Voordeelsessies Verslaglegging en rapportage

TRAINING DOCENT VOORDEEL
Inleiding
In 2012 heeft de netwerkorganisatie Leren en Werken naar Vermogen onderzocht hoe een
organisatie overstijgende samenwerking gerealiseerd kan worden tussen het (speciaal)
voortgezet onderwijs, het MBO en de ketenpartners gericht op participatie, arbeid en
vervolgonderwijs.
Daarbij is de idee opgevat onderwijs richting niveau 1 (de Entreeopleiding) effectiever in te
richten, waarbij sprake is van een gecertificeerde uitstroom (Het Voordeel) en gediplomeerde
uitstroom (De Entreeopleiding). Het betreft dus alle VO/VSO en PRO leerlingen, van 15 jaar of
ouder die geen basisberoepsgericht vmbodiploma kunnen behalen en dus niet kunnen
doorstromen naar een niveau 2 opleiding. Voor deze doelgroep richten we in een nauwe
samenwerking een speciaal onderwijsprogramma op en in, dat recht doet aan de
begeleidingsvragen van de doelgroep.
Het VOORDEEL kent specifieke onderwijseigenschappen (gebaseerd op het dossier Entreeopleidingen) en zal bemand gaan worden door hiertoe getrainde docenten. Deze cursusgids
geeft de informatie over die training DOCENT VOORDEEL.
Werken in, bij, aan het VOORDEEL
Het Voordeel is het loopbaancentrum van de netwerkorganisatie Leren en werken Naar
Vermogen Maastricht- Heuvelland voor kwetsbare en overbelaste doelgroepen. Deze
doelgroepen hebben doorgaans een grotere afstand tot regulier onderwijs, tot de arbeidsmarkt
of participatie in de maatschappij.
We onderscheiden daarbij:
De
De
De
De
De
De
herstarter
anders-kiezer
(nog) niet-kunner
zoeker
verhinderde
inburgeraar
Werken met deze doelgroepen en met de
onderwijsleerconcepten, die daarbij ontwikkeld zijn, vereist een aanvulling op de
bekwaamheidseisen van de wet BIO. Naast de kernwaarden, positief, prikkelend en
nieuwsgierig, wordt van medewerkers een basishouding verwacht die is te onderscheiden door
vier kerncompetenties: integriteit, stressbestendigheid, flexibel gedrag en samenwerken. Deze
competenties worden vervuld in het onderwijs dat kenmerkend is voor de Netwerkorganisatie
Leren en Werken naar Vermogen.
Binnen het Voordeel wordt zowel op school als in Leren@Werkcentra gewerkt. Het onderwijs
wordt vorm gegeven door middel van vak lessen, coaching en individuele leerlingbegeleiding.
Alle personeelsleden kunnen diverse rollen invullen. Deze rollen variëren van docent,
vakkracht, trajectbegeleider, coach, organisator, accountbegeleider, basismentor, studieleider,
studiecoach en zorgbegeleider.
Afhankelijk van het (individuele) takenpakket kunnen deze rollen worden gecombineerd. Dat
vergt veel van personeel, maar biedt ook de ruimte aan eigen groei en ontwikkeling. Zowel de
leerling als het personeel worden in staat gesteld te kunnen excelleren.
1
In onderstaand schema is de relatie met de BIO competenties aangegeven.
Competentiematrix
Interpersoonlijk
Pedagogisch
Vakinhoudelijk en
didactisch
Organisatorisch
1.
3.
5.
7.
Met
leerlingen
1
2
3
4
Met ouders
Met collega’s, in
L@W en in
regioteamverband
Met omgeving
ketenpartners,
instellingen
Met zichzelf
5
6
7
Met zorgpartners
Interpersoonlijk
Vakinhoudelijk en didactisch
samenwerken met collega`s
reflectie en ontwikkeling
Marktvragen
2. Pedagogisch
4. Organisatorisch
6. samenwerken met de omgeving
De docent VOORDEEL voldoet aldus aan het volgende beschrijvende profiel
Initiatief nemer / ‘out of the box’ denker
Houdt rekening met de kaders van de vigerende beleidsagenda’s
Heeft affiniteit met de doelgroep
Is pedagogisch èn didactisch expert
Beschikt over goede communicatieve en administratieve vaardigheden
Heeft een grote mate van zelfstandigheid / regie voeren
Is gericht op samenwerken vanuit een rol als ‘intermediair’
Heeft doorzettingsvermogen
Zoekt de balans in ‘relatie’ met de deelnemer
Kan methodisch werken (opbrengstgericht met portfolio)
Heeft zelfkennis, zelfvertrouwen en een authentieke en transparante werkwijze.
Is zeer goed in: actief luisteren, vragen stellen, confronteren en prikkelen. Zet zijn intuïtie
in.
Is in staat gedrags- en denkpatronen en leerthema’s te signaleren, te benoemen en
bespreekbaar te maken.
Maakt optimaal gebruik van wat er besproken wordt en van wat zich voordoet
Gaat zorgvuldig en vertrouwelijk om met informatie.
Minimaal HBO werk en denk niveau
Is bereid een assessment te volgen
Is gecertificeerd assessor òf bereid om deze certificering te behalen.
Heeft een onderwijsbevoegdheid òf bereid om deze te behalen.
Specifieke kerntaak gericht op stage/bpv/arbeid:
Is (in samenwerking met docenten) verantwoordelijk voor een goede uitvoering van het
vigerende stage beleid van de onderwijsinstelling.
Èn heeft kennis van:
bedrijven en bedrijfscultuur in het algemeen en die van de regionale arbeidsmarkt in het
bijzonder;
ontwikkelingen op de regionale arbeidsmarkt;
het stage proces;
relevante beroeps- en functie-eisen;
relevante Wet- en Regelgeving,
Dit profiel is telkens de basis bij vacaturestellingen.
2
Gezien de structurele mate van samenwerkingen op alle gebieden is excellent gedrag vereist
dan wel is het gedrag ontwikkelbaar tot excellent gedrag. Dit is nodig omdat in de
visie/missie van Het VOORDEEL personeel effectief, opbrengstgericht en vanuit zijn cirkels van
invloed kan en moet opereren.
De mate waarin er sprake kan zijn van excellent gedrag is te vertalen in de mate van
afhankelijk gedrag t.o.v. alle actoren, in onafhankelijk gedrag en de groei tot wederzijdse
afhankelijkheid. Een personeelslid van het VOORDEEL beschikt over die potentie.
In schema ziet dit er als volgt uit:
Wat levert de training op
Allereerst leer je innovatief en effectief samen te werken in Netwerkverband.
•
•
•
•
•
Bij goed gevolg ontvang je tevens aan het einde van de training de certificaten:
Bewijs van deelname Assessor MBO
Certificaat Assessor MBO
Bewijs van deelname Effectieve Gesprekstechnieken
Certificaat Junior Docent VOORDEEL
Certificaat Docent VOORDEEL
Aanpak
Indien je graag in aanmerking wilt komen voor docent Voordeel dien je een motivatiebrief met
curriculum vitae te sturen aan de innovatorengroep. Hierbij kun je gebruik maken van het
bovenstaande profiel Docent Voordeel.
De innovatorengroep zal samen met jouw leidinggevende bekijken of deze nieuwe uitdaging bij
jouw ontwikkeling past en je vervolgens uitnodigen voor de training VoordeelSessies.
In de training zijn een aantal certificaten opgenomen. Indien de gehele training positief
afgesloten is ben je klaar om te werken in HET VOORDEEL en zul je ingezet worden. Ook als je
als Junior docent Voordeel bent gestart zul je nog moeten professionaliseren om de
ontwikkelingen van jezelf en je leerlingen te blijven prikkelen. Training twee, van junior docent
tot docent Voordeel start dan ook meteen per september 2014 en zal pas juni 2015 afgerond
zijn. De 1e training is een pressure cookertraining (4 maanden) o.l.v. de innovatorengroep
Leren naar Vermogen. Hierna volgt deel 2 vanaf start Voordeel, parallel aan het schooljaar,
waarin inhouden, leerervaringen en netwerkexpertise, o.l.v. de innovatorengroep en je eigen
leidinggevende resulteren in het certificaat docent Voordeel.
3
Persoonlijke aandacht
Tijdens de training zul je volop begeleid worden door de trainers/innovatorengroep. Je school
leidinggevende zal betrokken worden bij je ontwikkelingsproces. Samen met de leidinggevende
zal het beoordelingsgesprek portfolio gehouden worden. Nadat je het volledige certificaat
Docent VOORDEEL hebt ontvangen zul je in je ontwikkeling verder begeleid worden door je
leidinggevende.
Inhoud training
In de kennismakingsmodule Deep Dive 1 wordt ingegaan op de betekenis van de
Netwerkorganisatie Leren naar Vermogen en het samen leren van de toekomst.
Om de vakinhouden en leerstof op elkaar af te stemmen, methodieken vast te stellen en uit te
wisselen en om een grotere uniformiteit in aanpak te garanderen zullen in de vervolg
VOORDEEL SESIES ‘deep dives’ gehouden worden rondom inhoud, programma, organisatie en
professionaliteit. De Deep Dives worden begeleid door een van de innovatoren en een
inhoudsdeskundige m.b.t. het onderwerp.
Studiebelasting junior docent Voordeel
•
•
•
Dives
Opdrachten
3 x 4 uur =
Certificeringsopdracht Portfolio Junior Docent Voordeel
30 klokuren
12 klokuren
8 klokuren
totaal
50 klokuren
Studiebelasting docent Voordeel
•
•
•
Dives
Opdrachten
8 x 3 uur =
Certificeringsopdracht Portfolio Docent Voordeel
56 klokuren
24 klokuren
12 klokuren
totaal
Totaal gehele training
totaal
92 klokuren
142 klokuren
Algemene gegevens
Contactgegevens :
‘Ut Knulles’
Hilleshagerweg 112, 6281 AH Mechelen
Leren@ Werk Centre Ceramique
Avenue Ceramique 50, 6221 KV Maastricht
Tel: 06
Leren@Werk MTB
Watermolen 1, 6229 PM Maastricht
Tel: 043 3824444
OnderwijsBoulevard Leeuwenborgh
Sibemaweg 20, 6224 DC Maastricht
Tel: 088 0015000
Informatie :
Guido Willems
innovatieleider Leren naar Vermogen
[email protected]
0641911082
Margot Felix
innovatiemanager OnderwijsBoulevard
[email protected]
0646744970
4
Kosten
Aan de deelnemers van de trainingen worden geen kosten in rekening gebracht.
De financiering wordt bekostigd uit de professionaliseringsgelden lumpsum van elke
organisatie. De kosten jr. assessor incl. CITO (bewijs van deelname) en certificaat assessor
zijn voor ROC Leeuwenborgh
De trainers
Innovatiegroepleden
Teaming
Assessorendeel 1
Assessorendeel 2
Gesprekstechnieken
Dariuz
Guido Willems
Tiny Maas
Susan Jongstra
Margot Felix
Dennis Leufkens
CITO
Jack Pieters
Melissa Reichgelt
???????????
innovatieleider Leren naar Vermogen
decaan / docent LVO, Porta Mosana
projectleider Voordeel MTB
innovatieleider Onderwijsboulevard LO
IVY Ervaringsleren
examendeskundige OnderwijsBoulevard
trainer psycholoog Locus trainingen
Groepssamenstelling
In de training docent Voordeel participeren docenten van alle partners VO/VSO/PRO en MBO
Deelnemer
Organisatie
Mailadres
Guido Heijnen
Bianca van Proemeren
Marlou Cremers
Xavier Serradura
Roger Lubbers
Pascal Rutten
Sven Grispen
Edith Driessen
Thom Heltzel
Manon Wishaupt
Harrie Vrencken
Jo Boves
Lidy Maessen
Regine Daniels
Dion Douven
Winand van Elstlande
Maril Kleikers
Marion Oligschlager
Jack Pieters
Frank Schrage
Mieke Sporcken (Wetzelaer)
VSO IVOO AD
VSO IVOO AD
VSO IVOO AD
VSO St. Jozef
VSO St. Jozef
VSO Don Bosco
VSO Don Bosco
VSO Don Bosco
Pro Terra Nigra
Pro Terra Nigra
VO OPDC
VO OPDC
VO OPDC
ROC Leeuwenborgh
ROC Leeuwenborgh
ROC Leeuwenborgh
ROC Leeuwenborgh
ROC Leeuwenborgh
ROC Leeuwenborgh
ROC Leeuwenborgh
ROC Leeuwenborgh
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
Data:
Deep Dive 0
0.1 / 0.2
Deep Dive 1
Deep Dive 2
Deep Dive 3
Deep Dive 4
07 februari 2014
09.00
n.t.b. schooljaar 2014-2015
14 maart 2014
09.00
11 april 2014
09.00
25 april 2014
09.00
06 juni 2014
09.00
– 16.00 uur
–
–
–
–
16.00
16.00
16.00
16.00
uur
uur
uur
uur
5
Deep
Deep
Deep
Deep
Deep
Deep
Deep
Deep
Deep
Dive
Dive
Dive
Dive
Dive
Dive
Dive
Dive
Dive
5
6
7
8
9
10
11
12
13
n.t.b.
n.t.b.
n.t.b.
n.t.b
n.t.b.
n.t.b.
n.t.b.
n.t.b.
n.t.b.
09.00
09.00
09.00
09.00
09.00
09.00
09.00
09.00
09.00
–
–
–
–
–
–
–
–
–
16.00
16.00
16.00
16.00
16.00
16.00
16.00
16.00
16.00
uur
uur
uur
uur
uur
uur
uur
uur
uur
Visie op professionaliseren in herontwerp
De Netwerkorganisatie Leren en werken naar vermogen Maastricht Heuvelland heeft zich ten
doel gesteld maatschappelijke veranderingen, die vragen om herontwerp van
onderwijsstructuren en processen, aan te pakken als participatief herontwerpen. Het
vernieuwende van deze aanpak zit vooral in het feit dat de aanpak acceptatie vergroot en de
doorlooptijd van het veranderingsproces sterk verkort. Deelnemende partijen aan het netwerk
willen hun organisatie inrichten op het flexibel omgaan met snelle veranderingen. Ze willen
breken met bureaucratische elementen die in het verleden goed werkten, maar nu de
organisatie en samenwerkingsvormen star en log maken. Ze zoeken naar organisatievormen
die de organisatie van het netwerk hecht houden en tegelijkertijd flexibel maken. Ze wil dat
mensen snel inspelen op kansen en bedreigingen, dat de aanwezige kenniservaring optimaal
wordt gebruikt en dat iedereen binnen de Netwerkorganisatie zich verantwoordelijk voelt voor
haar doelstellingen. Onderstaande methode heeft tot doel in korte tijd een hoogwaardig nieuw
herontwerp te maken dat perspectief biedt voor een ‘preferred future’ en dat breed wordt
geaccepteerd door diegene die erin moeten functioneren. Geen processen van lange
doorlooptijden, waarbij het herontwerp steeds opnieuw moet worden verkocht aan een
volgende groep of laag in de organisatie. Hiermee worden namelijk traditionele benaderingen
als bureaucratisch en beheersmatig denken in stand gehouden. Wanneer processen te traag
verlopen, belemmeren ze het paradigma, waarmee de kans om zich te ontwikkelen in de kiem
gesmoord wordt. Een hoge participatiegraad in een ‘pressurecooker ‘(opeenvolgende
activiteiten in een korte tijd), waarbij ‘deep dives’ (diepteonderzoek in werkconferenties)
gemaakt worden blijkt veel meer commitment op te leveren.
Achtergrond VOORDEEL SESSIES
In 1987 werden door Jan Douwe Kroeske de zgn. 2 Meter-Sessies gehouden op radio en
televisie. In deze sessies lieten bandjes in een professionele studio-omgeving hun liedjes horen
en kregen ze de opdracht om die tijdens de 2 meter-sessie tot hun akoestische basis terug te
brengen. Veel later is dit concept doorgevoerd in MTV unplugged. Ook werden nieuwe
akoestische experimenten, jamsessies, aangegaan met collega bandjes.
De idee om met collega’s uit verschillende onderwijswerelden in een studioomgeving eigen focus, eigen denken over samenwerking en samenhang tot de basis
terug te brengen en zo tot nieuwe inzichten, herontwerp en verbindingen van eigen
concepten tot een totaalconcept te komen ligt aan de basis van de opdracht en
structuur van de VOORDEEL SESSIES.
De VOORDEEL SESSIES worden georganiseerd en begeleid door de innovatiegroep Leren en
Werken naar Vermogen vanuit de Studio-omgeving L@W Centre Ceramique en L@W MTB te
Maastricht.
Al naar gelang de grootte en samenstelling van de deelnemers aan de sessies zullen studie- en
medialandschappen, interne- en/of externe expertise en ICT-ondersteuners ingezet worden.
6
Deep Dive 0:
Waardecreatie VOORDEEL
Ten behoeve van besturen en management
Locatie :
Duur :
•
•
•
•
•
L@W MTB
6 klokuren
Onderwerpen: (why, what, how)
Wat is het Voordeel, welke rol heeft het voordeel in de netwerkorganisatie
Structuur in de speelvelden participatie, arbeid, onderwijs
Ondernemen en innoveren, inspiratie en creativiteit om duurzaamheid te creëren
Competentie en conceptualisatie, bezieling en leiderschap om samen te werken
Deep Dive 1 Junior: Waardecreatie VOORDEEL
Locatie :
Duur :
Deelnemers:
•
•
•
•
•
Ut Knulles (samen)
8 klokuren
allen
Onderwerpen: (why, what, how)
Wat is het Voordeel, welke rol heeft het voordeel in de netwerkorganisatie
Structuur in de speelvelden participatie, arbeid, onderwijs
Ondernemen en innoveren, inspiratie en creativiteit om duurzaamheid te creëren
Competentie en conceptualisatie, bezieling en leiderschap om samen te werken
Deep Dive 2:
Programma L@W Voordeel MTB
Locatie :
Duur :
Deelnemers:
MTB (Susan Jongstra)
12 klokuren
allen
•
•
•
•
•
•
Onderwerpen:
Doelgroepen uitstromen naar dagbesteding en werk
Instrumentarium arbeidsadvies / assessments / regelgeving participatiewet
Verslaglegging en rapportage (Dariuz)
Programma inhouden / rondleiding MTB
Certificering / bewijs van deelname
Deep Dive 3:
Programma L@W Voordeel-MBO
Locatie :
Duur :
Deelnemers:
OnderwijsBoulevard Maastricht (Margot Felix en team)
12 klokuren
allen
•
•
•
•
•
•
•
Onderwerpen:
Doelgroepen
Aanmelding en screening (Uniformering o-metingen, competentiemetingen, normering en
wegingen)
Verslaglegging en rapportage (trajectplan, portfolio)
Programma inhouden (Nederlands, Rekenen, Burgerschap, ICT, Studievaardigheden,
Beroepsoriëntatie)
Certificering / bewijs van deelname / bindend studieadvies / examinering
De eerste weken….. introductie
7
Deep Dive 4:
Werken in het VOORDEEL
Locatie :
Duur :
Deelnemers:
Ut Knulles (Margot Felix)
8 klokuren
allen
•
•
•
•
•
•
Onderwerpen:
Profiel werknemer (sollicitatie) en verwachtingen
Lesgeven aan deelnemers in mbo niveau 1
Samenwerken en communicatie
IVY: Ervaringsleren, Kolb en Teaming (verdeling in groepjes doorstroom arbeid/scholing)
Reflectie: Inzicht krijgen in eigen kracht, ambities en omgeving m.b.v. specifiek Voordeel
Portfolio , 360° Feedback , Intervisie
Deep Dive 5 Docent:Werken in het VOORDEEL
Locatie :
Duur :
Deelnemers:
•
•
•
MTB (Susan Jongstra)
8 klokuren
samen en in teamgroepjes doorstroom arbeid/scholing
Onderwerpen:
Programma-inhouden gehele curriculum, methodieken, portfolio, OOT
Organisatie uitstroom scholing / uitstroom arbeid
Deep Dive 6:
Werken in het VOORDEEL
Locatie :
Duur :
Deelnemers:
Centre Ceramique (Margot Felix en team)
8 klokuren
samen en in teamgroepjes doorstroom arbeid/scholing
•
•
•
Onderwerpen:
Programma-inhouden gehele curriculum, methodieken en portfolio, OOT
Organisatie uitsroom scholing / uitstroom arbeid
Deep Dive 7:
Jr Assessor Entree opleidingen
Werksessie MTB assessor Arbeid
Locatie :
Duur :
Deelnemers:
Centre Ceramique/MTB (Jack Pieters/CITO)(Susan Jongstra)
8 klokuren
in teamgroepjes doorstroom arbeid/scholing
•
•
•
•
•
•
Onderwerpen: (opleidingsdeel)
Leren denken, handelen en beoordelen in competenties
Inzicht in kwalificatiedossier Entree opleiding
Inzicht in de verschillende Entree profielen
Waarnemen, observeren en beoordelen (ORCEST EN WAKKERMETHODE)
Training Dariuz
8
Deep Dive 8:
Jr Assessor Entree opleidingen
Werksessie MTB assessor Arbeid
Locatie :
Duur :
Deelnemers:
Centre Ceramique/MTB(Jack Pieters/CITO)(Susan Jongstra)
8 klokuren
in teamgroepjes doorstroom arbeid/scholing
•
•
•
•
•
•
Onderwerpen: (opleidingsdeel)
Leren denken, handelen en beoordelen in competenties
Inzicht in kwalificatiedossier Entree opleiding
Inzicht in de verschillende Entree profielen
Waarnemen, observeren en beoordelen (ORCEST EN WAKKERMETHODE)
Training Dariuz
Deep Dive 9:
Effectieve gesprekstechnieken
Locatie :
Duur :
Deelnemers:
Centre Ceramique (IVY/LOCUS)
6 klokuren
samen en in teamgroepjes doorstroom arbeid/scholing
•
•
•
•
•
•
Onderwerpen:
Teaming
Wat doet jouw communicatie met anderen en andersom
Het voorkomen van misverstanden en het voeren van slechtnieuwsgesprekken
Positief en proactief communiceren leert ons beter samenwerken
Tactvol en respectvol je mening of standpunt uiten ook in lastige situaties
Deep Dive 10:
Jr Assessor Entree opleidingen
Werksessie MTB assessor Arbeid
Locatie :
Duur :
Deelnemers:
Centre Ceramique/MTB (Jack Pieters/CITO)(Susan Jongstra)
8 klokuren
in teamgroepjes doorstroom arbeid/scholing
(+ alle reeds gecertificeerde assessoren MBO)
•
•
•
•
Onderwerpen:
Opfrisbijeenkomst voor alle “oud” gecertificeerde Assessoren
Inzicht in examinering Entree opleidingen
Waarnemen, observeren en beoordelen (ORCEST EN WAKKERMETHODE)/ Dariuz training
Deep Dive 11:
Portfolio Assessor
Werksessie MTB assessor Arbeid
Locatie :
Duur :
Deelnemers:
Centre Ceramique/MTB (Jack Pieters/CITO)(Susan Jongstra)
8 klokuren
in teamgroepjes doorstroom arbeid/scholing
•
•
Onderwerpen:
Geleerde uit de junior Assessortraining in portfolio vervatten, waarmee leren denken,
handelen en beoordelen in competenties, inzicht in kwalificatiedossiers, Waarnemen,
observeren en beoordelen (ORCEST EN WAKKERMETHODE) aangetoond worden voor het
criteriumgericht interview met CITO ten behoeve van certificering tot Assessor.
9
Deep Dive 12:
Effectieve gesprekstechnieken
Locatie :
Duur :
Deelnemers:
Centre Ceramique (IVY/LOCUS)
6 klokuren
samen en in teamgroepjes doorstroom arbeid/scholing
•
•
•
•
•
•
Onderwerpen:
Teaming en intervisie
Wat doet jouw communicatie met anderen en andersom
Het voorkomen van misverstanden en het voeren van slechtnieuwsgesprekken
Positief en proactief communiceren leert ons beter samenwerken
Tactvol en respectvol je mening of standpunt uiten ook in lastige situaties
Deep Dive 13:
Reflectie opdracht
Locatie :
Duur :
Deelnemers:
Centre Ceramique (samen)
3 klokuren
allen
In deze dive worden alle vorige dives in samenhang bij elkaar gebracht in een
reflectiemoment, waarbij gefocust wordt op ‘doorslaggevende succesfactoren’, voortschrijdend
inzicht en organisatiecondities.
Eindopdracht:
Na Deep Dive 13 zal een individuele afspraak met je gemaakt worden om je portfolio te
beoordelen. In je portfolio heb je verslagen opgenomen van de Dives, zijn alle dive-opdrachten
verwerkt en is een feedback en 360 °feedback (van collega’s en leidinggevenden) opgenomen.
Je levert je volledige portfolio in voor 10 juni 2015, zodat een coachgesprek met een van de
innovatoren en jouw eigen schoolleidinggevende gehouden kan worden zoveel mogelijk nog
voor de zomervakantie. Hierbij staat de inhoud van het individuele portfolio en de daarin
uitgewerkte leeropdrachten centraal naast de diagnose indicatoren: Portfolio en 360°Feedback.
Het format voor het portfolio is vrij.
Het coachgesprek zal gehouden worden door leden van de innovatiegroep Leren naar
Vermogen en jouw eigen school leidinggevende.
10
Begeleiding in competentieontwikkeling
De werknemer aan het VOORDEEL wordt begeleidt in zijn/haar ontwikkeling. Hierbij wordt
deze Competentielijst Onderwijs als ontwikkellijst gebruikt. De bevindingen worden als
belangrijke informatiebrenger van de ontwikkeling van de werknemer besproken in een
Pop-gesprek of Beoordelingsgesprek. Om groei te stimuleren worden gezamenlijk
afspraken gemaakt. Elk volgend Pop-gesprek start met evaluatie van de eerder gemaakte
afspraken.
Deel 1 omvat de verzamelrating. De rating is genoteerd in een 4 puntschaal:
□ niet aanwezig / ontwikkeling opstarten
□ beginner / in mindere mate aanwezig
□ gevorderde / in voldoende mate aanwezig
□ expert / voorbeeldgedrag
Deel 2 omvat de deelvragen die betrekking hebben op de competenties
Suggesties voor gebruik.
•
•
•
•
•
•
Bepaal als leidinggevende zelf welke actoren nodig zijn om te interviewen (leerlingen,
collega’s, en medewerkers, externe partijen). Zorg ervoor dat er in duo’s rondom een cluster
van vragen gewerkt kan worden en dat er sprake is van onpartijdigheid / objectiviteit. Nodig de
mensen uit voor de bijeenkomst. Reken minimaal 1 klokuur in de kleinste variant (2 x duo’s)
Laat voorafgaand aan de bijeenkomst een tweetal collega’s de medewerker observeren in een
les- of vergadersituatie. Laat ze apart van elkaar tot een oordeel komen. Laat ze daarna hun
bevindingen delen en 1 verzamelstaat invullen. Dit is vooral geschikt voor de onderdelen:
o A. Communicatief vermogen
o G. Onderwijskundige vaardigheid
De verzamelstaat brengen ze mee naar de gezamenlijke bijeenkomst.
Laat de overige onderdelen tijdens het eerste deel van de bijeenkomst in duo’s bespreken en
invullen. Het betreft onderdelen, waarvoor je enige afstand moet nemen. Het inhoudelijke
gesprek vindt dus meteen plaats.
Laat de duo’s (minstens 2) de bevindingen delen en weer tot 1 verzamelstaat komen.
De leidinggevende beoordelaar heeft ook zelf een exemplaar ingevuld en deelt zijn/haar
bevindingen pas met de overige collega’s als het medewerkersverhaal consensus heeft
bereikt.
De twee totaallijsten vormen de basis voor het beoordelingsgesprek van de sectordirecteur.
11
Deel 1
A. Communicatief vermogen
Kan schriftelijk en mondeling communiceren en ideeën, meningen en argumenten presenteren
zodat anderen het begrijpen en overtuigd worden.
□
1. Luisteren: Laat blijken naar een ander te kunnen luisteren.
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
□
2. Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid:
Kan ideeën en meningen in begrijpelijke taal formuleren.
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
□
3. Overtuigingskracht: Weet anderen voor eigen ideeën en meningen te winnen.
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
□
4. Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid:
Kan ideeën en meningen in begrijpelijke en correcte taal op schrift stellen.
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
B. Leidinggevende vaardigheden
Kan richting en sturing geven aan groepen of individuen.
□
5. Delegeren: Kan eigen bevoegdheden en handelingsruimte toedelen aan anderen.
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
□
6. Groepsgerichte leidinggevende vaardigheden:
Kan richting en sturing geven aan een groep en samenwerkingsverbanden tot stand brengen
om een beoogd doel te bereiken.
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
□
7. Individugerichte leidinggevende vaardigheden:
Kan richting en sturing geven aan individuen.
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□
8. Motiveren: Kan medewerkers tot actie en betrokkenheid stimuleren om een bepaald
resultaat te bereiken.
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
□
9. Ontwikkelen medewerkers:
Kan de deskundigheid en de vaardigheid van medewerkers ontwikkelen en stimuleren door
middel van coaching, opleiding, vorming en training.
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
□
10. Sturen op resultaat:
Kan een te bereiken resultaten formuleren vanuit de optiek van de doelstellingen van de
organisatie, afdeling of opleiding in termen van kwaliteit en kwantiteit.
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
□ Expert
12
C. Operationeel vermogen
Kan onder zeer diverse omstandigheden en volgens geldende kwaliteitsnormen plannen,
organiseren en uitvoeren van (eigen) werkzaamheden.
□
11. Besluitvaardigheid: Kan beslissingen nemen en zorgdragen voor de uitvoering.
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
□
12. Energie: Kan actief zijn wanneer de functie dat vraagt.
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□
13. Initiatief: Kan uit eigen beweging ideeën of oplossingen aandragen.
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
□
14. Oordeelsvorming: Kan (nieuwe) gegevens en mogelijke handelwijzen tegen elkaar
afwegen in het licht van relevante criteria en kan tot een realistische beoordeling komen.
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
□
15. Nauwkeurigheid:
Kan werk aanpakken zodat het met zorg en aandacht wordt uitgevoerd.
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
□
16. Plannen en organiseren: Kan doelen en prioriteiten bepalen en geeft benodigde acties,
tijd en middelen aan om bepaalde doelen te bereiken.
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
□
17. Stressbestendigheid:
Kan blijven presteren onder tijdsdruk of onverwachte situaties.
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□
18. Voortgangscontrole:
Kan de voortgang van werkprocessen en activiteiten controleren en bewaken.
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
□
19. Veiligheids- en milieubewustzijn:
Kan bij de uitvoering van de werkzaamheden invulling geven aan relevante voorschriften op
het gebied van veiligheid, Arbo en/of milieu.
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
□ Expert
□ Expert
13
D. Analytisch vermogen
Kan problemen op een abstract niveau oplossen en de strategie en visie aangeven voor de lange
termijn.
□
20. Creativiteit: Kan met vernieuwende ideeën komen.
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□
21. Omgevingsbewustzijn:
Laat blijken goed geïnformeerd te zijn over maatschappelijke (politieke, culturele, etc.) en
arbeidsmarktontwikkelingen of andere omgevingsfactoren.
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
□
22. Organisatiesensitiviteit: Laat zien de meningen en de gevoeligheden in de organisatie te
kennen en er rekening mee te houden.
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
□
23. Probleemanalyse:
Kan onderzoeken waaruit een probleem bestaat, kan oorzaken en achtergronden achterhalen
en kan de voorwaarden voor een mogelijke oplossing benoemen.
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
□
24. Strategisch denken: Kan de visie in strategische doelen vertalen.
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
□
25. Visie: Kan een toekomstig gemeenschappelijke beeld van de organisatie formuleren.
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
□ Expert
E. Professionele houding en vaardigheden
Kan zelfstandig invulling geven aan doelen en werkzaamheden binnen in het vakgebied geldende
(kwaliteits)normen en maatstaven en geeft daarbij blijk van een verbondenheid met het vakgebied.
□
26. Commitment: Hecht eraan zich met de doelen en belangen van de organisatie of het
vakgebied te vereenzelvigen.
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
□
27. Durf: Kan risico’s aangaan om uiteindelijk een bepaald herkenbaar voordeel te behalen.
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
□
28. Consciëntieuze houding: Hecht eraan zich aandachtig en gewetensvol op te stellen bij
het uitvoeren van verschillende aspecten van werkzaamheden.
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
□
29. Flexibiliteit: Kan indien zich urgente kansen of problemen voordoen, de eigen gedragsstijl
of aanpak veranderen om het gestelde doel te bereiken.
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
□
30. Integriteit: Hecht eraan algemeen aanvaarde sociale en ethische normen te handhaven
in het functioneren.
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
14
□
31. Kwaliteitsgerichtheid: Hecht eraan met een permanent oog voor kwaliteit werk uit te
voeren.
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
□
32. Leervermogen: Kan nieuwe informatie opnemen en deze toepassen.
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
□
33. Onafhankelijkheid: Stelt zich bij het uitvoeren van de werkzaamheden op zodanige wijze
op dat acties meer gebaseerd zijn op eigen overtuigen dan op een verlangen om anderen een
plezier te doen.
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
□
34. Vasthoudendheid: Hecht eraan bij een bepaald actieplan of een bepaalde opvatting te
blijven totdat het beoogde doel is bereikt of ophoudt redelijkerwijze bereikbaar te zijn.
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
□
35. Zelfontwikkeling: Kan aandacht besteden en kansen creëren voor eigen ontwikkeling
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
F. Relationele houding en vaardigheden
Kan inspelen op veranderingen in de omgeving onder meer door de eigen gedragsstijl te wijzigen,
en rekening te houden met positie en belangen van anderen.
□
36. Aanpassingsvermogen: Kan zich aanpassen aan een andere omgeving, veranderende
omstandigheden, taken, verantwoordelijkheden en/of mensen.
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
□
37. Klantgerichtheid: Hecht eraan in te spelen op wensen en behoeften van de klant.
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
□
38. Multicultureel bewustzijn: Hecht eraan aandacht en respect voor de culturele waarden
van anderen te tonen.
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
□
39. Netwerken: Kan relaties binnen en buiten de eigen organisatie ontwikkelen en
bestendigen en deze voor het verkrijgen van informatie, steun en medewerking benutten.
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
□
40. Samenwerken: Kan bijdragen aan een gezamenlijk resultaat, ook wanneer geen direct
eigen belang aanwezig is.
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
□
41. Conflicthantering: Kan een conflictsituatie van zichzelf met anderen of tussen twee
andere personen tot een voor alle partijen bevredigend resultaat brengen.
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
□
42. Sensitiviteit: Kan zich bewust zijn van de gevoelens en behoeften van anderen en hun
omgeving.
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
□
43. Sociabiliteit: Kan contacten leggen binnen een onbekende sociale omgeving.
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
15
G. Onderwijskundige vaardigheid
Kan met behulp van een breed repertoire aan kennis en vaardigheden onderwijs organiseren,
instructie geven en onderwijsassistentie verlenen, onderwijs geven, het “leren leren” bevorderen
en onderwijsmethoden en -programma’s ontwikkelen.
□
44. Overbrengen praktische vaardigheden en/of gedrag: Kan instructie en uitleg over
praktische vaardigheden en/of gedrag geven.
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
□
45. Stimuleren “leren leren”: Kan leerlingen vaardigheden en houding bijbrengen die
bijdragen aan het zogenaamde “leren leren”.
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
□
46. Groepsgerichte onderwijskundige vaardigheid: Kan aan groepen duidelijk en
gestructureerd onderwijs geven op een zodanige manier dat de leerlingen gemotiveerd
worden en/of blijven, rekening houdend met onder meer de eindtermen en onderwijskundige
uitgangspunten.
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
□
47. Individugerichte onderwijskundige vaardigheid: Kan aan individuen begeleiding en
onderwijs geven waarbij rekening wordt gehouden met de individuele wensen en vermogens.
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
□
48. Onderwijskundig vernieuwend: Kan nieuwe onderwijskundige vormen ontwikkelen.
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
□
49. Vakinhoudelijk vernieuwend: Kan nieuwe ideeën en modellen voor het
vakgebied formuleren of ontwikkelen.
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
□
50. Opvoedkundig handelen: Kan eigen opvoedkundig gedrag benoemen en voor zichzelf
een ontwikkelingslijn samenstellen. Kan dit gedrag uitgangspunt voor pedagogische handelen
laten zijn.
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
□
51. Sociaalpedagogische zorg: Kan sociaalpedagogische problemen bij leerlingen signaleren
en indien relevant daar oplossingswegen voor bieden.
Niet aanwezig
□ Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
Communicatief Vermogen
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
Leidinggevende Vaardigheid
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
Operationeel Vermogen
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
Analytisch Vermogen
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
Professionele Houding en
vaardigheid
Relationele houding en
Vaardigheid
Onderwijskundige
vaardigheid
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
16
Deel 2
A. Communicatief vermogen
Kan schriftelijk en mondeling communiceren en ideeën, meningen en argumenten presenteren
zodat anderen het begrijpen en overtuigd worden.
1. Luisteren: Laat blijken naar een ander te kunnen luisteren.
Vraagt door op onduidelijke uitspraken.
Vat de boodschap van de ander correct samen.
Komt terug op wat iemand eerder in het gesprek gezegd heeft.
Houdt gedurende het gesprek oogcontact met de spreker.
Reageert op non verbale signalen.
Geeft anderen de ruimte om (zich) uit te spreken.
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
2. Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid: Kan ideeën en meningen in begrijpelijke taal
formuleren.
Houdt een samenhangend en helder betoog, aangepast aan de doelgroep.
Geeft aan een betoog een heldere opbouw en structuur.
Gebruikt heldere voorbeelden/metaforen ter ondersteuning van het betoog.
Formuleert in goedlopende, correcte zinnen.
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
3. Overtuigingskracht: Weet anderen voor eigen ideeën en meningen te winnen.
Verkrijgt instemming met bepaalde plannen, ideeën of producten waarvoor bij de ander
in eerste instantie geen draagvlak is.
Hanteert argumenten die de ander aanspreken.
Brengt voorstellen met enthousiasme en beslistheid.
Draagt op een gevarieerde manier argumenten aan.
Brengt argumenten/standpunten op het juiste moment in.
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
4. Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid: Kan ideeën en meningen in begrijpelijke en
correcte taal op schrift stellen.
Stelt ideeën en meningen helder en gestructureerd op schrift.
Maakt bondige teksten.
Houdt zich aan binnen het vakgebied gangbare structuren en normen van teksten en
publicaties.
Past het taalgebruik aan het niveau van de doelgroep aan.
Past grammaticale regels en spelling op de juiste wijze toe.
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
17
B. Leidinggevende vaardigheden
Kan richting en sturing geven aan groepen of individuen.
5. Delegeren: Kan eigen bevoegdheden en handelingsruimte toedelen aan anderen.
Draagt bevoegdheden over.
Geeft medewerkers de ruimte om zelfstandig te handelen en een keuze te maken.
Geeft bij opdrachten de speelruimte van de ander aan.
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
6. Groepsgerichte leidinggevende vaardigheden: Kan richting en sturing geven aan een
groep en samenwerkingsverbanden tot stand brengen om een beoogd doel te bereiken.
Formuleert heldere doelen waar mensen zich aan willen binden.
Deelt taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden toe aan teamleden.
Geeft concrete instructies aan een groep.
Stimuleert individuen tot samenwerken.
Organiseert besluitvorming zodanig dat iedereen zijn bijdrage kan leveren.
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
7. Individugerichte leidinggevende vaardigheden: Kan richting en sturing geven aan
individuen.
Spreekt verwachtingen uit over het te bereiken resultaat en het functioneren.
Stimuleert en coacht individuen bij het zoeken van oplossingen.
Geeft feedback op functioneren en bereikte resultaten.
Geeft instructies over hoe het gewenste resultaat te bereiken.
Spreekt vertrouwen uit in de mogelijkheden van het individu.
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
8. Motiveren: Kan medewerkers tot actie en betrokkenheid stimuleren om een bepaald
resultaat te bereiken.
Enthousiasmeert medewerkers voor het bereiken van een resultaat of voor nieuwe
ideeën.
Krijgt medewerkers zover dat ze zich committeren.
Weet bij de medewerkers de juiste snaar te raken.
Laat medewerkers weten dat ze gewaardeerd worden.
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
9. Ontwikkelen medewerkers: Kan de deskundigheid en de vaardigheid van medewerkers
ontwikkelen en stimuleren door middel van coaching, opleiding, vorming en training.
Onderkent de ontwikkelingsbehoefte van de verschillende individuen.
Onderzoekt op welke wijze iemand zich verder kan ontwikkelen.
Bevordert en faciliteert de ontwikkeling van het individu.
Brengt medewerkers in situaties die voor hen uitdagend en leerzaam zijn.
Coacht het individu tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden.
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
18
10. Sturen op resultaat:
Kan een te bereiken resultaat formuleren vanuit de optiek van de doelstellingen van de
organisatie, afdeling of opleiding in termen van kwaliteit en kwantiteit.
Formuleert heldere taken en opdrachten.
Evalueert periodiek prestaties/resultaten van medewerkers.
Laat instemming blijken wanneer medewerkers goede prestaties leveren.
Neemt maatregelen bij tegenvallende prestaties.
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
C. Operationeel vermogen
Kan onder zeer diverse omstandigheden en volgens geldende kwaliteitsnormen plannen,
organiseren en uitvoeren van (eigen) werkzaamheden.
11. Besluitvaardigheid: Kan beslissingen nemen en zorgdragen voor de uitvoering.
Maakt keuzen ook als bepaalde factoren onvoldoende helder zijn.
Handelt resoluut en stelt beslissingen niet uit.
Hakt knopen door.
Legt zich vast door het uitspreken van een eigen mening.
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
12. Energie: Kan actief zijn wanneer de functie dat vraagt.
Geeft blijk van een goed uithoudingsvermogen.
Levert als dit nodig is lang achtereen prestaties.
Spreekt energiereserves aan wanneer de taak of functie het vraagt.
Verzet veel werk.
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
13. Initiatief: Kan uit eigen beweging ideeën of oplossingen aandragen.
Zet uit eigen beweging de eerste stap.
Creëert kansen om doelstellingen te bereiken.
Onderneemt ongevraagd extra acties buiten wat oorspronkelijk gevraagd was.
Neemt het initiatief.
Ziet kansen en handelt ernaar.
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
14. Oordeelsvorming: Kan (nieuwe) gegevens en mogelijke handelwijzen tegen elkaar
afwegen in het licht van relevante criteria en kan tot een realistische beoordeling komen.
Benoemt consequenties van bepaalde keuzen.
Toetst voorstellen vanuit verschillende invalshoeken.
Hanteert gangbare en valide modellen voor de honorering van toetsen en examens.
Komt met een goed afgewogen oordeel.
Betrekt verschillende invalshoeken bij de beoordeling van een zaak.
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
19
15. Nauwkeurigheid:
Kan werk aanpakken zodat het met zorg en aandacht wordt uitgevoerd.
Werkt ordelijk en overzichtelijk.
Werkt stipt, nauwgezet en accuraat.
Kan lang, precies en zorgvuldig werken.
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
16. Plannen en organiseren: Kan doelen en prioriteiten bepalen en geeft benodigde acties,
tijd en middelen aan om bepaalde doelen te bereiken.
Komt met een plan van aanpak om een gesteld doel te bereiken.
Creëert randvoorwaarden die nodig zijn om doelstellingen te realiseren.
Houdt rekening met randvoorwaarden van alle betrokkenen.
Ordent activiteiten op volgorde van belang.
Maakt realistische inschattingen voor benodigde tijd, capaciteit en middelen.
Stuurt op een balans tussen kwaliteit en kwantiteit.
Vertaalt een algemene langetermijnplanning in een planning voor het eigen werkterrein.
Signaleert knelpunten in de planning en lost die op.
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
17. Stressbestendigheid:
Kan blijven presteren onder tijdsdruk of onverwachte situaties.
Reageert beheerst en adequaat bij spanningen en emoties.
Laat zich niet uit het lood slaan.
Lost actief spanningen of situaties op waarbij de medewerker onder druk wordt gezet.
Blijft gemotiveerd en effectief presteren bij teleurstelling of tegenspel.
Levert onder tijdsdruk goede prestaties.
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
18. Voortgangscontrole: Kan de voortgang van werkprocessen en activiteiten controleren en
bewaken.
Spreekt van tevoren mijlpalen of meetpunten af.
Houdt studievoortgang van leerlingen bij.
Controleert (tussentijds) de uitvoering van het werk.
Ziet erop toe dat gemaakte afspraken worden nagekomen.
Stuurt in de programmaring bij als de geplande inhoud van de colleges voor- of
achterloopt.
Signaleert afwijkingen op een gemaakt plan en komt met voorstellen om
bij te sturen.
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
20
19. Veiligheids- en milieubewustzijn: Kan bij de uitvoering van de werkzaamheden invulling
geven aan relevante voorschriften op het gebied van veiligheid, Arbo en/of milieu.
Neemt een goede zithouding aan bij beeldschermwerk.
Draagt beschermende kleding als de werkzaamheden dit vereisen.
Volgt veiligheidsprocedures stipt op.
Wijst anderen op gevaarlijke situaties.
Gooit giftige afvalstoffen in een daarvoor geschikte verpakking in de daarvoor
bestemde bak.
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
D. Analytisch vermogen
Kan problemen op een abstract niveau oplossen en de strategie en visie aangeven voor de lange
termijn.
20. Creativiteit: Kan met vernieuwende ideeën komen.
Komt met oorspronkelijke oplossingen voor problemen.
Doorbreekt bestaande denkkaders.
Combineert bestaande oplossingen tot een voor de klant unieke oplossing.
Herkent goede ideeën (van anderen) en bouwt hierop voort.
Bedenkt nieuwe werkwijzen ter vervanging van een traditionele aanpak en/of
benadering.
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
21. Omgevingsbewustzijn: Laat blijken goed geïnformeerd te zijn over maatschappelijke
(politieke, culturele, etc.) en arbeidsmarktontwikkelingen of andere omgevingsfactoren.
Laat blijken op de hoogte te zijn van trends en ontwikkelingen in de maatschappij of
arbeidsmarkt van het eigen vakgebied en vertaalt deze naar het eigen werk.
Benut externe kennisbronnen bij het opstellen van adviezen en voorstellen.
Legt een relatie tussen de huidige en toekomstige behoeften, ontwikkelingen in de
maatschappij en de organisatie.
Slaat een brug tussen theorie en praktijk.
Levert een bijdrage aan het gewenste imago van de organisatie in de maatschappij.
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
22. Organisatiesensitiviteit: Laat zien de meningen en de gevoeligheden in de organisatie te
kennen en er rekening mee te houden.
Laat zien op de hoogte te zijn van de verschillende belangen in de organisatie.
Onderkent invloed en gevolgen van (eigen) beslissingen of activiteiten op onderdelen
van de organisatie.
Verandert de aanpak als de cultuur van een onderdeel van de organisatie dat vereist.
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
21
23. Probleemanalyse: Kan onderzoeken waaruit een probleem bestaat, kan oorzaken en
achtergronden achterhalen en kan de voorwaarden voor een mogelijke oplossing benoemen.
Benoemt de mogelijke gevolgen van een probleem.
Brengt ordening aan in complexe informatie.
Geeft causale verbanden aan.
Legt verbanden en structureert.
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
24. Strategisch denken: Kan de visie in strategische doelen vertalen.
Maakt de visie concreet en geeft aan langs welke weg doelen kunnen worden
gerealiseerd.
Geeft acties op hoofdlijnen aan om de doelen te bereiken.
Geeft vanuit de strategie impulsen voor de beleidsontwikkeling, onderwijs en/of
onderzoek.
Zet processen en middelen gericht in om de doelen te bereiken.
Houdt in het werk de lange termijn doelstellingen in het oog.
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
25. Visie: Kan een toekomstig gemeenschappelijke beeld van de organisatie formuleren.
Weet te formuleren waar de organisatie of ontwikkelingen binnen een vakgebied naar
toe zullen moeten gaan.
Geeft het perspectief dat richting geeft aan het handelen van een organisatie.
Signaleert externe en interne ontwikkelingen die effect hebben op de koers van de
organisatie.
Weet ontwikkelingen te vertalen naar de visie.
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
E. Professionele houding en vaardigheden
Kan zelfstandig invulling geven aan doelen en werkzaamheden binnen in het vakgebied geldende
(kwaliteits)normen en maatstaven en geeft daarbij blijk van een verbondenheid met het vakgebied.
26. Commitment: Hecht eraan zich met de doelen en belangen van de organisatie of het
vakgebied te vereenzelvigen.
Schaart zich achter beleid en plannen die door het management zijn
geformuleerd.
Hecht waarde aan het voortbestaan en ontwikkelen van het vakgebied.
Stelt zich loyaal op ten aanzien van de door het management gemaakte
keuzen.
Denkt mee met het management.
Stemt eigen werkzaamheden af op het beleid van de organisatie.
Verdedigd de organisatie of het vakgebied als deze onder druk komen te
staan.
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
22
27. Durf: Kan risico’s aangaan om uiteindelijk een bepaald herkenbaar voordeel te behalen.
Neemt risico's om succes te boeken.
Kiest voor een aanpak waarmee nog geen ervaring is opgedaan
Komt met voorstellen die haaks staan op de heersende mening.
Gaat confrontaties niet uit de weg.
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
28. Consciëntieuze houding: Hecht eraan zich aandachtig en gewetensvol op te stellen bij
het uitvoeren van verschillende aspecten van werkzaamheden.
Neemt een moment de tijd om te controleren of alle relevante aspecten aan bod zijn
geweest voordat werk afgeleverd wordt.
Heeft bij het uitvoeren van werkzaamheden oog voor de positie en belangen van
anderen.
Geeft op een eerlijke en open manier grenzen en mogelijkheden aan.
Voert werkzaamheden met volle aandacht uit.
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
29. Flexibiliteit: Kan indien zich urgente kansen of problemen voordoen, de eigen gedragsstijl
of aanpak veranderen om het gestelde doel te bereiken.
Gaat gemakkelijk om met snel wisselende onderwerpen en gebeurtenissen.
Speelt snel in op onverwachte en urgente zaken.
Laat moeiteloos het ene onderwerp los om vervolgens het andere onderwerp op te
pakken.
Speelt soepel in op veranderingen.
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
30. Integriteit: Hecht eraan algemeen aanvaarde sociale en ethische normen te handhaven
in het functioneren.
Gaat zorgvuldig om met gevoelige of persoonlijke informatie.
Is aanspreekbaar op normen en waarden en spreekt anderen hierop aan.
Is zich bewust van eigen normen en waarden en handelt consequent daarnaar.
Voorkomt belangenverstrengeling.
Benadert de andere partij op een open en zorgvuldige wijze.
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
31. Kwaliteitsgerichtheid: Hecht eraan met een permanent oog voor kwaliteit werk uit te
voeren.
Brengt mogelijkheden voor kwaliteitsverbetering naar voren.
Formuleert criteria waar afgeleverd werk aan moet voldoen en toetst het afgeleverde
werk hieraan.
Zoekt uit wat de afnemer of klant aan wensen en eisen heeft of neemt hiervan kennis
en past kwaliteitscriteria hierop aan.
Corrigeert werk van zichzelf of van anderen.
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
23
32. Leervermogen: Kan nieuwe informatie opnemen en deze toepassen.
Werkt zich snel in een nieuwe situatie of opdracht in.
Integreert nieuwe kennis in bestaande kennis.
Toont zich nieuwsgierig/ leergierig om huidige kennis te verbreden en/ of te verdiepen.
Trekt lering uit eigen ervaringen en verbetert de eigen werkwijze.
Houdt ontwikkelingen op het vakgebied bij.
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
33. Onafhankelijkheid: Stelt zich bij het uitvoeren van de werkzaamheden op zodanige wijze
op dat acties meer gebaseerd zijn op eigen overtuigen dan op een verlangen om anderen een
plezier te doen.
Volgt een eigen aanpak, ook als anderen bezwaren maken.
Brengt voorstellen in ook als anderen hiervan nog overtuigd moeten worden.
Komt uit voor principes en denkbeelden, ook als anderen deze afkeuren.
Vaart een eigen koers.
Draagt een eigen mening uit.
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
34. Vasthoudendheid: Hecht eraan bij een bepaald actieplan of een bepaalde opvatting te
blijven totdat het beoogde doel is bereikt of ophoudt redelijkerwijze bereikbaar te zijn.
Geeft bij weerstand een ingenomen standpunt niet zomaar op.
Blijft gedurende een langere periode gericht op het bereiken van het gestelde doel.
Herhaalt standpunten en argumenten eventueel in andere bewoordingen.
Zet de eigen mening door.
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
35. Zelfontwikkeling: Kan aandacht besteden en kansen creëren voor eigen ontwikkeling
Zoekt mogelijkheden zichzelf te verbreden of verdiepen.
Besteedt zichtbaar tijd en energie aan eigen ontwikkeling.
Volgt de eigen ontwikkeling in relatie tot die van de omgeving of het vakgebied.
Vraagt om meer verantwoordelijkheden en is daarop aanspreekbaar.
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
24
F. Relationele houding en vaardigheden
Kan inspelen op veranderingen in de omgeving onder meer door de eigen gedragsstijl te wijzigen,
en rekening te houden met positie en belangen van anderen.
36. Aanpassingsvermogen: Kan zich aanpassen aan een andere omgeving, veranderende
omstandigheden, taken, verantwoordelijkheden en/of mensen.
Past de strategie en tactiek aan de veranderende situatie aan.
Stelt het oorspronkelijk doel bij indien de omstandigheden zich wijzigen.
Blijft goed functioneren onder veranderende omstandigheden.
Past zich aan ontwikkelingen in de organisatie of in het werkveld aan.
Past zo nodig de gedragsstijl aan om via verschillende wegen het doel te bereiken.
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
37. Klantgerichtheid: Hecht eraan in te spelen op wensen en behoeften van de klant.
Herkent behoeften en belangen van de leerling of klant en handelt hier naar
Is behulpzaam.
Neemt kennis wat bij leerlingen aan behoeften speelt.
Is op de hoogte van veranderingen en omstandigheden waar leerlingen mee te maken
krijgen.
Vraagt door op wensen en behoeften van de klant en komt met oplossingsvoorstellen.
Biedt ongevraagd extra service of informatie.
Toont respect voor meningen en wensen van de leerling of klant
Toont belangstelling voor vraagstukken/problemen van de leerling of klant.
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
38. Multicultureel bewustzijn: Hecht eraan aandacht en respect voor de culturele waarden
van anderen te tonen.
Toont respect voor de leefwijze van mensen uit een andere cultuur.
Redeneert vanuit meerdere culturele perspectieven.
Neemt kennis van normen en waarden van andere culturen.
Leeft zich in en bekijkt zaken vanuit een ander cultureel perspectief.
Houdt bij het oordelen over mensen rekening met sociale en culturele achtergronden.
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
39. Netwerken: Kan relaties binnen en buiten de eigen organisatie ontwikkelen en
bestendigen en deze voor het verkrijgen van informatie, steun en medewerking benutten.
Legt en onderhoudt contacten met personen en organisaties die voor het eigen
functioneren belangrijk zijn.
Weet de juiste mensen te vinden om steun en medewerking te verkrijgen.
Vormt allianties en coalities om doelen te bereiken
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
25
40. Samenwerken: Kan bijdragen aan een gezamenlijk resultaat, ook wanneer geen direct
eigen belang aanwezig is.
Zet zich in om samen met anderen doelen te bereiken.
Reageert actief en op een constructieve wijze op de ideeën van anderen.
Speelt informatie door die voor anderen van belang kan zijn.
Wisselt ongevraagd kennis en ervaring uit.
Lost, als dat nodig of wenselijk is, problemen van anderen op.
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
41. Conflicthantering: Kan een conflictsituatie van zichzelf met anderen of tussen twee
andere personen tot een voor alle partijen bevredigend resultaat brengen.
Biedt op geschikte momenten oplossingen aan.
Is tactvol.
Zorgt ervoor dat met de belangen van alle partijen rekening wordt gehouden.
Blijft, als de persoon partij is in het conflict, naar oplossingen zoeken.
Stelt zich positief op.
Formuleert grenzen, maar gaat hier flexibel mee om.
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
42. Sensitiviteit: Kan zich bewust zijn van de gevoelens en behoeften van anderen en
hun omgeving.
Houdt rekening met de omstandigheden, gevoelens en behoeften van de ander.
Toont zich bewust van de invloed van omgevingsfactoren waar de ander mee te maken
heeft.
Laat anderen in hun waarde.
Toont zich bewust van de invloed van het eigen handelen op anderen.
Verplaatst zich in de positie van anderen.
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
43. Sociabiliteit: Kan contacten leggen binnen een onbekende sociale omgeving.
Stapt op anderen buiten de eigen werkkring af.
Onderhoudt (informele) relaties met bijvoorbeeld collega’s, leerlingen (organisaties),
vakgenoten en vakorganisaties en dergelijke.
Besteedt aandacht aan anderen.
Begeeft zich onder andere mensen.
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
26
G. Onderwijskundige vaardigheid
Kan met behulp van een breed repertoire aan kennis en vaardigheden onderwijs organiseren,
instructie geven en onderwijsassistentie verlenen, onderwijs geven, het “leren leren” bevorderen
en onderwijsmethoden en -programma’s ontwikkelen.
44. Overbrengen praktische vaardigheden en/of gedrag: Kan instructie en uitleg over
praktische vaardigheden en/of gedrag geven.
Vertelt wat het doel en nut van de vaardigheden is.
Doet de vaardigheden voor.
Spreekt bij het geven van instructies duidelijk en is goed te verstaan.
Deelt ingewikkelde vaardigheden op in stappen.
Neemt waar of de vaardigheden door de leerling worden overgenomen.
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
45. Stimuleren “leren leren”: Kan leerlingen vaardigheden en houding bijbrengen die
bijdragen aan het zogenaamde “leren leren”.
Legt het belang uit van “leren leren” en plaatst dit in het perspectief van de snelle
maatschappelijke ontwikkelingen of die binnen het vakgebied.
Herkent de houding die samen gaat met “leren leren” en stimuleert die.
Wijst leerlingen op vakbladen, platforms en instituten die van belang zijn voor het
vakgebied en geeft het belang van het bijhouden van ontwikkelingen daarbij aan.
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
46. Groepsgerichte onderwijskundige vaardigheid: Kan aan groepen duidelijk en
gestructureerd onderwijs geven op een zodanige manier dat de leerlingen gemotiveerd
worden en/of blijven, rekening houdend met onder meer de eindtermen en onderwijskundige
uitgangspunten.
Brengt afwisseling aan in de manier van lesgeven waardoor de aandacht vastgehouden
wordt.
Geeft aan het begin van een deel van een cursus een overzicht van wat de leerlingen
mogen verwachten en wat de doelstellingen zijn.
Vertaalt de onderwijskundige uitgangspunten in lessen of colleges.
Past tijdens de cursus het programma op een zodanige manier aan dat het ook voor de
mensen die minder goed mee kunnen komen het programma kunnen volgen.
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
47. Individugerichte onderwijskundige vaardigheid: Kan aan individuen begeleiding en
onderwijs geven waarbij rekening wordt gehouden met de individuele wensen en vermogens.
Geeft sturing en feedback om te zorgen dat de stof door de leerling begrepen en
onthouden wordt.
Legt zaken eventueel op verschillende manieren uit om ervoor te zorgen dat de leerling
het begrijpt.
Houdt kennis bij over mogelijke beperkende factoren voor het leer- of
ontwikkelingsproces van een individu.
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
27
48. Onderwijskundig vernieuwend: Kan nieuwe onderwijskundige vormen ontwikkelen.
Komt in een brainstormsessie over onderwijskundige ontwikkeling met verschillende
ideeën.
Werkt nieuwe onderwijskundige uitgangspunten uit en geeft daarbij consequenties voor
de huidige praktijk aan.
Doet uitspraken over wat als vernieuwend mag worden gezien en geeft daarbij
richtingen voor de toekomst aan.
Neemt kennis van evaluaties om voeling met de onderwijspraktijk te houden en/of om
ideeën op te doen dan wel te verwerpen.
Niet aanwezig
□
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
49. Vakinhoudelijk vernieuwend: Kan nieuwe ideeën en modellen voor het
vakgebied formuleren of ontwikkelen.
Formuleert aan de hand van literatuur probleemstellingen en onderzoekt die.
Geeft aan wat de consequenties zijn van onderzoeksresultaten voor de ontwikkeling
van het vakgebied.
Presenteert of publiceert resultaten en conclusies van onderzoek.
Neemt deel aan richtinggevende onderzoeksprogramma’s, projecten, gremia,
denktanks en dergelijke.
Niet aanwezig
□
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
50. Opvoedkundig handelen: Kan eigen opvoedkundig gedrag benoemen en voor zichzelf
een ontwikkelingslijn samenstellen. Kan dit gedrag uitgangspunt voor pedagogische handelen
laten zijn.
Kan waarden en normen onderkennen, benoemen en hanteren.
Kan vanuit waarden en normen gericht werken.
Kan zijn waarden en normen in overeenstemming brengen met de visie van de school.
Kan waarden- en normengericht gedrag integreren in onderwijskundige aanpak.
Kan waarden en normengericht gedrag bespreekbaar maken.
Kan de grenzen van het opvoedkundig handelen van de onderwijspraktijk bepalen.
Kan pedagogische verantwoordelijkheid dragen.
Kan een pedagogisch klimaat in overeenstemming met de visie van de school creëren.
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
51. Sociaalpedagogische zorg: Kan sociaalpedagogische problemen bij leerlingen
signaleren en kan indien relevant daar oplossingswegen voor bieden.
Kennis hebben van sociaalpedagogische problemen, bijvoorbeeld mishandeling,
verwaarlozing, incest, drugsgebruik, criminaliteit, e.d.
Kennis van de achtergrond van leerlingen.
Signalen die wijzen op sociaalpedagogische problemen bij leerlingen kunnen
onderkennen en duiden.
Kunnen bepalen waar de grenzen van de school en de eigen persoon liggen bij
hulpverlening.
In collegiaal overleg kunnen bepalen hoe te handelen.
Kennis hebben van externe deskundigheid en hoe deze in te schakelen.
□
Niet aanwezig
□
Beginner
□ Gevorderde
□ Expert
28