JAARGANG XI. DRIEMAANDELIJKSCJJ BERICHT BETREFFENDE DE ZUIDERZEE WERKEN. JANUARI 1930. UITGEGEVEN DOOR HET MINISTERIE VAN WATERSTAAT. VERKRIJGBAAR BIJ DE FIRMA GEBR. VAN CLEEF TE 'S-GRAVENTHAGE. PRIJS f 0.25. L 30.54.'30. DRIEMAANDELIJKSCHE MEDEDEELINGEN BETREFFENDE DE WERKZAAMHEDEN VOOR DE AFSLUITING EN DROOGMAKING VAN DE ZUIDERZEE. FEB SONEEL. Benoemd weiden: tot buitengewoon-opzichter: met ingang van 16 October 1929, G. tot iAjdelijlc kantonnier-havenmeester: met ingang van 1 December 1929, J. 1\IELLEMA te 's-Gravenhage; TLJSEN JzN. te De Haukes. Tijdelijk te werk gesteld werden voor het verleenen van hulp bij onderzoekingen en berekeningen voor de IJmeerwerken: met ingang van 1 December 1929, de civiel-ingenieur J. B. SCHIJF te Delft; als brugwachter bij de brug over het Balgzandkanaal te Van Ewijckssluis met ingang van 1 December 1929 P. BOER te De Haukes; als brugknecht bij de brug over het Balgzandkanaal te Yan Ewijclmssluis met inadng van 1 December 1929, J. TIJSEN Szx. te '\Tan EwijcksSluis. Bevorderd werden: tot tijdelijk-gezagvoerder le klasse: met ingang van 16 November 1929 de dekknecht te Den Helder. N. HENNEVELT Eervol ontslag werd verleend: 1. met ingang van 16 November 1929 (op verzoek) aan 'den buitengewoon-opzichter P. B. DAVIDSE te Den Oever; met ingang van 16 December 1929 (op verzoek) aan den buitengewoon-opzichter G. VAN BANDEN te Kornwerderzand; met ingang van 1 Januari 1930 (op verzoek) aan den buitengewoon-opzichter C. KOSTEN te Zurig. Aan den Hoofdingenieur J. W. THIERRY te 's-Gravenhage werd in verband met Zijne benoeming tot hoogleeraar aan de Technische Hoogeschool te Delft, met ingang van 1 Januari 1930 - op diens verzoek - onbeiaald verlof met stilstand van jaarwedde verleend, 4 terwijl de kantonnier-havenmeester J. TIMMErmAN te De Haukes, met ingang van 1 November 1929, den dienst der Zuiderzeewerken heeft verlaten, wegens aanvaarden van de betrekking van sluismeester te Nieuwediep. PEILINGEN EN STROOMMETINGEN. De opneming van het gebied bewesten het Oude Viie, de Omdraai en het Scheurrak werd uitgebreid, terwijl het gebied van de samenkomst van Zwin, Baig, Wierbaig en Amsteldiep opnieuw werd opgepeild. Tegen het einde van November werden cle peilingen wegens het vergevorderde seizoen geëindigd. Stroommetingen hadden in het afgeloopen kwartaal niet p1ats. PROEFNEMINGEN. De in het vorige Bericht genoemde controleproeven in de stuw bij Roermond werden voltooid. Het bleek, dat werkelijkheid en model volkomen hetzelfde beeld geven, met een klein quantitatief verschil ten gunste van de werkelijkheid, zooals ook op grond i7an theoretische overwegingen kon worden verwacht. Voor het vaststellen van de defini.ieve lengte van de sluitgaten bleek het wenschelijk nog een serie metingen te doen aan een model van een voltooid vak van den beteugelingsdam in de Middelgronden, nauwkeurig vervaardigd volgens de peilingen ter plaatse. Deze metingen kwamen gereed. Naar aanleiding van het voorkomen van een begin van beschadiging aan de buitenzijde van het stortebed van de uitwateringssluis bij Oostoever werden aan een model van clie sluis metingen verricht over de aantasting van den bodem van de buitengeul door den spuistroom, die in volkomen overeenstemming bleken te zijn met waargenomen verdieping. Allereerst werd een tijdelijke voorziening aangegeven, waarmee de sluis - die voor het afspuïen van cie Wieringermeer moest dienen - in bedrijf kon blijven. Daarna zijn de toestanden onderzocht die kunnen optreden na de definitieve verbetering, welke na het zooveel noodig aanvullen der ontstane verdieping is verkregen door het aanbrengen van een zinkstuk aan de buitenzijde van het stortebeci. Deze toestanden bleken voor het behoud van het stortebed ongevaarlijk te zijn. GRONDBORINGEN. De grondboringen in zee werden voortgezet met liet doel geschikte vindplaatsen voor specie, bestemd voor den afsluitdijk, op te sporen. 0 Begin December werd met het oog op het komende winterseizoen het boorbedrijf ingekrompen, terwijl dit vervolgens op 21 December werd stopgezet. LEVERING EN AANVOER VAN STEEN. De leverin g van Belgi sche bloksteen en stortsteen, vermeld in het Bericht van Januari 1929, werd beëindigd; in het geh eel werd geleverd: 15 074 S.T. zetsteen, dik 0,45 i\I 25 100 0,35 45 042 0,25 30 100 lichte zink- en stortsteen 50 100 zware stortsteen. De levering van zuilenbasalt en basalt-stortsteen, vermeld in het Bericht van April 1929, kwam op de levering van een partij zware stortsteen na, gereed. Met de N .N.V. Transport- en Handelmaatsehappij Weduwe Arnold Maassen te Maastricht werden nieuwe overeenkomsten gesloten voor het leveren en voor het vervoeren, lossen en opslaan op de aan te wijzen losplaatsen naLij de werken van: 25 000 S.T. zetsteen, dik 0,45 M. 35000 0,35 40000 0,25 50 000 lichte zink- en stortsteen 50 000 zware stoitsteen. Met deze levering werd aangevangen. Met de Basaltmaatschappij te Rotterdam, filiaal der Basalt-AktienGeseilsehaft te Linz acT. Rijn, werd een overeenkomst gesloten voor de levering van: 15 000 S.T. zuilenbasalt lang 0,45 M. 1.5 000 0,35 20000 0,25 40 000 lichte zink- en stortsteen 30 000 zware stortsteen. Voor het vervoeren, lossen en opslaan van deze steen op de opslagplaatsen nabij de werken werd een overeenkomst gesloten met de N.V. Gebr. Van Uden's Scheepvaart- en Agcntuurmaatschappij te Rotterdam. Ook met deze levering werd een begin gemaakt. AFSLUITING VAN DE ZUIDERZEE MET BIJKOMENDE WERKEN. OVERBRUGGING VAN HET BALGZANDKANAAL. Het bestek N°. 70 Z.W. voor den aanleg van de toegangswegen tot de overbrugging werd voor de eerste maal opgeleverd. De bouw van het blok van drie personeelwoningen voor de bediening van de brug nadert Zijne voltooiing. BOUWT VAN DE KUNSTWERKEN IN DEN AFSLUITDIJK BEOOSTEN WIER.INGEN. Bij het oostelijk stel uitwateringssluizen wordt cle ballast- en zandvulling op de brugpiaten gebracht. Van het middelste stel zijn de torens en sluisvioeren in uitvoering, terwijl bij het Westelijk stel cle overbruggingen en aanslagbalken van gewapend beton voltooid werden. Van de draaibruggen zijn de pijlers en landhoofclen nagenoeg gereed en de stortebedden in uitvoering. Het stortebed aan cle binnenzijde van de schutsluis is voltooid en het remmingwerk aan clie zijde is in uitvoering. In de schutkolken is het stortebecI grootendeels gereed, terwijl aan de buitenzijde met de ontgraving voor het stortebed is begonnen. LEVERING VAN IJZERWERKEN VOOR DE KUNSTWERKEN BEOOSTEN WIERINGEN. i\Iet het aanbrengen van de geleidingsrails in de schuifsponningen van het oostelijk complex is een begin gemaakt. BOUW VAN DE KUNSTWERKEN IN DEN AFSLUITDIJK OP HET KORNWERDERZAND. De pijlers en landhoofden van de ciraaibruggen zijn nagenoeg voltooid. Van de beide complexen uitwateringesluizen zijn pijlers en land.hoofden opgetrokken tot 2,0 M. + N.A.P. Bij cle groote schutsluis kwamen de vier omloopriolen van gewapend beton gereed en is het caisonwerk in dat materiaal voor den onderbouw van den zuidoostelijken kolkmuur in uitvoering. PROEFSCHUIF VOOR DE UITWATERINGSSLUIZEN. Het in de fabriekgereed gemaakte materiaal is ter plaatse aangevoerd en wordt daar thans tezamengebouwd. BIETEUGELINGSDAM IN DE MIDDELGRONDEN. De volgens Aannerningsovereenkomst No. 14 in de geul ,,de Middelgronden" te maken beteugelingsdarn werd, wat de bezinking betreft, geheel voltooid. Alleen moet nog eenige zware stortsteen verwerkt word en. Aan het Westelijk einde van den ontworpen beteugelingsdam werd eenige uitschuring van den zeebodem waargenomen. Teneinde uitbreiding hiervan te voorkomen werd de aanwezige uitschuring met keileem volgestort en bezonken. In totaal werd ruim 610 000 M 3 keileem verwerkt, hetgeen goed uitkomt met de geschatte benoodigde hoeveelheid en werd ± 84 300 M 2 grondstuk en 102 000 M 2 . dekstuk gezonken, terwijl ongeveer OS 000 S.T. stortsteen verwerkt werd. . . EILAND OP HET BREEZAND. Reeds in het Bericht van October 1929 werd medegedeeld, dat, dank zij de gunstige weersgesteldheid, met de Maatschappij tot Uitvoering van Zuiderzeewerken een aanvullingsovereenkomst op aanneiningsovereenkornst No. 17 betreffende het maken van een 1000 M. lang gedeelte van den afsluitdijk der Zuiderzee met 2 \verkhavens op het Breezand, gesloten kon worden, regelende de uitvoering van een 500 Al. lang gedeelte van den afsluitdijk, aan het Oostelijk einde van Te werken, uit te voeren volgens aannemingsovereenkomst No. 17, sluitend. )ank zij het aanhouden van het gunstige weer, was deze voorgenniuen uitgebreide taak toch zoo vroeg in het jaar beëindigd, dat in onderling overleg besloten werd nog 500 M. dijklengte aan het werk in Oostelijke richting te mak-en. Hiertoe werd een 2de aanvullingsovereenkomst gesloten voor een bedrag van f 710 000. Het geheele werk is op het aanbrengen van de kleibekleeding en eenige bijkomende werken na gereed gekomen. Op het Breezand werd in totaal verwerkt ongeveer 2 233 000 M 3 zand, 675 000 M3 . keileern en 68 000 M. bekleedingsgrond; verder werd 71 000 11 2 . kraagstuk gezonken en nagenoeg 100 000 M 2 . steenglooiing gezet. Ten tijde, dat de werkzaamheden op volle kracht werden uitgevoerd woonden er op het eiland en in de havens ongeveer 1000 man. . DIJKVAK GAATJE—ZWIN. In het Bericht van October 1929 is vermeld, dat dc uitvoering van dit werk krachtig ter hand was genomen. Dank zij het gunstige weer kon ook dit dijkvak nagenoeg voltooid worden. Aangebracht moet nog worden ongeveer 10 000 M 3 . heldleedingskeileem en de noodige klei, waarna het geheele werk gereed is. In o'al werd hier verwerkt 580 000 M 3 zand en 307 000 M 3 . keileem, terwijl reeds 27 000 M 3 bekleedings g rond werd aangebracht. Verder werd 32 500 M 2 . kraagstuk gezonken en nagenoeg 37 000 M 2 . steenglooiing gezet. . . BETEUGELINGSDAM IN DE VLIETER. Gelijk reeds in liet Bericht van Juli 1929 uiteengezet is, zullen bij' den bouw van den afsluitdijk der Zuiderzee in de aanwezige diepe geulen, beteugelingsdammen worden gemaakt, waarop in het jaar van sluiting het dijkslichaam zal moeten worden opgetrokken. Zooals hiervoor vermeld is één dier beteugelingsdammen, nml. die in de geul de Middelgronden, thans nagenoeg gereed gekomen. Teng evolge van de gunstige weersgesteldheid is, zooals in het bericht van October 129 vermeld i, de sluiting van den Wieringermeerdijk vroeger tot stand gebracht dan waarop was gerekend. Hierdoor kwamen veel materieel m arbeidskrachten vrij en werd met het oog op het nog gunstige jaargetijde besloten nog een 500 M. lang gedeelte te maken van den in het Algemeen werkplan opgenomen beteugelingdam in de geul ,,de Vlieter" gelegen op ongeveer 5 K.M. beoosten Wieringen. De dom krijgt dezelfde constructie als die in de Middelgronden t.iv. een bezonken keileemdanr met een 40 Al. breede kruin, ter hoo ,, i e van 3,50 M. - N.A.P. gelegen en niet beloopen van 1 op 4. De constructie van de ontworpen bezinking en bestorting is in het bericht van Juli 1929 uitvoerig omschreven. Deze is voor het gedeelte beteugelingsdam in de Vlieter hetzelfde ontworpen, alleen niet dit onderscheid, dat geen afzonderlijke dek- en grondstukken worden gezonken, doch deze aan elkaar worden gebreid. Er bleken nml. niet, zooals bij het opmaken van het plan voor den beteugelingsdam in de Middelgronden aanvankelijk gedacht was, bezwaren van praktischen aard te bestaan tegen het zinken van deze zeer groote stukken. De in de Vlieter verwerkte zinkstukkcn zijn 107 M. lang en ongeveer 25 M. breed. De bestorting is geheel overeenkomstig die van den dam in de Middelgronden. Voor de uitvoering van het werk werd met de N.V. Maatschappij tot Uitvoering van Zuiderzeewerken aannemingsovereenkomst No . 23 gesloten voor een bedrag van f 475 000. De uitvoering van het werk is zeer krachtig ter hand genomen, zoodat voor Kerstmis 1929 reeds 460 M. dom opgestart, bezonken en gedeeltelijk bestort was. In verband met de weersgesteldheid is het werk toen gestaakt. Gestort werd 204 000 M3 . keileem, terwijl 54 600 M 2 zinkstuk werd gezonken. . .1.Iikv;] l.LÎI]/ItIJIIu-t\\(IkiI;I\II i. AD PRIVIII 4 N°. 2. XmtlmeeI(I1jk.\an1ieng'en vn dell keieemdain in (1e laat ste opening. Septe]01e1 1929. hO Maaskatit. WOFtI gen. :1 -- * - ;WWI - -.--------.- 1- -- e1!I.cr 2Inwdiji -1.1k 111 - - ïflP(h() Pf ue nl ei 1 9119. r-n- ï IN. 4. DieIgeinaI en iint s1iii bij Den ()evel' ttjIens liet wegbaggei'(-n der oniring(lljken Jjeueinber lft?t. F1N.L1). VIieIaitIp..I)Kiî.i \\ 7 ; :.: ' 4Me !I!1ie111iIg1i t /1_)11lel ZeIiintiieuvieeiende battenncien int vligotn tt ht igien vin teliten. "S! 4- - t - '. •1 IÇ. (3. Piuefneiningen p le InggerhayWaNs te AhWHngwom& Zomer 199;. ()ntg-iaving l-it\- lsloot niet behulp vn raIinei-wifivaohine. BOUW VAN EEN WOONKEET TE DEN BURG (TEXEL). Deze keet kwam nagenoeg gereed. VERHOOGING VAN DEN FRIESCFIEN ZEEDIJK TUSSCHEN ZURIG EN HARLINGEN. De werkzaamheden van Bestek 74 Z.W. werden krachtig voortgezet. De steen glooiing was op 15 November op de in het bestek voorgeschreven hoogte van 4 M. + N.A.P. aanwezig, terwijl nog een belangrijke hoeveelheid glooiing boven dit voorgeschreven peil was aangebracht. In totaal werd reeds ongeveer 46 000 M 2 glooiing hcrzet of gezet, zijnde nagenoeg de helft van de totaal te maken hoeveelheid glooiing. Het aanvoeren van grond vorderde slechts matig, deels doordat het vervoer geheel tot Zurig, zijnde het verst van het gronddepôt verwijderd, plaats vond, deels doordat de zachtheid van den bodem en van den te verwerken grond het vervoer in het winterseizoen moeilijk maakten. In totaal werd ruim 30 000 M 2 grond aan den dijk gereden. Een gedeelte hiervan werd voor ophooging van het buitenbeloop gebruikt, terwijl het andere gedeelte voor het aanbrengen van de verzwaring van het verdere dijkslichaam en voor het maken van den nieuwen binnenberm werd aangewend. Een gedeelte binnenberm kwam gereed, terwijl het nieuwe binnenhermbeloop bezooci werd. Met den grondaanvoer moest wegens de aanhoudende regens 16 November 1929 gestopt worden. De werkzaamheden aan de beschoeiing langs den binnenberm vorderden geregeld, zoodat 80 M 1 . nieuwe beschoeiing gereed kwam, terwijl met het uitbaggeren van de dijksvaart een begin werd gemaakt. De opgebaggerde specie wordt in den binnenberm geborgen. Verder werden eenige kleine werkzaamheden verricht, zooals het maken van veedrinkputten, en werden de op den hinnenberm aanwezige opstallen, welke in verband met de voorgenomen verhooging en verzwaring moeten verdwijnen grootendeels gesloopt. Ook dit werk werd v66r Kerstmis geheel stopgezet, met uitzondering, van een ige werkzaamheden ter voorkoming van stormschade. . . INDIJKING- EN DIROOGMAKING VAN DE WIERINGERMEER. AANLEG VAN DEN DIJK WIERINGEN—IIEDEMBLIK. De laatste gedeelten van den Wieringermeerdijk werden geheel voltooid opgeleverd. Het tewerk gestelde materieel werd voorzoover het niet bij de uitvoering van het dijkvak Gaatje—Zwin of bij de heteugeling van de' 10 geul .,cle Vlieter" te werk gesteld werd, opgelegd in de werhhaven te Den Oever of elders in reparatie genomen. De Wieringermeerdijk werd gesloten bij een peil binnen cie afsluiting van ongeveer 0.02 M. + N.A.P., zoodat de zich onder dit peil bevindende hoeveelheid water door de in aanbouw zijnde gemalen, uitgemalen zou moeten worden, wanneer niet de gelegenheid open was gelaten om op natuurlijke wijze nog een zeer groote hoeveelheid water te loeren. Dit kon aanvankelijk geschieden door de opening in den Amstelmeerdijk en door de buitengeul te Kolhorn en het afwateringskanaal langs de Noordhollansche kust naar het Amstelmeer, van waar het water door het Balgzandkanaal en de sluis te Oostoever op zee werd gespuid. Na sluiting van den Amstelmeerdijk kon het water nog slechts het afwateringskanaal volgen. Dagelijks werd nu zoo mogelijk gespuid, waardoor het peil van de Wieringermeer tot ruim 0,45 M. N.A.P. kon worden verlaagd. Bij gestremde loozing te Oostoever loopt de waterstand echter weer op tengevolge van neerslag en doordat water door de omliggende landen wordt uitgeslagen. Verlaging van den waterstand is mede van belang met het oog op den golfaanval, waaraan voorloopig de binnenzijde van den Wieringermeerdijk nog blootstaat bij westelijke stormen, wanneer daar een belangrijke opwaaiing plaats heeft. Bij de in December j.l. voorgekomen stormen is dan ook.de dijksverdediging aan de binnenzijde, welke uit den aard der zaak van tijdelijken aard was en licht was geconstrueerd, eenigszins beschadigd en is ongeveer 8000 M. grond van den binnenberm weggeslagen; ter voorkoming van uitbreiding dezer schade werd een nood-rijsbeslag gemaakt. AMSTELMEERDIJK. Nadat, zooals in het vorige bericht werd vermeld, de opening in het Molendiep op 25 Augustus was gesloten, werd de dijk verder voltooid. Op 10 October was het zandlichaam geheel gereed, waarna nog werd voortgegaan met het aanbrengen van klei voor de bekiceding, hetgeen op 27 November voltooid was. De dijk zou thans geheel gereed zijn, indien niet over eenige honderden meters lengte de versch gebaggerde klei van de bekleeding tengevolge van het vochtige weder niet voldoende is uitgedroogd om het zuiver afwerken van het profiel mogelijk te maken, terwijl daardoor ook nog eenige klinkerglooiing niet kon worden gelegd. Deze werkzaamheden zijn uitgesteld tot het voorjaar van 1930. De foto No. 2 geeft een beeld van het sluiten van de laatste opening in den dijk ter plaatse van het Molendiep. Uit deze foto blijkt, met welke eenvoudige middelen dit werk verricht kan worden, wanneer geen getijstroomen daarbij optreden (vergelijk foto No. 4 uit het Driemaandelijksch Bericht van October 1929). 11 AFWATERINGS- EN SCHEEPVAARTEANAAL AARTSWOUD—OOSTPUNT. De werken van het kanaalvak Kolhorn—Oostpunt, volgens het bestek No. 42 Z.W. in uitvoering bij de N.V. Baggerwerken De Vries en Van (Ten Bosch, werden voltooid en definitief opgeleverd. Uit het kanaal, de toegangsgeulen en den sluisput te Kolhoru werden in totaal gebaggerd 1 458 000 M 3 grond, waarvan 474 000 M3 . klei weer in de ophoogingen konden worden verwerkt. Het overschot werd door spuiten of kloppen verwijderd. Van buiten het werk werd 435 000 M3 . klei aangevoerd. Gezogen werd 1 106 000 M°. zand, waarvan 714 000 M 3 . werd verwerkt in de kade langs de oostzijde van het kanaal en de rest in verschillende ophoogingen te Kolhorn en te Nieuwesluis; 86 000 M3 . klei werd droog verwerkt, waarvan 68 000 i\P. op de kade; gespoten werd 823 000 NU., waarvan 713 000 NU. op de kade en 53 000 i\i. op den berm tusschen kade en kanaal. Tengevolge van de reeds in liet Driernaandelijkseh Bericht van .Iuli 1929 genoemde verzakkingen in een gedeelte van dc kade tusschen Nieuwesluis en Oostpunt, werden in de kade 147 000 M 3 zand meer verwerkt dan was geraamd; overigens hebben de benoodigde hoeveelheden de geraamde niet overschreden. Verder werd nog verwerkt 86 000 N1 2 zink- en kraagstuk, terwijl in houten damwand langs de kade werd ingeslagen. totaal 7825 Reeds voor de eerste oplevering werd het kanaal gebruikt voor de vaart en voor de afspuiing van de \Vieringermeer, waarmede het kanaal aan het zuidelijk einde door middel van de in stand gehouden buitengeul van de haven van Kolhorn nog in open verbinding staat. Voordat met het leegmalen van de \Vieringermeer met kracht wordt aangevangen, zal deze geul moeten worden gedicht. Omtrent de uitvoering van dit werk is eene overeenkomst in voorbereiding met de N.V. Hollandsche Betonmaatschappij, welke als aanneemster van het bestek No. 66 Z.W. (Schutsluis bij Kolhorn) in de onmiddellijke nabijheici werkzaam is. Met de vernauwing van de geul werd aangevangen; cie afsluiting zal kunnen geschieden, zoodra enkele baggermolens, die te groot zijn om de Wieringermeer door de sluizen te verlaten, hun werk hebben voltooid. De aanleg van het kanaalvak Aartswou•d—Kolhorn volgens bestek No . 62 Z\V. door de Maatschappij tot Uitvoering van Zuiderzeewerkeu werd eind December j.l. voltooid en voor de eerste maal opgeleverd. In totaal werd 273 000 NU. specie gebaggerd, waarvan 36 000 NU. werd opgeperst tot een kleidepôt bij Kolhorn en het overgroote deel van de rest langs de oostzijde van het kanaal werd gestort. Voorts werd 13 300 Nl 2 zinkstuk gemaakt. Het kanaal, dat voorloopig op de Wieringermeer zal afstroomen, maar op een hooger peil zal worden gehouden, is daartoe aan de noordzijde afgesloten door een houten stuw met bovenkant op 1,20 -Al. - N.A.P. . . . . 12 REERSLUIS BIJ DE OOSTPTJNT. Sedert het vorige kericht werd de sluis geheel aangeaard, terwijl glooiingen en zinkstu]iken werden aangebracht, waarna het werk voor cie eerste maal werd opgeleverd. SCIF-IUTSLTJIS BIJ DE HAUKES. Ook van de vleugelmuren kwam het betonwerk geheel gereed, terwijl de dagziende vlakken van het sluisgebouw alle met een laag spuitbeton werden bekleed. De sluisdeuren werden voltooid, ingehangen en afgewerkt. Het ontvan gbed en het stortebed kwamen geheel, de aanaarding, de steenglooiingen en de rijswerken grootendeels gereed. Het werk is bijna zoover gevorderd, dat de sluisput met water kan worden gevuld. Van den ijzeren damwand, die den put heeft omringd is reeds een aanmerkelijk gedeelte weder getrokken. De uitvoering wordt zoo krachtig voortgezet als de ongunstige weersgesteldheid slechts toelaat. Aan het sluisgebouw is verwerkt 508 1\13 . stampbeton (werk- en dekvloeren en vulling) 3387 M3 gewapend beton en 473 000 K.G. betonijzer. Aan damwanden onder de sluis is verwerkt 211 j\ 1 3 . dennenhout en aan de sluisdeuren 18 M 3 groenharthout. . . SCHUTSLTJIS BIJ KOLHORN. De onderbouw van het bovenhoofd, de schutkolkwanden en de zuidelijke helft van het benedenhoofd werden afgestort; rond 1300 M 3 beton werd in die onderdeelen verwerkt. De houten deuren voor het bovenhoofd kwamen gereed. De uitvoering wordt met kracht voortgezet. . VIER IJZEREN SCHTJTSLTJISDEUREN VOOR KOLHORN EN DE HAIJKES. Deze deuren werden hij de sluizen, waarvoor zij bestemd zijn, aangevoerd. De twee deuren voor de sluis bij De Haukes werden ingehangen, terwijl die voor de sluis hij Kolhorn tijdelijk werden opgeslagen, wijl dit bouwwerk nog niet zoover gereed is, dat de deuren ingehangen kunnen worden. KANAAL MET TWEE SCHTJTSLUIZEN TOT VERBINDING VAN DE WIERINGERMEER MET DE HAVEN VAN MEDE MB LIK De volgens bestek No. 46 Z.W. uit te voeren schutsluis bewesten Medemblik werd voor de eerste maal voltooid opgeleverd. 13 De door den Spoorwe gdienst uit te voeren werken, welke het leiden van den spoorweg door middel van een beweegbare brug over het bovensluishoofd beoogen, zijn nog in uitvoering, zoodat de spoorweg thans nog met eene tijdelijke overbrugging over de schutkolk wordt gevoerd. Met het opruimen van hei terrein enz. werd aangevangen. In overleg met den aannemer van het volgens bestek No. 71 Z.W. te maken kanaalpand tusschen de beide schutsluizen werd de uitvoering van dit werk tijdelijk gestaakt ten einde in een meer gunstig jaargetijde nog een gedeelte van den uitkomenden grond als bekleedingsklei op den Wieringermeerdijk te kunnen verwerken. De volgens bestek No. 75 Z.W. uit te voeren dubbele sluiswachters woning en schotbalkenloods bij de schutsluis aan de Westerhaven werd voltooid opgeleverd. BAGGEREN VAN HOOFDKANALEN EN VAN TOCHTEN IN DE WIERINGERMEER. Door de oplevering van het door de Maatschappij tot Uitvoering van Zuiderzeewerken volgens Aannemingsovereenkomst No. 12 aangenomen werk en door de Maatschappij tot Aanneming van Zuiderzeewerken van het werk, omschreven in bestek o. 64 Z.W., werd het geheele net van hoofdkanalen in de Wieringermeer voltooid. Door de genoemde Aannemingsmaatschappij en voorts door de NV. Baggerwerken De Vries en Van den Bosch, de NV. ,,Albetam" en de in het vorig Bericht genoemde kleinere aannemers, werd met kracht aan de voltooiing van het net van tochten voortgewerkt, welk werk mede door de hiervoor gunstige weersomstandigheden van October en November zeer voorspoedig verliep. Het baggerwerk der tochten, dat in totaal omstreeks 6 300 000 M3 . baggerwerk in profiel gemeten omvat, mag thans als in den ruwe voltooid worden beschouwd. Enkele kleinere baggermolens werken nog door aan het afwerken van niet geheel voltooide onderdeelen. TERP IN DE WIERINGERMEER. Dit ivcrk werd voor de eerste maal voltooid opgeleverd. Bij den storm van 12 December werd eenige schade aan den berm en het daaraan aansluitend beloop aan de westzijde van liet werk aangebracht, welke door het plaatsen van zanclzakken en het aanbrengen van eellig rijsbeslag werd voorzien. BEMALINGSINRICHTINGEN VOOR DE WIERINGERMEER. Electri.sch gemaal bij Medernbiik. Het geheele bouwwerk kwam behoudens de afwerking van enkele onderdeelen gereed en werd voor de eerste maal voltooid opgeleverd. 14 Een opmerkenswaardig oogenblik in Je houwgeschied.enis van het werk was het toelaten van het water binnen de omringdijken waarbinnen het werk is uitgevoerd. Door het thans voltooide gedeelte van den \Vieringermeerdijk, dat binnen den omringdijk is uitgevoerd, werd de ruimte daarbinnen in twee deden verdeeld, waarvan na wegruimen van den omringdijk het oostelijk deel tot de af te sluiten Zuiderzee en het westelijke tot de Wieringermeer zal hehooren. liet eerst werd door inpompen van water het oostelijk deel van den bouwput onder water gezet, waardoor aldus voor het zeefront van het werk de definitieve toestand ontstond. Nadat voor het toelaten van ruime hoeveelheden water nu eene opening in den oostelijken omringdijk was gegraven, werd met gebruikmaking van de in de persbuizen der pompen aanwezige sehuifafsluiters door deze buizen geleidelijk water van buiten tot het binncndeel van den bouwput toegelaten, totdat dit ongeveer de, hoogte had bereikt van het water binnen de Wieringermeer, welke hoogte omstreeks 0,35 M. N.A.P. bedroeg. Het aan de Wieringermeerzijde gelegen deel van het bouwwerk staat dus thans tot deze hoogte in het water en zal eerst geleidelijk, naarmate de waterstand in den polder door de bemaling wordt verlaagd, wederom zichtbaar worden. Nadat eldus het water tot den bouwput was toegelaten kon met het wegbaggeren van cle bereids van hun bekleedingssteen ontdane omringdijken volgens de met de Maatschappij tot Uitvoering van Zuiderzeewerken gesloten aanncmingsovercenkomst No. 20 worden aangevangen. Dit werk werd krachtig aangevat, doch ondervond eenige vertraging door het stormachtig weder van de maand December, zoodat het nog niet gereed kwam. De montage van de machineïnstallatie door ,,Werkspoor" kwam geheel gereed, terwijl mede de opstelling der op de bovenverdieping geplaatste hoogspanningsinstallatie van het PEN, ongeveer gereed kwam. Den 4clen Januari 1930 kon voor het eerst stroom worden geleverd en met het proefdraaien der pompen worden aangevangen. Van den toestand van het bouwwerk, zooais het zich thans tijdens het wegbaggcren der omringdijken voordoet, geeft bijgevoegde foto No. 3 een beeld. De personeelwoningen in uitvoering volgens bestek 0• 78 Z.W. kwamen behoudens binnenaftimmering enz. ge reed. Dieselgcrnaal en schutsluis bij Den Oever. Behoudens enkele nog te voltooien minder belangrijke onderdeelen kwamen bovengenoemde bouwwerken geheel gereed. Evenals te i'viedemblik werd ook hier het water binnen de op te ruimen omringdijken van den bouwput toegelaten, waarna met het wegruimen der omringdijken werd aangevangen. 15 Hiertoe werd bij aannemingsovereenkomst No. 24 met de Maat schappij tot Uitvoering van Zuiderzeewerken overeengekomen, welke dit werk met kracht aanvatte en grootendeels voltooide. De montage der pomp- en machineïnstallatie kwam geheel gereed. Met voorshands gunstige uitkomst werd met proefdraaien met deze installatie aangevangen. Bijgevoegde luchtfoto No. 4 geeft een beeld van den toestand waarin het werk zich eind December bevond. De noordelijke omringdijk is boven water bercids grootendeels opgeruimd, terwijl twee baggermolens met het wegruimen van den zuidelijken omringdijk aanvangen. De volgens bestek N0. 79 Z.W. in uitvoering zijnde dienstwoningen kwamen, wat het opgaand metselwerk betreft, gereed. WEG IN DEN WAARD NIEUWLAND POLDER. Nadat de woningterp, waarop de bovengenoemde, volgens bestek 79, uit te voeren woningen geplaatst worden, was voltooid, werd aan dit werk vrij geregeld voortgewerkt. N0. PROEFNEMINGEN OP DE BAGGERBERGPLAATS TE SCHELLINGWOUDE. Nu deze proefnemingen zijn afgeloopen kan hieromtrent nog het volgende worden medegedeeld: Het doel der proefnemingen, een inzicht te verkrijgen in de geschiktheid en de productie van voor het graven van kleinere leidingen in de Vdieringermeer in aanmerking komende graafwerktuigen, werd door e uitkomsten der proeven in hooge mate bereikt. Met de dragline graafmachine werd in totaal ruim 3 K.M. kavelsloot gegraven, waardoor omtrent de productie van het werktuig en luvens omtrent de op terreinen van verschillende geaardheid meest doelmatige ondersteuning, een oordeel kon worden gevormd. In het Igemeen werd het werktuig ondersteund door het te plaatsen op zware opgeklarnpte schotten van zoodanige afmetingen, dat het werkuig in staat was deze met eigen kracht te verplaatsen. Op grond der proefnemingen mag worden aangenomen, dat voor het eraven der kavel- en wegelooten in de Wieringermeer een niet te kostbare en weinig arbeidskrachten eischende werkmethode zal kunnen worden toegepast, waarmede dit werk op voldoend snelle wijze zal hunnen worden uitgevoerd. Ook de voor het graven van tochten ontworpen zelfrnanoeuvreerende baggermolen bleek voor het beoogde doel zeer groote geschiktlieid te bezitten. De met dezen baggermolen verrichte proefnemingen labben wat minder direct bélang verkregen, omdat het mogelijk is eebleken, de tochten nog v66r het droogmalen van de Wieringermeer di hoofdzaak te voltooen. Iiimiddels houden deze proefnemineen zeer 16 •groote waarde voor de beoordeeling van het later in de grootere polders te verrichten verkavelingswerk, aangezien het baggeren van a1l tochten -vddr het ciroogmulen door de omstandigheden aldaar wel uitgesloten mag worden geacht. De baggermolen zelf zal intusschen in de Wieringermeer benut kunnen worden voor het nader onder profiel brengen der in den natte gebaggercle kanalen en tochten. Van de tewerkstelling der werktuigen op de baggerbergplaats zijn eenige fotografische afbeeldingen hij dit Bericht gevoegd. JAARGANG XI. N°. 2. DRIEMAANDELIJKSCH BERICHT BETREFFENDE DE ZUIDERZEE WERKEN. APRIL 1930. IIITGEGEVEN DOOR EET MINISTERIE VAN WATERSTAAT. VERKRIJGBAAR BIJ DE FIRMA GEBR. VAN OLEEF TE 'S-GRAVENEAGE. PRIJS f 0.25. L 246 .8135. '30. DRIEMAANDELIJKSCHE MEDEDEELINGEN BETREFFENDE DE WERKZAAMHEDEN VOOR DE AFSLUITING EN DROOGMAMNG VAN DE ZUIDERZEE. PERSONEEL. Benoemd werden: tot tijdelijk landbouwkundig ambtenaar met ingang van 1 Februari 1930, ir. G. W. HARMSEN, ir. VAN STEEN, ir. A. J. ZuuR en ir. G. SPITHOST; tot buitengewoon-opzichter: met ingang van 1 Maart 1930, B. J. met ingang van 16 Maart 1930, C. CIIE. L. te Zwolle; te Delft; VAN 'T EIND DEN BOER tot tijdelijk opziener-werktuigkundige: met ingang van 1 April 1930, H. Koa te Medernblik en N. F. te Den Oever, voor dien datum op arbeidscontract werkzaam; STOLK tot tijdelijk kantonnier bij de zee- en havenwerken: met ingang van 1 April 1930, J. POST te Wieringen; tijdelijk te werk gesteld werden: met ingang van 1 Januari 1930, de civiel-ingenieur Mr. W. N. DINGER te Delft; met ingang van 16 Januari 1930, de civiel-ingenieur J. C. LE NOBEL te 's-Gravenhage; Met ingang van 17 Maart 1930, Mej. M. KÜNZ te 's-Gravenhage; met ingang van 1 April 1930, de civiel-ingenieur A. W. DE BROEKERT te Delft. Voorts werden tijdelijk te werk gesteld bij het gemaal ,,Lely" te Medemblik: met ingang van 1 Januari 1930, de machinist-electricien J. P. BOORSMA; met ingang van 1 Januari 1930, de arbeider G. VAN BLEISEM; met ingang van 7 Januari 1930, de machinist-electricien J. D. BAKKER; met ingang van 1 Januari 1930, de tijdelijk machinist-electricien VAN LITH, tijdens het droogmalen; met ingang van 1 April 1930, de tijdelijk machinist-electricien M. SCHREUDER, tijdens het droogmalen;. J. 4 bij het gemaal ,,Leemans" te Den Oever: met ingang van 1 Januari 1930, de huipmachinisten-eleetricien J. HOLLANDER en L. CORNELISSEN; met ingang van 1 Januari 1930, de arbeider SIMON OMIs; met ingang van 8 Januari 1930, de machinist-electricien G. W. TOEBES; met ingang van 1 Februari 1930, de machinist-eleetricien J. F. COSTER; met ingang van 15 Januari 1930, cle tijdelijk machinist-electricien tijdens het droogmalen; met ingan g van 15 Januari 1930, de tijdelijk hulp-rnachinist-electricien J. H. J. PATTES, tijdens het droogmulen. W. VAN DER KIEKE, Eervol ontslag werd verleend met ingang van 1 Maart 1930 (op verzoek), aan den buitengewoonopzichter M. L. DALEBOUT te Den Oever; met ingang van 1 April 1930 (op verzoek), aan den buitengewoonopzichter P. F. MouToN te Kornwerderzand. De met den tijdelijk machinist-electricien J. VAN LTII gesloten arbeidsovereenkomst werd, op diens verzoek, op 1 April 1930 beëindigd. PEILINGEN EN STROOMMETINGEN. Peilingen in zee werden in het afgeloopen kwartaal niet verricht. In het Gaatje werden in verband met het aanbrengen van een keileerndam aldaar eenige stroommetingen verricht. GRONDBORINGEN. In het Bericht van Januari 1930 is vermeld, dat het boorbedrijf 21 December 1929 werd stopgezet. Met C. METSELAAR Jzx. te Wieringen, werd op denzeifden voet als in de vorige jaren, een overeenkomst gesloten voor het uitvoeren van grondboringen in de Zuiderzee, gedurende het jaar 1930. Dank zij den gunstigen winter kon het boorbedrijf met 2 ploegen op 30 Januari 1930 aangevangen worden, terwijl op 17 Februari alle 5 ploegen in werking konden worden gesteld. Behalve een enkele boring voor bodemonderzoek wordt hoofdzakelijk naar geschikte vindplaatsen voor keileem, klei en zand gezocht en worden de grootten van de bekende vindplaatsen nader vastgesteld. LEVERING EN AANVOER VAN STEEN. Dc levering van Belgische blok- en startsteen vermeld in het Bericht van Januari 1930 werd op ongeveer 16 000 S.T. zetsteen en op ongeveer 10 000 S.T. zwaie stortsteen na, beëindigd. 5 De levering van basaltstortsteen, vermeld in het Bericht van April 1929 kwam nagenoeg gereed, terwijl van de in het Bericht van Januari 1930 vermelde te leveren hoeveelheid basaitzuilen en basalt-stortsteen de zuilen werden aangevoerd, benevens ongeveer 15 000 S.T. lichte zinksteen. Met de Basaltmaatschappij te Rotterdam, filiaal der Basalt-Aktien Gesellschaft te Linz ad. Rijn, werd een overeenkomst gesloten, wijzigende de in het Bericht van Januari 1930 vermelde overeenkomst. Overeengekomen werd, dat de te leveren hoeveelheid basaltzuilen in totaal zal bedragen: 25 000 S.T. zuilenbasalt lang 0,45 M. 35000,,,,,, 0,35 40000 ,,,, 0,25 terwijl de te leveren hoeveelheden zink- en stortsteen onveranderd zijn gebleven. Voor het vervoeren, lossen en opslaan van deze steen op de opslagplaatsen nabij de werken, werd een aanvullende overeenkomst gesloten met de N.V. Gebr. Van Uclen's Scheepvaart- en Agentuurmaatsehappij te Rotterdam. Met deze gewijzigde levering werd een begin gemaakt. Met C. SCHUTTEVAER te Heemstede werd eene overeenkomst gesloten voor het leveren van 4000 S.T. zware basaltzuilen lang 0,45 tot 0,50 M., welke steen eveneens door de N . Y. hiervoor genoemd zal worden vervoerd, gelost en opgeslagen op cle opslagplaatsen. AFSLUITING VAN DE ZUIDERZEE MET BIJKOMENDE WERKEN. OVERBRUGGING VAN HET BALGZANDKANAAL. Het blok van drie personeelwoningen werd voltooid en opgeleverd. BOUW VAN DE KUNSTWERKEN IN DEN AFSLUITDIJK BEOOSTEN WIERINGEN. Het middelste stel uitwateringssluizen, zoomede de pijlers en landhoofden der clraaibruggen kwamen op eenige afwerking na gereed. Bij het westelijk stel uitw-ateringssluizen zijn torens en sluisvloeren in uitvoering. Van de stortebedden der uitwateringssluizen werd het beton van het oostelijk complex aan de IJsselmeerzijde voltooid en is het aan de Wadclenzeezijde in uitvoering. De ontgravingen voor de stortebedden van het middelste complex zijn in uitvoering. Van cle draaibruggen kwamen de stortebedden gereed. Bij de schutsluis kwamen de stortebedden gereed, evenals het remmingwerk aan de binnenzijde. Dat aan de buitenzijde is in uitvoering, zooals ook de aansluitende grondtaluds. AANBRENGING VAN IJZERWERKEN VOOR DE KUNSTWERKEN BEOOSTEN WIERINGEN. Het aanbrengen van deze ijzerwerken gaat geregeld voort. BOUW VAN DE KUNSTWERKEN IN DEN AFSLUITD[JK OP HET KORNWERDERZAND. Van het westelijk complex uitwateringasluizen werden de schuifaanslagbalken en de brugplaten van gewapend beton gestort. Het betonwerk van de schutsluizen werd opgetrokken tot ongeveer N.A.P. PROEFSCHUIF VOOR DE UITWATERINGSSLUIZEN. De schuif werd voor de eerste maal opgeleverd. Met de proefnemingen wordt voortgegaan. BETEUGELINGSDAM IN DE MIDDELGRONDEN. De bestorting van den verleden jaar gemaakten beteugelingsdam werd voltooid. De in het Bericht van Januari 1930 vermelde uitschuring aan het Westelijk einde van het werk breidde zich nog wel verder \Vestwaar uit. Hierdoor ontstond de gelegenheid den beteugelingsciam in Westelijke richting nog eenigszins te verlengen, hetgeen voor een goede verdeeling van de totale lengte der sluitgaten met het oog op de bestaande geulenstelsels aanbeveling verdient. Besloten werd den beteugelingsdam met ongeveer 125 M. te verlengen, welk werk door de Maatschappij tot Uitvoering van Zuiderzeewerken als meer werk op het werk omschreven in het bestek behoorende bij aannemingsovereenkomst N°. 14 zal worden uitgevoerd en waarmede een aanvang is gemaakt. Aan het westelijk einde van deze verlenging zal de zeebodeni tegen verdere uitschuring worden verdedigd. EILAND OP HET BREEZAND. Half Februari 1930 werd met de verschillende werkzaamheden weder aangevangen. Het in 1929 ondernomen werk ter lengte van 2 K.M. werd nagenoeg voltooid door het aanbrengen van de voorgeschreven kleiafdekking. Het werkplan voor 1930 omvat om. het maken van twee dijkvakken op het Breezand en wel een vak lang 2400 M. aansluitend aan het Zuidwestelijk einde van het in 1929 uitgevoerde werk, en een ander vak lang 3500 l\I. aansluitend aan het Noordoostelijk einde van het in 1929 uitgevoerce werk. Beide dijkvakken zullen plaatselijk 100 M. lange verbreedingen van den binnenberm verkrijgen met het oog op de toekomstige spoorwegexploitatie en het onderhoud van den afsluitdijk. Met deze werken werd een begin ian uitvoering gemaakt. Met het oog op de benoodigde hoeveelheid arbeidskrachten zijn in de afgeloopen maanden nog ierschillendc gebouwen op de terreinen bij de havens op het Breezand gebouwd, zoodat er thans ongeveer 50 gebouwen zijn waaronder winkels, postkantoor, ontspanningslokalen, racliogebouw, gezinswoningen voor hooger personeel en arbeidersverblijven. DIJKVAK GAATJE—VLIETER. Half Februari werd met de werkzaamheden aan het dijkvak GaatjeZwin weder aangevangen; zij bestonden in het opbrengen van bekleedingskeileem, hetgeen voltooid werd. Op het werkplan voor 1930 staat het maken van een 1900 M. lang dijkvak aansluitende aan het Noordoostelijk einde van het in 1929 uitgevoerde werk, waardoor dan de geul ,,het Zwin" zal worden afgesloten, terwijl het dijkvak tot aan de geul ,,de Vlieter'', waarin een der sluitgaten is ontworpen, zal reiken. Verder zal in 1930 een 700 M. lang dijkvak ter plaatse van de geul ,,het Gaatje" worden gebouwd. Wanneer deze werken gereed zullen zijn, zal de Zuiderzee vanaf de vroegere Oostkust van het eiland Wieringen over ongeveer 4800 M. zijn afgesloten. In het Gaatje werd een lage keileemdam gestort ten einde deze geul voor uitschuring te behoeden, terwijl een aanvang werd gemaakt met de oostwaartsche v€rlenging van het dijkvak Gaatje—Zwin. BETEIJGELINGSDAM IN DE VLIETER. De werkzaamheden aan het 500 M. lang gedeelte van den beteugelingsdam in de geul ,,de Vlieter" werden half Februari weer hervat, zoodat dit gedeelte van den dam thans is voltooid, terwijl werd begonnen met het verlengen ervan. LEIDAMMEN AAN DE ZUIDZIJDE VAN DE SCHUTSLUIZEN OP HET KORNWERDERZAND. Op 26 Maart 1930 werd publiek aanbesteed het maken van twee leidammen, bezuiden de in aanbouw zijnde schutsluizen op het Kom- E1 werderzand, het uitvoeren van baggerwerken tusschen deze leiclammen met bijkomende werken. Laagste inschrijfster voor dit werk was cle Maatschappij tot Uitvoering van Zuiclerzeewerken voor een bedrag van f 317 700. Het werk omvat het maken van, een Westelijken leidam ter lengte van ongeveer 620 1\1., met een kruinsbreedte van 1,50 M. ter hoogte van 2 M. + N. A.P. gelegen en met beloopen tot het peil van 0,30 M. - N.A.P. hellende aan de Westzijde onder 1 : 3 en aan de Oostzijde onder 1 : 2. Ter weerszijden van den dam worden 2 M. breede laagwaterbermen aangelegd, waarvan onder 1 6 hellende beloopen, naar den zeebodem. De Oostelijke leidam is ongeeer 400 M. lang, heeft eenzelfde kruinsbreedte echter ter hoogte van 1,50 Al. + N.A.P. gelegen, een naar het Westen gekeerd beloop hellende onder 1 2 en één naar het Oosten gekeerd beloop hellende onder 1 2 en overigens dezelfde afmetingen als de Westelijke leidam. Beide leidammen worden boven het peil van 0,30 M. - N.A.P. wat beloopen en kruin betreft, bekleed met natuurlijke steen, terwijl de laagwaterbermen en een aansluitend gedeelte der onderwaterbeloopen met S tot 12 M. breede kraagstukken worden afgedekt. Op de koppen van de beide dammen komen ijzeren lichtopstanden ten behoeve van de scheepvaart. De beide leidammen sluiten aan tegen den omringdijk van den sluisput, uitgevoerd volgens het bestek behoorende bij aannemingsovereenkomst N°. 3. VERHOOGING VAN DEN FRIESCHEN ZEEDIJK TUSSCI-IEN ZURIG EN HARLINGEN. De werkzaamheden van bestek 74 Z.W. werden, gelijk in het vorig Bericht is vermeld, v66r Kerstmis 1929 stopgezet. Ongeveer 1 Maart werden zij weer hervat en worden sedert weder krachtig voortgezet. INDIJKING EN DROOG-MAKING VAN DE WIERINGERMEER. AMSTELMEERDIJK. Dank zij het gunstige weder kon vrijwel gedurende den gebeelen winter doorgewerkt worden, zoodat de in het vorige Bericht genoemde nog te verrichten werkzaamheden op 22 Februari 1930 geheel voltooid waren, zoodat op dien datum de eerste oplevering van het werk plaats had. AFWATERINGS- EN SCHEEPVAARTKANAAL AARTSWOUD—OOSTPUNT. Het kanaalvak Aartswoud—Kolhorn werd einde Januari definitief opgeleverd. In zake de dichting van de buitengeul van de haven te Kolhorn, waardoor het kanaal in verbinding stond met de Wieringermeer, werd een overeenkomst gesloten met de N.V. 1-lollandsche Betonmaatschappij, waarbij werd bepaald, dat zij voor f 36 300 zou uitvoeren een afheiing van de geul met ijzeren damwand en daarna eenig grondwerk ter plaatse. Zaterdag 18 Januari verlieten de laatste groote baggermolens de Wieringermeer door de inmiddels reeds tot 14 M. vernauwde geul. 's Maandags day, werd, nadat, om hinderlijke stroomsnelheden in de opening te voorkomen, het afspuien van de Wieringermeer, door het sluiten van de sluis te Oostoever was gestaakt, het heiwerk voortgezet en den volgenden dag - 21 Januari - voltooid. Sedert is de Wieringermeer dus geheel van het buitenwater af gescheiden. De waterstand tijdens de sluiting was 0,46 M. - N.A.P. Over en tegen den damwand werd een gronddam aangebracht. SCHUTSLUIS BIJ DE HAUKES. Nadat de sluisput met water was gevuld zijn de aan de Noord- en Zuidzijde aanwezige gronddammen doorgebaggerd, waardoor de verbinding tusschen het Amstelmeer en de afgesloten Wieringermeer weder was hersteld. De sluis is sedert in gebruik ten behoeve van het nog in uitvoering zijnde baggerwerk van eenige tochten in de Wieringermeer, terwijl ook vele visschers er gebruik van maken om aldaar te vissehen. De nog te verrichten werkzaamheden kwamen gereed en het geheele werk werd voor de eerste maal opgeleverd. SCHUTSLUIS BIJ KOLHORN. Het betonwerk van het sluisgebouw werd nagenoeg voltooid. De aanaarding vorderde belangrijk. De paalfundeering van de vleugelmuren en de remmingwerken in het beneden-stortebed werden grootendeels geheid. Met het inhangen van de deuren werd aangevangen. De ijzeren damwand om den sluisput werd voor ongeveer I van de lengte verwijderd. KANAAL MET TWEE SCHUTSLUIZEN TOT VERBINDING VAN DE WIEPJNGERMEER MET DE HAVEN VAN MEDEMBLIK. De spoorwegwerken, welke door den betrokken spoorwegdienst werden uitgevoerd in samenhang met den bouw van de volgens bestek 10 No. 46 Z.W. voltooide schutsluis beveten Medemblik, kwamen gereed. De spoorweg werd in Zijne definitieve richting omgelegd en over de ophaaibrug, welke op het bovensluishoofd steunt, geleid. Het maken van het benedenstortebed, het doorgraven van den voormaligen zeedijk en het opruimen der tijdelijke spoorwegwerken, werden opgenomen in bestek No. 84 Z.W. (Dijkdoorgraving te Medemblik met bijkomende werken), welk bestek den 12den Maart 1930 werd aanbesteed voor f 58 840, vervolgens gegund aan J. P. KuYER te Blarieum. Met de uitvoering werd een aanvang gemaakt. Met de uitvoering van het volgens Bestek No. 71 Z.W. te maken kanaalpand tussehen de beide schutsluizen werd wederom door ontgraving in den droge voortgegaan, terwijl de uitkomende grond voorzooverre daarvoor geschikt als bekleedingsgrond naar den \Vieringermeerdijk werd vervoerd. BAGGEREN VAN HOOFDKANALEN EN VAN TOCHTEN IN DE WIERINGERMEEIR. Met het afmaken van enkele onderdeelen van het in den ruwe voltooide kanalennet binnen de Wieringernieer werd met behulp van enkele kleinere baggermolens voortgegaan. Met den aannemer JB. PRANGER werd eene overeenkomst aangegaan voor het onder verrekening hierbij bij wijze van proefneming in bedrijf stellen van den zelfmanoeuvreerenden baggermolen met lange vloeigoten, welke voor Rijksrekening was gebouwd om te dienen bij de vorig jaar genomen proefnemingen op de baggerbergplaats te Sehellingwoude. TERP IN DE WIERINGERMEER. Met de afwerking van de bij het dalen van den waterstand droogvallende beloopen werd een aanvang gemaakt. BEMALINGSINRICHTINGEN VOOR DE WIERINGERMEER. Electrisch gemaal ,,Lely" bij Medembiik. Het opruimen van de omringdijken van den gemaalput volgens aannemingsovereenkomst No. 20 kwam gereed. Nadat verschillende onderdeelen van de machine-installatie onder spanning waren beproefd en afgemonteerd, had op 5 en 6 Februari eene uitvoerige beproeving der installatie plaats op grond van de uitkomsten waarvan de installatie als voor de eerste maal opgeleverd werd aanvaard. Volgens de met ,,Werkspoor" hieromtrent gesloten overeenkomst, zullen de rendementsbeproevingen, waarbij nauwkeurig zal worden nagegaan in hoeverre de installatie aan de daaromtrent gecontracteerde L : •-: - • :- -.----. --. •- Ç• 1. .!•anUilI van Ii-aiiriig op heL 1oinwerdeizaud. Ipi TJilwtrhg.-hizn Krn\vP]1erz1n1. Opbouw van liet Wosteltjk complex op 22 .F'eljivari 1930. Gezien uit liet Zuidoosten. ,41 !—' N°. 4. Litvateiingss1uizen Deu Oevei. Oostelijk complex gezien van het Zuiden. (Dec. 1929.) (Luclitroto K. L. M.) 11 garantiebepalingen beantwoordt, eerst gehouden worden, wanneer, nadat de polder zal zijn droog gemalen, met cle definitieve opvoerhoogte kan worden gewerkt. Bij de officieele inbeclrijfstelling der bemaling van de \Vieringermeer op 10 Februari werd door den Minister van Waterstaat aan het gemaal gegeven de naam ,,Lely" ter herinnering aan de uitnemende verdiensten van Dr. Ir. C. LELY voor de afsluiting en droogmaking der Zuiderzee. De personeelswoningen in uitvoering volgens bestek NO. 78 Z.W. werden voltooid opgeleverd. Diescigernaal ,,Leem.ans" bij Den. Oever. Zoowel het volgens Bestek No. 50 Z.W. gemaakte bouwwerk, als het opruimen van de omringdijken van den bouwput, dat volgens aamemingsovereenkomst No. 24 door de Maatschappij tot Uitvoering van Zuiderzeewerken geschiedde, kwamen geheel gereed. Nadat met proefdraaien der in het gemaal opgestelde machineinstallatie eenigen tijd was voortgegaan, werden den Sen en 6en Februari uitvoerige beproevingen der installatie verricht; op grond van de uitkomsten waarvan de installatie werd aanvaard en in geregeld bedrijf gesteld. Evenals voor de installatie te Medemblik zullen na het droogmalen van den polder nog de definitieve rendementsproeven worden genomen. Bij de officiec.le inbedrijfstelling der bemaling op 10 Februari werd aan het gemaal de naam ,,Leemans" gegeven ter herinnering aan den belangrijken arbeid van ir. W. F. LEEMANS voor de afsluiting en droogmaking der Zuiderzee. De volgens bestek No. 79 Z.W. in uitvoering zijnde dienstwoningen werden voltooid opgeleverd. WEG IN DEN WAARD-NIEUWLANDPOLDEB. De volgens bestek N°. 80 Z.W. te maken weg ter verbinding van de aanlegpiaats bij het gemaal de Den Oever met de wegen in den WaardNieuwlandpolder, kwam geheel gereed. Door den Minister werd goedgekeurd, dat de breedte der beharding, welke aanvankelijk op 2,50 M. was gesteld in verband met de verkeerscischen op 3,00 M. werd gebracht, welke verbreeding gelijktijdig met lit herstraten in den onderhoudstermijn wordt uitgevoerd. DROOGMALEN VAN DE WIERINGERMEEB. Gelijk bereids werd medegedeeld, werden op 10 Februari de bealingsinrichtingen van de Wieringermeer plechtig in bedrijf gesteld en hierrnede cl ad\vErkelijk een becin ginnakt met le clroogiging 12 van den eersten polder in de Zuiderzee. Op genoemden dag verzamelden de hiertoe genoodigde autoriteiten en belangstellenden zich in het gemaal te Medembiik, waar cle Minister van Waterstaat na het uitspreken eener rede opdracht gaf tot het in bedrijf stellen der gemalen. Door den Voorzitter van den Zuiderzeeraad en door den DirecteurGeneraal der Zuicierzeewerken werden bij deze gelegenheid mede redevoeringen gehouden. Tijdens de eerste periode van het 1roefnia1en stond de Wieringermeer nog door de scheepvaartopening bij Kolhotn in gemeenschap met het rancikanaal en kon door het Balgzandkanaal en de sluis te Oostoever, voorzooverre de buitenwaterstanden dit mogelijk maakten, worden afgespuid. Toen de scheepvaartopening bij Kolhorn, gelijk hierboven onder de ruecledeelingen omtrent het kanaal Aartswoud—Oostpunt werd vermeld, den 21sten Januari werd gesloten, bedroeg de waterstond 0,46 M. - N.A.P. Tijdens het verdere proefdraaien werd deze waterstand onge1eer 0,40 M. verlaagd, zoodat toen op 10 Februari het geregeld bedrijf der bemaling aanving de waterstand binnen de Wieringermeer reeds tot 0,85 M. - N.A.P. was gedaald. In de eerste periode van het droogmalen kunnen •de pompen in verband met hunne geringe opvoerhoogte belangrijk grootere hoeveelheden uitslaan, dan hunne normale opbrengst. Teneinde hiervan zooveel mogelijk partij te trekken zijn de pompen van speciale waaiers voorzien, welke tijdens het .droogmalen een economisch bedrijf bij het uitslaan van groote waterhoeveelheden mogelijk maken en welke door de definitieve woaiers vervangen zullen worden, wanneer de opvoerhoogte meer de normale nabijkomt. Met deze waaiers leveren de 8 ponipen van de ,,Lely" in de aanvongsperiode van het •droogmalcn elk eene wateropbrengst van omstreeks 750 M3 . per minuut, terwijl de opbrengst van de beide pompen van de ,,Leemans" tot ce. 460 M3 . per minuut is opgevoerd. In totaal wordt dus uitgeslagen omstreeks 3200 M 3 . per minuut of ruim 4 500 000 M 3 . per etmaal. Op het en. 20 000 H.A. groote oppervlak van de Wieringermeer kan dus een verlaging van den waterspiegel van en. 2 eM. per etmaal verkregen worden, waarbij voor regenval en kwel eenige aftrek moet worden gemaakt. Naarmate het polderpeil daalt neemt de opbrengst der pompen geleidelijk af. Terzelfder tijd wordt echter ook door het droogvallen der hooger gelegen poldergedeelten het te malen oppervlak geringer, zoodat cle snelheid waarmede het peil daalt - naar hieromtrent gemaakte berekeningen uitwijzen - vrijwel constant zal kunnen blijven. Van 10 Februari tot 1 April werd door de bemaling de waterstand in den polder verlaagd von 0,85 M. - NA. P. tot 1,85 M. ol juict 1 M. in l8 etroclon .I)y rernvol \V m dc iLrhoiWje periode 13 zeer gering; cle oncierbrekingen der bemaling tengevolge van in het nieuwe bedrijf onvermijdelijke bedrijfsstoringen waren eveneens van geringen duur. Bij den thans bereikten waterstand van 1.85 M. - N.A.P. zijn bereids enkele randgedeelten en de hoog gelegen platen bezuiden Wieringen tot een gezamenlijk oppervlak van ce. 3000 H.A. drooggevallen. Zooals voor de hand ligt steken deze gedeelten nog zoo weinig boven het water uit, dat van het maken van een aanvang met •den verkavelingsarbeid eerst sprake zal kunnen zijn, wanneer de waterstand in den polder nog aanzienlijk meer zal zijn gedaald. Inmiddels worden voor het doen aanvangen met dezen arbeid bereids voorbereidingen getroffen. De hierbij gevoegde teekening geeft een overzicht van den stand van het droogmalen op 1 April 1930. BEGBOOTING VAN 114ET ZTJIDERZEEFONDS VOOR HET JAAR 1930. Bij Koninklijke Boodschap van 17 September 1929 werd aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal aangeboden de ontwerp-begrooting van het Zuiderzeefonds voor het jaar 1930, sluitende op een bedrag van f 35 705 000. Aan de betreffende Memorie van Toelichting kan hier het volgende worden ontleend: ,,Artikel 2. Ten einde enkelen opzichters een positie te kunnen geven, overeenkomende met hun kennis, geschiktheid en ijver, is gerekend op de uitbreiding van het aantal opzichters iste klasse met 6. Overigens meet het vaste personeel in verband met inmiddels gereedgekomen werken worden uitgebreid met zeven kantonniers, een brugwachter en een brugkuecht, laatstgenoemden bestemd voor de bediening van de in aanbouw zijnde basculebrug over het Balgzandkanaal nabij Van Ewijckssluis, welke brug zal zijn gelegen in den toekomstigen Rijksweg near Wieringen en dus blijvend van Rijkswege zal moeten warcien bediend. Voor de bediening van de in aanbouw zijnde schutsluizen bij Medemblik, De Haukes en Den Oever, clie toegang zullen gLven tot de in de Wieringermeer te maken hoofdkanalen, zoomede vn de over het in aanleg zijnde afwaterings- en scheepvaartkanaal langs cle Noordhollandsche kust te bouwen beweegbare bruggen, wordt vuarshanda gerekend op de aanstelling van tijdelijk personeel, daar het niet vaststaat of deze kunstwerken al dan niet bij het Rijk in beheer en onderhoud zulen blijven. Om dezelfde reden wordt ook voor bediening van de in aanbouw zijnde gemalen van de Wieringermeer arshancls gerekend op de aanstelling van tijdelijk personeel. ,4rikc1 G. Voor de sluizen heoosten Wieringen, waarvan de bouw :iIn.v:ec(Ttn1van 2. vrîiiocIeii: 1 14 f 6 800 000 noodig geacht, dat, behalve voor de voltooiing der kunstwerken zelf, bestemd is voor het maken van de noodige leidammen en voor de uitvoering van grondwerken bij de sluizen. Voor de sluizen op het Kornwerderzand, waarvan de voltooiing in 1931 kan worden tegemoetgezien, wordt f 5 400 000 aangevraagd, welk bedrag, behalve voor den bouw van de kunstwerken, bestemd is voor lei- en havendammen en voor de uitvoering van grondwerken bij de sluizen. Voorts bevat de Memorie van Toelichting de mededecling, dat gerekend wordt op den aanleg van twee dijkvakken wederzijds het in 1929 tot stand gebrachte eiland op het Breezand, geraamd op f 6 400 000 en de verlenging van het eveneens in 1929 aangelegde ljkvak beoosten het Gaatje, terwijl voorts gelden worden aangevraagd voor de beteugeling der diepe geulen. Verder zijn in de ontwerpbegrooting posten opgenomen voor voortzetting van de verhooging van den Frieschen zeedijk en de dijken 01) Texel en voorts voor het treffen van voorzieningen aan de bezinking langs de Heldersche zeewering en de verbetering van haventoegangen langs dè af te sluiten Zuiderzee Blijkens •de toelichting op artikel 7 is gerekend op het afwerken van de Wieringermeer, het droogmalen van dien polder, zoomede op de uitvoering van verschillende verkavelingswerkzaamheden op de eerst drooggevallen gronden, zooals het afwerken van kanalen en tochten, het maken van kavelslooten, wegen, bruggen, enz. Bij de behandeling van de ontwerp-begrooting in de Staten-Generaal werd in de eerste plaats opnieuw de aandacht gevestigd op de verhooging der kosten sedert de raming der werken van 1924 en werden daaromtrent verschillende vragen tot den Minister gericht, die in antwoord hierop in de Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag van de Tweede Kamer o.a. het volgende mededeelde: ,,Met leedwezen vernam hij, dat sommige leden de door de Regeering verstrekte gegevens onvolledig en niet zeer overtuigend achtten. In de Mernorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag van de Eerste Kamer betreffende de begrooting van het Zuiderzeefonds voor 1929 (1928-1929, 133a) zijn reeds bepaalde cijfers gegeven omtrent de prijsstijging, welke toch bezwaarlijk vage mededeelingen kunnen worden genoemd. Hierbij is aangegeven, dat drie factoren oorzaak zijn geweest van de stijging van den kostprijs der werken, en wel: de stijging van het prijsniveau van de openbare werken, in het bijzonder van de baggerwerken; hoogere eischen, tijdens de uitvoering aan de werken gesteld; kostbaarder uitvoering van de werken in open zee dan was voorzien. De gegeven cijfers zijn thans verwerkt in onderstaanden staat, waardoor zij, naar cle ondergeteekende vertrouwt, een beter inzicht in den stand van zaken zullen geven. Afsluiting. N.-W. Polder. Geheel. Bedragen in millioenen guldens. Raming 1924 .......90 Raming 1928 ....... Percen-tage van de ramrng 1924. - Be dragen in millioenen guldens. 37 Bedijking. Percentage van (te raming 1024. - 60 128 Bedragen in millioenen g uldens. Overige werken. Per eentage van de raming 1924. - 26.6 - 24 - 36 - 13.5 129 4.5 43 38 42 23 62 Stijging') 23 25.6 13.5 36.5 .......S . 5.5 0.5 1.3 - - 142 9 86 ....... Stijging 2) Stijging 3)....... . 0 11 9 Fercentage van de raming 19247 10.6 Overschrijding ...... Bedragen . in millioenen guldens. 9.5 36 9 34 0.5 - ') Stijging van het prijsniveau van de openbare werken, in het bijzonder van de baggerwerken. Hoogei-e eischen, tijdens de uitvoering van de werken gesteld. Kostbaarder uitvoering van de wei-ken in open zee dan was voorzien. 2 - 16 De onderscheiden stijgingen zijn uitvoerig besproken op blz. 24 cv. van het Driemaandelijksch Bericht van Juli 1929, zoodat thans daarnaar verwezen kan worden; dat de overschrijding der raming in 1924, opgemaakt van den N.W..polder en in het bijzonder van de bedijking van dien polder, zooveel grooter is dan die van den afsluitdijk, wordt door een groot deel hierdoor verklaard, dat deze werken in de allereerste periode der uitvoering vielen, toen op velerlei gebied nog ervaring moest worden opgedaan, terwijl van de voordeelen dezer ervaring niet veel profijt meer kon worden getrokken. In de laatstgenoemde Memorie ian Antwoord werd verder nog het navolgende medegedeeld; ,,Verhooging van de kosten wordt voorts veroorzaakt, doordat de periode, gedurende welke in een jaar kan worden gewerkt, korter is dan waarop aanvankelijk werd gerekend. Van de 52 weken van het jaar omvat deze periode ongeveer 34 weken, waarvan gedurende slechts ongeveer 20 het maxinium vermogen wordt bereikt. Een andere oorzaak van hoogere kosten voor den \Vieringerrneerdijk is gelegen in verhoudingsgewijs grootcr grondverlies tijdens den bouw van dien dijk dan bij den bouw van den afsluitdijk voorkwam, als gevolg van de omstandigheid, .dat de afmetingen van den \Vieringermeerdijk kleiner zijn dan die van den afsluitdijk. Dc grond, waaruit de dijk werd opgebouwd, werd aan beide zijden van den dijk door golfslag enz. afgeknabbeld en het valt gemakkelijk in te zien, dat, hoe smaller deze strook grond is, hoe grooter, bij gelijk verlies, het percentage van dat verlies op het geheel is. Het blijkt, dat in 1924 dit verlies, waarover geen gegevens bekend waren, daar zij toch ook eerst bij de uitvoering van een concreet geval bekend konden worden, te laag is geraamd. Het grootst is het bij de keileemkern, waarmede de dijk het eerst boven water werd gewerkt en als het ware in stroom en golfslag werd vooruitgeschoven. Eindelijk kan de ondergeteckende mededeelen, dat, naar het zich laat aanzien, de afsluiting van de Zuiderzee reeds in 1932, dus nog een jaar eerder dan laatstelijk werd verwacht, tot stand gebracht zal kunnen worden; de nog te verrichten werkzaamheden worden daardoor steeds overzichtelijker. Daar is gebleken, dat de kosten van de dijkwerken in 1929 ongeveer 8, % lager zijn geweest dan deze op grond van de in 1928 geldende prijzen geweest zouden zijn (in 1928 werden op grond van de toen geldende prijzen de kosten der afsluiting op 128 millioen geraamd) mag worden verwacht, dat de kosten van den afsluitdijk, wanneer de nader verkregen ervaring en beschikbare kennis in rekening worden gebracht en de prijzen van 1929 ook verder gelden, op 120 millioen of S millioen lager zullen kunnen worden gesteld. Deze verlaging is een gevolg van de lagere prijzen, tegen welke de werken, dank zij de groeiende ervaring van directie en aannemers, thans kunnen worden berekend. De eertijds uitgesproken verwachting, 17 dat deze factoren een gunstigen invloed zouden hebben, komt dus reeds tot uitdrukking en voor de vrees dat de raming der totale kosten zich nog verder in een stijgende lijn zou bewegen, bestaat dus voorshands geen aanleiding. De moeilijkheden, welke zich bij de bedijking van de Wieringermeer hebben voorgedaan, zullen zich niet in gelijke mate doen gevoelen bij volgende bedijkingen, omdat deze gemaakt zullen worden binnen de afgesloten Zuiderzee, die dus niet meer aan de beweging van het tij zal zijn blootgesteld en de dijken over het grootste deel van de lengte eenvoudiger van samenstelling zulen zijn." Bij de behandeling der begrooting werden verder vragen tot den Minister gericht omtrent de efficiency, die hij het werk werd betracht en omtrent de wijze waarop met cle droogvallende gronden zou worden gehandeld. Naar aanleiding hiervan werd in de Mernorie van Antwoord op de Voorloopige Verslagen der Tweede en Eerste Kamer 0.0. het volgende medegedeeld: ,,In verband met deze vragen moge er de aandacht 01) worden gevestigd, dat bij de drooglegging drie punten achtereenvolgens de aandacht vragen en wel het maken der werken, waardoor de zeebodem in aan het verkeer aangesloten kavels beschikbaar komt (het zuiver technische werk), het gereedmaken van den oorspronkelijken zeebodem voor normale cultuur (het landbouwtechnisehe werk) en de uitgifte in gebruik van den nieuwen grond (het sociaal-economische werk). Tot nu toe is slechts het zuiver technische werk aan de orde geweest en al zijn de kosten daarvan ongetwijfeld hooger geworden dan aanvankelijk werd verwacht, een gevolg van het niet betrachten van voldoende efficiency is dat niet geweest. De ontwerpen zijn steeds met zorg overwogen, ook uit het oogpunt van de economie der werken. Het landbouw-technische en sociaal-economische werk is thans in voorbereiding, zoodat er nog geen sprake van kan zijn, dat daarbij geen voldoende efficiency zou worden in acht genomen. De ondergeteekende heeft tot nu toe niet de behoefte gevoeld aan een met de algemeene leiding te belasten directie, waarin naast het technisch element vertegenwoordigd zouden zijn het algemeene economisch element. Nu echter de Wieringermeer weldra in cultuur zal worden gebracht, zullen daarbij naast technische ook andere elementen en wel in de eerste plaats landbouwkundige elementen noodig zijn. De ondergeteehende heeft in die richting reeds de eerste stappen gedaan en is van oordeel, dat het in cultuur brengen van de Wieringermeer moeilijk aan een der in het Voorloopig Verslag genoemde Corn. missies, die een adviseerend karakter hebben, kan worden opgedragen, maar dat hiermede een dienst, waaraan de noodige ter zake kundige krachten verbonden moeten worden, moet worden belast. Het landbouw-technisch deel van dien dienst zou de ondergeteekende in nauven samenhang willen brengen met het werk der Cornrnissie-LovIN1, die 18 in den proefpolder te Andijk een rijke ervaring opdeed en \ver ervaring immers ook in de toekomst voor de Regeering niet verloren zal mogen gaan.' Omtrent hetgeen na het in cultuur brengen der gronden verder zal moeten geschieden, behield de Minister zich zijn oordeel voor totdat het Verslag van cle Gommissie-VIsSERING zal zijn verschenen. DROOCCEVALLEN dRONL?EN hV.D9 wIZRINCgRMEE2 / OP JAPPIb 1930 / ,C]IA&L / :150. 000 d 1 4n?5et DROOC TE /fo1hou. WIERINGZRMEJR Meczernuiti.k — Droçgeva (1 ngion.ct-n JAARGANG XI. N°. 3. DRIEMAANDELIJKSCH BERICHT BETREFFENDE DE ZUIDERZEE WERKEN. JULI 1930. UITGEGEVEN DOOR EET MINISTERIE VAN WATERSTAAT. VERKRIJGBAAR BIJ DE FIRMA GEBR. VAN CLEEF TE 'S-GRAVENRAGE. PRIJS f 0.25. L 414-10495-'80. DRIEMAANDELIJKSCHE MEDEDEELINGEN BETREFFENDE DE WERKZAAMHEDEN VOOR DE AFSLUITING EN DROOGMAKING VAN DE ZUIDERZEE. PERSONEEL. Benoemd werden: tot buitengewoon-opzichter: met ingang van 1 Mei 1930, P. KRAMER te Den Oever (Wieringen); met ingang van 1 Juli 1930, M. LAMMINGA te Harlingen; tot tijdelijk-brugwachter: met ingang van 1 Juni 1930: P. BOER te Van Ewijckssluis, véér dien datum als zoodanig op arbeidscontract werkzaam; tot tijdelijk-brugknecht: met ingang van 1 Juli 1930, J. TIJSEN SZN. te Van Ewijckssluis, v66r dien •datum als zoodanig op arbeidscontract werkzaam. Bevorderd werd: tot schrijver lste klasse: te rekenen met ingang van 1 September 1928, de schrijver 2de klasse C. J. BAL te 's-Gravenbage. Eervol ontslag werd verleend: met ingang van 1 Juli 1930 (op verzoek) aan den buitengewoonopzichter W. J. M. NIEUWELINK te Texel. Verlof uit 's Rijks dienst (op verzoek) werd verleend voor den tijd van één jaar, met stilstand van jaarwedde: met ingang van 1 Mei 1930, aan ir. J. H. VERHEY te Medemblik; met ingang van 1 Juli 1930, aan ir. W. A. A. HUPKENS VAN DER ELST te Den Oever. PEILINGEN, STROOMMETINGEN EN PEILSCHAALWAARNEMINGEN. in het begin van April werd het verrichten van peilingen in zee hervat, waartoe het opnemingsvaartuig Sphinx weder in dienst werd gesteld. 4. In het afgeloopen kwartaal werden opgenomen het terrein, waaraan in cle Vlieter keileem wordt ontleend en de omgeving van de as van de nog te bouwen vakken van den afsluitdijk, terwijl een aanvang werd gemaakt met de opneming van het gebied benoorden de Blauwe Slenk. Uitgaande van het door de Staatscommissie LORENTZ verrichte werk is reeds eenigen tijd geleden een berekening gemaakt van de verandering die gedurende de eigenlijke afsluiting van de Zuiderzee zal optreden in de getijbeweging (waterhoogie) en in de stroomen. Met de resultaten van deze berekening is - en wordt nog steeds rekening gehouden bij het vaststellen van de werkplannen voor de uitvoering van de onderdeelen van den afsluitdijk. Deze berekening moet gedurende het vorderen van de afsluiting aan de feiten worden gétoetst. Tot nog toe waren de veranderingen gering, daar eerst die dijksgedcelten gemaakt zijn, die slechts weinig invloed op de waterbeweging hebben. Bij de nu onderhanden zijnde dijksgedeelten wordt 'die invloed geleidelijk grooter. Voor het nagaan van de getijbeweging wordt beschikt over de wcarnemingen aan een aantal registreerende peilschalen. De instrumenten waarvan de waarnemingen geregeld worden bewerkt zijn die te: IJmuiden Delfzi]l Helder Terschelling buiten den invloed van de afsluiting. zee°aten. Westerland Den Oever Waddenzee. Harlingen Medemblik Makkumbinnen de afsluiting. Stavoren Enkhuizen Urk kom van de Zuiderzee. Nijkerk In de verslagperiode is nog een instrument geplaatst ten Zuiden van Den Oever bij de ,,Lecmans'', terwijl zes toestellen gebouwd worden, die langs den afsluitdijk zullen worden opgesteld, drie aan den noordkant en drie aan cle zuidzijde. In April werd begonnen met systematisch uitvoeren van stroommetingen op verschillende punten in de as van de nog te maken gedeelten van de afsluiting. Zooals te verwachten was, is de snelheid nog zeer ongelijk over de openingen verdeeld. De sterkste stroom komt voor op den beteugelingsdarn in de Middelgronden; de met de berekening te vergelijken stroomsterkte was gedurende het geheele kwartaal omstreeks 160 cm. per seconde. Daarop volgt het Gaatje, waar deze waarde geleidelijk toenam van 120 c.m. tot 130 cm. per seconde; overal elders is de sterkte minder dan een meter, over groote lengte zelfs zoo veel, dat het gemiddelde over de geheele opening niet meer is dan 75 cm. per seconde. Deze waarde komt goed overeen met de berekende voor de thans nog aanwezige opening van bijna 50 000 M 2 . onder N.A.P. Behalve de systematische metingen werden waarnemingen gedaan ter bestudeering van den plaatselijken invloed van het uitbouwen der dijkvakken, het ,,kopeffect''. Deze waarnemingen leidden tot het snel vooruitbrengen van de opgestorte keileemdammen om de ontgronding, die door het kopeffect ontstaat, tegen te gaan. Eindelijk zijn in verband met bijzondere omstandigheden eenige stroommetingen verricht in de Waddenzee ten noorden van Wieringen. GIRONDBORINGEN. De grondboringen in zee werden gedurende het afgeloopen kwartaal voortgezet met het doel geschikte vindplaatsen voor dijkspeeie op te sporen. LEVERING EN AANVOER VAN STEEN. De leveringen van de Belgische blok- en stortsteen, vermeld in het Bericht van Januari 1930, en van de basaltzuilen en stortsteen, vermeld in het Bericht van April 1930, werden beëindigd. Daar de waarschijnlijkheid, dat de afsluitdijk in 1932 gereed zal komen, thans zeer groot mag worden beschouwd, werd voor nagenoeg de geheele nog komende behoefte aan steen met de Basaltmaatschappij te Rotterdam, filiaal der Basalt Aktien-Geselischaft te Linz a/R. een overeenkomst gesloten, welke loopt tot herfst 1932 en betreft de levering van: 145 000 S.T. zuilenbasalt lang 0,25 M 175 000 ,, 0,35 80000 0,45 75 000 lichte basalt-stortsteen 175 000 zware basalt-storsteen. Het vervoeren van deze hoeveelheid naar de opslagplaatsen nabij de werken werd aangenomen door de N.V. Gebr. Van Uden's Scheepvaart- en Agentuurmaatschappij te Rotterdam, terwijl voor het lossen en opslaan in de werkhavens een overeenkomst gesloten werd met 0. J. BosIER te Hipolitushoef. Met deze leverantie, alsmede met de leverantje van basaitzuilen door C. SCHUTTEVAER, vermeld in het Bericht van April 1930, werd een begin gemaakt. Met de NV. Vigorose Cement Industrie ,,De Meteoor" te De Steeg werd eene overeenkomst gesloten betreffende de levering van betonzuilen, bestemd om te worden verwerkt op de minst aangevallen gedeelten van den afsluitdijk. De leverantie, waarmede intussehen een begin is gemaakt, zal omvatten: 50 000 stuks zuilen lang 25 eM. 67500,,,,,,35 34000,,,,,, 45 De betonsteenen worden geleverd op den wal te Breezand en hebben een regelmatigen zeshoek, met zijden van 0,15 M., als onder- en bovenvlak. Het boveuvlak is van afgesehuinde kanten en van een slijtiaagje voorzien. AFSLUITING VAN DE ZUIDERZEE MET BIJKOMENDE WERKEN. OVERBRUGGING BALGZANDKANAAL. Met Werkspoor N.V. werd eene onderhandsche overeenkomst gesloten voor het vervaardigen en ter plaatse stellen van twee ijzeren hoofdliggers voor de vaste overspanning van de overbrugging van het Balgzandkanaal voor de som van f 61615. De ijzerconstructie is in de werkplaats samengesteld en wordt thans gedemonteerd ten einde naar de bouwplaats te worden vervoerd. AFDAMMING TIJDELIJK VERBINDINGSKANAAL MET KEERSLTJIS TE VAN EWIJCKSLTJIS. Het tijdelijke verbindingskanaal met keersluis (zie situatie in Bericht van Januari 1923, benevens teekening en beschrijving in Bericht van April 1924) tusschen de Van Ewijcksvaart en het Balgzandkanaal kon buiten gebruik worden gesteld nadat de brugverbinding over laatstgenoemd kanaal tot stand was gekomen en de tijdelijke verbindingsdam, welke het zuidelijk einde er van afsloot, was doorgebaggerd. Ter uitvoering van de hiertoe noodige werken werd bestek N°. 89 Z.W. opgemaakt voor het afgraven van de dijken en kaden langs het tijdelijke verbindingskanaal, het volgens de oude tracé's weder aanbrengen van den Balgdijk, den Balgweg en den Van Ewijcksvaartweg, het dichten van de keersluis, het opruimen van de dubbele ophaaibrug (zie foto in het Bericht van Januari 1926) en eenige bijkomende werken. Op de situatie, behoorende bij Bericht van October 1929, zijn deze grondwerken met zware bloklijnen aangeduid. Het werk werd gegund aan den laagsten inschrijver C. KLOS te Baarn voor f 51900. Met de uitvoering is een begin gemaakt. BOUW VAN DE KUNSTWERKEN IN DEN AFSLUITDIJK BEOOSTEN WIERINGEN. De uitwateringscomplexen kwamen op eenige afwerking na gereed. Met aanbrenging van grind en zandballastbeciden op het middelste complex werd begonnen. De beton-stortebedden aan de IJsselmeerzijde kwamen gereed, van die aan •de Waddenzeezijde is de meest oostelijke in uitvoering. De ontgravingen voor de stortebedden gaan voort. Het buitenremmingwerk van de schutsluis kwam nagenoeg gereed. De remmingwerken in de voorhaven en nabij de draaibruggen zijn in uitvoering. AANBRENGING VAN IJZERWERKEN VOOR KUNSTWERKEN BEOOSTEN WIERINGEN. Deze werkzaamheden gaan geregeld voort. BOUW VAN DE KUNSTWERKEN IN DEN AFSLUITDIJK OP HET KOENWERDERZAND. Van het oostelijk complex uitwateringssluizen werden de aanslagbalken en brugpiaten van gewapend beton gestort. De torens van het westelijk complex zijn in uitvoering. Het stortebed van gewapend beton aan de IJsselmeerzijde van het westelijk complex is gestort. De ontgraving voor stortebedden gaat voort. In de schutsluizen zijn de stortebedden der kolken voltooid en kwam het betonneeren van de koikmuren nagenoeg gereed, terwijl dat voor de hoofden nog in uitvoering is. De tien groenharthouten puntdeuren voor de kleine schutsluis werden vervaardigd op de werf van L. SCHERMERS te Nieuwendijk en zijn gereed om naar de bouwplaats te worden vervoerd. PROEFDEUREN VOOR DE UITWATERINGSSLUIZEN. Met de firma Frans Smulders te Utrecht werd eene onderhandsche overeenkomst gesloten voor het maken en stellen van twee ijzeren 11 proefpuntdeuren voor de uitwateringssluizen voor de som van f 15 000, in welk bedrag f 3500 is opgenomen voor het nemen van proeven. De deuren werden voltooid en opgeleverd. IJZEREN PUNTDETJREN EN RIOOLSCHUIVEN VOOR DE SCHIJTSLUIZEN IN DEN AFSLUITDIJK. Volgens bestek N° 5 M.U.Z. werd aanbesteed het leveren en stellen van 24 ijzeren puntdeuren en 10 rioolschuiven voor de groote schutsluizen in den afsluitdijk. Het werk is gegund aan de laagste inschrijfster Werkspoor NV. te Amsterdam voor f 260 000, die de uitvoering krachtig heeft ter hand genomen. Het eerste stel deuren is voltooid en zal begin Juli ter bouwplaats worden aangevoerd. Voor de sehutsluis te Den Oever worden 14 met schuiven voorziene deuren gemaakt, waaronder 2 reservedeuren. Voor de groote schutsluis te Kornwerderzand, waarvan het buitenhoofd van storrndeuren zal zijn voorzien, worden 10 deuren gemaakt benevens 10 rioolschuiven, onder welke laatste 2 reserveschuiven. Omtrent de samenstelling kan het volgende worden meegedeeld De deuren zijn als puntdeuren geconstrueerd. In de schutsluis te Den Oever komen drie sluishoofden voor. In elk van de hoofden wordt één stel vloed- en één stel ebdeuren aangebracht. De vloeddeuren keeren tot ongeveer bovenkant sluishoofd (bovenkant buitenhoofd 5,00 M. + N.A.P., middenhoofd 3,60 M. + N.A.P., binnenhoofd 3,00 M. + N.A.P.), terwijl de ebdeuren van het buitenhoofd tot 2,35 M. + N.A.P., de overige tot 2,14 M. + N.A.P. keeren. In de groote sehutsluis te Kornwerderzancl treft men twee sluishoofden aan. In het buitenhoofd worden twee stel vloeddeuren, waarvan één als stormdeuren, en één stel ebdeuren aangebracht, terwijl in het binnenhoofd één stel vloed- en één stel ebdeuren komen. De storm- en vioeddeuren keeren tot ongeveer bovenkant sluishoofd (bovenkant buitenhoofd 5,25 M. + N.A.P., binnenhoofd 3,00 M. + N.A.P.), terwijl de ebdeuren tot 1,50 M. + N.A.P. keeren. De waterbeweging zal in Den Oever plaats hebben door schuiven in de deuren en in Kornwerderzand door middel van omloopriolen in de hoofden. Het type van de deuren is voor alle hetzelfde en is weergegeven op de bij dit bericht gevoegde teekening, waarop de ebdeuren van de buitenhoofden van de beide sluizen zijn aangegeven. Zij bestaan uit twee hoofdregels A, verticale stijlen B en secundaire regels C, tot een raamwerk vereenigd, aan de eene zijde de beplating dragend, aan de andere zijde verstijfd door een schoorwerk van hoekijzers. Aan de achterharren worden gegoten stalen stoelen met gesmeed stalen pennen bevestigd voor het draaien in de halsbeugels, terwijl van onder tegen de onderste regel gegoten stalen mutsen worden gebout voor het draaien op de taatseil. In het vlak van de hoofdregels zijn aan de voor- en achterhar gegoten stalen stoelen met chroomnikkelstalen stempels aangebracht. Bij de deuren in Den Oever zijn de onderstoelen met de hiervoor genoemde mutsen tot édn geheel samengevoegd. In gesloten stand steunen de stempelkussens van de voorharren tegen elkaar in die van cle achterhairen tegen kussens van in de sluishoofden aangebrachte stoelen, zoodat de op de deuren teweeggebrachie waterdruk door deze stoelen met kussens op de hoofden wordt overgebracht. De afdichting van de deuren wordt verkregen door een Amerikaanscli grenenhouten lijst op de achterhar en een door middel van een rubberstrook (met 4 katoeninlagen) veerend bevestigde Amerikaanscli grenenhouten lijst langs drempel en voorhar. Op de deuren worden looppaden met leuningen aange bracht, strookend met bovenkant sluishoofd. In de deuren van de schutsluis te Den Over wordt voor de waterbeweging in elke deur in een der velden eene schuifopening gespaard, waartoe een gegoten ijzeren raam, wijd in den dag 1,35 bij 1,35 M., is aangebracht. Deze schuiframen zijn tweedeelig en geprofileerd volgens het stroomlijnprincipe, waardoor een hooge afvoercapaciteit wordt verkregen. In de ramen bewegen zich electrostalen schuiven. Voor de deuren van de schutsluis te Den Oever wordt én stel reservedeuren meegeleverd, in samenst cli ing geheel overeenkomend met de vloedcleuren van het micidenhoofd en iceerend tot 3,60 M. + N.A.P. Daar de hoofdregels A voor alle deuren op dezelfde hoogte liggen en ook de halsbeugels even hoog liggen, kunnen zij voor alle hoofden worden gebruikt. Ten einde daarbij de passage over de deuren in het buitenhoofd te laten plaats hebben, werden op de deuren afneembare trappen van 1,40 Al. hoogte geplaatst (reikend van 3,60 Al. + tot 5,00 Al. + X.A.P.), terwijl bij gebruik in het binnenhoofd een losse trap, hoog 0,60 M. op het hoofd wordt geplaatst. Voor de schutsluis te Kornwerderzand zullen de stormdeuren als reservedeuren dienen bij het gewone onderhoud, dat in den zomertijd zal plaats vinden wanneer de stormdeuren als zoodanig niet noodig zullen zijn. Aan constructieijzer bevatten de 12 deuren en 2 reservedeuren voor de schutsluis te Den Oever en de 10 deuren voor de schutsluis te Kornwerderzand ongeveer 560 000 K.G. ijzer; de gegoten ijzeren sehuiframen voor de schutsluis te Den Oever wegen tezamen 53 000 K.G., de electrostalen schuiven 69 000 K.G. Voor het geconstrueerd ijzer is koperhoudend Siemens Martin ijzer (z.g.n. copper-steel) met 0,25 tot 0,35 % kopertoeslag aangewend, wegens den grooteren weerstand tegen roest. 10 BETETJGELINGSDAM IN DE MIDDELGEONDEIN De verlenging van den beteugelingsdam in de Middeigronden, welk werk in het Bericht van April 1030 is vermeld, kwam gereed, terwijl ter bescherming tegen uitschuring van den zeebodem bij den weste lijken kop van den dam nog een tweetal grondstukken werden gezonken. Met behulp van een duiker werd naar enkele vermeende zwakke plaatsen in de bezinking van den dam een onderzoek ingesteld, waarbij aan het licht kwam, dat de bestorting nog slechts op enkele plaatsen eenige aanvulling behoeft. EILAND OP HET BREEZAND, Gelijk in het Bericht van April 1930 is vermeld en zooals is aangegeven op de bij dit Bericht gevoegde situatieteekening, omvat het werkplan voor 1930 o.m. het maken van twee dijkvakken op het Breezand en wel een vak, lang 2400 M., aansluitend aan het Z.W.einde' van het in 1929 uitgevoerde werk, en een ander vak, lang 3500 M., aansluitend aan het N.O.-einde van het in 1929 uitgevoerde werk, zoodat aan het eind van dit jaar de dijk over 7900 M. aldaar gereed zal zijn. Het profiel en samenstelling voor deze dijksgedeelten komt geheel overeen met dat van het in 1929 op het Breezand uitgevoerde werk, alleen met dit onderscheid, dat de dijkskruin van het naar het Westen gerichte vak in verband met de ongunstiger ligging op 7,40 M. + N.A.P. wordt aangelegd. Met de Maatschappij tot Uitvoering van Zuiderzeewerken werd voor de uitvoering van beide dijkvakken, benevens voor de uitvoering van twee dijkvakken nabij Den Oever gelegen, gesloten aannemiigs overeenkomst N°. 25, waarin de uitvoering van de beide eerstgenoemde dijkvakken voor bedragen van resp. f 4 105 000 en f 5 608 000 is ondergebracht. De beide dijkvakken zijn krachtig aangepakt, zoodat thans reeds 3300 M. lengte dijksteen is aangebracht, terwijl in totaal reeds ruim 2 000 000 M3 zand en 1 275 000 M 3 . keileem werd verwerkt, en 76 500 M 2 . kraagstuk werd gezonken. . DIJKVAKKEN GAATJE EN ZWIN—VLIETER. Gelijk in het Bericht van April 1930 reeds is vermeld en op de bij dit Bericht gevoegde situatieteekening is aangegeven, staat op het werkplan voor 1930 ook het maken van twee dijkvakken lang resp. 700 en 1900 M. en gelegen ten Westen en ten Oosten van het in 1929 uitgevoerde dijkvak Gaatje—Zwin en hierbij aansluitend. Aangezien de sluisput hij Den Oever tot 1100 M. uit de kust reikt en 11 het in 1929 gemaakte dijkvak Gaatje—Zwin eenzelfde lengte heeft, zal aan het einde van dit jaar de afsluiting van Wieringen af over 4800 Al. zijn tot stand gebracht. Het Westelijk dijkvak wordt ter plaatse van de geul het Gaatje gebouwd en zal aansluiten bij den omringdijk van den bouwput van de kunstwerken beoosten Wieringen; het Oostelijk dijkvak zal het Zwin afsluiten en aansluiten bij den in uitvoering zijnden beteugeliugsdam in de geul ,,de Vlieter". De ontwerpen voor de beide te bouwen dijksgedeelten zijn geheel overeenkomstig het volgens aannemingsovereenkomst N°. 19 uitgevoerde dijkvak Gaatje—Zwin. Alleen zal het dijkvak Zwin—Vlieter een 100 Al. lange verbreeding van den binnenberm met 10 M. verkrijgen, met het oog op de toekomstige spoorwegexploitatie en het onderhoud van den afsluitdijk. Met de Maatschappij tot Uitvoering van Zuiderzeewerken werd, zooals hiervoor vermeld, aannemingsovereenkomst No . 25 gesloten, waarin de uitvoering van deze beide dijksgedeelten werd ondergebracht voor resp. f 1 187 000 en f 2 990 000. De sinds April in het Gaatje gestorte keileemdam, welke uitschuring van den zeebodem ter plaatse moet tegengaan, werd eenigszins verbreed en onderhouden, terwijl van het 1900 M. lange dijkvak ZwinVlieter de geheele keileemdam nagenoeg gereed kwam. In totaal werd hier verwerkt ongeveer 820 000 M 3 zand, en ruim 700 000 M3 . keileem, terwijl 31 000 M 2 . kraagstuk werd gezonken. . BETEUGELINGSDAM IN DE VLIETER. Het 500 Al. lange gedeelte van den ontworpen beteugelingsdarn in de geul de Vlieter, welk werk in het Bericht van Januari 193C is beschreven, kwam gereed. Op het werkplan voor 1930 staat het voltooien van den ontworpen beteugelingsdam, hetgeen geschieden zal door het maken van twee gedeelten beteugelingsdam gelegen ten Westen en Oosten en agnsluitend bij het in 1929 gemaakte 500 M. lange gedeelte. De beide ontworpen gedeelten zijn lang reap. 1253 M. en 1039 M., terwijl de constructie er van geheel overeenkomstig die van het reeds uitgevoerde gedeelte is. Alleen is in het Westelijk gedeelte een vaargeul voor de scheepvaart ontworpen, welke 225 M. breed is en waarin de kruin van den dam op 4,50 M. - N.A.P. is gelegen. Met de N.V. Maatschappij tot Uitvoering van Zuiderzeewerken werd aannemiugsovereenkomst No. 26 gesloten, welke de uitvoering van het werk regelt voor een bedrag van f 2 600 000. Het werk is krachtig aangepakt; thans is de Westelijke beteugelingsdam geheel bezonken en is een aanvang gemaakt met het Oostelijk gelegen gedeelte. 12 LEIDAMMEN AAN DE ZUIDZIJDE VAN DE SCHUTSLUIZEN OP HET KORNWERDEBZAND. In het Bericht van April 1930 is vermeld, dat de laagste inschrijfster voor dit werk was de NV. Maatschappij tot Uitvoering van Zuiderzeewerken, aan wie het werk clan ook gegund werd en die sindsdien met de uitvoering is begonnen, waarbij de op het Westen gelegen leidam het eerst in uitvoering werd genomen. Het grondwerk en de bezinking van dezen leidam is thans over nagenoeg j gedeelte van de lengte voltooid, terwijl het steenzetwerk krachtig ter hand werd genomen en ongeveer de helft van de toegangsgeul tussehen de ontworpen leidammen naar de schutsluizen in den afsluitdijk werd gebaggerd, welke baggerspecie bij den bouw van den Westelijken leidam wordt gebruikt. VERHOOGING VAN DEN FRIECHEN ZEEDIJK TUSSCHEN ZURIG EN HARLINGEN. De werkzaamheden van bestek 74 Z.W., welke sinds 1 Maart 1930 weer hervat waren, werden het afgeloopen kwartaal krachtig aangevat met het gevolg, dat het steenzetwerk, dat ingevolge het bestek uiterlijk op 15 November a.s. gereed moet zijn, waarschijnlijk nog deze maand gereed zal komen, terwijl van den 265 000 M 3 . aan te brengen ophoogingsgrond ongeveer gedeelte is aangevoerd. De verruiming van de dijksvaart en de ontworpen beschoeiing aldaar kwamen gereed, terwijl ongeveer 2100 M. lengte dijk geheel werd afgewerkt en 3000 M. nieuwe klinkerweg gereed kwam. Met het uitvoeren van het voorgeschreven waterkeerende betonmuurtje langs een gedeelte van de Nieuwe Willemshaven te Harlingen werd begonnen. VERHOOGING VAN DEN FRIESCHEN ZEEDIJK TUSSCHEN HABLINGEN EN DE BOPTAZIJL. Met de uitvoering van Bestek 74 Z.W. zal de verhooging van de Friesche zeedijken, noodig in verband met de afsluiting van de Zuiderzee van het aansluitingspunt van den afsluitdijk en de Friesche kust nabij Zurig, tot Harlingen gereedkomen. Ingevolge het rapport van de Staatscommissie LORENTZ zal dan nog in Friesland verhoogd moeten worden: 10. de waterkeering voor de stad Harlingen; 20 . de dijken benoorden Harlingen en wel die van de waterschappen der Vijfdeelen Zeedijken Binnendijks, Het Oud Bildt, Het Nieu\ Bildt en de Bildtpollen. 13 Volgens het werkplan is dit jaar aan de orde de verhooging van een gedeelte van den benoorden Harlingen gelegen zeedijk van het Waterschap der Vijfdeelen Zeeclijken Binnenclijks en wel dat gelegen tusschen Harlingen en de uitwateringssluis de Roptaziji. Dit werk werd na openbare aanbesteding gegund aan den laagsten inschrijver H. W. KLOS te Baarn voor f 409 000. Het te verhoogen dijksgedeelte is lang ongeveer 3800 M., terwijl over ongeveer 300 M. lengte hiervan een tijdelijke verhooging wordt aangebracht in verband met bestaande kanaalpiannen in Friesland. De verhooging zelf wordt geheel overeenkomstig uitgevoerd als die van de dijken bezuiden Harlingen, welke b.v. in het Bericht van Juli 1929 nader is omschreven. De benoodigde ophoogingsgrond wordt ontleend aan twee binnendijks gelegen terreinen, welke door den aannemer zijn aangekocht. De aannemer, •die het werk krachtig heeft aangepakt, heeft reeds nagenoeg gedeelte van de steenbekleeding gereed gemaakt, terwijl ongeveer - gedeelte van de benoodigde dij1specie werd aangevoerd. GOLFBREKEND SCHERM VAN GEWAPEND BETON LANGS DE NOORDKUST VAN WIERINGEN. Aansluitende bij het in 1928 uitgevoerde vak (zie het Bericht van Juli 1928) is volgens Bestek 86 Z.W. aanbesteed het vervangen van een ongeveer 125 M. lang volgend vak van het versleten houten paalscherm langs het Hooge Land van Stroe, door een scherm van gewapend beton. Dit werk is voor f 7770 gegund aan W. HERMANS te \Vieringen, die met de uitvoering een begin heeft gemaakt. VERHOOGING VAN DE ZEEDIJKEN VAN DE WADDEN-EILANDEN. Evenals zulks met de Friesche zeedijken buiten de afsluiting het geval is, zooals in het Bericht van Juli 1928 vermeld werd, zullen ook de zeeweringen aan de binnenzijde van enkele waddeneilanden voor rekening van den Staat moeten worden verhoogd krachtens het bepaalde in artikel 1, sub A, 3 0 ., van de wet van 14 Juni 1918 (Stbl. 354). De verhoogingen aan de zeedijken te geven worden bepaald naar •de gegevens van het verslag van de Staatscommissie LORENTZ (zie Bericht van April 1927). Omtrent de onderscheiden dijkvakken worden ontwerpen gemaakt in overleg met het Provinciaal Bestuur en de betrokken belanghebbenden, waarbij thans overeenstemming is verkregen aangaande den zeedijk van den Prins Hendrikpolder op Texcl, voor weiks verhooging en verzwaring werd opgemaakt het Bestek N°. 90 Z.W. 14 Dit werk werd gegund aan den laagsten inschrijver F. G. VAN BALEN te Bilthoven voor t 110 811, die sindsdien met de uitvoering er van krachtig is begonnen. De dijk heeft een lengte van 3175 M. De nieuwe kruinshoogte zal 4,30 M. + N.A.P. bedragen en 1 M. breed zijn. De buitenberm wordt met klei verhoogd, terwijl de verdere verzwaring van het dijklichaam geschiedt met zand en gemengde specie, bekleed op buitenbeloop en kruin met eene kleilaag van 40 en op het binnenbeloop met 20 eM. klei. Hellingen van buitenberm, buitenbeloop en binnenbeloop zijn respectievelijk 1 10, 1 : 3 en 1 : 2. Aan den buitenrand van den buitenberm wordt een betouvoorziening aangebracht, terwijl de benedenwaarts aanwezige steenbekleeding ongewijzigd blijft, behoudens plaatselijk noodig gebleken herzettingen. INDIJKING EN DROOG-MAKING VAN DE WIERINGERMEER. WATERLEIDING, DUIKERS EN DIJKSOMLEGGING BIJ DE HAUKES. Ten einde de mogelijkheid te scheppen het Amstelmeer van zoet water uit het IJsselmeer te voorzien, is een waterleiding langs de zuidkust van Wieringen ontworpen, met een inlaatsluis bij Den Oever en een keering in den Amstelmeerdijk bij de oude haven te De Haukes. Thans zal worden gemaakt het gedeelte t usschen De Blaukes en het gemaal van de Hipolitushoever Koog, zoodat het door dit gemaal uitgeslagen water, dat tot nu toe in de Wieringermeer afstroomde, naar het Amstelmeer zal worden afgevoerd. Het Bestek N°. 91 Z.W., hetwelk de hierboven genoemde waterleiding ter lengte van ± 4 K.M. met twee duikers en bijkomende werken omvat, werd op 21 Mei 1930 aanbesteed en daarna gegund aan den laagsten inschrijver L. VAN DER VALK te Heemstede voor de som van f 136 000. Met de werkzaamheden werd, een aanvang gemaakt. SCHUTSLUIS BIJ KOLHORN. Met groote voortvarendheid werd, het werk voortgezet, zoodat het mogelijk was reeds in den loop van de maand Mei het water in den bouwput toe te laten en daarna de toeleidingskanalen uit te baggeren. Daarna werd eind Juni de sluis, welke van groote beteekenis is voor het verkeer naar de Wieringermeer, voor de scheepvaart opengesteld. Behoudens het stellen van dekzerken, het slaan van enkele remmingpalen en het leggen van eenige bestratingen kwam het werk gereed. In totaal werden verwerkt aan het sluisgebouw rond 500 M 3 . ongewapend en 3000 M 3 gewapend beton, 400 000 K.G. wapeningsijzer, . 15 19 500 M 1 . fundeeringspaal en 130 M3 . dennenhout aan damwanden onder de sluis. Van het werk, kort vôôr het toelaten van het water in den fundeeringsput, geeft de hierbij gevoegde foto een afbeelding. IJZEREN BASCULEBRUGGEN VOOR SLUIZEN TE DE HAIJKES, KOLHORN EN OOSTPUNT. De schutsluizen te De Haukes en Kolhorn en de keersluis te Oostpunt behooren nog te worden voorzien van ijzeren overbruggingen. Hiertoe werd Bestek No. 92 Z.W. opgemaakt voor het leveren en stellen van drie ijzeren basculebruggen, welk werk gegund werd aan de laagste inschrijfster N. V. Cornelis Swartouw's Constructiewerkplaatsen en Machinefabriek te Schiedam voor f 80 860. KANAAL MET TWEE SCHUTSLUIZEN TOT VERBINDING VAN DE WIERINGERMEER MET DE HAVEN VAN MEDE MBLIK. Met het vervoer van in den droge uit het kanaalpand tusschen de beide schutsluizen (Bestek No. 71 Z.W.) ontgraven grond naar den Wieringermeerdijk werd tot 5 Juni voortgegaan. De overige uit het kanaalprofiel te verwijderen grond wordt thans gebaggerd en in het IJsselmeer tegen den Wieringermeerdijk gestort. Het doorgraven van den voormaligen zeedijk buiten de westelijke schutsluis van het kanaal, volgens Bestek N°. 84 Z.W. werd met kracht voortgezet. De ontgraving kwam v66r het front der sluis op diepte, waarna een aanvang gemaakt werd met het zetten van stortebed en van glooiing op de aansluitende taluds. Het bouwen van een dubbele dienstwoning nabij de schutsluis bewesten Medeniblik werd op 28 Mei 1930 aanbesteed en gegund aan H. JORRITSMA te Bolswar.d voor de som van f 15 894. Met het maken van voorbereidingen voor de uitvoering werd begonnen. BAGGEREN VAN HOOFDKANALEN EN VAN TOCHTEN IN DE WIERINGERMEER. Voortgegaan werd met het afmaken van enkele nog niet voltooide tochten. De reeds gebaggerde kanalen en tochten, waarvan de oevers bij het dalen van den waterstand over groote afstanden droogvallen, moeten thans meer nauwkeurig aan het profiel gebracht worden. Hiermede werd een aanvang gemaakt in het van de Haukes Zuidwaarts loopende kanaal, waartoe een overeenkomst met den aannemer T. C. K00YMAN werd aangegaan. 16 OPIRUIMEN VAN TIJDELIJKE VERDEDIGINGEN. Met het opruimen van stortsteen en rij shout der na het dalen van den waterstand in de Wieringermeer overbodig geworden verdediging aan de binnenzijde van den dijk Wieringen—Medemblik en rond de terp, werd voortgegaan. GRAVEN VAN KAVEL- EN WEGSLOOTEN IN DE WIERINGERMEER. Met het oog op een goede ontwatering der ciroogvallende gronden is het gewenscht spoedig een aanvang te maken met het graven van slooten. Daar liet hier een zeer groot grondverzet betreft (ruim 4 000 000 M 3 .) is het van belang na te gaan op welke wijze dit onder verschillende omstandigheden en in verschillende deelen van den polder het voor.cleeligst kan geschieden. In verband daarmede zijn onderhandelingen gevoerd om door het voorloopig op betrekkelijk beperkte schaal te werk stellen van verschillende soorten graafmachines, als ook van ploegen grondwerkers de meest economische wijze van uitvoering van dit grondverzet vast te stellen. In het volgende Bericht zullen hieromtrent nadere mededeelingen worden gedaan. VOORBEREIDINGEN VOOR BINNEN DE WIERINGERMEER TE BOUWEN SLUIZEN. Ten einde de verbinding te water tussehen de vier polderafdeelingen der Wieringermeer mogelijk te maken, zijn zes sluizen ontworpen, die alle een wijdte van 7 M. zullen verkrijgen. De lengte van .de schutkolk bedraagt voor één der sluizen, welke in het 300 tons kanaal komt te liggen, 40 M.; voor de overige 31,60 M., welke maat ook in het Westfriesche kanalenplan voor dergelijke sluizen is aangehouden. Met het oog op verkorting van den bouwtijd zijn de fuudeeringsputten van vijf der zes sluizen reeds in den natte op diepte gebaggerd, terwijl zij elk door middel van twee ijzeren damwanden, ter weerszijden van de te bouwen sluis, van de kanalen zijn afgesloten. Zoodra de ka.naaloevers ter plaatse van de sluizen zullen zijn drooggevallen, zal daardoor de afscheiding tusschen de verschillende polderafdeelingen zijn tot stand gekomen. Het voor het maken der putten noodige baggerwerk werd door den aannemer JB. PRANGER -verricht, terwijl het slaan van de ijzeren afheiingen met enkele bijkomende werken werd opgedragen aan J. DE Vnizs te Heemstede en aan de Hollandsche Betonmaatschappij te 's-Gravenhage. Het voor de zes sluizen benoodigde graniet voor slagdorpels, slagstijlen, dekzerken enz. werd in een afzonderlijk Bestek N°. 88 Z.W. ! ---- 2 -•' S'- - :; — -- •::--- - --L - -- . 1. Keeisluis hij de Oostpunt. Gezien van (Ie zijde van liet Amstelmepi. (FOtO Maaskant, Wieringen.) - - ,- - N°. 2.it\vatE1iflg-1uizE1l te K)1nweT(lelzand in :talll)ol1\v. Op den vuoiiund liet toitebed van beton aan de 1JseImeeizijdc. 1 Fl.i J Mill \:--- AVU t - Ait-7 - 2 N. 3.Suliutsliiis lij K Iii iii. (iezieIit iii le sluis (iiiinziht van den stortitimir van list lveiilisfI, vaaiin le openingen. wuirIooi (le kolk zal w uien gevuil tijdens een shutting kort voor liet tuelateii van liet water in deii fniuleeiingsput. 17 op 30 April 1030 aanbesteed en gegund aan cle laagste inschrijfster de Basaitmaatschappij te Rotterdam voor de som van t 37 999. DROOGMALEN VAN DE WIERINGERMEER. Afgezien van geringe oponthouclen, o.a. tengevolge van het vervangen van de voorloopige waaiers door de definitieve, bleven de gemalen ,,Lely" en ,,Leernans" geregeld in bedrijf. De waterstand in de Wieringermeer is thans gedaald tot 3,25 M. N.A.P., waarbij reeds groote oppervlakten, vooral in het Noorden en Westen van den polder, zijn drooggevallen. Op de bij dit Bericht gevoegde overziclitskaart van den stand der werken is de grens tot waar op 1 Juli 1930 de gronden waren drooggevallen aangegeven. Het drooggevallen gebied bedroeg toen omstreeks 7000 H.A. Van het drooggevallen gebied, zooals dit zich aan den zuidkant van Wieringen voordoet, geeft de bijgevoegde luchtopname eene afbeelding. DIENST VOOR HET IN CULTUUR BRENGEN VAN DE WIERTNGERMEER. Bij beschikking van •den Minister van Waterstaat van 7 Mei 1930, La. 0.0.1, werd - in afwachting van een definitieve regeling te treffen, nadat de betrokken begrootingsartikelen door de wetgevende macht zullen zijn goedgekeurd - te rekenen van 1 Januari 1930, ingesteld een Dienst voor het in cultuur brengen van de in de Wieringermeer drooggevallen gronden. Aan het hoofd van dien dienst is gesteld een Directie, bestaande uit drie leden, waarvan één Voorzitter. Tot leden der voorloopige Directie zijn benoemd ir. S. SMED1NG, Rijkslandbouwconsulent te Schagen, ir. F. P. MESU, Itijkslandbouwconsulcnt te Zwolle en ir. ALPH. ROEBROEK, Rentmeester der Dorneinen te Klundert, terwijl voor het jaar 1930 eerstgenoemde als Voorzitter is aangewezen. DE UITGIFTE VAN DE ZUIDERZEEGRONDEN. Bij beschikking van den Minister van Waterstaat van 24 December 1926, La. 1, Afcleeling Waterstaat T, werd een commissie ter bestudeering van de uitgifte der Zuiderzeegronden ingesteld, welker verslag thans is uitgebracht en openbaar gemaakt. De commissie bestond uit de heeren mr. G. VISSERING, voorzitter; prof. rnr. D. VAN BLOM, K. BREEBAART JZN., H. C. COUWENBERG, dr. mr. L. N. DECKERS, prof. mr . P. A. DIEPENHORST, C. VAN DEN HEUVEL, D. VAN DEN HURK, G. W. J. VAN KOEVERDEN, ir. S. L. Louwzs, dr. H. J. L0vINK, L. H. MANSHOLT, B. W. OKMA, dr. F. E. POSTHUMA, prof. mr . PAUL SCHOLTEN, E. M. TEENSTRA, dr. ir . Tn. 18 VAN DER WAERDEN, Tu. M. Tu. VAN WELDEREN, baron BENGERS, J. Bs. WESTERDIJIC en dr. ir . H. WORTMAN. Dr. H. N. TER VEEN werd tot secretaris benoemd. Achtereenvolgens bedaukten als lid de heeren dr. H. J. LovINK, dr. F. E. POSTHUMA, dr. ir . H. WORTMAN en dr. mr . L. N. DECRERS; de heeren WORTMAN en DECKERS konden echter aan de werkzaam heden deel nemen tot de formuleering van het verslag der subcommissies, waarin zij zitting hadden; in hun plaats werden resp. benoemd ir. V. J. P. DE BLOCQ VAN KUFFELER en prof. dr. mr . J. VAN DER GRINTEN. in het verslag is niet opgenomen het financieele hoofdstuk. De commissie meende zich nl. voorloopig te moeten beperken tot de eerste drie hoofdstukken. Mocht zij intusschen de zekerheid ontvangen, dat de Minister daarop prijs stelt, zoo zal de commissie zeer gaarne alsnog ten spoedigste een afzonderlijke nota samenstellen betreffende het financieele beheer van de Zuiderzeegronden, de huishouding van gemeente, waterschap, provincie en cultuurorgaan. Aan het verslag wordt het volgende ontleend: Volgens Hoofdstuk 1, gewijd aan juridisch-sociale vraagstukken, blijkt de groote meerderheid der commissie van den beginne af van oordeel, dat het wenschelijk is, in de periode onmiddellijk volgende op de drooglegging, 44n bepaalde wijze van uitgifte van den grond, nl. verkoop, niet toe te passen. Dan toch zou men met reden kunnen verwachten, dat het streekbelang der ontwatering, ontzilting en cultiveering niet algemeen en naar behooren behartigd werd. Om deze reden wordt in die periode ook erfpacht ontraden, terwijl bij tijdpacht wordt gevreesd, dat andere bezwaren, zooals de geringe kapitaalkracht van de ontginners, hun menigmaal onvoldoende kennis en de moeilijkheid om velen hunner tot vruchtbare samenwerking te brengen, in even sterke mate een belemmering zullen zijn voor een rationeele economische ontginning. Bovendien en vooral zou het uiterst moeilijk, zoo niet onmogelijk zijn, hiervoor pachtvoorwaarden vast te stellen die de belangen van pachters en verpachter tot overeenstemming zouden brengen. Ter vermijding van deze bezwaren komt de commissie tot de conclusie, dat gedurende cle eerste periode na de drooglegging exploitatie van overheidswege de voorkeur verdient. De commissie heeft zich vervolgens beziggehouden met de vraag hoe dit denkbeeld van overheidsexploitatie toe te passen in den Wieringermeerpolder, die toch weldra droog zal komen. Wanneer de drooglegging van dezen N.W. -polder heeft plaats gehad is de toestand deze, dat er is ontstaan een stuk staatsdomein, dat in cultuur moet worden gebracht; ten aanzien waarvan de wetgever bij de goedkeuring van de droogmakingsplannen van het standpunt is uitgegaan, dat de droogleggingskosten, voor zoover deze niet ten laste van de staatsbegrooting zijn afgeschreven, uit de opbrengst der 19 gronden zooveel mogelijk ziflen behooren te worden teruggevonden; een gebied voorts, dat publiekrechtelijk in geen ander verband is gebracht dan dat het door de wet voorloopig bij bepaalde gemeenten is ingedeeld. Er zijn nu ten aanzien van dezen grond vier groote groepen van belangen te regelen, n.l.: cultuurbelangen (de zorg, dat de product.iviteit van de drooggelegde gronden zoo groot mogelijk wordt met de minste kosten); financieele belangen (de zorg, dat het door den staat in de drooglegging gestoken kapitaal zooveel mogelijk aan den staat terugkomt); waterstaatkundige belangen (de zorg, dat de voor de drooghouding noodige werken zoo goed mogelijk functioneeren); sociale belangen. De vier onder a, b, c en d genoemde belangen grijpen aanvankelijk zoozeer ineen, dat zij naar het oordeel der commissie het best aan één lichaam ter verzorging kunnen worden opgedragen. Dit lichaam moet zijn een rechtspersoon, bovendien met publiekrechtelijk gezag bekleed; het moet verordenende bevoegdheid bezitten. De commissie, rechtstreeksche exploitatie door het rijk ongewenscht achtende, heeft zich daarna de vraag gesteld of een waterschap daartoe wellicht geschikt zou zijn. Echter verzetten zich niet alleen formeele, maar ook practische bezwaren tegen een dergelijke oplossing. Intusschen laat ons staatsrecht de instelling ook van andere publiekrechtelijke lichamen ongetwijfeld toe krachtens artikel 194 van de grondwet. Prof. Al. F. G. SCHELTEMA te Amsterdam diende de commissie van advies omtrent de instelling van een dergelijk lichaam, aangeduid als ,,De Wieringermeer'', dat de hiervoor aangeduide groepen van belangen voorloopig zou hebben te behartigen. Overwogen is ook, of het mogelijk ware de behartiging van alle gemeentelijke belangen aan het bestuur van ,,De Wieringermeer" op te dragen, teneinde aldus tot de eenvoudige oplossing te geraken, dat alle overheidszorg in het betreffende gebied door één orgaan uitgeoefend worde. Hoe aanlokkelijk die oplossing op het eerste gezicht moge schijnen, zij blijkt evenwel bij nadere beschouwing niet te verwezenlijken. Na afloop van de tusschenperiode zal een definitieve gemeentelijke indeeling kunnen plaats hebben. De Commissie heeft zich daarna beziggehouden met de beantwoording van de vraag, welke wijze van uitgifte de voorkeur verdient, als de bodem door ,,De Wieringermeer" in bcbouwbaren toestand s gebracht en dus in handen dient te worden gesteld van den definitieven lancigebruiker. Verschillende wijzen van uitgifte zijn, dan mogelijk en terug te brengen tot: 20 a. verkoop; b. staatsexploitatie; c. uitgifte in tijdpacht; d. uitgifte in erfpacht. Voor verkoop, zoodra voor de gronden een redelijke prijs zal zijn te bedingen, werd vooral aangevoerd, dat een vast gebruiksreeht op den grond de meest economische exploitatie waarborgt, slechts de eigenaar zich met hart en ziel op de exploitatie kan toeleggen en de eigenaar-gebruiker in het algemeen meer kapitaalkrachtig is en daardoor dikwijls een betere opleiding heeft genoten. Een kapitaaikrachtige boerenstanci wordt daarbij van groot gewicht geacht. De groote meerderheid der commissie verwacht echter, dat bij verkoop de eigenaar veelal niet landgebruiker zal blijven, de vermeende voordoelen van verkoop daardoor goeddeels zullen vervallen en de grond een beleggingsobject zal worden, waarmede de mogelijkheid geopend blijft van een voor het algemeen belang zeer ondienstigen belangenstrijd tusschen eigenaar en pachter. Zij is daarom van meening, dat verkoop van de Zuiderzee-inpolderingen uit een sociaal en economisch oogpunt beschouwd, is te ontraden. Ook voor hen, die niet om principieele redenen staatsexploitatie wenschen, bestaan er verschillende argumenten voor dezen beheersvorm. De Zuiderzee is nationaal eigendom; ze wordt afgesloten en gedeeltelijk drooggelegd op kosten en voor risico van het Nederlandsche volk. Het is dus billijk, dat dit in zijn geheel een groote zeggenschap behoudt over die gebieden en dat het deelt in de winsten, daar op den duur te maken. Bij overheidsexploitatie behoudt men ook de goede kansen voor de overheid, terwijl deze bij verschillende andere exploitatievormen wel de slechte, maar niet de goede kansen voor haar rekening krijgt. Van een rustige ontwikkeling der volksgemeenschap in de Zuiderzeepolders is, boven de onzekere en sterk wisselende inkomsten, die exploitatie in eigendom of pacht en in het bijzonder erfpacht of vaste grondrente meebrengen, het bedrijfsboerenstelsel verre te verkiezen, omdat dit voor de bewoners een veel meer gelijkmatig werkende bron van inkomsten waarborgt. Voor de groote meerderheid der Commissie evenwel zijn de bezwaren tegen dozen exploitatievorm als uitsluitende bedrijfswijze voor de Zuiderzeegronden grooter dan de voordeelen. Moge overheidsexploitatie een vorm zijn die den kolonisten verschillende voordeelen biedt, welke anders voor hen verloren gaan, daar staat tegenover, dat de volkswelvaart in het algemeen bij overheidsexploitatie groot gevaar loopt in het gedrang te komen. Twee verhoudingen immers beslissen over de uitkomsten der agrarische bedrijven: die van den bewerker tot den bodem en die van den werknemer tot den werkgever. Die van den bewerker tot den bodem is van grooten invloed op de productiviteit. Welnu, die verhouding is bij overheidsexploitatie niet stevig genoeg om den 21 exploitant een voortdurende prikkel te zijn tot de hoogste inspanning, terwijl juist bij de organische productie de uitkomsten in zoo sterke mate afhankelijk zijn van de toewijding van den producent. Maar overheidsexploitatie van het geheele Zuiderzeegebied zou reeds in de voorziening aan leiders zooveel moeilijkheden met zich brengen, dat een zoo economisch mogelijk gevoerde exploitatie op deze wijze uitgesloten moet worden geacht. Men dient daarbij te voegen de gevaren van ambtenarij en stroeve organisatie, die in het bijzonder bij het landbouwbedrijf de kans op oneconomische exploitatie zal vergrooten Allerlei ongewenschte en voor de uitkomst schadelijke invloeden kunnen zich bovendien in de verhouding werkgever-werknemer doen gelden, welke met een economische exploitatie niets uitstaande hebben: men denke aan het gevaar der politieke inmenging. Acht men de beantwoording van de vraag: ,,Waardoor wordt de volkswelvaart het meest gediend?" beslissend voor de bepaling van de wijze van uitgifte der gronden, dan kan overheidsexploitatie der Zuiderzeegronden in het algemeen niet worden aanbevolen. Een meerderheid der commissie verzette zich evenwel niet tegen een ruime proefneming met overheidsexploitatie van den bodem. De toepassing van de tijdpacht zal in de Zuiderzeepolders weinig moeilijkheden met zich brengen. Toch rekent de commissie cle bezwaren tegen uitgifte in t.ijdpacht grooter dan de voordcelen, weshalve zij •deze wijze van uit.gifte in beginsel niet kan aanbevelen vooral omdat hier geen voldoende vasten band wordt gelegd tussehen den grond en zijn gebruiker. Uit de afwijzing der besproken stelsels volgt reeds, dat de commissie tot de conclusie is gekomen, dat uitgifte in erfpacht gewenscht is. De erfpacht vereenigt de voordeelen van uitgifte in eigendom en overheidsexploitatie, langs dezen weg kan aan den gebruiker van den grond een vast gebruiksrecht worden verleend; 'de overheid behoudt contrôle tegenover misbruik, terwijl zij door een wisselenden canon voor zich de voordeelen van stijging der grondprijzen be waard ziet. De commissie geeft de voorkeur aan altijddurende erfpacht. Een tijdelijke erfpacht gaat tenslotte weder het karakter van gewone pacht vertoonen; deze toestand werpt zijn schaduw vooruit en maakt ook in den aanvang het recht minder sterk. De vastheid van het gebruiksrecht bij altijddurende erfpacht is een waarborg, dat de grond op de meest juiste wijze zal worden bebouwd. Deze erfpacht heeft met den eigendom gemeen, dat de erfpachter zich voelt als ei g enaar van den grond. En met het pachtstelsel biedt het de overheid het voordeel, dat deze door middel van den erfpachtscanon ook op den duur geïnteresseerd blijft bij de waarde van den grond, althans bij een veranderlijken canon. 22 De meerderheid der commissie aarzelt dan ook niet als haar overtuiging uit te spreken, dat het stelsel van altijddurende erfpacht bij de definitieve uitgifte der Zuiderzeegronden aanbeveling verdient boven andere stelsels. De overheid zal aan de uitgifte in erfpacht verschillende voorwaarden dienen te verbinden, zooals: dat splitsing van de boerderij zonder toestemming van den eigenaar niet is veroorloofd; dat de boerderij niet aan derden mag worden verpacht zonder toestemming van den eigenaar (men denke bv. aan het geval van minderjarige erfgenamen); dat exploitatie door of vanwege uitwonende eigenaars niet toegelaten is zonder toestemming van den eigenaar. Van het stelsel der commissie is een wisselende canon een integreerend deel; bij uitgifte tegen een vasten canon zou de overheid wezenlijk voor altijd de goede kansen missen, omdat het bedrag van den canon, in den beginne vast te stellen, op den duur zeer waarschijnlijk te laag zou blijken te zijn; want de grondwaarde vertoont, ondanks schommelingen, op den duur steeds de neiging naar boven te gaan. Hoofdtnk II behandelt agrarische vraagstukken. De conimissie heeft zich afg evraagd of niet een wijze van verkaveling toepassing zou kunnen vinden, waarbij 'de boerderijen zooveel mogelijk werden geplaatst langs de voor het weg- en waterverkeer en de afwatering toch noodige hoofdwegen en hoofdkanalen. Het zou immers van zeer groote beteekenis zijn voor een doelmatige exploitatie der landbouwbedrijven, wanneer de bedrijfsgebouwen met de daarbij behoorende woningen konden worden geplaatst aan weg en kanaal beide. De commissie is tot •de overtuiging gekomen, dat zonder althans belangrijke extra kosten, in vele deelen van den Wieringermeerpolder de bovengenoemde bijzondere voordeelen kunnen worden verkregen, indien een stelsel van verkaveling wordt toegepast, waarbij uit de hoofdkanalen op afstanden van 500 M. bevaarbare tochten (wijken) worden gegraven of gebaggerd, welke dienen voor de afwatering, terwijl ze tevens vervoer van producten in pramen en kleine schepen, direct van het land naar de boerderij toelaten. De boerderijen kunnen worden gebouwd Ier plaatse waar de wijken uitmonden in de hoofdkanalen, of wel ter plaatse waar de tochten den weg naderen. De kavels krijgen dus een tweemaal grootere breedte dan die van het systeem der commissie-Lovixx en een lengte, die afhangt van den afstand, waarop de hoofdkanalen en de wegen van elkaar zijn geprojecteerd. In 'de meeste gevallen zal deze diepte belangrijkgrooter zijn dan bij het stelsel der commissie-Lovixic. De commissie meent zich te mogen onthouden van het geven van 23 advies in bijzonderheden omtrent de verder te nemen maatregelen voor het droogleggen en het bouwrijp maken der gronden, de indeeling in boerderijen, enz. Reeds spoedig, nadat de commissie haar arbeid was begonnen, bleek, dat er vrijwel geen verschil van meening bestond over de vraag, welke cultuurmethode op de pas drooggelegde gronden het meest doelmatig in toepassing kan worden gebracht. Het groenleggen van deze gronden gedurende eenige jaren lijkt de commissie de aangewezen methode. Het heeft baar verheugd, dat ook op dit punt de commissie voor den Andijker proefpolder, op grond van haar bevindingen, geheel deze inzichten blijkt te deden. Een vraag, die pas in een later stadium van ontginning van den Wieringermeerpolder in vollen omvang haar beteekems verkrijgt, doch met welker beantwoording reeds bij het vaststellen van het verkavelingsplan rekening moest worden gehouden, is die betreffende de grootte der te vestigen landbouwbedrijven. Naar de meening der commissie mag bij de huidige toestanden in den Nederlandschen landbouw aangenomen worden, dat zoowel groote als matig groote en kleine bedrijven reden van bestaan hebben. Zij zou het daarom gewenscht achten, dat boerderijen van uiteenloopende grootte in den Wieringermeerpolder worden gevestigd, waarbij in het oog te houden is, dat om economische redenen een te ver gaande versnippering van den bodem moet worden vermeden. In het algemeen zou de commissie als minimumgrens een grootte van 10 H.A. voor de gewone landbouwbedrijven willen aanbevelen. Omtrent de meest gewenschte bedrijfsgrootte heerschte geen eenstemmigheid. Terwijl sommigen een belangrijke plaats wenschten ingeruimd te zien aan grootten van 50 tot 75 H.A. voor zoover het gemengde of zuivere akkerbouwbedrijven betreft en van 20 h 40 H.A. voor zoover het groenlandbedrijven zijn, waren anderen weer van meening, dat, mede in verband met hun sociale waarde, aan kleinere bedrijven de voorkeur moest worden gegeven, en wel aan groenlandbedrijven van ten hoogste 35 H. A. en aan gemengde of akkerbouwbedrijven van ten hoogste 60 H. A. Aan den zuidrand van den Wieringermeerpolder, waar grond ten behoeve van den tuinbouw ter beschikking kan worden gesteld, ware dan een minimum bedrijfsgrootte van 1 H.A. vast te stellen. Voorts zou op eenige groote bedrijven van enkele honderden H.A. aan bedrijfsleiders, die de daarvoor noodige eigenschappen bezitten, gelegenheid kunnen worden gegeven, deze eigenschappen tot haar recht te doen komen. De commissIe is van oordeel, dat de voorbereidingen tot de ontginning van den bodem zôd belangrijk en z66 uitgebreid zijn, dat het noodzakelijk is daarmede tijdig, di. voor de bodem droog komt, aan 24 te vangen en dat in de Wieringermeer de voorbereiding van cie ontginning wordt opgedragen aan drie personen, die later de Directie van ,De Weiringermeer" zullen kunnen vormen. Het is - in verband met de geldende opvattingen omtrent gemeenschapszorg - noodzakelijk, nauwlettend toe te zien op de keuze van de kolonisten. Bij den aanvang van de periode der definitieve cultuur wordt het geheele gebied nog van overheidswege geëxploiteerd; het zal daarna geheel van de omstandigheden afhangen, welke uitgestrektheid en in welk tempo deze aan tijd- en erfpachters kan worden uitgegeven, doch het is, terwille van de betrouwbaarheid der proefneming met overheidsexploitatie, gewensc-ht, hiervoor ongeveer 25 pet. aan den Wieringermeerpolder aan te wijzen en wel in het Westen en Zuiden. Hiertegen kan uit een organisatorisch oogpunt geen bezwaar bestaan, omdat immers het exploitatie-orgaan reeds aanwezig en werkzaam s, al. ,,De Wieringermeer''; zijn ervaringen bij het in cultuur brengen van den bodem opgedaan, kunnen hier bij voortgezette exploitatie het best worden benut; door die eontinuïteit gaat, om zoo te zeggen, geen enkele ervaring 'erloren. Het overige gedeelte van den Wieringermeerpolder zal, indien het advies der commissie gevolgd wordt, zooveel mogelijk in erfpacht worden uitgegven aan natuurlijke personen. De directies der publiekrechtelijke lichamen kiezen de tijd- en erfpaehters; de betrokkenen kunnen in beroep gaan bij den zaad dezer lichamen. Bij de eerste uitgifte in erfpacht worde de geschatte pachtwaarde, verminderd met de eigenaarslasten, ten volle als canon vastgesteld; deze kan, desgewenseht, gedeeltelijk en voor den duur van den termijn, waarvoor die Canon wordt vastgesteld, gekapitaliseerd, vooruit voldaan worden. Tenslotte dient de prijs van uitgifte van den erfpachtsbrief te worden vastgesteld. Wanneer de erfpachtscanon bij de eerste uitgifte gelijk gesteld wordt aan de pachtsom, verminderd met de eigenaarslasten, dan kan in 'den prijs van den erfpachtsbrief slechts verdisconteerd worden de gekapitaliseerde zekerheid van het gebruiksreeht, di. de zekerheid van de ondernemerspositie. De geldswaarde dezer zekerheid dient te worden geschat en als grondslag gebruikt voor de bepaling van den prijs van het erfpachtsrecht. In den overgangstijd tusschen het tijdstip, waarop de grond cultuurrijp is en dat, waarop deze aan den erfpachter ter exploitatie gegeven wordt, zal de exploitatie bij voorkeur door tijdpachters behooren te geschieden. Deze tijdpachters zijn het, waaruit bij voorkeur de erfpachters zullen moeten worden gekozen. Hem, die als tijdpachter in 'de Zuiderzeepolders zal worden toegelaten, worde een pachtcontract voorgelegd, dat in zijn bepalingen 25 de mogelijkheid openlaat, dit contract in een erfpachtscontract te doen overgaan. Het valt niet te betwijfelen of de neiging van landarbeiders om zich in de Zuiderzeepolders te vestigen zal vrij groot zijn. Dit maakt schifting en beperking wenschelijk, maar zulks zal niet goed mogelijk zijn, althans in de tweede periode, wanneer het grootste deel der gronden in gebruik is gegeven aan tijd- en erfpac'hters. Wellicht kunnen zij, die inlichtingen omtrent de nieuwe gebieden verschaffen, een gunstigen invloed oefenen. Voor de landarbeiders worde voorts een regeling ontworpen, waarbij de mogelijkheid wordt geschapen door een vast gebruiksrecht van een plaatsje, zich de voordeelen te verschaffen, welke de (eventueel gewijzigde) Landarbeiderswet biedt. Een van de grootste moeilijkheden bij de kolonisatie van zulke uitgestrekte gebieden vormt het gebouwenvraagstuJ. Wat de gebouwen betreft in de Wieringermeer en de volgende polders door de cultuurlicharnen neergezet tijdens hun ontginningsarbeid, al deze opstallen behooren bij •de perceelen, waarop ze zijn gebouwd en kunnen als zoodanig aan de nieuwe erfpachters in eigendom worden overgedragen tegen den getaxeerden prijs, al dan niet tegen betaling in annuïteiten, of wel in huur, wanneer het bedrijf in tijdpacht wordt uitgegeven. Naarmate de economische ontwikkeling der polders voortschrijdt, zal de behoefte aan woningen en bedrijfsgebouwen toenemen; zonder deze gebouwen is een intensieve exploitatie zelfs onmogelijk. Daardoor wordt de voorziening daarin een vraag van belang, waarvan de oplossing evenwel nauw samenhangt met de wijze van uitgifte van den grond. Werd deze verkocht, zoo zou de staat ten hoogste door middel van bouwcrediet kunnen en behoeven te steunen; blijft cle overheid eigenaar van den Zuiderzeebodem, dan behoort zij in deze veel verder te gaan; bij verpachting weer op een andere wijze dan bij de uitgifte in erfpacht of overheidsexploitatie. De overheid kan woningtvpen doen bouwen, die gelijkertijd aan eischen van hygiëne, nuttigheid en aesthetica voldoen, zonder dat de prijs daardoor van beteekenis verhoogd behoeft te worden; zij kan enkele huizentypen scheppen, die passen in het karakter van het landschap. Dit geldt zoowel voor de boerderijen als voor de arbeiderswoningen. In elk geval zal streng gewaakt moeten worden tegen overkapitalisatie van het bedrijf, door het stichten van naar evenredigheid te kostbare gebouwen. Wordt de pachter van liet bedrijf en den opstal later erfpachter, (lan behoort deze de gebouwen tegen de geschatte waarde over te nemen; het spreekt vanzelf, dat over de wijze van betaling regelingen kunnen worden getroffen, die rekening houden met de kapitaalkrachtigIell der nieuwe bezitters. ('0 (1(0 ijZ.((is lUil'(\(iI 0Ea(T ::flCéC(\( fl, (lafl l 26 schept de voorziening in de behoefte aan woningen en bedrijfsgebouwen geen bijzondere moeilijkheden. De landbouw-ondernemer in de Zuiderzeepolder zal, als overal, moeten kunnen beschikken over voldoende kapitaal voor de stichting der benoodigcle gebouwen en de uitoefening van het bedrijf. Maar kolonisten zijn gewoonlijk niet zeer kapitaalkrachtig, terwijl juist de kapitaalsbehoefte in zulk een nieuw gewonnen gebied bijzonder groot is. Daarmede samenhangend zal dus de credietbehoefte een grooter omvang hebben nog dan elders in den landbouw en zal de credietvoorziening een meer dan gewone rol spelen bij de eerste exploitatie dezar droogmakerij en. De credietvoorziening ten behoeve von de stichting der gebouwen (door erfpachters) zal weinig moeilijkheden bieden, omdat het crediet hier het karakter eener hypotheek zal kunnen dragen en de erfpachter minder behoefte aan crediet heeft dan de kooper van een huis met het daarbij behoorende land. De voorziening in voldoende bedrijfscrediet zal meer moeilijkheden opleveren, niet alleen omdat het bedrijfsrisico gedurende de eerste jaren grooter is, maar ook omdat de boerenleenbanken, die zulk een belangrijke rol spelen in de credietverleening te platten lande in de jonge droogmakerijen aanvankelijk nog weinig te beteekenen zullen hebben. Aldus is te verwachten, dat het bedrijfserediet aanvankelijk moeilijk en dus duur te verkrijgen zal zijn. Dit geldt uiteraerd in nog sterker mate voor den pachter, die juist in die eerste jaren de overheerschende ondernemersfiguur zal zijn. Het is daarom een zaak van het grootste gewicht voor het slagen der kolonisatie, tijdige en afdoende maatregelen te nemen ten behoeve van de eredietvoorziening gedurende de eerste jaren. Indien voor het crediet'vraagstuk op eenigerlei wijze het contact bevorderd kon worden tusschen het met de behartiging dezer belangen belaste lichamen en de beide centrale boerenleenbauken, zoo zal dit mogelijk de oplossing van het credietvraagstuk vergemakkelijken en de ontwikkeling der credietcoöperatie in sneller tempo bevorderen. Later zal deze taak door boerenleenbanken kunnen worden overgenomen; de credietcoöperatie zal deze organisatie tot stand moeten brengen. Ten slotte zij gewezen op de wenschelijkheid van het stichten van én of enkele proefboerderijen in den Wieringermeerpolder. Hoofdstuk III behandelt administratief-sociale vraagstukken. De commissie concludeert hierin: Het is gewenscht, de Zuiderzeegronden, zoodra mogelijk na het droogvallen, tot zelfstandige gemeenten te vormen. De Wieringermeer worde een afzonderlijke gemeente. In de overige Zuiderzeepolders zullen verschillende gemeenten gevormd moeten worden, waarbij het vooideclen oplevert, indien cle 27 gemeentegrenzen zouden kunnen samenvallen met die van de polderafdeelingen. Toch dient het grensbeloop zoodanig te worden gekozen, dat de bestuurstaak zoo doelmatig mogelijk kan worden uitgeoefend. De Zuiderzeepolders worden tot een afzonderlijke provincie vereenigd, behalve de Wieringermeerpolder, welke bij Noordholland worde gevoegd. Over elk der Zuiderzeepolders worde een waterschap opgericht. De organisatie daarvan moet geregeld zijn tegen het tijdstip, waarop de taak van het in cultuur brengen geëindigd is. De meerderheid is van meening, dat niet alleen de afsluitdijk. maar ook de secundaire waterkeeringen tegen de zee, dat zijn de IJsselmeerdijken der Zuiderzeepolders met de daarin gelegen sluizen en bemalingsinrichtingen, in beheer en onderhoud bij het Rijk behooren te blijven. Voorts concludeert de commissie: Men moet streven naar een spoedige drinkwatervoorziening. Op hygiënische gronden is centrale watervoorziening noodzakelijk. De Wieringermeerpolder worde aangesloten bij het P.W.N. De voorbereiding der electriciteitsvoorziening en de aanleg van hoogspanningsleidingen behoort te zijn geschied, wanneer de polders bouwrijp zijn. De Wieringermeerpolder worde aangesloten op de P.E.N, de overige op de netten der aangrenzende gebieden. De gronden, die voor reserveering in aanmerking komen, worden slechts in tijdpacht uitgegeven, onder voorbehoud, dat het contract door den eigenaar kan worden beëindigd, wanneer de grond als bouwterrein moet worden gebruikt. De pachters hebben dan recht op schadeloosstelling De commissie acht het wenschelijk, dat bij het ontwerpen der bevolkingskenen ook aandacht zal worden geschonken aan den aanleg aan plantsoenen en sportterreinen. Over den aanleg van bosch in de nieuwe polders wordt door de leden verschillend geoordeeld. De commissie besprak ten slotte het reserveeren van grond ten behoeve van het verkeer en van de industrie. Yoor den eventueelen aanleg aan spoorwegen met stations, enz. en van binnenhavens zal, indien wordt besloten tot verkoop der gronden of tot uitgifte in altijddurende erfpacht, de noodige grond gereserveerd moeten worden. Onder de industrieën, waarvan het denkbaar is, dat zij zich in of nabij de nieuwe polders zullen vestigen, zijn vooral te noemen de zuivelindustrie, de fabricage van stroocarton, suiker en aardappelmeel. Industrieën, welke aanleiding geven tot ernsLige waterverontreiniging, zullen echter niet in de polders, doch aan den rand daarvan moeten worden gesticht, zooveel mogelijk op punten, waar de loozing van het afvalwater geen erustigen hinder kun veroorzaken. OVERZICHT WERKEN AFSLUTOUK EN )ROOGGEVALLEN GRONDEN WIERINGERMEER. SCHAAL 1:250.000. /) / FM Pl IÂ WIERINGER MEER - ? Ver%/ai- y. n. mn /9o. " " daA A a'togeztn Ofl'/fl. t s, r•*r:i.Ir.• Li j —'; -•. 1 - •1—. --••t...,1 —._.'• —!t ' i 4: --. F• t)— 1TI A l -.- 1?-L t / 1 - 1 1 , IL .l. -:- •.'.. . — ;t :...¶ t' -» - - t - 1 l• , •T—JI . - 44, - Ilk' Ç 1 • 2:4' - - t'1 tw 1: & t J__ -- I$. ' JAARG-ANG XI. N°. 4. DRIEMAANDELIJKSCH BERICHT BETREFFENDE DE ZUIDERZEE WERKEN. OCTOBER 1930. UITGEGEVEN DOOR HET MINISTERIE VAN WATERSTAAT. VERKRIJGBAAR BIJ DE FIRMA GEBR. VAN CLEEF TE 'S-GRAVENHAGE. PRIJS f 0.25. L 1 - 12762 -'30. DRIEMAANDELIJKSCHE MEDEDEELINGEN BETREFFENDE DE WERKZAAMHEDEN VOOR DE AFSLUITING EN DROOGMAKING VAN DE ZUIDERZEE. PERSONEEL. Op arbeidscontract werden te werk gesteld: met ingang van 1 Augustus 1930, W. PETERS, te Rotterdam; met ingang van 15 September 1930, W. RRNSEN, te Hilversum. PEILINGEN, STROOMMETINGEN EN PEILSCHAALWAARNEMINGEN. De peilingen in zee werden regelmatig voortgezet. Opgenomen werd het geulengebied beoosten en benoorden Wieringen en een aantal raaien over de geulen ten westen en ten noorden van Wieringen buiten de afsluiting, terwijl verder peilingen werden gedaan in het vloedgebied van het Eierlandsche Gat. In verband met het doen van waarnemingen omtrent opwaaiing op het Tjeukemeer, werd dit meer opgepeild. Op het Kornwerderzand is begonnen met het opstellen van de in het vorig verslag vermelde registreerende waterstandsaanwijzers, die echter nog niet in geregelde werking zijn. De systematische stroommetingen in de lijn van den afsluitdijk werden ook in dit kwartaal voortgezet. Uit den aard der zaak werd de meeste aandacht gegeven aan de stroomen door het Gaatje gedurende de afsluiting van deze geul. De snelheid nam hier aanvankelijk langzaam, later sneller toe; kort voor de sluiting werd een grootste stroomsnclheid (oppervlaktestroom) van 344 eM. per seconde gemeten, wat slechts weinig blijft beneden de maximum stroomsnelheid, welke bij het sluiten van het Amsteldiep is opgetreden. Ook in de Vlieter is de stroom in de afgeloopen maanden geleidelijk sterker geworden; daarentegen namen de stroomen in het oostelijk geulencomplex niet veel toe. Buiten de lijn van afsluiting werd gemeten in het Heldersche zeegat, waar, overeenkomstig de verwachting, nog geen sprake bleek van een meetbare versterking van den stroom. GRONDBORINGEN. De grondboringen in Zee werden gedurende het afgeloopen kwartaal voortgezet met het doel in de nabijheid van den afsluitdijk geschikte vindplaatsen voor dijkspeeie op te sporen; verder werden een aantal 4 boringen nabij de havenplaatsen langs de kust van de af te sluiten Zuiderzee en in de nabijheid van de ontworpen meerdijken der verschillende inpolderingen verricht met het doel den ondergrond ter plaatse te leeren kennen en geschikte dijkspecie op te sporen. LEVERING EN AANVOER VAN STEEN. Met de uitvoering van de in het vorig Bericht vermelde levering van in totaal 650 000 S.T. zuilenbasalt en basaltstortsteen, loopende over de jaren 1930, 1931 en 1932, is met kracht voortgegaan. Eind September waren ongeveer geleverd, vervoerd en opgeslagen 80 000 S.T. zuilenbasalt en 100 000 S.T. stortsteen. De levering van betonzuilen door de N.V. Vigorose Cement Industrie ,,De Meteoor" te De Steeg krachtens overeenkomst, eveneens vermeld in het Bericht van Juli 1930, is nagenoeg voltooid. De leverantie van zuilenbasalt door C. SCHUTTEVAER, vermeld in het Bericht van April 1930, werd beëindigd, daar de betreffende groeve de verlangde steen niet meer opleverde. Om te voorzien in •de behoefte voor de komende jaren werden de volgende overeenkomsten afgesloten: Met de N.V. Vigorose Cement Industrie ,,De Meteoor" te De Steeg, voor het leveren, vervoeren en opslaan van: 110 000 stuks betonzuilen, lang 0,25 M., 190000,,,,,,0,35 deze zuilen zullen denzeifden vorm en samenstelling hebben als de krachtens de vorige overeenkomst door deze N.V. geleverde betonsteenen. Met de N.V. Transport- & Handelmaatschappij Wed. Arnold Maassen te Maastricht voor het leveren, vervoeren en opslaan in de havens der Zuiderzeewerken van: 15 000 S.T. Belgische bloksteen, dik 0,35 M., 10 000 ,,,,, 0,25 7 000 ,, lichte zink- en stortstcen, 8 000 ,, zware stortsteen; de uitvoering van deze overeenkomst is in vollen. gang. AFSLUITING VAN DE ZUIDERZEE MET BIJKOMENDE WERKEN. OVERBRUGGING BALGZANDKANAAL. De beide hoofdliggers met wind- en portaalverbanden, voor de vaste overspanning van deze overbrugging werden aangebracht en met den 61 , reeds in het vorig jaar gebouwden rijvioer in de juiste zeeg tesamen geklonken. Behoudens eeni g verfwerk zijn de werkzaamheden voltooid. AFDAMMING TIJDELIJK VERBINDINGSKANAAL MET KEERSLUIS TE VAN EWIJCKSSLUIS. De werkzaamheden zijn nagenoeg voltooid. BOUW VAN DE KUNSTWERKEN IN DEN AFSLUITDIJK BEOOSTEN WIERINGEN. Uitwaeringssluizen. Het betonwerk, dat van de stortebedden inbegrepen, is gereed behalve dat van de betonwegen op midden- en westelijk complex. De rijshouten stortebedden aan de IJsselmeerzijde zijn voltooid en bestort. Het tot N.A.P. opgaande grondwerk tusschen de drie compJ.exen is aan de IJsselrneerzijcle voltooid en van kraagstukken en steen voorzien. Aan de Waddenzeezijde is dit grondwerk nog in uitvoering, terwijl daar vier van de zes tegen de vleugelmuren aansluitende grondkegels voltooid en tot 2,00 M. - N.A.P. mei steen bekleed zijn. Aansluitende tegen de oostelijke landhoofden van de draaibruggen is eene tot 3,50 M. + N.A.P. opgaande waterkeering van grond gemaakt tussehen de afdeeling van de uitwateringssluizen en den toekomstigen scheepvaartweg, welke laatste binnenkort in gebruik zal worden genomen, terwijl cle afdeeling van de uitwateringssluizen nog zal worden drooggehouden totdat de ijzeren puntdeuren in de kokers zullen zijn aangebracht. Langs den scheepvaartweg werd dit grondlichaam voorzien van eene steenbezetting en een kraagstuk. Schutsluis, met aansluitende grondkegels en remmingwerken, kwamen geheel gereed. Draai bruggen. In uitvoering zijn nog de remmingwerken en •de kabelkokers voor toekomstige electrische geleidingen, benevens een houten hulpbrug ten einde toegang tot de afdeeling van de uitwateringssluizen te geven nadat die gedeelten van den omringdam, welke in den scheepvaartweg gelegen zijn, zullen zijn doorgebaggerd. AANBRENGEN VAN IJZERWERKEN VOOR KUNSTWERKEN BEOOSTEN WIERINGEN. Deze werkzaamheden gaan geregeld voort. BOUW VAN DE KUNSTWERKEN OP HET KOENWERDERZAND. Llitwateringssiuizen. Het betonwerk van de beide complexen is gereed tot het peil van ongeveer 5,00 M. + N.A.P., terwijl dat van de stortebedden voltooid is. Te storten zijn nog de torens van het oostelijk complex en de wegdekken. De kraan- en looprails van het westelijk complex werden aangebracht. Met de ontgraving voor 'de rijshouten stortebedden aan de Ijsselmeerzijde wordt voortgcgaan. Schufsluizen. De kleine schutsluis kwam gereed; de houten deuren werden aangevoerd en zullen binnenkort worden ingehangen. Het betonwerk van de groote schutsluis, evenals dat van de stortebedden in en buiten de sluizen is voltooid. Draaibruggen. De onderbouwen van de draaibruggen zijn gereed. Met de uitvoering van de remmingwerken werd begonnen. IJZEREN PUNTDEUREN EN RIOOLSCHUIVEN VOOR DE SCHUTSLUIZEN IN DEN AFSLUITDIJK. In de schutsluis te Den Oever werden de deuren alle ingehangen en voorloopig opgeleverd. Eene provisorische handbewegingsinrichting voor de deuren van het binnen- en buitenhoofd is in uitvoering. Het te Den Oever gebruikte montagemateriaal werd naar Komwerderzand overgebracht voor het inhangen van de deuren, welke inmiddels in •de werkplaats reeds grootendeels gereed gekomen zijn. IJZEREN PUNTDEUBEN VOOR DE UITWATERINGSSLUIZEN IN DEN AFSLUITDIJK. Nadat gebleken was, dat de twee proefdeuren, welke - zooals in liet Juli-Bericht werd medegedeeld - in Den Oever werden aangebracht, goed aan hunne bestemming heantwoordden, werd overgegaan tot onderhandsche besteding van de nog resteerende 48 ijzeren puntdeuren, welke in de uitwateringssluizen in den afsluitdijk moeten worden ingehangen. Dit werk werd opgedragen aan de laagste inschi-ijfster N.V. Utrechtsche Machinefabriek o.d. Frans Smulders te Utrecht voor het bedrag van f 224 628. Op de bij dit Bericht gevoegde teekening is de constructie van de deuren weergegeven. Zij bestaat uit in elkaar geschoven ijzeren daniwandplanken profiel Larssen n ° . V, van boven en onder afges'oten door een 10 m.i\I. di1ke vlakke plaat. aan de voor- en achterzijde versterkt door een schoor van kanaalijzer N.P. n o . 26 en regels langs boven- en onderzijde van kanaalijzers N.P. 11° . 20 en kolkijzer, zwaar 75 x 75 x 10 m.M. De achter- en voorhar van de deur worden gevormd door kanaalijzers N.P. no. 20. Al deze onderdeelen worden electrisch aan elkaar gelascht. In de deur wordt een schuifje aangebracht met een doorstroomspanning van 38 x 70 eM., dat door een heugelstang, waarop een rondsel werkt, op en neer kan worden bewogen. Op de deur worden verder aangebracht 2 hijschoogen en dicht bij de voorhar 3 gesmeed ijzeren haken, waarom kettingen kunnen worden geslagen om de samengekoppelde deuren als primitieve ebwaterkeering to kunnen gebruiken. Het onderdraaipunt wordt gevormd door een gegoten stalen schoen, het bovendraaipuut door een gegoten stalen stoel met smeedstalen pen. De aanslaglijsten worden van groenharthout gemaakt. DIJKSVAKKEN OP HET BREEZAND. De beide dijksvakken, vermeld in het Bericht van Juli 1930 werden, wat het oplossen van keileem, het aanbrengen van de kraan-keileem, de zinkstukken en het oncierdoorzetten van de steenglooiing betreft, voltooid, zoodat thans gewerkt wordt aan het omhoogbrengen van het dijkslichaam. Gezien het jaargetijde, waarin de dijksvakken nagenoeg voltooid waren, werd besloten het dijksvak ten westen van het Breezand gelegen, nog met 300 M. te verlengen, waartoe met de N.V. Maatschappij tot Uitvoering van Zuiderzeewerken eene Aanvullingsovereenkomst op Aannemingsovereenkomst No. 25, Bestek III, werd gesloten voor een bedrag van f 462 000. Dit werk kwam op het maken van den kop na gereed. Verlenging van het dijksvak ten oosten van het Breezand gelegen, was niet mogelijk daar alsdan een belangrijke geul zou moeten worden afgesloten en hierdoor de waterbeweging naar de kom van de Zuiderzee te veel zou worden gestoord, wat met het oog op den komenden winter en de kans op stormvloeden vermeden dient te worden. In totaal werd aan de beide dijksvakken op het Breezand verwerkt 4 100 000 1\1 3 zand, 2 400 000 M 3 . keileem, terwijl 146 000 M 2 . kraagstuk werd gezonken en 157 000 M2 . steenglooiing werd aangebracht. . DIJKSVAKKEN GAATJE EN ZWIX—VLIETER. Het dijksvak Zwin—Vlieter werd op het aanbrengen van de bekleedingskeileem, dc klei en een gedeelte van de steenglooiing en den straatweg na voltooid, terwijl ter plaatse van het dijksvak-Gaatje de keileemdam tot ongeveer 2,50 M. + N.A.P. en het zand nagenoeg over de geheele lengte tot 1,50 M. + N.A.P. werd aangebracht. Het afsluiten van deze geul geschiedde, dank zij het gunstige weer, zonder moeilijkheden. Door de afsluiting van het Gaatje werd de afsluiting van de Zuiderzee van \Vieringen uit over 4800 M. lengte voltooid. In totaal werd, aan de beide dijksvakken verwerkt 1 700 000 M 3 zand en ruim 1 700 000 M3 . keileem, terwijl 57 000 M 2 . steenglooiing gezet en 57 000 M 2 . kraagstuk gezonken werd. Besloten werd de uit bloksteen bestaande steengiooiing aan de noordzijde van het in 1929 uitgevoerde 1100 M. lange dijksvak GaatjeZwin van den teen af tot de hoogte van 2,25 M. + N.A.P. met beton aan te vullen, waardoor dan de bloksteen, dik 30/40 eM., zal worden vastgelegd, hetgeen met het oog op beschadiging van de glooiing door stormvloeden noodzakelijk moet worden geachh Dit werk werd aan de N.V. Maatschappij tot Uitvoering van Zuiderzeewerken opgedragen, welke een aanvang heeft gemaakt met den aanvoer van het benoodigde zand en grind. . BETEJGELINGSDAM IN DE VLIETER. Het oostelijk gedeelte van den ontworpen beteugelingsdam kwam eveneens, wat het opstorten van keileem en het afdekken met zinkstukken betreft, gereed, zoodat thans, om het werk geheel te voltooien nog slechts ongeveer 25 000 S.T. zware stortsteen moet worden aangebracht. De gunstige gang van zaken bij dit werk is voor een belangrijk deel te danken aan het dok, dat de N.V. Maatschappij tot Uitvoering van Zuiderzeewerken nabij Den Oever gebouwd heeft, en waarin de zinkstukken met groote regelmaat konden worden vervaardigd, zoodat de voortgang van het werk alleen afhankelijk was van het feit of de weersomstandigheden het zinken toelieten. De foto N. 1, geeft een beeld van het dok met een in aanbouw zijnd zinkstuk. LEIDAMMEN AAN DE ZUIDZIJDE VAN DE SCHUTSLUIZEN OP HET KOENWERDERZAND. De bouw van deze dammen werd voltooid met inbegrip van het maken van 2 plateaux voor militaire doeleinden; één plateau, gelegen aan den kop van den westelijken leidam, het tweede plateau, gelegen halverwege •den oostelijken leidam. VERHOOGING VAN DE FRIESCHE WATERKEERINGEN. De zeedijk tusschen het aansluitingspunt van den afsluitdijk nabij Zurig en Ilarlingen is thans, doordat de werkzaamheden van Bestek n°. 74 Z.W., nagenoeg gereed zijn, geheel verhoogd en vcrzwaard, 9 terwijl de weg, op den binnenberm van den dijk gelegen, nagenoeg voltooid is. Eveneens werd de verhooging van den zeedijk tusschen Harlingen en de Roptaziji, uit te voeren volgens Bestek n°. 87 Z.W., nagenoeg voltooid, terwijl de vleugelmuren van de Roptaziji zelf verhoogd en verlengd werden en de voor de uitwateringssluis gelegen zuidelijke leidam eveneens geheel verhoogd en verzwaard werd. GOLFBREKEND SCHERM VAN GEWAPEND BETON LANGS DE NOORDKUST VAN WIERINGEN. Dit, volgens Bestek n°. 86 Z.W., uit te voeren werk, kon wegens een storing in den aanvoer van het benoodigde cement niet op tijd gereed komen, zoodat de opleveringstermijn verlengd moest worden. Het laat zich echter aanzien, dat het werk in October gereed komt. VERH000ING VAN DE ZEEDIJKEN VAN DE WADDEN-EILANDEN. Prins Hendrik polder op Texel. Van de voor dezen zeedijk benoodigde hoeveelheid van 31 700 M 3 . ophoogingsgrond werd ongeveer drie vierde gedeelte aangevoerd en in profiel gebracht. De aan den buitenrand van den buitenberrn aan te brengen betonvoorziening kwam nagenoeg gereed, terwijl van de 5300 M 2 . tegen deze betonvoorziening aansluitende klinkerglooiing ongeveer één derde gedeelte voltooid werd. Dertig Gemeenschappelijke Polders op Texel. Omtrent het verhoogen en verzwaren van den zeedijk 1Jan de Dertig Gemeenschappelijke Polders op Texel werd overeenstemming .verkregen met het Provinciaal bestuur en het betrokken Waterschapsbestuur. Voor het eerste gedeelte, ter lengte van ongeveer 1735 M., gelegen tusschen den Prins Il-lendrikpolder en Oude Schild, werd opgemaakt het Bestek n°. 101 Z.W., dat onderhands werd opgedragen aan den aannemer F. G. VAN BALEN, te Bilthoven, voor f 111 850. De verhooging en verzwaring geschiedt met zand en gemengde specie, bekleed op buitenbeloop en kruin met een kleilaag van 50 eM. en op het binnenbeloop en den binnenberm met 20 eM. klei. Het buitenbeloop wordt van de bestaande buitenkruinlijn opgetrokken onder eene helling van 1 : 2. Het binnenbeloop krijgt eene helling van 1 : 2, terwijl de nieuwe kruin 1,50 M. breed wordt. Op de meest blootgestelde gedeelten zal de op het buitenbeloop aanwezige steenglooiing welke in minder goeden staat verkeert, boven 2,00 M. + N.A.P over eene breedte van ongeveer 2.25 M. worden opgebroken 10 en vervangen door een glooiing van basaitzuilen, terwijl over de geheele lengte de bestaande bekleeding zal worden verhoogd met eene klinkerglooiing. De op den binnenberm aanwezige verharde weg moet worden opgebroken en op den nieuwen biimenberm weder worden aangebracht, terwijl de aan den binnenberm grenzende dijksloot, welke door de verzwaring van den dijk gedeeltelijk wordt gedicht, aan de landzijde moet worden verbreed. Met de uitvoering van deze werkzaamheden werd reeds een aanvang gemaakt. Van de 41 400 M 3 . aan te brengen ophoogingsgrond werd ongeveer 1/5 gedeelte aangevoerd, terwijl de verbetering van de buitenglooiing en de verbreeding van de dijksloot gereed kwamen. INDIJKING EN DROOGMAKING VAN DE WIERINGERMEER. AANBRENGEN KLEIBEKLEEDING OP WIERINGERMEEIRDIJK. Het grondliehaam van den Wieringermeerdijk, hetwelk in de jaren 1927—'29 door de N.V. Maatschappij tot Uitvoering van Zuiderzeewerken is aangelegd, was voorzoover geen steenbekieeding werd aangebracht, boven water afgedekt met keileem. Sinds het droogmalen van de Wieringermeer is het onbekleede binnenbeloop, dat geheel uit zand bestaat, ter breedte wisselende tusschen 100 en 50 M. en dat aanvankelijk onder water lag, bloot gekomen. Het met keileem afgedekte gedeelte van den dijk zal, tea einde begroeiing mogelijk te maken, hetgeen voor de sterkte van den dijk gewenscht is, met klei moeten worden bekleed, terwijl het zan'dbeloop in verband met het in cultuur brengen van den polder en het verkrijgen van een grasmat op den dijk, stuifvrij zal moeten worden gemaakt. Een 12 K.M. lang gedeelte van den dijk is voor zoover het boven water lag, in 1929 met zoete klei, afkomstig uit het verbindingskanaal tusschen de beide sluizen te Medemblik, bekleed, zoodat hier alleen nog aandacht aan het zandbeloop behoeft te worden geschonken. Over 5100 M. lengte is dus noch op den dijk, noch op het zandbeloop, afdekking aanwezig. Besloten werd beide over deze lengte van een 0,15 M. dikke kleilaag te voorzien, welk werk bij onderhandsche inschrijving gegund werd aan de firma DE VRIES & VAN DEN BOSCH, te Utrecht, voor f 153 800. Aanvoer van materieel heeft plaats gehad, zoodat binnenkort begonnen zal worden met het opbrengen van de klei, waartoe depôts op het zandbeloop zullen worden opgespoten. Over het stuifvrij maken van het verdere gedeelte van het zandbeloop zullen in het volgende Bericht mededeelingen worden gedaan. 777 kb~ k law - . gee1i ilIgs te \\ L JJ k VU 1 lift inakfn der zIiiktukken voor dell leteugelingsdain in de Vlieter. Wierinien, PIJ viii cie Zuiderzee in de afsluiting van cle vuorlitven van iie selintsluis do rlaten der Aan de linkerzijde van liet dok de punten, welke kin worden uitgedriven voor liet Foto M L P. Vliegkallip de Kooy.) gereedgekmen zinkstukken. . . ./ 1 4$' •i / * ':j - i-1t ] 11akEII1 - — let dikle wiej en ve i' de ziiikstiikkpn ven den Betetigel iiigsdtiin iii de Vliettei. (Foto K. Maakaut, Wieringon. - -- '- - - --- -- - - -- - /iitukii-\ 1II•lI•IlII Ft: M.L.D.Vii 1 » »'" - - -. 7' .- - 1 -- »L t v ' - -. -\- Or ' - --- ----'. »: -- i»• -»- » -» i»_ 41, NY- . 4. \l1 dell vuniLeVJ-roid -i KJ- uIteh-JetithIiI<. Aan cle Iinkc-izijJe. boven de kun - t- em de afsIuehIiiug tusscuhen deit wierrietu en den (laarmider gelegen not -spiotula-lijken kleibodem. Anti cle binnenzijde is reeds een groet deel van het wi er uifgegraven : de zware demien palen, clie zich Iiiks van liet spHl, voorbij de kuit - t- en bevinden, hiebheti midden in den wieniein gestaan. -•iI__-_ r 1 •• - • Al : .5 • • - - -- • - - '-- --. -- - .. -. __ø-• - - - - 1-. - -- -? --- - •4&-•_-; - 5•• ••\ S - &Ø- -.---• !---' - - - - - --'-- S? - 'S '.-.---.• • -- ••. • ' 'S '1 IN°. 5. Kav-I-d uten in de Wieringeiineei. n]et de hand gegiaven in kleigind. - 4 t t - -- -- - * r 4 ...- IN.N Do dl., 00-gemaleii Wieringerineer met liet gernam1 II\ziI1 vmmm tien tulen e IlleitIliijI ik. - 11 WATERLEIDING, DUIKERS EN DIJKSOMLEGGING BIJ DE HATJKES. De uitvoering van het Bestek no. 91 Z.W., waarin de genoemde grond- en kunstwerken zijn opgenomen, had geregeld voortgang. De waterleiding kwam over een afstand van ± 1400 M. gereed; eveneens het betonwerk van één der beide duikers. De andere duiker, die in den Amstelmeerdijk komt te liggen en van een noodkeering, bestaande uit schuiven, wordt voorzien, werd grootendeels af gestort. IJZEREN BASCULEBRUGGEN VOOR SLUIZEN TE DE HAUKES, KOLHORN EN OOSTPUNT. Het gewaist ijzer is goedgekeurd en verzonden naar de werkplaatsen van de aanneemster. KANAAL MET TWEE SCHUTSLUIZEN TOT VERBINDING VAN WIERINGERMEER MET DE HAVEN VAN MEDEMBLIK. Het kanaalpand tusschen de beide schutsluizen (Bestek no. 71 Z.W.) werd geheel voltooid opgeleverd. Het doorgraven van den voormaligen zeedijk van het Waterschap ,,De Vier Noorder Koggen", buiten de westelijke schutsluis van het kanaal (Bestek no . 84 Z.W.) kwam gereed, zoodat daarmede thans de verbinding tusschen de haven van Medemblik en het kanalennet van de Wieringermeer is tot stand gebracht. Tijdens de werkzaamheden van de doorgraving, die grootendeels in den droge werden uitgevoerd, werd een zeer belangwekkend overzicht verkregen van de samenstelling en verdediging van den ouden zeedijk, zooals die in den loop der tijden, telkens naar nieuwere inzichten gewijzigd, ten slotte is geworden. Een foto, waarop een gedeelte van den zwaren wierriem en een oud paalwerk voorkomen, is in dit Bericht onder n°. 4 opgenomen. De volgens Bestek no. 98 Z.W. in aanbouw zijnde dubbele dienstwoning bij de westelijke schutsluis van het kanaal kwam grootendeels gereed. ONDER PROFIEL EN OP DIEPTE BRENGEN VAN DE HOOFDKANALEN EN VAN DE TOCHTEN IN DE WIERINGERMEER. Zooals in vorige Berichten is vermeld, is het mogelijk geweest vrijwel het geheele net van hoofdkanalen en tochten binnen de Wieringermeer - een grondverzet omvattende van ca. 15 000 000 M3. - vôdr het droogmalen van den polder in den natte te baggeren. 12 Het lag voor de hand, dat zich in dit kanalennet gedurende de periode tussehen het baggeren en het droogvallen van de gronden door den invloed van golf en stroom wederom slib zou afzetten in hoeveelheden, welke tevoren moeilijk waren te ramen. Uit •de ondervinding met in zee door baggering opengekomen vaarwegen mocht worden afgeleid, dat de verondieping - hoe de omstandigheden ook mochten zijn - niet in een al te snel tempo zou plaats vinden. Inderdaad blijkt in het algemeen de verondieping van de gebaggerde kanalen niet een zoodanigen omvang te hebben aangenomen, dat tengevolge hiervan de gekozen uitvoeringswijze als minder juist zou moeten worden beschouwd. Hierbij moet toch in het oog worden gehouden, dat de aanwezigheid van de tochten en kanalen bij het droogvallen een snelle ontwatering van de nieuwe gronden mogelijk maakt, waarbij een zekere opslibbing dier waterloopen voorloopig niet schaadt. Wel bemoeilijken de verondiepingen, welke zich thans op vele plaatsen bevinden, het verkeer in den polder, dat voorshands in hoofdzaak te water moet plaats hebben. In verband hiermede is het peil in de drie laagst gelegen afdeelingen van den polder, welker kanalen nog onderling in verbinding staan, voorshands niet lager afgemalen dan tot 5,00 M. - NAR, waardoor wel alle landen droog zijn komen te liggen, maar de laagste nog niet op de definitieve diepte worden ontwaterd. Voor de verdere ontwikkeling van den polder is het nu noodig zoo spoedig mogelijk de meest hinderlijke ondiepten uit het net van kanalen en tochten te verwijderen en deze verder op de vereischte afmetingen te brengen en tevens door den bouw van eenige schutsluizen in den polder de mogelijkheid te scheppen, om, zonder het verkeer te water te stremmen, in elke afdeeling het voorloopig aangenomen polderpeil te kunnen handhaven. Het ergst is de verondieping van de waterloopen in het diepstgelegen zuidoostelijke gedeelte van den polder. Bij den in Juli voorgekomen storm, welke door de toen ter plaatse nog aanwezige geringe waterdiepte zeer ongunstig voor het aanslibben van de kanalen was, is vrij veel slib in die kanalen afgezet, zoodat deze thans slechts met geringen diepgang bevaarbaar zijn. De bereids in het vorig Bericht vermelde proefnemingen met betrekking tot de uitvoering van het ruimingswerk, leidden tot eene werkwijze, waarbij de ingestroomde grond in het algemeen wordt verwijderd door met vloeigoten en een spoelpomp voorziene baggerwerktuigen, welke den op te ruimen grond op den kanaaloever brengen achter daartoe opgeworpen vloeikaden. Voor het uitvoeren van dergelijk werk bleek in ruime mate klein baggermaterieel te kunnen worden verkregen. Met verschillende aannemers, die zich hiertoe aanboden, konden dan ook overeenkomsten voor de uitvoering van dit werk op billijke voorwaarden worden aangegaan. De voornaamste hiervan werden gesloten met de firma DE VRIES & VAN DEN BOSCH, te Utrecht, voor 600 000 M 3 DIIcKERBooM ., 13 te Oude Haske, voor 1 000 000 M 3 ., en de firma H. HAGEte Ter Apel, voor 1 000 000 1%13 ., terwijl nog met verschillende andere voor kleinere hoeveelheden werd gecontracteerd. Aan het ruimingswerk van het kanalennet is thans een twaalftal baggervaartuigen werkzaam, welke, zooals voor de hand ligt, zooveel mogelijk zijn aangevangen in die gedeelten waar de scheepvaart de meeste behoefte aan verdieping van het vaarwater heeft. Verwacht mag worden, dat nog v66r het aabreken van den winter het verkeer over het geheele kanalennet met 5 k 6 voet diepgang mogelijk zal zijn. & SYBRANDI, MAN, OPRUIMEN VAN TIJDELIJKE VERDEDIGINGEN. Met het opruimen van stortsteen en rijshout van de na het droogmalen overbodig geworden verdecligingen van de binnenzijde der waterkeeringen langs de Wieringermeer werd voortgegaan. GRAVEN VAN KAVEIL- EN WEGSLOOTEN IN DE WIERING-ERMEER De hierboven genoemde slooten vormen de directe afvoerwegen naar de tochten en kanalen van het water, dat aan den bodem zelf wordt onttrokken. De wijze waarop dit laatste met behulp van greppels of draineerleidingen behoort te geschieden, is een vraagstuk van landbouwkundigen aard. Met de kavelslooten is dus de laatste trap bereikt van het net, dat voor den afvoer van het water in den polder moet dienen, terwijl het verder tot de taak van de landbouwkundigen behoort om de maatregelen te nemen noodig voor het onttrekken van het water aan den bodem zelf. Toen de terreinsomstandigheden van de hoogst gelegen gronden binnen den droogvallenden polder het mogelijk maakten met het graven van de bovenbecloelde slooten een aanvang te maken, konden meer definitieve onderhandelingen hieromtrent met verschillende hiervoor in aanmerking komende aannemers worden gevoerd. Deze onderhandelingen leidden tot het sluiten van overeenkomsten volgens welke thans met het verkavelingswerk in verschillende deden van den polder is aangevangen. Naast het werken met graafmachines, waarmede dit omvangrijk grondverzet in hoofdzaak zal moeten worden uitgevoerd, werd ook aan het werken met handkracht een plaats bij dit werk ingeruimd. De Maatschappij tot Uitvoering van Zuiderzeewerken heeft thans in de meest noordelijke polderafdeeling een viertal dragline-graafmachines te werk gesteld, door welke bereids een grondverzet van ca. 100 000 M3 is verricht. Door de aannemers KO0YMAN en BOLTJE zijn ploegen werkvolk voor het graven van de slooten uit de hand aangevoerd, door welke in het . 14 noordwestelijk randgcbied van den polder thans een grondverzet van ca. 100 000 M°. is verwerkt. De Hollandsche Aannemingsmaatschappij heeft een werktuig van bijzondere constructie te werk gesteld, dat met het graven van slooten in het zuidwestelijk raudgebied is aangevangen. Ten slotte heeft de aannemer L. V. D. VALIC, te Heemstede, een vijftal draglines aangevoerd, waarmede in het zuidelijk randgebied bereids een beteekenend grondverzet is verricht. De totale capaciteit, waarmede thans wordt gewerkt, mag voor de verkaveling van ca. 200 H.A. per week toereikend worden geacht. Er zijn dientengevolge reeds eenigszins aanzienlijke oppervlakten verkaveld, waarop bereids een aanvang gemaakt kon worden met cte landbouwkundige werkzaamheden en wel in de eerste plaats met die tot het onttrekken van het water aan den bodem door het uitvoeren van greppelwerk. Van het aanzien van de gegraven slooten geeft de hierbij gevoegde foto n°. 5 een beeld. De ervaring, met het graven van de slooten opgedaan, heeft bereids geleerd, dat dit goedkooper machinaal dan met cle hand kan geschieden. Toch zal eenige handenarbeid hierbij noodig blijven voor het uitvoeren van plaatselijk graafwerk, dat niet of bezwaarlijk door machines kan worden uitgevoerd. SLUIZEN BINNEN DE WIERINGERMEER. Zoodra de bemaling van de Wieringermeer zoover gevorderd was, dat de oevers van de vooraf gebaggerde kanalen waren drooggevallen, werd de verbinding tusschen de verschillende polderafdeelingen bij de bouwplaatsen van de sluizen geheel verbroken door de in het vorig Bericht vermelde afheiingen. Ten einde zoo spoedig mogelijk het verkeer te water ±usschen de polderafdeelingen mogelijk te maken, werd besloten met den bouw van de drie sluizen, waaraan voor dit verkeer de meeste behoefte bestaat, nog in den herfst van dit jaar te beginnen. Het zijn de sluis No . 1, gelegen op ± 5 K.M. ten Z.Z.O. van De Haukes (Wieringen), welke de verbinding tusschen de polderafdeelingen 1 en II zal vormen; de sluis No. IV nabij Medemblik, die in de verbinding tusschen de afdeelingen II en III zal voorzien, en de sluis N°. V, die nabij de terp, ongeveer in het centrum van den palder is gelegen en van afdeeling III uit de IVde polderafdeeling bereikbaar zal maken. Zoodra deze sluizen in gebruik genomen zullen zijn, zei dus voor de vaart eene verbinding tusschen alle polderafdeelingen bestaan en zullen deze dus kunnen worden afgescheiden, waardoor dan de gelegenheid zal ontstaan in elke afdeeling het voorloopig daarvoor vastgestelde polderpeil te handhaven. Bij de uitvoering van den bouw der sluizen zijn bijzondere moeilijk- 15 heden te verwachten tengevolge van de slappe geaardheid van den bodem, de afgezonderde ligging van de bouwpiaatsen, de bezwaren met aanvoer en opslag van materialen enz. Daarom is het bouwen van deze sluizen niet openbaar besteed, maar na gevoerde onderhandelingen onderhands gegund aan aannemers, die reeds eerder in de nabijheid belangrijke werken voor den Dienst der Zuiderzeewerken hebben uitgevoerd en dus geacht kunnen worden met de plaatselijke toestanden voldoende bekend te zijn. Deze aannemers zijn: voor sluis T, J. DE VRIES te Heemstede, voor sluis IV, de Hollandsche Beton Maatschappij te 's Gravenhage, en voor sluis V, L. V. D. VALK te Heemstede. Afgezien van het verschil in diepteligging zullen de drie sluizen geheel aan elkaar gelijk zijn. Een plattegrond en enkele doorsneden van sluis T zijn op de in dit Bericht opgenomen teekening aangegeven. Gelijk reeds in het vorig Bericht werd vermeld, bedraagt de sluiswijdte 7,— M. en de lengte der schutkolk 31,60 M. De vaardiepte op de slagdorpels zal 3,20 M. onder het voorloopig polderpeil bedragen, zoodat bij eene latere verlaging van 0,70 M. nog op 2,50 M. vaardiepte zal kunnen worden gerekend. Voor de hoogte van bovenkant dekzerk van hoofden en schutkolk boven het voorloopig polderpeil is aangenomen 1 Al. De sluishoofclen en schutkolkmuren worden in ongewapend beton uitgevoerd, dat in den dag met een laag spuitbeton zal worden bekleed. De hoofden rusten op doorgaande fundeeringsplaten van gewapend beton, waaronder houten palen, die blijkens de proefheiingen, niet kunnen worden gemist. De beide kolkmuren worden tegen elkaar gestempeld door middel van balken van gewapend beton. De schutkolk zal worden gevuld en ontle.digd door schuiven, welke in de houten puntdeuren van elk hoofd worden aangebracht. Het benedenhoofd is benedenwaarts van de deuren verlengd, •daar het tevens als onderbouw zal dienen voor een later te maken, niet in dit bestek opgenomen, houten ophaalbrug. De onderkant van de liggers daarvan zal 2,60 M. boven het voorloopig polderpeil blijven, zoodat de brug niet zal behoeven te worden geopend voor schepen, die onder de vaste bruggen over de tochten, welke gelijke hoogte boven water verkrijgen, zullen kunnen passeeren. Met het oog op cle zeer eenzame ligging van de bouwplaatsen van de sluizen 1 en V, werd in de bestekken daarvan voorgeschreven ten behoeve van de arbeiders een ontspanningslokaal in te richten. Deze lokalen, die door den Volksbond tegen Drankmisbruik geëxploiteerd worden, zullen ook na beëindiging van de werkzaamheden voor den bouw van de sluizen voorloopig blijven bestaan. Met de uitvoering van de werken werd een begin gemaakt. De aannemer van sluis 1 is met het heiwerk aangevangen, hij de sluizen IV en V is men bezig met het in orde maken van den bouwput en het aanvoeren van materialen. 16 De levering, volgens Bestek no. 88 Z.W. van al het graniet voor de zes in de Wieringermeer te bouwen sluizen, werd door de aanneemster uitgevoerd. Het graniet is te Kolhorn. opgeslagen. HET DROOGMALEN VAN DE WIERINGERMEER. Toen den 21sten Juli 1852 door de bemaling van het Haarlemmermeer, welke den 7deu Juli 1848 was aangevangen, het peil van 4 meter beneden A.P. was bereikt, waarbij het geheele maaiveld van den polder droog lag, werd dit in ruim 4 jaren verkregen resultaat van zoodanige beteekenis geacht, dat de Commissie van Beheer en Toezicht over de droogmakerij van het Haarlemmermeer dit aankondigde in de Staatscourant met eene mededeeling, vervat in cle vier woorden ,,Het Meer is droog''. De sedert verkregen betere beheersching van de techniek doet een dergelijk feit thans anders bezien. Eene mededeeling als hiervoor aangehaald, had omtrent de droogmaking van de Wieringermeer kunnen uitgaan den 21sten Augustus 1930, toen, nadat de bemaling onafgebroken gedurende slechts ruim 6 maanden was voortgezet, het peil van 5 M. - N.A.P. in de drie diepst gelegen polderafdeelingen werd bereikt, terwijl het dieper afmalen van de hiervan afgesloten Iste polderafdeeling reeds eenigen tijd te voren, den 30sten Juli was gestaakt. Bij het verkregen peil lag het maaiveld van den geheelen polder droog, zoodat hierbij de periode van het droogmalen als afgesloten mocht worden beschouwd en de periode van drooghouden - d.w. z. van het regelen door bemaling van de waterstanden in de kanalen was aangevangen. In totaal werd door de beide gemalen in de periode van droogmalen ruim 600 000 000 M 3 . water uitgeslagen. Vrijwel onafgebroken konden de beide gemalen in de .droog.malingsperiode hunnen arbeid blijven verrichten. Het vervangen van de waaiers, waarmede de bemaling we; aangevangen, ten einde bij de aanvankelijke lage opvoerhoogte een grootere wateropbrengst te verkrijgen dan met de definitieve waaiers mogelijk was, had slechts eene geringe onderbreking van de bemaling tengevolge. De vervanging kon hoofdzakelijk worden uitgevoerd door successievelijk telkens édn van de pompen buiten bedrijf te stellen, zoodat in de overgangsperiode vrij geregeld met vier van de pompen kon worden doorgedraaid. Door de v6ôr het droogmalen in den natte gebaggerde kanalen en tochten, liep het maaiveld van den polder vrij snel droog. Op vele gedeelten werd dit ook tamelijk spoedig begaanbaar, zoodat vooral in de hooger gelegen randgedeelten reeds uitgebreide terreinen beschikbaar zijn, waar met de verkaveling kan worden aangevangen. Van den toestand van den pas diooggevallen polder geeft de hierbij 17 gevoegcle foto no . 6, genomen van den toren te Medemblik, een goed overzicht. IN CULTUUR BRENGEN DER GRONDEN. De dienst voor het in-cultuur-brengen van de Wieringermeer ving op de beschikbaar gekomen gronden zijne werkzaamheden aan. Voor de uitvoering van verschillende werkzaamheden tot het in cultuur-brengen van de gronden is met de Nederlandsche Heidemaatschappij te Arnhem eene overeenkomst gesloten. Voor het onderdakbrengen van de arbeiders, wier gezin elders blijft wonen, werden een vijftal arbeiderskampen gebouwd, elk kamp ruimte biedende voor 96 man met het gezin van den kok-beheerder. De kampen zijn geplaatst in den Wieringermeerpolder bij De Haukes, Nieuwe Sluis, Kolhorn, Aartswoud en nabij de Sluis op de scheiding van de Iste en Ilde Polderafdeeling. Vier dezer kampen waren eind September reeds enkele weken in werking, terwijl het vijfde kamp in de eerste week van October in werking komt. De arbeiders worden uit de plattelandswerkloosheidscentra door bemiddeling van den Rijksdienst van de Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling betrokken. Behalve deze arbeiders zijn nog een vrij groot aantal arbeiders uit de omgeving van den Wieringerineerpolder tewerkgesteld, zoodat 1 October in totaal met ongeveer 600 man werd gewerkt. Op 1 October was over eene oppervlakte van ongeveer 300 H.A. de stortgroml uit de kanalen, benevens de slootgrond uit de kavelslooten verspreid en de begreppeling gereed gekomen. Een aanvang werd gemaakt met den aanleg van rijwielpaden; deze krijgen eene eenvoudige verharding van kleischelpen, welke met een lichte motorwals worden ingewalst. Verschillende machines werden aangevoerd, welke in den polder op hare bruikbaarheid onder zeer bijzondere omstandigheden waaronder moet worden gewerkt, zullen worden beproefd. Aan het Centraal Bureau uit het Ned. Landbouw Comité is opgedragen de voorziening van gras- en klaverzaden ten behoeve van den Wieringermeerpolder. Getracht wordt het benoodigde zaaizaad zooveel mogelijk in ons land te doen verbouwen. SCHUTSLUIZEN IN DE WIERINOERMEER SCHUTSLUIS N2I SCHAAL 1-500 IuII,iujIuIIuIuIuiiI • • - - S. - - • • VERKLARING METSELWERK. •I'I''I•I'I•I JI•I'I"I "?1IrI1I . - • I!II!I!I!I!!lI!I!I!!I DOORSNEDE 6 1-1 216-216- a, BID/ , 04533,0 0- - DOORSNEDEN M.N. 7O I.KIN(355LULN Ut.N UIVt'( $0 RN WER DE R ZAN 0. PUNT DEUREN. 1c--'- IIIlII 11h11P1 • I; II .W II lup,,II Il.IU.. iIIIi! 'HI,1 1LJ'ø' 'T iIj lPU.Il, • I 1UII! DOORSNEDEA-B. SCHAAL 1:50. rnS .1 11 DRIEMAANDELIJKSCHE MEDEDEELINGEN BETREFFENDE DE WERKZAAMHEDEN VOOR DE AFSLUITING EN DROOGMAKING VAN DE ZUIIDERZEE. A. Mededeelingen betreffende den dienst der Zuiderzeewerken. FEB SONEEL. Benoemd werden: tot tijdelijk ingenieur: met ingang van 1 Januari 1931, Ir. H. OLIEMANS en Ir. J. B. SCHIJF, beiden te 's Gravenliage, v66r dien datum als zoodanig op arbeidscontract werkzaam; tot buitengewoon opzichter: met ingang van 1 November 1930, J. J. CAPELLE en J. J. BOSKER, beiden te Den Oever; met ingang van 1 December 1930, J. A. W. Bos, te Anna Paulowna; definitief tot gezagvoerder iste klasse: met ingang van 16 November 1930, de v66r dien tijd van én jaar tot gezagvoerder iste klasse bevorderde delknecht N. HENNEVELT, te Kornwerderz and; tot kantonnier-havenmeester bij den Rijkswaterstaat (gedetalieerd bij de Zuiderzeewerken) met ingang van 1 December 1930, de tijdelijk kantonnier-havenmeester J. TIJSEN Jzx., te De Haukes. Tijdelijk te werk gesteld werden: T. bij het gemaal ,,Leemans'', te Den Oever: met ingang van 7 October 1930, de machinist-electricien J. LAVERMAN, te Groningen; II. voor het verleenen van hulp ten bureele, met ingang van 22 November 1930, A. F. A. TUUNTER, te 'S Gravenhage. Eervol ontslag werd verleend met ingang van 1 November (op verzoek) aan den opzichter 2de klasse C. A. VAN DER MAAS, te Kornwerderzand. De met J. A. L. VAN ITERSON, te 's G-ravenhage, en met den tijdelijk maehinist-eleetrjcjen M. SCHREUDER, te Medemblik, gesloten arbeidsovereenkomsten, werden, wegens beëindiging van cle hun opgedragen werkzaamheden, onderseheidenlijk op 1 November 1930 en 1 Januari 1931 beëindigd. PEILINGEN, STROOMMETINGEN EN PEILSCIIAALWAARNEMII NGEN. De peilingen werden in de eerste twpe maanden van het afgeloopen kwartaal geregeld voortgezet; opgenomen werden een aantal vaste raaien over het Amsteldiep en de geulen benoorden \Vieriiigen, de omgeving van het Kornwer(Terzand en liet gebied benoorden Wieringen. In verband met liet dogn van waarnemingen omtrent opwaaiing aldaar werd het Tjeukemeer opgepeild. Eind November werden de peilingen wegens het vergevorderd seizoen beëindigd. Ten einde een zoo goed mogelijk beeld te verkrijgen van den toestand der waterbeweging in de lijn van afsluiting, zijn op twee dagen in October met een drietal vaartuigen stroomrnetingcn verricht in de beide nog overgebleven openingen. Verder zijn enkele strooinmetingen verricht in de geulen benoorden Wieringen, ten einde den invloed van de vordgring van de sluiting op de stroomverdeeling in deze geulen na te gaan. Voor de verkregen resultaten wordt naar de volgende mededeeling verwezen. Wegens het te kort worden van de dagen werden de metingen daarna gestaakt. De peilsehaalgroep op het Breezand werd in deze verslagperiocle opgesteld en in werking gebracht. Daarentegen zijn met de peilschalen op het Kornwerderzand nog steeds geen bevredigende resultaten verkregen. De derde groep van instrumenten, bestemd voor de westzijde van de Vlieter, kwamen in de werkplaats nagenoeg gereed en zullen binnenkort worden opgesteld. VERÂYDELING VAN DE \VATERBEWEGIYG TENGEVOLGE VAN DEN AANLEG VAN DEN AFSLUITDIJK VAN DE ZUIDERZEE. in overeenstemming met de berekeningen, uitgevoerd volgens cie door de Staatscommissie-L0REN'rz aangegeven methoden, is door de e66r 1930 uitgevoerde afsluit ingswerken weinig verandering in de waterbeweging veroorzaakt. Een uitzondering op dit laatste maakte de in 1924 tot stand gekomen afsluiting van het Amsteicliep, die echter hoofdzakelijk eene plaatselijke uitwerking had. Te Westerland nam daardoor het hoogteverschul tusschen gewoon hoogwater en laagwater, het tijverschil, van 75 tot 116 centimeter toe, terwijl de stormvloeden van het type, dat zeer hooge waterstanden in de Waddenzee kan veroorzaken, voortaan aangeduid als ,,type W", 30 tot 35 centimeter hooger opliepen, dan voorheen. Het sterker ingrijpen in de waterbeweging werd ingeleid door de beteugeling van de Micideigronden (1929), terwijl in 1930 grootere invloed werd ondervonden van de beteugeling van de Vlieter, de afsluiting van Gaatje en Zwin, bcoosten Wieringen, en het uitbouwen van liet dijksvak op het Breezand door de oostelijke geulen tissehn de Javaruggen gelegen, ten westen van die zandplaat. Dientengevolge bleven op het eind van dit werkscizoen nog twee openingen over, welke reeds in sterke mate het karakter van sluitgaten hebben aangenomen. Het westelijke gat heeft een lengte van 6,9 1cm, waarvan 2,8 km met ecn doorstroomingsprofiel van 9700 rn 2 onder N.A.P. is gelegen hoven den beteugelingsdam in de Vlieter, terwijl de resteerende 4,1 kin nog een profiel van 21 700 m 2 bezit. Van het oostelijke gat, met een ontwikkelde lengte van 4,8 km, is 1,65 1cm met een profiel van 5600 m 2 gelegen boven den beteugelingsdam in de Middeigronden. In het overblijvende gedeelte maken de stroomen een aanmerkelijken hoek met de normaal op den afsluitdijk, zoodat de effectieve lengte (gemeten loodreeht op de stroornriehting) van dit vak aanmerkelijk minder bedraagt dan de lengte in dg as van de afsluiting. Zij kan worden gesteld op 2,4 km met een effectief doorstroomingsprofiel onder N.A.P. van 8900 m 2 , terwijl het profiel in de as van de afsluiting 11 800 m 2 bedraagt. Voor de afsluiting zelf is vooral van belang de verandering van de stroomen in de afsluitingslijn, vooral van de sterkte van die stroomen. Deze sterkte is in den loop van het afgeloopen jaar op de meeste plaatsen geleidelijk toegenomen, zooals in onderstaande tabel is weergegeven. De daarin vermelde snelheden geven aan de maximum stioomsnelheid (gemiddelde over de volle diepte ter plaatse) hij een gemiddeld getij in cm per sec. Zij zijn afgeleid uit dg bij de stroommetingen gevonden waarden na vergelijking van de getijkrornmen van de registreerende peilschalen in cle omgeving van de meetplaats op den stroommeetdag met de gemiddelde getijkrommen van deze peilschalen. Stroomsnelheid afgeleid uit een stroommeting in liet tijdvak Plaats: Opmerkingen. 11 Febr.—15 Mei—20 Juli-15 Mei20 Juli1 Sept. taatje. 112 117 Westzijde Vlieter 45 (vôdr aanleg beteugelingsdarn ter plaatse). 72 Midden van den beteugelingsdamin de Vlieter. - 86 - 49 2de geul van de Javaruggen. Westkopvandijksvak Breezand. 56 Oostkop van dijksvak Breezand. - Blinde Geul. 59 Middelplaat (tussehen Blinde Geul en Middelgionden). Middeigronden. - 167 1-30 Oct. 2 Sept. afgesloten. - 94 - 91 77 68 52 - Naaanlegbeteugelingsdam geen gelegenheid meer tot iii eten. 112Op kruin beteuge1 illgsdanl. 88 107 - Nietsteedsdezelfde meetpiaats. Niet steeds dezelfde meetpiaats. InOct.lag de kop aan den westrand van de Blinde Geul. 61 - 77 Stroomrichting is 011geveer201veranderd. 76 - 57 Nietsteedsdezelfd(meetplaats. In Oct. was deze westeljker. 141 152 163 Op kruin beteugelingsdam. 7 Aangenomen kan Nvorden, dat bij het einde van het seizoen de gemiddelde stroornsnelheicl in beide overgebleven openingen 95 100 cnisec. bedraagt. Daarbij vali op te merken, dat de maximum stroomsnelheid in het oostelijke sluitgat ruim 2 uur later optreedt dan clie in het westelijke gat. Buiten de lijn van afsluiting is de invloed van de werken reeds duidelijk merkbaar bij de stroomen in het geulenstelsel benoorden Wieringen. Na de afsluiting van Gaatje en Zwin zijn de stroomsnelheden in Wierbalg en Zuiderzwin met respectievelijk 25 en 10 1 6 verminderd (resp. van 70 tot 51 en van 51 tot 45 cm/sec.). Daarentegen kon in de Helsdeur, waar eind Augustus een normale maximum snelheid van 108 cm/sec. werd gemeten, nog geen verandering van den stroom worden geconstateerd. Een tweede gevolg van de veranderde waterbeweging is merkbaar in de sterkte van het dagelijksche getij, waarvoor het tijverschil maatstaf is. Voor de plaatsen, waarvan de gegevens der registreerencie peilschalen geregeld worden bewerkt (Bericht van Juli 1930), kan worden aangenomen voor het (gemiddelde) tijverschil: - Tijvers bil Zeegebied. Plaats.normale waarde waarde voor het begin der afsluiting. Zeegaten.Den Helder . .118 cm120 cm Terschelling . . .163 163 Waddenzee. Harlingen . . . .126 cm132 cm Westerland ... 75 126 Den Oever . . .85 119 Zuiderzee,Medemblik ... 57 cm43 cm overgangsgebied. Makkuin . . . 85 70 46 Stavoren Zuiderzee,Enkhuizen kom. Urk ...... Nijkerk ..... 31 20,5 1 41 cm28 cm 18 37 In het Viie is de invloed van de afsluiting dus nog niet merkbaar, in het Texelsche zeegat daarentegen reeds wel. iDe versterking van het getij is het meest geprononceerd in het westelijk deel van de Waddenzee : bij Westerland is het tijversehil reeds met 68 percent toegenomen. De beweging in het af te sluiten zeegecleelte is 6 tot 25 percent verzwakt, gemiddeld over de geheele oppervlakte van dib gebied kan 11 percent worden aangenomen. Een laatste aanwijzing van de verandering geven de stormvloeclen. In den laatsten tijd is een storm van het ,,type W" voorgekomen, die het mogelijk maakt de tot dusver veroorzaakte wijziging van de stormvloedshoogten na te gaan Deze stormvloed, die van 23 November 1930, kan worden vprgeleken met vroeger voorgekomen vloeden van hetzelfde type. Doordat tusschen inclividueeie stormen steeds verschillen in richting, kracht en duur ven den wind en andere omstandigheden voorkomen, is het niet mogelijk het bedrag van de verandering, evenals bij het gewone getij, in centimeters nauwkeurig te bepalen. Onzekerheden, grooter dan vijf centimeter, zijn echter uitgesloten. Buiten den afsluitdijk werd duidelijk verhooging van de storrnvloedstanden geconstateerd en wel in de zeegaten tot ruim 10 centimeter; in de Waddenzee 15-30 centimeter, het meest bij Den Oever. In de af te sluiten Zuiderzee waren bij den Novemberstorm van 1930 de waterstanden 15 tot 25 centimeter lager, dan zonder Zuiderzeewerken het geval zou zijn geweest. De verhoogingen komen overeen met 30 % van die, welke bij een starmvloed van hetzelfde type met geheel afgesloten Zuiderzee als de meest waarschijnlijke worden beschouwd. Alle voorgekomen veranderingen. zoowel van de stroomen, van de tijverschillen als van de stormvloedhoogten, komen op bevredigende wijze overeen met de uitkomsten van berekeningen uitgevoerd volgens de door de Staatscommissie-LoRExTz aangegeven methoden. ONDERZOEKINGEN IN HET WATERBOUWKUNDIG LABORATORIUM TE DELFT. Om cle kennis van op de beteugelingsdammen voorkomende verschijnselen te verrneerderen, is aan het laboratorium te Delft opge. dragen nog eenigc aanvullende proeven over het gedrag van de bestorting van de dammen te verrichten. Een drietal modellen op verschillende schaal werd vervaardigd ten behoeve van de uitwateringssluizen in den afsluitdijk. Eén daarvan diende voor het onderzoek naar eventueele vermindering van het vermogen door de oneffen oppervlakte der, van damwandijzer vervaardigde, puntdeuren en van de gevolgen van het doorstroomen van zandhoudenci water door de sluisopeningen. Het onderzoek kwam gereed, op beide punten werden geruststellende resultaten verkregen. lii liet t\veedc iuodel \\ oFdLfl de gevolgen van eventueele wijzigingen aan de sluisplateaux ten aanzien van de te verwachten uitschuring van den bodem nagegaan. Het derde model, dat nog niet gereed is, heeft ten doel den gunstigsten vorm van de invaart van de aan de \Vaddenzeezijde gelegen voorhavn bij Den Oever te bepalen. Voorts bleek het gewenscht eenige proeven te nemen omtrent de werking van de zonnewachters van het gemaal ,,Lely''. Deze proeven werden voltooid. Eindelijk is opgedragen te onderzoeken, of de vermeerdering van het vermogen van de svphon te Zeburg (verversching van de Amsterdamsche grachten), die •door de afsluiting van de Zuiderzee naodig wordt, kan worden verkregen door betrekkelijk eenvoudige veranderingen. GRONDBORINGEN. Deze werden op denzeifden voet als in het vorig Bericht vermeld voortgezet en met het oog op d ongunstige weersgesteldheid op 13 1 )eecmber 1930 geheel stopgezet. LEVERING EN AANVOER VAN STEEN. MeL de uitvoering von de in de vorige Berichten vermelde overeenkomsten tot leveren, lossen en opslaan van in totaal 650 000 S.T. zuilenbasalt en basaltstortsteen, loopende over de jaren 1930, 1931 en 1932, werd voortgegaan. Eind Decmber waren geleverd en opgeslagen ongeveer 120 000 S.T. zuilenbasalt en 132 000 S.T. stortsteen. De levering van betonzuilen door de N.V. Vigorose Cement Industrie ,,De Meteoor'', te De Steeg, krachtens overeenkomst, vermeld in het Bericht van Juli 1930, is voltooid. De met dezelfde N.V. gesloten overeenkomst tot het leverm van: 110 000 stuks betonzuilen, lang 0,25 in 190000 ,,,, 0,35 m, genoemd in het Bericht van October 1930, was eind December uitgevoerd tot omstreeks de volgende hoeveelheden 90 000 stuks bet:onzuilen, lang 0,25 m 70000,,,,,, 0,35 m. De uitvoering van de overeenkomst met de N.V. Transport- & Handelmaatschappij Wed. Arnold Maassen, te Maastricht, tot het leveren, lossen en opslaan van Belgische bloksteen en stortsteen, waarvan in het Bericht van October 1930 sprake is, is voltooid wat betreft de bloksteen (totaal rond 25 000 S.T.). De stortsteen was eind December op 4500 S.T. na, geheel afgeleverd. Nog werden de volgende overeenkomsten afgesloten: Met de N.V. Vereenigde Kolen Maatschappijen (United Coal Cornpany) te Rotterdam, tot het leveren, lossen en opslaan van: 3500 S.T. basaitzuilen, lang 0,35 in, 3000 S.T. ,,,,0,45 rn; 10 Met de N.V. Basaitwerken 1,611, te (lees, Ii t leveren, 1 en opslaan van: 5000 S.T. basaitzuilen, lang 0,35 ut, 3000 S. T. zware basaltstortsteen Met de N.V. Steen- & Bornvstoffenhandel Maatse1uipij. le 1it dam, tot het leveren, lossen en opslaan van: 3500 S.T. basaitzuilen, lang 0,35 m. Met de uitvoering van de overeenkomst met de bovengenoemde N.V. Basoltwerken Löh is bereids een aanvang gemaakt. Ten slotte werden nog rond 1000 S.T. hoogovenslakken aangekeehi van cie bovengenoemde N.V. Vereenigde Kolen Maatschapoijen. i)e lading is kort geleden ontvangen. AFSLUITING VAN DE ZUIDERZEE MET BIJKOMENDE WERKEN. OVERBEUGGING VAN HET BALGZANDKANAAL NABIJ VAN EWIJKSSLUIS. in het vorig Bericht werd medegedeeld, dat de vaste overspanuing, behoudens eenig verfwerk, gereed kwam. Wijl de wintermaanden zich slecht leenden voor eenP goede behandeling van het verfwerk, werd de laatste verflaag niet meer opgebracht en is dit werk uitgesteld tot het aanstaande voorjaar. Met deze vaste overspanning is nu de overbrugging van het Belgzaadkanaal voltooid. Deze bestaat uit een beweegbaar gedeelte, geconstrueerd als basculebrug en een vast gedeelte, geconstrueerd als vakwcrkbrug. Beide bruggen zijn op eene bij dit Bericht gevoegde foto n°. 1 en op twee teekeningen Blad 1 en 2 weergegeven. Van de basculebrug werd in het Bericht van October 1929 eene beschrijving gegeven, vergezeld van een foto van de geopende basculebrug. Omtrent de vakwerkbrug kan het volgende worden medegedeeld. De brug is samengesteld uit 2 hoofdliggers, 9 dw7arsdragers, in elk veld 6 langsliggers, onder- en bovenwindverbanci en dwarskoppelingen tusschen de bovenran.den van de hoofdliggers ter plaatse van de dwarsdragers. De theoretische lengte bedraagt 52,80 m, door de dwarsdragers verdeeld in 8 velden van 6,60 m; de theoretische hoogte i 6,60 m. De rijweg heeft een breedte van 6,00 rn, de verhoogde voetpaden van 0,85 m buiten de hoofdliggers. De beide hoofdliggers zijn geconstrueerd met horizontalen bovenen onderranci, op- en neergaande diagonalen en verticalen om het andere knooppunt. De onderscheidene profielen zijn op blad 2 weergegeven. Dwarsdragers en langsliggers zijn even hoog en door hoekijzers eii koppelplaten onderling bevestigd. In het verlengde van de dwarsdragers zijn aan de buitenzijde van de hoofdliggers consoles bevestigd, 11 waarop de liggers tot ondersteuning van de verhoogde voetpaden rusten. Over de dwars- en langsdragei's is een dek van gewapend beton, dik in het midden 19 cm, aan de kanten 16 cm, aangebracht, waarover 2 lagen sheetasphalt, tezamen dik 4 cm. Het verhoogde voetpad is eveneens van gewapend beton gemaakt, dik 8 cm, en met een laag teer bestreken. Beide zijn gewapend met een dubbel net van rondijzeren kruisstaven. De opleggingen zijn aan de eene zijde vast, aan de andere zijde beweegbaar. De eerste bestaan uit een gegoten ijzeren stoel, een gegoten stalen onder- en bovenzadel en een gesmeed stalen pen, de andere uit een gegoten ijzeren stoel, een gesmeed stalen onder- en hovenzadel en een gesmeed stalen stempel met ijzeren tandstukken, die met een tand in inkepingen van boven- en onderzadel grijpen. De toegangen naar de basculebrug zijn afgesloten door electrische wipsluitboomen, welke van uit het bedieningshuis worden geopend en gesloten. De vakwerkbrug is, evenals de basculebrug, berekend volgens de Rijksvoorschriften van 28 September 1920, n°. 251, Afd. \Vaterstaat T. (stoomwals van 20 ton, omgeven door een gelijkmatig verdeelde belasting van 400 kg per m 2 ). BOUW VAN DE KUNSTWERKEN IN DEN AFSLUITDIJK BEOOSTEN WIERING-EN. Alle kunstwerken zelf werden voor de eerste maal opgeleverd Voltooid. De ijzeren deuren van de schutsluis met de zich daarin bevindende schuiven van buiten- en binnenhoofd zijn van eene voorloopige hondbeweging voorzien. De bij dit Bericht gevoegde foto n. 2 geeft een beeld van de gereedgekomen schutsluis tijdens het opspuiten van de aangrenzende plateaux. .'ANBBENGEN VAN DE IJZERWERKEN VOOR DE IÇUNSTWERKEN BEOOSTEN WIERINGEN. JJvzt VeFken zijn voltooid. BOUW VAN DE KUNSTWERKEN IN DEN AFSLUITDIJK P HET KORNWERDEBZAND. 0 \eerkn weiden voltooid opgeleverd, uitgezonderd het beton \Vcgdek op de uitwateringssluizen, wijl het raadzaam werd geacht dit na het winterseizoen aan te brengen en de remmingwerken welke iict voltooid konden worden, aangezien het vanwege het Rijk ter iisehikkrng te stellen Surinaamsch hout, voor welke levering reeds in Juni 1929 eene overeenkomst was gesloten, niet tijdig genoeg was :1e neçoerd. 12 I.JZEREN PUNTDEUREN EN RIOOLSGHUIVEN VOOR DE SCHUTSLUIZEN IN DEN AFSLUiTDIJK. Ook op het Kornwerderzand zijn thans de deuren en schuiven ingehangen. 1-let afstellen van de stempels is nog in uitvoering, terwijl de laatste verfiagen nog moeten wordn aangebracht. IJZEREN PTJNTDEUREN VOOR DE TJTTWATETtINGSSL[JIZE: IN DEN AFSLUITDIJK. in den bouwput te Den Oever zijn acht voltooide deuren aangeveeri en kwamen de voorbereidende werkzaamheden voor het inhaugen grootendeels gereed. IJZEREN SCI-IUIVEN VOOR DE UITVAiIEÏtINGSSlXIZI: IN DEN AFSLTJITDIJK. rm In liet Bericht van Juli 1929 werd me1din lçt van eenu 10 Den Oever aan te brengen proefschuif-installatie, welke sedert dien voltooid werd en waarmede verschillende proeven werden genonra, waarna de definitieve vorm voor deze schuifeonstructie werd va gesteld. Voor de daarna nog aan te brengen 49 schuiven, ter afsluiting vaa de kokers van de uitwateringssluizen, werd een onderhandsele besteding gehouden, met het gevolg dat opdracht werd verleend aan ,,Werkspoor", te Amsterdam, tot het aanbrengen van 29 schuiven te Den Oever voor het bedrag van t 417 542, en aan ,,De Schelde', te Vlissingen, voor 20 schuiven op het Kornwerderzand voor f 292 98(). De werkzaamheden omvatten het vrvaardigen en leveren van de ijzeren schuiven en kettingen waarmede deze aan aanwezige contragewichten zullen worden opgehangen, benevens van de zware kettinschijven met tandwielen; rondsels en ondersteunende lagers, aan te brengen in de torens waartussehen de schuiven zullen worden bewogen. De aandrijvenle electrische bewegingsinstallatie behoort niet tut do levering. Eene beschrijving van de schuiven zal in een volgend Berieiit worden gegeven. GROND- EN BAGGERWERKEN TOT HET IN BEDRiJF STELLEN VAN DE SCHUTSLUIS NABIJ DEN OEVER. Zooals reeds in het Bericht van October 1930 werd vermeld, kwam de bouw van de schutsluis geheel gereed, zoo ook de onderbouw voer de draaibruggen en waren de deuren in de schutsluis ingehangen. Daar •de scheepvaart van uit de kom van de Zuiderzee naar Den Oever en omgekeerd, sinds de afsluiting van de geul ,,het Gaatje'' een grooten omweg moest maken, nl. door de scheepvaartgeul in den beteugelingsdam in ,,de Vlietr" en de werkgeul langs den 13 afsluitdijk was het aangewezen zoo spoedig mogelijk c trachten de schutsluis te Den Oever in bedrijf te stellen. De hiertoe noodige werkzaamheclen bestaan in: het aanaarden van de schutsluis, het aanaarden van de westelijke landhoofden van de draaibruggen naar het noorden en zuiden aansluitende tegen den omringdijk van den bouwput, het maken van taludvoorzieningen in de voorhaven en langs de grondaanvulling van de westelijke landhoofden van de draaibruggea, het 01) diepte brengen van den zuidelijken toegang naar de schuisluis, inbegrepen het opruimen van den ringdijk van den sluisput ter plaatse, van cle voorhaven en van een 40 m breede geul als noordelijke toegang. De noordelijke toegang kan niet worden voltooid wegens het ontbreken van de daar vereischte leidammen, voorloopig wordt daarom slechts een 16 m breede opening in den omringdijk gebaggerd en in aansluiting hiermede een 40 rn breede buitngeul. Met de NV. Maatschappij tot Uitvoering van Zuiderzeewerken werd voor de uitvoering van het werk Aanneniingsovereenkomst No . 27 gesloten, voor een bedrag van t 835 000. Met de uitvoering van cle werkzaamheden werd krachtig begonnen, hetgeen mogelijk was doordat veel materieel van de eigenlijke dijks werken beschikbaar kwam. Op het bij dit Bericht gevoegde kaartje zijn de werken van deze Âannemingsovereenkomst met zware lijnen aangegeven, terwijl foto n°. 2 een overzicht geeft van de schutsluis met daarachter gelegen voorhaven. Thans is het zand voor de aanaarding van de schutsluis en de bruggen aangebracht, zijn de zinkstukken op de onderwaterbeloopen overal gereed gekomen, is de steenglooring tot het peil van ongeveer 2,50 m + N.A.P. opgetrokken en zijn de toegangsgeulen nagenoeg cereed. Hoewel deze werken nog niet geheel voltooid zijn, zoodat de schutsluis nog niet officieel in dienst kon worden genomen, bestaat sedert begin November 1930 reeds gelegenheid voor de scheepvaart met bijzondere machtiging en bepaalde voorzorgen, gebruik te maken van d( , ti nieuwen vaarweg. )[JKSVAKKEN OP HET BREEZAND, IX HET GAATJE EN TUSSCHEN ZWIN EN VLIETER. BODEMBESCHERMING IN DE OPEMNGEN IN DEN AFSLUITDIJK. )p het aanbrengen van eenige bekleedingsgrond en van de klinkerboiing na kwamen al deze dijksvakken nagenoeg gereed. D toestand is dus thans gelijk hiervoor reeds werd aangegeven ziiodcinig, dat in den afsluitdijk nog aanwezig zijn twee openingen, elk over een deel van de lengte voorzien van een beteugelingsdam, aansluitende respectievelijk tegen de dijksvakken, welke thans van Wieringen en de Friesche kust in zee uitsteken. Zoowel aan den 14 west- als aan den oostkant van het dijksvak op het Breezand, zijn dus in het tracé van den afsluitdijk onverdedigde gedeelten van den zeebodem aanwezig en wel respectievelijk ter lengte van 4100 m en 3500 m. Door de dagelijksche getijstroomen treden aan de uiteinden v n deze vakken, •dus waar zij tegen het gemaakte werk aansluiten, plaatselijk stroomsnelheden op, welke uitschuring van den Onverdedigden zandbodem veroorzaken. Daarom werd besloten den zeebodem aldaar te beschermen door 6-ene bestorting met keileem. Proeven, genomen in het Waterbouwkundig laboratorium te Delft wezen uit, dat deze keileembestorting niet slechts over de breedte van den toekomstigen keileemdam, doch over cle volle breedte van den grondslag van den afsluitdijk behoorde te geschieden. Met de N.V. Maatschappij tot Uitvoering van Zuiderzeewerben werd nu Aannemingsovereenkomst N0 . 29 gesloten, betreffende liet aanbrengen van genoemde keileembestorting tot eene gemiddeld' hoogte van ongeveer 1,25 m hoven den aanwezigen zeebodem, en wel 1 0 . over ongeveer 200 in lengte, in oostelijke richting aansluitend aan het werk, uitgevoerd volgens het bestl behoorende bij nemingsovereenkomst N0 . 26 (beteugeling Vlieter); 20 . over ongeveer 600 m lengte in westelijke richting, aansluitende aan het werk uitgevoerd volgens de Aanvullingsovereenkomst op Aannemingsovereenkomst No. 25 Bestek III (Breezand-West); 30 . over ongeveer 150 m lengte in oostelijke richting, aansluitende aan het werk, uitgevoerd volgens Aannemingsovereenkomst No . 25, Bestek III (Breezand-Oost); 40. over ongeveer 800 m lengte in westelijke richting, aansluitend aan het werk uitgevoerd volgens het bestek behoorende bij Aannemingsovereenkomst No . 14 (Beteugeling Middeigronden). Voor de sub 1 en 2 genoemde werken moest 145 000 m° keileeni, voor de sub 3 en 4 genoemde 150 000 m 3 in wiskundig profiel worden gestort, tegen een overeengekomen prijs van f 0,70 voor de sub 1 en 2, en van f 0,77 voor de sub 3 en 4 genoemde werken per m 3 gemeten in de middelen van vervoer. Het werk, dat krachtig werd aangevat, is thans gereed gekomen. In totaal werd voor de sub 1 en 2 genoemde wrlcen 169 247 m° keileem en voor de sub 3 en 4 genoemde 179 482 m 3 keileem, heide gemeten in de middelen van vervoer, gestort. , BETEUGELINGSDAM IN DE VLIETEE. Deze dam kwam geheel gereed en werd voltooid opgelevei'L VEEHOOGING VAN DE ZEEDIJKEN VAN DE WADDEN-EILANDEN. De verhooging van den zeedijk van den Prins Hendrikpolder werd voor de eerste maal voltooid opgeleverd. 15 Het werk aan den dijk van de Dertig Gemeenschappelijke Polders werd gedurende de wintermaanden stopgezet. VEÎBHOOGING VAN DE FRIESCHE WATERKEERINGEN. De onderhouden zijnde werken van bestek n°. 87 Z. W., tot verhooging van den zeedijk tusschen Harlingen en de Roptaziji, werden voltooid opgeleverd. INDIJKING- EN DROOG-MAKING VAN DE WIERINGERMEER. AANBRENGEN KLEII3EKLEEDING OP WIERINGERMEERDIJK. Met het opspuiten van kleidepôts op den binnenberin van den Wieringermeerdijk (zie het vorige Bericht) werd aangevangen. Het werk werd krachtig aangepakt, zoodat thans ruim 112 000 m 3 klei, gemeten in de middelen van vervoer, in depôt is gespoten. Alvorens hiertoe kon worden overgegaan is de binnenberm van den dijk onder profiel gebracht en is een perskacle evenwijdig aan en op ongeveer 40 m afstand van den binnenberm op ht zg. strand opgeworpen, teneinde achter deze perskade op het gereedliggende binnenbeloop de klei op te spuiten. Ter plaatse waar de klei is opgespoten, wordt deze perskade weder geslecht, terwijl hierover vervolgens eene kleib'kleediug zal worden aangebracht. WATERLEIDING, DUIKERS EN DIJKSOMLEGGING BIJ DE HAUKES. Dit werk, uitgevoerd volgens Bestek No. 91, Z.W., werd voltooid opeel averd. AFWATEBINGSKANAAL AARTSWOUD—KOL}IORN. Dii kanaal, langs de voormalige kust, dat bestemd is deel uit te ma]en van den Amstelmeerboezem, welke boezem, gelijk bekend is, Uesiaat uit het kanaal Kolhorn—Oostpunt, de waterleiding langs de zuidkust van \Vieringen, het Amstelmer en het Balgzondkanaal, werd te Kolhorn nog niet in gemeenschap gebracht met dien boezem, niaar verbonden met een der hoofdkanalen in den Wiering'rmeerpolder. Het te Aartswoud uit den Raaksmaatsboezern op het kanaal gebrachte water vloeide te Kolhorn over een aantal eenvoudige stuwen if in de Wieringermecr en moest uiteraard door het gemaal ,,Lely" weer worden uitgeslagen. Op de hierbij gevoegde luchtfoto n°. 3 zijn de aflaatstuwen weergegeven, terwijl duidelijk te zien is, hoe groote hoeveelheid water (soms ruim 1,5 mihlioen m 3 per etmaal) deze afvoeren. 16 Deze schikking maakte het mogelijk den zeer kostbaren aanleg van de boezemwaterkeering in de niet-afgesloten \Vieringermeer, die aan beide zijden tegen goifsiag en tegen stormvloeden bestand had moeten zijn, te ontgaan. De uit het kanaal voortkomende specie werd langs den oostelijken oever geborgen, va•door een zeer grillig gevormde waterkeering ontstond, die bij het droogvallen van den zeebodem tijdens de bemaling van de Wieringgrmeer met zeer geringe iioeite een doorgaande hoogte van ten minste 0,30 in - N.A.P. bleek te kunnen verkrijgen. Met behulp van de bovengenoemde stuwen was het mogelijk den kanaalstand zoodanig te regelen, dat eenerzijds overloopen van de provisorische keering was uitgesloten en anderzijds het natte doorstroomingsprofiel van het kanaal niet te gering werd. Het lag in de bedoeling in den loop van 1931, wanneer geacht kon worden, dat in het langs liet kanaal gelegen terrein voldoende droge, tot verwerken in de kade geschikte, specie beschikbaar zou zijn, de waterkeering onder definitief profiel te brengen. Gedurende de, zeer natte, egrste decade van October 1930 bleek het zeer bezwaarlijk, den polderwaterstand in het zuidelijk deel van de Wieringermeer te beheerschen. Door een plotselinge, aanzienlijke stijging van het polderpeil werden niet alleen verschillende in uitvoering zijnde grondwerken gehinderd, maar ontstond zelfs ernstig gevaar voor het inloopen van de bouwputten van de in aanbouw zijnde schutsluizen. Ten dccle is van deze stijging oorzaak geweest de omstandigheid, dat door verondieping van de hooidkanalen de toevloeiing van het water naar de gemalen zeer wordt belemmerd, maar ook was Let extra-waterbezwaar dat meermalen 1 000 000 in 3 per etmaal overtmol, ten gevolge van de loozing van het kanaal Aartswoud—Kolhorn op het polderwater, van groote beteekenis. Het werd van belang geacht, te onderzoeken, of niet reeds z'or spoedig een verandering in de afwatering kon worden gebracht, wooc door voor de verder gedurende den winter te verwachten regenperiodoii de in October ondervonden bezwaren konden worden vermeden, althans verminderd. Inderdaad bleek dat, op weinig kostbare wiïr. mogelijk. Na gehouden onrlerhandsche aanbesteding werd aan C. iKnos, 10 Baarn, voor f 111 790 de aanleg van de kade Aartswoud—Kolhomn opgedragen. De kade veririjgt een kruin ter breedte van 2 in op 1,50 m + N.A.P.; een op gemiddeld 0,40 m + N.A.P. gelegen binnenberm, breed 7 m en beloopen van 1 : 3. Evenwel moet binnen een korten tijd een voorloopig profiel worden voltooid met eene kruinshoogte van 1,00 m + N.A.P., die voorshands voldoende wordt geacht om voorkomende boezemstanden te keeren. In de eerste week van November werd het werk met kracht aangevat. Op 15 December d.a.v. was het voorloopig profiel, waarin ruim 17 57 000 in' grond werd verwerkt, voltooid, kou d,e verbinding tussheu liet kanaal en de \Vieringermeer worden opgeheven er'. de gemeenschap met der! Amstelmeerboezem worden tot stand gebracht. Sedert werd met het afwerken van de kade voortgegaan. IJZEREN BASCULEBRUGGEN VOOR SLUIZEN TE DE HAUKES, KOLHORN UN OOSTI'TJNT. De brug voor Oostpunt werd op de bouwplaats aangevoerd, waar met de montage begonnen werd. Die voör De 1-laukes is in de werkplaats tezamen gebouwd evenals de hoofdliggers van de brug voor Kolhorn. ONDER PROFIEL EN 01' DIEPTE BRENGEN VAN DE HOOFDKANALEN EN VAN DE TOCHTEN IN DE WIERINGERSIEER Het ruimingswerii van de kanalen, en tochten werd op de in liet vorig Driemaandelijksch Bericht beschreven wijze voortgezet. In hoofdzaak wordt dit werk uitgevoerd met van vloeigoten voorziene kleine baggermolens, waarvan thans een vijftiental in de Wieringermeer zijn te werk gesteld. Voorts werkt en cutter-zuiger niet persleicling, terwijl op enkele plaatsen waar het bergen van de specie met vloeigoten bezwaar oplevert, in samenwerking met een bakkenzuiger in bakken wordt gebaggerd. Van de uit de kanalen en tochten op te ruimen hoeveelheid ingeztroomden grond, welke in totaal op 3 2- k 4 millioen m' mag worden gesteld, wos aan liet eind van cle verslagperiocle omstreeks 1 millioen n' verwijderd. Proefsgeivijs werd plaatselijk met het onder beloop brengen van cle nevers en het waar noodig aanbrengen eener oeververdecliging een lanvang gemaakt. Met de firma DnuERnooM & SYBIrANDI werd omtrent het onder beloop brengen van cle oevers van een complex tochten in de line poldemafdeeling ter gezamenlijke lengte van 20 km eene overeenkomst gesloten. Volgens de bepalingen van deze overeenkomst zal op de waterlijn een berm, ter breedte van 11 m worden gevormd, terwijl daarboven aan liet beloop eene regelmatige helling zal worden gegeven, welke in verband met den plaatselijken toestand een helling van 1 op 2 tot 1 op 3 zal verkrijgen. PRTJTMEN VAN TIJDELIJKE VERDEDIGINGEN. \lvr liet opruimen van stortsteen en rijshout van overbodig geworden v(rdrdigingen aan de binnenzijde van de waterkeeringen van de \Vieringermeer werd voort gegaan. Voor zoover betreft het kanaal Kolhorn—Oost.punt en den Amstelmeerdijk werd dit werk voltooid. GRAVEN VAN KAVEL- EN \VEGSLOOTEN IN DE WIERINGERMEER. Volgens de in het vorig Driemaandelijlcsch Bericht vermelde overeenkomsten werd met het maken van de kavel- en wegslooten voortgegaan. In \veer\vil van de voor de uitvoering van dit werk niet zeer gunstige weersgesteldheden, bleef dit werk bevredigend verloopen. Aan het einde van de verslagperiode was een totale lengte van omstreeks 215 km kavel- en wegslooten voltooid met een totaal grondverzet van c.a. 720 000 in 3 Op •de hierbijgevoegde kaart is de stand van de verkaviing 01) 31 December 1930 aangegeven. De bereids verkaveicle oppervlakte mag op 3500 h 4000 ha worden gesteld. Over aanzienlijke uitgestrektheid en vooral in die gedeelten van den polder waar door de zorgen van de Voorloopige Directie van de Wieringermeer de begreppling is uitgevoerd, verkrijgt de polder bereids het aanzien van een terrein in normalen cultuurtoestand, gelijk uit de hierbijgevoegde luchtfoto n°. 4 blijkt. Het op deze foto weergegeven terrein is hetzelfde, dat uit andere richting gezien op afb. no . 4 van het Bericht van Juli 1930 voorkomt. Behalve de reeds vermelde overeenkomsten werd nog eene overeenkomst gesloten met 0. J. BosIcEa, te Wieringen, voor het uitvoeren van 400 000 m3 grondverzet. Nadat de als proefbedrijf met de Maatschappij tot Uitvoering van Zuiderzeewerken overeengekomen 100 000 m 3 waren voltooid, werd eene nieuwe overeenkomst met deze Maatschappij gesloten volgens welke met de bereids in bedrijf zijndg werktuigen nog 800 000 ic 1 200 000 m 3 zal worden verzet. . SLUIZFN BINNEN DE \VTERTNCl1IE\lEER. De uilvoering van de in het vorig Bericht beschreven sluizen Nos. 1, IV en V, werd zoo krachtig mogelijk voortgezet. De moeilijkheden, welke te verwachten waren in verband met do afgezonderde ligging van de bouwpinatsen, de verondieping van verhindingskanalen en de slappe geaardheid van den bodem bij hc werk, kunnen thans bij de sluizen 1 en IV als overwonnen beschouwd worden. Bij sluis V werd een ernstige tegenslag ondervonden ten gevo]ge van het achterloop worden van 66n van de afheiingcn, waardoor de bouwput, welke berids was drooggemalen, wederom volliep. De oplevering van dit werk zal hierdoor 2 k 3 maanden vertaagd worden. Van sluis 1 ten Z.Z.O. van De Haukes, is thans de fundeering von het geheele werk gereed, het opgaand werk van het bovenhoofd met o de bijbehoorende vleugels is grootendeels afgestort, terwijl met den opbouw van het benedenhoofd een aanvang is gemaakt. - — -.- 1 - LW wo 3.;.I. 1 •,--r-. -• -. : Ç. - - -.• - . t -- N°.1.Ovefti'iggiig vali 1iit J aIgviiiiinatI. gz[n vin 1 zj1viii lo-t Ainst] iiei uv. I9 (F,tu Miaskatit. \Vieringon.) mt iinnjzlvIIjoltlr,lomell en nnenhfI: nzin van ile zIjde van hef Inekomstig LIsseIneey. Tel wceizijinn van (Ie gindninviiI!iiuon opgespoten De. t1eIÜi. III , \V-iZjI\Ifl 1e 1iutsIuis worden mmiskalit. \Vt vii gen.) N. 3, tt1aNtuwffl VW lor kanaal Xa!H\vUI—iÇolhU le W'ieiinetmer 13 ui1nis tot den polder nabij 11liuin (A. 19 303. te MLl V1igkarn de KoOy".) 1 i -vrJ• vikv!iii iiiejHing iii1\ViErtenI ]zuikii !)eLwkev. IÇ.L.\I. -/ £ ' - It II 1 wr T J'IiiIjIHiviikiLIiInduO flljiiH.. (Foto fa W. 1). Niestadt & Zn.. Shagen.) 1 - Aw - S, / .• • - • [• - .' ,- htitifviiiniken vin /.LIIteIIHl I I I\VF\I1lW)e1I1laC1Iifl( Ie tei IhIH( 1.>inliep vriiiipnle Idei. loviiinniit. (Ft(a W. j)• Nistait & Zn., SciIag1L v. * -- - -- f - 4 i- Illel - Ijlg*i.enokLvii Iui () P.K. 1-upstrckkfI int een (lag-apaeiteit van 20 lia. T.IE-I i1igen van iii'und gzatid- Ft fa W. D. Niestadt & Zn.. rhageu.) • S -.• --S - •.. •S; . S- - - --S ,;- '1 - •• -s -.---:•• 7-, -S. - - -- S- - - - -. • .S '- -. - • - --S. • - _-_,SS S ~i-- - • 0 ,3 - - - • A --.•-. -- r• - - 'S- - 1S S S -•• •S •.-•••.-- - t.--.. - _-. Mr ~Ai -•- ___• S" •,-S - - NIT ,-• ___s •.S- •5.5 S - S- i • •-• ••- _ •_ - .• -- -S - - -q- _ - - :-, - kØ - S-- N. 8()vcizi - Iit vin do beg- i-eppehle Efl Wo Ok zaii1iutiI on Z. van Te 1liuk. .5 W. 1). Ni-stasit & Z_ii.. - 19 De fundeeringsput van sluis IV nabij Medemblik is geheel in orde gebracht, nadat door het stellen van eene bronbemeling de. aanvankelijk ongunstige toestand van den fundeeringsbodem, waarin vele wellen optraden, was verbeterd. Het heiwerk is thans voor ongeveer de helft voltooid. De afsluiting van den bouwput van sluis V nabij de terp is weder hersteld. De put is weder leeggemalen, terwijl met het verwijderen van den ingestroom.den grond is aangevangen. Evenals voor sluis IV is ook voor dit werk op grond van den toestand van den fundeeringsput tot het aanbrengen von eene bronbemaling besloten, met het stellen waarvan een aanvang is gemaakt. Het graniet, bestemd voor de sluizen 1, IV en V volgens Bestek No . 88 Z.W. geleverd en destijds te Kolhorn opgeslagen, is naar de bouwplaat•sen vervoerd. DE BEMALING VAN DEN POLDER. Nadat de polder was drooggemalen hadden de bemalingsinstallaties tot taak den polder door het regelen van de waterstanden in de kanalen droog te houden. Geenszins kon hierbij nog van eene normale bemaling gesproken worden. Bij de berekening van de bemalingscapaciteit is rekening gehouden met de waterberging, welke bij waterlast in de kavel- en wegslooten wordt aangetroffen. Deze moeten echter grootendeels nog gegraven worden zoodat deze waterberging grootendeels nog ontbreekt. Van nog grooter belang is de waterberging, die in den bodem moet ontstaan, wanneer in den diep ontwaterden polder cle grondwa terstanden zich in overeenstemming met het bemalingspcil zullen hebben ingesteld. Waar voorshands nog het overgroote deel van de detail-ontwatering ontbreekt, is van bodemontwatering thans echter nog slechts plaatselijk sprake en blijft in het algemeen de grond tot zeer dicht beneden het oppervlak geheel met water verzadigd. Voor berging van den regenval blijft dan voorloopig bijna uitsluitend het betrekkelijk zeer kleine oppervlak van de kanalen en tochten beschikbaar en het is duidelijk, dat dit ten gevolge moet hebben, dat voor zoover de capaciteit van de gemalen niet toereikend is om de in een korte periode gevallen regenhoeveelheid te verwerken, eene vrij belangrijke stijging van het peil van de kanalen zal optreden. Gelijk hierboven is vermeld, werd de polder aanvankelijk nog bezwaard met de te Aartswoud van Raaksmaatsboezem geloosde waterhoeveelheid, welke hoeveelheid meerdere malen 1 000 000 m 3 per etmaal overschreed. De meest ongunstige periode voor de bemaling, welke tot dusver is voorgekomen, was die van 2-5 October 1930 toen in 3 etmalen een regenval van c.a. 65 mm voorkwam, wat voor de Wieringermeer een \vaterhoeveelheid van 13 millioen m 3 beteekent. Tn dezel hle û eiiiilzlloii stroomde over d0 stmiwen hij Kolhorn 0 let1 eHl 20 polder in deze periode van 3 dagen op 18 millioen m 3 gesteld mag worden. De gemalen zijn in staat omstreeks 3,5 milliogn m° per etmaal uit den polder te verwijderen, zoodat in deze periode eene aanzienlijke stijging van het polderwater voorkwam, dat bij Medemblik tol meer dan een halve meter boven liet voorloopig aangehouden bemalingspeil rees. Eerst in het vierde etmaal na de bedoelde periode werd het normale peil van de bemaling weder bereikt. Opmerkenswaard is nog, dat in deze periode de bovengrondsehe leiding, welke den eleetrisehen stroom voor het gemaal te Medemblib aanvoert, herhaaldelijk door bliksemslag werd getroffen, wat tot in deze omstandigheden zeer bezwaarlijke bechijfsstoringen aanleiding gaf. Door het afleiden langs het kanaal Kolhorn—Oostpunt van het water van Raaksmaatsboezem is thans een voor de bemaling zeer veel gunstiger toestand verkregen, waarbij de beheersehing van het polderpeil door de bemaling reeds aanzienlijk beter mogelijk zal zijn, terwijl die toestand naar gelang het graven van d.e slooten geleidelijk voortgang vindt, verder zal verbeteren. B. Mededeelingen betreffende den Dienst van de Voorloopige Directie van de Wieringermeer. INSTELLING VAN DEN DIENST EN BENOEMING DIRECTIE. Bij beschikking van den Minister van Waterstaat d.d. 7 Mei 1930, La. 0.0.1 werd - in afwachting van een definitieve regeling, te treffen nadat de betrokken begrootingsartikelen door de wetgevende macht zullen zijn goedgekeurd - te rekenen van af 1 Januari 1930 voorloopig ingesteld een Dienst voor het in cultuur brengen van de in den \Vieringermeerpolder droog vallende gronden, aan het hoofd van welken Dienst zal staan een Directie, bestaande uit drie leden, waarvan één Voorzitter. Tot Voorloopige Directie werd benoemd: Ir. S. SMEDING, Rijksiondbouweonsu]ent te Sehagen; Ir. F. P. ME5U, R.ijlslandbouweorisulent te Zwolle, en Ir. Ar'ri. RoEBRoEI, Rentmeester der Domeinen te lilunciert. Voor het jaar 1930 werd tot Voorzitter aangewezen de heer Ir. S. SIiIEDINÇi Bij Koninklk Besluit van 21 Augustus 1930 no. 21, werd met ingang van 1 September 1930, als Secretaris aan de Directie toegevoegd de beer C. L. DE Bauvx, Gemeentesecretaris te Willemstad. STANDPLAATS. Als standplaats van den Dienst werd de gemeente Alkmaar aangewezen, alwaar het is nloggn gelukken voor een 3-jarig tijdvak beslag 21 te leggen op een voor het doel alleszins geschikt Directiegebouv. Op 1 Juni 1930 werd dit gebouw in gebruik genomen. PEIl SONEEL. Bij Koninklijk Besluit van 14 Augustus 1930 n o . 29, werd, met ingang van 16 Augustus 1930, aan den Dienst verbonden als Inspecteur van den Buitendienst, de heer A. MINDERHOUD, Directeur der Grondontginningsinaatschappij te Floogeveen. Met ingang van 1 Augustus 1930 werd, krachtens beschikking van den Minister van Financiën dO. 21 Juli 1930, n. 51, Afde1ing Rijksgebouwen, als Bouwkundige ter beschikking der Directie gesteld, de Bouwkundig Ambtenaar iste klasse van den Rijlsgehouwendienst, de heer A. H. F. VAN OORT, te Radio Kootwijk. Voorts werden op arbeidscontract aangesteld Tot administratieve ambtenaren: J. KOUDIJS, te 's Gravenhage, met ingang van 16 Augustus 1930. A. A. HOPPENBROUWERS, te Klundert, met ingang van 7 September 1930. JAC. TIMMERS, te Willemstad, met ingang van 6 November 1930. Tot typiste: Tu. C. DE Mcxii, te Allmaar, met ingang van 16 November 1030. Tot Technisch Controleur: D. LONT, te Den Oever, met ineang van 22 September 1930. Tot Bouwkundig Opzichter-teekenaar: D. VAN ROSSUM, te 's Gravenhage, met ingang van 16 November 1930. YERDEELING DER WERKZAAMHEDEN. De werkzaamheden van den Dienst zijn in drie sfdeelingen onderverdeeld, nl. de Landbouwkundige afdeeling. de Cultuurtechnische afdeeling. de Sociaal-economische afdeeling. 1. De Landbov wkun(lige afdecling. Het lid der Directie, de heer Ir. S. SMEDING, s speciaal belast met de verzorging van de tot deze afdeeling behoorende werkzaamheden. Zij kunnen in de volgende groepen worden verdeeld: I. Sam enwerking met de Proef polder-Commissie Het lid onzer Directie, belast met de leiding der landbouwkundige afdeeling, is tevens gedelegeerd lid van de Proefpolder-Commissie, 22 waardoor automatisch een nauwe samenwerking tussehen Directie en Commissie wordt verkregen. Deze Conunissie heeft zich ten doel gesteld dezen zomer zooveel mogelijk gegevens te verzamelen voor het maken van een bodemkundige kaart van dan Wieringermccrpolcler. Hiervoor wordt per 5 ho een boring tot 1,50 m diepte verricht, liet profiel beschreven en verschillende bijzonderheden genoteerd. Nadat een terreinstrook op deze wijze was afgeboord, had opnieuw een bemonstering plaats om liet bodemtype van riot gebied vast te leggen in een aantal monsters, dat op mechanische samenstelling en verschillende bestanddeelen wordt onderzocht. Het onderzoek heeft plaats in liet Bodemkundig Instituut te Groningen, op overeenkomstige wijze als is geschied met de gronden van den Proefpolder te Andijk. (Zie de Eerste publicatie van de Proefpolder-Commissie). Op deze wijze is thans reeds meer dan cie helft van de Wieringermeer benionsterd en grootendeels in kaart gebracht, (nl. van d polderafdeehing 1, II en Iii West.) De eerste polderafdeeling blijkt voor verreweg het grootste gedeelte aan de oppervlakte uit zancigrond te bestaan. De dikte dezer zandlaag is zeer verschillend, er onder zit veelal klei. Een klein percentage van de bouwvoor dezçr afdeeling bestaat uit klei en zavel, terwijl op een paar strooken aan de oppervlakte veen is aangetroffen. De tweede poldcrafdeeling bestaat grootendeels uit kleigrond. Verder heeft een uitgebreid onderzoek plaats gehad naar de intensiteit, waarmede de Wierigermeer-groncien ontwaterd mo$en worden. Dit onderzoek heeft bestaan in het slaan en controleeren van grondwaterstandsbuizen, het verrichten van doorlaatbaarheids-, luchtcapaeiteitsen volumegewiehtsbepalingeu in Wieringermeer-gronden en zooveel mogelijk daarmede te vergelijken oudere gronden, waarvan het effect van een bepaalde ontwatering bekend was (Groninger kwelderpolders, Waard- en Groetpolder.) Om het inzicht in deze vraagstukken te vergrooten is hij Nieuwesluia een proefveld aangelegd, om de inwerking te controleeren van een begreppeling op verschillende afstanden. Dit zelfde heeft plaats op een proefveld van grootere afmetingen ten N.O. van Kolhorn, waar eveneens het effect van buisdrainage zal worden nagegaan. Hoawel de weersomstandigheden voor dit werk buitengewoon ongunstig zijil geweest, is het toch mogen gelukken dit proefveld (ter grootte van ± 27 ho) in de laatste maanden van 1930 te doen aanleggen, zoodat het effect van buisdrainagc van jonge zoute gronden op de ontwatering, in vergelijking met hegreppeling, kan worden nagegaan. Waar Prof. ir. M. F. VISSER te Wageningen er in geslaagd is door middel van een molploeg over een, afstand van 250 in een houten koker van 8 cm in het vierkant in den grond te doen trekken, zal worden getracht ook met deze allernieuwste drainagemethode zoo 23 spoedig mogelijk in de Wieringermeer op grootere schaal een proef te nemen. Mochten met dit systeem zoodanige resultaten worden verkregen, dat toepassing in het groot kan worden aanbevolen, dan ZOU hiermede een methode zijn gevonden, die aanzienlijke voordeelen biedt boven de tot nog tog gangbare ontwaterings-systemen. Op ruime schaal genomen proeven zullen hieromtrent de noodige aanwijzingen kunnen geven. Het schema van de in 1931 in de Wieringermeer te verrichten onderzoekingen en aan te leggen proefvel.den, is door de ProefpolderCommissie vastgesteld. Nadere bestudeering van het tgrreiu heeft plaats voor de keuze van de kavels, waar een proefboerderij als centraal punt voor de in de Wieringermeer aan te leggen proefvelden kun worden gevestigd. Onderzoek van de grondmnonsters, in October j.l. genomen op het terrein ten Z.O. van de Haukes, waar rogge is ingezaaici om het verstuivgn van den grond tegen te gaan, heeft aangetoond, dat op de het eerst begreppelde kavels reeds een goede ontzilting heeft plaats gehad. Over het algemeen geven de analyses echter wel deze aanwijzing, dat er in de komende wintermaanden nog veel zout za1 ang volgend jaar met kans van slagen inza moeten uitspoelen, wil ii plaats kunnen vinden. Een droge zomer en hrfst zouden zoozeer gewenscht zijn geweest voor cle structuurvorming van het natte zilte slik, terwijl het indrogen en scheuren van den grond tevens als een eerste vereischte zijn te beschouwen voor een gunstig effect van de winterregens op de ontzilting. De abnormaal sterke regenval in de gepasseerde maandn is dan ook niet alleen hinderlijk geweest bij de uitvoering der practische werkzaamheden, doch heeft tevens het zoozeer gewenschte indrogen van den grond onmogelijk gemaakt. Met het oog op het doen ontstaan van een goede structuur en cle hiermede onmiddellijk verband houdende voorspoedige ontzil ting der gronden, is het alleszins gewenscht, dat de vorst spoedig zijn guristigen invloed zal doen gelden. Een open en natte winter zou voor deze nieuwe gronden al zeer ongewenscht zijn. Op het ontwateringsproefveld ten 0. van Nieuwesluis, is het begin September gezaaide koolzaad tot vrij goede ontwikkeling gekomen. Waar de structuur van den grond door nachtvorsten eenigszins is verbeterd, kon begin December jA. nog worden overgegaan tot het zaaien van windertarwe, w. i. w. op kleine schaal, aangezien de voorwaarden voor ontwikkeling van cultuurgewassen nog als zeer ngunstig moeten worden beschouwd. Omtrent de talrijke onderzoekingen in den proefpolder te Andijk worden door de leden en de wetenschappelijke ambtenaren der Coinmissie-Lovizac in de maandelijksche bijenkonisteu dezer Commissie geregeld inleidingen gehouden, zoodat door uitwisseling van gedachten het hier verzamelde materiaal dienstbaar wordt gemaakt aan het op rationeele wijze in cultuur brengen der Wieringermneergrond en. 24 II. Het harteeringswerk heeft ten doel van alle kavels der drooggevallen gronden al die gegevens ovgrzichtelijk bijeen te brengen, welke voor een beoordeeling van cle landbouwkundi g e waarde ei' van ge wenscht worden geacht. Zoo dient van iedere kavel bekend te zijn, wanneer de kavelsicoten gegraven zijn, wanneer de begreppeling heeft plaats gehad, de resultaten van liet wetenschappelijk onderzoek van dter plaatse genomen grondmonsters, waaruit kan worden nagegaan of en wanneer eventueel tot inzaaien kan worden overgegaan, bijzonderheden omtrent ligging en de terreinsgesteldheid (structuur, doorlaatbaarheid) etc., in het algemeen dus al die gegevens, welke voor den grondgebruiker van belang geacht kunnen worden. 111. De classificatie der gronden bgoogt aan de hand van de kartecringsgegevens een uitspraak te doen of een bepaalde kavel (of gedeelte ervan) tot de klasse A, B of C behoort. Voor elk dezer klassen dient een norm te worden vast g esteld, waarvoor de tot deze groepen behoorende gronden t.z.t. voor een pachttermijn aan practische landbouwers ter beschikking kunnen wordn gesteld. IV. Voorlichting der koionisten. Het spreekt voor zich, dat door publicaties en voordrachten zooveel mogelijk bekendheid moet en zal ivorden gegeven aan de ervaringen in proefpolder en Wieringermeer verkregen, om de landbouwers op te wekken zich op deze jonge gronden te vestigen, terwijl het voortgezet onderzoek op de proefboerderij en de demonstratiebedrij een in de Wieringermeer dienstbaar zal worden gemaakt oin cle cultuur hier, ook in de eerste moeilijke jaren, zoo rationeel mogelijk te doen zijn. 2. De C'ultuurtcchiiisc/jc afdeeling. Met de verzorging van de tot deze afdeeling behaorende werkzaamheden is in het bijzonder het lid der Directie, de heer Ir. F. P. Mnsu, belast. Deze is einde April 1930, toen de polder nog slechts voor een klein gedeelte as drooggevallen, niet het voorbcreidingswerk ianevangen. De bemoeiingen dezer afdeelin kooi ten in etilcle n i He1en worden samengevat, te weten 1. Arbeidskrachten en ach t new] tilt ii. II. Beproeving en aanseliathing niacliincs. werktuigen, gcreed schappen en materialen. 1111.Voorziening in de beheili eenr:teiP:tit/t1 ii. kttiid meststoffen, enz. IV. Stand •der werkzaamhiel ci 1 .Ar beidskrachten ea arbccIs eernni ir n Bij den opzet dezer afdeeling is van liet beginsel uitgegaan het aantal ambtenaren zooveel mogelijk te beperken. Dit kou worden 25 verkregen door bij de uitvoering van het werk eensdeels gebruik te maken van de bemiddeling van Ontginningsmaatschappijen en/of op dat gebied werkende Ingenieursbureaux, anderdeels door aanbesteding van daarvoor in aanmerking komend cultuurwerk. Tot dit doel werden bereids overeenkomsten afgesloten met de Nederlandsche Heidemaatschappij te Arnhem, en liet Ingenieursbureau v/h. J. van Hasselt & De Koning te Nijmegen. De Nederlandsclie Heidemaatsehappij is van den aanvang der werkzaamheden (op 14 Augustus 1930) af, reeds in den polder werkzaam, terwijl het Ingenieursbureau v1h J. van Hasselt & de Koning op 2 Januari 1931 zijn werkzaamheden heeft aangevangen. Verdçr werd ]iet bekleien van de z.g. Kooltuinen ten Zuiden van de Haukes (± 225 ho) door middel van een woelmachine opgedragen aan de N.V. van Hattum & Blankevoort te Haarlem. Boerenzoons. Groot is het aantal boerenzoons en jonge boeren, dat in den polder wenscht te worden tewerkgesteld. Op enkele uitzonderingen na kunnen echter slechts personen uit de onmiddellijke omgeving van den polder worden tewerkgesteld, wijl de huisvesting op moeilijkheden stuit. 1-lierin komt verbetering, zoodra een aantal arbeiderswoningen gereed is, waarin zij als kostgangers kunnen worden ondergebracht. De boerenzoons werken onder dezelfde arbeidsvoorwaarden als de arbeiders en moeten in het begin alle werkzaamheden mee verrichten. 1-let landbouwkundige werk, waarvoor zij toch in de eerste plaats zijn bestemd, was in 1930 nog gering, waarom hun slechts emplooi kon worden verschaft bij de machines en werktuigen, het begreppelen en het draineeren, terwijl enkelen met meer algemeene werkzaamheden werden belast. Landarb eiders. Deze worden uitsluitend geplaatst door bemiddeling van den Rijksdienst der werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling en voor het grootste gedeelte betrokken uit de plattelandswerkloosheidscentra der provinciën Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel en Gelderland, Noordbrabant eu Zeeland. Voor huisvesting werd een vijftal barakken gebouwd. 1 September 1930 werd het eerste kamp bij de Haukes bevolkt; 6 September 1930 volgde het kamp bij Kolhorn; 15 September 1930 het kamp bij Nieuwesluis; 22 September 1930 het kamp Aartswoud, terwijl op 6 October het kamp te Sluis 1 (± 5 km van de Haukes) kon worden geopend. Op 6 October 1930 waren 678 personen geplaatst. Dit aantal liep successievelijk op tot ongeveer 1100 midden November, terwijl het einde December wederom tot 977 was teruggeloopen. Van dit aantal konden ± 500 man in de barakken worden ondergebracht. De overige arbeiders zijn woonachtig in de omgeving van den polder, terwijl een honderdtal meest ongehuwden van elders, in de omgeving onderdak hebben gevonden. Voor elk kamp is er een kok--beheerder aangesteld, die met de noodige hulp voor de voedselvoorzIening (Ier arbeiders en het schoonhouden der kampen zorgt. 26 De levering der voedingsmiddelen werd na gehouden inschrijving opgedragen aan de Coöperatie ,,De Tijdgeest'' te Winkel. .4rbeidsvoorwaarden. De arbeidsvoorwaarden, waarvoor tot richtsnoer o.a. dienden de collectieve arbeidsovereenkomsten in het Land- gn Tuinbouwbedrij t van Noordholland, benoorden het IJ, en in Friesland, werden vastgesteld na overleg met de Besturen der Centrale Landarbeiclersorganisaties, terwijl daarmede nog regelmatig contact wordt gehouden. De arbeidsvoorwaarden werden gedrukt en aan de Arheidshurzen en correspondentsohappen toegezonden, ter uitreiking aan de arbeiders, die in den Wielringermeerpolder wenschten te komen werken. Zij zijn als bijlage aan dit verslag toegevoegd. II. Beproeving en aanschaffing van machines, enz. In het algemeen wordt niet tot aankoop van machings overgegaan dan nadat gebleken is, dat de werktuigen onder de omstandigheden. waaronder zij in den polder moeten werken, goed werk kunnen laveren. De algemeene indruk is, dat machinale bewerking duurder uitkomt dan men oorspronkelijk had verwacht. Handenarbeid blijkt daarentegen goedkooper te zijn dan eerst wgrd verondersteld, zoodat het verschil in kosten kleiner wordt. Van nadeeligen invloed is voorts nog de aantasting van de werktuigen door het zoute water en den zouten modder. Verder levert de aanwezigheid van hoopen stortgrond moeilijkheden op, Lv. ldj machinale begreppeling. Voor het oogenblik zijn in beproeving of in gebruik: 10. De greppelploeg-installatie van Dijk-IticLarc Deze installatie bestaat uit twee zware motorkabelwagens, waartusschen een slede-greppelpioeg wordt heen en weer getrokken. Uit de tot heden verkregen resultaten is gebleken, dat deze installatie op stortgrondvrije plaatsen zeer goed werk ban leveren. In December kon op verschillende dagen een cpeilci ven ru i ii 1 r!l greppel pel dag worden bereikt. ~ 20. Greppelpioeg-in.staliatie Prof. Visser-Alollbijesc v. Met deze installatie worden de proeven nog regetmabp \or5eze. Ook hiermede werden bevredigende resultaten verkregen. Het gebruik dezgr machines is beperkt tot plaatsen waar geen of weinig stortgrond uit de kanalen is gedeponeerd. Verder werden nog door enkele firma's proeven met machinal begreppeling genomen, zender daarmede int heden bevredigende 'euliaien ie htl]nn eei]acoen. 3.lI(f.i) Ii33ïaIUge)ftIucj met motorlier, van Prof. Fisser. in December 1930 werd met deze drainageploeg over een lengte van 250 in een houten koker van S cm in het vierkant achter de moiploeg in den grond getrokken. De proeven worden voortgezet. 40Trekkers. Hiervoor zijn vrijwel uitsluitend bruikbaar tractoren met dubbele wielen of gewone rupsbanden voor de zandgrouden en met extra verbreede rupsen voor de kleigebieden. Gewone vierwielige trekkers bleken onvoldoende trekkracht te kunnen ontwikkelen. Door den netten herfst gaat het transport over de slappe kleigronden met zeer veel moeilijkheden gepaard en meermalen zakken de trekkers in den modder weg. 51. Transportmiddclert. liet materialentransport geschiedt op de zandgronden met wagens, vobrzien van breede wielen en op de kleigronden op sleden. Als trekkracht worden uitsluitend trekkers gebezigd. Voor het niassatransport van materialen te water, zijn een viertal dekscbuiten, alsmede twee opduw-motorbootjes aangeschaft, terwijl bovendien nog eellige scli uiten werden gehuurd. Voor het transport van schelpen voor de rijwielpaden werd met Gebr. KAAN te Wieringen een overeenkomst gesloten. 6° Daar in den polder nog geen wegen zijn, worden ten behoeve van het verkeer te land rijwielpaden aangelegd, waarvoor schelpen of slakkenzand worden gebruikt. Het walsen geschiedt met een lichte motorwals met een eigen gewicht van 500 kg door watervulling op te voeren tot 800 kg. 70• Voor het tegengaan van verstuivingen werd in Je omgeving van de Haukes zandgrond met rogge bezaaid, waarvoor, behalve de benoodigde zaairogge, een drietal zesseharige stoppeiploegen, alsmede drie schijveneggen werden aangekocht. 80. Verder bevinden zich in den polder eenige ponten voor het verkeer over de kanalen. 90 . Bereids werd voorzien in de behoefte aan drainbuizen. Enkele proefvelden worden op de gewone wijze gedraineerd met kraaghuizen van 5 cm 0, afgedekt met turfstrooisel. De afwatering geschiedt behalve op de drainproefvelden door middel van open greppels loodrecht op de kavelslooten. De greppels worden gegraven op afstanden van 11 rn op de klei en 15 m op het zand: zij zijn 60 cm diep en in den bodem 25 cm breed, met een bovenbreedte op Je klei van 85 cm en op het zand 115 cm. De greppeleinden worden over de breedte van de wendakkers gedraineerd met drainbuizen van S cm 0. Op plaatsen waar het transport der drainbuizen met te veel moeilijkheden gepaard gaat, of gevaar bestaat dat de drainstreng in den slappen grond verbroken zal worden, worden vierkante houten kokers gebruikt. Met het oog op het bewerken van den grond met zeer 23 breede machines worden de wendakkers en de toegangen tot de kavels minstens 10 in breed gemaakt. Contracten zijn afgesloten voor de levering van 74 kni drainbuizen en 61 km houten kokers. Hulpsmederijen. Bij De Haukes en hij Kolhorn werden eenvoudige loodsen gebouwd en tot hulpsmederij ingericht voor het onderhoud en de herstelling van de werkt uig'en. Met de leiding der werkplaatsen werd belast J. J. HOPPENBROIJWERS, te Zevenbergen, wien op 22 December 1930 een noodlottig ongeval met een rupstrelker overkwam, ten gevolge waarvan hij op 28 December 1930 in liet St. Elizabeth's Ziekenhuis te Alkmaar overleed. III. Gras- en klaverzoden. Schapen, kunstmeststoffen, ene. Voor voorziening in de behoeft cii aan gras- en klaverzaden, werd de bemiddeling verkregen van liet Centraalbureau uit het Koninklijk Nederlandseh Landbouweomité te Rotterdam. Dit werd opgedragen die zaden zooveel mogelijk in ons land t doen telen. Schapen. Besprekingen met het Centraal Bureau voor de schapenfokken3 in Nederland werden gevoerd voor het treffen van maatregelen om straks over voldoende schapen te kunnen beschikken voor bewciding der jonge graslanden. Bcbossching. Het Staatsboschbeheer zal in den polder een proef nemen met bebossching. Kunstmest stoffen. Ten behoeve van de ingezaaide rogge werd een wagon (15 000 kg) kalksalpeter aangeschaft en tegen 150 kg per ha uitgestrooid. IV. Stand der wer/zaarn7rccien op 31 December 1930. De hoofdwcrkzaamheden over 1930 bestonden in het begreppelen van den grond, het verspreiden von kaveisloot-, greppel- en stortgrond, alsmede in den aanleg van fietspaden. Op bovengenoemden datum was ongeveer 1650 ha van greppels voorzien en geëgaliseerd, terwijl ongeveer 22 km rijwielpad was aangelegd. Voor liet tegengaan van verstuivingen werden ongeveer 170 ha zandgrond met rogge ingezaaid, terwijl ± 45 ha door middel van de woelkleimachine werden bekleid. 3. De sociaal-economische afdeeling. Deze afdeeling staat onder leiding von het lid der Directie Ir. ALPH. R0EI3R0EIC. Bij deze afdeeling zijn gebracht de zorg voor secretarie n boekhouding; de Bouwkundige Dienst; de uitgifte der gronden; de sociale maatregelen. 29 0. Sfaric (0 l)H(/dl((H(IiH,/. t )e dagelijksche leiding van secretarie en boekhouding wordt gevoerd ioor den Secretaris der Directie. De boekhouding rust op het beginsel van het zelfstandig kasbeheer. zoodat ovgi- den dienst zoowel de ontvangsten als uitgaven gaan. Naast de contrôle, die door den Chef der Cornptabiliteit aan het Departement van \Vaterstaat wordt uitgeoefend, geschiedt een meer econornisch onderzoek door een accountant vanwege den Minister van Financiën. t). Dc Bouwkundige Die int. Met de dagelijksehe leiding van deze af.deeling is belast een bouwkundig ambtenaar van den Rijksgebouwgndienst, voor dat doel aan nzen Dienst gedetacheerd. Aanbesteed werden in 1930 2 open lamibouwloodsen voor het bergen van de vele machines en gereedschappen, ter\vijl eveneens in één der loodsen een srnidse ingericht zal worden. Deze loodsen zijn 32 in lang en 22 m breed, en hebben een geheel vrije nnddenruimte van 12 m. Zij kunngn t.z.t. zeer geschikt veranderd worden in landbouwschuren. De bouw van arbeiderswoningen en andere loodsen werd voorbereid. De uitwerking der plannen voor de inrichting van den polder geschiedt in overleg met Prof. GRANPa1l MOLIkuE. In zake de volkshuisvesting wordt voortdurend overleg gepleegd met de daarvoor aangewezgn autoriteiten. Dc uitgifte der gronden. 1 )e voorbereiding der uitgifte duurt nog steeds voort. De beginsels waarnaar (leze uitgifte t.z.t. zal geschieden, zijn nog niet vastgesteld. 1 ) nr de Centrale Landbouworganisaties zal ecn Contect-colmnihsie hiioemd worden, waarmede in zake de uitgifte nader overleg gepleegd zal worden. d.1e 5((iClC 111(10 t regelen. Tot deze maatregelen worden ook gerangschikt dezulken, veike nioeten dienen, om de Wicrinigerineer voor bewoning geschikt te naken. Op 1 December is het eerste poststation, genaamd ,,Wieringermeer" geopend in de ontspanningskeet te Sluis T. Zoodra de eerste woningen bij Sluis T gesticht zullen zijn, wordt dit poststation overgeplaatst in een dezer woningen, waarin dan tevens het telefoonstation gevestigd zal worden. Aan de Hervormde Vereeniging Land in Zicht" werd de noodige medewerking verleend tot liet verrichten van Evangelisatieerbeid in de kampen. De noodige te nemen maatregelen op het gebied der hygiëne worden voorbereid met Dr. DovEn, Inspecteur van den Geneeskundiggn Dienst. 31 ARBEIDSVOORWAARDEN VOOR DE LANDARBEIDERS IN DEN WIER INGERMEERPOLDER. (Jnde)-staande arbeidsvoorwaarden gelden voor landarbeiders werheaaw in den. TVicringermeerpoldcr in dienst van. de Ned. Heide Maatschappij of ander lichaam, waaraan door dc Wieringermeer-Directic de uitvoering von werlezaamli eden, is opgedragen. 1°. Er wordt zooveel mogelijk in tarief gewerkt. De arbeidsduur is in den zomer 55 uur pr week en overigens naar het jaargetijde toelaat. Bij de bepaling der tarieven wordt uitgegaan van een gemiddeld grondloon van 40 cent per uur. 2°. a. Voor regenverzuim wordt 25 cent per uur vergoed; Ii. Voor niet op Zondag vallende algemeen erkende Christelijke tc'vst dagen wordt vergoed f 2,50 per dag. Voor verzuim ten gevolge van sterfgeval tot en met Jeu 30. tweeden graad en geboorte in het gezin wordt een vergoeding betaalit van f 2,50. 40. a. Gezinshoofden (kostwinners), wier gezin in of in de nabijheid van den polder woont, hebben recht op 6 dagen vacantie per jaar, zooveel mogelijk aaneen, met een vergoeding voor loonderving van f 15. Het tijdvak wordt door de Directie van het werk vastgesteld, maar zooveel mogelijk in onderling overleg geregeld. b. De sub a genoemde ver1ofsrge1ing geldt slechts voor landarbeiders, die langer dan zes achtereenvolgende maanden in den \V ieringermeerpolder werkzaam zijn geweest. Gezinshoofden (kostwinners), wier gezin niet in of in de nabij50. heid van den polder woont, ontvangen boven het verdiende loon een toeslag van 55 cent per 'dag. 60 . Voor de sub 5 bedoelde gezinshoofden (kostwinners) gelden de volgende regelingen voor verlof en reis- en verlof svergoedingen: a. Vrij reiskosten per spoor, tram, boot of autobusdienst van en naar het werk; 8 2 Een verlofsperiode tusschen Nieuwjttttr en Paselun van \rijdagmiddag tot 1\iaanclagavond day, met een verlof svergoedmg voor loonderving van 1 5; Idem met Fasehen von Vrijdagmiddag tot Dinsdagavond (vergoe ding 1 5); Idem met Pinksteren van Vrijdagmiddag tot Dins(lagavond (vergoeding f 5); Ideiri in de 2de helft van Juli van Vrijdagmiddag tot i\Iaondagn vond daaraanvolgencie (vergoe(ling f 5); Idem in de eerste helft van September (vergoeding t Idem in de eerste helft van November (vergoeding f Idem van den middag voor Kerstmis tot den avond van 2 Januari daaraanvolgende (vergoeding f 15). Zij, die korter dan zes achtereenvolgende weken, voorafgaande aan de verlofsperiode, in dienst zijn geweest, hebben geen recht up vrij reizen of vergoeding gedurende de verlofsperiode; cl. Zij, die langer dan zes achtereenvolgende weken, doch korter dan zes maanden, voorafgaande aan het Kerstverlof, in dienst zijn geweest, ontvangen een Kerstvergoeding van vijf gulden, benevens vrij reizen. 70 De huisvesting der niet in of in de nabijheid van den polder wonende arbeiders geschiedt in barakken, boerderijen of andere woningen, zooveel mogelijk bij het werk. Voor het in orde maken van hun bed, het schoonmaken valt hun vaatwerk en het dagelijks aanvegen der woning zorgen de arbeiders zelf. Voor cle warme voeding en het onderhoud der huisvesting in de barakken wordt door iederen arbeider betaald cle kostprijs van 85 eçnt per dag, of zooveel meer als de prijs der voedingsmiddelen en het onderhoud der verblijven mocht noodig maken. Bij cle warme voeding is koffie en/of thee inbegrepen. \Too r de broodkost zorgt de arbeider zelf. Voor dagen, waarvoor nog voor een arbeider is ingekocht, wordt 85 cent per dag ingehouden, ook al zou de arbeider wegens verirek of wegens andere omstandigheden niet hebben medegegeten. 80. De arbeiders worden tegen ongevallen, invaliditeit en ziekte verzekerd. De arbeider behoort zijn rentekaart mede te brengen en die dadelijk na aankomst op het werk aan de Directie te overhandigen. Arbeiders zonder rentekaart worden niet aangenomen, tenzij een verklaring van den Raad van Arbeid wordt overgelegd, dat zijn kaart of zijn aanvrage om een kaart in behandeling is. Wekelijks wordt op het ioon van den arbeider ingehouden de helft van de wettelijk verschuldigde premie voor de Ziekteverzekring. 90 Een arbeider, die wegens ziekte of ongeval verzuimt, moet zulks onmiddellijk melden aan de Directie van het werk. 33 100. Waar noodig wordt laarzengeld betaald tot een bedrag van vijl en zeventig cent per week. 110 . De werkweek sluit Woensdagavond; de arbeider ontvangt des Zaterdags derhalve het loon, hetwelk hij tot Woensdagavond heeft verdiend, na aftrek van het voedingsgeld. Voorschotten op het loon w eden niet verstrekt. 120. De arbeiders moeten in het bezit zijn van een platte schop en spade, een diep bord, een •drinkkan, een drinkkom, een mes, vork ii lepel, een droogdoek en twee handdoeken, reserve-ondergoed, enz. liet medebrengen van een rijwiel verdient aanbeveling. De arbeider is ten volle aansprakelijk voor zijn werkgoed, gereedschappen, enz., zoodat de Diiectie geenerlei verantwoordelijkheid aanvaardt voor het wegraken of in het ongeree.de raken daarvan, 130 . De arbeider is gehouden in het kamp de aanwijzingen te volgen van den kok-beheerder; degene, die zich in of buiten liet kamp nbehoorlijk gedraagt, zich aan dronkenschap te buiten gaat of gevaar plevert voor verontreiniging van het kamp, wordt ontslagen. 140. Het is ten strengste verboden bier of sterken drank in ht kamp mede te brengen of te gebruiken. 150 . Op schriftelijk verzoek van den arbeider (gezinshoofd) belast de Directie van het werk zich met het verzenden van het verdiende wekloon aan het gezin, na aftrek van een bedrag van f 4 voor brooden zakgeld van den arbeider. De arbeiders (gezinshoofden), die zich hieikoe bereid verklaren geniel en bij plaatsing de vooiheur. '19de ,',j488p / /5 4rg/ -- - --- 1' -, -- ----, 1 1 ,711, J/ / ' £ 1IllVRmII 1111011101 IL \ 1 1
© Copyright 2024 ExpyDoc