heel donkere, bijna
zwarte ogen, komen deze sproetjes natuurlijk in een veel donkerder kleur voor dan hun
oorspronkelijke iriskleur is. Anders zou het fenomeen namelijk niet vast te stellen zijn omdat hun
ogen feitelijk al zo donker gekleurd zijn. Maar bij mensen met een hele lichte huidskleur en lichte
ogen is echt zwart uiteraard zeer opvallend, al kan je dit het beste zien door de microscoop. Met een
loep kunnen soms grote vergissingen ontstaan met betrekking tot de kleurdiagnoses. Wees er
daarom altijd uiterst voorzichtig mee.
Wanneer er weinig sproetjes zijn (niet meer dan drie), dan dienen we ervan uit te gaan dat net
orgaangebied waar dat sproetje bovenop ligt, als het ware in het duister gehouden is geweest
gedurende een lange tijd, bijvoorbeeld meer dan een leven lang. Het heeft dikwijls zijn basis liggen in
een vorig leven (dit is weer stof voor liefhebbers van de reïncarnatiefilosofie), is moedwillig
weggedrukt geworden, bijvoorbeeld vanwege het gevoel dat het niet is op te lossen, of door welke
reden dan ook, en dient nu in dit leven weer naar het licht toe getrokken te worden.
Hoe donkerder het sproetje, hoe langer de tijd van wegdrukken wat er overheen is gegaan voordat
het naar de oppervlakte komt. Maar ook: hoe harder er gewerkt dient te worden om de nodige
inzichten op dit specifieke levensgebied te verkrijgen. Vroeg of laat zullen in dit leven zich situaties
aandienen die de persoon kunnen helpen om helderheid te verschaffen in hetgeen hij zo lang, soms
dwangmatig, heeft weggedrukt.
Dat zijn niet de prettigste situaties. Het is altijd de vraag of de persoon bereid is om zijn 'blinde
vlekken' te willen zien, maar zijn gedrevenheid geeft hem de kans om hierin toch zijn doel te
bereiken. Het kan immers duidelijker voor hem worden wat er feitelijk onder heeft gelegen. In wezen
weet hij het wel, want de draden van de iris zijn duidelijk waarneembaar onder de sproetjes. De
informatie is er dus wel en heeft ergens een plek in zijn binnenste gekregen, ietwat onbereikbaar
geworden. Maar er zijn gedragingen, angsten, meningen, normeringen en andere gedachtekronkels
overheen komen te liggen die hij eerst dient te bekijken voordat hij kan zien wat er wezenlijk onder
ligt.
Omdat deze sproetjes zo opvallen, is het logisch dat het dan als eerste van belang is de
hoedanigheid, de kenmerken van deze 'blinde vlekken' te verstaan. Hoe donkerder de sproetjes zijn,
hoe verder de persoon van zijn wezenlijke centrum af geraakt is. De weg terug is daarom niet
gemakkelijk. Hij zal daarbij geholpen dienen te worden, omdat het zien van de eigen 'blinde vlekken'
alleen maar kan geschieden wanneer anderen hem daarop liefdevol kunnen wijzen.
Het uitblijven van de bereidwilligheid om het pad naar zijn eigen innerlijke basis weer terug te
zoeken en te bewandelen, kan op den duur destructief voor de verdere ontwikkeling van deze
persoon worden. Het lichaam laat dit gegeven zien door de sproeten te verdonkeren. Om dit te
voorkomen, helpt het lichaam hem zichzelf dan langzaam maar zeker steeds meer uit te schakelen,
omdat het niet verder mee wil blijven draaien in de activiteiten van deze persoon die erop gericht
zijn zichzelf te blijven ontkennen. Het zou namelijk betekenen dat de ziel, middels het lichaam,
akkoord zou gaan met deze activiteiten die toch niet het resultaat zullen boeken die voor verdere
persoonlijke ontwikkeling van uiterst groot belang is. In het ergste geval zien we de persoon dan ook
sterven aan kanker, longemfyseem of een andere emstige, destructieve ziekte.
Het zwart(er) worden van een of meer sproeten kan ook gepaard gaan met het groter worden ervan,
net als op de huid soms het geval is. Mensen met huidkanker weten wat dat is. Zo werkt het ook in
de irissen: de sproet kan groeien en tevens donkerder worden, tot zwart aan toe. Zo'n proces is niet
moeilijk te volgen. Wanneer elke twee jaar foto's of dia's genomen worden van de ogen, dan kan
men na verloop van tijd het verschil wel zien. Deze voorzorgsmaatregel dient alleen genomen te
worden als er een sterk vermoeden bestaat van de mogelijkheid tot bijvoorbeeld kanker, wat het
meest kan voorkomen bij dit soort tekens. Het is
in een groot aantal gevallen namelijk als familiegeschiedenis zichtbaar. Iemand in de familie kan aan
kanker zijn gestorven. Het nageslacht kan deze situatie hebben overgeërfd. Niet met de bedoeling
zelf ook kanker te krijgen, natuurlijk niet. Maar wel om lering te trekken uit de processen die de
(voor-)ouders niet meer hebben kunnen afronden. De basis van deze lering betreft het verwaarlozen
van zichzelf door meer waarde te hechten aan andere, compenserende zaken dan de wezenlijke
zaken.
Veel psoraspots op het longgebied geven dikwijls de mogelijkheid aan van longkanker in de familie.
Dat betekent dat degene die eveneens deze sproetjes met zich meedragen op hetzelfde
orgaangebied zelf ook een leerproces heeft 'gekozen' met betrekking tot de diepere, spirituele
informatie die de longen uit willen dragen (zie hoofdstuk 10.5 b over de longen) Hij zal daar in veel
gevallen op dezelfde manier in reageren als zijn (voor-)ouders gedaan hebben en dit gedragspatroon
dient doorbroken te worden. Door waarschuwingen in de wind te slaan, verwaarloost de persoon
zich en blijft zijn onprettige gevoelens afreageren op tabak. drugs of alcohol; allemaal zaken die de
lever en/of longen ernstig kunnen beschadigen. De 'blinde vlekken' van de voorgangers dienen te
worden ingezien, begrepen en geaccepteerd als uitdaging om daarmee aan de slag te kunnen gaan,
wat uiteindelijk zal leiden tot verbeterd contact met het Leven zelf.
Het moet natuurlijk niet betekenen dat iedereen met psoraspots in de irissen nu meteen naar de
eerste de beste iriscopist rent om dia's te laten schieten en dit elke twee jaar gaat herhalen. Laten we
wel ons gezond verstand gebruiken en niet hypochondrisch worden. Alleen als een gedegen iriscopist
aangeeft dat er een mogelijkheid in zit dat het kan gaan verdonkeren. omdat hij ook naar andere
iristekens gekeken heeft, is het de moeite van het vergelijken waard. Eerder niet. Meer informatie
kan terug gevonden worden in de beschrijvingen over de diverse organen die bij de psoraspots
betrokken zijn.
Een andere mogelijkheid is dat er een heleboel psoraspots tegelijk te zien zijn. In bijna alle gevallen
komen deze sproetjes voor het grootste deel in de onderste helft van de iris voor. In dat geval
hebben we opnieuw te maken met een specifiek pancreas-teken en zal die informatie bij het
betreffende orgaangebied betrokken moeten worden. Daarbij bekijken we niet meer alle plaatsen
waar die spots op liggen, want dat is niet nodig. Dit fenomeen op zich zegt alles over de
pancreaswerking. We kunnen echter wel rekening houden met het feit dat het hierbij gaat om het
gehele veld van 'voelen', de totale gevoelswereld, dus (onderste helft van de iris is de gevoelskant
van de persoon). Daar zitten dan heel wat 'blinde vlekken' in die de persoon af hebben doen dwalen
van zijn eigen innerlijke gevoelsbelevingen. Alles kan gericht zijn geraakt op de belevingen die
anderen hebben, of waarvan hij denkt dat anderen die hebben; maar het zullen zeker zijn eigen
gevoelsimpulsen niet zijn.
Een hoop 'huiswerk' ligt nog voor hem klaar om zijn eigen gevoelens te ontdekken en hier waarde
aan te verbinden. Het zal zeker de moeite waard worden!
Verder zijn mensen met psoraspots vaak types die veel denken. Ze zijn intellectueel, mentaal
ingesteld en kunnen hun gewaarwordingen tot op de detail analyseren. Wanneer ze dit bij zichzelf
niet toepassen, doen ze het wel bij anderen, gevraagd of ongevraagd. Ze hebben sterk de neiging
alles onder controle te houden, zeker als het emoties en andere gevoelsbelevingen betreft.
Ze leven dikwijls intens en zijn zeer gedreven om hun gestelde doelen te bereiken, wat niet altijd op
een uitbundige wijze hoeft te geschieden. Ze kunnen zich als leiders opstellen. gezien hun oog voor
detail, maar ook beroepen als docent en wetenschapper vallen dikwijls in hun belangstelling.
Deze mentale types kunnen uitstekend visueel leren.
Om ontspanning in hun gedrevenheid te verkrijgen, zoeken ze vaak types op die dat kunnen leveren,
zoals de Lymfatiker, of het Madeliefjestype.
7.4 FENOTYPISCHE TEKENS.
Fenotypische tekens ontstaan tijdens het leven op basis van erfelijkheid. Net als de diathesen
worden ze echter pas zichtbaar onder invloed van factoren als toxische belastingen, stress,
verkeerde leef- en/of voedingsgewoonten, milieu-inwerkingen, enz.
Toch moeten we ook rekening houden met het feit dat, in een aards leven staan, z'n 'slijtageslagen' kent. Waar gewerkt wordt, vallen spaanders. Daarom kan er wel eens iets gebeuren
wat niet direct vanuit de erfelijkheid bepaald is. "Een ongelukje", zeggen we dan. Met andere
woorden, er is niet altijd een innerlijke noodzaak om een (groeiend) iristeken te zien als een
leerproces. Het kan dus ook gewoon het gevolg zijn van het leven op aarde zelf.
Elk teken, genotypisch of fenotypisch, kan topolabiel of topostabiel zijn.
Topolabiel betekent: niet plaatsgebonden in de iris.
Topostabiel betekent dan: wel plaatsgebonden in de iris.
Een pancreasteken bijvoorbeeld kan overal in de iris voorkomen. Het hoeft dus beslist niet
alleen op de pancreaszone zelf voor te komen. Op deze wijze zien we dat een bepaald
levensproces soms veel complexer kan zijn voor een bepaald persoon dan wel of niet bewust
verwacht werd.
Een topolabiel teken heeft volgens de Duitse iriscopie geen direct verband met het betreffende orgaanveld. In de spirituele iriscopie echter gaan we er wel degelijk steeds vanuit dat elk
teken op een bepaald veld altijd over dat specifieke orgaan(-systeem) iets te zeggen heeft en
is derhalve altijd de moeite van het bekijken waard.
De belangrijkste en meest voorkomende tekens bespreken we hieronder.
7.4 a Gevasculariseerde draden.
Een genotypische witte radiair kan zowel fenotypisch nog witter worden
als vasculariseren. Een vascularisatie is het vormen van een ader naast
deze witte transversaal. Een gevasculariseerde transversaal blijft dan niet
alleen helder wit zichtbaar, maar schemert tegelijkertijd ook door van
een lichtroze kleur naar helder rood door het bloedvat ernaast. Deze
transversaalvorm kan op elke plaats in de iris voorkomen, maar heeft
een lichte voorkeur voor de onderste helft van de iris.
Betekenis:
Dit teken is belangrijk. Er kan sprake van activering of pijn zijn in het betreffende gebied. Bijzondere
aandacht verdient het gebied van de lever en de milt, waarbij zo'n transversaal daar vaak kan
doorlopen tot in het hartgebied, wat mogelijke hartklachten kan oproepen. Als in zo'n geval een
levertransversaal gevasculariseerd is, moeten we er primair van uit gaan dat de lever is aangedaan,
ook als in een bloedonderzoek geen bewijs gevonden wordt! In geval van een gevasculariseerde
levertransversaal moeten we altijd nog naar overige tekens zoeken, omdat ook elders in het lichaam
ernstige aandoeningen of stoornissen kunnen optreden.
Is in de linker iris in het miltgebied een gevasculariseerde transversaal te zien als verbinding tussen
het milt- en hartgebied, dan duidt ook dit op een aanleg voor hartneurose of andere hartklachten.
Is in de iris een teken aanwezig dat duidt op maligne processen, en naast dit teken bevinden zich
eveneens irritatietekens, dan kan het verschijnen van de gevasculariseerde levertrans¬versaal de
doorslaggevende factor worden bij de diagnose hierin. Reeds lange tijd zijn veel natuurartsen en
-therapeuten de mening toegedaan dat er geen maligne tumoren en neoplasmen e.d. in het lichaam
kunnen ontstaan als de lever gezond functioneert! Wanneer de lever echter jarenlang overmatig
vervuild en toxisch belast is geworden, dan kunnen proces¬sen manifest gaan worden.
Een dergelijke vascularisatie treedt echter allereerst op vanuit psychisch-emotionele proces-sen. Op
het gebied waar dit teken voorkomt, wordt al aangegeven over welk levensthema het gaat. De milt
bijvoorbeeld kan zich enorm belast voelen doordat de persoon zich overmatig zorgen maakt over iets
of iemand, terwijl deze zorgen hemzelf uitputten (zie hoofdstuk 10.7). De ader in dat gebied wil hem
erop wijzen dat hij niet alleen zijn milt, maar ook zichzelf ondervoedt met aandacht.
Aderen brengen voedsel mee en voeren afvalstoffen af, dus dienen we deze betekenis toe te passen
op het gebied waar dit teken zich bevindt. Dat wil in dit voorbeeld zeggen dat de persoon zich dient
te ontlasten van deze zorg naar een ander toe en zichzelf de nodige aandacht te verschaffen in de
wensen die hij zelf koestert om te realiseren en/of ervan te genieten. Door zijn eigen wensen buiten
te sluiten en de ander steeds voorrang te verlenen in het schenken van zijn aandacht en zorg, raakt
zijn voorraad energie na verloop van tijd uitgeput. Moeheid is dan een veel voorkomende klacht,
maar ook vatbaarheid voor allerlei ziekteverwekkers komt dikwijls voor.
7.4 b Aberrabele vezel.
Een aberrabele vezel is een radiair die van de normale dradenstructuur
afwijkt.
Er zijn duidelijke verschillen tussen een transversaal en een aberrabele
vezel: de transversaal begint altijd aan de ciliair-rand of in het ciliairveld
en ligt als een soort dwarsliggertje over de andere irisdraden heen,
terwijl de aberrabele vezel altijd recht-toe-recht-aan met de andere,
oorspronkelijke iris-draden begint en pas voorbij de krause van richting
gaat afwijken. De transversaal is dus aan de uiteinden niet met het
normale radiairverloop verbonden, terwijl dat bij de aberrabele vezel wel het geval is. In het begin
loopt hij parallel aan de gewone radiairen; pas later wijkt hij van het radiairverloop af.
Betekenis:
Een aberrabele vezel is een irritatieteken, waarbij de aandoening van traumatische oorsprong
kan zijn. Het kan ook duiden op bindweefselontstekingen met in een later stadium adhesies
bijvoorbeeld van de pleurabladen en het peritoneum.
Als over de gehele iris aberrabele vezels verschijnen, dan is dit mogelijk een teken van
perifere doorbloedingsstoomissen vanwege vitamine E gebrek. In dit geval is de zuurstofvoorziening in deze orgaangebieden (huid, lymfe, bindweefsels en andere weefsels) nogal
eens ondermaats, waardoor moeheid kan optreden.
Wanneer iemand zich ergens in probeert uit te drukken, dan kan hij eerst heel goed op weg
zijn, maar later ineens van richting veranderen.
Voorbeeld:
Iemand heeft moeite om zijn boosheid te uiten. Hij vindt van zichzelf dat hij het toch wil leren
en doet daar dan ook pogingen toe. Gaandeweg merkt hij dat zijn boodschap niet (goed) is
overgekomen, zodat de moed hem in de schoenen zakt om het te blijven proberen. Zijn
energie wijkt dan en de aberrabele vezel doet dat evenzo. Waar deze persoon nog geen
inzicht in heeft, is hoe het komt dat zijn boodschap z'n doel gemist heeft. De pijl is immers
afgeweken. Wanneer hij zich zou gaan verdiepen in wat hij gezegd en gedaan heeft, plus zijn
motivatie daarachter, dan zou hij wel eens kunnen ontdekken dat hij zijn boodschap helemaal
niet in duidelijke bewoordingen heeft omkleed, vaak uit angst om een ander ergens mee te
belasten of pijn mee te doen. Op het laatste stuk heeft hij dan zelf zijn eigen verhaal afgezwakt,
waardoor hij zijn doel niet heeft kunnen bereiken. De kracht om door te blijven gaan
recht op zijn doel af, ontbrak hem.
Dit is dus het leerproces: doorgaan op de ingeslagen weg, tot het gewenste doel bereikt is.
7.4 c Solaarstraal.
In tegenstelling met de groeven (zie hoofdstuk 7.4 d) begint de
solaarstraal of zonnestraal aan de pupilrand. Qua vorm lijkt hij veel op de
groef: het is een donkere streep die zich in de richting van de ciliairrand
versmalt.
Dit teken verschijnt meestal in het bovenste deel van de iris. Vanuit de
pupilrand begint het vaak als een dun, nauwelijks zichtbaar kort streepje,
maar zal in lengte en dikte toenemen naarmate de spanningen geestelijk
en lichamelijk toenemen.
Betekenis:
Dit teken wijst altijd op een algehele toestand van verzwakking. De verminderde weerstand
en verminderde veerkracht heeft betrekking op zowel het lichamelijke als het emotionele
functioneren. Dit fenomeen is dikwijls waarneembaar in een Neurogene constitutie, maar kan
ook graag voorkomen in Biliaire irissen. In de overige irissen minder.
Neuralgieen, migraine, uitputting, spasmen en psychosen kunnen denkbaar zijn. Juist omdat
de persoon algeheel verzwakt is, kunnen tal van klachten ontstaan waarvan sommige vaag
en moeilijk te definiëren zijn; daarbij nemen neuralgieën in de regel een voorname plaats in.
Hoe langer de solaarstralen worden, hoe meer klachten er zullen optreden en hoe ernstiger
de uitputting wordt!
In principe moet de levenswijze totaal veranderd worden om positieve resultaten te verkrijgen.
Omdat de solaarstralen uit de pupilrand zijn ontstaan, hebben we ook te maken met een
identiteitscrisis. Het IK-gevoel in deze personen is vervaagd geworden door bijvoorbeeld het continu
overnemen van waarden en normen van anderen, wat hem in een hogere leef- en/of werkversnelling
plaatst. Als anderen zeggen dat hij meer zijn best kan doen en harder kan werken, zal hij dat ook
willen tonen. Als anderen vinden dat hij het niet kan maken om een vrije dag te nemen omdat er nog
zoveel werkachterstand is, zal hij die vrije dag dan ook uit zijn hoofd laten. Steeds laat hij zich
opjagen om meer te presteren, of langer te blijven presteren terwijl hij eigenlijk zich al langere tijd
moe voelt.
Door de tijd heen heeft hij deze normen van anderen zichzelf zo eigen gemaakt, dat hij ervan
overtuigd is geraakt dat het ook zijn normen zijn. Daarom is het moeilijk zulke personen ervan te
laten doordringen dat hij zich op het verkeerde pad heeft begeven en dat hij zichzelf ernstig aan het
uitputten is door overtuigingen te hanteren die niet bij zijn persoonlijkheid passen.
Dit proces van veranderen kan daarom minimaal twee jaar in beslag nemen, omdat de persoon in
kwestie zich heeft uitgeput door het niet loslaten van eigenwijze gedachtegangen die hem
opzwepen.
7.4 d Groef.
Dit teken wordt ook wel rimpel of kloof genoemd. Iriscopisten
die de Duitse stroming volgen, gebruiken het meest het
Duitse woord 'furche'. Wij zullen het Nederlandse woord
echter blijven gebruiken.
Een groef begint altijd aan de krause, dit in tegenstelling tot
de solaarstraal. De groef is in het begin tamelijk breed en zal in zijn verloop naar de ciliairrand steeds
dunner worden, totdat het in een punt eindigt.
Het is een topostabiel teken en komt het meest in het gebied van 5.00 tot 7.00 uur en tussen 11.00
en 01.00 uur voor. De groef ontstaat, net als de solaarstraal, door een verslapping van de stroma
iridis: door een stoornis in de antagonistische werking van de pupilkrings-piertjes ontstaan er
vouwen in het stromablad die of als groef, of als solaarstraal zichtbaar wordt. Deze groeven kunnen
pigmentkorrels bevatten, waardoor ze steeds donkerder kunnen worden.
Betekenis:
Een groef wijst op een pathologisch verhoogde druk, vooral in het hoofd, want meestal treden
de groeven in het bovenste deel van de iris op. Daar kunnen ze duiden op symptomen als
duizelingen, hoofdpijn of een drukkend gevoel. Is een groef zichtbaar in de borstsector, dan
kan hij o.a. wijzen op pijn achter het borstbeen.
Bij verschijnen in de onderste helft van de iris moet rekening gehouden worden met buikklachten, zoals spasmen of poortaderstuwingen.
Zowel bij groeven als bij solaarstralen moeten we ook altijd rekening houden met dysbiose en
alle symptomen die passen bij auto-intoxicatie, omdat deze tekens met de darmwerking te
maken hebben. De solaarstraal gaat dwars door het darmgebied heen, terwijl de groef pas
vanuit de krauserand de iris in loopt.
De hoge druk die de persoon bij deze twee fenomenen voelt, is pathologisch geworden naarmate hij
zichzelf al gedurende een veel langere tijd onder een psychische druk heeft geplaatst. Hij vindt
namelijk dat hij zoveel moet. Het woord 'moeten' staat hoog in zijn vaandel. Omdat hij er van uitgaat
dat het allemaal urgent is, wat hij doet, kan hij niet meer zo goed selecteren wat of feitelijk wel, en
wat niet urgent is. Voor hem voelt alles tegelijk aan als belangrijk waar hij zijn voile aandacht in dient
te leggen.
Dit fenomeen heeft veel weg van de krampringen, eigenlijk ook een soort groeven in de iris maar dan
over de radiairen heen in plaats van met hen mee lopend zoals de groef en de solaarstraal aangeven.
Alleen is de persoon met de groef of de solaarstraal zich niet bewust van deze verhoogde druk, plus
de spanning in zijn lichaam. Hij ervaart geen krampen. We heeft hij last van bijvoorbeeld
slapeloosheid en een voortdurend malende gedachtegang die hem lang uit zijn slaap kunnen
houden.
De onderliggende motivatie is dat hij denkt dat hij het zich niet kan veroorloven zijn eens begonnen
'taak' zomaar te laten liggen omdat hij zich niet lekker voelt, of vermoeid is. Nog steeds vindt hij dat
hij moet blijven overwerken zolang de achterstand niet behoorlijk is ingehaald. Nog steeds vindt hij
dat hij zijn werk beter doet dan anderen, waardoor hij het dan ook niet in zijn hoofd haalt om
anderen te vragen iets van zijn last over te nemen. Nog steeds voelt hij zich verplicht ergens
aanwezig te zijn omdat anderen dit wensen.
Deze persoon staat bol van de verplichtingsgevoelens, die hij vertaalt in Verantwoordelijkheid'.
Echter, alles wat hij doet voor anderen is volslagen onverantwoordelijk naar zichzelf toe, immers, zijn
gedrag is al langere tijd ziekmakend gebleken en hij takelt steeds meer af naarmate de tijd
voortschrijdt.
Om een persoon als deze te kunnen helpen, dient hij ervan overtuigd te raken dat hij zichzelf met
een dergelijke levenshouding aan het verzieken is. Zijn hele leven is in de loop der jaren uit alleen
maar verplichtingen gaan bestaan, waarbij ontspanning met mensen waar hij van houdt niet meer, of
nauwelijks nog aan de orde kan komen. Zodra hij thuis is, valt hij moe op de bank neer, tenminste, als
hij dit zichzelf toestaat. In zeer veel gevallen echter heeft hij. extra werk mee naar huis genomen
waar hij de hele avond nog mee bezig is. Het gezin heeft niets aan hem omdat hij zich letterlijk aan
het begraven is onder zijn werk.
Het leerproces van deze tekens is het loslaten van alles wat in zijn gevoel 'moet'. Genezing kan pas
bereikt worden als hij helemaal niets meer doet dan alleen dingen die voor hem persoonlijk
ontspanning en genot geven. Voor een dergelijk persoon is dit een vreselijk moeilijk leerproces, want
hij voelt zich snel zo schuldig naar al die mensen toe die hij nu voor zijn gevoei aan het afwijzen is. Hij
heeft nog steeds niet in de gaten dat het helemaal niet om afwijzen gaat, maar alleen om het feit dat
hij nu zelf alle aandacht nodig heeft om over zijn klachten heen te komen.
Wanneer er veel en diepere tekens te zien zijn in de irissen, dan heeft de persoon de grens
overschreden van het nog kunnen herkennen wanneer iets vermoeiend voor hem is, en wanneer
niet. Bij dikke groeven is hij de kluts helemaal kwijt geraakt en gaat daarom als een robot door met
zijn activiteiten die allemaal gevoed worden met de gedachte dat het zo moet. Het niet herkennen
van deze bewustzijnsgrens maakt de behandeling vaak moeilijker, tenzij iemand uit zijn directe
omgeving hem daarin dagelijks opmerkzaam maakt. Meestal is dat de partner, omdat die al zo lang
met deze situatie worstelt en zich al zo vaak grote zorgen gemaakt heeft. Het regelmatig uitspreken
van die zorg heeft echter geen resultaat geboden. Daarom ervaart de partner het ook als steunend
dat de therapeut nu precies gezegd heeft wat de partner al zo lang gesignaleerd had.
Veel rust is nodig om na verloop van tijd, soms kan dit zelfs langer duren dan verwacht, het innerlijk
weten weer terug te voelen komen in wat hij voor zichzelf nu prettig vindt, en wat niet. In het begin
zal hij absoluut niet weten wat hij nu 'moet' doen om aan die rust toe te komen. Nog steeds gaat hij
ervan uit dat hij daar iets voor moet doen. Het overschakelen naar een gevoel van: "niets moet meer,
maar alles mag nu" is een volkomen onwennig gegeven voor hem. Jarenlang was hij alleen maar
gewend aan het volgen van opdrachten die niet alleen door anderen aan hem gesteld waren, maar
ook door hemzelf. Daarom zijn er in al die jaren zo ontzettend veel indrukken binnengekomen, dat
het veel tijd zal vergen voordat deze allemaal zijn verwerkt en op een plek gezet van binnen
(betekenis darmwerking).
Als laatste dient nog duidelijk vermeld te worden dat bij een groef niet direct sprake is van een IKvervaging zoals bij de solaarstraal. De groef begint immers niet vanuit de pupilrand, oftewel het IK.
Iemand met solaarstralen heeft het veel moeilijker met de verwerking van allerlei spanning gevende
indrukken dan iemand met groeven. Een type met solaarstralen kan daarom dan ook makkelijk
spijsverteringsklachten oplopen en er langer over doen om deze weer kwijt te raken. Daarom zijn
klachten bij types met irisgroeven minder diepgaand.
7.4 e Neurasthenikerring.
Deze ring bevindt zich direct langs de pupilrand en zegt iets over de maagzenuwen. Een
helderrode ring geeft een gezonde maag aan, terwijl een donker wordende ring een verlaagde
functie laat zien.
Een neurasthenikerring is een normaal gegeven in de irissen. Echter, hoe meer de kleur verdonkert, hoe meer uitputting er vanuit de maagzenuwen getoond wordt. Maar ook geldt: hoe
lichter deze wordt, hoe actiever het organisme is.
Deze ring kan beïnvloed worden door het vormen van een 'suikerrandje' (zie hieronder).
Een normale neurasthenikerring is beter waar te nemen in de irismicroscoop dan op foto's.
Daarom kan diagnose pas na microscopisch onderzoek plaatsvinden.
7.4 f Suikerrandje.
Aan de binnenkant van de pupilrand kan een roodbruine ring ontstaan die de vorm heeft van
aaneengesloten klontjes suiker. Aan de buitenkant kan ook wel eens een soort donkere ring
ontstaan, direct tegen de pupilrand aan, maar dat zegt iets over de maag zelf (zie 10.2 b).
Door een jarenlange (over-)belasting van de pancreas, waarbij veel snoepen en veel koffie
de grootste rol hebben gespeeld, wordt deze ring gevormd en kan duiden op aanleg voor
suikerziekte. Dit is meestal in de voorgeschiedenis bekend en men ziet het vaak terug bij een
van de ouders of voorouders of andere familieleden.
De betekenis hiervan vinden we terug in hoofdstuk 10.2 d over de pancreas.
Meestal gaat deze opslag van suikerachtige stoffen in het oogbolvocht gepaard met een verandering
van de pupilkleur. Deze is dan niet meer pikzwart, maar krijgt een kleuring die lijkt
op melkglas. Hoe meer stoffen daarin aanwezig, hoe waziger de kleur; maar ook: hoe slechter de
persoon op een gegeven moment gaat zien. Hij moet letterlijk door een melkglasachtige massa
kijken. De wereld zal er dan niet zo scherp uit zien als dat hij altijd gewend was.
Wanneer in de irissen pancreastekens te zien zijn, weten we dat deze personen hier overgevoelig
voor zijn en heel voorzichtig dienen om te gaan met zowel koffie als suikerhoudende producten (zie
ook 10.2 over de pancreas en 7.4 h over 'grijze staar').
7.4 g Pterygium.
Pterygium, oftewel 'vleugel-vel', is een witte vliesvorming op het hoornvlies.
In sommige gevallen kan dit ineens over de gehele iris heen gaan groeien. Dit kan na verloop
van tijd blindheid tot gevolg hebben, omdat de pupil er dan mee bedekt is geworden.
Dit vlies is eenvoudig operatief te verwijderen.
Dikwijls komt dit fenomeen voor bij mensen uit de tropen, mensen die hele donkere irissen
hebben. Achter dit hoofdstuk bevinden zich twee foto's hiervan.
Betekenis:
Bij dit fenomeen kunnen we te maken hebben met een wel heel grote 'blinde vlek', want het kan
zelfs letterlijk iemand blind maken. Om dit te voorkomen dient de persoon deze 'blinde vlek' vroeg of
laat wel op tafel te krijgen, zodat hij in staat wordt gesteld de wezenlijke waarheid met betrekking
tot datgene wat hij in zichzelf zo verdraaid heeft, te zien. Hoe meer inzichten de mens vergaart, hoe
lichter en helderder zijn irissen worden. Het is dus een uitdaging voor deze persoon om zich niet te
verstrikken in zaken die hij met zijn ogen waarneemt. Zijn conclusies kloppen niet altijd en dienen
steeds afgestemd te worden met anderen die hetzelfde zien. Hun ervaringen daarbij kunnen hem
helpen om zijn eigen visie te verruimen. Hierbij gaat het om het leven zelf. Vragen als: "Waar pas ik
nu in?" of "Wat is nu de betekenis van mijn aanwezigheid op aarde, in een leven als deze?" dienen
niet weggeduwd te worden of bestempeld als allemaal onzin, maar serieus onder ogen gebracht te
worden. De pupil is immers de ziel. Wanneer iemand in die materie niet gelooft. terwijl hij hierin een
groei- en bewustwordingsproces dient door te maken, zal dit vlies kunnen gaan groeien om hem
duidelijk te maken dat hij zichzelf steeds maar blijft verblinden. Struisvogelpolitiek kan voor deze
persoon averechts werken met betrekking tot zijn zielsontwikkeling. Daarom wil dit iristeken hem
voor deze neiging behoeden.
7.4 h Operatielittekens.
In de irissen kunnen ook operaties hebben plaatsgevonden die tekens in het oog achterlaten We
zullen daarom twee veel voorkomende fenomenen bespreken. Achterin dit hoofdstuk bevinden zich
twee foto's hiervan.
1) Grijze staar of cataract (zie foto achter dit hoofdstuk).
Op irisdia's kan dit fenomeen soms al ver van tevoren worden waargenomen. De telle flits die
in de pupil terecht komt, wat op de dia te zien is, toont een melkachtige kleur in de pupil in
plaats van een diepzwarte kleur. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat in zo'n geval de persoon
later staar zal gaan krijgen. Uiteraard hangt dit van zijn levenshouding af. Maar dat hij daar
vatbaar voor kan zijn, is wel te bevestigen. Vandaar dat ook voor hem een kans aanwezig ligt
om uit te leren, net als voor zijn (voor-)ouders of voor een van hen het geval is (geweest). Het
is een erfelijke aangelegenheid die met de pancreas te maken heeft.
Bij een staaroperatie praten we meestal over mensen die in de familiegeschiedenis suiker
ziekte tegenkomen. Het is bekend dat deze ziekte een groot effect heeft op de bloedvaten
bijvoorbeeld van de benen die soms zelfs geamputeerd moeten worden omdat de slecht
doorbloeding gezorgd heeft voor afsterven van het been. Dus ook de bloedvaten van het oog
kunnen worden aangetast. Een slechte doorbloeding kan uiteindelijk aanleiding geven tot
blindheid.
Bij staar is de lens, die in de oogbol zit, vertroebeld geraakt. De oogbol bestaat uit vocht dat
altijd helder dient te blijven. De noodzakelijke helderheid is echter verloren geraakt door grote
hoeveelheden afvalstoffen, plus glycogeen die in het lichaam worden opgeslagen, dus ook in het
oogbolvocht. Deze stoffen zweven als het ware in het oogbolvocht rond. Op den duur gaat deeltje
voor deeltje zich vasthechten aan de ooglens. In het begin ziet de persoon, meestal bij fel (zon)licht,
'flubbertjes' voor zijn ogen 'dansen'. Waar hij ook naar toe kijkt, de flubbertjes gaan mee. Hoe meer
deeltjes zijn vastgehecht aan de lens, hoe troebeler het zicht wordt.
De oogarts wacht in een aantal gevallen met opereren, omdat hij vermoedt dat nog meer deeltjes in
het oogbolvocht zweven die nog neer kunnen slaan op de ooglens. Deze wachttijd wordt 'rijpen'
genoemd. Het is namelijk niet zinvol om de ooglens te verwijderen en een nieuwe lens te
implanteren als er nog zoveel deeltjes rondzweven die ook deze nieuwe lens kunnen vertroebelen.
De operatie wordt dwars door de iris heen uitgevoerd. Dat betekent dat na deze ingreep een deel
van de iris stuk is gemaakt en kan zich niet meer herstellen in de vorm die het oorspronkelijk had.
Het teken blijft dus altijd zichtbaar.
De plaats waar de vervorming van de iris optreedt, kan invloed gaan uitoefenen op het orgaangebied
in het lichaam zelf. Ook het oog is immers een organisme met reflexzones. Meestal is het
eindresultaat dat de pupil niet meer rond is. Het heeft de vorm gekregen van een pupil van een kat:
zowel bovenin als onderin de pupil een punt. Met fel licht op het oog zien we dan ook een soort
streep in plaats van een klein, rond kogeltje. Pas bij duister, wanneer de pupil groot wordt, wordt de
vorm ook steeds ronder en is van de vervorming van de pupil nauwelijks iets terug te vinden met het
blote oog. Het reflexgebied betreft in dit geval de wervelkolom, daar deze correspondeert met de
pupilrand. In de rug kunnen allerlei problemen naar voren komen die meestal wat moeilijker te
behandelen zijn omdat het reflexgebied namelijk blijvend beschadigd is en dus blijvend invloed
uitoefent op de wervelkolom. daarom dient de persoon langdurig begeleid te worden in zijn klachten
wanneer deze zich gaan ontwikkelen. Dat wil niet zeggen dat iedereen last gaat krijgen van dergelijke
klachten. Laten we er steeds voor waken dit te concluderen. De kans is alleen maar groter geworden,
meer niet!
Ook in dit geval dient opnieuw de informatie van de pancreas betrokken te worden, naast de
informatie van het opslaan van afvalstoffen en ongebruikte grote hoeveelheden suikers in de vorm
van glycogeen.
Vragen als: "Wat zou de persoon het liefst met grote hoeveelheden willen opslaan om ervan te
kunnen genieten, iets wat hij juist in het dagelijks leven niet doet, om welke reden dan ook?" en:
"Wat voelt moeilijk om te blijven zien wat je het gevoel geeft dat je niet kan genie¬ten van het
leven?" of: "Wat heb je vergeten te zien wat juist een belangrijke bijdrage kan leveren aan meer
levensgeluk?" kunnen hem meer inzicht geven in zijn functioneren. Dat hij niet gewoon van het leven
kan genieten, staat als een paal boven water. Suiker is immers het "zoete1 van het leven en de
opslag ervan is groot bij mensen met een (zeer) gevoelige pancreaswerking, helemaal als de persoon
dan ook nog echt aan diabetes is gaan lijden.
2) Glaucoom of groene staar (zie foto achter dit hoofdstuk).
Glaucoom heeft te maken met een verhoogde druk van het vocht in de oogbol. Deze kan
soms zonder aanwijsbare oorzaken ontstaan en is soms het gevolg van een reeds bestaande
oogklacht. Daar de verschijnselen gepaard kunnen gaan met veel pijn en uiteindelijk kan
leiden tot blindheid, dient op tijd worden ingegrepen door een deskundige.
Operatief wordt een soort drain gelegd door de wand van de oogbol heen. Ook dit vindt
meestal plaats in de iris zelf. Net zoals een drain door de huid van het lichaam heen een
rondachtige plek op de huid achter kan laten, zo laat een dergelijke oogdrain ook een rond
gaatje achter in de iris. Deze is pikzwart, omdat de irisdraden beschadigd zijn geworden en
niet meer aan zullen groeien.
Ook hier dienen we bedachte zijn op mogelijke lichaamsklachten die reflexmatig kunnen
ontstaan, net als bij de cataractoperatie (zie hierboven). Aangezien deze operaties op verschillende plaatsen, bijna overal in de iris kunnen plaatsvinden, is het ook mogelijk dat al deze
orgaangebieden hier reflexmatig invloed uit kunnen voelen.
Wanneer bijvoorbeeld in het gebied rond 12.00 uur in het oog de vervorming is waar te nemen, de
persoon wel eens last kan gaan krijgen van hoofdpijnen of andere hersenklachten, soms zelfs
dementie.
Vond de ingreep bijvoorbeeld plaats in het rechteroog op 8.00 uur, dan kan meestal de lever van slag
raken, waarbij o.a de vetstofwisseling in de war gestuurd kan worden. Wat betreft de diepere
oorzaken van deze klacht kan bekeken worden in hoeverre de persoon zich 'opgefokt'
voelt, ofwel door een ander, ofwel door hemzelf. Hoge eisen stellen aan iets of iemand doet de
innerlijke druk verhogen. Hoe langer en intenser dit gebeurt, hoe hoger deze innerlijke druk wordt.
Niet alleen kan na verloop van tijd een hoge bloeddruk ontstaan, maar ook een verhoogde
oogboldruk. Het ervaren van zaken in het leven die hem niet bevredigen en die hij "kost wat het
kost" anders wil zien doet hem niet alleen beseffen dat de huidige vorm van de situatie pijnlijk voor
hem voelt, maar tevens wenst hij het onderste uit de kan te halen en "er alles aan te doen" om zijn
doel te bereiken. Zijn wil is daarmee zo hoog opgeschroefd, dat hij op zijn tenen gaat lopen.
Wanneer het lichaam dan met klachten op de proppen komt die aantonen dat de innerlijke druk op
een te hoog peil beland is, zou het toch duidelijk moeten zijn dat dit een signaal is van een
onhaalbare situatie die zijn eigen persoonlijke groei verder in de weg zal staan. Maar helaas herkent
de persoon deze signalen niet. Hij wil doorgaan tot het bittere einde. Vooral idealen zijn te hoog
gespannen geraakt en het einddoel moet en zal bereikt worden. Dat hij daar hemel en aarde voor wil
bewegen is een reactie die in gevallen van glaucoom dikwijls kan voorkomen, op welk onderwerp dit
dan ook gericht is.
De lering die men hieruit kan halen, is dat de persoon alles, het liefst in totaliteit, loslaat met
betrekking tot de gestelde verwachtingen en het felbegeerde einddoel. Wanneer maar gedeeltelijk
kan worden losgelaten, zal de klacht ook maar deels kunnen verdwijnen. Bedoeling is dat inzicht
ontstaat in wat haalbaar voor hem is met betrekking tot bepaalde onderwerpen in het leven, en wat
niet. Het niet willen inzien dat sommige zaken eenvoudigweg buiten zijn bereik liggen, het niet willen
accepteren dat dit feit nu eenmaal zo ligt, kan aanleiding worden voor het ontwikkelen van
oogklachten als glaucoom, maar ook, zoals al eerder gezegd is, verhoogde bloeddruk.
7.4 i Tweekleuren iris.
Er zijn mensen die twee verschillende oogkleuren hebben, een blauw en een bruin of 'groen'. Soms
wordt iemand er meteen mee geboren; in dit geval spreken we dan toch over een genotypisch teken.
Maar er zijn ook gevallen bekend waarin de iris pas veel later in het leven van kleur verandert en een
bruine kleur aan de al bestaande blauwe ondergrond toevoegt. In dat geval is er dan sprake van een
fenotypisch teken. Het is meestal de bruine kleur die zich later aandient, ook al is deze kleur erfelijk
gezien dominant in overdracht.
Bij donkere mensen is het trouwens ook bekend dat iemand geboren kan worden met donkerblauwe
irissen in plaats van bruine ogen, maar de bruine viltlaag komt na verloop van tijd vanzelf in de ogen.
Volgens sommigen hebben we hierbij te maken met een soort mutatiefoutje, maar in de
natuurgeneeskunde bekijken we dit fenomeen toch anders. Dat zogenaamde mutatiefoutje zit er
niet voor niets. Het draagt wel degelijk informatie met zich mee.
De kleur in het linker oog bepaalt hoe de persoon zich innerlijk gevoeld heeft, gezien vanuit zijn
verleden. De linker iris vertelt immers iets over het verleden van de persoon. Daarnaast vertelt de
kleur van het rechter oog hoe de persoon zich gaat ontwikkelen in de toekomst beginnend vanaf de
tijd dat hij op eigen benen gaat staan, na de puberteit dus. Laten we twee voorbeelden bekijken. Zie
ook foto achterin dit hoofdstuk.
1)
Linker oog blauw en rechter oog bruin:
De persoon heeft een koelere gevoelsbeleving gekend in zijn jeugd. De verstandhouding kan wat
afstandelijker zijn geweest met de buitenwereld dan hij innerlijk had gewenst. Daar wil hij
verandering in aanbrengen door in de toekomst zich meer te gaan richten op zijn eigen innerlijke
gevoelsimpulsen, zodat evenwicht kan ontstaan in hem m.b.t. gevoelservaringen.
2)
Linker oog bruin en rechter oog blauw:
De persoon heeft inmiddels een rijk gevoelsleven in zichzelf opgebouwd en wenst in de toe¬komst
meer met verschillende gevoelsbelevingen uit de voeten te kunnen, daar hij ervaart dat hij vaak sterk
wisselvallig kan reageren, zonder dat hij bewust weet wat de redenen ervan zijn. De blauwe rechter
iris kan helpend zijn voor het verschaffen van meer inzicht; dit kan worden opgedaan door zijn
gevoelens en reacties erop afstandelijker te leren bekijken.
7.4 j Calcium-sodiumring.
Een calcium-sodiumring lijkt soms een beetje op de lipoidring. Alleen is deze ring veel kleiner, veel
witter en veel smaller dan de vetring. Juist omdat dit teken zo smal en klein is, zien we hem makkelijk
over het hoofd. Daarom dient altijd zorgvuldig onderzocht te worden of er op de 03.00 uur en 09.uur
gebieden aan de aller-buitenste rand van de iris een wit rondlopend streepje te zien is. Zie foto
achter dit hoofdstuk.
Een calcium-sodiumring is niet alleen klein, maar ook gemeen. Het betekent dat zich stolsels kunnen
vormen in de bloedbaan die op bepaalde plaatsen in het bloedvatenstelsel tot plotselinge
verstoppingen kunnen leiden. Een hartinfarct, een longembolie, een herseninfarct en/of erge
krampen in een been kan het gevolg hiervan zijn. Ineens kan een orgaan niet meer gevoed worden
door de bloedsomloop. Een levensbedreigende situatie kan daardoor ont¬staan, vooral als het
propje in de coronairvaten gaat zitten. Dan wordt de belangrijkste spier van het lichaam plotseling
verstoken van de nodige voedingsstoffen en dreigt af te sterven. Om te begrijpen wat hier nu de
oorzaak van is, volgen we eerst de letterlijke betekenis van het woord calcium-sodium.
Calcium = kalk. Sodium = natrium, een zout. Deze twee mineralen dienen in een bepaald evenwicht
in het lichaam voor te komen. Een teveel van het ene zorgt voor een tekort van het andere qua
werking op het lichaam. Kalk is een belangrijk mineraal om botten, haren en nagels mee te vormen
en natrium is een zout dat o.a. een essentiële rol vervult bij het overbrengen van zenuwprikkels.
Een verstoring in de natriumbalans zorgt ook voor een verstoring van de calciumhuishouding in het
lichaam. Dat kan geschieden als de persoon in kwestie een groot liefhebber is van zoute producten.
Meestal is hij dan geen echte snoeper, geen zoetliefhebber. Hij houdt meer van hartigheid. Worst,
kaas en vooral zoutjes, chips e.d. vormen zijn voorkeur. Op zijn maaltijden wordt dikwijls ook veel
keukenzout gestrooid, omdat het anders niet zo lekker smaakt, vindt hij. Kortom: een overmaat aan
natrium komt dagelijks via zijn voeding binnen. Na verloop van tijd raakt de balans tussen natrium en
calcium ook verstoord met als gevolg dat calcium uit de botten onttrokken gaat worden. De plaatsen
waar de calciummoleculen gezeten hebben, worden nu gevuld door natriummoleculen. Dat zijn
moleculen die daar helemaal niet horen. Ze geven het bot dan ook een andere structuur en maakt
het broos. Bovendien onttrekt zout heel veel vocht uit zijn omgeving. Een deeltje zout kan 70 keer
zoveel water aantrekken. Daarom is er ook risico op oedeemvorming in die gebieden en verstoort
het tevens de nierwerking, omdat deze organen niet meer in staat zijn de zoutbalans te handhaven.
En wanneer veel zout in een orgaan terecht is gekomen, volgt onherroepelijk een vochtopname. Dat
maakt dat het orgaan gaat zwellen. De cellen raken overvoerd met natrium, zodat de kalium, een
ander essentieel zout dat belangrijk is voor de uitwisseling van impulsen tussen factoren binnen de
cellen en factoren buiten de cellen, in een ondergeschikte rol geplaatst wordt. Diverse
celverstoringen komen hierdoor op gang en zullen uiteindelijk het hele orgaan(-systeem) nadelig
kunnen beïnvloeden.
Kalk geeft echte stevigheid aan de botten, maar dat verdwijnt steeds meer en komt in kleine deeltjes
in het bloed terecht. Via de bloedbaan wordt het niet alleen overal naar toe getransporteerd, zoals
plaatsen waar de weerstand laag kan zijn en bewegende plaatsen zoals wervels en gewrichten, maar
kan tevens in de bloedbaan zelf zich gaan hechten aan andere stoffen. Wanneer het resultaat hiervan
plakkerige stoffen worden, dan kunnen deze zich vastzetten aan de wanden van de bloedvaten zelf.
Langzaam worden deze wanden dikker en dikker bedekt met plakkerige kalkafzettingen. De
doorstroom van het bloed wordt daarmee bemoeilijkt op den duur. De druk op plaatsen waar de
smalste doorvoer plaatsvindt, wordt verhoogd en de aderwanden komen daarmee op hoogspanning
te staan. Hoe hoger deze spanning wordt, hoe meer risico voor knappen van het bloedvat. De
aderwand zelf krijgt nauwelijks of geen voeding meer om zichzelf bijvoorbeeld flexibel te houden en
verstijft langzamerhand. De kalkdeeltjes hebben een soort uitdrogend effect op de aderwanden en
zorgen er dan ook voor dat deze wanden hun flexibiliteit, wat door middel van vocht in stand wordt
gehouden, verliezen.
Maar ook kunnen er plotseling stukjes van deze afzettingen zijn losgelaten van de wanden. Deze
circuleren dan in de bloedbaan totdat ze ergens terecht komen waar de doorgang niet breed genoeg
is om ze te laten passeren. Dikwijls komen ze dan vast te zitten in de kleppen van de slagaders of
blokkeren de bloeddoorstroming in de fijne haarvaatjes, met alle gevolgen van dien.
Verandering van voeding is hierbij de beste waarborg voor het uitblijven van ernstige klachten zoals
boven omschreven. Daartoe dient men de aandacht te vestigen op kalk en zout. Zoutarm eten staat
bovenaan de lijst. Dan volgt het vermijden van dierlijk kalk wat in de melkproducten voorkomt. Op de
een of andere manier gaat de venwerking ervan niet zo goed in het lichaam. Daarom is het
verstandiger om kalk te verkrijgen uit plantaardige producten. Brandnetelkalk, zeewier, Chinese kool,
uien, knoflook en producten met (gemalen) sesamzaad zijn te verkiezen in dit probleem. Vooral
sesamzaad heeft een hoog kalkgehalte. Kinderen die melkallergisch zijn, hebben aan sesamzaad een
enorme steun. Zij zullen hiermee hun bottenstelsel uitstekend kunnen ontwikkelen zonder kans op
breukvormingen, ook niet met wild stoeien of sporten.
Als er toch iets aan zout gebruikt gaat worden, dient men ervoor te zorgen dat het een steenzout is,
of een zeezoutproduct. Deze kunnen in natuurvoedingswinkels gekocht worden. Een beter zout is
een samengesteld zout, waarin ook kruiden voorkomen, een kruidenzout dus. Het zorgt voor een
veel aromatischer smaak van het voedsel en kan zo het gemis van keukenzout enigszins opheffen.
Sommige mensen hebben zo'n voorliefde voor zout, dat ze langzaam maar zeker in een zoutpilaar
veranderen, net als Lot's vrouw.
Waarom zou iemand nu zo'n grote behoefte hebben aan zoveel zout in zijn voeding? In eerste
instantie is zout een smaakmakende stof. Zonder zout is de pap gewoon niet lekker. Alles smaakt
'zacht'. Te zacht, vinden sommige mensen. Daarom voeren ze hun smaakbehoefte op door steeds
meer zout aan hun eten toe te voegen totdat het verslavend is geworden.
Vanwege het feit dat het lichaam door deze overmaat klachten heeft ontwikkeld, is he: essentieel
om drastisch te minderen en zoutarm te eten.
Zacht voedsel, maar ook zoete voeding is Yin, het tegengestelde van zout dat Yang is. Een
zoetliefhebber wil graag rustig en vredig genieten van het leven, houdt van rust, warmte en liefde en
gaat turbulentie het liefst uit de weg.
Een zoutliefhebber houdt van 'pit' in het leven. Hij maakt daar ook zelf smaak aan door van alles en
nog wat te organiseren. Hij is dan ook een actief mens die zoveel doet, dat onrust snel geboren is.
Deze onrust is niet altijd aan de buitenkant te zien; het kan ook alleen van binnen zitten bij hem. Het
liefst wil hij zich sterk voordoen en een rots in de branding zijn voor zijn omgeving. Zout helpt hem
daarbij. Daar het evenwicht met zacht zijn verstoord is geraakt, zal het ook niet uitnodigend voor
hem voelen om zichzelf wat meer verzachtend, meer Yin op te stellen jegens anderen en het leven
zelf.
7.5 OVERIGE TEKENS.
Wat ook als tekens dienen te gelden, zijn afwijkingen van de pupilvorm en van de krauserand. De
pupil zal wat uitgebreider besproken worden in hoofdstuk 9.
In dit hoofdstuk bekijken we hoofdzakelijk de krause zelf.
7.5 a Vage krauserand.
Dit is voornamelijk in blauwe irissen zichtbaar, meestal in de
Neurogene constitutie. De onzichtbare krause duidt op een minder
goede voedingsstoffenopname en afvalstoffenafvoer, ondanks een
goede eetlust. De stoelgang kan geconstipeerd zijn of brijachtig i.v.m.
een evenwichtstoring in de darmbacteriënhuishouding (dysbiose).
Het wijst ook op een t.b.c-miasma. Bij dit miasma is de krau¬serand
dikwijls gewoon zichtbaar, maar kent echter op verschillende plaatsen
onderbrekingen ervan. In zulke gevallen houdt de krause zo nu en dan
ergens op om elders de draad weer op te pakken.
Betekenis:
De betekenis hiervan heeft te maken met het feit dat iemand geconfronteerd wordt met de
moeilijkheid van duidelijkheid creëren in communiceren. Zijn ouders hebben daar grote moeite mee
gehad en omdat zij niet in staat zijn waren om tijdens hun leven dit probleem tot een bevredigende
oplossing te brengen, namelijk door open en eerlijk met elkaar te communiceren over alles wat hen
bezighoudt, wordt deze taak overgeheveld naar het nageslacht. Feitelijk komt t.b.c. het meest voor in
de longen. Echter, het kan ook in lymfebanen voorkomen, in de nieren en in de huid.
Het is daarom van belang bij dit fenomeen steeds te kijken naar het gebied van de luchtwegen, de
nieren en de huid. De relatie tussen longen en huid is bij astma wel bekend: worden de
huidsymptomen onderdrukt, dan kan een ernstige astma-aanval het gevolg hiervan zijn. Maar ook
nieren en huid hebben een relatie met elkaar. Wanneer nieren zwakker functioneren, gaat de huid
de taak overnemen om vocht met afval te lozen.
Alle genoemde organen zijn belangrijk qua informatieverschaffing. Natuurlijk wil het helemaal niet
zeggen dat deze persoon tuberculose zal gaan krijgen, alhoewel hij daar wel vatbaar voor kan zijn.
Voorzorgsmaatregelen nemen wanneer in zijn buurt t.b.c. de kop opsteekt, is vaak een zeer
verstandige beslissing. Het gaat echter veel meer om het leerproces wat t.b.c. wil aanduiden: leren
open en eerlijk te communiceren. Informatie hierover vinden we terug in hoofdstuk 10.5 b over de
longen.
7.5 b Spitse krause-uitlopers.
Hier kunnen stoornissen op het gebied van de lymfeklieren of de
bloedvaten ontstaan, maar ze zijn het meest specifiek in de
bloedsomloop. Daarnaast kunnen ze ook aanwijzing zijn voor
(komende) hartklachten. De richting waar de spitsen naar toe wijzen
is van belang voor verdere diagnose omdat ze deze orgaangebieden
als het ware wegdrukken. Zodoende hebben ze niet veel
'levensruimte' die tot uitdrukking kunnen
komen in functiegevoeligheden. Ze kunnen enerzijds gevoelig
versnellen, anderzijds onevenwichtig vertragen en ook zelfs tempo's
met elkaar afwisselen.
Betekenis:
De uitschieters van de krauserand zeggen iets over het plaatselijk verzamelen van erg veel
voedsel in de darmen, Het hangt dan van de soort darmen af waar deze persoon mee bezig
is, de dunne darm, de dikke darm of de endeldarm (zie 10.2 c).
In ieder geval gaat zijn verwerking met betrekking tot alledaagse levenszaken en emoties met
uitschieters gepaard. Hij kan dan plotseling fel overkomen, waar zijn omgeving vaak van schrikken
kan omdat men daar niet altijd op bedacht is.
Letterlijk kunnen in de darm ophopingen ontstaan. In de spitse uitlopers kunnen op den duur ook
ontstekingen voorkomen, omdat in zo'n punt niet makkelijk voedselafval vrijgemaakt en afgevoerd
kan worden. Dat betekent dat hij in zijn gevoelsbelevingen het ook niet makkelijk vindt zich van
emotioneel afval te ontdoen. Er blijft steeds iets achter, wat later, bij associaties, weer pijnlijke
confrontaties kan opleveren. De laatste restjes zijn immers onverwerkt achtergebleven. Overigens
zijn spitse uitlopers punten die stevige prikkels overdragen aan de gebieden waartegen ze
aandrukken. Dit dient dan ook in het verhaal duidelijk gemaakt te worden naar de cliënt toe. Het zijn
geen gemakkelijke processen!
7.5 c Te kleine krause.
Een krause is pas te klein als het minder dan een derde deel van het totale irisveld beslaat.
Ook dit fenomeen heeft een voorkeur voor de blauwe iris, maar
kan toch ook bij de andere typen gevonden worden. Het duidt op
een slechtere zuurstofopname in het bloed. Ondanks voldoende
eetlust (dikwijls door een licht verhoogde schildklierwerking) heerst
er een zwakke energiehuishouding en daardoor een gevoel van snel
uitgeput zijn.
Verder betekent het dat hij traag herstellen kan en meer kans heeft
op maag-darmklachten, een wisselende, maar vaak snellere stoelgang met meestal brijachtige
ontlasting, en schildklierklachten. Alleen meerdere kleine maaltijden kunnen het beste verdragen
worden!
Meestal gaat hierbij een verkleuring van het maag-darmveld een rol spelen in de iris. Door de
overgevoeligheid kan de pancreasfunctie eveneens gevoelig worden, waardoor oranje pigmenten
zich vormen binnen de krause, maar ook de lever kan dat doen met zijn bruine pigmentkorrels.
Verder laat de maag ook nogal eens zien dat hij overgevoelig is en toont dit door een verwitting of
een verdonkering in dit gebied neer te leggen.
Dat een kleine krause natuurlijk ook een kleine, smalle doorgang aangeeft van het darmstelsel, zien
we terug aan de vertering van het voedsel. Niet alles wordt zo goed opgenomen en verwerkt als
wanneer het een darmstelsel betreft met een 'normale' grootte. Een smalle doorgang laat niet toe
dat er veel voedsel in wordt verzameld. De totale afmeting van de darmwand is veel kleiner dan van
een darmwand met 'normale' grootte. Daarom is er ook te weinig contact met de darmwand, zodat
de voedselbrij dan ook snel wordt doorgetransporteerd, waardoor verwerking vaak onvolledig
geschiedt. Hoe langer de brij contact heeft met de darmwand, hoe beter de verwerking gaat. Toch
moet dit ook niet te lang gebeuren, omdat anders een tegengesteld effect ontstaan kan (zie volgende
punt).
Darmklachten van allerlei aard kunnen ontstaan, zoals krampen, ontstekingen en colitis ulcerosa. In
dergelijke gevallen moeten koffie en chocola uit het voedingspatroon geschrapt worden aangezien
deze producten de darmwand ernstig overprikkelen kunnen, vooral wanneer de darm dit
overgevoelige stadium bereikt heeft.
Betekenis:
Mensen met een kleine krause zijn dus overgevoelig. Niet alleen wat betreft hun darmwerking. Ze
voelen zich dikwijls ook overgedoseerd met, en daardoor overgevoelig voor allerlei indrukken, die ze
dan ook niet allemaal tot het eind aan toe kunnen verwerken. Daarom doen ze sneller afstand van
deze indrukken. Later kunnen ze die altijd nog weer oppakken. Of dat ervan komt, is maar de vraag.
Ons leven is in deze maatschappij zo versneld, dat er bijna geen dag voorbij gaat zonder al teveel
indrukken te hebben binnengelaten. De kans dat een grote achterstand kan ontstaan in het volledig
verwerken van indrukken, is dan ook groter aan het worden. Het is immers belangrijk dat de mens
leert zaken tot het eind aan toe aandacht te geven en een bevredigende plek ervoor leert te vinden in zichzelf. Zolang zaken onverwerkt
blijven, zal dit ook zijn emotionele belevingswereld beïnvloeden. Het niet af kunnen maken wat eens
begonnen is, voelt dan na verloop van tijd als een frustratie. Het maakt hem nog onhandiger en nog
wanhopiger dan hij zich al voelde. Hij dient te leren zaken die urgent voelen als eerste in zijn
aandacht te plaatsen, waarna hij aan het werk kan gaan om deze te verwerken tot het bevredigend
voor hem voelt. Daarna kan hij iets anders in zijn aandacht plaatsen en op dezelfde manier te werk
gaan. Dat betekent dan dat vele andere zaken tegelijkertijd niet opgepakt kunnen worden. Net als de
kleine maaltijden die hij dagelijks tot zich dient te nemen, dient hij ook zijn problemen in kleinere
porties tot zich te nemen. Niet meteen alles tegelijk, maar zodanig kleinere stukken daaruit, dat alles
nog te behappen is voor hem, zonder dat hij het gevoel krijgt erdoor overspoeld te worden.
7.5 d Vergrote krause.
De vergrote krause beslaat meer dan een derde deel van het totale
irisveld en kan zelfs tot over de helft van de cilairzone reiken. Hier
hebben we te maken met een parasympathische veelvraat. Hij eet te
veel of te snel waarbij er niet voldoende gekauwd wordt. Door zijn
vaak onbewuste manier van eten worden de spijsverteringsorganen,
vooral lever en pancreas, maar ook maag en darmen, extreem zwaar
belast. De verwijding van de darm heeft tot gevolg dat er minder
plaats over blijft voor de naburige organen, zodat deze steeds meer in
de verdrukking komen te liggen.
Een voorbeeld is hyperventilatie. In dit' geval kan deze klacht niet worden opgelost door in een
plastic zakje te blazen omdat er sprake zou zijn van een tekort aan koolzuur. Door te blazen in een
zakje consumeer je dan je eigen koolzuur opnieuw wat bij het uitblazen in het zakje is gekomen.
Nee, in dit voorbeeld hebben we te maken met een situatie waarin de longen eenvoudigweg te
weinig ruimte krijgen aangeboden, waardoor dieper inademen niet goed meer gaat. De ademhaling
wordt oppervlakkiger wat de ademhaling eveneens kan doen versnellen. Dit is dus een andere vorm
van hyperventilatie. Om deze klacht te behandelen dient eerst de darm leeg te raken. Dan pas
ontstaat automatisch weer genoeg ruimte voor de longen.
De darmdoorgang is breed, waardoor de voedingsbrij in langer contact komt te staan met de
darmwand. Vooral in de dikke darm kan dat nadelig zijn, omdat deze darm zich bezighoudt met het
indikken van de brij. Hoe langer deze brij wordt ingedikt, hoe harder de ontlasting uiteindelijk wordt.
Dat kan onherroepelijk obstipatie tot gevolg hebben.
Betekenis:
Deze persoon verzamelt van alles in zijn leven. Hij laat ongelimiteerd alle indrukken in hem toe en
selecteert daar niet in. Dat merk je ook aan zijn eetpatroon: hij lust immers van alles. Voor hem is het
van belang te leren selecteren in wat wel voedend is voor hem, en wat niet. Ook is het belangrijk dat
hij leert zich niet overal tot over zijn oren in te storten, want dat bekomt hem niet altijd goed. Rustig
zaken opbouwen en zich erin verdiepen zal hem uiteindelijk meer bevrediging opleveren dan het zich
verliezen in van alles en nog wat tegelijk. Hij heeft daarnaast ook de neiging een aantal punten steeds
opnieuw in zijn gedachten de revue te laten passeren. Hij kan daar soms moeilijk mee ophouden. Het
is dan net of hij blijft herkauwen, tot hij het gevoel heeft dat hij er nu dan toch mee klaar is, terwijl hij
feitelijk daar allang mee klaar was. Alleen geloofde hij zichzelf daar niet in, dus vond hij het nodig om
steeds opnieuw te 'herkauwen'.
Omdat het hier over een vergroting van de krause gaat over de hele linie bekeken, zullen dus veel
meer organen in de verdrukking komen te liggen dan bij een lokaal uitgestulpte krause (zie
verderop). Uiteraard moet dit gegeven dan ook over de hele linie, wat alle aangrenzende organen
betreft, zo worden verklaard.
7.5 e Vierkante krause.
Dit zeldzame verschijnsel duidt op een verstoorde basisstof wisseling, meestal na een lange
voorgeschiedenis. Allergie is slechts een van de veel voorkomende klachten. Galbulten of
andersoortige jeukplekken op de huid, ontstekingen van diverse slijmvliezen (vaak ook van de
darmslijmvliezen) en/of tandvlees, plus overgevoelig reageren op bijvoorbeeld insectensteken,
brandnetels en metalen (oorbellen, horloges, e.d.) komen bij deze mensen dikwijls voor.
Als dit fenomeen in beide ogen te zien is, is de cliënt in veel gevallen therapieresistent. Genezing is
dan niet altijd volledig haalbaar en eventuele verbeteringen komen dikwijls zeertraag op gang.
De krause heeft niet zo'n gelijkmatige ronding om de pupil dan de bedoeling is. De persoon heeft dan
ook moeite om zaken in verwerking goed af te ronden. Meestal komen naderhand toch weer
onverwerkte zaken naar boven die met oude emotionele stukken te maken hebben gehad en nu
opnieuw door associaties wakker gemaakt zijn.
Betekenis:
Omdat het om een krausefenomeen gaat, weten we dat de persoon problemen heeft met het
volledig verwerken van deze overgevoelige indrukken van buitenaf. Hij is niet alleen lichamelijk
allergisch, maar vooral ook overgevoelig voor emotionele indrukken. Veel liefdevolle aandacht is dan
nodig om deze emotioneel gevoelde zaken te kunnen oplossen en verwerken.
Zie ook hoofdstukken 8.3 i en 10.10.
7.5 f Zigzag-krause.
Bij dit fenomeen kunnen hyperkinesie van de dikke darm en
duodenum voorkomen, evenals spastisch colon, obstipatie en
meteorisme (opgeblazenheid). Het kan bij alle constitutie typen
voorkomen.
Opvallend vaak zien we deze krausevorm echter bij de larvierttetanische diathese, oftewel irissen met krampringen Men is er
nog niet achter waarom dit zo is. Misschien dat de betekenis hiervan
in de toekomst nog naar voren kan komen.
Betekenis:
Doordat de persoon niet goed weet hoe hij bepaalde zaken in zijn leven kan aanpakken en
verwerken, gaat hij zig-zaggend van de ene mogelijke 'oplossing' over in een andere. Hij
probeert vaak van alles uit en hoopt op een snel antwoord, een spoedig resultaat. Het maakt
hem wisselvallig en daardoor niet makkelijk betrouwbaar. Hij heeft de neiging met verschillende winden mee te draaien, zonder dat dit wezenlijk zijn bedoeling is.
Toch komt hij zo over. Heeft hij de ene dag dit besloten, dan wordt het de andere dag dat. Dit
doet hij elke keer, totdat hij de echte oplossing gevonden heeft voor het punt waar hij zijn
aandacht in heeft gelegd.
Zijn leerproces bestaat uit het rustig de tijd geven aan een bepaalde oplossing, een bepaalde
denkrichting of gevoelsroute in plaats van dat hij zich zo makkelijk steeds laat afleiden door andere
factoren. Eerst het ene volgen en als die route op zijn eind loopt zonder resultaat. dan pas een
andere richting oppakken.
7.5 g Lokaal uitgezakte krause.
Dit teken kan duiden op lokale zwakten van de darmen. Allerlei
organen kunnen daarbij in de verdrukking komen door de plaatsen
waar de darmen uitstulpen.
Vaak bevindt het zich rond 7.00 tot 9.00 uur in de rechter iris en rond 3.00 tot 5.00 uur in de linker
iris; daarbij wordt dan druk uitgeoefend op hart, lever of milt. In zeldzame gevallen is het te zien op
de prostaatzone.
Tussen 2.00 en 4.00 uur in de linker iris kan het 't Roemheld syndroom opleveren. Als gevolg van een
voile maag kunnen dan hartklachten optreden (gastro-cardiale klachten).
Betekenis:
De informatie die beschreven is bij de krause met de spitse uitlopers is hier eveneens voor een groot
deel van toepassing, al zijn de verschijnselen bij een lokaal uitgezakte krause veel minder hevig dan
bij de spitse uitlopers.
De behoefte om veel te eten (zie hoofdstuk 10.2 b over de maag) is dikwijls een compensatie om
bepaalde spanningen als het ware weg te eten. De maag kan echter op verschillende plaatsen
daardoor uitzetten. Wanneer hierbij echter een bepaald orgaan onder deze uitzettingsdruk komt te
staan, is het de moeite waard om uit te vragen bij de persoon of hij bepaal¬de emotionele
behoeften, met betrekking tot het onder druk staande orgaan, niet kan realiseren, waardoor hij zich
niet 'gevoed' voelt. Omdat dan de behoefte tot bevrediging blijft groeien, gaat ook zijn
compensatiebehoefte om meer te gaan eten groeien.
Alleen voldoende inzicht in zijn emotionele functioneren zal hem kunnen stimuleren om naar andere
oplossingen te zoeken.
7.5 h Lokaal ingedrukte krause.
Dit fenomeen kan een zwakke plek in net maagdarmsysteem aantonen,
waardoor passage van de spijsbrij op die plaats in de darmen
bemoeilijkt wordt. Eventuele oorzaken kunnen bijvoorbeeld zijn: een
ontsteking of een operatie. Drukt een lacune uit het cilairveld in de
krause, dan kan dat duiden op een fysiologisch uitgeoefende druk op
het maag-darmkanaal. Het orgaanveld dat tegen deze indeuking aan
ligt, kan op een bepaalde manier invloed uitoefenen op het
maagdarmveld.
betekenis:
Uitdeukingen zowel als indeukingen tonen een emotionele relatie tussen het maag-darmstelsel en de
betrokken orgaangebieden die de krause indeuken, of door de krause ingedeukt
worden. Het organisme wat indeukt, is meestal overladen van energiespanningen. Het
organisme wat ingedeukt wordt, heeft daarentegen moeite om zijn eigen energie vast te
kunnen houden.
Wanneer iemand bijvoorbeeld een indeuking heeft vanuit het longgebied, dan betekent dit
dat zijn proces met betrekking tot het leren van goed communiceren en het onder woorden
brengen van zijn gevoelsbelevingen zoveel spanningen in de longen op kan leveren, dat hij
dit maar moeilijk kan verwerken. Zijn spijsverteringssysteem schiet in de verwerking dikwijls
wat tekort. Zijn wens om zich snel van de spanningen te ontdoen, wordt door de ingedrukte
krause in het darmgebied kenbaar gemaakt.
Verwerking dient dan ook in sommige situaties mondjesmaat te geschieden wil hij zichzelf
niet overvoeren en overbelasten met een teveel aan spanningen. Hoe dieper de indeuking,
hoe ernstiger de aandoening kan worden
7.5 i Dubbele krause.
Deze kan voorkomen bij alle iriskleuren, maar heeft een duidelijke voorkeur
voor de blauwe iris, meestal de Neurogene constitutie.
Het teken duidt op een overgevoelig en labiel zenuwstelsel met neiging tot
spasmen. De dubbele krause is meestal partieel aanwezig in het bovenste
deel van het oog, in het gebied van 11.00 tot 01.00 uur. Daar kan het wijzen
op nerveuze hoofdpijn en soms suïcide behoeften. Het kan ook op andere
plaatsen in de krause voorkomen.
Betekenis:
Op de plaatsen waar een dubbele krause zit, betekent dit dat de persoon de behoefte heeft: zichzelf
dubbel te beschermen tegen onheil van buitenaf. Deze pogingen worden dubbel onderzocht op hun
waarde, teneinde bepaalde, vervelende confrontaties uit te kunnen sluiten. Daar is hij namelijk
overgevoelig voor. Hij vertrouwt zichzelf niet altijd in het vinden van zijn eigen oplossingen. Daarom
worden zijn acties steeds aan een dubbel onderzoek onderworpen, net zolang totdat hij zich veilig
voelt. En dan nog zal hij twijfels ervaren en zich stiekem blijven afvragen of hij wel alles gedaan heeft
wat hij heeft kunnen doen. Spijt hebben is dan ook een veel voorkomende bezigheid wat hij maar
beter los kan laten door zichzelf de ruimte te geven in het mogen fouten maken, het mogen falen,
dan eindeloos nieuwe dingen bedenken omdat het eerder bedachte toch nooit foutloos zal voelen.
Hoe gespannener hij omgaat met zulke situaties, hoe makkelijker hij fouten gaat maken. Het lijkt wel
of dat gewoon moet gebeuren. Anders kan het hem toch niet stimuleren tot nadenken over het nut
van dit herhaaldelijk willen controleren? Wat is nu het nut hiervan? Heeft het überhaupt wel een
wezenlijk nut?
Wanneer we dit dieper zouden onderzoeken, komen we in de diepte bij dergelijke personen een
grote angst tegen van 'beschadigd kunnen worden', meestal door andere mensen. In plaats van deze
oude pijnen te verwerken, worden ze zo ver mogelijk weggedrukt. Daar kan een dubbele controle op
wat hij poogt te doen, namelijk zichzelf beschermen tegen zake waarvan hij denkt dat anderen hem
daarin kunnen beschadigen, in zijn gedachtewereld een oplossing in betekenen. Het zal niet
eenvoudig zijn hem van het tegendeel te overtuigen Alleen ervaring zal dit kunnen realiseren. Maar
of hij ervoor open staat zoiets te willen erva¬ren, waarbij hij zich dus heel kwetsbaar dient op te
stellen, is de vraag.
Hopelijk wil hij deze ervaring eens aangaan. Dan pas kan het resultaat van deze ervaring wat honderd
keer beter is dan de wijze waarop hij tot nu toe zijn leven heeft geleid, vruchten afwerpen voor
verdere groei.
8. SCLERATEKENS
8.1 Inleiding.
Ondanks dat de sclera (oogwit) geen deel uitmaakt van de iris, kunnen zich daarin toch fenomenen
openbaren die van groot belang voor de oogdiagnose kunnen zijn. De benaming iriscopie is dan
eigenlijk te beperkt, omdat deze diagnosevorm zich alleen bezig houdt met de tekens die in de irissen
zichtbaar zijn. Het woord 'oogdiagnose' komt dan beter tot zijn recht, omdat het gehele oog hierbij
centraal staat en niet alleen de gekleurde regenboogvliezen oftewel de irissen.
De sclera toont aan hoe de persoon zich voelt met betrekking tot de buitenwereld, zijn omgeving en
de mensen die hij tegenkomt. Allerlei tekens in de sclera kunnen dan ook op dit belevingsveld
aanwijzingen geven met betrekking tot hoe hij zich voelt, hoe hij zich opstelt tegenover de
buitenwereld en aan welke punten hij kan werken om bijvoorbeeld zijn eigen grenzen aan te geven,
of zijn aandacht naar iets anders te verleggen als dit nodig is voor zijn gevoel van veiligheid en
geborgenheid. Hieronder komen enkele voorbeelden met hun betekenissen.
8.2 De Pinguecula.
Dit is een geel vetachtig bobbeltje in het oogwit (zie foto achter dit hoofdstuk). Meestal bevindt het
zich in de hoeken van de ogen. Soms zijn er zelfs twee in een oog zichtbaar, links en rechts. Op zich is
het een onschuldige verdikking van het oogbindweefsel, maar het duidt wel op een (ooit) verstoorde
vetstofwisseling, waar lever en galblaas een essentiële rol in vervullen. In veel gevallen vinden we in
de irissen meer tekens die in die richting wijzen, en wel op het lever- en galblaasgebied, of door
middel van leverpigment elders in de irissen. De Pinguecula zien we nogal eens na een doorgemaakte
hepatitis, of andere flinke infectieziekten als: Toxoplasmose, varianten van het Herpesvirus zoals
Gordelroos, ziekte van Pfeiffer, Cytomegalic, koortslippen e.d., maar ook bij Malaria en andere
tropische ziekten en na langdurige inname van zwaar lever belastende medicijnen, zoals
Malariatabletten en langdurige antibioticakuren.
Verder is het ook mogelijk om zo'n bobbeltje te krijgen als het kind na de geboorte gelig wordt. Dan
is gal in de bloedbaan terecht gekomen, wat direct behandeld dient te worden. Mensen met zo'n
gelig bobbeltje in de sclera hebben sowieso geen al te sterke lever en dienen daarom zeer zorgvuldig
te zijn met koffie, verhitte vetten (bakken, braden, frituren, enz.) en scherpe kruiden zoals kerrie,
tabasco, peper en sambal. De koffie is te ophitsend, de verhitte vetten te zwaar belastend en de
scherpe kruiden te etsend voor de lever. Koude vetten, zoals boter op het brood en slaolie voor de
rauwkostsalade, kunnen veel gemakkelijker verwerkt worden.
Betekenis:
Een dergelijke gele verdikking in het oogwit kan bij de persoon de beleving hebben dat
omgang met de buitenwereld niet makkelijk is. Het contact daarmee kan wel eens over veel
'hobbels en bobbels' gaan, dus dit kan een frustrerend gevoel geven.
Het kan dan belangrijk zijn te leren over deze hindernissen te komen door deze niet te
omzeilen, maar door goed te bekijken hoe een hindernis is opgebouwd alvorens hem te gaan
nemen. Hoe beter men weet hoe een situatie in elkaar zit, hoe makkelijker de hindernis te
nemen is.
8.3 BLOEDVAATJES.
De tekens die hierna behandeld worden zullen op zich waardevolle informatie kunnen verstrekken
over de gezondheidstoestand van de cliënt, maar we dienen ze altijd te interpreteren in samenhang
met andere iristekens. Daar zal ook naar verwezen worden. Goed zichtbare bloedvaatjes zijn
gezwollen en laten een soort stuwing zien. Ze wijzen altijd naar een bepaald gebied in de irissen toe.
Dit gebied verdient daarom de nodige aandacht, want dan is er meestal ook sprake van
stuwingsenergie in dat orgaangebied. De therapie dient gericht te zijn op het verminderen van deze
inwendige druk. Dat kan bijvoorbeeld met acupunctuur of een ontslakkingskuur., maar ook andere
therapievormen kunnen natuurlijk overwogen en toegepast worden.
Daar het bekend is dat diverse afvalstoffen in organen vocht aantrekken en dit mede in die organen
opslaan, komen deze cellen hierdoor steeds meer onder druk te staan. Om dit te behandelen, kan
gedacht worden aan een ontslakkingskuur of (dit is iets drastischer, maar wel effectiever) een
vastenkuur om de afvalstoffen weer af te kunnen voeren. Zo is het logisch dat zwaarlijvigheid vaak
een gevolg is van opslag van water aantrekkende afvalstoffen in de cellen.
Opgezette adertjes in de sclera zeggen altijd iets over een gevoel van druk wat van de buitenwereld
komt. De persoon voelt zich vaak niet op zijn gemak en in bepaalde gevallen onder druk gezet. Het
kan dan zijn dat iemand iets van hem verwacht, of iets van hem eist, waaraan hij liever niet wil
voldoen omdat hij iets anders voor ogen heeft waar hij zijn energie in wil stoppen. Toch ervaart hij
die druk van buitenaf als zwaar, waardoor de kans steeds groter wordt dat hij zich laat overhalen.
Later heeft hij daar dan vaak spijt van. Het bekomt hem allemaal slecht en hij voelt zich regelmatig
misbruikt.
Toch zal hij dienen te leren dat hij zelf degene is die deze situaties laat ontstaan. Wanneer hij
namelijk duidelijk "nee" zegt, is er niets aan de hand, zal hij ook niet overgehaald kunnen worden om
iets tegen zijn zin in te doen. Maar wanneer zijn "nee" niet naar buiten toe getoond wordt, geuit
wordt, drukt de ander als het ware door, meestal zonder dat hij zich hiervan bewust is, net zolang tot
deze persoon voelt dat hij zwicht.
Let wel: dit is de beleving van deze persoon. Of het in de werkelijkheid allemaal ook zo gaat, is
meestal een grote vraag. Een beleving is echt iets heel anders dan de werkelijkheid! Het komt ook
regelmatig voor dat de persoon de beleving heeft dat iemand hem op z'n nek zit, maar bij navraag
blijkt dat de ander dit juist zelf helemaal niet fijn vindt, helemaal niet bewust was van het feit dat
deze persoon zo'n last ergens van had en daardoor dus ook niet zijn gedrag heeft kunnen veranderen
om deze persoon tegemoet te kunnen treden in wat hij nodig had. Dikwijls blijkt de ander dan juist
heel welwillend te zijn om het beiden naar de zin te maken, maar als deze persoon zich niet uit in wat
hij nodig heeft of wat hij wenst, dan kan de ander hem daar ook nooit in tegemoet komen. Het
gevolg is dan hiervan dat deze persoon zich toch al zo geraakt voelt, doordat hij zijn eigen wensen
niet kan realiseren, daarmee de ander onnodig teveel ruimte geeft om er te zijn, ten koste van deze
bestaande wensen. De plek waar de ader(s) zit(ten) geeft aan welk orgaangebied erbij betrokken
dient te worden.
8.3 a Gekronkeld bloedvat.
Bij dit teken gaat het om een veneuze vaatwand zwakte, met
aanleg voor aambeien en/of spataderen. Een of meer sterk
gezwollen bloedvaten kunnen op een hoge bloeddruk duiden,
maar dat hoeft niet zo te zijn.
Uiteraard dient dit uitgevraagd te worden bij de persoon. Wanneer hij het zelf niet weet, kan het wijs
zijn de bloeddruk eens te (laten) checken. Een gekronkeld bloedvat heeft dikwijls te maken met de
nierwerking. Daarom zien we in de irissen ook regelmatig niertekens terug, zoals urinezure
pigmentatie en tekens op de gebieden
van de urinewegen zelf. De vele kronkels lijken op de inwendige kanaaltjes van het filtersysteem van
de nieren, de lussen van Henle. Deze zijn bedoeld om het afval uit het bloed te filteren en in vocht op
te lossen, wat als urine kan worden uitgeplast. Zie verder het hoofdstuk over de nieren in verband
met de nodige informatieve aanvullingen.
8.3 b Parallel lopend bloedvat.
Vooral in de slokdarmzone, maar eveneens in het gebied van
de endeldarm en de anus kunnen bij dit fenomeen veneuze
stuwingen voorkomen. Daarnaast ook in het gebied van de
benen, ongeacht de plaats waar deze aderen te zien zijn in de sclera. Uiteraard dient dit dus ook
uitgevraagd te worden bij de cliënt.
Deze stuwingen wijzen op een innerlijk gevoelde druk op bijvoorbeeld de keel of op welke plaats dan
ook waar deze stuwingen worden waargenomen. Uiteraard is het dan belangrijk deze spanningen te
ontladen, zoals het uit leren spreken van gevoelens en het niet zomaar slikken van wat anderen
zeggen (keel). Daarnaast is het van belang om op zichzelf te leren staan en een eigen levenswandel,
een eigen richting te bepalen (benen).
8.3 c Buiten z'n oevers getreden bloedvat.
Dit bloedvat mondt als het ware uit in een soort meertje en kan
op arteriële doorbloedingsstoornissen duiden.
Eventueel kunnen ook op andere plaatsen in het lichaam
aneurysmal ontstaan. De richting waar het bloedvat naar toe
wijst, kan daarbij natuurlijk een belangrijke aanwijzing betekenen.
Wat de gevoelsbeleving van de persoon zelf betreft, kan hij te maken hebben met een gevoel van
"overlopen". Hij voelt zich zo vol van wat er gebeurd is in zijn leven gedurende een bepaalde periode,
dat hij niet meer weet hoe hij de spanning hiervan buiten de deur kan houden. Deze spanningen zijn
dan als het ware letterlijk uit hun oevers getreden en hebben een meertje gevormd. Daarom wordt
het voor hem nu belangrijk te zoeken naar een mogelijkheid om de pijnen te kunnen reduceren.
Soms zal hij daarbij een keuze moeten forceren uit zelfbehoud. Hij kan immers niet ten koste van zijn
eigen welzijn en gezondheid door blijven gaan alleen omdat (hij vindt dat) anderen dat van hem
vragen of verwachten. Teruggaan naar rust en zich terugtrekken uit contact, al is het tijdelijk, kan
voor hem soms nog de enige oplossing betekenen voor het kwijtraken van deze spanningsvelden.
Meestal worden zijn keuzes hem niet in dank afgenomen. Maar toch dient hij dit te doen om weer bij
zichzelf, in zijn eigen 'centrum' terug te komen.
8.3 d Parelsnoervormig bloedvat.
Deze bloedvaten zijn eigenlijk zelden in de irissen waar te
nemen. Wanneer toch zulke bloedvaatjes te zien zijn, gaan
deze oogadertjes in de meeste gevallen vergezeld van kleine,
rode stippen, die op 'kralen' lijken. Dit kan duiden op een
aanleg tot spontane bloedingen.
kunnen we hierbij te maken hebben
Omdat er plaatselijke verdikkingen te zien zijn in dit bloedvat,
met opgekropte spanningsvelden, die hortend en stotend naar buiten gebracht worden.
Woedeaanvallen bijvoorbeeld kunnen eerst flink worden ingehouden, maar wanneer de tijd: rijp is in
de ogen van deze persoon, zal hij hele plukken van die boosheid naar buiten gooien.
Ook andere gevoelsbelevingen kunnen echter op een niet-vloeiende manier geuit worden, dus met
horten en stoten. Eerst worden er spanningen verzameld totdat het een bal geworden is, en dan op
een later tijdstip (voor anderen vaak een onbegrijpelijk tijdstip) komen brokken ongenoegen naar
buiten.
Het is voor deze persoon dan ook van belang in zulke situaties sneller te reageren op zijn
spanningsbelevingen, deze niet zodanig op te kroppen dat het tot een bal geworden is, maar ze
sneller te uiten en bespreekbaar te maken met degene die het betreft. Dat vereist wel een duidelijk
contact met zijn eigen gevoelswereld, maar dit alleen kan er voor zorgen dat spanningsvelden
vloeiender naar buiten gebracht worden. Op deze manier zal hij geen last hoeven te hebben van de
opgeslagen spanningen.
8.3 e Kronkelvat met plaatselijke verdikkingen.
Dit fenomeen kan een aanwijzing zijn voor het vormen van
bloedstolsels in de kleine bloedvaten en verharding van de
slagaderwand, oftewel ane-riosclerose. Meestal zijn
bloedstolselvormingen op een andere manier te zien in de
irissen, namelijk door middel van een Calcium-sodiumring (zie
hoofdstuk 7.4 j).
Arteriosclerose is de meer bekende uitingsvorm van dit soort bloedvaatjes. Deze klacht houdt in dat
de aderwanden zijn bedekt met een steeds dikker wordende laag van stoffen die in de bloedbaan
circuleren. Deze substanties zijn meestal plakkerig van aard, zodat ze overal aan vast kunnen kleven
binnen het bloedvatenstelsel. Natuurlijk kan dat dan ook gebeuren op plaatsen waar je ze beter niet
kunt aantreffen, zoals de coronairvaten van het hart (hartinfarct), in het evenwichtsorgaan achter de
oren (suizen, piepen, duizelingen), in de longen (kortademigheid, ernstige benauwdheid), of in de
kleppen van de beenaderen (slecht lopen, beenkrampen).
Vaak is een hoge bloedsuikerspiegel daarbij ook aanwezig. De voeding dient dan vetarm en
suikerarm te zijn. Zie verder hoofdstuk 7.4 j met betrekking tot de karakterstructuur van
bloedstolselvormingen.
8.3 f Opgezwollen bloedvat.
Deze ader duidt op een verwijding van een slag-ader, oftewel aneurysma.
Hij kan ook op manifeste, vaak chronische lever kwalen
duiden, zeker als er eveneens iristekens in de leverzone zijn
waar te nemen. Vooral deze dikke, opgepompte aderen
ondervinden veel stuwingen en wijzen vaak naar organen
toe. Zie aldaar!
Plaatselijk zwakke slagaderwanden en ook een te hoge bloeddruk kunnen de oorzaak zijn van een
aneurysma. Een slagader is onderhevig aan het ritme van het hart en laat pulserend het bloed er
doorheen stromen. In een aneurysma wordt iets teveel bloed verzameld op een plaats waar de
aderwand dunner is dan elders. De druk op die plaats wordt daardoor groter dan de wand aan kan,
zodat deze gaat uitstulpen.
Dit kan betekenen dat de persoon zichzelf zo onder druk zet, dat hij zijn oorspronkelijk ritme door
anderen (of andere omstandigheden) laat ondermijnen. Omdat een slagader snel organen kan
voorzien van voedingsstoffen, is de persoon naar
zichzelf toe niet voedend genoeg. Althans, niet snel (voedend) genoeg. Hij heeft de neiging dat te
ontkennen, want hij biedt in zijn ogen best wel voldoende voeding aan zichzelf, maar dat doet hij
met horten en stoten. Eerst lange tijd niets, daarna ineens veel tegelijk. Al met al werkt deze
wisselende opslag van spanningen in de bloedvaten uit op zwakke plekken, in dit geval dus plaatselijk
in de slagaderwanden. De gevolgen zijn meestal ernstig, vooral ook omdat de persoon zich in
ernstige mate kan hebben verwaarloosd in datgene wat voedend voor hemzelf is. Hoe meer hij zich
laat afleiden door anderen, hoe meer hij zichzelf afleidt van wat wezenlijk voedend is voor hem.
Vragen als: "Wat heb ik nodig voor een goed (harts-) contact?" of: "Wat wil ik graag kunnen delen
met anderen?" dienen goed doorvoeld en onderzocht te worden in zichzelf om er uiteindelijk achter
te komen hoe belangrijk het is om een (veel) hogere kwaliteit in zijn leven en in zijn contacten met
anderen aan te brengen dan hij tot nu toe heeft.
8.3 g Naar orgaanveld wijzend bloedvat.
Deze aders komen het meest voor en dienen als een soort pijltje
waar aandacht op gericht dient te worden. Deze aandacht is al
langere tijd niet gegeven geworden. Om vervelende
problemen te voorkomen laat dit teken zien dat het nu tijd wordt
om de achterstand hierin in te halen.
Ze duiden op mogelijk chronische stoornissen in het corresponderend orgaan(-systeem).
We zien ze vaak naar de lever- en miltzone toe lopen, maar soms ook naar het hoofd, de schildklier,
keel en longen. Ze dienen als belangrijke aanwijzingen opgepakt te worden, omdat de persoon
een innerlijk stijgende druk voelt waarin hij als het ware uitgenodigd wordt eindelijk eens tot actie te
komen. Hij heeft zichzelf namelijk uitgeput met het inhouden van zijn acties. Ook deze houding is een
vorm van zichzelf niet voedend tegemoet treden. Zie verder de orgaanbeschrijvingen.
8.3 h Bloedvat gelijklopend met ciliairrand.
Dit teken toont arteriole en/of veneuze stuwingen in de
aangrenzende orgaanvelden aan. Het hele gebied van organen
moet bij de diagnose betrok ken worden, dus niet alleen maar
een orgaangebied. Dat kan dan wel eens een aantal organen
tegelijk zijn, maar al gauw zal blijken dat spanningen al geruime
tijd inderdaad deze organen beïnvloeden. Daarnaast kan dit bloedvat natuurlijk ook een accent
leggen op de huidzone, omdat de irisrand hiermee correspondeert. De betekenis hiervan vinden we
in hoofdstuk 10.10 terug.
8.3 i Netwerk van kleine dunne bloedvaten.
Hierbij zien we dikwijls allergieën van allerlei aard terug zoals:
hooikoorts, eczeem/huiduitslag, slijmvliesallergieën en
huidallergieën.
Hoe meer bloedvaatjes, hoe groter de allergie is. Maar ook:
hoe meer deze adertjes over de irisrand de ogen
binnenlopen, hoe sterker en meervoudiger de allergie is.
Dan is er al lang geen sprake meer van allergische reacties op een bepaalde stof, maar heeft
de persoon te maken gekregen met vele verschillende allergische factoren bij elkaar, zoals
eiwitallergie, kleurstofallergie, zonneallergie, hooikoorts, pollenallergie, allergie voor huismijt
en stof, koemelkallergie, metaalallergie, enz.
Verder moet ook altijd uitgevraagd worden of de persoon lang in de regen en wind gelopen of
gefietst heeft, of dat hij contactlenzen draagt. Uiteraard zijn deze goed te zien in de irismicroscoop. Misschien heeft hij wel gehuild, of flink in z'n ogen gewreven.
Dit alles kan eveneens aanleiding zijn tot het vormen van bloedvaatjes in de ogen, maar deze
zijn er tijdelijk en verdwijnen snel weer.
Allergie in het lichaam is een resultaat van overgevoelig zijn voor emotionele factoren Stofjes van
buitenaf kunnen dan wel de oorzaak zijn van bijvoorbeeld hooikoortsklachten. maar de diepere
oorzaak ligt in het karakter zelf.
Emotioneel kan deze persoon gedurende lange tijd overgevoelig hebben gereageerd, bijvoorbeeld
voor het te vaak aanhoren van kritiekvolle opmerkingen van anderen. Wanneer dit te intens beleefd
is geworden en het heeft te lang aangehouden en hij wordt er later op andere manieren opnieuw
mee geconfronteerd, soms ook door heel andere mensen en in totaal verschillende situaties, dan
reageert hij op den duur steeds overgevoeliger op deze herhalende situaties. Bepaalde emoties
kunnen er na verloop van tijd dan veel te sterk uit komen. waardoor bij anderen de indruk gewekt
wordt dat hij 'overdreven' reageert. Men snapt niet waarom hij zo overgevoelig is en kan daarom ook
hierop weer kritiek hebben naar hem toe.
Belangrijk is erachter te komen waar deze overgevoeligheid mee te maken heeft en welke emoties
zich zo overgevoelig tonen, wel of niet naar buiten toe geuit. Overgevoeligheid is altijd een gevolg
van een diepe pijnbeleving die zich eens heeft aangediend in het leven van dergelijke personen.
Aangezien deze pijnbelevingen onvoldoende zijn verwerkt, is er steeds een overmaat aan
gevoeligheid blijven zitten. Zodra hij ergens mee geconfronteerd wordt wat deze overgevoeligheid in
hemzelf wakker maakt, zal hij direct ook overgevoelig gaan reageren. Elke heftige reactie, of
overreactie, is een soort uitnodiging naar hemzelf toe om de achtergebleven pijnbelevingen alsnog
weer tot verwerking te brengen. Deze laten zitten en daar verder geen aandacht meer aan besteden
zal niet leiden tot ontlading en bevrijding van dit spanningsveld en tot vermindering van de gevoelde
emotionele prikkels. We dienen er wel rekening mee te houden dat in dit fenomeen de persoon
enerzijds heel open staat voor al deze binnenkomende indrukken, maar zich anderzijds niet kan
beschermen tegen een teveel hiervan. Hij heeft moeite om te bepalen wanneer iets al overgevoelig is
geworden. Meestal ontdekt hij dit veel later, dikwijls zelfs als het al behoorlijk te laat is. Omdat hij
zich van zijn innerlijke gevoelsbelevingen te laat bewust wordt, helpt het lichaam hem nu om sneller
zijn aandacht op te eisen voor dit proces, zodat hij zich niet verliest in een continu-maar-doorgaanhouding.
Hoe langer hij zijn gevoelens niet van de nodige aandacht voorziet, hoe erger de allergie gaat
worden. In principe zal het lichaam altijd wel de klachten doen verergeren wanneer de innerlijke
boodschap niet bewust is gemaakt en is begrepen. Bij overgevoeligheid, en natuurlijk speelt daar
vooral de factor van overgevoeligheid de belangrijkste rol in, dienen we te kijken naar de innerlijke
gevoelswereld van deze persoon om er achter te komen wat zijn gevoelens van overgevoelig
reageren hem wil zeggen.
Daarnaast dient hij te leren grenzen te stellen voor datgene wat steeds maar blijft gebeuren en wat
hem dan ook meer en meer overgevoelig maakt bij herhaling. Elke keer dient hij in overweging te
nemen of datgene wat nu tot hem komt wel datgene is wat hij binnen wil laten komen. Zich steeds
maar weer (opnieuw) afvragen of hij daar wel mee verbonden wil worden geeft hem in eerste
instantie de mogelijkheid om vanuit zichzelf te bepalen of hij daar voor zichzelf goed aan doet, of het
voor hemzelf wel voedend is, terwijl op de tweede plaats hij zichzelf ervan weerhoudt om direct zich
mee te laten sleuren met iets waar hij later, of misschien zelfs meteen al spijt over voelt. Voor
anderen klaar staan is prima, maar daarin dient
hij wel beslissingen te nemen op een dusdanige wijze dat deze hemzelf niet in een achteruitgang plaatst, bijvoorbeeld qua zelfaandacht, zelfliefde, zelfwaarde, maar ook qua energie. Hij dient te
leren meer en vaker voor zichzelf te kiezen, opdat hij hierdoor meer inhoud en kwaliteit kan geven
aan zijn eigen leven. Anderen vinden op eigen kracht hun eigen plek in het leven wel. Daar is deze
persoon beslist niet verantwoordelijk voor.
Een teveel aan iets geeft op den duur ook een teveel aan andere zaken. Het is net een olievlek die
zich verspreidt en steeds meer factoren erbij betrekt.
Zo werkt het ook met dergelijke allergieën. Opluchting wordt meestal geboden door een aantal
factoren tegelijk te laten vallen die als overgevoelig aanvoelen. Dat zal wel een soort schok voor hem
zijn, voornamelijk omdat hij zich toch wat schuldig voelt als hij zijn aandacht in die factoren
terugtrekt, maar eigenlijk is de gedachte tot terugtrekking van het begin af aan al aantrekkelijk voor
hem. Onterechte schuldgevoelens weerhouden hem ervan om voor zichzelf te kiezen, waardoor zijn
toch al zo sensitieve gevoelswereld meer en meer overbelast wordt en hij overgevoeliger gaat
reageren.
Door schuldgevoelens niet meer in zijn aandacht te plaatsen, maar deze te verwisselen voor de
wetenschap dat zich terugtrekken beter voor hem voelt, kan hij steeds meer rust en harmonie in
zichzelf terug vinden. De anderen dienen dat, net als hij, ook maar voor zichzelf uit te zoeken.
Twijfels om over te schakelen naar een andere houding hierin kunnen alleen verdwijnen als hij
zichzelf een andere beleving gunt. Tenslotte dient hij er ook van doordrongen te zijn dat hij als
menselijk wezen het volste recht bezit om alle kwaliteit en inhoud in zijn leven aan te brengen wat
realiseerbaar is.
Alleen deze levenshouding zal hem gelukkig kunnen maken. De ervaring zal hem dit ook gaan leren.
8.4 Symbolische betekenis.
Opvallende aderen zijn meestal gezwollen. Bij navraag ervaren de persoon dikwijls dat er wel een of
meer personen in hun omgeving een druk op hem uitoefenen door bijvoorbeeld grote verwachtingen
naar hem te hebben, of eisen aan hem te stellen.
Echter, zoals ik eerder vertelde, kan dit een beleving zijn van deze persoon, zonder dat dit feitelijk de
realiteit laat zien. In de werkelijkheid kan namelijk blijken dat anderen hem helemaal niet op zijn huid
zitten. Ze hadden hem liever willen helpen of ergens in tegemoet willen treden. Hun helpende
activiteiten werd echter door deze persoon ervaren als opdringerigheid, of als een soort
invasiegevoel.
Het enige wat maar al te vaak ontbreekt aan een dergelijke situatie is het direct open en eerlijk
zeggen wat beleefd wordt, zodat anderen weten wat er aan de hand is en zodoende ook kunnen
besluiten welke houding zij wensen aan te nemen naar deze persoon toe. Deze vorm van uitwisselen
is onmisbaar voor een goed en bevredigend contact met elkaar. Overgevoeligheid kan daardoor niet
meer gevoed worden met verkeerde gedachten zoals invullen hoe de ander zal kunnen denken of
reageren. Het ontbreken van dergelijke invullingen brengt veel rust in het contact, maar vooral in
hemzelf.
Hoe meer bloedvaatjes in de irissen zichtbaar zijn, hoe meer de persoon zijn best probeert te doen
zich te onttrekken aan situaties die hem overgevoeliger en emotioneler kunnen maken. Dit is een
uitermate energievretende bezigheid. Van tevoren wordt van alles en nog wat doordacht en
uitgebroed, oplossingen bedacht en onderzocht om maar niet in die overgevoeligheid te belanden.
Meer nog worden situaties eenvoudigweg ontkend en de rug toegekeerd in de hoop dat de 'bui wel
weer over zal drijven'.
Dat doet die ook, een bui trekt vrijwel altijd over. Alleen zullen er steeds meer elementjes
achterblijven die een grotere gevoeligheid oproepen. De kleinste details zijn dan al in staat om
opnieuw een overgevoelige reactie te ontlokken. Denk maar aan haren van een huisdier.
9. PUPILTEKENS
9.1 Inleiding.
Pupilafvlakkingen en -vervormingen behelzen een nogal omstreden gebied in de oogdiagnose. Vooral
met betrekking tot de afvlakkingen bestaan er verschillende meningen over. De hieronder
beschreven fenomenen zijn het meest onderzocht en zijn daarom de moeite van het weten waard.
We letten in principe steeds op of er in het aangrenzende gebied nog meer tekens voorkomen. Deze
worden dan ook steeds mede betrokken in de diagnose.
In de allereerste plaats dienen we te beseffen dat de ronding van de pupil veel zegt over de
wervelkolom. Elke afwijking in deze ronding doet een wervelverschuiving vermoeden. Alleen een
(ortho-)manuele therapeut of chiropractor o.i.d. kan hier de beste diagnose in stellen. Met name
(ortho-)manuele therapeuten zijn in staat om de verschoven wervels op een zachte manier weer op
nun plek terug te brengen. Hierbij is eigenlijk de chiropractie een wat hardere methode dan de
(ortho-)manuele therapie. Er is een groot verschil in deze beide werkwijzen. De cliënt kan zelf kiezen
waar hij naar toe wil gaan en ervaring opdoen hoe de behandelmethode op hem uitwerkt.
Zoals eerder gezegd blijkt in de praktijk dat bij de meeste afvlakkingen dikwijls sprake is van een
wervelscheefstand. Wanneer dit wordt gecorrigeerd, verdwijnen de klachten na verloop van tijd
vanzelf weer.
Daarnaast dienen we ook rekening te houden met een andere betekenis van de pupil, namelijk het
IK, of, zoals ik het liever wil noemen: het Hogere Zelf, de Ziel.
Het IK staat natuurlijk het meest centraal in een mensenleven. Het IK doorstraalt als het ware het
lichaam en houdt deze in leven. Zodra deze Ziel zich terugtrekt. wat wij 'sterven' noemen, dan houdt
het lichaam op te bestaan. Het lichaam sterft en de Ziel vervolgt haar reis in de Ongeziene Wereld.
Omdat deze factor zo centraal staat in een mensenleven, zien we de Ziel dan ook logischerwijs in het
midden van, dus ook centraal in de irissen, in de vorm van de zwarte pupil. Deze is zwart, opdat het
leven vrijuit in en uit kan stromen, als het ware klaar voor gebruik. Hierdoor kan de mens zich bewust
worden van allerlei menselijke eigenschappen die hem enerzijds siert en anderzijds kan ontsieren en
die belemmerend werken in zijn ontwikkeling naar Eenwording met het Goddelijke. Daarom is het
van belang dat hij liefdevolle eigenschappen leert ontwikkelen en zich daarin, middels zijn lichaam,
gaat uitdrukken als mens op aarde. Wanneer het IK flink beschadigd is geworden, door welke
omstandigheden dan ook, zal een afwijking van de pupilronding daarvan het gevolg kunnen worden,
zeker als deze beschadiging een of meerdere zielslittekens heeft veroorzaakt. Hieronder volgt een
uitleg over bepaalde pupilfenomenen.
9.2 Afvlakking bovenop de pupil.
Hoofdpijnen van cervicale oorsprong kunnen zich bij dit teken
voordoen, eventueel met nek- en/of schouderpijn, die wel of niet
uitstralen naar andere plaatsen in het lichaam.
Symbolisch gezien kan de persoon de neiging hebben teveel
verantwoordelijkheid van anderen op zijn nek te nemen, daar dit
meestal voortkomt uit de angst om "nee" te zeggen. Daarnaast kan
hij misschien wel de gedachte koesteren dat, als hij zelf ooit iets aan de hand heeft, de ander hem
ook eens te hulp kan schieten zoals hij dat nu doet. Een soort "voor-wat-hoort-wat-verwachting.
Omdat hij meer gericht is op wat anderen voor hem kunnen betekenen, waar hij zijn eigen daden op
aanpast in de hoop dat die anderen hem tegemoet zullen komen wanneer hij zelf eraan toe is, zien
we dat een dergelijke houding niet gebaseerd is op een gevoel van: wat kan ik nu voor mijzelf
betekenen, zonder dat ik eerst steeds iets doe voor een ander? Hij leeft dan nog niet in eerste
instantie vanuit zichzelf. Hij gebruikt eerst liever de ander om daarna pas voor zichzelf iets te
betekenen. Hij heeft de rollen omgedraaid.
Deze afvlakkingen zijn meestal te zien bij personen die dagelijks met dit probleem te kampen
hebben. Het is een ingewortelde gewoonte geworden om voor anderen altijd klaar te staan, hun
lasten op de schouders te nemen en de eigen wensen voorlopig te laten liggen. Dit klaar staan
gebeurt dikwijls zelfs ongevraagd, waardoor de ander niet alleen lui wordt omdat bijvoorbeeld
moeder toch altijd wei het huishouden doet, ook al voelt zij zich daar al langdurig vermoeid onder;
maar hier is bij haar onvermijdelijk ook een sterk verwachtingspatroon uit gegroeid die zij dan ook
vaak als 'excuus' of reden aangeeft. Dan zegt ze bijvoorbeeld: "Ach, laat mij het maar opknappen,
want Marietje wil nog naar de disco." Uiteraard vindt Marietje dat erg fijn, want dan kan zij lekker
uitgaan en plezier hebben, moeder knapt haar klusje wel op. Maar owee als moeder zich van deze
klus terugtrekt, bijvoorbeeld omdat ze nu even helemaal geen energie meer heeft, of omdat ze ziek
is. Dan zal Marietje allerlei trucs verzinnen om zich er alsnog aan te onttrekken. Soms is zelfs flink
mopperen of een hoop kabaal maken al voldoende om moeder te laten schrikken, zodat deze het
dan toch maar weer zelf doet, ook al voelt ze zich ziek. Meestal gebeurt dit alles in de hoop dat op
een dag Marietje zal zeggen: "Mam, zal ik je even helpen?"
Een ander veel gehanteerd 'excuus' is de opmerking dat de ander het gewoon niet goed kan, of dat
die nooit tijd heeft voor zulke dingen. Deze uitvluchten zijn veel sterker dan het therapeutische
advies om daarmee te stoppen en voor zichzelf de nodige tijd te nemen om eigen
wensen en behoeften te vervullen. Nee, de ander gaat altijd voor op den duur met alle
gevolgen van dien.
Voorbeeld hiervan zien we regelmatig terug in relaties waar een sterk rollenpatroon gehanteerd
wordt. De man wil dolgraag al zijn vrije tijd aan sport of een andere hobby besteden en laat de vrouw
steeds met de huisklussen achter. Haar excuus om dit gedrag te tolereren, is dat zij vindt dat hij
overdag toch al zo hard werkt en dat hij in zijn vrije tijd behoefte heeft om zich te ontspannen. Wie is
zij om hem daarvan af te halen?
Daarmee doet ze zichzelf onrecht aan door te accepteren dat zij alle activiteiten met betrekking tot
huis en gezin te maken heeft op haar eigen nek te nemen, waardoor zij zelf helemaal niet aan de
broodnodige rust toe komt. Nee, als hij maar gelukkig is, vindt ze. Het is heel goed mogelijk dat deze
persoon altijd voor anderen klaar heeft moeten staan. Wanneer dit heel lang zo is, dan kan op den
duur een vervaging optreden van haar eigen IK-beleving. De ander gaat immers altijd voor in haar
aandacht, dus zelf kan ze niet de eerste plaats innemen. Dat dit beschadigend is voor haar eigen
ziele-ontwikkeling, is iets wat zij in het leven vanzelf dient te ontdekken en dient te veranderen, qua
uitgangspunt. En daar zal zeker veel tijd voor nodig zijn.
9.3 Afvlakking onderin de pupil.
Afvlakkingen in de onderste pupilhelft kunnen niet alleen
storingen in de darmfunctie te zien geven, maar ook in de
beenfunctie, wat meestal gepaard gaat met vergroeiingen in de
wervels. Het bekken staat dikwijls scheef als gevolg van
bij¬voorbeeld een valpartij, een zware bevalling of het dragen van
een zware kinderen tijdens de zwangerschap.
In het algemeen dus klachten in het bekkengebied waarbij ook seksuele zwakte en/of impotentie
mogelijk kan zijn. Al deze mogelijkheden kunnen het lopen op een gegeven moment
gaan beïnvloeden. Soms lijkt het of een been langer is dan net andere. Dit is in de meeste gevallen
echter een illusie. Bij onderzoek blijkt in de praktijk dikwijls dat het opnieuw om een
wervelscheefstand gaat, maar ditmaal van het bekken en/of van de wervels erboven.
Het bekken is als een soort schaal. Symbolisch liggen daarin de emoties van de mens. In de
natuurgeneeskunde zegt men dan ook dat het gevoel in de buik zetelt, voornamelijk in het bekken.
Allerlei onprettige gevoelsbelevingen kunnen daarom dan ook een oorzaak zijn van verschillende
soorten buikklachten, zoals van de darmen, de baarmoeder, de blaas en de eierstokken. Er kan
voortdurend onrust in de buik heersen vanwege de al langdurige onrust op het gebied van bepaalde
emotionele gebeurtenissen in het leven. Uiteraard dienen deze onrustige situaties besproken en
eventueel therapeutisch begeleid te worden om de oorzaken ervan op te sporen en deze aan te
pakken. Zie daarvoor de orgaanbeschrijvingen.
Deze personen hebben moeite om als het ware op eigen benen te staan. Diverse beslissingen en
keuzes laten ze voortdurend van anderen afhangen. Hun eigen keuzes raken daardoor steeds in de
verdrukking, omdat ze de ander alle ruimte geven voor hun voorkeuren of afkeren. Wat zij zelf in te
brengen hebben, ervaren ze zelf dikwijls als onvoldoende waardig om uit te voeren.
Deze basishouding is dan terug te vinden in het verhaal over de betreffende organen die bij deze
tekens betrokken zijn. Op die levensterreinen bewandelen deze personen niet hun eigen weg, maar
laten ze deze invullen en besturen door de ander middels het continu honoreren van diens
beslissingen. Daarmee zien we het symbolisch verband tussen het teken wat het bekken en de benen
laat zien en de eigen levenswandel waar de eigen inbreng aan mankeert. Ze lopen als het ware mank
aan wat zij zich laten aanleunen door anderen die domineren kunnen in het bepalen wat de
levensrichting dient te zijn, waar feitelijk die anderen geen rechten in dienen te gelden. Dit
beslissingsrecht is alleen voor henzelf van toepassing.
9.4 Zijdelingse afvlakking.
Deze afvlakkingen zijn links en rechts op de puilranden te zien. Volgens
sommige iriscopisten hebben we hier te maken met een zwakte van
thoracale aard en/of nerveuze maagaandoeningen. Sowieso kunnen
afwijkingen van de pupil rand iets zeggen over de maag, omdat direct
om de pupil heen het maag-darmgebied ligt. Daarom zal een
pupilafvlakking evenzo invloed kunnen uitoefenen op het maaggebied,
waar deze afvlakking zich ook bevindt.
Echter, maagaandoeningen van nerveuze aard zijn echter niet alleen
aan deze soort pupilafwijkingen voorbehouden.
Door thoracale zwakte kunnen namelijk ook nerveuze ademhalingsstoornissen optreden,
hyperventilatie of hartritmestoringen e.d. Bij afvlakkingen die te zien zijn op de pupilranden naar de
neus toe gericht, kunnen schildklierafwijkingen hierbij makkelijk voorkomen, zowel frypothyreoidie
als hyperthyreoidie.
Verder nog longfunctiestoornissen, meestal van nerveuze aard, zoals benauwdheid, bronchitis, e.d.,
en bovenbuikstoornissen, gasvormingen in de darmen en andere darmafwijkingen, die op hun beurt
weer aanleiding kunnen worden van hyperventilatie-achtige klachten.
9.5 Tweezijdige afvlakking bovenin beide pupillen.
Aanleg voor zware psychische stoornissen, paranoia, schizofrenie
e.d.
Volgens de Duitse iriscopist J. Deck en de Nederlandse
natuurgeneeskundige J. Korthuis voornamelijk in de linker pupil.
Verder kan er kans zijn op zware neuropathische belasting, welke door syfilis in het voorgeslacht kan
zijn veroorzaakt, hoewel dat zeer ver terug kan zijn in de familiegeschiedenis en derhalve niet
makkelijk herkenbaar.
In deze gevallen komen de spanningen voornamelijk in de hersenen voor, waar zich verschillende velden bevinden van de zintuigen en hoe wij verder nog kunnen functioneren, zoals
bijvoorbeeld met kleuren, getallen, symbolen e.d.
Het blijkt dikwijls dat personen met deze tekens het moeilijk hebben met het correct interpreteren
van datgene wat zij hebben waargenomen of binnen hebben laten komen. Door een toch al basaal
scheef getrokken zelfbeeld worden waarnemingen vanuit dat beschadigde belevingskader
geïnterpreteerd en naar buiten toe terug geplaatst, waar de omgeving meestal geen bal van snapt.
Men ervaart zulke personen dan ook als "gek".
Het is dan ook de kunst om deze mensen te leren de binnengekomen waarnemingen op de juiste
wijze te interpreteren en daar correct op te reageren. Niet met de bedoeling hen een stramien voor
te schrijven van waaruit zij geprogrammeerd worden om te handelen, maar vanuit de doelstelling
dat het handelen alleen maar correct voor deze personen kan zijn wanneer zij hun eigen zelfbeeld
gedetailleerder kunnen waarnemen en inzien dat zij anders dienen te handelen teneinde tot een
gelukkiger manier van leven te kunnen komen. Het beschadigde zelfbeeld dient dus in eerste
instantie goed waargenomen te worden in hoe deze eruit ziet, pas daarna volgt de tweede stap,
namelijk het oude reactieprogramma omzetten in een nieuw reactieprogramma. Zoals alle
pupiltekens eigenlijk al aangeven, zal ook dit proces zeer veel tijd in beslag nemen.
9.6 Anisocorie 11.
Hierbij kan eveneens sprake zijn van syfilis in het voorgeslacht, maar
ook difterie of meningitis. Ook eventueel gal- of
niersteenkolieken, pneumonie of angina pectoris aan de kant van
de vergrote pupil.
Eveneens kan eenzijdige migraine aanwezig zijn, tezamen met dikke
oogleden.
Wanneer de linker pupil te groot is, heeft deze persoon een sterke behoefte om zoveel
mogelijk gevoelsindrukken van anderen in zich op te nemen. Zijn interesse is zo groot, dat de
pupil daarom ook zo wijd mogelijk wordt opengezet.
Is echter de rechter pupil het grootst, dan hebben we te maken met een persoon die een
grote behoefte heeft om vooral open te staan voor mentale indrukken van anderen.
Het heel graag willen ontvangen van indrukken van anderen zegt dikwijls iets over een grote
nieuwsgierigheid, maar kan evenzo getuigen van angst om buiten een groep te vallen, er niet
meer bij horen, waardoor de persoon alle moeite doet om zich zoveel mogelijk te verbinden
met alle factoren die hij in zich op kan nemen. Dan kan hij er namelijk over meepraten,
meevoelen en/of meedenken. Alleen gebeurt dit meepraten, meevoelen en meedenken niet
vanuit zijn eigen belevingswereld. Hij gebruikt namelijk liever de belevingswereld van anderen die hij
in wezen hoger acht dan zichzelf.
Dus ook hier zien we opnieuw een verstoord zelfbeeld. De behoefte om zichzelf als het ware te
vereenzelvigen met anderen komt voort uit het innerlijk gevoel dat zijn eigen beleving lang zoveel
waard niet zijn als die van anderen. Het liefst zou hij van zichzelf een kopie wil maken van iemand
waar hij naar opkijkt.
Let wel dat dit niet altijd in hoeft te houden dat de persoon niet zijn respect mag tonen aan anderen.
In dit geval zit er nog iets onder, en dat is het verstoorde zelfbeeld. Het tonen van respect kent als
basis namelijk een groot gebrek aan zelferkenning en zelfwaardering. Wanneer dit gebrek verdwijnen
zou, is het tonen van respect naar anderen toe niet meer daardoor beïnvloed en staat derhalve als
het ware op zichzelf, vrij van zogenaamd 'negatieve' gevoelsbelevingen. Hoe vrijer eigenschappen
komen te staan, los van 'negatieve gevoelsbelevingen, hoe zuiverder deze getoond kunnen worden.
11 Ongelijke pupilgrootte, waarbij een pupil groter is dan de andere die normaal van grootte is.
9.7 Mydriasis.
Als gevolg van verhoogde adrenaline in het bloed zien we
de "vlucht- of vechthouding", wat het lijf vertaalt in (soms
sterk) vergrote pupillen, oftewel mydriasis. Dit kan leiden
tot angst, slapeloosheid, agressie, depressies, tachycardie
en retrosternale12 kramp.
Wanneer pupillen zo sterk vergroot zijn, is het onmogelijk een juiste diagnose te stellen met
betrekking tot de constitutie, want de draden zijn door de pupilverwijding te erg naar buiten gedrukt
en zijn als het ware uitgelubberd. Pas wanneer de pupil kleiner wordt, komen deze draden weer
strakker te staan en is een juiste diagnose van de constitutie mogelijk. Een iriscopist dient er daarom
eerst zorg voor te dragen dat de persoon in rust komt alvorens hij een goede therapie kan adviseren
voor de klachten waarmee de persoon komt. Bovendien kan, zolang de innerlijke houding die hieraan
ten grondslag ligt niet verandert, een behandeling niet veel vruchten afwerpen.
Bij katten zien we nog veel duidelijker wat er gebeurt als zij zulke grote pupillen opzetten. Een kat
kan door zijn pupillen zo groot mogelijk te maken, wat automatisch gebeurt door adrenalineafgifte,
alle details in zich opnemen die nodig zijn. Zodra hij bijvoorbeeld een prooi besluipt, wil hij elke
beweging, elke actie van die prooi waarnemen om zo goed mogelijk zijn aanval voor te kunnen
bereiden.
Maar ook bij angst zet de kat zijn ogen wagenwijd open. In zo'n geval wil hij eveneens elk detail goed
in zich opnemen, opdat hij niet voor onaangename verrassingen komt te staan. Het wijd open
sperren van de pupillen laat een innerlijke behoefte of noodzaak zien om zoveel mogelijk factoren
van de buitenwereld waar te kunnen nemen.
Kinderen met zulke ogen hoeven niet altijd angstig te zijn. Dikwijls speelt een te grote dosis
nieuwsgierigheid hen parten. Ze zijn dan zo nieuwsgierig, dat ze graag overal bij wilden blijven met
hun aandacht. Hoe nieuwsgieriger ze van aard zijn. hoe meer smoesjes ze weten te verzinnen om
bijvoorbeeld gauw uit bed naar beneden te gaan om te kijken wat beneden allemaal gebeurt. Het
gevoel dat ze er niet bij zijn, prikkelt hun nieuwsgierige behoefte dermate, dat ze niet in slaap
kunnen komen. Eerst moet die nieuwsgierigheid bevredigd worden, dan pas kunnen ze zich rustiger
overgeven aan de slaap.
Het zal zo'n kind heel goed doen als men tegen hem zegt dat hij 's-morgens geïnformeerd zal gaan
worden over wat zich die avond heeft afgespeeld tijdens toen hij sliep. Deze geruststelling is dikwijls nodig om het kind naar zijn slaapritme terug te kunnen brengen. Zolang
nieuwsgierigheid hem van zijn noodzakelijke rust afhoudt, kan men een oplossing bedenken om het
kind daarin gerust te stellen, met behoud van zijn rechten om nieuwsgierig te zijn! Deze eigenschap
dient niet de kop ingedrukt te worden. Dat zal altijd een averechtse uitwerking op het kind hebben,
waarbij hij zich dan niet serieus genomen voelt. En terecht.
12 Kramp dat achter het borstbeen vandaan komt.
9.8 Miosis.
Miosis, oftewel hele kleine pupillen zien we veel bij oudere
mensen. Zij zijn in feite niet meer zo gericht op de buitenwereld.
Het hoeft ook in principe allemaal niet meer zo, want ze hebben
allang hun stappen erin gezet en daar hun sporen in verdiend.
Bij het ouder worden realiseren zij zich dat ze de oogst mogen
binnenhalen aan wat zij geïnvesteerd hebben in het leven.
Daarom trekken veel ouder wordende mensen zich steeds meer terug in hun eigen
belevingswereldje en kruipen achter hun bridgekaarten of puzzeltje.
In sommige gevallen zie je dat deze terugtrekking nogal drastisch gebeurt. Dementie kan daar soms
een flink handje in meehelpen. In dergelijke situaties herinneren zij zich alleen maar bepaalde dingen
uit het verleden. Wat 5 minuten geleden gebeurd of gezegd is, weten ze vaak al niet meer. Alleen het
lange-termijn-geheugen is dikwijls nog redelijk actief.
Bij jongeren kan miosis van de pupillen een verhoogde histaminespiegel aangeven. Alle functies zijn
dan na een langdurige overgevoeligheid steeds meer vertraagd geworden en blijft onder een soort
hoogspanning staan. Het gevolg hiervan kan zijn: hartritmestoornissen, hypotonie, en/of
(woede-)uitbarstingen.
Innerlijk kan de jongere mens zo overgevoelig geraakt zijn door allerlei prikkelende omstandigheden
als ruzies, conflictsituaties e.d., dat hij niet meer weet hoe hij daarmee om dient te gaan. Tot zover
had hij zich ingehouden, maar die spanningen van het inhouden hebben zijn gestel overgevoelig
gemaakt en uitgeput. In eerste instantie gaf zijn lichaam al steeds aan dat er een teveel aan
spanningen binnen zijn gekomen die verwerkt en geuit dienden te worden. In tweede instantie heeft
het lichaam geen, of niet voldoende ruimte gekregen om zich te ontladen hiervan en heeft deze
spanningen moeten opslaan in de organen. Op den duur heeft het verschillende organen uitgeput.
Orgaanfuncties vertragen dan steeds meer, wat aanleiding kan geven tot allerlei klachten die vaak
allergie in de hand kunnen werken.
Figuurlijk gezien heeft deze persoon moeite gekregen met het herhaaldelijk zien van spannende
situaties. Omdat hij deze spanningsvelden niet heeft weten te verwerken en geuit, heeft zijn lichaam
deze noodgedwongen moeten opslaan in de organen. Hij heeft echter niet kunnen voorkomen dat er
meer van dat soort spanningsvelden binnen komen. Zolang hij deze allemaal voor zichzelf houdt en
ze onverwerkt laat liggen in zichzelf, probeert het lichaam signalen uit te zenden in de hoop dat deze
indrukken niet meer binnen zeilen. Daartoe verkleinen de pupillen zich steeds meer, want op die
manier kan hij vele details buiten de deur houden. Hij wil eigenlijk daar dan niet meer zo goed op
letten. Uiteraard dient hij, om zijn lichaam van deze hoge ballast te verlossen, te leren uiten in wat hij
allemaal ervaart, denkt en voelt, zodat het geheel van spanningen op een rijtje gezet kan worden,
waarna hij zich naar een oplossing toe kan bewegen. Zolang niets op een rijtje gezet is, kan hij ook
geen adequate oplossingen bedenken voor wat hem zo beklemt. Meestal is therapeutische hulp
onontbeerlijk.