1930 (18.61MB)

JAARGANG XI.
DRIEMAANDELIJKSCJJ
BERICHT
BETREFFENDE DE
ZUIDERZEE WERKEN.
JANUARI 1930.
UITGEGEVEN DOOR HET MINISTERIE VAN WATERSTAAT.
VERKRIJGBAAR BIJ DE FIRMA GEBR. VAN CLEEF TE 'S-GRAVENTHAGE.
PRIJS f 0.25.
L 30.54.'30.
DRIEMAANDELIJKSCHE MEDEDEELINGEN
BETREFFENDE DE WERKZAAMHEDEN VOOR DE
AFSLUITING EN DROOGMAKING VAN DE ZUIDERZEE.
FEB SONEEL.
Benoemd weiden:
tot buitengewoon-opzichter:
met ingang van 16 October 1929, G.
tot iAjdelijlc kantonnier-havenmeester:
met ingang van 1 December 1929, J.
1\IELLEMA
te 's-Gravenhage;
TLJSEN JzN. te De Haukes.
Tijdelijk te werk gesteld werden
voor het verleenen van hulp bij onderzoekingen en berekeningen
voor de IJmeerwerken:
met ingang van 1 December 1929, de civiel-ingenieur J. B. SCHIJF
te Delft;
als brugwachter bij de brug over het Balgzandkanaal te Van
Ewijckssluis
met ingang van 1 December 1929 P. BOER te De Haukes;
als brugknecht bij de brug over het Balgzandkanaal te Yan
Ewijclmssluis
met inadng van 1 December 1929, J. TIJSEN Szx. te '\Tan EwijcksSluis.
Bevorderd werden:
tot tijdelijk-gezagvoerder le klasse:
met ingang van 16 November 1929 de dekknecht
te Den Helder.
N. HENNEVELT
Eervol ontslag werd verleend:
1. met ingang van 16 November 1929 (op verzoek) aan 'den buitengewoon-opzichter P. B. DAVIDSE te Den Oever;
met ingang van 16 December 1929 (op verzoek) aan den buitengewoon-opzichter G. VAN BANDEN te Kornwerderzand;
met ingang van 1 Januari 1930 (op verzoek) aan den buitengewoon-opzichter C. KOSTEN te Zurig.
Aan den Hoofdingenieur J. W. THIERRY te 's-Gravenhage werd in
verband met Zijne benoeming tot hoogleeraar aan de Technische
Hoogeschool te Delft, met ingang van 1 Januari 1930 - op diens
verzoek - onbeiaald verlof met stilstand van jaarwedde verleend,
4
terwijl de kantonnier-havenmeester J. TIMMErmAN te De Haukes,
met ingang van 1 November 1929, den dienst der Zuiderzeewerken
heeft verlaten, wegens aanvaarden van de betrekking van sluismeester
te Nieuwediep.
PEILINGEN EN STROOMMETINGEN.
De opneming van het gebied bewesten het Oude Viie, de Omdraai
en het Scheurrak werd uitgebreid, terwijl het gebied van de samenkomst van Zwin, Baig, Wierbaig en Amsteldiep opnieuw werd
opgepeild.
Tegen het einde van November werden cle peilingen wegens het
vergevorderde seizoen geëindigd.
Stroommetingen hadden in het afgeloopen kwartaal niet p1ats.
PROEFNEMINGEN.
De in het vorige Bericht genoemde controleproeven in de stuw bij
Roermond werden voltooid. Het bleek, dat werkelijkheid en model
volkomen hetzelfde beeld geven, met een klein quantitatief verschil
ten gunste van de werkelijkheid, zooals ook op grond i7an theoretische
overwegingen kon worden verwacht.
Voor het vaststellen van de defini.ieve lengte van de sluitgaten
bleek het wenschelijk nog een serie metingen te doen aan een model
van een voltooid vak van den beteugelingsdam in de Middelgronden,
nauwkeurig vervaardigd volgens de peilingen ter plaatse. Deze
metingen kwamen gereed.
Naar aanleiding van het voorkomen van een begin van beschadiging
aan de buitenzijde van het stortebed van de uitwateringssluis bij
Oostoever werden aan een model van clie sluis metingen verricht over
de aantasting van den bodem van de buitengeul door den spuistroom,
die in volkomen overeenstemming bleken te zijn met waargenomen
verdieping. Allereerst werd een tijdelijke voorziening aangegeven,
waarmee de sluis - die voor het afspuïen van cie Wieringermeer moest
dienen - in bedrijf kon blijven.
Daarna zijn de toestanden onderzocht die kunnen optreden na de
definitieve verbetering, welke na het zooveel noodig aanvullen der
ontstane verdieping is verkregen door het aanbrengen van een zinkstuk
aan de buitenzijde van het stortebeci. Deze toestanden bleken voor
het behoud van het stortebed ongevaarlijk te zijn.
GRONDBORINGEN.
De grondboringen in zee werden voortgezet met liet doel geschikte
vindplaatsen voor specie, bestemd voor den afsluitdijk, op te sporen.
0
Begin December werd met het oog op het komende winterseizoen
het boorbedrijf ingekrompen, terwijl dit vervolgens op 21 December
werd stopgezet.
LEVERING EN AANVOER VAN STEEN.
De leverin g van Belgi sche bloksteen en stortsteen, vermeld in het
Bericht van Januari 1929, werd beëindigd; in het geh
eel werd geleverd:
15 074 S.T. zetsteen, dik 0,45 i\I
25 100
0,35
45 042
0,25
30 100
lichte zink- en stortsteen
50 100
zware stortsteen.
De levering van zuilenbasalt en basalt-stortsteen, vermeld in het
Bericht van April 1929, kwam op de levering van een partij zware
stortsteen na, gereed.
Met de N
.N.V. Transport- en Handelmaatsehappij Weduwe Arnold
Maassen te Maastricht werden nieuwe overeenkomsten gesloten voor
het leveren en voor het vervoeren, lossen en opslaan op de aan te
wijzen losplaatsen naLij de werken van:
25 000 S.T. zetsteen, dik 0,45 M.
35000
0,35
40000
0,25
50 000
lichte zink- en stortsteen
50 000
zware stoitsteen.
Met deze levering werd aangevangen.
Met de Basaltmaatschappij te Rotterdam, filiaal der Basalt-AktienGeseilsehaft te Linz acT. Rijn, werd een overeenkomst gesloten voor
de levering van:
15 000 S.T. zuilenbasalt lang 0,45 M.
1.5 000
0,35
20000
0,25
40 000
lichte zink- en stortsteen
30 000
zware stortsteen.
Voor het vervoeren, lossen en opslaan van deze steen op de opslagplaatsen nabij de werken werd een overeenkomst gesloten met de
N.V. Gebr. Van Uden's Scheepvaart- en Agcntuurmaatschappij te
Rotterdam.
Ook met deze levering werd een begin gemaakt.
AFSLUITING VAN DE ZUIDERZEE MET
BIJKOMENDE WERKEN.
OVERBRUGGING VAN HET BALGZANDKANAAL.
Het bestek N°. 70 Z.W. voor den aanleg van de toegangswegen tot
de overbrugging werd voor de eerste maal opgeleverd.
De bouw van het blok van drie personeelwoningen voor de bediening
van de brug nadert Zijne voltooiing.
BOUWT VAN DE KUNSTWERKEN IN DEN AFSLUITDIJK
BEOOSTEN WIER.INGEN.
Bij het oostelijk stel uitwateringssluizen wordt cle ballast- en zandvulling op de brugpiaten gebracht. Van het middelste stel zijn de
torens en sluisvioeren in uitvoering, terwijl bij het Westelijk stel cle
overbruggingen en aanslagbalken van gewapend beton voltooid werden.
Van de draaibruggen zijn de pijlers en landhoofclen nagenoeg gereed
en de stortebedden in uitvoering.
Het stortebed aan cle binnenzijde van de schutsluis is voltooid en
het remmingwerk aan clie zijde is in uitvoering. In de schutkolken
is het stortebecI grootendeels gereed, terwijl aan de buitenzijde met
de ontgraving voor het stortebed is begonnen.
LEVERING VAN IJZERWERKEN VOOR DE KUNSTWERKEN
BEOOSTEN WIERINGEN.
i\Iet het aanbrengen van de geleidingsrails in de schuifsponningen
van het oostelijk complex is een begin gemaakt.
BOUW VAN DE KUNSTWERKEN IN DEN AFSLUITDIJK
OP HET KORNWERDERZAND.
De pijlers en landhoofden van de ciraaibruggen zijn nagenoeg
voltooid.
Van de beide complexen uitwateringesluizen zijn pijlers en land.hoofden opgetrokken tot 2,0 M. + N.A.P.
Bij cle groote schutsluis kwamen de vier omloopriolen van gewapend
beton gereed en is het caisonwerk in dat materiaal voor den onderbouw
van den zuidoostelijken kolkmuur in uitvoering.
PROEFSCHUIF VOOR DE UITWATERINGSSLUIZEN.
Het in de fabriekgereed gemaakte materiaal is ter plaatse aangevoerd en wordt daar thans tezamengebouwd.
BIETEUGELINGSDAM IN DE MIDDELGRONDEN.
De volgens Aannerningsovereenkomst No. 14 in de geul ,,de Middelgronden" te maken beteugelingsdarn werd, wat de bezinking betreft,
geheel voltooid. Alleen moet nog eenige zware stortsteen verwerkt
word en.
Aan het Westelijk einde van den ontworpen beteugelingsdam werd
eenige uitschuring van den zeebodem waargenomen. Teneinde uitbreiding hiervan te voorkomen werd de aanwezige uitschuring met
keileem volgestort en bezonken. In totaal werd ruim 610 000 M 3
keileem verwerkt, hetgeen goed uitkomt met de geschatte benoodigde
hoeveelheid en werd ± 84 300 M 2 grondstuk en 102 000 M 2 . dekstuk
gezonken, terwijl ongeveer OS 000 S.T. stortsteen verwerkt werd.
.
.
EILAND OP HET BREEZAND.
Reeds in het Bericht van October 1929 werd medegedeeld, dat,
dank zij de gunstige weersgesteldheid, met de Maatschappij tot Uitvoering van Zuiderzeewerken een aanvullingsovereenkomst op aanneiningsovereenkornst No. 17 betreffende het maken van een 1000 M.
lang gedeelte van den afsluitdijk der Zuiderzee met 2 \verkhavens op
het Breezand, gesloten kon worden, regelende de uitvoering van een
500 Al. lang gedeelte van den afsluitdijk, aan het Oostelijk einde van
Te werken, uit te voeren volgens aannemingsovereenkomst No. 17,
sluitend.
)ank zij het aanhouden van het gunstige weer, was deze voorgenniuen uitgebreide taak toch zoo vroeg in het jaar beëindigd, dat in
onderling overleg besloten werd nog 500 M. dijklengte aan het werk
in Oostelijke richting te mak-en.
Hiertoe werd een 2de aanvullingsovereenkomst gesloten voor een
bedrag van f 710 000.
Het geheele werk is op het aanbrengen van de kleibekleeding en
eenige bijkomende werken na gereed gekomen.
Op het Breezand werd in totaal verwerkt ongeveer 2 233 000 M 3
zand, 675 000 M3 . keileern en 68 000 M. bekleedingsgrond; verder
werd 71 000 11 2 . kraagstuk gezonken en nagenoeg 100 000 M 2 . steenglooiing gezet.
Ten tijde, dat de werkzaamheden op volle kracht werden uitgevoerd
woonden er op het eiland en in de havens ongeveer 1000 man.
.
DIJKVAK GAATJE—ZWIN.
In het Bericht van October 1929 is vermeld, dat dc uitvoering van
dit werk krachtig ter hand was genomen. Dank zij het gunstige weer
kon ook dit dijkvak nagenoeg voltooid worden. Aangebracht moet nog
worden ongeveer 10 000 M 3 . heldleedingskeileem en de noodige klei,
waarna het geheele werk gereed is. In o'al werd hier verwerkt
580 000 M 3 zand en 307 000 M 3 . keileem, terwijl reeds 27 000 M 3
bekleedings g rond werd aangebracht. Verder werd 32 500 M 2 . kraagstuk
gezonken en nagenoeg 37 000 M 2 . steenglooiing gezet.
.
.
BETEUGELINGSDAM IN DE VLIETER.
Gelijk reeds in liet Bericht van Juli 1929 uiteengezet is, zullen bij'
den bouw van den afsluitdijk der Zuiderzee in de aanwezige diepe
geulen, beteugelingsdammen worden gemaakt, waarop in het jaar
van sluiting het dijkslichaam zal moeten worden opgetrokken.
Zooals hiervoor vermeld is één dier beteugelingsdammen, nml. die
in de geul de Middelgronden, thans nagenoeg gereed gekomen. Teng evolge van de gunstige weersgesteldheid is, zooals in het bericht van
October 129 vermeld i, de sluiting van den Wieringermeerdijk
vroeger tot stand gebracht dan waarop was gerekend. Hierdoor kwamen
veel materieel m arbeidskrachten vrij en werd met het oog op het
nog gunstige jaargetijde besloten nog een 500 M. lang gedeelte te
maken van den in het Algemeen werkplan opgenomen beteugelingdam in de geul ,,de Vlieter" gelegen op ongeveer 5 K.M. beoosten
Wieringen.
De dom krijgt dezelfde constructie als die in de Middelgronden t.iv.
een bezonken keileemdanr met een 40 Al. breede kruin, ter hoo ,, i e
van 3,50 M. - N.A.P. gelegen en niet beloopen van 1 op 4.
De constructie van de ontworpen bezinking en bestorting is in het
bericht van Juli 1929 uitvoerig omschreven.
Deze is voor het gedeelte beteugelingsdam in de Vlieter hetzelfde
ontworpen, alleen niet dit onderscheid, dat geen afzonderlijke dek- en
grondstukken worden gezonken, doch deze aan elkaar worden gebreid.
Er bleken nml. niet, zooals bij het opmaken van het plan voor den
beteugelingsdam in de Middelgronden aanvankelijk gedacht was,
bezwaren van praktischen aard te bestaan tegen het zinken van deze
zeer groote stukken.
De in de Vlieter verwerkte zinkstukkcn zijn 107 M. lang en ongeveer
25 M. breed.
De bestorting is geheel overeenkomstig die van den dam in de
Middelgronden. Voor de uitvoering van het werk werd met de
N.V. Maatschappij tot Uitvoering van Zuiderzeewerken aannemingsovereenkomst No . 23 gesloten voor een bedrag van f 475 000. De
uitvoering van het werk is zeer krachtig ter hand genomen, zoodat
voor Kerstmis 1929 reeds 460 M. dom opgestart, bezonken en gedeeltelijk bestort was.
In verband met de weersgesteldheid is het werk toen gestaakt.
Gestort werd 204 000 M3 . keileem, terwijl 54 600 M 2 zinkstuk werd
gezonken.
.
.1.Iikv;]
l.LÎI]/ItIJIIu-t\\(IkiI;I\II
i. AD
PRIVIII
4
N°. 2. XmtlmeeI(I1jk.\an1ieng'en vn dell keieemdain in (1e laat ste opening. Septe]01e1 1929.
hO Maaskatit. WOFtI gen.
:1
--
*
-
;WWI
-
-.--------.-
1- --
e1!I.cr 2Inwdiji -1.1k 111 - -
ïflP(h() Pf ue nl ei 1 9119.
r-n-
ï
IN. 4. DieIgeinaI en iint s1iii bij Den ()evel' ttjIens liet wegbaggei'(-n der oniring(lljken Jjeueinber lft?t.
F1N.L1). VIieIaitIp..I)Kiî.i
\\
7 ;
:.:
'
4Me
!I!1ie111iIg1i
t
/1_)11lel
ZeIiintiieuvieeiende battenncien int vligotn tt ht igien vin teliten.
"S!
4-
- t
-
'.
•1
IÇ. (3. Piuefneiningen p le InggerhayWaNs te AhWHngwom& Zomer 199;.
()ntg-iaving l-it\- lsloot niet behulp vn raIinei-wifivaohine.
BOUW VAN EEN WOONKEET TE DEN BURG (TEXEL).
Deze keet kwam nagenoeg gereed.
VERHOOGING VAN DEN FRIESCFIEN ZEEDIJK TUSSCHEN
ZURIG EN HARLINGEN.
De werkzaamheden van Bestek 74 Z.W. werden krachtig voortgezet.
De steen glooiing was op 15 November op de in het bestek voorgeschreven hoogte van 4 M. + N.A.P. aanwezig, terwijl nog een
belangrijke hoeveelheid glooiing boven dit voorgeschreven peil was
aangebracht.
In totaal werd reeds ongeveer 46 000 M 2 glooiing hcrzet of gezet,
zijnde nagenoeg de helft van de totaal te maken hoeveelheid glooiing.
Het aanvoeren van grond vorderde slechts matig, deels doordat het
vervoer geheel tot Zurig, zijnde het verst van het gronddepôt verwijderd, plaats vond, deels doordat de zachtheid van den bodem en
van den te verwerken grond het vervoer in het winterseizoen moeilijk
maakten. In totaal werd ruim 30 000 M 2 grond aan den dijk gereden.
Een gedeelte hiervan werd voor ophooging van het buitenbeloop
gebruikt, terwijl het andere gedeelte voor het aanbrengen van de
verzwaring van het verdere dijkslichaam en voor het maken van den
nieuwen binnenberm werd aangewend. Een gedeelte binnenberm
kwam gereed, terwijl het nieuwe binnenhermbeloop bezooci werd. Met
den grondaanvoer moest wegens de aanhoudende regens 16 November
1929 gestopt worden.
De werkzaamheden aan de beschoeiing langs den binnenberm vorderden geregeld, zoodat 80 M 1 . nieuwe beschoeiing gereed kwam,
terwijl met het uitbaggeren van de dijksvaart een begin werd gemaakt.
De opgebaggerde specie wordt in den binnenberm geborgen.
Verder werden eenige kleine werkzaamheden verricht, zooals het
maken van veedrinkputten, en werden de op den hinnenberm aanwezige opstallen, welke in verband met de voorgenomen verhooging
en verzwaring moeten verdwijnen grootendeels gesloopt.
Ook dit werk werd v66r Kerstmis geheel stopgezet, met uitzondering,
van een ige werkzaamheden ter voorkoming van stormschade.
.
.
INDIJKING- EN DIROOGMAKING VAN DE
WIERINGERMEER.
AANLEG VAN DEN DIJK WIERINGEN—IIEDEMBLIK.
De laatste gedeelten van den Wieringermeerdijk werden geheel
voltooid opgeleverd.
Het tewerk gestelde materieel werd voorzoover het niet bij de
uitvoering van het dijkvak Gaatje—Zwin of bij de heteugeling van de'
10
geul .,cle Vlieter" te werk gesteld werd, opgelegd in de werhhaven te
Den Oever of elders in reparatie genomen.
De Wieringermeerdijk werd gesloten bij een peil binnen cie afsluiting
van ongeveer 0.02 M. + N.A.P., zoodat de zich onder dit peil bevindende hoeveelheid water door de in aanbouw zijnde gemalen, uitgemalen zou moeten worden, wanneer niet de gelegenheid open was
gelaten om op natuurlijke wijze nog een zeer groote hoeveelheid water
te loeren.
Dit kon aanvankelijk geschieden door de opening in den Amstelmeerdijk en door de buitengeul te Kolhorn en het afwateringskanaal langs
de Noordhollansche kust naar het Amstelmeer, van waar het water
door het Balgzandkanaal en de sluis te Oostoever op zee werd gespuid.
Na sluiting van den Amstelmeerdijk kon het water nog slechts het
afwateringskanaal volgen.
Dagelijks werd nu zoo mogelijk gespuid, waardoor het peil van de
Wieringermeer tot ruim 0,45 M. N.A.P. kon worden verlaagd.
Bij gestremde loozing te Oostoever loopt de waterstand echter weer
op tengevolge van neerslag en doordat water door de omliggende
landen wordt uitgeslagen. Verlaging van den waterstand is mede van
belang met het oog op den golfaanval, waaraan voorloopig de binnenzijde van den Wieringermeerdijk nog blootstaat bij westelijke stormen,
wanneer daar een belangrijke opwaaiing plaats heeft.
Bij de in December j.l. voorgekomen stormen is dan ook.de dijksverdediging aan de binnenzijde, welke uit den aard der zaak van
tijdelijken aard was en licht was geconstrueerd, eenigszins beschadigd
en is ongeveer 8000 M. grond van den binnenberm weggeslagen; ter
voorkoming van uitbreiding dezer schade werd een nood-rijsbeslag
gemaakt.
AMSTELMEERDIJK.
Nadat, zooals in het vorige bericht werd vermeld, de opening in het
Molendiep op 25 Augustus was gesloten, werd de dijk verder voltooid.
Op 10 October was het zandlichaam geheel gereed, waarna nog werd
voortgegaan met het aanbrengen van klei voor de bekiceding, hetgeen
op 27 November voltooid was. De dijk zou thans geheel gereed zijn,
indien niet over eenige honderden meters lengte de versch gebaggerde
klei van de bekleeding tengevolge van het vochtige weder niet voldoende is uitgedroogd om het zuiver afwerken van het profiel mogelijk
te maken, terwijl daardoor ook nog eenige klinkerglooiing niet kon
worden gelegd. Deze werkzaamheden zijn uitgesteld tot het voorjaar
van 1930.
De foto No. 2 geeft een beeld van het sluiten van de laatste opening
in den dijk ter plaatse van het Molendiep. Uit deze foto blijkt, met
welke eenvoudige middelen dit werk verricht kan worden, wanneer
geen getijstroomen daarbij optreden (vergelijk foto No. 4 uit het Driemaandelijksch Bericht van October 1929).
11
AFWATERINGS- EN SCHEEPVAARTEANAAL
AARTSWOUD—OOSTPUNT.
De werken van het kanaalvak Kolhorn—Oostpunt, volgens het
bestek No. 42 Z.W. in uitvoering bij de N.V. Baggerwerken De Vries
en Van (Ten Bosch, werden voltooid en definitief opgeleverd.
Uit het kanaal, de toegangsgeulen en den sluisput te Kolhoru werden
in totaal gebaggerd 1 458 000 M 3 grond, waarvan 474 000 M3 . klei
weer in de ophoogingen konden worden verwerkt. Het overschot werd
door spuiten of kloppen verwijderd. Van buiten het werk werd
435 000 M3 . klei aangevoerd. Gezogen werd 1 106 000 M°. zand, waarvan 714 000 M 3 . werd verwerkt in de kade langs de oostzijde van het
kanaal en de rest in verschillende ophoogingen te Kolhorn en te
Nieuwesluis; 86 000 M3 . klei werd droog verwerkt, waarvan 68 000 i\P.
op de kade; gespoten werd 823 000 NU., waarvan 713 000 NU. op de
kade en 53 000 i\i. op den berm tusschen kade en kanaal.
Tengevolge van de reeds in liet Driernaandelijkseh Bericht van .Iuli
1929 genoemde verzakkingen in een gedeelte van dc kade tusschen
Nieuwesluis en Oostpunt, werden in de kade 147 000 M 3 zand meer
verwerkt dan was geraamd; overigens hebben de benoodigde hoeveelheden de geraamde niet overschreden.
Verder werd nog verwerkt 86 000 N1 2 zink- en kraagstuk, terwijl in
houten damwand langs de kade werd ingeslagen.
totaal 7825
Reeds voor de eerste oplevering werd het kanaal gebruikt voor de
vaart en voor de afspuiing van de \Vieringermeer, waarmede het
kanaal aan het zuidelijk einde door middel van de in stand gehouden
buitengeul van de haven van Kolhorn nog in open verbinding staat.
Voordat met het leegmalen van de \Vieringermeer met kracht wordt
aangevangen, zal deze geul moeten worden gedicht. Omtrent de uitvoering van dit werk is eene overeenkomst in voorbereiding met de
N.V. Hollandsche Betonmaatschappij, welke als aanneemster van het
bestek No. 66 Z.W. (Schutsluis bij Kolhorn) in de onmiddellijke nabijheici werkzaam is. Met de vernauwing van de geul werd aangevangen;
cie afsluiting zal kunnen geschieden, zoodra enkele baggermolens, die
te groot zijn om de Wieringermeer door de sluizen te verlaten, hun
werk hebben voltooid.
De aanleg van het kanaalvak Aartswou•d—Kolhorn volgens bestek
No . 62 Z\V. door de Maatschappij tot Uitvoering van Zuiderzeewerkeu
werd eind December j.l. voltooid en voor de eerste maal opgeleverd.
In totaal werd 273 000 NU. specie gebaggerd, waarvan 36 000 NU.
werd opgeperst tot een kleidepôt bij Kolhorn en het overgroote deel
van de rest langs de oostzijde van het kanaal werd gestort. Voorts
werd 13 300 Nl 2 zinkstuk gemaakt. Het kanaal, dat voorloopig op de
Wieringermeer zal afstroomen, maar op een hooger peil zal worden
gehouden, is daartoe aan de noordzijde afgesloten door een houten
stuw met bovenkant op 1,20 -Al. - N.A.P.
.
.
.
.
12
REERSLUIS BIJ DE OOSTPTJNT.
Sedert het vorige kericht werd de sluis geheel aangeaard, terwijl
glooiingen en zinkstu]iken werden aangebracht, waarna het werk voor
cie eerste maal werd opgeleverd.
SCIF-IUTSLTJIS BIJ DE HAUKES.
Ook van de vleugelmuren kwam het betonwerk geheel gereed, terwijl
de dagziende vlakken van het sluisgebouw alle met een laag spuitbeton
werden bekleed. De sluisdeuren werden voltooid, ingehangen en
afgewerkt.
Het ontvan gbed en het stortebed kwamen geheel, de aanaarding,
de steenglooiingen en de rijswerken grootendeels gereed. Het werk is
bijna zoover gevorderd, dat de sluisput met water kan worden gevuld.
Van den ijzeren damwand, die den put heeft omringd is reeds een
aanmerkelijk gedeelte weder getrokken.
De uitvoering wordt zoo krachtig voortgezet als de ongunstige weersgesteldheid slechts toelaat.
Aan het sluisgebouw is verwerkt 508 1\13 . stampbeton (werk- en
dekvloeren en vulling) 3387 M3 gewapend beton en 473 000 K.G.
betonijzer. Aan damwanden onder de sluis is verwerkt 211 j\ 1 3 . dennenhout en aan de sluisdeuren 18 M 3 groenharthout.
.
.
SCHUTSLTJIS BIJ KOLHORN.
De onderbouw van het bovenhoofd, de schutkolkwanden en de
zuidelijke helft van het benedenhoofd werden afgestort; rond 1300 M 3
beton werd in die onderdeelen verwerkt.
De houten deuren voor het bovenhoofd kwamen gereed.
De uitvoering wordt met kracht voortgezet.
.
VIER IJZEREN SCHTJTSLTJISDEUREN VOOR
KOLHORN EN DE HAIJKES.
Deze deuren werden hij de sluizen, waarvoor zij bestemd zijn, aangevoerd. De twee deuren voor de sluis bij De Haukes werden ingehangen, terwijl die voor de sluis hij Kolhorn tijdelijk werden opgeslagen, wijl dit bouwwerk nog niet zoover gereed is, dat de deuren
ingehangen kunnen worden.
KANAAL MET TWEE SCHTJTSLUIZEN TOT VERBINDING
VAN DE WIERINGERMEER MET DE HAVEN VAN
MEDE MB LIK
De volgens bestek No. 46 Z.W. uit te voeren schutsluis bewesten
Medemblik werd voor de eerste maal voltooid opgeleverd.
13
De door den Spoorwe gdienst uit te voeren werken, welke het leiden
van den spoorweg door middel van een beweegbare brug over het
bovensluishoofd beoogen, zijn nog in uitvoering, zoodat de spoorweg
thans nog met eene tijdelijke overbrugging over de schutkolk wordt
gevoerd. Met het opruimen van hei terrein enz. werd aangevangen.
In overleg met den aannemer van het volgens bestek No. 71 Z.W.
te maken kanaalpand tusschen de beide schutsluizen werd de uitvoering van dit werk tijdelijk gestaakt ten einde in een meer gunstig
jaargetijde nog een gedeelte van den uitkomenden grond als bekleedingsklei op den Wieringermeerdijk te kunnen verwerken.
De volgens bestek No. 75 Z.W. uit te voeren dubbele sluiswachters
woning en schotbalkenloods bij de schutsluis aan de Westerhaven werd
voltooid opgeleverd.
BAGGEREN VAN HOOFDKANALEN EN VAN TOCHTEN
IN DE WIERINGERMEER.
Door de oplevering van het door de Maatschappij tot Uitvoering
van Zuiderzeewerken volgens Aannemingsovereenkomst No. 12 aangenomen werk en door de Maatschappij tot Aanneming van Zuiderzeewerken van het werk, omschreven in bestek o. 64 Z.W., werd het
geheele net van hoofdkanalen in de Wieringermeer voltooid.
Door de genoemde Aannemingsmaatschappij en voorts door de
NV. Baggerwerken De Vries en Van den Bosch, de NV. ,,Albetam"
en de in het vorig Bericht genoemde kleinere aannemers, werd met
kracht aan de voltooiing van het net van tochten voortgewerkt, welk
werk mede door de hiervoor gunstige weersomstandigheden van
October en November zeer voorspoedig verliep. Het baggerwerk der
tochten, dat in totaal omstreeks 6 300 000 M3 . baggerwerk in profiel
gemeten omvat, mag thans als in den ruwe voltooid worden beschouwd.
Enkele kleinere baggermolens werken nog door aan het afwerken van
niet geheel voltooide onderdeelen.
TERP IN DE WIERINGERMEER.
Dit ivcrk werd voor de eerste maal voltooid opgeleverd.
Bij den storm van 12 December werd eenige schade aan den berm
en het daaraan aansluitend beloop aan de westzijde van liet werk
aangebracht, welke door het plaatsen van zanclzakken en het aanbrengen van eellig rijsbeslag werd voorzien.
BEMALINGSINRICHTINGEN VOOR DE WIERINGERMEER.
Electri.sch gemaal bij Medernbiik.
Het geheele bouwwerk kwam behoudens de afwerking van enkele
onderdeelen gereed en werd voor de eerste maal voltooid opgeleverd.
14
Een opmerkenswaardig oogenblik in Je houwgeschied.enis van het
werk was het toelaten van het water binnen de omringdijken waarbinnen het werk is uitgevoerd.
Door het thans voltooide gedeelte van den \Vieringermeerdijk, dat
binnen den omringdijk is uitgevoerd, werd de ruimte daarbinnen in
twee deden verdeeld, waarvan na wegruimen van den omringdijk het
oostelijk deel tot de af te sluiten Zuiderzee en het westelijke tot de
Wieringermeer zal hehooren. liet eerst werd door inpompen van water
het oostelijk deel van den bouwput onder water gezet, waardoor aldus
voor het zeefront van het werk de definitieve toestand ontstond. Nadat
voor het toelaten van ruime hoeveelheden water nu eene opening in
den oostelijken omringdijk was gegraven, werd met gebruikmaking van
de in de persbuizen der pompen aanwezige sehuifafsluiters door deze
buizen geleidelijk water van buiten tot het binncndeel van den bouwput toegelaten, totdat dit ongeveer de, hoogte had bereikt van het
water binnen de Wieringermeer, welke hoogte omstreeks 0,35 M. N.A.P. bedroeg. Het aan de Wieringermeerzijde gelegen deel van het
bouwwerk staat dus thans tot deze hoogte in het water en zal eerst
geleidelijk, naarmate de waterstand in den polder door de bemaling
wordt verlaagd, wederom zichtbaar worden.
Nadat eldus het water tot den bouwput was toegelaten kon met het
wegbaggeren van cle bereids van hun bekleedingssteen ontdane omringdijken volgens de met de Maatschappij tot Uitvoering van Zuiderzeewerken gesloten aanncmingsovercenkomst No. 20 worden aangevangen.
Dit werk werd krachtig aangevat, doch ondervond eenige vertraging
door het stormachtig weder van de maand December, zoodat het nog
niet gereed kwam.
De montage van de machineïnstallatie door ,,Werkspoor" kwam
geheel gereed, terwijl mede de opstelling der op de bovenverdieping
geplaatste hoogspanningsinstallatie van het PEN, ongeveer gereed
kwam. Den 4clen Januari 1930 kon voor het eerst stroom worden
geleverd en met het proefdraaien der pompen worden aangevangen.
Van den toestand van het bouwwerk, zooais het zich thans tijdens
het wegbaggcren der omringdijken voordoet, geeft bijgevoegde foto
No. 3 een beeld.
De personeelwoningen in uitvoering volgens bestek 0• 78 Z.W.
kwamen behoudens binnenaftimmering enz. ge
reed.
Dieselgcrnaal en schutsluis bij Den Oever.
Behoudens enkele nog te voltooien minder belangrijke onderdeelen
kwamen bovengenoemde bouwwerken geheel gereed.
Evenals te i'viedemblik werd ook hier het water binnen de op te
ruimen omringdijken van den bouwput toegelaten, waarna met het
wegruimen der omringdijken werd aangevangen.
15
Hiertoe werd bij aannemingsovereenkomst No. 24 met de Maat
schappij tot Uitvoering van Zuiderzeewerken overeengekomen, welke
dit werk met kracht aanvatte en grootendeels voltooide.
De montage der pomp- en machineïnstallatie kwam geheel gereed.
Met voorshands gunstige uitkomst werd met proefdraaien met deze
installatie aangevangen.
Bijgevoegde luchtfoto No. 4 geeft een beeld van den toestand waarin
het werk zich eind December bevond. De noordelijke omringdijk is
boven water bercids grootendeels opgeruimd, terwijl twee baggermolens met het wegruimen van den zuidelijken omringdijk aanvangen.
De volgens bestek N0. 79 Z.W. in uitvoering zijnde dienstwoningen
kwamen, wat het opgaand metselwerk betreft, gereed.
WEG IN DEN WAARD NIEUWLAND POLDER.
Nadat de woningterp, waarop de bovengenoemde, volgens bestek
79, uit te voeren woningen geplaatst worden, was voltooid, werd
aan dit werk vrij geregeld voortgewerkt.
N0.
PROEFNEMINGEN OP DE BAGGERBERGPLAATS
TE SCHELLINGWOUDE.
Nu deze proefnemingen zijn afgeloopen kan hieromtrent nog het
volgende worden medegedeeld:
Het doel der proefnemingen, een inzicht te verkrijgen in de geschiktheid en de productie van voor het graven van kleinere leidingen in de
Vdieringermeer in aanmerking komende graafwerktuigen, werd door
e uitkomsten der proeven in hooge mate bereikt.
Met de dragline graafmachine werd in totaal ruim 3 K.M. kavelsloot gegraven, waardoor omtrent de productie van het werktuig en
luvens omtrent de op terreinen van verschillende geaardheid meest
doelmatige ondersteuning, een oordeel kon worden gevormd. In het
Igemeen werd het werktuig ondersteund door het te plaatsen op
zware opgeklarnpte schotten van zoodanige afmetingen, dat het werkuig in staat was deze met eigen kracht te verplaatsen.
Op grond der proefnemingen mag worden aangenomen, dat voor het
eraven der kavel- en wegelooten in de Wieringermeer een niet te kostbare en weinig arbeidskrachten eischende werkmethode zal kunnen
worden toegepast, waarmede dit werk op voldoend snelle wijze zal
hunnen worden uitgevoerd.
Ook de voor het graven van tochten ontworpen zelfrnanoeuvreerende baggermolen bleek voor het beoogde doel zeer groote geschiktlieid te bezitten. De met dezen baggermolen verrichte proefnemingen
labben wat minder direct bélang verkregen, omdat het mogelijk is
eebleken, de tochten nog v66r het droogmalen van de Wieringermeer
di hoofdzaak te voltooen. Iiimiddels houden deze proefnemineen zeer
16
•groote waarde voor de beoordeeling van het later in de grootere polders
te verrichten verkavelingswerk, aangezien het baggeren van a1l
tochten -vddr het ciroogmulen door de omstandigheden aldaar wel uitgesloten mag worden geacht. De baggermolen zelf zal intusschen in
de Wieringermeer benut kunnen worden voor het nader onder profiel
brengen der in den natte gebaggercle kanalen en tochten.
Van de tewerkstelling der werktuigen op de baggerbergplaats zijn
eenige fotografische afbeeldingen hij dit Bericht gevoegd.
JAARGANG XI. N°. 2.
DRIEMAANDELIJKSCH
BERICHT
BETREFFENDE DE
ZUIDERZEE WERKEN.
APRIL 1930.
IIITGEGEVEN DOOR EET MINISTERIE VAN WATERSTAAT.
VERKRIJGBAAR BIJ DE FIRMA GEBR. VAN OLEEF TE 'S-GRAVENEAGE.
PRIJS f 0.25.
L 246 .8135. '30.
DRIEMAANDELIJKSCHE MEDEDEELINGEN
BETREFFENDE DE WERKZAAMHEDEN VOOR DE
AFSLUITING EN DROOGMAMNG VAN DE ZUIDERZEE.
PERSONEEL.
Benoemd werden:
tot tijdelijk landbouwkundig ambtenaar
met ingang van 1 Februari 1930, ir. G. W. HARMSEN, ir.
VAN STEEN, ir. A. J. ZuuR en ir. G. SPITHOST;
tot buitengewoon-opzichter:
met ingang van 1 Maart 1930, B. J.
met ingang van 16 Maart 1930, C.
CIIE.
L.
te Zwolle;
te Delft;
VAN 'T EIND
DEN BOER
tot tijdelijk opziener-werktuigkundige:
met ingang van 1 April 1930, H. Koa te Medernblik en N. F.
te Den Oever, voor dien datum op arbeidscontract werkzaam;
STOLK
tot tijdelijk kantonnier bij de zee- en havenwerken:
met ingang van 1 April 1930, J. POST te Wieringen;
tijdelijk te werk gesteld werden:
met ingang van 1 Januari 1930, de civiel-ingenieur Mr. W. N.
DINGER te Delft;
met ingang van 16 Januari 1930, de civiel-ingenieur J. C. LE NOBEL
te 's-Gravenhage;
Met ingang van 17 Maart 1930, Mej. M. KÜNZ te 's-Gravenhage;
met ingang van 1 April 1930, de civiel-ingenieur A. W. DE BROEKERT
te Delft.
Voorts werden tijdelijk te werk gesteld bij het gemaal ,,Lely" te
Medemblik:
met ingang van 1 Januari 1930, de machinist-electricien J. P.
BOORSMA;
met ingang van 1 Januari 1930, de arbeider G. VAN BLEISEM;
met ingang van 7 Januari 1930, de machinist-electricien J. D.
BAKKER;
met ingang van 1 Januari 1930, de tijdelijk machinist-electricien
VAN LITH, tijdens het droogmalen;
met ingang van 1 April 1930, de tijdelijk machinist-electricien
M. SCHREUDER, tijdens het droogmalen;.
J.
4
bij het gemaal ,,Leemans" te Den Oever:
met ingang van 1 Januari 1930, de huipmachinisten-eleetricien
J. HOLLANDER en L. CORNELISSEN;
met ingang van 1 Januari 1930, de arbeider SIMON OMIs;
met ingang van 8 Januari 1930, de machinist-electricien G. W.
TOEBES;
met ingang van 1 Februari 1930, de machinist-eleetricien J. F.
COSTER;
met ingang van 15 Januari 1930, cle tijdelijk machinist-electricien
tijdens het droogmalen;
met ingan g van 15 Januari 1930, de tijdelijk hulp-rnachinist-electricien J. H. J. PATTES, tijdens het droogmulen.
W. VAN DER KIEKE,
Eervol ontslag werd verleend
met ingang van 1 Maart 1930 (op verzoek), aan den buitengewoonopzichter M. L. DALEBOUT te Den Oever;
met ingang van 1 April 1930 (op verzoek), aan den buitengewoonopzichter P. F. MouToN te Kornwerderzand.
De met den tijdelijk machinist-electricien J. VAN LTII gesloten
arbeidsovereenkomst werd, op diens verzoek, op 1 April 1930 beëindigd.
PEILINGEN EN STROOMMETINGEN.
Peilingen in zee werden in het afgeloopen kwartaal niet verricht.
In het Gaatje werden in verband met het aanbrengen van een
keileerndam aldaar eenige stroommetingen verricht.
GRONDBORINGEN.
In het Bericht van Januari 1930 is vermeld, dat het boorbedrijf
21 December 1929 werd stopgezet.
Met C. METSELAAR Jzx. te Wieringen, werd op denzeifden voet als
in de vorige jaren, een overeenkomst gesloten voor het uitvoeren van
grondboringen in de Zuiderzee, gedurende het jaar 1930.
Dank zij den gunstigen winter kon het boorbedrijf met 2 ploegen
op 30 Januari 1930 aangevangen worden, terwijl op 17 Februari alle
5 ploegen in werking konden worden gesteld.
Behalve een enkele boring voor bodemonderzoek wordt hoofdzakelijk
naar geschikte vindplaatsen voor keileem, klei en zand gezocht en
worden de grootten van de bekende vindplaatsen nader vastgesteld.
LEVERING EN AANVOER VAN STEEN.
Dc levering van Belgische blok- en startsteen vermeld in het
Bericht van Januari 1930 werd op ongeveer 16 000 S.T. zetsteen en
op ongeveer 10 000 S.T. zwaie stortsteen na, beëindigd.
5
De levering van basaltstortsteen, vermeld in het Bericht van April
1929 kwam nagenoeg gereed, terwijl van de in het Bericht van Januari
1930 vermelde te leveren hoeveelheid basaitzuilen en basalt-stortsteen
de zuilen werden aangevoerd, benevens ongeveer 15 000 S.T. lichte
zinksteen.
Met de Basaltmaatschappij te Rotterdam, filiaal der Basalt-Aktien
Gesellschaft te Linz ad. Rijn, werd een overeenkomst gesloten,
wijzigende de in het Bericht van Januari 1930 vermelde overeenkomst.
Overeengekomen werd, dat de te leveren hoeveelheid basaltzuilen in
totaal zal bedragen:
25 000 S.T. zuilenbasalt lang 0,45 M.
35000,,,,,, 0,35
40000
,,,, 0,25
terwijl de te leveren hoeveelheden zink- en stortsteen onveranderd
zijn gebleven.
Voor het vervoeren, lossen en opslaan van deze steen op de opslagplaatsen nabij de werken, werd een aanvullende overeenkomst gesloten
met de N.V. Gebr. Van Uclen's Scheepvaart- en Agentuurmaatsehappij
te Rotterdam.
Met deze gewijzigde levering werd een begin gemaakt.
Met C. SCHUTTEVAER te Heemstede werd eene overeenkomst gesloten
voor het leveren van 4000 S.T. zware basaltzuilen lang 0,45 tot
0,50 M., welke steen eveneens door de N . Y. hiervoor genoemd zal
worden vervoerd, gelost en opgeslagen op cle opslagplaatsen.
AFSLUITING VAN DE ZUIDERZEE MET
BIJKOMENDE WERKEN.
OVERBRUGGING VAN HET BALGZANDKANAAL.
Het blok van drie personeelwoningen werd voltooid en opgeleverd.
BOUW VAN DE KUNSTWERKEN IN DEN AFSLUITDIJK
BEOOSTEN WIERINGEN.
Het middelste stel uitwateringssluizen, zoomede de pijlers en landhoofden der clraaibruggen kwamen op eenige afwerking na gereed.
Bij het westelijk stel uitw-ateringssluizen zijn torens en sluisvloeren
in uitvoering.
Van de stortebedden der uitwateringssluizen werd het beton van
het oostelijk complex aan de IJsselmeerzijde voltooid en is het aan de
Wadclenzeezijde in uitvoering. De ontgravingen voor de stortebedden
van het middelste complex zijn in uitvoering.
Van cle draaibruggen kwamen de stortebedden gereed.
Bij de schutsluis kwamen de stortebedden gereed, evenals het
remmingwerk aan de binnenzijde. Dat aan de buitenzijde is in uitvoering, zooals ook de aansluitende grondtaluds.
AANBRENGING VAN IJZERWERKEN VOOR DE
KUNSTWERKEN BEOOSTEN WIERINGEN.
Het aanbrengen van deze ijzerwerken gaat geregeld voort.
BOUW VAN DE KUNSTWERKEN IN DEN AFSLUITD[JK
OP HET KORNWERDERZAND.
Van het westelijk complex uitwateringasluizen werden de schuifaanslagbalken en de brugplaten van gewapend beton gestort.
Het betonwerk van de schutsluizen werd opgetrokken tot ongeveer
N.A.P.
PROEFSCHUIF VOOR DE UITWATERINGSSLUIZEN.
De schuif werd voor de eerste maal opgeleverd. Met de proefnemingen wordt voortgegaan.
BETEUGELINGSDAM IN DE MIDDELGRONDEN.
De bestorting van den verleden jaar gemaakten beteugelingsdam
werd voltooid.
De in het Bericht van Januari 1930 vermelde uitschuring aan het
Westelijk einde van het werk breidde zich nog wel verder \Vestwaar
uit. Hierdoor ontstond de gelegenheid den beteugelingsciam in Westelijke richting nog eenigszins te verlengen, hetgeen voor een goede
verdeeling van de totale lengte der sluitgaten met het oog op de
bestaande geulenstelsels aanbeveling verdient.
Besloten werd den beteugelingsdam met ongeveer 125 M. te verlengen, welk werk door de Maatschappij tot Uitvoering van Zuiderzeewerken als meer werk op het werk omschreven in het bestek behoorende bij aannemingsovereenkomst N°. 14 zal worden uitgevoerd
en waarmede een aanvang is gemaakt.
Aan het westelijk einde van deze verlenging zal de zeebodeni tegen
verdere uitschuring worden verdedigd.
EILAND OP HET BREEZAND.
Half Februari 1930 werd met de verschillende werkzaamheden
weder aangevangen. Het in 1929 ondernomen werk ter lengte van
2 K.M. werd nagenoeg voltooid door het aanbrengen van de voorgeschreven kleiafdekking.
Het werkplan voor 1930 omvat om. het maken van twee dijkvakken
op het Breezand en wel een vak lang 2400 M. aansluitend aan het
Zuidwestelijk einde van het in 1929 uitgevoerde werk, en een ander
vak lang 3500 l\I. aansluitend aan het Noordoostelijk einde van het
in 1929 uitgevoerce werk.
Beide dijkvakken zullen plaatselijk 100 M. lange verbreedingen van
den binnenberm verkrijgen met het oog op de toekomstige spoorwegexploitatie en het onderhoud van den afsluitdijk.
Met deze werken werd een begin ian uitvoering gemaakt.
Met het oog op de benoodigde hoeveelheid arbeidskrachten zijn in
de afgeloopen maanden nog ierschillendc gebouwen op de terreinen
bij de havens op het Breezand gebouwd, zoodat er thans ongeveer
50 gebouwen zijn waaronder winkels, postkantoor, ontspanningslokalen, racliogebouw, gezinswoningen voor hooger personeel en
arbeidersverblijven.
DIJKVAK GAATJE—VLIETER.
Half Februari werd met de werkzaamheden aan het dijkvak GaatjeZwin weder aangevangen; zij bestonden in het opbrengen van bekleedingskeileem, hetgeen voltooid werd.
Op het werkplan voor 1930 staat het maken van een 1900 M. lang
dijkvak aansluitende aan het Noordoostelijk einde van het in 1929
uitgevoerde werk, waardoor dan de geul ,,het Zwin" zal worden afgesloten, terwijl het dijkvak tot aan de geul ,,de Vlieter'', waarin een
der sluitgaten is ontworpen, zal reiken.
Verder zal in 1930 een 700 M. lang dijkvak ter plaatse van de geul
,,het Gaatje" worden gebouwd. Wanneer deze werken gereed zullen
zijn, zal de Zuiderzee vanaf de vroegere Oostkust van het eiland
Wieringen over ongeveer 4800 M. zijn afgesloten.
In het Gaatje werd een lage keileemdam gestort ten einde deze geul
voor uitschuring te behoeden, terwijl een aanvang werd gemaakt met
de oostwaartsche v€rlenging van het dijkvak Gaatje—Zwin.
BETEIJGELINGSDAM IN DE VLIETER.
De werkzaamheden aan het 500 M. lang gedeelte van den beteugelingsdam in de geul ,,de Vlieter" werden half Februari weer hervat,
zoodat dit gedeelte van den dam thans is voltooid, terwijl werd
begonnen met het verlengen ervan.
LEIDAMMEN AAN DE ZUIDZIJDE VAN DE SCHUTSLUIZEN
OP HET KORNWERDERZAND.
Op 26 Maart 1930 werd publiek aanbesteed het maken van twee
leidammen, bezuiden de in aanbouw zijnde schutsluizen op het Kom-
E1
werderzand, het uitvoeren van baggerwerken tusschen deze leiclammen
met bijkomende werken. Laagste inschrijfster voor dit werk was cle
Maatschappij tot Uitvoering van Zuiclerzeewerken voor een bedrag
van f 317 700. Het werk omvat het maken van, een Westelijken leidam
ter lengte van ongeveer 620 1\1., met een kruinsbreedte van 1,50 M.
ter hoogte van 2 M. + N. A.P. gelegen en met beloopen tot het peil
van 0,30 M. - N.A.P. hellende aan de Westzijde onder 1 : 3 en aan
de Oostzijde onder 1 : 2. Ter weerszijden van den dam worden 2 M.
breede laagwaterbermen aangelegd, waarvan onder 1 6 hellende
beloopen, naar den zeebodem.
De Oostelijke leidam is ongeeer 400 M. lang, heeft eenzelfde
kruinsbreedte echter ter hoogte van 1,50 Al. + N.A.P. gelegen, een
naar het Westen gekeerd beloop hellende onder 1 2 en één naar het
Oosten gekeerd beloop hellende onder 1 2 en overigens dezelfde
afmetingen als de Westelijke leidam.
Beide leidammen worden boven het peil van 0,30 M. - N.A.P. wat
beloopen en kruin betreft, bekleed met natuurlijke steen, terwijl de
laagwaterbermen en een aansluitend gedeelte der onderwaterbeloopen
met S tot 12 M. breede kraagstukken worden afgedekt.
Op de koppen van de beide dammen komen ijzeren lichtopstanden
ten behoeve van de scheepvaart.
De beide leidammen sluiten aan tegen den omringdijk van den
sluisput, uitgevoerd volgens het bestek behoorende bij aannemingsovereenkomst N°. 3.
VERHOOGING VAN DEN FRIESCHEN ZEEDIJK TUSSCI-IEN
ZURIG EN HARLINGEN.
De werkzaamheden van bestek 74 Z.W. werden, gelijk in het vorig
Bericht is vermeld, v66r Kerstmis 1929 stopgezet.
Ongeveer 1 Maart werden zij weer hervat en worden sedert weder
krachtig voortgezet.
INDIJKING EN DROOG-MAKING VAN DE
WIERINGERMEER.
AMSTELMEERDIJK.
Dank zij het gunstige weder kon vrijwel gedurende den gebeelen
winter doorgewerkt worden, zoodat de in het vorige Bericht genoemde
nog te verrichten werkzaamheden op 22 Februari 1930 geheel voltooid
waren, zoodat op dien datum de eerste oplevering van het werk
plaats had.
AFWATERINGS- EN SCHEEPVAARTKANAAL
AARTSWOUD—OOSTPUNT.
Het kanaalvak Aartswoud—Kolhorn werd einde Januari definitief
opgeleverd.
In zake de dichting van de buitengeul van de haven te Kolhorn,
waardoor het kanaal in verbinding stond met de Wieringermeer, werd
een overeenkomst gesloten met de N.V. 1-lollandsche Betonmaatschappij, waarbij werd bepaald, dat zij voor f 36 300 zou uitvoeren een
afheiing van de geul met ijzeren damwand en daarna eenig grondwerk
ter plaatse. Zaterdag 18 Januari verlieten de laatste groote baggermolens de Wieringermeer door de inmiddels reeds tot 14 M. vernauwde
geul. 's Maandags day, werd, nadat, om hinderlijke stroomsnelheden
in de opening te voorkomen, het afspuien van de Wieringermeer, door
het sluiten van de sluis te Oostoever was gestaakt, het heiwerk voortgezet en den volgenden dag - 21 Januari - voltooid.
Sedert is de Wieringermeer dus geheel van het buitenwater af gescheiden.
De waterstand tijdens de sluiting was 0,46 M. - N.A.P. Over en
tegen den damwand werd een gronddam aangebracht.
SCHUTSLUIS BIJ DE HAUKES.
Nadat de sluisput met water was gevuld zijn de aan de Noord- en
Zuidzijde aanwezige gronddammen doorgebaggerd, waardoor de verbinding tusschen het Amstelmeer en de afgesloten Wieringermeer
weder was hersteld. De sluis is sedert in gebruik ten behoeve van het
nog in uitvoering zijnde baggerwerk van eenige tochten in de Wieringermeer, terwijl ook vele visschers er gebruik van maken om aldaar te
vissehen. De nog te verrichten werkzaamheden kwamen gereed en het
geheele werk werd voor de eerste maal opgeleverd.
SCHUTSLUIS BIJ KOLHORN.
Het betonwerk van het sluisgebouw werd nagenoeg voltooid. De
aanaarding vorderde belangrijk.
De paalfundeering van de vleugelmuren en de remmingwerken in
het beneden-stortebed werden grootendeels geheid. Met het inhangen
van de deuren werd aangevangen.
De ijzeren damwand om den sluisput werd voor ongeveer I van de
lengte verwijderd.
KANAAL MET TWEE SCHUTSLUIZEN TOT VERBINDING VAN
DE WIEPJNGERMEER MET DE HAVEN VAN MEDEMBLIK.
De spoorwegwerken, welke door den betrokken spoorwegdienst
werden uitgevoerd in samenhang met den bouw van de volgens bestek
10
No. 46 Z.W. voltooide schutsluis beveten Medemblik, kwamen gereed.
De spoorweg werd in Zijne definitieve richting omgelegd en over de
ophaaibrug, welke op het bovensluishoofd steunt, geleid.
Het maken van het benedenstortebed, het doorgraven van den voormaligen zeedijk en het opruimen der tijdelijke spoorwegwerken, werden
opgenomen in bestek No. 84 Z.W. (Dijkdoorgraving te Medemblik met
bijkomende werken), welk bestek den 12den Maart 1930 werd aanbesteed voor f 58 840, vervolgens gegund aan J. P. KuYER te Blarieum.
Met de uitvoering werd een aanvang gemaakt.
Met de uitvoering van het volgens Bestek No. 71 Z.W. te maken
kanaalpand tussehen de beide schutsluizen werd wederom door ontgraving in den droge voortgegaan, terwijl de uitkomende grond voorzooverre daarvoor geschikt als bekleedingsgrond naar den \Vieringermeerdijk werd vervoerd.
BAGGEREN VAN HOOFDKANALEN EN VAN TOCHTEN
IN DE WIERINGERMEEIR.
Met het afmaken van enkele onderdeelen van het in den ruwe
voltooide kanalennet binnen de Wieringernieer werd met behulp van
enkele kleinere baggermolens voortgegaan.
Met den aannemer JB. PRANGER werd eene overeenkomst aangegaan
voor het onder verrekening hierbij bij wijze van proefneming in bedrijf
stellen van den zelfmanoeuvreerenden baggermolen met lange vloeigoten, welke voor Rijksrekening was gebouwd om te dienen bij de vorig
jaar genomen proefnemingen op de baggerbergplaats te Sehellingwoude.
TERP IN DE WIERINGERMEER.
Met de afwerking van de bij het dalen van den waterstand droogvallende beloopen werd een aanvang gemaakt.
BEMALINGSINRICHTINGEN VOOR DE WIERINGERMEER.
Electrisch gemaal ,,Lely" bij Medembiik.
Het opruimen van de omringdijken van den gemaalput volgens aannemingsovereenkomst No. 20 kwam gereed.
Nadat verschillende onderdeelen van de machine-installatie onder
spanning waren beproefd en afgemonteerd, had op 5 en 6 Februari
eene uitvoerige beproeving der installatie plaats op grond van de uitkomsten waarvan de installatie als voor de eerste maal opgeleverd
werd aanvaard.
Volgens de met ,,Werkspoor" hieromtrent gesloten overeenkomst,
zullen de rendementsbeproevingen, waarbij nauwkeurig zal worden
nagegaan in hoeverre de installatie aan de daaromtrent gecontracteerde
L
:
•-:
-
•
:-
-.----.
--.
•-
Ç• 1. .!•anUilI van Ii-aiiriig op heL 1oinwerdeizaud.
Ipi
TJilwtrhg.-hizn Krn\vP]1erz1n1.
Opbouw van liet Wosteltjk complex op 22 .F'eljivari 1930. Gezien uit liet Zuidoosten.
,41
!—'
N°. 4. Litvateiingss1uizen Deu Oevei.
Oostelijk complex gezien van het Zuiden. (Dec. 1929.)
(Luclitroto K. L. M.)
11
garantiebepalingen beantwoordt, eerst gehouden worden, wanneer,
nadat de polder zal zijn droog gemalen, met cle definitieve opvoerhoogte kan worden gewerkt.
Bij de officieele inbeclrijfstelling der bemaling van de \Vieringermeer
op 10 Februari werd door den Minister van Waterstaat aan het gemaal
gegeven de naam ,,Lely" ter herinnering aan de uitnemende verdiensten van Dr. Ir. C. LELY voor de afsluiting en droogmaking der
Zuiderzee.
De personeelswoningen in uitvoering volgens bestek NO. 78 Z.W.
werden voltooid opgeleverd.
Diescigernaal ,,Leem.ans" bij Den. Oever.
Zoowel het volgens Bestek No. 50 Z.W. gemaakte bouwwerk, als
het opruimen van de omringdijken van den bouwput, dat volgens
aamemingsovereenkomst No. 24 door de Maatschappij tot Uitvoering
van Zuiderzeewerken geschiedde, kwamen geheel gereed.
Nadat met proefdraaien der in het gemaal opgestelde machineinstallatie eenigen tijd was voortgegaan, werden den Sen en 6en Februari
uitvoerige beproevingen der installatie verricht; op grond van de
uitkomsten waarvan de installatie werd aanvaard en in geregeld bedrijf
gesteld.
Evenals voor de installatie te Medemblik zullen na het droogmalen
van den polder nog de definitieve rendementsproeven worden genomen.
Bij de officiec.le inbedrijfstelling der bemaling op 10 Februari werd
aan het gemaal de naam ,,Leemans" gegeven ter herinnering aan den
belangrijken arbeid van ir. W. F. LEEMANS voor de afsluiting en droogmaking der Zuiderzee.
De volgens bestek No. 79 Z.W. in uitvoering zijnde dienstwoningen
werden voltooid opgeleverd.
WEG IN DEN WAARD-NIEUWLANDPOLDEB.
De volgens bestek N°. 80 Z.W. te maken weg ter verbinding van de
aanlegpiaats bij het gemaal de Den Oever met de wegen in den WaardNieuwlandpolder, kwam geheel gereed.
Door den Minister werd goedgekeurd, dat de breedte der beharding,
welke aanvankelijk op 2,50 M. was gesteld in verband met de verkeerscischen op 3,00 M. werd gebracht, welke verbreeding gelijktijdig met
lit herstraten in den onderhoudstermijn wordt uitgevoerd.
DROOGMALEN VAN DE WIERINGERMEEB.
Gelijk bereids werd medegedeeld, werden op 10 Februari de bealingsinrichtingen van de Wieringermeer plechtig in bedrijf gesteld
en hierrnede cl ad\vErkelijk een becin ginnakt met le clroogiging
12
van den eersten polder in de Zuiderzee. Op genoemden dag verzamelden de hiertoe genoodigde autoriteiten en belangstellenden zich in het
gemaal te Medembiik, waar cle Minister van Waterstaat na het
uitspreken eener rede opdracht gaf tot het in bedrijf stellen der
gemalen.
Door den Voorzitter van den Zuiderzeeraad en door den DirecteurGeneraal der Zuicierzeewerken werden bij deze gelegenheid mede
redevoeringen gehouden.
Tijdens de eerste periode van het 1roefnia1en stond de Wieringermeer
nog door de scheepvaartopening bij Kolhotn in gemeenschap met het
rancikanaal en kon door het Balgzandkanaal en de sluis te Oostoever,
voorzooverre de buitenwaterstanden dit mogelijk maakten, worden
afgespuid. Toen de scheepvaartopening bij Kolhorn, gelijk hierboven
onder de ruecledeelingen omtrent het kanaal Aartswoud—Oostpunt
werd vermeld, den 21sten Januari werd gesloten, bedroeg de waterstond 0,46 M. - N.A.P. Tijdens het verdere proefdraaien werd deze
waterstand onge1eer 0,40 M. verlaagd, zoodat toen op 10 Februari het
geregeld bedrijf der bemaling aanving de waterstand binnen de
Wieringermeer reeds tot 0,85 M. - N.A.P. was gedaald.
In de eerste periode van het droogmalen kunnen •de pompen in
verband met hunne geringe opvoerhoogte belangrijk grootere hoeveelheden uitslaan, dan hunne normale opbrengst.
Teneinde hiervan zooveel mogelijk partij te trekken zijn de pompen
van speciale waaiers voorzien, welke tijdens het .droogmalen een
economisch bedrijf bij het uitslaan van groote waterhoeveelheden
mogelijk maken en welke door de definitieve woaiers vervangen zullen
worden, wanneer de opvoerhoogte meer de normale nabijkomt.
Met deze waaiers leveren de 8 ponipen van de ,,Lely" in de aanvongsperiode van het •droogmalcn elk eene wateropbrengst van
omstreeks 750 M3 . per minuut, terwijl de opbrengst van de beide
pompen van de ,,Leemans" tot ce. 460 M3 . per minuut is opgevoerd.
In totaal wordt dus uitgeslagen omstreeks 3200 M 3 . per minuut of
ruim 4 500 000 M 3 . per etmaal.
Op het en. 20 000 H.A. groote oppervlak van de Wieringermeer kan
dus een verlaging van den waterspiegel van en. 2 eM. per etmaal
verkregen worden, waarbij voor regenval en kwel eenige aftrek moet
worden gemaakt.
Naarmate het polderpeil daalt neemt de opbrengst der pompen
geleidelijk af. Terzelfder tijd wordt echter ook door het droogvallen
der hooger gelegen poldergedeelten het te malen oppervlak geringer,
zoodat cle snelheid waarmede het peil daalt - naar hieromtrent
gemaakte berekeningen uitwijzen - vrijwel constant zal kunnen
blijven.
Van 10 Februari tot 1 April werd door de bemaling de waterstand
in den polder verlaagd von 0,85 M. - NA. P. tot 1,85 M.
ol juict 1 M. in l8 etroclon .I)y rernvol \V m dc iLrhoiWje periode
13
zeer gering; cle oncierbrekingen der bemaling tengevolge van in het
nieuwe bedrijf onvermijdelijke bedrijfsstoringen waren eveneens van
geringen duur.
Bij den thans bereikten waterstand van 1.85 M. - N.A.P. zijn
bereids enkele randgedeelten en de hoog gelegen platen bezuiden
Wieringen tot een gezamenlijk oppervlak van ce. 3000 H.A. drooggevallen.
Zooals voor de hand ligt steken deze gedeelten nog zoo weinig boven
het water uit, dat van het maken van een aanvang met •den verkavelingsarbeid eerst sprake zal kunnen zijn, wanneer de waterstand in
den polder nog aanzienlijk meer zal zijn gedaald.
Inmiddels worden voor het doen aanvangen met dezen arbeid bereids
voorbereidingen getroffen.
De hierbij gevoegde teekening geeft een overzicht van den stand van
het droogmalen op 1 April 1930.
BEGBOOTING VAN 114ET ZTJIDERZEEFONDS
VOOR HET JAAR 1930.
Bij Koninklijke Boodschap van 17 September 1929 werd aan de
Tweede Kamer der Staten-Generaal aangeboden de ontwerp-begrooting
van het Zuiderzeefonds voor het jaar 1930, sluitende op een bedrag
van f 35 705 000.
Aan de betreffende Memorie van Toelichting kan hier het volgende
worden ontleend:
,,Artikel 2. Ten einde enkelen opzichters een positie te kunnen
geven, overeenkomende met hun kennis, geschiktheid en ijver, is
gerekend op de uitbreiding van het aantal opzichters iste klasse met 6.
Overigens meet het vaste personeel in verband met inmiddels gereedgekomen werken worden uitgebreid met zeven kantonniers, een brugwachter en een brugkuecht, laatstgenoemden bestemd voor de bediening van de in aanbouw zijnde basculebrug over het Balgzandkanaal
nabij Van Ewijckssluis, welke brug zal zijn gelegen in den toekomstigen
Rijksweg near Wieringen en dus blijvend van Rijkswege zal moeten
warcien bediend. Voor de bediening van de in aanbouw zijnde schutsluizen bij Medemblik, De Haukes en Den Oever, clie toegang zullen
gLven tot de in de Wieringermeer te maken hoofdkanalen, zoomede
vn de over het in aanleg zijnde afwaterings- en scheepvaartkanaal
langs cle Noordhollandsche kust te bouwen beweegbare bruggen, wordt
vuarshanda gerekend op de aanstelling van tijdelijk personeel, daar
het niet vaststaat of deze kunstwerken al dan niet bij het Rijk in
beheer en onderhoud zulen blijven. Om dezelfde reden wordt ook voor
bediening van de in aanbouw zijnde gemalen van de Wieringermeer
arshancls gerekend op de aanstelling van tijdelijk personeel.
,4rikc1 G. Voor de sluizen heoosten Wieringen, waarvan de bouw
:iIn.v:ec(Ttn1van
2.
vrîiiocIeii: 1
14
f 6 800 000 noodig geacht, dat, behalve voor de voltooiing der kunstwerken zelf, bestemd is voor het maken van de noodige leidammen
en voor de uitvoering van grondwerken bij de sluizen.
Voor de sluizen op het Kornwerderzand, waarvan de voltooiing in
1931 kan worden tegemoetgezien, wordt f 5 400 000 aangevraagd, welk
bedrag, behalve voor den bouw van de kunstwerken, bestemd is voor
lei- en havendammen en voor de uitvoering van grondwerken bij de
sluizen.
Voorts bevat de Memorie van Toelichting de mededecling, dat
gerekend wordt op den aanleg van twee dijkvakken wederzijds het in
1929 tot stand gebrachte eiland op het Breezand, geraamd op
f 6 400 000 en de verlenging van het eveneens in 1929 aangelegde
ljkvak beoosten het Gaatje, terwijl voorts gelden worden aangevraagd
voor de beteugeling der diepe geulen. Verder zijn in de ontwerpbegrooting posten opgenomen voor voortzetting van de verhooging
van den Frieschen zeedijk en de dijken 01) Texel en voorts voor het
treffen van voorzieningen aan de bezinking langs de Heldersche
zeewering en de verbetering van haventoegangen langs dè af te sluiten
Zuiderzee
Blijkens •de toelichting op artikel 7 is gerekend op het afwerken
van de Wieringermeer, het droogmalen van dien polder, zoomede op
de uitvoering van verschillende verkavelingswerkzaamheden op de
eerst drooggevallen gronden, zooals het afwerken van kanalen en
tochten, het maken van kavelslooten, wegen, bruggen, enz.
Bij de behandeling van de ontwerp-begrooting in de Staten-Generaal
werd in de eerste plaats opnieuw de aandacht gevestigd op de verhooging der kosten sedert de raming der werken van 1924 en werden
daaromtrent verschillende vragen tot den Minister gericht, die in
antwoord hierop in de Memorie van Antwoord op het Voorloopig
Verslag van de Tweede Kamer o.a. het volgende mededeelde:
,,Met leedwezen vernam hij, dat sommige leden de door de Regeering verstrekte gegevens onvolledig en niet zeer overtuigend achtten. In
de Mernorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag van de Eerste
Kamer betreffende de begrooting van het Zuiderzeefonds voor 1929
(1928-1929, 133a) zijn reeds bepaalde cijfers gegeven omtrent de
prijsstijging, welke toch bezwaarlijk vage mededeelingen kunnen
worden genoemd. Hierbij is aangegeven, dat drie factoren oorzaak zijn
geweest van de stijging van den kostprijs der werken, en wel:
de stijging van het prijsniveau van de openbare werken, in het
bijzonder van de baggerwerken;
hoogere eischen, tijdens de uitvoering aan de werken gesteld;
kostbaarder uitvoering van de werken in open zee dan was
voorzien.
De gegeven cijfers zijn thans verwerkt in onderstaanden staat, waardoor zij, naar cle ondergeteekende vertrouwt, een beter inzicht in den
stand van zaken zullen geven.
Afsluiting.
N.-W. Polder.
Geheel.
Bedragen
in
millioenen
guldens.
Raming 1924 .......90
Raming 1928
.......
Percen-tage
van de
ramrng
1924.
-
Be dragen
in
millioenen
guldens.
37
Bedijking.
Percentage
van (te
raming
1024.
-
60
128
Bedragen
in
millioenen
g uldens.
Overige werken.
Per eentage
van de
raming
1924.
-
26.6
-
24
-
36
-
13.5
129
4.5
43
38
42
23
62
Stijging')
23
25.6
13.5
36.5
.......S
.
5.5
0.5
1.3
-
-
142
9
86
.......
Stijging
2)
Stijging
3).......
.
0
11
9
Fercentage
van de
raming
19247
10.6
Overschrijding ......
Bedragen
.
in
millioenen
guldens.
9.5
36
9
34
0.5
-
') Stijging van het prijsniveau van de openbare werken, in het bijzonder van de baggerwerken.
Hoogei-e eischen, tijdens de uitvoering van de werken gesteld.
Kostbaarder uitvoering van de wei-ken in open zee dan was voorzien.
2
-
16
De onderscheiden stijgingen zijn uitvoerig besproken op blz. 24 cv.
van het Driemaandelijksch Bericht van Juli 1929, zoodat thans daarnaar verwezen kan worden; dat de overschrijding der raming in 1924,
opgemaakt van den N.W..polder en in het bijzonder van de bedijking
van dien polder, zooveel grooter is dan die van den afsluitdijk, wordt
door een groot deel hierdoor verklaard, dat deze werken in de allereerste periode der uitvoering vielen, toen op velerlei gebied nog
ervaring moest worden opgedaan, terwijl van de voordeelen dezer
ervaring niet veel profijt meer kon worden getrokken. In de laatstgenoemde Memorie ian Antwoord werd verder nog het navolgende
medegedeeld;
,,Verhooging van de kosten wordt voorts veroorzaakt, doordat de
periode, gedurende welke in een jaar kan worden gewerkt, korter is
dan waarop aanvankelijk werd gerekend. Van de 52 weken van het
jaar omvat deze periode ongeveer 34 weken, waarvan gedurende slechts
ongeveer 20 het maxinium vermogen wordt bereikt.
Een andere oorzaak van hoogere kosten voor den \Vieringerrneerdijk
is gelegen in verhoudingsgewijs grootcr grondverlies tijdens den bouw
van dien dijk dan bij den bouw van den afsluitdijk voorkwam, als
gevolg van de omstandigheid, .dat de afmetingen van den \Vieringermeerdijk kleiner zijn dan die van den afsluitdijk. Dc grond, waaruit
de dijk werd opgebouwd, werd aan beide zijden van den dijk door
golfslag enz. afgeknabbeld en het valt gemakkelijk in te zien, dat,
hoe smaller deze strook grond is, hoe grooter, bij gelijk verlies, het
percentage van dat verlies op het geheel is.
Het blijkt, dat in 1924 dit verlies, waarover geen gegevens bekend
waren, daar zij toch ook eerst bij de uitvoering van een concreet geval
bekend konden worden, te laag is geraamd. Het grootst is het bij de
keileemkern, waarmede de dijk het eerst boven water werd gewerkt
en als het ware in stroom en golfslag werd vooruitgeschoven.
Eindelijk kan de ondergeteckende mededeelen, dat, naar het zich
laat aanzien, de afsluiting van de Zuiderzee reeds in 1932, dus nog
een jaar eerder dan laatstelijk werd verwacht, tot stand gebracht zal
kunnen worden; de nog te verrichten werkzaamheden worden daardoor
steeds overzichtelijker. Daar is gebleken, dat de kosten van de dijkwerken in 1929 ongeveer 8, % lager zijn geweest dan deze op grond
van de in 1928 geldende prijzen geweest zouden zijn (in 1928 werden
op grond van de toen geldende prijzen de kosten der afsluiting op
128 millioen geraamd) mag worden verwacht, dat de kosten van den
afsluitdijk, wanneer de nader verkregen ervaring en beschikbare
kennis in rekening worden gebracht en de prijzen van 1929 ook verder
gelden, op 120 millioen of S millioen lager zullen kunnen worden
gesteld.
Deze verlaging is een gevolg van de lagere prijzen, tegen welke de
werken, dank zij de groeiende ervaring van directie en aannemers,
thans kunnen worden berekend. De eertijds uitgesproken verwachting,
17
dat deze factoren een gunstigen invloed zouden hebben, komt dus
reeds tot uitdrukking en voor de vrees dat de raming der totale kosten
zich nog verder in een stijgende lijn zou bewegen, bestaat dus voorshands geen aanleiding.
De moeilijkheden, welke zich bij de bedijking van de Wieringermeer
hebben voorgedaan, zullen zich niet in gelijke mate doen gevoelen bij
volgende bedijkingen, omdat deze gemaakt zullen worden binnen de
afgesloten Zuiderzee, die dus niet meer aan de beweging van het tij
zal zijn blootgesteld en de dijken over het grootste deel van de lengte
eenvoudiger van samenstelling zulen zijn."
Bij de behandeling der begrooting werden verder vragen tot den
Minister gericht omtrent de efficiency, die hij het werk werd betracht
en omtrent de wijze waarop met cle droogvallende gronden zou worden
gehandeld.
Naar aanleiding hiervan werd in de Mernorie van Antwoord op de
Voorloopige Verslagen der Tweede en Eerste Kamer 0.0. het volgende
medegedeeld:
,,In verband met deze vragen moge er de aandacht 01) worden
gevestigd, dat bij de drooglegging drie punten achtereenvolgens de
aandacht vragen en wel het maken der werken, waardoor de zeebodem
in aan het verkeer aangesloten kavels beschikbaar komt (het zuiver
technische werk), het gereedmaken van den oorspronkelijken zeebodem
voor normale cultuur (het landbouwtechnisehe werk) en de uitgifte
in gebruik van den nieuwen grond (het sociaal-economische werk).
Tot nu toe is slechts het zuiver technische werk aan de orde geweest
en al zijn de kosten daarvan ongetwijfeld hooger geworden dan aanvankelijk werd verwacht, een gevolg van het niet betrachten van
voldoende efficiency is dat niet geweest. De ontwerpen zijn steeds
met zorg overwogen, ook uit het oogpunt van de economie der werken.
Het landbouw-technische en sociaal-economische werk is thans in
voorbereiding, zoodat er nog geen sprake van kan zijn, dat daarbij geen
voldoende efficiency zou worden in acht genomen.
De ondergeteekende heeft tot nu toe niet de behoefte gevoeld aan
een met de algemeene leiding te belasten directie, waarin naast het
technisch element vertegenwoordigd zouden zijn het algemeene economisch element. Nu echter de Wieringermeer weldra in cultuur zal
worden gebracht, zullen daarbij naast technische ook andere elementen
en wel in de eerste plaats landbouwkundige elementen noodig zijn.
De ondergeteehende heeft in die richting reeds de eerste stappen
gedaan en is van oordeel, dat het in cultuur brengen van de Wieringermeer moeilijk aan een der in het Voorloopig Verslag genoemde Corn.
missies, die een adviseerend karakter hebben, kan worden opgedragen,
maar dat hiermede een dienst, waaraan de noodige ter zake kundige
krachten verbonden moeten worden, moet worden belast. Het landbouw-technisch deel van dien dienst zou de ondergeteekende in nauven
samenhang willen brengen met het werk der Cornrnissie-LovIN1, die
18
in den proefpolder te Andijk een rijke ervaring opdeed en \ver ervaring
immers ook in de toekomst voor de Regeering niet verloren zal
mogen gaan.'
Omtrent hetgeen na het in cultuur brengen der gronden verder zal
moeten geschieden, behield de Minister zich zijn oordeel voor totdat
het Verslag van cle Gommissie-VIsSERING zal zijn verschenen.
DROOCCEVALLEN dRONL?EN
hV.D9 wIZRINCgRMEE2 /
OP JAPPIb 1930 /
,C]IA&L / :150. 000
d 1
4n?5et
DROOC TE
/fo1hou.
WIERINGZRMEJR
Meczernuiti.k
— Droçgeva (1 ngion.ct-n
JAARGANG XI.
N°. 3.
DRIEMAANDELIJKSCH
BERICHT
BETREFFENDE DE
ZUIDERZEE WERKEN.
JULI 1930.
UITGEGEVEN DOOR EET MINISTERIE VAN WATERSTAAT.
VERKRIJGBAAR BIJ DE FIRMA GEBR. VAN CLEEF TE 'S-GRAVENRAGE.
PRIJS f 0.25.
L 414-10495-'80.
DRIEMAANDELIJKSCHE MEDEDEELINGEN
BETREFFENDE DE WERKZAAMHEDEN VOOR DE
AFSLUITING EN DROOGMAKING VAN DE ZUIDERZEE.
PERSONEEL.
Benoemd werden:
tot buitengewoon-opzichter:
met ingang van 1 Mei 1930, P. KRAMER te Den Oever (Wieringen);
met ingang van 1 Juli 1930, M. LAMMINGA te Harlingen;
tot tijdelijk-brugwachter:
met ingang van 1 Juni 1930: P. BOER te Van Ewijckssluis, véér
dien datum als zoodanig op arbeidscontract werkzaam;
tot tijdelijk-brugknecht:
met ingang van 1 Juli 1930, J. TIJSEN SZN. te Van Ewijckssluis,
v66r dien •datum als zoodanig op arbeidscontract werkzaam.
Bevorderd werd:
tot schrijver lste klasse:
te rekenen met ingang van 1 September 1928, de schrijver 2de klasse
C. J. BAL te 's-Gravenbage.
Eervol ontslag werd verleend:
met ingang van 1 Juli 1930 (op verzoek) aan den buitengewoonopzichter W. J. M. NIEUWELINK te Texel.
Verlof uit 's Rijks dienst (op verzoek) werd verleend voor den tijd
van één jaar, met stilstand van jaarwedde:
met ingang van 1 Mei 1930, aan ir. J. H. VERHEY te Medemblik;
met ingang van 1 Juli 1930, aan ir. W. A. A. HUPKENS VAN DER ELST
te Den Oever.
PEILINGEN, STROOMMETINGEN EN PEILSCHAALWAARNEMINGEN.
in het begin van April werd het verrichten van peilingen in zee
hervat, waartoe het opnemingsvaartuig Sphinx weder in dienst werd
gesteld.
4.
In het afgeloopen kwartaal werden opgenomen het terrein, waaraan
in cle Vlieter keileem wordt ontleend en de omgeving van de as
van de nog te bouwen vakken van den afsluitdijk, terwijl een aanvang
werd gemaakt met de opneming van het gebied benoorden de Blauwe
Slenk.
Uitgaande van het door de Staatscommissie LORENTZ verrichte
werk is reeds eenigen tijd geleden een berekening gemaakt van de
verandering die gedurende de eigenlijke afsluiting van de Zuiderzee
zal optreden in de getijbeweging (waterhoogie) en in de stroomen.
Met de resultaten van deze berekening is - en wordt nog steeds rekening gehouden bij het vaststellen van de werkplannen voor de
uitvoering van de onderdeelen van den afsluitdijk.
Deze berekening moet gedurende het vorderen van de afsluiting
aan de feiten worden gétoetst. Tot nog toe waren de veranderingen
gering, daar eerst die dijksgedcelten gemaakt zijn, die slechts weinig
invloed op de waterbeweging hebben. Bij de nu onderhanden zijnde
dijksgedeelten wordt 'die invloed geleidelijk grooter.
Voor het nagaan van de getijbeweging wordt beschikt over de
wcarnemingen aan een aantal registreerende peilschalen. De instrumenten waarvan de waarnemingen geregeld worden bewerkt zijn die te:
IJmuiden
Delfzi]l
Helder
Terschelling
buiten den invloed van de afsluiting.
zee°aten.
Westerland
Den Oever Waddenzee.
Harlingen
Medemblik
Makkumbinnen de afsluiting.
Stavoren
Enkhuizen
Urk kom van de Zuiderzee.
Nijkerk
In de verslagperiode is nog een instrument geplaatst ten Zuiden
van Den Oever bij de ,,Lecmans'', terwijl zes toestellen gebouwd
worden, die langs den afsluitdijk zullen worden opgesteld, drie aan
den noordkant en drie aan cle zuidzijde.
In April werd begonnen met systematisch uitvoeren van stroommetingen op verschillende punten in de as van de nog te maken
gedeelten van de afsluiting. Zooals te verwachten was, is de snelheid
nog zeer ongelijk over de openingen verdeeld. De sterkste stroom
komt voor op den beteugelingsdarn in de Middelgronden; de met
de berekening te vergelijken stroomsterkte was gedurende het geheele
kwartaal omstreeks 160 cm. per seconde. Daarop volgt het Gaatje,
waar deze waarde geleidelijk toenam van 120 c.m. tot 130 cm. per
seconde; overal elders is de sterkte minder dan een meter, over
groote lengte zelfs zoo veel, dat het gemiddelde over de geheele
opening niet meer is dan 75 cm. per seconde. Deze waarde komt
goed overeen met de berekende voor de thans nog aanwezige opening
van bijna 50 000 M 2 . onder N.A.P.
Behalve de systematische metingen werden waarnemingen gedaan
ter bestudeering van den plaatselijken invloed van het uitbouwen der
dijkvakken, het ,,kopeffect''. Deze waarnemingen leidden tot het
snel vooruitbrengen van de opgestorte keileemdammen om de ontgronding, die door het kopeffect ontstaat, tegen te gaan.
Eindelijk zijn in verband met bijzondere omstandigheden eenige
stroommetingen verricht in de Waddenzee ten noorden van Wieringen.
GIRONDBORINGEN.
De grondboringen in zee werden gedurende het afgeloopen kwartaal
voortgezet met het doel geschikte vindplaatsen voor dijkspeeie op
te sporen.
LEVERING EN AANVOER VAN STEEN.
De leveringen van de Belgische blok- en stortsteen, vermeld in het
Bericht van Januari 1930, en van de basaltzuilen en stortsteen,
vermeld in het Bericht van April 1930, werden beëindigd.
Daar de waarschijnlijkheid, dat de afsluitdijk in 1932 gereed zal
komen, thans zeer groot mag worden beschouwd, werd voor nagenoeg
de geheele nog komende behoefte aan steen met de Basaltmaatschappij
te Rotterdam, filiaal der Basalt Aktien-Geselischaft te Linz a/R. een
overeenkomst gesloten, welke loopt tot herfst 1932 en betreft de
levering van:
145 000 S.T. zuilenbasalt lang 0,25 M
175 000
,,
0,35
80000
0,45
75 000
lichte basalt-stortsteen
175 000
zware basalt-storsteen.
Het vervoeren van deze hoeveelheid naar de opslagplaatsen nabij
de werken werd aangenomen door de N.V. Gebr. Van Uden's Scheepvaart- en Agentuurmaatschappij te Rotterdam, terwijl voor het lossen
en opslaan in de werkhavens een overeenkomst gesloten werd met
0. J. BosIER te Hipolitushoef. Met deze leverantie, alsmede met
de leverantje van basaitzuilen door C. SCHUTTEVAER, vermeld in het
Bericht van April 1930, werd een begin gemaakt.
Met de NV. Vigorose Cement Industrie ,,De Meteoor" te De Steeg
werd eene overeenkomst gesloten betreffende de levering van betonzuilen, bestemd om te worden verwerkt op de minst aangevallen
gedeelten van den afsluitdijk.
De leverantie, waarmede intussehen een begin is gemaakt, zal
omvatten:
50 000 stuks zuilen lang 25 eM.
67500,,,,,,35
34000,,,,,, 45
De betonsteenen worden geleverd op den wal te Breezand en hebben
een regelmatigen zeshoek, met zijden van 0,15 M., als onder- en
bovenvlak. Het boveuvlak is van afgesehuinde kanten en van een
slijtiaagje voorzien.
AFSLUITING VAN DE ZUIDERZEE MET
BIJKOMENDE WERKEN.
OVERBRUGGING BALGZANDKANAAL.
Met Werkspoor N.V. werd eene onderhandsche overeenkomst
gesloten voor het vervaardigen en ter plaatse stellen van twee ijzeren
hoofdliggers voor de vaste overspanning van de overbrugging van het
Balgzandkanaal voor de som van f 61615.
De ijzerconstructie is in de werkplaats samengesteld en wordt thans
gedemonteerd ten einde naar de bouwplaats te worden vervoerd.
AFDAMMING TIJDELIJK VERBINDINGSKANAAL MET
KEERSLTJIS TE VAN EWIJCKSLTJIS.
Het tijdelijke verbindingskanaal met keersluis (zie situatie in Bericht
van Januari 1923, benevens teekening en beschrijving in Bericht van
April 1924) tusschen de Van Ewijcksvaart en het Balgzandkanaal
kon buiten gebruik worden gesteld nadat de brugverbinding over
laatstgenoemd kanaal tot stand was gekomen en de tijdelijke verbindingsdam, welke het zuidelijk einde er van afsloot, was doorgebaggerd.
Ter uitvoering van de hiertoe noodige werken werd bestek N°. 89
Z.W. opgemaakt voor het afgraven van de dijken en kaden langs het
tijdelijke verbindingskanaal, het volgens de oude tracé's weder aanbrengen van den Balgdijk, den Balgweg en den Van Ewijcksvaartweg,
het dichten van de keersluis, het opruimen van de dubbele ophaaibrug
(zie foto in het Bericht van Januari 1926) en eenige bijkomende
werken.
Op de situatie, behoorende bij Bericht van October 1929, zijn deze
grondwerken met zware bloklijnen aangeduid.
Het werk werd gegund aan den laagsten inschrijver C. KLOS te
Baarn voor f 51900. Met de uitvoering is een begin gemaakt.
BOUW VAN DE KUNSTWERKEN IN DEN AFSLUITDIJK
BEOOSTEN WIERINGEN.
De uitwateringscomplexen kwamen op eenige afwerking na gereed.
Met aanbrenging van grind en zandballastbeciden op het middelste
complex werd begonnen.
De beton-stortebedden aan de IJsselmeerzijde kwamen gereed, van
die aan •de Waddenzeezijde is de meest oostelijke in uitvoering.
De ontgravingen voor de stortebedden gaan voort.
Het buitenremmingwerk van de schutsluis kwam nagenoeg gereed.
De remmingwerken in de voorhaven en nabij de draaibruggen zijn in
uitvoering.
AANBRENGING VAN IJZERWERKEN VOOR KUNSTWERKEN
BEOOSTEN WIERINGEN.
Deze werkzaamheden gaan geregeld voort.
BOUW VAN DE KUNSTWERKEN IN DEN AFSLUITDIJK
OP HET KOENWERDERZAND.
Van het oostelijk complex uitwateringssluizen werden de aanslagbalken en brugpiaten van gewapend beton gestort. De torens van het
westelijk complex zijn in uitvoering.
Het stortebed van gewapend beton aan de IJsselmeerzijde van het
westelijk complex is gestort.
De ontgraving voor stortebedden gaat voort.
In de schutsluizen zijn de stortebedden der kolken voltooid en
kwam het betonneeren van de koikmuren nagenoeg gereed, terwijl
dat voor de hoofden nog in uitvoering is.
De tien groenharthouten puntdeuren voor de kleine schutsluis
werden vervaardigd op de werf van L. SCHERMERS te Nieuwendijk
en zijn gereed om naar de bouwplaats te worden vervoerd.
PROEFDEUREN VOOR DE UITWATERINGSSLUIZEN.
Met de firma Frans Smulders te Utrecht werd eene onderhandsche
overeenkomst gesloten voor het maken en stellen van twee ijzeren
11
proefpuntdeuren voor de uitwateringssluizen voor de som van f 15 000,
in welk bedrag f 3500 is opgenomen voor het nemen van proeven.
De deuren werden voltooid en opgeleverd.
IJZEREN PUNTDETJREN EN RIOOLSCHUIVEN VOOR DE
SCHIJTSLUIZEN IN DEN AFSLUITDIJK.
Volgens bestek N° 5 M.U.Z. werd aanbesteed het leveren en
stellen van 24 ijzeren puntdeuren en 10 rioolschuiven voor de groote
schutsluizen in den afsluitdijk.
Het werk is gegund aan de laagste inschrijfster Werkspoor NV.
te Amsterdam voor f 260 000, die de uitvoering krachtig heeft ter
hand genomen. Het eerste stel deuren is voltooid en zal begin Juli
ter bouwplaats worden aangevoerd.
Voor de sehutsluis te Den Oever worden 14 met schuiven voorziene
deuren gemaakt, waaronder 2 reservedeuren. Voor de groote schutsluis te Kornwerderzand, waarvan het buitenhoofd van storrndeuren
zal zijn voorzien, worden 10 deuren gemaakt benevens 10 rioolschuiven, onder welke laatste 2 reserveschuiven.
Omtrent de samenstelling kan het volgende worden meegedeeld
De deuren zijn als puntdeuren geconstrueerd.
In de schutsluis te Den Oever komen drie sluishoofden voor. In
elk van de hoofden wordt één stel vloed- en één stel ebdeuren aangebracht.
De vloeddeuren keeren tot ongeveer bovenkant sluishoofd (bovenkant buitenhoofd 5,00 M. + N.A.P., middenhoofd 3,60 M. + N.A.P.,
binnenhoofd 3,00 M. + N.A.P.), terwijl de ebdeuren van het buitenhoofd tot 2,35 M. + N.A.P., de overige tot 2,14 M. + N.A.P.
keeren.
In de groote sehutsluis te Kornwerderzancl treft men twee sluishoofden aan. In het buitenhoofd worden twee stel vloeddeuren, waarvan één als stormdeuren, en één stel ebdeuren aangebracht, terwijl
in het binnenhoofd één stel vloed- en één stel ebdeuren komen. De
storm- en vioeddeuren keeren tot ongeveer bovenkant sluishoofd
(bovenkant buitenhoofd 5,25 M. + N.A.P., binnenhoofd 3,00 M. +
N.A.P.), terwijl de ebdeuren tot 1,50 M. + N.A.P. keeren.
De waterbeweging zal in Den Oever plaats hebben door schuiven
in de deuren en in Kornwerderzand door middel van omloopriolen
in de hoofden.
Het type van de deuren is voor alle hetzelfde en is weergegeven
op de bij dit bericht gevoegde teekening, waarop de ebdeuren van
de buitenhoofden van de beide sluizen zijn aangegeven.
Zij bestaan uit twee hoofdregels A, verticale stijlen B en secundaire
regels C, tot een raamwerk vereenigd, aan de eene zijde de beplating
dragend, aan de andere zijde verstijfd door een schoorwerk van
hoekijzers. Aan de achterharren worden gegoten stalen stoelen met
gesmeed stalen pennen bevestigd voor het draaien in de halsbeugels,
terwijl van onder tegen de onderste regel gegoten stalen mutsen
worden gebout voor het draaien op de taatseil. In het vlak van de
hoofdregels zijn aan de voor- en achterhar gegoten stalen stoelen met
chroomnikkelstalen stempels aangebracht. Bij de deuren in Den Oever
zijn de onderstoelen met de hiervoor genoemde mutsen tot édn geheel
samengevoegd. In gesloten stand steunen de stempelkussens van de
voorharren tegen elkaar in die van cle achterhairen tegen kussens
van in de sluishoofden aangebrachte stoelen, zoodat de op de deuren
teweeggebrachie waterdruk door deze stoelen met kussens op de
hoofden wordt overgebracht. De afdichting van de deuren wordt
verkregen door een Amerikaanscli grenenhouten lijst op de achterhar
en een door middel van een rubberstrook (met 4 katoeninlagen)
veerend bevestigde Amerikaanscli grenenhouten lijst langs drempel
en voorhar. Op de deuren worden looppaden met leuningen aange
bracht, strookend met bovenkant sluishoofd.
In de deuren van de schutsluis te Den Over wordt voor de waterbeweging in elke deur in een der velden eene schuifopening gespaard,
waartoe een gegoten ijzeren raam, wijd in den dag 1,35 bij 1,35 M.,
is aangebracht. Deze schuiframen zijn tweedeelig en geprofileerd
volgens het stroomlijnprincipe, waardoor een hooge afvoercapaciteit
wordt verkregen. In de ramen bewegen zich electrostalen schuiven.
Voor de deuren van de schutsluis te Den Oever wordt én stel
reservedeuren meegeleverd, in samenst cli ing geheel overeenkomend
met de vloedcleuren van het micidenhoofd en iceerend tot 3,60 M. +
N.A.P. Daar de hoofdregels A voor alle deuren op dezelfde hoogte
liggen en ook de halsbeugels even hoog liggen, kunnen zij voor alle
hoofden worden gebruikt. Ten einde daarbij de passage over de deuren
in het buitenhoofd te laten plaats hebben, werden op de deuren
afneembare trappen van 1,40 Al. hoogte geplaatst (reikend van
3,60 Al. + tot 5,00 Al. + X.A.P.), terwijl bij gebruik in het binnenhoofd een losse trap, hoog 0,60 M. op het hoofd wordt geplaatst.
Voor de schutsluis te Kornwerderzand zullen de stormdeuren als
reservedeuren dienen bij het gewone onderhoud, dat in den zomertijd
zal plaats vinden wanneer de stormdeuren als zoodanig niet noodig
zullen zijn.
Aan constructieijzer bevatten de 12 deuren en 2 reservedeuren voor
de schutsluis te Den Oever en de 10 deuren voor de schutsluis te
Kornwerderzand ongeveer 560 000 K.G. ijzer; de gegoten ijzeren
sehuiframen voor de schutsluis te Den Oever wegen tezamen
53 000 K.G., de electrostalen schuiven 69 000 K.G.
Voor het geconstrueerd ijzer is koperhoudend Siemens Martin ijzer
(z.g.n. copper-steel) met 0,25 tot 0,35 % kopertoeslag aangewend,
wegens den grooteren weerstand tegen roest.
10
BETETJGELINGSDAM IN DE MIDDELGEONDEIN
De verlenging van den beteugelingsdam in de Middeigronden, welk
werk in het Bericht van April 1030 is vermeld, kwam gereed, terwijl
ter bescherming tegen uitschuring van den zeebodem bij den weste
lijken kop van den dam nog een tweetal grondstukken werden
gezonken.
Met behulp van een duiker werd naar enkele vermeende zwakke
plaatsen in de bezinking van den dam een onderzoek ingesteld, waarbij
aan het licht kwam, dat de bestorting nog slechts op enkele plaatsen
eenige aanvulling behoeft.
EILAND OP HET BREEZAND,
Gelijk in het Bericht van April 1930 is vermeld en zooals is aangegeven op de bij dit Bericht gevoegde situatieteekening, omvat het
werkplan voor 1930 o.m. het maken van twee dijkvakken op het
Breezand en wel een vak, lang 2400 M., aansluitend aan het Z.W.einde' van het in 1929 uitgevoerde werk, en een ander vak, lang
3500 M., aansluitend aan het N.O.-einde van het in 1929 uitgevoerde
werk, zoodat aan het eind van dit jaar de dijk over 7900 M. aldaar
gereed zal zijn.
Het profiel en samenstelling voor deze dijksgedeelten komt geheel
overeen met dat van het in 1929 op het Breezand uitgevoerde werk,
alleen met dit onderscheid, dat de dijkskruin van het naar het Westen
gerichte vak in verband met de ongunstiger ligging op 7,40 M. +
N.A.P. wordt aangelegd.
Met de Maatschappij tot Uitvoering van Zuiderzeewerken werd voor
de uitvoering van beide dijkvakken, benevens voor de uitvoering van
twee dijkvakken nabij Den Oever gelegen, gesloten aannemiigs
overeenkomst N°. 25, waarin de uitvoering van de beide eerstgenoemde dijkvakken voor bedragen van resp. f 4 105 000 en f 5 608 000
is ondergebracht.
De beide dijkvakken zijn krachtig aangepakt, zoodat thans reeds
3300 M. lengte dijksteen is aangebracht, terwijl in totaal reeds ruim
2 000 000 M3 zand en 1 275 000 M 3 . keileem werd verwerkt, en
76 500 M 2 . kraagstuk werd gezonken.
.
DIJKVAKKEN GAATJE EN ZWIN—VLIETER.
Gelijk in het Bericht van April 1930 reeds is vermeld en op de bij
dit Bericht gevoegde situatieteekening is aangegeven, staat op het
werkplan voor 1930 ook het maken van twee dijkvakken lang resp.
700 en 1900 M. en gelegen ten Westen en ten Oosten van het in
1929 uitgevoerde dijkvak Gaatje—Zwin en hierbij aansluitend. Aangezien de sluisput hij Den Oever tot 1100 M. uit de kust reikt en
11
het in 1929 gemaakte dijkvak Gaatje—Zwin eenzelfde lengte heeft,
zal aan het einde van dit jaar de afsluiting van Wieringen af over
4800 Al. zijn tot stand gebracht.
Het Westelijk dijkvak wordt ter plaatse van de geul het Gaatje
gebouwd en zal aansluiten bij den omringdijk van den bouwput van
de kunstwerken beoosten Wieringen; het Oostelijk dijkvak zal het
Zwin afsluiten en aansluiten bij den in uitvoering zijnden beteugeliugsdam in de geul ,,de Vlieter".
De ontwerpen voor de beide te bouwen dijksgedeelten zijn geheel
overeenkomstig het volgens aannemingsovereenkomst N°. 19 uitgevoerde dijkvak Gaatje—Zwin. Alleen zal het dijkvak Zwin—Vlieter
een 100 Al. lange verbreeding van den binnenberm met 10 M. verkrijgen, met het oog op de toekomstige spoorwegexploitatie en het
onderhoud van den afsluitdijk.
Met de Maatschappij tot Uitvoering van Zuiderzeewerken werd,
zooals hiervoor vermeld, aannemingsovereenkomst No . 25 gesloten,
waarin de uitvoering van deze beide dijksgedeelten werd ondergebracht
voor resp. f 1 187 000 en f 2 990 000.
De sinds April in het Gaatje gestorte keileemdam, welke uitschuring
van den zeebodem ter plaatse moet tegengaan, werd eenigszins verbreed en onderhouden, terwijl van het 1900 M. lange dijkvak ZwinVlieter de geheele keileemdam nagenoeg gereed kwam.
In totaal werd hier verwerkt ongeveer 820 000 M 3 zand, en ruim
700 000 M3 . keileem, terwijl 31 000 M 2 . kraagstuk werd gezonken.
.
BETEUGELINGSDAM IN DE VLIETER.
Het 500 Al. lange gedeelte van den ontworpen beteugelingsdarn
in de geul de Vlieter, welk werk in het Bericht van Januari 193C
is beschreven, kwam gereed. Op het werkplan voor 1930 staat het
voltooien van den ontworpen beteugelingsdam, hetgeen geschieden
zal door het maken van twee gedeelten beteugelingsdam gelegen ten
Westen en Oosten en agnsluitend bij het in 1929 gemaakte 500 M.
lange gedeelte.
De beide ontworpen gedeelten zijn lang reap. 1253 M. en 1039 M.,
terwijl de constructie er van geheel overeenkomstig die van het reeds
uitgevoerde gedeelte is. Alleen is in het Westelijk gedeelte een vaargeul voor de scheepvaart ontworpen, welke 225 M. breed is en waarin
de kruin van den dam op 4,50 M. - N.A.P. is gelegen.
Met de N.V. Maatschappij tot Uitvoering van Zuiderzeewerken
werd aannemiugsovereenkomst No. 26 gesloten, welke de uitvoering
van het werk regelt voor een bedrag van f 2 600 000.
Het werk is krachtig aangepakt; thans is de Westelijke beteugelingsdam geheel bezonken en is een aanvang gemaakt met het
Oostelijk gelegen gedeelte.
12
LEIDAMMEN AAN DE ZUIDZIJDE VAN DE SCHUTSLUIZEN
OP HET KORNWERDEBZAND.
In het Bericht van April 1930 is vermeld, dat de laagste inschrijfster
voor dit werk was de NV. Maatschappij tot Uitvoering van Zuiderzeewerken, aan wie het werk clan ook gegund werd en die sindsdien met
de uitvoering is begonnen, waarbij de op het Westen gelegen leidam
het eerst in uitvoering werd genomen.
Het grondwerk en de bezinking van dezen leidam is thans over
nagenoeg j gedeelte van de lengte voltooid, terwijl het steenzetwerk
krachtig ter hand werd genomen en ongeveer de helft van de toegangsgeul tussehen de ontworpen leidammen naar de schutsluizen in den
afsluitdijk werd gebaggerd, welke baggerspecie bij den bouw van den
Westelijken leidam wordt gebruikt.
VERHOOGING VAN DEN FRIECHEN ZEEDIJK TUSSCHEN
ZURIG EN HARLINGEN.
De werkzaamheden van bestek 74 Z.W., welke sinds 1 Maart 1930
weer hervat waren, werden het afgeloopen kwartaal krachtig aangevat
met het gevolg, dat het steenzetwerk, dat ingevolge het bestek
uiterlijk op 15 November a.s. gereed moet zijn, waarschijnlijk nog
deze maand gereed zal komen, terwijl van den 265 000 M 3 . aan te
brengen ophoogingsgrond ongeveer gedeelte is aangevoerd.
De verruiming van de dijksvaart en de ontworpen beschoeiing
aldaar kwamen gereed, terwijl ongeveer 2100 M. lengte dijk geheel
werd afgewerkt en 3000 M. nieuwe klinkerweg gereed kwam.
Met het uitvoeren van het voorgeschreven waterkeerende betonmuurtje langs een gedeelte van de Nieuwe Willemshaven te Harlingen
werd begonnen.
VERHOOGING VAN DEN FRIESCHEN ZEEDIJK TUSSCHEN
HABLINGEN EN DE BOPTAZIJL.
Met de uitvoering van Bestek 74 Z.W. zal de verhooging van de
Friesche zeedijken, noodig in verband met de afsluiting van de
Zuiderzee van het aansluitingspunt van den afsluitdijk en de Friesche
kust nabij Zurig, tot Harlingen gereedkomen.
Ingevolge het rapport van de Staatscommissie LORENTZ zal dan
nog in Friesland verhoogd moeten worden:
10.
de waterkeering voor de stad Harlingen;
20 . de dijken benoorden Harlingen en wel die van de waterschappen
der Vijfdeelen Zeedijken Binnendijks, Het Oud Bildt, Het
Nieu\ Bildt en de Bildtpollen.
13
Volgens het werkplan is dit jaar aan de orde de verhooging van
een gedeelte van den benoorden Harlingen gelegen zeedijk van het
Waterschap der Vijfdeelen Zeeclijken Binnenclijks en wel dat gelegen
tusschen Harlingen en de uitwateringssluis de Roptaziji.
Dit werk werd na openbare aanbesteding gegund aan den laagsten
inschrijver H. W. KLOS te Baarn voor f 409 000. Het te verhoogen
dijksgedeelte is lang ongeveer 3800 M., terwijl over ongeveer 300 M.
lengte hiervan een tijdelijke verhooging wordt aangebracht in verband
met bestaande kanaalpiannen in Friesland.
De verhooging zelf wordt geheel overeenkomstig uitgevoerd als die
van de dijken bezuiden Harlingen, welke b.v. in het Bericht van Juli
1929 nader is omschreven.
De benoodigde ophoogingsgrond wordt ontleend aan twee binnendijks
gelegen terreinen, welke door den aannemer zijn aangekocht.
De aannemer, •die het werk krachtig heeft aangepakt, heeft reeds
nagenoeg gedeelte van de steenbekleeding gereed gemaakt, terwijl
ongeveer - gedeelte van de benoodigde dij1specie werd aangevoerd.
GOLFBREKEND SCHERM VAN GEWAPEND BETON LANGS
DE NOORDKUST VAN WIERINGEN.
Aansluitende bij het in 1928 uitgevoerde vak (zie het Bericht van
Juli 1928) is volgens Bestek 86 Z.W. aanbesteed het vervangen van
een ongeveer 125 M. lang volgend vak van het versleten houten
paalscherm langs het Hooge Land van Stroe, door een scherm van
gewapend beton.
Dit werk is voor f 7770 gegund aan W. HERMANS te \Vieringen,
die met de uitvoering een begin heeft gemaakt.
VERHOOGING VAN DE ZEEDIJKEN VAN DE
WADDEN-EILANDEN.
Evenals zulks met de Friesche zeedijken buiten de afsluiting het
geval is, zooals in het Bericht van Juli 1928 vermeld werd, zullen
ook de zeeweringen aan de binnenzijde van enkele waddeneilanden
voor rekening van den Staat moeten worden verhoogd krachtens het
bepaalde in artikel 1, sub A, 3 0 ., van de wet van 14 Juni 1918
(Stbl. 354).
De verhoogingen aan de zeedijken te geven worden bepaald naar
•de gegevens van het verslag van de Staatscommissie LORENTZ (zie
Bericht van April 1927).
Omtrent de onderscheiden dijkvakken worden ontwerpen gemaakt
in overleg met het Provinciaal Bestuur en de betrokken belanghebbenden, waarbij thans overeenstemming is verkregen aangaande
den zeedijk van den Prins Hendrikpolder op Texcl, voor weiks verhooging en verzwaring werd opgemaakt het Bestek N°. 90 Z.W.
14
Dit werk werd gegund aan den laagsten inschrijver F. G. VAN BALEN
te Bilthoven voor t 110 811, die sindsdien met de uitvoering er van
krachtig is begonnen.
De dijk heeft een lengte van 3175 M. De nieuwe kruinshoogte zal
4,30 M. + N.A.P. bedragen en 1 M. breed zijn.
De buitenberm wordt met klei verhoogd, terwijl de verdere verzwaring van het dijklichaam geschiedt met zand en gemengde specie,
bekleed op buitenbeloop en kruin met eene kleilaag van 40 en op
het binnenbeloop met 20 eM. klei. Hellingen van buitenberm, buitenbeloop en binnenbeloop zijn respectievelijk 1 10, 1 : 3 en 1 : 2.
Aan den buitenrand van den buitenberm wordt een betouvoorziening
aangebracht, terwijl de benedenwaarts aanwezige steenbekleeding
ongewijzigd blijft, behoudens plaatselijk noodig gebleken herzettingen.
INDIJKING EN DROOG-MAKING VAN DE
WIERINGERMEER.
WATERLEIDING, DUIKERS EN DIJKSOMLEGGING
BIJ DE HAUKES.
Ten einde de mogelijkheid te scheppen het Amstelmeer van zoet
water uit het IJsselmeer te voorzien, is een waterleiding langs de
zuidkust van Wieringen ontworpen, met een inlaatsluis bij Den Oever
en een keering in den Amstelmeerdijk bij de oude haven te De Haukes.
Thans zal worden gemaakt het gedeelte t usschen De Blaukes en het
gemaal van de Hipolitushoever Koog, zoodat het door dit gemaal
uitgeslagen water, dat tot nu toe in de Wieringermeer afstroomde,
naar het Amstelmeer zal worden afgevoerd. Het Bestek N°. 91 Z.W.,
hetwelk de hierboven genoemde waterleiding ter lengte van ± 4 K.M.
met twee duikers en bijkomende werken omvat, werd op 21 Mei 1930
aanbesteed en daarna gegund aan den laagsten inschrijver L. VAN DER
VALK te Heemstede voor de som van f 136 000. Met de werkzaamheden werd, een aanvang gemaakt.
SCHUTSLUIS BIJ KOLHORN.
Met groote voortvarendheid werd, het werk voortgezet, zoodat het
mogelijk was reeds in den loop van de maand Mei het water in den
bouwput toe te laten en daarna de toeleidingskanalen uit te baggeren.
Daarna werd eind Juni de sluis, welke van groote beteekenis is voor
het verkeer naar de Wieringermeer, voor de scheepvaart opengesteld.
Behoudens het stellen van dekzerken, het slaan van enkele remmingpalen en het leggen van eenige bestratingen kwam het werk gereed.
In totaal werden verwerkt aan het sluisgebouw rond 500 M 3 . ongewapend en 3000 M 3 gewapend beton, 400 000 K.G. wapeningsijzer,
.
15
19 500 M 1 . fundeeringspaal en 130 M3 . dennenhout aan damwanden
onder de sluis.
Van het werk, kort vôôr het toelaten van het water in den
fundeeringsput, geeft de hierbij gevoegde foto een afbeelding.
IJZEREN BASCULEBRUGGEN VOOR SLUIZEN TE
DE HAIJKES, KOLHORN EN OOSTPUNT.
De schutsluizen te De Haukes en Kolhorn en de keersluis te
Oostpunt behooren nog te worden voorzien van ijzeren overbruggingen.
Hiertoe werd Bestek No. 92 Z.W. opgemaakt voor het leveren en
stellen van drie ijzeren basculebruggen, welk werk gegund werd aan
de laagste inschrijfster N. V. Cornelis Swartouw's Constructiewerkplaatsen en Machinefabriek te Schiedam voor f 80 860.
KANAAL MET TWEE SCHUTSLUIZEN TOT VERBINDING
VAN DE WIERINGERMEER MET DE HAVEN VAN
MEDE MBLIK.
Met het vervoer van in den droge uit het kanaalpand tusschen de
beide schutsluizen (Bestek No. 71 Z.W.) ontgraven grond naar den
Wieringermeerdijk werd tot 5 Juni voortgegaan. De overige uit het
kanaalprofiel te verwijderen grond wordt thans gebaggerd en in het
IJsselmeer tegen den Wieringermeerdijk gestort.
Het doorgraven van den voormaligen zeedijk buiten de westelijke
schutsluis van het kanaal, volgens Bestek N°. 84 Z.W. werd met
kracht voortgezet. De ontgraving kwam v66r het front der sluis op
diepte, waarna een aanvang gemaakt werd met het zetten van stortebed en van glooiing op de aansluitende taluds.
Het bouwen van een dubbele dienstwoning nabij de schutsluis
bewesten Medeniblik werd op 28 Mei 1930 aanbesteed en gegund aan
H. JORRITSMA te Bolswar.d voor de som van f 15 894.
Met het maken van voorbereidingen voor de uitvoering werd
begonnen.
BAGGEREN VAN HOOFDKANALEN EN VAN TOCHTEN
IN DE WIERINGERMEER.
Voortgegaan werd met het afmaken van enkele nog niet voltooide
tochten.
De reeds gebaggerde kanalen en tochten, waarvan de oevers bij het
dalen van den waterstand over groote afstanden droogvallen, moeten
thans meer nauwkeurig aan het profiel gebracht worden. Hiermede
werd een aanvang gemaakt in het van de Haukes Zuidwaarts loopende
kanaal, waartoe een overeenkomst met den aannemer T. C. K00YMAN
werd aangegaan.
16
OPIRUIMEN VAN TIJDELIJKE VERDEDIGINGEN.
Met het opruimen van stortsteen en rij shout der na het dalen van
den waterstand in de Wieringermeer overbodig geworden verdediging
aan de binnenzijde van den dijk Wieringen—Medemblik en rond de
terp, werd voortgegaan.
GRAVEN VAN KAVEL- EN WEGSLOOTEN IN DE
WIERINGERMEER.
Met het oog op een goede ontwatering der ciroogvallende gronden
is het gewenscht spoedig een aanvang te maken met het graven van
slooten. Daar liet hier een zeer groot grondverzet betreft (ruim
4 000 000 M 3 .) is het van belang na te gaan op welke wijze dit onder
verschillende omstandigheden en in verschillende deelen van den
polder het voor.cleeligst kan geschieden. In verband daarmede zijn
onderhandelingen gevoerd om door het voorloopig op betrekkelijk
beperkte schaal te werk stellen van verschillende soorten graafmachines, als ook van ploegen grondwerkers de meest economische
wijze van uitvoering van dit grondverzet vast te stellen. In het
volgende Bericht zullen hieromtrent nadere mededeelingen worden
gedaan.
VOORBEREIDINGEN VOOR BINNEN DE WIERINGERMEER
TE BOUWEN SLUIZEN.
Ten einde de verbinding te water tussehen de vier polderafdeelingen
der Wieringermeer mogelijk te maken, zijn zes sluizen ontworpen, die
alle een wijdte van 7 M. zullen verkrijgen. De lengte van .de schutkolk
bedraagt voor één der sluizen, welke in het 300 tons kanaal komt te
liggen, 40 M.; voor de overige 31,60 M., welke maat ook in het Westfriesche kanalenplan voor dergelijke sluizen is aangehouden.
Met het oog op verkorting van den bouwtijd zijn de fuudeeringsputten van vijf der zes sluizen reeds in den natte op diepte gebaggerd,
terwijl zij elk door middel van twee ijzeren damwanden, ter weerszijden van de te bouwen sluis, van de kanalen zijn afgesloten. Zoodra
de ka.naaloevers ter plaatse van de sluizen zullen zijn drooggevallen,
zal daardoor de afscheiding tusschen de verschillende polderafdeelingen
zijn tot stand gekomen.
Het voor het maken der putten noodige baggerwerk werd door den
aannemer JB. PRANGER -verricht, terwijl het slaan van de ijzeren
afheiingen met enkele bijkomende werken werd opgedragen aan J. DE
Vnizs te Heemstede en aan de Hollandsche Betonmaatschappij te
's-Gravenhage.
Het voor de zes sluizen benoodigde graniet voor slagdorpels, slagstijlen, dekzerken enz. werd in een afzonderlijk Bestek N°. 88 Z.W.
!
----
2
-•'
S'-
-
:;
—
--
•::---
-
--L
-
--
. 1. Keeisluis hij de Oostpunt. Gezien van (Ie zijde van liet Amstelmepi.
(FOtO
Maaskant, Wieringen.)
-
-
,-
-
N°. 2.it\vatE1iflg-1uizE1l te K)1nweT(lelzand in :talll)ol1\v.
Op den vuoiiund liet toitebed van beton aan de 1JseImeeizijdc.
1
Fl.i
J
Mill
\:---
AVU
t
-
Ait-7
-
2
N. 3.Suliutsliiis lij K Iii iii.
(iezieIit iii le sluis (iiiinziht van den stortitimir van list lveiilisfI,
vaaiin le openingen. wuirIooi (le kolk zal w uien gevuil tijdens een
shutting kort voor liet tuelateii van liet water in deii fniuleeiingsput.
17
op 30 April 1030 aanbesteed en gegund aan cle laagste inschrijfster
de Basaitmaatschappij te Rotterdam voor de som van t 37 999.
DROOGMALEN VAN DE WIERINGERMEER.
Afgezien van geringe oponthouclen, o.a. tengevolge van het vervangen van de voorloopige waaiers door de definitieve, bleven de
gemalen ,,Lely" en ,,Leernans" geregeld in bedrijf.
De waterstand in de Wieringermeer is thans gedaald tot 3,25 M. N.A.P., waarbij reeds groote oppervlakten, vooral in het Noorden en
Westen van den polder, zijn drooggevallen.
Op de bij dit Bericht gevoegde overziclitskaart van den stand der
werken is de grens tot waar op 1 Juli 1930 de gronden waren drooggevallen aangegeven. Het drooggevallen gebied bedroeg toen omstreeks
7000 H.A.
Van het drooggevallen gebied, zooals dit zich aan den zuidkant van
Wieringen voordoet, geeft de bijgevoegde luchtopname eene afbeelding.
DIENST VOOR HET IN CULTUUR BRENGEN
VAN DE WIERTNGERMEER.
Bij beschikking van •den Minister van Waterstaat van 7 Mei 1930,
La. 0.0.1, werd - in afwachting van een definitieve regeling te
treffen, nadat de betrokken begrootingsartikelen door de wetgevende
macht zullen zijn goedgekeurd - te rekenen van 1 Januari 1930,
ingesteld een Dienst voor het in cultuur brengen van de in de
Wieringermeer drooggevallen gronden.
Aan het hoofd van dien dienst is gesteld een Directie, bestaande
uit drie leden, waarvan één Voorzitter. Tot leden der voorloopige
Directie zijn benoemd ir. S. SMED1NG, Rijkslandbouwconsulent te
Schagen, ir. F. P. MESU, Itijkslandbouwconsulcnt te Zwolle en
ir. ALPH. ROEBROEK, Rentmeester der Dorneinen te Klundert, terwijl
voor het jaar 1930 eerstgenoemde als Voorzitter is aangewezen.
DE UITGIFTE VAN DE ZUIDERZEEGRONDEN.
Bij beschikking van den Minister van Waterstaat van 24 December
1926, La. 1, Afcleeling Waterstaat T, werd een commissie ter bestudeering van de uitgifte der Zuiderzeegronden ingesteld, welker verslag
thans is uitgebracht en openbaar gemaakt.
De commissie bestond uit de heeren mr. G. VISSERING, voorzitter;
prof. rnr. D. VAN BLOM, K. BREEBAART JZN., H. C. COUWENBERG,
dr. mr. L. N. DECKERS, prof. mr . P. A. DIEPENHORST, C. VAN DEN
HEUVEL, D. VAN DEN HURK, G. W. J. VAN KOEVERDEN, ir. S. L.
Louwzs, dr. H. J. L0vINK, L. H. MANSHOLT, B. W. OKMA, dr. F. E.
POSTHUMA, prof. mr . PAUL SCHOLTEN, E. M. TEENSTRA, dr. ir . Tn.
18
VAN DER WAERDEN, Tu. M. Tu. VAN WELDEREN, baron BENGERS,
J. Bs. WESTERDIJIC en dr. ir . H. WORTMAN. Dr. H. N. TER VEEN
werd tot secretaris benoemd.
Achtereenvolgens bedaukten als lid de heeren dr. H. J. LovINK,
dr. F. E. POSTHUMA, dr. ir . H. WORTMAN en dr. mr . L. N. DECRERS;
de heeren WORTMAN en DECKERS konden echter aan de werkzaam
heden deel nemen tot de formuleering van het verslag der subcommissies, waarin zij zitting hadden; in hun plaats werden resp.
benoemd ir. V. J. P. DE BLOCQ VAN KUFFELER en prof. dr. mr . J.
VAN DER GRINTEN.
in het verslag is niet opgenomen het financieele hoofdstuk. De
commissie meende zich nl. voorloopig te moeten beperken tot de
eerste drie hoofdstukken. Mocht zij intusschen de zekerheid ontvangen,
dat de Minister daarop prijs stelt, zoo zal de commissie zeer gaarne
alsnog ten spoedigste een afzonderlijke nota samenstellen betreffende
het financieele beheer van de Zuiderzeegronden, de huishouding van
gemeente, waterschap, provincie en cultuurorgaan.
Aan het verslag wordt het volgende ontleend:
Volgens Hoofdstuk 1, gewijd aan juridisch-sociale vraagstukken,
blijkt de groote meerderheid der commissie van den beginne af van
oordeel, dat het wenschelijk is, in de periode onmiddellijk volgende
op de drooglegging, 44n bepaalde wijze van uitgifte van den grond, nl.
verkoop, niet toe te passen. Dan toch zou men met reden kunnen
verwachten, dat het streekbelang der ontwatering, ontzilting en
cultiveering niet algemeen en naar behooren behartigd werd. Om deze
reden wordt in die periode ook erfpacht ontraden, terwijl bij tijdpacht
wordt gevreesd, dat andere bezwaren, zooals de geringe kapitaalkracht
van de ontginners, hun menigmaal onvoldoende kennis en de moeilijkheid om velen hunner tot vruchtbare samenwerking te brengen, in
even sterke mate een belemmering zullen zijn voor een rationeele
economische ontginning. Bovendien en vooral zou het uiterst moeilijk,
zoo niet onmogelijk zijn, hiervoor pachtvoorwaarden vast te stellen
die de belangen van pachters en verpachter tot overeenstemming
zouden brengen.
Ter vermijding van deze bezwaren komt de commissie tot de
conclusie, dat gedurende cle eerste periode na de drooglegging exploitatie van overheidswege de voorkeur verdient.
De commissie heeft zich vervolgens beziggehouden met de vraag
hoe dit denkbeeld van overheidsexploitatie toe te passen in den
Wieringermeerpolder, die toch weldra droog zal komen.
Wanneer de drooglegging van dezen N.W. -polder heeft plaats gehad
is de toestand deze, dat er is ontstaan een stuk staatsdomein, dat
in cultuur moet worden gebracht; ten aanzien waarvan de wetgever
bij de goedkeuring van de droogmakingsplannen van het standpunt
is uitgegaan, dat de droogleggingskosten, voor zoover deze niet ten
laste van de staatsbegrooting zijn afgeschreven, uit de opbrengst der
19
gronden zooveel mogelijk ziflen behooren te worden teruggevonden;
een gebied voorts, dat publiekrechtelijk in geen ander verband is
gebracht dan dat het door de wet voorloopig bij bepaalde gemeenten
is ingedeeld.
Er zijn nu ten aanzien van dezen grond vier groote groepen van
belangen te regelen, n.l.:
cultuurbelangen (de zorg, dat de product.iviteit van de drooggelegde gronden zoo groot mogelijk wordt met de minste kosten);
financieele belangen (de zorg, dat het door den staat in de
drooglegging gestoken kapitaal zooveel mogelijk aan den staat terugkomt);
waterstaatkundige belangen (de zorg, dat de voor de drooghouding noodige werken zoo goed mogelijk functioneeren);
sociale belangen.
De vier onder a, b, c en d genoemde belangen grijpen aanvankelijk
zoozeer ineen, dat zij naar het oordeel der commissie het best aan
één lichaam ter verzorging kunnen worden opgedragen. Dit lichaam
moet zijn een rechtspersoon, bovendien met publiekrechtelijk gezag
bekleed; het moet verordenende bevoegdheid bezitten.
De commissie, rechtstreeksche exploitatie door het rijk ongewenscht
achtende, heeft zich daarna de vraag gesteld of een waterschap daartoe
wellicht geschikt zou zijn. Echter verzetten zich niet alleen formeele,
maar ook practische bezwaren tegen een dergelijke oplossing. Intusschen laat ons staatsrecht de instelling ook van andere publiekrechtelijke lichamen ongetwijfeld toe krachtens artikel 194 van de grondwet.
Prof. Al. F. G. SCHELTEMA te Amsterdam diende de commissie van
advies omtrent de instelling van een dergelijk lichaam, aangeduid als
,,De Wieringermeer'', dat de hiervoor aangeduide groepen van belangen voorloopig zou hebben te behartigen.
Overwogen is ook, of het mogelijk ware de behartiging van alle
gemeentelijke belangen aan het bestuur van ,,De Wieringermeer" op
te dragen, teneinde aldus tot de eenvoudige oplossing te geraken, dat
alle overheidszorg in het betreffende gebied door één orgaan uitgeoefend worde. Hoe aanlokkelijk die oplossing op het eerste gezicht
moge schijnen, zij blijkt evenwel bij nadere beschouwing niet te
verwezenlijken.
Na afloop van de tusschenperiode zal een definitieve gemeentelijke
indeeling kunnen plaats hebben.
De Commissie heeft zich daarna beziggehouden met de beantwoording van de vraag, welke wijze van uitgifte de voorkeur verdient, als
de bodem door ,,De Wieringermeer" in bcbouwbaren toestand s
gebracht en dus in handen dient te worden gesteld van den definitieven
lancigebruiker. Verschillende wijzen van uitgifte zijn, dan mogelijk
en terug te brengen tot:
20
a. verkoop; b. staatsexploitatie; c. uitgifte in tijdpacht; d. uitgifte
in erfpacht.
Voor verkoop, zoodra voor de gronden een redelijke prijs zal zijn
te bedingen, werd vooral aangevoerd, dat een vast gebruiksreeht op
den grond de meest economische exploitatie waarborgt, slechts de
eigenaar zich met hart en ziel op de exploitatie kan toeleggen en de
eigenaar-gebruiker in het algemeen meer kapitaalkrachtig is en daardoor dikwijls een betere opleiding heeft genoten. Een kapitaaikrachtige
boerenstanci wordt daarbij van groot gewicht geacht. De groote
meerderheid der commissie verwacht echter, dat bij verkoop de
eigenaar veelal niet landgebruiker zal blijven, de vermeende voordoelen van verkoop daardoor goeddeels zullen vervallen en de grond
een beleggingsobject zal worden, waarmede de mogelijkheid geopend
blijft van een voor het algemeen belang zeer ondienstigen belangenstrijd tusschen eigenaar en pachter. Zij is daarom van meening, dat
verkoop van de Zuiderzee-inpolderingen uit een sociaal en economisch
oogpunt beschouwd, is te ontraden.
Ook voor hen, die niet om principieele redenen staatsexploitatie
wenschen, bestaan er verschillende argumenten voor dezen beheersvorm.
De Zuiderzee is nationaal eigendom; ze wordt afgesloten en
gedeeltelijk drooggelegd op kosten en voor risico van het Nederlandsche
volk. Het is dus billijk, dat dit in zijn geheel een groote zeggenschap
behoudt over die gebieden en dat het deelt in de winsten, daar op
den duur te maken.
Bij overheidsexploitatie behoudt men ook de goede kansen voor de
overheid, terwijl deze bij verschillende andere exploitatievormen wel
de slechte, maar niet de goede kansen voor haar rekening krijgt.
Van een rustige ontwikkeling der volksgemeenschap in de Zuiderzeepolders is, boven de onzekere en sterk wisselende inkomsten, die
exploitatie in eigendom of pacht en in het bijzonder erfpacht of vaste
grondrente meebrengen, het bedrijfsboerenstelsel verre te verkiezen,
omdat dit voor de bewoners een veel meer gelijkmatig werkende bron
van inkomsten waarborgt.
Voor de groote meerderheid der Commissie evenwel zijn de bezwaren
tegen dozen exploitatievorm als uitsluitende bedrijfswijze voor de
Zuiderzeegronden grooter dan de voordeelen. Moge overheidsexploitatie
een vorm zijn die den kolonisten verschillende voordeelen biedt, welke
anders voor hen verloren gaan, daar staat tegenover, dat de volkswelvaart in het algemeen bij overheidsexploitatie groot gevaar loopt
in het gedrang te komen.
Twee verhoudingen immers beslissen over de uitkomsten der
agrarische bedrijven: die van den bewerker tot den bodem en die
van den werknemer tot den werkgever. Die van den bewerker tot
den bodem is van grooten invloed op de productiviteit. Welnu, die
verhouding is bij overheidsexploitatie niet stevig genoeg om den
21
exploitant een voortdurende prikkel te zijn tot de hoogste inspanning,
terwijl juist bij de organische productie de uitkomsten in zoo sterke
mate afhankelijk zijn van de toewijding van den producent.
Maar overheidsexploitatie van het geheele Zuiderzeegebied zou
reeds in de voorziening aan leiders zooveel moeilijkheden met zich
brengen, dat een zoo economisch mogelijk gevoerde exploitatie op
deze wijze uitgesloten moet worden geacht.
Men dient daarbij te voegen de gevaren van ambtenarij en stroeve
organisatie, die in het bijzonder bij het landbouwbedrijf de kans op
oneconomische exploitatie zal vergrooten
Allerlei ongewenschte en voor de uitkomst schadelijke invloeden
kunnen zich bovendien in de verhouding werkgever-werknemer doen
gelden, welke met een economische exploitatie niets uitstaande
hebben: men denke aan het gevaar der politieke inmenging.
Acht men de beantwoording van de vraag: ,,Waardoor wordt de
volkswelvaart het meest gediend?" beslissend voor de bepaling van
de wijze van uitgifte der gronden, dan kan overheidsexploitatie der
Zuiderzeegronden in het algemeen niet worden aanbevolen.
Een meerderheid der commissie verzette zich evenwel niet tegen
een ruime proefneming met overheidsexploitatie van den bodem.
De toepassing van de tijdpacht zal in de Zuiderzeepolders weinig
moeilijkheden met zich brengen. Toch rekent de commissie cle
bezwaren tegen uitgifte in t.ijdpacht grooter dan de voordcelen,
weshalve zij •deze wijze van uit.gifte in beginsel niet kan aanbevelen
vooral omdat hier geen voldoende vasten band wordt gelegd tussehen
den grond en zijn gebruiker.
Uit de afwijzing der besproken stelsels volgt reeds, dat de commissie
tot de conclusie is gekomen, dat uitgifte in erfpacht gewenscht is.
De erfpacht vereenigt de voordeelen van uitgifte in eigendom en
overheidsexploitatie, langs dezen weg kan aan den gebruiker van
den grond een vast gebruiksrecht worden verleend; 'de overheid
behoudt contrôle tegenover misbruik, terwijl zij door een wisselenden
canon voor zich de voordeelen van stijging der grondprijzen be
waard ziet.
De commissie geeft de voorkeur aan altijddurende erfpacht. Een
tijdelijke erfpacht gaat tenslotte weder het karakter van gewone pacht
vertoonen; deze toestand werpt zijn schaduw vooruit en maakt ook
in den aanvang het recht minder sterk.
De vastheid van het gebruiksrecht bij altijddurende erfpacht is een
waarborg, dat de grond op de meest juiste wijze zal worden bebouwd.
Deze erfpacht heeft met den eigendom gemeen, dat de erfpachter
zich voelt als ei g enaar van den grond. En met het pachtstelsel biedt
het de overheid het voordeel, dat deze door middel van den erfpachtscanon ook op den duur geïnteresseerd blijft bij de waarde van den
grond, althans bij een veranderlijken canon.
22
De meerderheid der commissie aarzelt dan ook niet als haar overtuiging uit te spreken, dat het stelsel van altijddurende erfpacht bij
de definitieve uitgifte der Zuiderzeegronden aanbeveling verdient
boven andere stelsels.
De overheid zal aan de uitgifte in erfpacht verschillende voorwaarden dienen te verbinden, zooals:
dat splitsing van de boerderij zonder toestemming van den eigenaar
niet is veroorloofd;
dat de boerderij niet aan derden mag worden verpacht zonder toestemming van den eigenaar (men denke bv. aan het geval van
minderjarige erfgenamen);
dat exploitatie door of vanwege uitwonende eigenaars niet toegelaten
is zonder toestemming van den eigenaar.
Van het stelsel der commissie is een wisselende canon een integreerend deel; bij uitgifte tegen een vasten canon zou de overheid
wezenlijk voor altijd de goede kansen missen, omdat het bedrag van
den canon, in den beginne vast te stellen, op den duur zeer waarschijnlijk te laag zou blijken te zijn; want de grondwaarde vertoont,
ondanks schommelingen, op den duur steeds de neiging naar boven
te gaan.
Hoofdtnk II behandelt agrarische vraagstukken. De conimissie
heeft zich afg evraagd of niet een wijze van verkaveling toepassing
zou kunnen vinden, waarbij 'de boerderijen zooveel mogelijk werden
geplaatst langs de voor het weg- en waterverkeer en de afwatering
toch noodige hoofdwegen en hoofdkanalen. Het zou immers van zeer
groote beteekenis zijn voor een doelmatige exploitatie der landbouwbedrijven, wanneer de bedrijfsgebouwen met de daarbij behoorende
woningen konden worden geplaatst aan weg en kanaal beide. De
commissie is tot •de overtuiging gekomen, dat zonder althans belangrijke extra kosten, in vele deelen van den Wieringermeerpolder de
bovengenoemde bijzondere voordeelen kunnen worden verkregen,
indien een stelsel van verkaveling wordt toegepast, waarbij uit de
hoofdkanalen op afstanden van 500 M. bevaarbare tochten (wijken)
worden gegraven of gebaggerd, welke dienen voor de afwatering, terwijl
ze tevens vervoer van producten in pramen en kleine schepen, direct
van het land naar de boerderij toelaten. De boerderijen kunnen worden
gebouwd Ier plaatse waar de wijken uitmonden in de hoofdkanalen,
of wel ter plaatse waar de tochten den weg naderen.
De kavels krijgen dus een tweemaal grootere breedte dan die van
het systeem der commissie-Lovixx en een lengte, die afhangt van
den afstand, waarop de hoofdkanalen en de wegen van elkaar zijn
geprojecteerd.
In 'de meeste gevallen zal deze diepte belangrijkgrooter zijn dan
bij het stelsel der commissie-Lovixic.
De commissie meent zich te mogen onthouden van het geven van
23
advies in bijzonderheden omtrent de verder te nemen maatregelen
voor het droogleggen en het bouwrijp maken der gronden, de indeeling
in boerderijen, enz.
Reeds spoedig, nadat de commissie haar arbeid was begonnen, bleek,
dat er vrijwel geen verschil van meening bestond over de vraag,
welke cultuurmethode op de pas drooggelegde gronden het meest
doelmatig in toepassing kan worden gebracht. Het groenleggen van
deze gronden gedurende eenige jaren lijkt de commissie de aangewezen
methode.
Het heeft baar verheugd, dat ook op dit punt de commissie voor
den Andijker proefpolder, op grond van haar bevindingen, geheel deze
inzichten blijkt te deden.
Een vraag, die pas in een later stadium van ontginning van den
Wieringermeerpolder in vollen omvang haar beteekems verkrijgt, doch
met welker beantwoording reeds bij het vaststellen van het verkavelingsplan rekening moest worden gehouden, is die betreffende de
grootte der te vestigen landbouwbedrijven.
Naar de meening der commissie mag bij de huidige toestanden in
den Nederlandschen landbouw aangenomen worden, dat zoowel groote
als matig groote en kleine bedrijven reden van bestaan hebben. Zij
zou het daarom gewenscht achten, dat boerderijen van uiteenloopende
grootte in den Wieringermeerpolder worden gevestigd, waarbij in het
oog te houden is, dat om economische redenen een te ver gaande
versnippering van den bodem moet worden vermeden. In het algemeen
zou de commissie als minimumgrens een grootte van 10 H.A. voor
de gewone landbouwbedrijven willen aanbevelen.
Omtrent de meest gewenschte bedrijfsgrootte heerschte geen eenstemmigheid. Terwijl sommigen een belangrijke plaats wenschten
ingeruimd te zien aan grootten van 50 tot 75 H.A. voor zoover het
gemengde of zuivere akkerbouwbedrijven betreft en van 20 h 40 H.A.
voor zoover het groenlandbedrijven zijn, waren anderen weer van
meening, dat, mede in verband met hun sociale waarde, aan kleinere
bedrijven de voorkeur moest worden gegeven, en wel aan groenlandbedrijven van ten hoogste 35 H. A. en aan gemengde of akkerbouwbedrijven van ten hoogste 60 H. A.
Aan den zuidrand van den Wieringermeerpolder, waar grond ten
behoeve van den tuinbouw ter beschikking kan worden gesteld, ware
dan een minimum bedrijfsgrootte van 1 H.A. vast te stellen. Voorts
zou op eenige groote bedrijven van enkele honderden H.A. aan bedrijfsleiders, die de daarvoor noodige eigenschappen bezitten, gelegenheid
kunnen worden gegeven, deze eigenschappen tot haar recht te doen
komen.
De commissIe is van oordeel, dat de voorbereidingen tot de ontginning van den bodem zôd belangrijk en z66 uitgebreid zijn, dat het
noodzakelijk is daarmede tijdig, di. voor de bodem droog komt, aan
24
te vangen en dat in de Wieringermeer de voorbereiding van cie ontginning wordt opgedragen aan drie personen, die later de Directie van
,De Weiringermeer" zullen kunnen vormen.
Het is - in verband met de geldende opvattingen omtrent gemeenschapszorg - noodzakelijk, nauwlettend toe te zien op de keuze van
de kolonisten.
Bij den aanvang van de periode der definitieve cultuur wordt het
geheele gebied nog van overheidswege geëxploiteerd; het zal daarna
geheel van de omstandigheden afhangen, welke uitgestrektheid en in
welk tempo deze aan tijd- en erfpachters kan worden uitgegeven, doch
het is, terwille van de betrouwbaarheid der proefneming met overheidsexploitatie, gewensc-ht, hiervoor ongeveer 25 pet. aan den Wieringermeerpolder aan te wijzen en wel in het Westen en Zuiden. Hiertegen
kan uit een organisatorisch oogpunt geen bezwaar bestaan, omdat
immers het exploitatie-orgaan reeds aanwezig en werkzaam s, al.
,,De Wieringermeer''; zijn ervaringen bij het in cultuur brengen van
den bodem opgedaan, kunnen hier bij voortgezette exploitatie het best
worden benut; door die eontinuïteit gaat, om zoo te zeggen, geen
enkele ervaring 'erloren.
Het overige gedeelte van den Wieringermeerpolder zal, indien het
advies der commissie gevolgd wordt, zooveel mogelijk in erfpacht
worden uitgegven aan natuurlijke personen.
De directies der publiekrechtelijke lichamen kiezen de tijd- en
erfpaehters; de betrokkenen kunnen in beroep gaan bij den zaad dezer
lichamen.
Bij de eerste uitgifte in erfpacht worde de geschatte pachtwaarde,
verminderd met de eigenaarslasten, ten volle als canon vastgesteld;
deze kan, desgewenseht, gedeeltelijk en voor den duur van den termijn,
waarvoor die Canon wordt vastgesteld, gekapitaliseerd, vooruit voldaan
worden.
Tenslotte dient de prijs van uitgifte van den erfpachtsbrief te worden
vastgesteld. Wanneer de erfpachtscanon bij de eerste uitgifte gelijk
gesteld wordt aan de pachtsom, verminderd met de eigenaarslasten,
dan kan in 'den prijs van den erfpachtsbrief slechts verdisconteerd
worden de gekapitaliseerde zekerheid van het gebruiksreeht, di. de
zekerheid van de ondernemerspositie. De geldswaarde dezer zekerheid
dient te worden geschat en als grondslag gebruikt voor de bepaling
van den prijs van het erfpachtsrecht.
In den overgangstijd tusschen het tijdstip, waarop de grond cultuurrijp is en dat, waarop deze aan den erfpachter ter exploitatie gegeven
wordt, zal de exploitatie bij voorkeur door tijdpachters behooren te
geschieden.
Deze tijdpachters zijn het, waaruit bij voorkeur de erfpachters
zullen moeten worden gekozen.
Hem, die als tijdpachter in 'de Zuiderzeepolders zal worden toegelaten, worde een pachtcontract voorgelegd, dat in zijn bepalingen
25
de mogelijkheid openlaat, dit contract in een erfpachtscontract te
doen overgaan.
Het valt niet te betwijfelen of de neiging van landarbeiders om
zich in de Zuiderzeepolders te vestigen zal vrij groot zijn. Dit maakt
schifting en beperking wenschelijk, maar zulks zal niet goed mogelijk
zijn, althans in de tweede periode, wanneer het grootste deel der
gronden in gebruik is gegeven aan tijd- en erfpac'hters. Wellicht
kunnen zij, die inlichtingen omtrent de nieuwe gebieden verschaffen,
een gunstigen invloed oefenen.
Voor de landarbeiders worde voorts een regeling ontworpen, waarbij
de mogelijkheid wordt geschapen door een vast gebruiksrecht van een
plaatsje, zich de voordeelen te verschaffen, welke de (eventueel
gewijzigde) Landarbeiderswet biedt.
Een van de grootste moeilijkheden bij de kolonisatie van zulke
uitgestrekte gebieden vormt het gebouwenvraagstuJ.
Wat de gebouwen betreft in de Wieringermeer en de volgende
polders door de cultuurlicharnen neergezet tijdens hun ontginningsarbeid, al deze opstallen behooren bij •de perceelen, waarop ze zijn
gebouwd en kunnen als zoodanig aan de nieuwe erfpachters in eigendom worden overgedragen tegen den getaxeerden prijs, al dan niet
tegen betaling in annuïteiten, of wel in huur, wanneer het bedrijf in
tijdpacht wordt uitgegeven.
Naarmate de economische ontwikkeling der polders voortschrijdt,
zal de behoefte aan woningen en bedrijfsgebouwen toenemen; zonder
deze gebouwen is een intensieve exploitatie zelfs onmogelijk.
Daardoor wordt de voorziening daarin een vraag van belang, waarvan
de oplossing evenwel nauw samenhangt met de wijze van uitgifte van
den grond. Werd deze verkocht, zoo zou de staat ten hoogste door
middel van bouwcrediet kunnen en behoeven te steunen; blijft cle
overheid eigenaar van den Zuiderzeebodem, dan behoort zij in deze
veel verder te gaan; bij verpachting weer op een andere wijze dan bij
de uitgifte in erfpacht of overheidsexploitatie.
De overheid kan woningtvpen doen bouwen, die gelijkertijd aan
eischen van hygiëne, nuttigheid en aesthetica voldoen, zonder dat de
prijs daardoor van beteekenis verhoogd behoeft te worden; zij kan
enkele huizentypen scheppen, die passen in het karakter van het
landschap. Dit geldt zoowel voor de boerderijen als voor de arbeiderswoningen. In elk geval zal streng gewaakt moeten worden tegen
overkapitalisatie van het bedrijf, door het stichten van naar evenredigheid te kostbare gebouwen.
Wordt de pachter van liet bedrijf en den opstal later erfpachter,
(lan behoort deze de gebouwen tegen de geschatte waarde over te
nemen; het spreekt vanzelf, dat over de wijze van betaling regelingen
kunnen worden getroffen, die rekening houden met de kapitaalkrachtigIell der nieuwe bezitters.
('0 (1(0 ijZ.((is lUil'(\(iI 0Ea(T ::flCéC(\( fl, (lafl
l
26
schept de voorziening in de behoefte aan woningen en bedrijfsgebouwen
geen bijzondere moeilijkheden.
De landbouw-ondernemer in de Zuiderzeepolder zal, als overal,
moeten kunnen beschikken over voldoende kapitaal voor de stichting
der benoodigcle gebouwen en de uitoefening van het bedrijf. Maar
kolonisten zijn gewoonlijk niet zeer kapitaalkrachtig, terwijl juist de
kapitaalsbehoefte in zulk een nieuw gewonnen gebied bijzonder groot
is. Daarmede samenhangend zal dus de credietbehoefte een grooter
omvang hebben nog dan elders in den landbouw en zal de credietvoorziening een meer dan gewone rol spelen bij de eerste exploitatie dezar
droogmakerij en.
De credietvoorziening ten behoeve von de stichting der gebouwen
(door erfpachters) zal weinig moeilijkheden bieden, omdat het crediet
hier het karakter eener hypotheek zal kunnen dragen en de erfpachter
minder behoefte aan crediet heeft dan de kooper van een huis met
het daarbij behoorende land.
De voorziening in voldoende bedrijfscrediet zal meer moeilijkheden
opleveren, niet alleen omdat het bedrijfsrisico gedurende de eerste
jaren grooter is, maar ook omdat de boerenleenbanken, die zulk een
belangrijke rol spelen in de credietverleening te platten lande in de
jonge droogmakerijen aanvankelijk nog weinig te beteekenen zullen
hebben. Aldus is te verwachten, dat het bedrijfserediet aanvankelijk
moeilijk en dus duur te verkrijgen zal zijn.
Dit geldt uiteraerd in nog sterker mate voor den pachter, die juist
in die eerste jaren de overheerschende ondernemersfiguur zal zijn.
Het is daarom een zaak van het grootste gewicht voor het slagen der
kolonisatie, tijdige en afdoende maatregelen te nemen ten behoeve
van de eredietvoorziening gedurende de eerste jaren.
Indien voor het crediet'vraagstuk op eenigerlei wijze het contact
bevorderd kon worden tusschen het met de behartiging dezer belangen
belaste lichamen en de beide centrale boerenleenbauken, zoo zal dit
mogelijk de oplossing van het credietvraagstuk vergemakkelijken en
de ontwikkeling der credietcoöperatie in sneller tempo bevorderen.
Later zal deze taak door boerenleenbanken kunnen worden overgenomen; de credietcoöperatie zal deze organisatie tot stand moeten
brengen.
Ten slotte zij gewezen op de wenschelijkheid van het stichten van
én of enkele proefboerderijen in den Wieringermeerpolder.
Hoofdstuk III behandelt administratief-sociale vraagstukken.
De commissie concludeert hierin:
Het is gewenscht, de Zuiderzeegronden, zoodra mogelijk na het
droogvallen, tot zelfstandige gemeenten te vormen.
De Wieringermeer worde een afzonderlijke gemeente.
In de overige Zuiderzeepolders zullen verschillende gemeenten
gevormd moeten worden, waarbij het vooideclen oplevert, indien cle
27
gemeentegrenzen zouden kunnen samenvallen met die van de polderafdeelingen. Toch dient het grensbeloop zoodanig te worden gekozen,
dat de bestuurstaak zoo doelmatig mogelijk kan worden uitgeoefend.
De Zuiderzeepolders worden tot een afzonderlijke provincie vereenigd, behalve de Wieringermeerpolder, welke bij Noordholland worde
gevoegd.
Over elk der Zuiderzeepolders worde een waterschap opgericht. De
organisatie daarvan moet geregeld zijn tegen het tijdstip, waarop de
taak van het in cultuur brengen geëindigd is.
De meerderheid is van meening, dat niet alleen de afsluitdijk. maar
ook de secundaire waterkeeringen tegen de zee, dat zijn de IJsselmeerdijken der Zuiderzeepolders met de daarin gelegen sluizen en
bemalingsinrichtingen, in beheer en onderhoud bij het Rijk behooren
te blijven.
Voorts concludeert de commissie:
Men moet streven naar een spoedige drinkwatervoorziening. Op
hygiënische gronden is centrale watervoorziening noodzakelijk. De
Wieringermeerpolder worde aangesloten bij het P.W.N.
De voorbereiding der electriciteitsvoorziening en de aanleg van
hoogspanningsleidingen behoort te zijn geschied, wanneer de polders
bouwrijp zijn.
De Wieringermeerpolder worde aangesloten op de P.E.N, de overige
op de netten der aangrenzende gebieden.
De gronden, die voor reserveering in aanmerking komen, worden
slechts in tijdpacht uitgegeven, onder voorbehoud, dat het contract
door den eigenaar kan worden beëindigd, wanneer de grond als bouwterrein moet worden gebruikt. De pachters hebben dan recht op
schadeloosstelling
De commissie acht het wenschelijk, dat bij het ontwerpen der bevolkingskenen ook aandacht zal worden geschonken aan den aanleg aan
plantsoenen en sportterreinen. Over den aanleg van bosch in de nieuwe
polders wordt door de leden verschillend geoordeeld.
De commissie besprak ten slotte het reserveeren van grond ten
behoeve van het verkeer en van de industrie.
Yoor den eventueelen aanleg aan spoorwegen met stations, enz. en
van binnenhavens zal, indien wordt besloten tot verkoop der gronden
of tot uitgifte in altijddurende erfpacht, de noodige grond gereserveerd
moeten worden.
Onder de industrieën, waarvan het denkbaar is, dat zij zich in of
nabij de nieuwe polders zullen vestigen, zijn vooral te noemen de
zuivelindustrie, de fabricage van stroocarton, suiker en aardappelmeel.
Industrieën, welke aanleiding geven tot ernsLige waterverontreiniging, zullen echter niet in de polders, doch aan den rand daarvan
moeten worden gesticht, zooveel mogelijk op punten, waar de loozing
van het afvalwater geen erustigen hinder kun veroorzaken.
OVERZICHT WERKEN AFSLUTOUK EN
)ROOGGEVALLEN GRONDEN WIERINGERMEER.
SCHAAL 1:250.000.
/)
/
FM
Pl
IÂ
WIERINGER
MEER
- ?
Ver%/ai- y.
n. mn /9o.
"
"
daA
A
a'togeztn Ofl'/fl.
t
s,
r•*r:i.Ir.•
Li
j
—';
-•.
1
-
•1—. --••t...,1 —._.'•
—!t
'
i
4:
--.
F•
t)—
1TI
A
l
-.-
1?-L
t
/
1
- 1 1
,
IL
.l.
-:-
•.'.. .
—
;t
:...¶ t'
-»
- -
t
-
1
l•
,
•T—JI
.
-
44,
-
Ilk'
Ç
1 •
2:4'
- -
t'1
tw
1:
&
t
J__
--
I$.
'
JAARG-ANG XI.
N°. 4.
DRIEMAANDELIJKSCH
BERICHT
BETREFFENDE DE
ZUIDERZEE WERKEN.
OCTOBER 1930.
UITGEGEVEN DOOR HET MINISTERIE VAN WATERSTAAT.
VERKRIJGBAAR BIJ DE FIRMA GEBR. VAN CLEEF TE 'S-GRAVENHAGE.
PRIJS f 0.25.
L 1 - 12762 -'30.
DRIEMAANDELIJKSCHE MEDEDEELINGEN
BETREFFENDE DE WERKZAAMHEDEN VOOR DE
AFSLUITING EN DROOGMAKING VAN DE ZUIDERZEE.
PERSONEEL.
Op arbeidscontract werden te werk gesteld:
met ingang van 1 Augustus 1930, W. PETERS, te Rotterdam;
met ingang van 15 September 1930, W. RRNSEN, te Hilversum.
PEILINGEN, STROOMMETINGEN EN PEILSCHAALWAARNEMINGEN.
De peilingen in zee werden regelmatig voortgezet. Opgenomen werd
het geulengebied beoosten en benoorden Wieringen en een aantal
raaien over de geulen ten westen en ten noorden van Wieringen
buiten de afsluiting, terwijl verder peilingen werden gedaan in het
vloedgebied van het Eierlandsche Gat. In verband met het doen van
waarnemingen omtrent opwaaiing op het Tjeukemeer, werd dit meer
opgepeild.
Op het Kornwerderzand is begonnen met het opstellen van de in
het vorig verslag vermelde registreerende waterstandsaanwijzers, die
echter nog niet in geregelde werking zijn.
De systematische stroommetingen in de lijn van den afsluitdijk
werden ook in dit kwartaal voortgezet. Uit den aard der zaak werd
de meeste aandacht gegeven aan de stroomen door het Gaatje
gedurende de afsluiting van deze geul. De snelheid nam hier aanvankelijk langzaam, later sneller toe; kort voor de sluiting werd een
grootste stroomsnclheid (oppervlaktestroom) van 344 eM. per seconde
gemeten, wat slechts weinig blijft beneden de maximum stroomsnelheid, welke bij het sluiten van het Amsteldiep is opgetreden. Ook
in de Vlieter is de stroom in de afgeloopen maanden geleidelijk sterker
geworden; daarentegen namen de stroomen in het oostelijk geulencomplex niet veel toe. Buiten de lijn van afsluiting werd gemeten in
het Heldersche zeegat, waar, overeenkomstig de verwachting, nog
geen sprake bleek van een meetbare versterking van den stroom.
GRONDBORINGEN.
De grondboringen in Zee werden gedurende het afgeloopen kwartaal
voortgezet met het doel in de nabijheid van den afsluitdijk geschikte
vindplaatsen voor dijkspeeie op te sporen; verder werden een aantal
4
boringen nabij de havenplaatsen langs de kust van de af te sluiten
Zuiderzee en in de nabijheid van de ontworpen meerdijken der verschillende inpolderingen verricht met het doel den ondergrond ter
plaatse te leeren kennen en geschikte dijkspecie op te sporen.
LEVERING EN AANVOER VAN STEEN.
Met de uitvoering van de in het vorig Bericht vermelde levering
van in totaal 650 000 S.T. zuilenbasalt en basaltstortsteen, loopende
over de jaren 1930, 1931 en 1932, is met kracht voortgegaan.
Eind September waren ongeveer geleverd, vervoerd en opgeslagen
80 000 S.T. zuilenbasalt en 100 000 S.T. stortsteen.
De levering van betonzuilen door de N.V. Vigorose Cement Industrie
,,De Meteoor" te De Steeg krachtens overeenkomst, eveneens vermeld in het Bericht van Juli 1930, is nagenoeg voltooid.
De leverantie van zuilenbasalt door C. SCHUTTEVAER, vermeld in
het Bericht van April 1930, werd beëindigd, daar de betreffende groeve
de verlangde steen niet meer opleverde.
Om te voorzien in •de behoefte voor de komende jaren werden de
volgende overeenkomsten afgesloten:
Met de N.V. Vigorose Cement Industrie ,,De Meteoor" te De Steeg,
voor het leveren, vervoeren en opslaan van:
110 000 stuks betonzuilen, lang 0,25 M.,
190000,,,,,,0,35
deze zuilen zullen denzeifden vorm en samenstelling hebben als
de krachtens de vorige overeenkomst door deze N.V. geleverde
betonsteenen.
Met de N.V. Transport- & Handelmaatschappij Wed. Arnold
Maassen te Maastricht voor het leveren, vervoeren en opslaan in
de havens der Zuiderzeewerken van:
15 000 S.T. Belgische bloksteen, dik 0,35 M.,
10 000
,,,,,
0,25
7 000 ,, lichte zink- en stortstcen,
8 000 ,, zware stortsteen;
de uitvoering van deze overeenkomst is in vollen. gang.
AFSLUITING VAN DE ZUIDERZEE MET
BIJKOMENDE WERKEN.
OVERBRUGGING BALGZANDKANAAL.
De beide hoofdliggers met wind- en portaalverbanden, voor de vaste
overspanning van deze overbrugging werden aangebracht en met den
61
,
reeds in het vorig jaar gebouwden rijvioer in de juiste zeeg tesamen
geklonken.
Behoudens eeni g verfwerk zijn de werkzaamheden voltooid.
AFDAMMING TIJDELIJK VERBINDINGSKANAAL MET
KEERSLUIS TE VAN EWIJCKSSLUIS.
De werkzaamheden zijn nagenoeg voltooid.
BOUW VAN DE KUNSTWERKEN IN DEN AFSLUITDIJK
BEOOSTEN WIERINGEN.
Uitwaeringssluizen. Het betonwerk, dat van de stortebedden
inbegrepen, is gereed behalve dat van de betonwegen op midden- en
westelijk complex.
De rijshouten stortebedden aan de IJsselmeerzijde zijn voltooid
en bestort.
Het tot N.A.P. opgaande grondwerk tusschen de drie compJ.exen
is aan de IJsselrneerzijcle voltooid en van kraagstukken en steen
voorzien. Aan de Waddenzeezijde is dit grondwerk nog in uitvoering,
terwijl daar vier van de zes tegen de vleugelmuren aansluitende grondkegels voltooid en tot 2,00 M. - N.A.P. mei steen bekleed zijn.
Aansluitende tegen de oostelijke landhoofden van de draaibruggen
is eene tot 3,50 M. + N.A.P. opgaande waterkeering van grond
gemaakt tussehen de afdeeling van de uitwateringssluizen en den
toekomstigen scheepvaartweg, welke laatste binnenkort in gebruik
zal worden genomen, terwijl cle afdeeling van de uitwateringssluizen
nog zal worden drooggehouden totdat de ijzeren puntdeuren in de
kokers zullen zijn aangebracht.
Langs den scheepvaartweg werd dit grondlichaam voorzien van
eene steenbezetting en een kraagstuk.
Schutsluis, met aansluitende grondkegels en remmingwerken,
kwamen geheel gereed.
Draai bruggen. In uitvoering zijn nog de remmingwerken en •de
kabelkokers voor toekomstige electrische geleidingen, benevens een
houten hulpbrug ten einde toegang tot de afdeeling van de uitwateringssluizen te geven nadat die gedeelten van den omringdam, welke
in den scheepvaartweg gelegen zijn, zullen zijn doorgebaggerd.
AANBRENGEN VAN IJZERWERKEN VOOR KUNSTWERKEN
BEOOSTEN WIERINGEN.
Deze werkzaamheden gaan geregeld voort.
BOUW VAN DE KUNSTWERKEN OP HET
KOENWERDERZAND.
Llitwateringssiuizen. Het betonwerk van de beide complexen is
gereed tot het peil van ongeveer 5,00 M. + N.A.P., terwijl dat
van de stortebedden voltooid is. Te storten zijn nog de torens van
het oostelijk complex en de wegdekken.
De kraan- en looprails van het westelijk complex werden aangebracht.
Met de ontgraving voor 'de rijshouten stortebedden aan de Ijsselmeerzijde wordt voortgcgaan.
Schufsluizen. De kleine schutsluis kwam gereed; de houten deuren
werden aangevoerd en zullen binnenkort worden ingehangen.
Het betonwerk van de groote schutsluis, evenals dat van de stortebedden in en buiten de sluizen is voltooid.
Draaibruggen. De onderbouwen van de draaibruggen zijn gereed.
Met de uitvoering van de remmingwerken werd begonnen.
IJZEREN PUNTDEUREN EN RIOOLSCHUIVEN VOOR DE
SCHUTSLUIZEN IN DEN AFSLUITDIJK.
In de schutsluis te Den Oever werden de deuren alle ingehangen
en voorloopig opgeleverd.
Eene provisorische handbewegingsinrichting voor de deuren van het
binnen- en buitenhoofd is in uitvoering.
Het te Den Oever gebruikte montagemateriaal werd naar Komwerderzand overgebracht voor het inhangen van de deuren, welke
inmiddels in •de werkplaats reeds grootendeels gereed gekomen zijn.
IJZEREN PUNTDEUBEN VOOR DE UITWATERINGSSLUIZEN IN DEN AFSLUITDIJK.
Nadat gebleken was, dat de twee proefdeuren, welke - zooals in liet
Juli-Bericht werd medegedeeld - in Den Oever werden aangebracht,
goed aan hunne bestemming heantwoordden, werd overgegaan tot
onderhandsche besteding van de nog resteerende 48 ijzeren puntdeuren, welke in de uitwateringssluizen in den afsluitdijk moeten
worden ingehangen.
Dit werk werd opgedragen aan de laagste inschi-ijfster N.V.
Utrechtsche Machinefabriek o.d. Frans Smulders te Utrecht voor
het bedrag van f 224 628.
Op de bij dit Bericht gevoegde teekening is de constructie van
de deuren weergegeven. Zij bestaat uit in elkaar geschoven ijzeren
daniwandplanken profiel Larssen n ° . V, van boven en onder afges'oten door een 10 m.i\I. di1ke vlakke plaat. aan de voor- en achterzijde
versterkt door een schoor van kanaalijzer N.P. n o . 26 en regels langs
boven- en onderzijde van kanaalijzers N.P. 11° . 20 en kolkijzer, zwaar
75 x 75 x 10 m.M. De achter- en voorhar van de deur worden
gevormd door kanaalijzers N.P. no. 20.
Al deze onderdeelen worden electrisch aan elkaar gelascht.
In de deur wordt een schuifje aangebracht met een doorstroomspanning van 38 x 70 eM., dat door een heugelstang, waarop een
rondsel werkt, op en neer kan worden bewogen.
Op de deur worden verder aangebracht 2 hijschoogen en dicht bij
de voorhar 3 gesmeed ijzeren haken, waarom kettingen kunnen worden
geslagen om de samengekoppelde deuren als primitieve ebwaterkeering
to kunnen gebruiken.
Het onderdraaipunt wordt gevormd door een gegoten stalen schoen,
het bovendraaipuut door een gegoten stalen stoel met smeedstalen pen.
De aanslaglijsten worden van groenharthout gemaakt.
DIJKSVAKKEN OP HET BREEZAND.
De beide dijksvakken, vermeld in het Bericht van Juli 1930 werden,
wat het oplossen van keileem, het aanbrengen van de kraan-keileem,
de zinkstukken en het oncierdoorzetten van de steenglooiing betreft,
voltooid, zoodat thans gewerkt wordt aan het omhoogbrengen van
het dijkslichaam.
Gezien het jaargetijde, waarin de dijksvakken nagenoeg voltooid
waren, werd besloten het dijksvak ten westen van het Breezand
gelegen, nog met 300 M. te verlengen, waartoe met de N.V. Maatschappij tot Uitvoering van Zuiderzeewerken eene Aanvullingsovereenkomst op Aannemingsovereenkomst No. 25, Bestek III, werd
gesloten voor een bedrag van f 462 000. Dit werk kwam op het maken
van den kop na gereed.
Verlenging van het dijksvak ten oosten van het Breezand gelegen,
was niet mogelijk daar alsdan een belangrijke geul zou moeten worden
afgesloten en hierdoor de waterbeweging naar de kom van de Zuiderzee
te veel zou worden gestoord, wat met het oog op den komenden
winter en de kans op stormvloeden vermeden dient te worden.
In totaal werd aan de beide dijksvakken op het Breezand verwerkt
4 100 000 1\1 3 zand, 2 400 000 M 3 . keileem, terwijl 146 000 M 2 . kraagstuk werd gezonken en 157 000 M2 . steenglooiing werd aangebracht.
.
DIJKSVAKKEN GAATJE EN ZWIX—VLIETER.
Het dijksvak Zwin—Vlieter werd op het aanbrengen van de bekleedingskeileem, dc klei en een gedeelte van de steenglooiing en den
straatweg na voltooid, terwijl ter plaatse van het dijksvak-Gaatje de
keileemdam tot ongeveer 2,50 M. + N.A.P. en het zand nagenoeg
over de geheele lengte tot 1,50 M. + N.A.P. werd aangebracht.
Het afsluiten van deze geul geschiedde, dank zij het gunstige weer,
zonder moeilijkheden.
Door de afsluiting van het Gaatje werd de afsluiting van de
Zuiderzee van \Vieringen uit over 4800 M. lengte voltooid.
In totaal werd, aan de beide dijksvakken verwerkt 1 700 000 M 3
zand en ruim 1 700 000 M3 . keileem, terwijl 57 000 M 2 . steenglooiing
gezet en 57 000 M 2 . kraagstuk gezonken werd. Besloten werd de uit bloksteen bestaande steengiooiing aan de
noordzijde van het in 1929 uitgevoerde 1100 M. lange dijksvak GaatjeZwin van den teen af tot de hoogte van 2,25 M. + N.A.P. met beton
aan te vullen, waardoor dan de bloksteen, dik 30/40 eM., zal worden
vastgelegd, hetgeen met het oog op beschadiging van de glooiing
door stormvloeden noodzakelijk moet worden geachh
Dit werk werd aan de N.V. Maatschappij tot Uitvoering van
Zuiderzeewerken opgedragen, welke een aanvang heeft gemaakt met
den aanvoer van het benoodigde zand en grind.
.
BETEJGELINGSDAM IN DE VLIETER.
Het oostelijk gedeelte van den ontworpen beteugelingsdam kwam
eveneens, wat het opstorten van keileem en het afdekken met zinkstukken betreft, gereed, zoodat thans, om het werk geheel te voltooien
nog slechts ongeveer 25 000 S.T. zware stortsteen moet worden
aangebracht.
De gunstige gang van zaken bij dit werk is voor een belangrijk deel
te danken aan het dok, dat de N.V. Maatschappij tot Uitvoering van
Zuiderzeewerken nabij Den Oever gebouwd heeft, en waarin de zinkstukken met groote regelmaat konden worden vervaardigd, zoodat de
voortgang van het werk alleen afhankelijk was van het feit of de
weersomstandigheden het zinken toelieten.
De foto N. 1, geeft een beeld van het dok met een in aanbouw
zijnd zinkstuk.
LEIDAMMEN AAN DE ZUIDZIJDE VAN DE SCHUTSLUIZEN OP HET KOENWERDERZAND.
De bouw van deze dammen werd voltooid met inbegrip van het
maken van 2 plateaux voor militaire doeleinden; één plateau, gelegen
aan den kop van den westelijken leidam, het tweede plateau, gelegen
halverwege •den oostelijken leidam.
VERHOOGING VAN DE FRIESCHE WATERKEERINGEN.
De zeedijk tusschen het aansluitingspunt van den afsluitdijk nabij
Zurig en Ilarlingen is thans, doordat de werkzaamheden van Bestek
n°. 74 Z.W., nagenoeg gereed zijn, geheel verhoogd en vcrzwaard,
9
terwijl de weg, op den binnenberm van den dijk gelegen, nagenoeg
voltooid is.
Eveneens werd de verhooging van den zeedijk tusschen Harlingen
en de Roptaziji, uit te voeren volgens Bestek n°. 87 Z.W., nagenoeg
voltooid, terwijl de vleugelmuren van de Roptaziji zelf verhoogd en
verlengd werden en de voor de uitwateringssluis gelegen zuidelijke
leidam eveneens geheel verhoogd en verzwaard werd.
GOLFBREKEND SCHERM VAN GEWAPEND BETON
LANGS DE NOORDKUST VAN WIERINGEN.
Dit, volgens Bestek n°. 86 Z.W., uit te voeren werk, kon wegens
een storing in den aanvoer van het benoodigde cement niet op tijd
gereed komen, zoodat de opleveringstermijn verlengd moest worden.
Het laat zich echter aanzien, dat het werk in October gereed komt.
VERH000ING VAN DE ZEEDIJKEN VAN DE
WADDEN-EILANDEN.
Prins Hendrik polder op Texel. Van de voor dezen zeedijk benoodigde hoeveelheid van 31 700 M 3 . ophoogingsgrond werd ongeveer
drie vierde gedeelte aangevoerd en in profiel gebracht.
De aan den buitenrand van den buitenberrn aan te brengen betonvoorziening kwam nagenoeg gereed, terwijl van de 5300 M 2 . tegen
deze betonvoorziening aansluitende klinkerglooiing ongeveer één derde
gedeelte voltooid werd.
Dertig Gemeenschappelijke Polders op Texel. Omtrent het verhoogen en verzwaren van den zeedijk 1Jan de Dertig Gemeenschappelijke Polders op Texel werd overeenstemming .verkregen met het
Provinciaal bestuur en het betrokken Waterschapsbestuur.
Voor het eerste gedeelte, ter lengte van ongeveer 1735 M., gelegen
tusschen den Prins Il-lendrikpolder en Oude Schild, werd opgemaakt
het Bestek n°. 101 Z.W., dat onderhands werd opgedragen aan den
aannemer F. G. VAN BALEN, te Bilthoven, voor f 111 850.
De verhooging en verzwaring geschiedt met zand en gemengde
specie, bekleed op buitenbeloop en kruin met een kleilaag van 50 eM.
en op het binnenbeloop en den binnenberm met 20 eM. klei. Het
buitenbeloop wordt van de bestaande buitenkruinlijn opgetrokken
onder eene helling van 1 : 2. Het binnenbeloop krijgt eene helling
van 1 : 2, terwijl de nieuwe kruin 1,50 M. breed wordt. Op de meest
blootgestelde gedeelten zal de op het buitenbeloop aanwezige steenglooiing welke in minder goeden staat verkeert, boven 2,00 M. +
N.A.P over eene breedte van ongeveer 2.25 M. worden opgebroken
10
en vervangen door een glooiing van basaitzuilen, terwijl over de
geheele lengte de bestaande bekleeding zal worden verhoogd met eene
klinkerglooiing. De op den binnenberm aanwezige verharde weg moet
worden opgebroken en op den nieuwen biimenberm weder worden
aangebracht, terwijl de aan den binnenberm grenzende dijksloot,
welke door de verzwaring van den dijk gedeeltelijk wordt gedicht,
aan de landzijde moet worden verbreed.
Met de uitvoering van deze werkzaamheden werd reeds een aanvang
gemaakt. Van de 41 400 M 3 . aan te brengen ophoogingsgrond werd
ongeveer 1/5 gedeelte aangevoerd, terwijl de verbetering van de buitenglooiing en de verbreeding van de dijksloot gereed kwamen.
INDIJKING EN DROOGMAKING VAN DE
WIERINGERMEER.
AANBRENGEN KLEIBEKLEEDING OP
WIERINGERMEEIRDIJK.
Het grondliehaam van den Wieringermeerdijk, hetwelk in de jaren
1927—'29 door de N.V. Maatschappij tot Uitvoering van Zuiderzeewerken is aangelegd, was voorzoover geen steenbekieeding werd aangebracht, boven water afgedekt met keileem.
Sinds het droogmalen van de Wieringermeer is het onbekleede
binnenbeloop, dat geheel uit zand bestaat, ter breedte wisselende
tusschen 100 en 50 M. en dat aanvankelijk onder water lag, bloot
gekomen.
Het met keileem afgedekte gedeelte van den dijk zal, tea einde
begroeiing mogelijk te maken, hetgeen voor de sterkte van den dijk
gewenscht is, met klei moeten worden bekleed, terwijl het zan'dbeloop
in verband met het in cultuur brengen van den polder en het verkrijgen
van een grasmat op den dijk, stuifvrij zal moeten worden gemaakt.
Een 12 K.M. lang gedeelte van den dijk is voor zoover het boven
water lag, in 1929 met zoete klei, afkomstig uit het verbindingskanaal
tusschen de beide sluizen te Medemblik, bekleed, zoodat hier alleen
nog aandacht aan het zandbeloop behoeft te worden geschonken.
Over 5100 M. lengte is dus noch op den dijk, noch op het zandbeloop,
afdekking aanwezig.
Besloten werd beide over deze lengte van een 0,15 M. dikke kleilaag
te voorzien, welk werk bij onderhandsche inschrijving gegund werd
aan de firma DE VRIES & VAN DEN BOSCH, te Utrecht, voor f 153 800.
Aanvoer van materieel heeft plaats gehad, zoodat binnenkort
begonnen zal worden met het opbrengen van de klei, waartoe depôts
op het zandbeloop zullen worden opgespoten.
Over het stuifvrij maken van het verdere gedeelte van het zandbeloop zullen in het volgende Bericht mededeelingen worden gedaan.
777
kb~ k
law
-
.
gee1i ilIgs te \\
L JJ k VU 1 lift inakfn der zIiiktukken voor dell leteugelingsdain in de Vlieter.
Wierinien,
PIJ
viii
cie
Zuiderzee
in
de
afsluiting
van cle vuorlitven van iie selintsluis
do rlaten der
Aan de linkerzijde van liet dok de punten, welke kin worden uitgedriven voor liet
Foto M L P. Vliegkallip de Kooy.)
gereedgekmen zinkstukken.
.
.
./
1
4$'
•i /
*
':j
-
i-1t ] 11akEII1
-
—
let dikle wiej en ve i' de ziiikstiikkpn ven den Betetigel iiigsdtiin iii de Vliettei.
(Foto K. Maakaut, Wieringon.
-
--
'- -
-
--- --
-
-
--
-
/iitukii-\ 1II•lI•IlII
Ft: M.L.D.Vii
1
»
»'"
-
-
-.
7'
.-
-
1
--
»L
t
v
'
-
-.
-\-
Or
' - ---
----'.
»: --
i»•
-»- » -» i»_
41,
NY-
. 4.
\l1 dell
vuniLeVJ-roid -i KJ- uIteh-JetithIiI<.
Aan cle Iinkc-izijJe. boven de kun - t- em de afsIuehIiiug tusscuhen deit wierrietu en den (laarmider gelegen not -spiotula-lijken
kleibodem. Anti cle binnenzijde is reeds een groet deel van het wi er uifgegraven : de zware demien palen, clie zich
Iiiks van liet spHl, voorbij de kuit - t- en bevinden, hiebheti midden in den wieniein gestaan.
-•iI__-_
r
1 ••
- • Al
:
.5 •
•
-
-
--
• -
-
'--
--.
--
-
..
-.
__ø-•
-
-
-
-
1-.
-
--
-?
--- -
•4&-•_-;
-
5••
••\
S
- &Ø-
-.---•
!---'
-
-
-
-
-
--'-- S?
- 'S
'.-.---.•
• --
••.
•
'
'S
'1
IN°. 5. Kav-I-d uten in de Wieringeiineei. n]et de hand gegiaven in kleigind.
-
4
t
t
-
--
--
- *
r
4
...-
IN.N
Do dl., 00-gemaleii Wieringerineer met liet gernam1 II\ziI1 vmmm tien tulen e IlleitIliijI ik.
-
11
WATERLEIDING, DUIKERS EN DIJKSOMLEGGING
BIJ DE HATJKES.
De uitvoering van het Bestek no. 91 Z.W., waarin de genoemde
grond- en kunstwerken zijn opgenomen, had geregeld voortgang.
De waterleiding kwam over een afstand van ± 1400 M. gereed;
eveneens het betonwerk van één der beide duikers. De andere duiker,
die in den Amstelmeerdijk komt te liggen en van een noodkeering,
bestaande uit schuiven, wordt voorzien, werd grootendeels af gestort.
IJZEREN BASCULEBRUGGEN VOOR SLUIZEN TE
DE HAUKES, KOLHORN EN OOSTPUNT.
Het gewaist ijzer is goedgekeurd en verzonden naar de werkplaatsen
van de aanneemster.
KANAAL MET TWEE SCHUTSLUIZEN TOT VERBINDING
VAN WIERINGERMEER MET DE HAVEN VAN MEDEMBLIK.
Het kanaalpand tusschen de beide schutsluizen (Bestek no. 71 Z.W.)
werd geheel voltooid opgeleverd.
Het doorgraven van den voormaligen zeedijk van het Waterschap
,,De Vier Noorder Koggen", buiten de westelijke schutsluis van het
kanaal (Bestek no . 84 Z.W.) kwam gereed, zoodat daarmede thans
de verbinding tusschen de haven van Medemblik en het kanalennet
van de Wieringermeer is tot stand gebracht.
Tijdens de werkzaamheden van de doorgraving, die grootendeels in
den droge werden uitgevoerd, werd een zeer belangwekkend overzicht
verkregen van de samenstelling en verdediging van den ouden zeedijk,
zooals die in den loop der tijden, telkens naar nieuwere inzichten
gewijzigd, ten slotte is geworden. Een foto, waarop een gedeelte van
den zwaren wierriem en een oud paalwerk voorkomen, is in dit
Bericht onder n°. 4 opgenomen.
De volgens Bestek no. 98 Z.W. in aanbouw zijnde dubbele dienstwoning bij de westelijke schutsluis van het kanaal kwam grootendeels
gereed.
ONDER PROFIEL EN OP DIEPTE BRENGEN VAN DE HOOFDKANALEN EN VAN DE TOCHTEN IN DE WIERINGERMEER.
Zooals in vorige Berichten is vermeld, is het mogelijk geweest
vrijwel het geheele net van hoofdkanalen en tochten binnen de
Wieringermeer - een grondverzet omvattende van ca. 15 000 000
M3. - vôdr het droogmalen van den polder in den natte te baggeren.
12
Het lag voor de hand, dat zich in dit kanalennet gedurende de
periode tussehen het baggeren en het droogvallen van de gronden
door den invloed van golf en stroom wederom slib zou afzetten in
hoeveelheden, welke tevoren moeilijk waren te ramen. Uit •de ondervinding met in zee door baggering opengekomen vaarwegen mocht
worden afgeleid, dat de verondieping - hoe de omstandigheden ook
mochten zijn - niet in een al te snel tempo zou plaats vinden.
Inderdaad blijkt in het algemeen de verondieping van de gebaggerde
kanalen niet een zoodanigen omvang te hebben aangenomen, dat tengevolge hiervan de gekozen uitvoeringswijze als minder juist zou
moeten worden beschouwd. Hierbij moet toch in het oog worden
gehouden, dat de aanwezigheid van de tochten en kanalen bij het
droogvallen een snelle ontwatering van de nieuwe gronden mogelijk
maakt, waarbij een zekere opslibbing dier waterloopen voorloopig niet
schaadt. Wel bemoeilijken de verondiepingen, welke zich thans op
vele plaatsen bevinden, het verkeer in den polder, dat voorshands in
hoofdzaak te water moet plaats hebben.
In verband hiermede is het peil in de drie laagst gelegen afdeelingen
van den polder, welker kanalen nog onderling in verbinding staan,
voorshands niet lager afgemalen dan tot 5,00 M. - NAR, waardoor
wel alle landen droog zijn komen te liggen, maar de laagste nog niet
op de definitieve diepte worden ontwaterd. Voor de verdere ontwikkeling van den polder is het nu noodig zoo spoedig mogelijk de meest
hinderlijke ondiepten uit het net van kanalen en tochten te verwijderen
en deze verder op de vereischte afmetingen te brengen en tevens door
den bouw van eenige schutsluizen in den polder de mogelijkheid te
scheppen, om, zonder het verkeer te water te stremmen, in elke
afdeeling het voorloopig aangenomen polderpeil te kunnen handhaven.
Het ergst is de verondieping van de waterloopen in het diepstgelegen
zuidoostelijke gedeelte van den polder.
Bij den in Juli voorgekomen storm, welke door de toen ter plaatse
nog aanwezige geringe waterdiepte zeer ongunstig voor het aanslibben
van de kanalen was, is vrij veel slib in die kanalen afgezet, zoodat
deze thans slechts met geringen diepgang bevaarbaar zijn.
De bereids in het vorig Bericht vermelde proefnemingen met
betrekking tot de uitvoering van het ruimingswerk, leidden tot eene
werkwijze, waarbij de ingestroomde grond in het algemeen wordt verwijderd door met vloeigoten en een spoelpomp voorziene baggerwerktuigen, welke den op te ruimen grond op den kanaaloever brengen
achter daartoe opgeworpen vloeikaden.
Voor het uitvoeren van dergelijk werk bleek in ruime mate klein
baggermaterieel te kunnen worden verkregen. Met verschillende aannemers, die zich hiertoe aanboden, konden dan ook overeenkomsten
voor de uitvoering van dit werk op billijke voorwaarden worden aangegaan. De voornaamste hiervan werden gesloten met de firma DE
VRIES & VAN DEN BOSCH, te Utrecht, voor 600 000 M 3
DIIcKERBooM
.,
13
te Oude Haske, voor 1 000 000 M 3 ., en de firma H. HAGEte Ter Apel, voor 1 000 000 1%13 ., terwijl nog met verschillende
andere voor kleinere hoeveelheden werd gecontracteerd.
Aan het ruimingswerk van het kanalennet is thans een twaalftal
baggervaartuigen werkzaam, welke, zooals voor de hand ligt, zooveel
mogelijk zijn aangevangen in die gedeelten waar de scheepvaart de
meeste behoefte aan verdieping van het vaarwater heeft. Verwacht
mag worden, dat nog v66r het aabreken van den winter het verkeer
over het geheele kanalennet met 5 k 6 voet diepgang mogelijk zal zijn.
& SYBRANDI,
MAN,
OPRUIMEN VAN TIJDELIJKE VERDEDIGINGEN.
Met het opruimen van stortsteen en rijshout van de na het droogmalen overbodig geworden verdecligingen van de binnenzijde der
waterkeeringen langs de Wieringermeer werd voortgegaan.
GRAVEN VAN KAVEIL- EN WEGSLOOTEN IN DE
WIERING-ERMEER
De hierboven genoemde slooten vormen de directe afvoerwegen naar
de tochten en kanalen van het water, dat aan den bodem zelf wordt
onttrokken.
De wijze waarop dit laatste met behulp van greppels of draineerleidingen behoort te geschieden, is een vraagstuk van landbouwkundigen aard. Met de kavelslooten is dus de laatste trap bereikt van
het net, dat voor den afvoer van het water in den polder moet dienen,
terwijl het verder tot de taak van de landbouwkundigen behoort om
de maatregelen te nemen noodig voor het onttrekken van het water
aan den bodem zelf.
Toen de terreinsomstandigheden van de hoogst gelegen gronden
binnen den droogvallenden polder het mogelijk maakten met het
graven van de bovenbecloelde slooten een aanvang te maken, konden
meer definitieve onderhandelingen hieromtrent met verschillende
hiervoor in aanmerking komende aannemers worden gevoerd.
Deze onderhandelingen leidden tot het sluiten van overeenkomsten
volgens welke thans met het verkavelingswerk in verschillende deden
van den polder is aangevangen.
Naast het werken met graafmachines, waarmede dit omvangrijk
grondverzet in hoofdzaak zal moeten worden uitgevoerd, werd ook
aan het werken met handkracht een plaats bij dit werk ingeruimd.
De Maatschappij tot Uitvoering van Zuiderzeewerken heeft thans
in de meest noordelijke polderafdeeling een viertal dragline-graafmachines te werk gesteld, door welke bereids een grondverzet van
ca. 100 000 M3 is verricht.
Door de aannemers KO0YMAN en BOLTJE zijn ploegen werkvolk voor
het graven van de slooten uit de hand aangevoerd, door welke in het
.
14
noordwestelijk randgcbied van den polder thans een grondverzet van
ca. 100 000 M°. is verwerkt.
De Hollandsche Aannemingsmaatschappij heeft een werktuig van
bijzondere constructie te werk gesteld, dat met het graven van slooten
in het zuidwestelijk raudgebied is aangevangen.
Ten slotte heeft de aannemer L. V. D. VALIC, te Heemstede, een
vijftal draglines aangevoerd, waarmede in het zuidelijk randgebied
bereids een beteekenend grondverzet is verricht.
De totale capaciteit, waarmede thans wordt gewerkt, mag voor de
verkaveling van ca. 200 H.A. per week toereikend worden geacht.
Er zijn dientengevolge reeds eenigszins aanzienlijke oppervlakten verkaveld, waarop bereids een aanvang gemaakt kon worden met cte
landbouwkundige werkzaamheden en wel in de eerste plaats met die
tot het onttrekken van het water aan den bodem door het uitvoeren
van greppelwerk.
Van het aanzien van de gegraven slooten geeft de hierbij gevoegde
foto n°. 5 een beeld.
De ervaring, met het graven van de slooten opgedaan, heeft bereids
geleerd, dat dit goedkooper machinaal dan met cle hand kan geschieden. Toch zal eenige handenarbeid hierbij noodig blijven voor
het uitvoeren van plaatselijk graafwerk, dat niet of bezwaarlijk door
machines kan worden uitgevoerd.
SLUIZEN BINNEN DE WIERINGERMEER.
Zoodra de bemaling van de Wieringermeer zoover gevorderd was,
dat de oevers van de vooraf gebaggerde kanalen waren drooggevallen,
werd de verbinding tusschen de verschillende polderafdeelingen bij
de bouwplaatsen van de sluizen geheel verbroken door de in het vorig
Bericht vermelde afheiingen.
Ten einde zoo spoedig mogelijk het verkeer te water ±usschen de
polderafdeelingen mogelijk te maken, werd besloten met den bouw
van de drie sluizen, waaraan voor dit verkeer de meeste behoefte
bestaat, nog in den herfst van dit jaar te beginnen. Het zijn de sluis
No . 1, gelegen op ± 5 K.M. ten Z.Z.O. van De Haukes (Wieringen),
welke de verbinding tusschen de polderafdeelingen 1 en II zal vormen;
de sluis No. IV nabij Medemblik, die in de verbinding tusschen de
afdeelingen II en III zal voorzien, en de sluis N°. V, die nabij de
terp, ongeveer in het centrum van den palder is gelegen en van
afdeeling III uit de IVde polderafdeeling bereikbaar zal maken.
Zoodra deze sluizen in gebruik genomen zullen zijn, zei dus voor
de vaart eene verbinding tusschen alle polderafdeelingen bestaan en
zullen deze dus kunnen worden afgescheiden, waardoor dan de gelegenheid zal ontstaan in elke afdeeling het voorloopig daarvoor vastgestelde polderpeil te handhaven.
Bij de uitvoering van den bouw der sluizen zijn bijzondere moeilijk-
15
heden te verwachten tengevolge van de slappe geaardheid van den
bodem, de afgezonderde ligging van de bouwpiaatsen, de bezwaren
met aanvoer en opslag van materialen enz. Daarom is het bouwen van
deze sluizen niet openbaar besteed, maar na gevoerde onderhandelingen
onderhands gegund aan aannemers, die reeds eerder in de nabijheid
belangrijke werken voor den Dienst der Zuiderzeewerken hebben
uitgevoerd en dus geacht kunnen worden met de plaatselijke toestanden
voldoende bekend te zijn. Deze aannemers zijn: voor sluis T, J. DE
VRIES te Heemstede, voor sluis IV, de Hollandsche Beton Maatschappij te 's Gravenhage, en voor sluis V, L. V. D. VALK te
Heemstede.
Afgezien van het verschil in diepteligging zullen de drie sluizen
geheel aan elkaar gelijk zijn. Een plattegrond en enkele doorsneden
van sluis T zijn op de in dit Bericht opgenomen teekening aangegeven.
Gelijk reeds in het vorig Bericht werd vermeld, bedraagt de sluiswijdte 7,— M. en de lengte der schutkolk 31,60 M. De vaardiepte
op de slagdorpels zal 3,20 M. onder het voorloopig polderpeil bedragen,
zoodat bij eene latere verlaging van 0,70 M. nog op 2,50 M. vaardiepte
zal kunnen worden gerekend.
Voor de hoogte van bovenkant dekzerk van hoofden en schutkolk
boven het voorloopig polderpeil is aangenomen 1 Al.
De sluishoofclen en schutkolkmuren worden in ongewapend beton
uitgevoerd, dat in den dag met een laag spuitbeton zal worden bekleed.
De hoofden rusten op doorgaande fundeeringsplaten van gewapend
beton, waaronder houten palen, die blijkens de proefheiingen, niet
kunnen worden gemist. De beide kolkmuren worden tegen elkaar
gestempeld door middel van balken van gewapend beton. De schutkolk
zal worden gevuld en ontle.digd door schuiven, welke in de houten
puntdeuren van elk hoofd worden aangebracht.
Het benedenhoofd is benedenwaarts van de deuren verlengd, •daar
het tevens als onderbouw zal dienen voor een later te maken, niet in
dit bestek opgenomen, houten ophaalbrug.
De onderkant van de liggers daarvan zal 2,60 M. boven het voorloopig polderpeil blijven, zoodat de brug niet zal behoeven te worden
geopend voor schepen, die onder de vaste bruggen over de tochten,
welke gelijke hoogte boven water verkrijgen, zullen kunnen passeeren.
Met het oog op cle zeer eenzame ligging van de bouwplaatsen van
de sluizen 1 en V, werd in de bestekken daarvan voorgeschreven ten
behoeve van de arbeiders een ontspanningslokaal in te richten. Deze
lokalen, die door den Volksbond tegen Drankmisbruik geëxploiteerd
worden, zullen ook na beëindiging van de werkzaamheden voor den
bouw van de sluizen voorloopig blijven bestaan.
Met de uitvoering van de werken werd een begin gemaakt. De
aannemer van sluis 1 is met het heiwerk aangevangen, hij de sluizen
IV en V is men bezig met het in orde maken van den bouwput en
het aanvoeren van materialen.
16
De levering, volgens Bestek no. 88 Z.W. van al het graniet voor
de zes in de Wieringermeer te bouwen sluizen, werd door de aanneemster uitgevoerd. Het graniet is te Kolhorn. opgeslagen.
HET DROOGMALEN VAN DE WIERINGERMEER.
Toen den 21sten Juli 1852 door de bemaling van het Haarlemmermeer, welke den 7deu Juli 1848 was aangevangen, het peil van
4 meter beneden A.P. was bereikt, waarbij het geheele maaiveld van den polder droog lag, werd dit in ruim 4 jaren verkregen
resultaat van zoodanige beteekenis geacht, dat de Commissie van
Beheer en Toezicht over de droogmakerij van het Haarlemmermeer
dit aankondigde in de Staatscourant met eene mededeeling, vervat
in cle vier woorden ,,Het Meer is droog''.
De sedert verkregen betere beheersching van de techniek doet een
dergelijk feit thans anders bezien.
Eene mededeeling als hiervoor aangehaald, had omtrent de droogmaking van de Wieringermeer kunnen uitgaan den 21sten Augustus
1930, toen, nadat de bemaling onafgebroken gedurende slechts ruim
6 maanden was voortgezet, het peil van 5 M. - N.A.P. in de drie
diepst gelegen polderafdeelingen werd bereikt, terwijl het dieper
afmalen van de hiervan afgesloten Iste polderafdeeling reeds eenigen
tijd te voren, den 30sten Juli was gestaakt.
Bij het verkregen peil lag het maaiveld van den geheelen polder
droog, zoodat hierbij de periode van het droogmalen als afgesloten
mocht worden beschouwd en de periode van drooghouden - d.w. z.
van het regelen door bemaling van de waterstanden in de kanalen was aangevangen.
In totaal werd door de beide gemalen in de periode van droogmalen
ruim 600 000 000 M 3 . water uitgeslagen.
Vrijwel onafgebroken konden de beide gemalen in de .droog.malingsperiode hunnen arbeid blijven verrichten.
Het vervangen van de waaiers, waarmede de bemaling we; aangevangen, ten einde bij de aanvankelijke lage opvoerhoogte een grootere
wateropbrengst te verkrijgen dan met de definitieve waaiers mogelijk
was, had slechts eene geringe onderbreking van de bemaling tengevolge.
De vervanging kon hoofdzakelijk worden uitgevoerd door successievelijk telkens édn van de pompen buiten bedrijf te stellen, zoodat
in de overgangsperiode vrij geregeld met vier van de pompen kon
worden doorgedraaid.
Door de v6ôr het droogmalen in den natte gebaggerde kanalen en
tochten, liep het maaiveld van den polder vrij snel droog. Op vele
gedeelten werd dit ook tamelijk spoedig begaanbaar, zoodat vooral in
de hooger gelegen randgedeelten reeds uitgebreide terreinen beschikbaar zijn, waar met de verkaveling kan worden aangevangen.
Van den toestand van den pas diooggevallen polder geeft de hierbij
17
gevoegcle foto no . 6, genomen van den toren te Medemblik, een goed
overzicht.
IN CULTUUR BRENGEN DER GRONDEN.
De dienst voor het in-cultuur-brengen van de Wieringermeer ving
op de beschikbaar gekomen gronden zijne werkzaamheden aan.
Voor de uitvoering van verschillende werkzaamheden tot het in
cultuur-brengen van de gronden is met de Nederlandsche Heidemaatschappij te Arnhem eene overeenkomst gesloten.
Voor het onderdakbrengen van de arbeiders, wier gezin elders blijft
wonen, werden een vijftal arbeiderskampen gebouwd, elk kamp ruimte
biedende voor 96 man met het gezin van den kok-beheerder. De
kampen zijn geplaatst in den Wieringermeerpolder bij De Haukes,
Nieuwe Sluis, Kolhorn, Aartswoud en nabij de Sluis op de scheiding
van de Iste en Ilde Polderafdeeling.
Vier dezer kampen waren eind September reeds enkele weken in
werking, terwijl het vijfde kamp in de eerste week van October in
werking komt.
De arbeiders worden uit de plattelandswerkloosheidscentra door
bemiddeling van den Rijksdienst van de Werkloosheidsverzekering en
Arbeidsbemiddeling betrokken.
Behalve deze arbeiders zijn nog een vrij groot aantal arbeiders uit
de omgeving van den Wieringerineerpolder tewerkgesteld, zoodat
1 October in totaal met ongeveer 600 man werd gewerkt.
Op 1 October was over eene oppervlakte van ongeveer 300 H.A. de
stortgroml uit de kanalen, benevens de slootgrond uit de kavelslooten
verspreid en de begreppeling gereed gekomen.
Een aanvang werd gemaakt met den aanleg van rijwielpaden; deze
krijgen eene eenvoudige verharding van kleischelpen, welke met een
lichte motorwals worden ingewalst.
Verschillende machines werden aangevoerd, welke in den polder op
hare bruikbaarheid onder zeer bijzondere omstandigheden waaronder
moet worden gewerkt, zullen worden beproefd.
Aan het Centraal Bureau uit het Ned. Landbouw Comité is opgedragen de voorziening van gras- en klaverzaden ten behoeve van den
Wieringermeerpolder. Getracht wordt het benoodigde zaaizaad zooveel
mogelijk in ons land te doen verbouwen.
SCHUTSLUIZEN IN DE WIERINOERMEER
SCHUTSLUIS N2I
SCHAAL 1-500
IuII,iujIuIIuIuIuiiI
• • - - S. - - • • VERKLARING
METSELWERK.
•I'I''I•I'I•I
JI•I'I"I
"?1IrI1I .
-
•
I!II!I!I!I!!lI!I!I!!I
DOORSNEDE 6 1-1
216-216-
a,
BID/ , 04533,0
0-
-
DOORSNEDEN M.N.
7O
I.KIN(355LULN Ut.N UIVt'(
$0 RN WER DE R ZAN 0.
PUNT DEUREN.
1c--'-
IIIlII 11h11P1
•
I;
II
.W
II
lup,,II
Il.IU..
iIIIi!
'HI,1 1LJ'ø'
'T iIj
lPU.Il,
•
I 1UII!
DOORSNEDEA-B.
SCHAAL 1:50.
rnS
.1
11
DRIEMAANDELIJKSCHE MEDEDEELINGEN
BETREFFENDE DE WERKZAAMHEDEN VOOR DE
AFSLUITING EN DROOGMAKING VAN DE ZUIIDERZEE.
A. Mededeelingen betreffende den dienst
der Zuiderzeewerken.
FEB SONEEL.
Benoemd werden:
tot tijdelijk ingenieur:
met ingang van 1 Januari 1931, Ir. H. OLIEMANS en Ir. J. B.
SCHIJF, beiden te 's Gravenliage, v66r dien datum als zoodanig op
arbeidscontract werkzaam;
tot buitengewoon opzichter:
met ingang van 1 November 1930, J. J. CAPELLE en J. J. BOSKER,
beiden te Den Oever;
met ingang van 1 December 1930, J. A. W. Bos, te Anna Paulowna;
definitief tot gezagvoerder iste klasse:
met ingang van 16 November 1930, de v66r dien tijd van én jaar
tot gezagvoerder iste klasse bevorderde delknecht N. HENNEVELT,
te Kornwerderz and;
tot kantonnier-havenmeester bij den Rijkswaterstaat (gedetalieerd bij de Zuiderzeewerken)
met ingang van 1 December 1930, de tijdelijk kantonnier-havenmeester J. TIJSEN Jzx., te De Haukes.
Tijdelijk te werk gesteld werden:
T. bij het gemaal ,,Leemans'', te Den Oever:
met ingang van 7 October 1930, de machinist-electricien J. LAVERMAN, te Groningen;
II. voor het verleenen van hulp ten bureele, met ingang van
22 November 1930, A. F. A. TUUNTER, te 'S Gravenhage.
Eervol ontslag werd verleend
met ingang van 1 November (op verzoek) aan den opzichter
2de klasse C. A. VAN DER MAAS, te Kornwerderzand.
De met J. A. L. VAN ITERSON, te 's G-ravenhage, en met den
tijdelijk maehinist-eleetrjcjen M. SCHREUDER, te Medemblik, gesloten
arbeidsovereenkomsten, werden, wegens beëindiging van cle hun
opgedragen werkzaamheden, onderseheidenlijk op 1 November 1930
en 1 Januari 1931 beëindigd.
PEILINGEN, STROOMMETINGEN EN PEILSCIIAALWAARNEMII NGEN.
De peilingen werden in de eerste twpe maanden van het afgeloopen
kwartaal geregeld voortgezet; opgenomen werden een aantal vaste
raaien over het Amsteldiep en de geulen benoorden \Vieriiigen, de
omgeving van het Kornwer(Terzand en liet gebied benoorden Wieringen. In verband met liet dogn van waarnemingen omtrent opwaaiing
aldaar werd het Tjeukemeer opgepeild.
Eind November werden de peilingen wegens het vergevorderd
seizoen beëindigd.
Ten einde een zoo goed mogelijk beeld te verkrijgen van den toestand
der waterbeweging in de lijn van afsluiting, zijn op twee dagen in
October met een drietal vaartuigen stroomrnetingcn verricht in de
beide nog overgebleven openingen. Verder zijn enkele strooinmetingen
verricht in de geulen benoorden Wieringen, ten einde den invloed
van de vordgring van de sluiting op de stroomverdeeling in deze geulen
na te gaan. Voor de verkregen resultaten wordt naar de volgende
mededeeling verwezen.
Wegens het te kort worden van de dagen werden de metingen
daarna gestaakt. De peilsehaalgroep op het Breezand werd in deze
verslagperiocle opgesteld en in werking gebracht. Daarentegen zijn
met de peilschalen op het Kornwerderzand nog steeds geen bevredigende resultaten verkregen. De derde groep van instrumenten,
bestemd voor de westzijde van de Vlieter, kwamen in de werkplaats
nagenoeg gereed en zullen binnenkort worden opgesteld.
VERÂYDELING VAN DE \VATERBEWEGIYG TENGEVOLGE
VAN DEN AANLEG VAN DEN AFSLUITDIJK VAN DE
ZUIDERZEE.
in overeenstemming met de berekeningen, uitgevoerd volgens cie
door de Staatscommissie-L0REN'rz aangegeven methoden, is door de
e66r 1930 uitgevoerde afsluit ingswerken weinig verandering in de
waterbeweging veroorzaakt. Een uitzondering op dit laatste maakte
de in 1924 tot stand gekomen afsluiting van het Amsteicliep, die
echter hoofdzakelijk eene plaatselijke uitwerking had. Te Westerland
nam daardoor het hoogteverschul tusschen gewoon hoogwater en
laagwater, het tijverschil, van 75 tot 116 centimeter toe, terwijl
de stormvloeden van het type, dat zeer hooge waterstanden in de
Waddenzee kan veroorzaken, voortaan aangeduid als ,,type W",
30 tot 35 centimeter hooger opliepen, dan voorheen.
Het sterker ingrijpen in de waterbeweging werd ingeleid door de
beteugeling van de Micideigronden (1929), terwijl in 1930 grootere
invloed werd ondervonden van de beteugeling van de Vlieter, de
afsluiting van Gaatje en Zwin, bcoosten Wieringen, en het uitbouwen
van liet dijksvak op het Breezand door de oostelijke geulen tissehn
de Javaruggen gelegen, ten westen van die zandplaat.
Dientengevolge bleven op het eind van dit werkscizoen nog twee
openingen over, welke reeds in sterke mate het karakter van sluitgaten
hebben aangenomen. Het westelijke gat heeft een lengte van 6,9 1cm,
waarvan 2,8 km met ecn doorstroomingsprofiel van 9700 rn 2 onder
N.A.P. is gelegen hoven den beteugelingsdam in de Vlieter, terwijl
de resteerende 4,1 kin nog een profiel van 21 700 m 2 bezit. Van
het oostelijke gat, met een ontwikkelde lengte van 4,8 km, is
1,65 1cm met een profiel van 5600 m 2 gelegen boven den beteugelingsdam in de Middeigronden. In het overblijvende gedeelte maken de
stroomen een aanmerkelijken hoek met de normaal op den afsluitdijk,
zoodat de effectieve lengte (gemeten loodreeht op de stroornriehting)
van dit vak aanmerkelijk minder bedraagt dan de lengte in dg as
van de afsluiting. Zij kan worden gesteld op 2,4 km met een effectief
doorstroomingsprofiel onder N.A.P. van 8900 m 2 , terwijl het profiel
in de as van de afsluiting 11 800 m 2 bedraagt.
Voor de afsluiting zelf is vooral van belang de verandering van de
stroomen in de afsluitingslijn, vooral van de sterkte van die stroomen.
Deze sterkte is in den loop van het afgeloopen jaar op de meeste
plaatsen geleidelijk toegenomen, zooals in onderstaande tabel is
weergegeven. De daarin vermelde snelheden geven aan de maximum
stioomsnelheid (gemiddelde over de volle diepte ter plaatse) hij een
gemiddeld getij in cm per sec. Zij zijn afgeleid uit dg bij de stroommetingen gevonden waarden na vergelijking van de getijkrornmen
van de registreerende peilschalen in cle omgeving van de meetplaats
op den stroommeetdag met de gemiddelde getijkrommen van deze
peilschalen.
Stroomsnelheid afgeleid uit
een stroommeting in liet tijdvak
Plaats:
Opmerkingen.
11 Febr.—15 Mei—20 Juli-15 Mei20 Juli1 Sept.
taatje.
112
117
Westzijde Vlieter 45
(vôdr aanleg beteugelingsdarn ter
plaatse).
72
Midden van den beteugelingsdamin
de Vlieter.
-
86
-
49
2de geul van de Javaruggen.
Westkopvandijksvak
Breezand.
56
Oostkop van dijksvak
Breezand.
-
Blinde Geul.
59
Middelplaat (tussehen Blinde Geul en Middelgionden).
Middeigronden.
-
167
1-30 Oct.
2 Sept. afgesloten.
-
94
-
91
77
68
52
-
Naaanlegbeteugelingsdam geen gelegenheid meer tot
iii eten.
112Op kruin beteuge1 illgsdanl.
88
107
-
Nietsteedsdezelfde
meetpiaats.
Niet steeds dezelfde
meetpiaats.
InOct.lag de kop
aan den westrand
van de Blinde Geul.
61
-
77
Stroomrichting is 011geveer201veranderd.
76
-
57
Nietsteedsdezelfd(meetplaats.
In Oct. was deze westeljker.
141
152
163
Op kruin beteugelingsdam.
7
Aangenomen kan Nvorden, dat bij het einde van het seizoen de
gemiddelde stroornsnelheicl in beide overgebleven openingen 95
100 cnisec. bedraagt. Daarbij vali op te merken, dat de maximum
stroomsnelheid in het oostelijke sluitgat ruim 2 uur later optreedt
dan clie in het westelijke gat.
Buiten de lijn van afsluiting is de invloed van de werken reeds
duidelijk merkbaar bij de stroomen in het geulenstelsel benoorden
Wieringen. Na de afsluiting van Gaatje en Zwin zijn de stroomsnelheden in Wierbalg en Zuiderzwin met respectievelijk 25 en 10 1 6
verminderd (resp. van 70 tot 51 en van 51 tot 45 cm/sec.). Daarentegen kon in de Helsdeur, waar eind Augustus een normale maximum
snelheid van 108 cm/sec. werd gemeten, nog geen verandering van
den stroom worden geconstateerd.
Een tweede gevolg van de veranderde waterbeweging is merkbaar
in de sterkte van het dagelijksche getij, waarvoor het tijverschil
maatstaf is.
Voor de plaatsen, waarvan de gegevens der registreerencie peilschalen geregeld worden bewerkt (Bericht van Juli 1930), kan worden
aangenomen voor het (gemiddelde) tijverschil:
-
Tijvers bil
Zeegebied.
Plaats.normale waarde waarde
voor het begin
der afsluiting.
Zeegaten.Den Helder . .118 cm120 cm
Terschelling . . .163
163
Waddenzee. Harlingen . . . .126 cm132 cm
Westerland ... 75
126
Den Oever . . .85
119
Zuiderzee,Medemblik ... 57 cm43 cm
overgangsgebied. Makkuin . . . 85 70
46
Stavoren
Zuiderzee,Enkhuizen kom. Urk ......
Nijkerk .....
31
20,5
1
41
cm28 cm
18
37
In het Viie is de invloed van de afsluiting dus nog niet merkbaar,
in het Texelsche zeegat daarentegen reeds wel. iDe versterking van
het getij is het meest geprononceerd in het westelijk deel van de
Waddenzee : bij Westerland is het tijversehil reeds met 68 percent
toegenomen. De beweging in het af te sluiten zeegecleelte is 6 tot
25 percent verzwakt, gemiddeld over de geheele oppervlakte van dib
gebied kan 11 percent worden aangenomen.
Een laatste aanwijzing van de verandering geven de stormvloeclen.
In den laatsten tijd is een storm van het ,,type W" voorgekomen,
die het mogelijk maakt de tot dusver veroorzaakte wijziging van de
stormvloedshoogten na te gaan
Deze stormvloed, die van 23 November 1930, kan worden vprgeleken
met vroeger voorgekomen vloeden van hetzelfde type. Doordat
tusschen inclividueeie stormen steeds verschillen in richting, kracht
en duur ven den wind en andere omstandigheden voorkomen, is het
niet mogelijk het bedrag van de verandering, evenals bij het gewone
getij, in centimeters nauwkeurig te bepalen. Onzekerheden, grooter
dan vijf centimeter, zijn echter uitgesloten.
Buiten den afsluitdijk werd duidelijk verhooging van de storrnvloedstanden geconstateerd en wel in de zeegaten tot ruim 10 centimeter;
in de Waddenzee 15-30 centimeter, het meest bij Den Oever. In de
af te sluiten Zuiderzee waren bij den Novemberstorm van 1930 de
waterstanden 15 tot 25 centimeter lager, dan zonder Zuiderzeewerken
het geval zou zijn geweest.
De verhoogingen komen overeen met 30 % van die, welke bij een
starmvloed van hetzelfde type met geheel afgesloten Zuiderzee als
de meest waarschijnlijke worden beschouwd.
Alle voorgekomen veranderingen. zoowel van de stroomen, van de
tijverschillen als van de stormvloedhoogten, komen op bevredigende
wijze overeen met de uitkomsten van berekeningen uitgevoerd volgens
de door de Staatscommissie-LoRExTz aangegeven methoden.
ONDERZOEKINGEN IN HET WATERBOUWKUNDIG
LABORATORIUM TE DELFT.
Om cle kennis van op de beteugelingsdammen voorkomende verschijnselen te verrneerderen, is aan het laboratorium te Delft opge.
dragen nog eenigc aanvullende proeven over het gedrag van de
bestorting van de dammen te verrichten.
Een drietal modellen op verschillende schaal werd vervaardigd ten
behoeve van de uitwateringssluizen in den afsluitdijk. Eén daarvan
diende voor het onderzoek naar eventueele vermindering van het
vermogen door de oneffen oppervlakte der, van damwandijzer vervaardigde, puntdeuren en van de gevolgen van het doorstroomen van
zandhoudenci water door de sluisopeningen. Het onderzoek kwam
gereed, op beide punten werden geruststellende resultaten verkregen.
lii liet t\veedc iuodel \\ oFdLfl de gevolgen van eventueele wijzigingen
aan de sluisplateaux ten aanzien van de te verwachten uitschuring
van den bodem nagegaan. Het derde model, dat nog niet gereed is,
heeft ten doel den gunstigsten vorm van de invaart van de aan de
\Vaddenzeezijde gelegen voorhavn bij Den Oever te bepalen.
Voorts bleek het gewenscht eenige proeven te nemen omtrent de
werking van de zonnewachters van het gemaal ,,Lely''. Deze proeven
werden voltooid.
Eindelijk is opgedragen te onderzoeken, of de vermeerdering van
het vermogen van de svphon te Zeburg (verversching van de
Amsterdamsche grachten), die •door de afsluiting van de Zuiderzee
naodig wordt, kan worden verkregen door betrekkelijk eenvoudige
veranderingen.
GRONDBORINGEN.
Deze werden op denzeifden voet als in het vorig Bericht vermeld
voortgezet en met het oog op d ongunstige weersgesteldheid op
13 1 )eecmber 1930 geheel stopgezet.
LEVERING EN AANVOER VAN STEEN.
MeL de uitvoering von de in de vorige Berichten vermelde overeenkomsten tot leveren, lossen en opslaan van in totaal 650 000 S.T.
zuilenbasalt en basaltstortsteen, loopende over de jaren 1930, 1931
en 1932, werd voortgegaan. Eind Decmber waren geleverd en opgeslagen ongeveer 120 000 S.T. zuilenbasalt en 132 000 S.T. stortsteen.
De levering van betonzuilen door de N.V. Vigorose Cement Industrie
,,De Meteoor'', te De Steeg, krachtens overeenkomst, vermeld in het
Bericht van Juli 1930, is voltooid.
De met dezelfde N.V. gesloten overeenkomst tot het leverm van:
110 000 stuks betonzuilen, lang 0,25 in
190000
,,,, 0,35 m,
genoemd in het Bericht van October 1930, was eind December uitgevoerd tot omstreeks de volgende hoeveelheden
90 000 stuks bet:onzuilen, lang 0,25 m
70000,,,,,, 0,35 m.
De uitvoering van de overeenkomst met de N.V. Transport- &
Handelmaatschappij Wed. Arnold Maassen, te Maastricht, tot het
leveren, lossen en opslaan van Belgische bloksteen en stortsteen,
waarvan in het Bericht van October 1930 sprake is, is voltooid wat
betreft de bloksteen (totaal rond 25 000 S.T.).
De stortsteen was eind December op 4500 S.T. na, geheel afgeleverd.
Nog werden de volgende overeenkomsten afgesloten:
Met de N.V. Vereenigde Kolen Maatschappijen (United Coal Cornpany) te Rotterdam, tot het leveren, lossen en opslaan van:
3500 S.T. basaitzuilen, lang 0,35 in,
3000 S.T. ,,,,0,45 rn;
10
Met de N.V. Basaitwerken 1,611, te (lees,
Ii t leveren, 1
en opslaan van:
5000 S.T. basaitzuilen, lang 0,35 ut,
3000 S. T. zware basaltstortsteen
Met de N.V. Steen- & Bornvstoffenhandel Maatse1uipij. le 1it
dam, tot het leveren, lossen en opslaan van:
3500 S.T. basaitzuilen, lang 0,35 m.
Met de uitvoering van de overeenkomst met de bovengenoemde
N.V. Basoltwerken Löh is bereids een aanvang gemaakt.
Ten slotte werden nog rond 1000 S.T. hoogovenslakken aangekeehi
van cie bovengenoemde N.V. Vereenigde Kolen Maatschapoijen. i)e
lading is kort geleden ontvangen.
AFSLUITING VAN DE ZUIDERZEE MET
BIJKOMENDE WERKEN.
OVERBEUGGING VAN HET BALGZANDKANAAL NABIJ
VAN EWIJKSSLUIS.
in het vorig Bericht werd medegedeeld, dat de vaste overspanuing,
behoudens eenig verfwerk, gereed kwam. Wijl de wintermaanden zich
slecht leenden voor eenP goede behandeling van het verfwerk, werd
de laatste verflaag niet meer opgebracht en is dit werk uitgesteld tot
het aanstaande voorjaar.
Met deze vaste overspanning is nu de overbrugging van het Belgzaadkanaal voltooid. Deze bestaat uit een beweegbaar gedeelte, geconstrueerd als basculebrug en een vast gedeelte, geconstrueerd als
vakwcrkbrug. Beide bruggen zijn op eene bij dit Bericht gevoegde
foto n°. 1 en op twee teekeningen Blad 1 en 2 weergegeven.
Van de basculebrug werd in het Bericht van October 1929 eene
beschrijving gegeven, vergezeld van een foto van de geopende basculebrug. Omtrent de vakwerkbrug kan het volgende worden medegedeeld.
De brug is samengesteld uit 2 hoofdliggers, 9 dw7arsdragers, in elk
veld 6 langsliggers, onder- en bovenwindverbanci en dwarskoppelingen
tusschen de bovenran.den van de hoofdliggers ter plaatse van de dwarsdragers. De theoretische lengte bedraagt 52,80 m, door de dwarsdragers verdeeld in 8 velden van 6,60 m; de theoretische hoogte i
6,60 m. De rijweg heeft een breedte van 6,00 rn, de verhoogde
voetpaden van 0,85 m buiten de hoofdliggers.
De beide hoofdliggers zijn geconstrueerd met horizontalen bovenen onderranci, op- en neergaande diagonalen en verticalen om het
andere knooppunt. De onderscheidene profielen zijn op blad 2 weergegeven.
Dwarsdragers en langsliggers zijn even hoog en door hoekijzers eii
koppelplaten onderling bevestigd. In het verlengde van de dwarsdragers zijn aan de buitenzijde van de hoofdliggers consoles bevestigd,
11
waarop de liggers tot ondersteuning van de verhoogde voetpaden
rusten.
Over de dwars- en langsdragei's is een dek van gewapend beton,
dik in het midden 19 cm, aan de kanten 16 cm, aangebracht, waarover
2 lagen sheetasphalt, tezamen dik 4 cm. Het verhoogde voetpad is
eveneens van gewapend beton gemaakt, dik 8 cm, en met een laag
teer bestreken. Beide zijn gewapend met een dubbel net van rondijzeren kruisstaven.
De opleggingen zijn aan de eene zijde vast, aan de andere zijde
beweegbaar. De eerste bestaan uit een gegoten ijzeren stoel, een
gegoten stalen onder- en bovenzadel en een gesmeed stalen pen, de
andere uit een gegoten ijzeren stoel, een gesmeed stalen onder- en
hovenzadel en een gesmeed stalen stempel met ijzeren tandstukken,
die met een tand in inkepingen van boven- en onderzadel grijpen.
De toegangen naar de basculebrug zijn afgesloten door electrische
wipsluitboomen, welke van uit het bedieningshuis worden geopend
en gesloten.
De vakwerkbrug is, evenals de basculebrug, berekend volgens de
Rijksvoorschriften van 28 September 1920, n°. 251, Afd. \Vaterstaat T. (stoomwals van 20 ton, omgeven door een gelijkmatig verdeelde belasting van 400 kg per m 2 ).
BOUW VAN DE KUNSTWERKEN IN DEN AFSLUITDIJK
BEOOSTEN WIERING-EN.
Alle kunstwerken zelf werden voor de eerste maal opgeleverd
Voltooid.
De ijzeren deuren van de schutsluis met de zich daarin bevindende
schuiven van buiten- en binnenhoofd zijn van eene voorloopige hondbeweging voorzien. De bij dit Bericht gevoegde foto n. 2 geeft een
beeld van de gereedgekomen schutsluis tijdens het opspuiten van
de aangrenzende plateaux.
.'ANBBENGEN VAN DE IJZERWERKEN VOOR DE
IÇUNSTWERKEN BEOOSTEN WIERINGEN.
JJvzt VeFken zijn voltooid.
BOUW VAN DE KUNSTWERKEN IN DEN AFSLUITDIJK
P HET KORNWERDEBZAND.
0 \eerkn weiden voltooid opgeleverd, uitgezonderd het beton
\Vcgdek op de uitwateringssluizen, wijl het raadzaam werd geacht dit
na het winterseizoen aan te brengen en de remmingwerken welke
iict voltooid konden worden, aangezien het vanwege het Rijk ter
iisehikkrng te stellen Surinaamsch hout, voor welke levering reeds
in Juni 1929 eene overeenkomst was gesloten, niet tijdig genoeg was
:1e neçoerd.
12
I.JZEREN PUNTDEUREN EN RIOOLSGHUIVEN VOOR
DE SCHUTSLUIZEN IN DEN AFSLUiTDIJK.
Ook op het Kornwerderzand zijn thans de deuren en schuiven
ingehangen.
1-let afstellen van de stempels is nog in uitvoering, terwijl de laatste
verfiagen nog moeten wordn aangebracht.
IJZEREN PTJNTDEUREN VOOR DE TJTTWATETtINGSSL[JIZE:
IN DEN AFSLUITDIJK.
in den bouwput te Den Oever zijn acht voltooide deuren aangeveeri
en kwamen de voorbereidende werkzaamheden voor het inhaugen
grootendeels gereed.
IJZEREN SCI-IUIVEN VOOR DE UITVAiIEÏtINGSSlXIZI:
IN DEN AFSLTJITDIJK.
rm
In liet Bericht van Juli 1929 werd me1din
lçt van eenu 10
Den Oever aan te brengen proefschuif-installatie, welke sedert dien
voltooid werd en waarmede verschillende proeven werden genonra,
waarna de definitieve vorm voor deze schuifeonstructie werd va gesteld.
Voor de daarna nog aan te brengen 49 schuiven, ter afsluiting vaa
de kokers van de uitwateringssluizen, werd een onderhandsele
besteding gehouden, met het gevolg dat opdracht werd verleend aan
,,Werkspoor", te Amsterdam, tot het aanbrengen van 29 schuiven
te Den Oever voor het bedrag van t 417 542, en aan ,,De Schelde',
te Vlissingen, voor 20 schuiven op het Kornwerderzand voor f 292 98().
De werkzaamheden omvatten het vrvaardigen en leveren van de
ijzeren schuiven en kettingen waarmede deze aan aanwezige contragewichten zullen worden opgehangen, benevens van de zware kettinschijven met tandwielen; rondsels en ondersteunende lagers, aan te
brengen in de torens waartussehen de schuiven zullen worden
bewogen.
De aandrijvenle electrische bewegingsinstallatie behoort niet tut
do levering.
Eene beschrijving van de schuiven zal in een volgend Berieiit
worden gegeven.
GROND- EN BAGGERWERKEN TOT HET IN BEDRiJF
STELLEN VAN DE SCHUTSLUIS NABIJ DEN OEVER.
Zooals reeds in het Bericht van October 1930 werd vermeld, kwam
de bouw van de schutsluis geheel gereed, zoo ook de onderbouw voer
de draaibruggen en waren de deuren in de schutsluis ingehangen.
Daar •de scheepvaart van uit de kom van de Zuiderzee naar Den
Oever en omgekeerd, sinds de afsluiting van de geul ,,het Gaatje''
een grooten omweg moest maken, nl. door de scheepvaartgeul in
den beteugelingsdam in ,,de Vlietr" en de werkgeul langs den
13
afsluitdijk was het aangewezen zoo spoedig mogelijk c trachten de
schutsluis te Den Oever in bedrijf te stellen. De hiertoe noodige werkzaamheclen bestaan in: het aanaarden van de schutsluis, het aanaarden
van de westelijke landhoofden van de draaibruggen naar het noorden
en zuiden aansluitende tegen den omringdijk van den bouwput, het
maken van taludvoorzieningen in de voorhaven en langs de grondaanvulling van de westelijke landhoofden van de draaibruggea, het
01) diepte brengen van den zuidelijken toegang naar de schuisluis,
inbegrepen het opruimen van den ringdijk van den sluisput ter plaatse,
van cle voorhaven en van een 40 m breede geul als noordelijke toegang.
De noordelijke toegang kan niet worden voltooid wegens het ontbreken
van de daar vereischte leidammen, voorloopig wordt daarom slechts
een 16 m breede opening in den omringdijk gebaggerd en in aansluiting
hiermede een 40 rn breede buitngeul. Met de NV. Maatschappij tot
Uitvoering van Zuiderzeewerken werd voor de uitvoering van het werk
Aanneniingsovereenkomst No . 27 gesloten, voor een bedrag van
t 835 000.
Met de uitvoering van cle werkzaamheden werd krachtig begonnen,
hetgeen mogelijk was doordat veel materieel van de eigenlijke dijks
werken beschikbaar kwam.
Op het bij dit Bericht gevoegde kaartje zijn de werken van deze
Âannemingsovereenkomst met zware lijnen aangegeven, terwijl foto
n°. 2 een overzicht geeft van de schutsluis met daarachter gelegen
voorhaven.
Thans is het zand voor de aanaarding van de schutsluis en de
bruggen aangebracht, zijn de zinkstukken op de onderwaterbeloopen
overal gereed gekomen, is de steenglooring tot het peil van ongeveer
2,50 m + N.A.P. opgetrokken en zijn de toegangsgeulen nagenoeg
cereed.
Hoewel deze werken nog niet geheel voltooid zijn, zoodat de schutsluis nog niet officieel in dienst kon worden genomen, bestaat sedert
begin November 1930 reeds gelegenheid voor de scheepvaart met
bijzondere machtiging en bepaalde voorzorgen, gebruik te maken van
d( , ti nieuwen vaarweg.
)[JKSVAKKEN OP HET BREEZAND, IX HET GAATJE
EN TUSSCHEN ZWIN EN VLIETER.
BODEMBESCHERMING IN DE OPEMNGEN IN DEN
AFSLUITDIJK.
)p het aanbrengen van eenige bekleedingsgrond en van de klinkerboiing na kwamen al deze dijksvakken nagenoeg gereed.
D toestand is dus thans gelijk hiervoor reeds werd aangegeven
ziiodcinig, dat in den afsluitdijk nog aanwezig zijn twee openingen,
elk over een deel van de lengte voorzien van een beteugelingsdam,
aansluitende respectievelijk tegen de dijksvakken, welke thans van
Wieringen en de Friesche kust in zee uitsteken. Zoowel aan den
14
west- als aan den oostkant van het dijksvak op het Breezand, zijn
dus in het tracé van den afsluitdijk onverdedigde gedeelten van den
zeebodem aanwezig en wel respectievelijk ter lengte van 4100 m en
3500 m.
Door de dagelijksche getijstroomen treden aan de uiteinden v n
deze vakken, •dus waar zij tegen het gemaakte werk aansluiten,
plaatselijk stroomsnelheden op, welke uitschuring van den Onverdedigden zandbodem veroorzaken. Daarom werd besloten den zeebodem aldaar te beschermen door 6-ene bestorting met keileem.
Proeven, genomen in het Waterbouwkundig laboratorium te Delft
wezen uit, dat deze keileembestorting niet slechts over de breedte
van den toekomstigen keileemdam, doch over cle volle breedte van
den grondslag van den afsluitdijk behoorde te geschieden.
Met de N.V. Maatschappij tot Uitvoering van Zuiderzeewerben
werd nu Aannemingsovereenkomst N0 . 29 gesloten, betreffende liet
aanbrengen van genoemde keileembestorting tot eene gemiddeld'
hoogte van ongeveer 1,25 m hoven den aanwezigen zeebodem, en wel
1 0 . over ongeveer 200 in lengte, in oostelijke richting aansluitend
aan het werk, uitgevoerd volgens het bestl behoorende bij nemingsovereenkomst N0 . 26 (beteugeling Vlieter);
20 . over ongeveer 600 m lengte in westelijke richting, aansluitende
aan het werk uitgevoerd volgens de Aanvullingsovereenkomst op
Aannemingsovereenkomst No. 25 Bestek III (Breezand-West);
30 . over ongeveer 150 m lengte in oostelijke richting, aansluitende
aan het werk, uitgevoerd volgens Aannemingsovereenkomst No . 25,
Bestek III (Breezand-Oost);
40. over ongeveer 800 m lengte in westelijke richting, aansluitend
aan het werk uitgevoerd volgens het bestek behoorende bij Aannemingsovereenkomst No . 14 (Beteugeling Middeigronden).
Voor de sub 1 en 2 genoemde werken moest 145 000 m° keileeni,
voor de sub 3 en 4 genoemde 150 000 m 3 in wiskundig profiel worden
gestort, tegen een overeengekomen prijs van f 0,70 voor de sub 1 en 2,
en van f 0,77 voor de sub 3 en 4 genoemde werken per m 3 gemeten
in de middelen van vervoer.
Het werk, dat krachtig werd aangevat, is thans gereed gekomen.
In totaal werd voor de sub 1 en 2 genoemde wrlcen 169 247 m°
keileem en voor de sub 3 en 4 genoemde 179 482 m 3 keileem, heide
gemeten in de middelen van vervoer, gestort.
,
BETEUGELINGSDAM IN DE VLIETEE.
Deze dam kwam geheel gereed en werd voltooid opgelevei'L
VEEHOOGING VAN DE ZEEDIJKEN VAN DE
WADDEN-EILANDEN.
De verhooging van den zeedijk van den Prins Hendrikpolder werd
voor de eerste maal voltooid opgeleverd.
15
Het werk aan den dijk van de Dertig Gemeenschappelijke Polders
werd gedurende de wintermaanden stopgezet.
VEÎBHOOGING VAN DE FRIESCHE WATERKEERINGEN.
De onderhouden zijnde werken van bestek n°. 87 Z. W., tot verhooging van den zeedijk tusschen Harlingen en de Roptaziji, werden
voltooid opgeleverd.
INDIJKING- EN DROOG-MAKING VAN DE
WIERINGERMEER.
AANBRENGEN KLEII3EKLEEDING OP
WIERINGERMEERDIJK.
Met het opspuiten van kleidepôts op den binnenberin van den
Wieringermeerdijk (zie het vorige Bericht) werd aangevangen.
Het werk werd krachtig aangepakt, zoodat thans ruim 112 000 m 3
klei, gemeten in de middelen van vervoer, in depôt is gespoten.
Alvorens hiertoe kon worden overgegaan is de binnenberm van den
dijk onder profiel gebracht en is een perskacle evenwijdig aan en op
ongeveer 40 m afstand van den binnenberm op ht zg. strand opgeworpen, teneinde achter deze perskade op het gereedliggende binnenbeloop de klei op te spuiten.
Ter plaatse waar de klei is opgespoten, wordt deze perskade weder
geslecht, terwijl hierover vervolgens eene kleib'kleediug zal worden
aangebracht.
WATERLEIDING, DUIKERS EN DIJKSOMLEGGING
BIJ DE HAUKES.
Dit werk, uitgevoerd volgens Bestek No. 91, Z.W., werd voltooid
opeel averd.
AFWATEBINGSKANAAL AARTSWOUD—KOL}IORN.
Dii kanaal, langs de voormalige kust, dat bestemd is deel uit te
ma]en van den Amstelmeerboezem, welke boezem, gelijk bekend is,
Uesiaat uit het kanaal Kolhorn—Oostpunt, de waterleiding langs de
zuidkust van \Vieringen, het Amstelmer en het Balgzondkanaal,
werd te Kolhorn nog niet in gemeenschap gebracht met dien boezem,
niaar verbonden met een der hoofdkanalen in den Wiering'rmeerpolder. Het te Aartswoud uit den Raaksmaatsboezern op het kanaal
gebrachte water vloeide te Kolhorn over een aantal eenvoudige stuwen
if in de Wieringermecr en moest uiteraard door het gemaal ,,Lely"
weer worden uitgeslagen.
Op de hierbij gevoegde luchtfoto n°. 3 zijn de aflaatstuwen weergegeven, terwijl duidelijk te zien is, hoe groote hoeveelheid water
(soms ruim 1,5 mihlioen m 3 per etmaal) deze afvoeren.
16
Deze schikking maakte het mogelijk den zeer kostbaren aanleg van
de boezemwaterkeering in de niet-afgesloten \Vieringermeer, die aan
beide zijden tegen goifsiag en tegen stormvloeden bestand had moeten
zijn, te ontgaan. De uit het kanaal voortkomende specie werd langs
den oostelijken oever geborgen, va•door een zeer grillig gevormde
waterkeering ontstond, die bij het droogvallen van den zeebodem
tijdens de bemaling van de Wieringgrmeer met zeer geringe iioeite
een doorgaande hoogte van ten minste 0,30 in - N.A.P. bleek te
kunnen verkrijgen.
Met behulp van de bovengenoemde stuwen was het mogelijk den
kanaalstand zoodanig te regelen, dat eenerzijds overloopen van de
provisorische keering was uitgesloten en anderzijds het natte doorstroomingsprofiel van het kanaal niet te gering werd. Het lag in de
bedoeling in den loop van 1931, wanneer geacht kon worden, dat in
het langs liet kanaal gelegen terrein voldoende droge, tot verwerken
in de kade geschikte, specie beschikbaar zou zijn, de waterkeering
onder definitief profiel te brengen.
Gedurende de, zeer natte, egrste decade van October 1930 bleek
het zeer bezwaarlijk, den polderwaterstand in het zuidelijk deel van
de Wieringermeer te beheerschen. Door een plotselinge, aanzienlijke
stijging van het polderpeil werden niet alleen verschillende in uitvoering zijnde grondwerken gehinderd, maar ontstond zelfs ernstig
gevaar voor het inloopen van de bouwputten van de in aanbouw
zijnde schutsluizen.
Ten dccle is van deze stijging oorzaak geweest de omstandigheid,
dat door verondieping van de hooidkanalen de toevloeiing van het
water naar de gemalen zeer wordt belemmerd, maar ook was Let
extra-waterbezwaar dat meermalen 1 000 000 in 3 per etmaal overtmol,
ten gevolge van de loozing van het kanaal Aartswoud—Kolhorn op
het polderwater, van groote beteekenis.
Het werd van belang geacht, te onderzoeken, of niet reeds z'or
spoedig een verandering in de afwatering kon worden gebracht, wooc door voor de verder gedurende den winter te verwachten regenperiodoii
de in October ondervonden bezwaren konden worden vermeden,
althans verminderd. Inderdaad bleek dat, op weinig kostbare wiïr.
mogelijk.
Na gehouden onrlerhandsche aanbesteding werd aan C. iKnos, 10
Baarn, voor f 111 790 de aanleg van de kade Aartswoud—Kolhomn
opgedragen. De kade veririjgt een kruin ter breedte van 2 in op
1,50 m + N.A.P.; een op gemiddeld 0,40 m + N.A.P. gelegen binnenberm, breed 7 m en beloopen van 1 : 3. Evenwel moet binnen een
korten tijd een voorloopig profiel worden voltooid met eene kruinshoogte van 1,00 m + N.A.P., die voorshands voldoende wordt geacht
om voorkomende boezemstanden te keeren.
In de eerste week van November werd het werk met kracht aangevat. Op 15 December d.a.v. was het voorloopig profiel, waarin ruim
17
57 000 in' grond werd verwerkt, voltooid, kou d,e verbinding tussheu
liet kanaal en de \Vieringermeer worden opgeheven er'. de gemeenschap met der! Amstelmeerboezem worden tot stand gebracht.
Sedert werd met het afwerken van de kade voortgegaan.
IJZEREN BASCULEBRUGGEN VOOR SLUIZEN TE
DE HAUKES, KOLHORN UN OOSTI'TJNT.
De brug voor Oostpunt werd op de bouwplaats aangevoerd, waar
met de montage begonnen werd.
Die voör De 1-laukes is in de werkplaats tezamen gebouwd evenals
de hoofdliggers van de brug voor Kolhorn.
ONDER PROFIEL EN 01' DIEPTE BRENGEN VAN DE HOOFDKANALEN EN VAN DE TOCHTEN IN DE WIERINGERSIEER
Het ruimingswerii van de kanalen, en tochten werd op de in liet
vorig Driemaandelijksch Bericht beschreven wijze voortgezet.
In hoofdzaak wordt dit werk uitgevoerd met van vloeigoten voorziene kleine baggermolens, waarvan thans een vijftiental in de Wieringermeer zijn te werk gesteld. Voorts werkt en cutter-zuiger niet
persleicling, terwijl op enkele plaatsen waar het bergen van de specie
met vloeigoten bezwaar oplevert, in samenwerking met een bakkenzuiger in bakken wordt gebaggerd.
Van de uit de kanalen en tochten op te ruimen hoeveelheid ingeztroomden grond, welke in totaal op 3 2- k 4 millioen m' mag worden
gesteld, wos aan liet eind van cle verslagperiocle omstreeks 1 millioen
n' verwijderd.
Proefsgeivijs werd plaatselijk met het onder beloop brengen van cle
nevers en het waar noodig aanbrengen eener oeververdecliging een
lanvang gemaakt.
Met de firma DnuERnooM & SYBIrANDI werd omtrent het onder
beloop brengen van cle oevers van een complex tochten in de line
poldemafdeeling ter gezamenlijke lengte van 20 km eene overeenkomst
gesloten.
Volgens de bepalingen van deze overeenkomst zal op de waterlijn
een berm, ter breedte van 11 m worden gevormd, terwijl daarboven
aan liet beloop eene regelmatige helling zal worden gegeven, welke
in verband met den plaatselijken toestand een helling van 1 op 2 tot
1 op 3 zal verkrijgen.
PRTJTMEN VAN TIJDELIJKE VERDEDIGINGEN.
\lvr liet opruimen van stortsteen en rijshout van overbodig geworden
v(rdrdigingen aan de binnenzijde van de waterkeeringen van de
\Vieringermeer werd voort gegaan. Voor zoover betreft het kanaal
Kolhorn—Oost.punt en den Amstelmeerdijk werd dit werk voltooid.
GRAVEN VAN KAVEL- EN \VEGSLOOTEN IN DE
WIERINGERMEER.
Volgens de in het vorig Driemaandelijlcsch Bericht vermelde overeenkomsten werd met het maken van de kavel- en wegslooten voortgegaan. In \veer\vil van de voor de uitvoering van dit werk niet zeer
gunstige weersgesteldheden, bleef dit werk bevredigend verloopen.
Aan het einde van de verslagperiode was een totale lengte van
omstreeks 215 km kavel- en wegslooten voltooid met een totaal grondverzet van c.a. 720 000 in 3
Op •de hierbijgevoegde kaart is de stand van de verkaviing 01)
31 December 1930 aangegeven.
De bereids verkaveicle oppervlakte mag op 3500 h 4000 ha worden
gesteld.
Over aanzienlijke uitgestrektheid en vooral in die gedeelten van
den polder waar door de zorgen van de Voorloopige Directie van de
Wieringermeer de begreppling is uitgevoerd, verkrijgt de polder
bereids het aanzien van een terrein in normalen cultuurtoestand,
gelijk uit de hierbijgevoegde luchtfoto n°. 4 blijkt. Het op deze foto
weergegeven terrein is hetzelfde, dat uit andere richting gezien op
afb. no . 4 van het Bericht van Juli 1930 voorkomt.
Behalve de reeds vermelde overeenkomsten werd nog eene overeenkomst gesloten met 0. J. BosIcEa, te Wieringen, voor het uitvoeren
van 400 000 m3 grondverzet.
Nadat de als proefbedrijf met de Maatschappij tot Uitvoering van
Zuiderzeewerken overeengekomen 100 000 m 3 waren voltooid, werd
eene nieuwe overeenkomst met deze Maatschappij gesloten volgens
welke met de bereids in bedrijf zijndg werktuigen nog 800 000 ic
1 200 000 m 3 zal worden verzet.
.
SLUIZFN BINNEN DE \VTERTNCl1IE\lEER.
De uilvoering van de in het vorig Bericht beschreven sluizen
Nos. 1, IV en V, werd zoo krachtig mogelijk voortgezet.
De moeilijkheden, welke te verwachten waren in verband met do
afgezonderde ligging van de bouwpinatsen, de verondieping van
verhindingskanalen en de slappe geaardheid van den bodem bij hc
werk, kunnen thans bij de sluizen 1 en IV als overwonnen beschouwd
worden.
Bij sluis V werd een ernstige tegenslag ondervonden ten gevo]ge
van het achterloop worden van 66n van de afheiingcn, waardoor de
bouwput, welke berids was drooggemalen, wederom volliep. De
oplevering van dit werk zal hierdoor 2 k 3 maanden vertaagd worden.
Van sluis 1 ten Z.Z.O. van De Haukes, is thans de fundeering von
het geheele werk gereed, het opgaand
werk van het bovenhoofd met
o
de bijbehoorende vleugels is grootendeels afgestort, terwijl met den
opbouw van het benedenhoofd een aanvang is gemaakt.
- —
-.-
1
-
LW
wo
3.;.I.
1
•,--r-.
-• -. : Ç.
- -
-.•
-
.
t
--
N°.1.Ovefti'iggiig vali 1iit J aIgviiiiinatI. gz[n vin 1 zj1viii lo-t Ainst] iiei uv. I9
(F,tu Miaskatit. \Vieringon.)
mt iinnjzlvIIjoltlr,lomell en
nnenhfI: nzin van ile zIjde van hef Inekomstig LIsseIneey. Tel wceizijinn van
(Ie gindninviiI!iiuon opgespoten De. t1eIÜi.
III ,
\V-iZjI\Ifl 1e
1iutsIuis worden
mmiskalit. \Vt vii gen.)
N. 3,
tt1aNtuwffl VW lor kanaal Xa!H\vUI—iÇolhU le W'ieiinetmer 13 ui1nis
tot den polder nabij 11liuin (A. 19 303.
te MLl V1igkarn de KoOy".)
1 i -vrJ• vikv!iii iiiejHing iii1\ViErtenI ]zuikii !)eLwkev.
IÇ.L.\I.
-/
£
'
-
It
II
1
wr
T
J'IiiIjIHiviikiLIiInduO flljiiH..
(Foto fa W. 1). Niestadt & Zn.. Shagen.)
1
-
Aw
-
S,
/
.•
•
-
•
[•
-
.'
,-
htitifviiiniken vin /.LIIteIIHl I
I I\VF\I1lW)e1I1laC1Iifl( Ie tei IhIH(
1.>inliep vriiiipnle Idei. loviiinniit.
(Ft(a W. j)• Nistait & Zn.,
SciIag1L
v.
*
--
-
--
f
-
4
i- Illel
- Ijlg*i.enokLvii Iui
() P.K. 1-upstrckkfI int een (lag-apaeiteit van 20 lia.
T.IE-I i1igen van iii'und gzatid-
Ft fa W. D. Niestadt & Zn.. rhageu.)
•
S
-.•
--S
-
•..
•S;
.
S-
- -
--S
,;-
'1
-
••
-s
-.---:•• 7-,
-S. - - -- S- - -
- -.
• .S
'-
-.
- • - --S.
•
-
_-_,SS
S
~i--
-
•
0 ,3
-
-
-
• A --.•-.
-- r•
-
-
'S-
-
1S
S S -•• •S
•.-•••.--
-
t.--..
-
_-.
Mr
~Ai
-•- ___• S"
•,-S
-
-
NIT
,-• ___s
•.S-
•5.5
S
-
S-
i
• •-•
••- _
•_
-
.•
-- -S
-
-
-q-
_
-
-
:-,
-
kØ
- S--
N. 8()vcizi - Iit vin do beg- i-eppehle Efl Wo Ok zaii1iutiI on Z.
van
Te 1liuk.
.5
W. 1). Ni-stasit & Z_ii..
-
19
De fundeeringsput van sluis IV nabij Medemblik is geheel in orde
gebracht, nadat door het stellen van eene bronbemeling de. aanvankelijk ongunstige toestand van den fundeeringsbodem, waarin vele
wellen optraden, was verbeterd. Het heiwerk is thans voor ongeveer
de helft voltooid.
De afsluiting van den bouwput van sluis V nabij de terp is weder
hersteld. De put is weder leeggemalen, terwijl met het verwijderen
van den ingestroom.den grond is aangevangen. Evenals voor sluis IV
is ook voor dit werk op grond van den toestand van den fundeeringsput
tot het aanbrengen von eene bronbemaling besloten, met het stellen
waarvan een aanvang is gemaakt.
Het graniet, bestemd voor de sluizen 1, IV en V volgens Bestek
No . 88 Z.W. geleverd en destijds te Kolhorn opgeslagen, is naar de
bouwplaat•sen vervoerd.
DE BEMALING VAN DEN POLDER.
Nadat de polder was drooggemalen hadden de bemalingsinstallaties
tot taak den polder door het regelen van de waterstanden in de kanalen
droog te houden. Geenszins kon hierbij nog van eene normale bemaling
gesproken worden. Bij de berekening van de bemalingscapaciteit is
rekening gehouden met de waterberging, welke bij waterlast in de
kavel- en wegslooten wordt aangetroffen. Deze moeten echter grootendeels nog gegraven worden zoodat deze waterberging grootendeels nog
ontbreekt. Van nog grooter belang is de waterberging, die in den
bodem moet ontstaan, wanneer in den diep ontwaterden polder cle
grondwa terstanden zich in overeenstemming met het bemalingspcil
zullen hebben ingesteld. Waar voorshands nog het overgroote deel
van de detail-ontwatering ontbreekt, is van bodemontwatering thans
echter nog slechts plaatselijk sprake en blijft in het algemeen de
grond tot zeer dicht beneden het oppervlak geheel met water verzadigd. Voor berging van den regenval blijft dan voorloopig bijna
uitsluitend het betrekkelijk zeer kleine oppervlak van de kanalen en
tochten beschikbaar en het is duidelijk, dat dit ten gevolge moet
hebben, dat voor zoover de capaciteit van de gemalen niet toereikend
is om de in een korte periode gevallen regenhoeveelheid te verwerken,
eene vrij belangrijke stijging van het peil van de kanalen zal optreden.
Gelijk hierboven is vermeld, werd de polder aanvankelijk nog
bezwaard met de te Aartswoud van Raaksmaatsboezem geloosde
waterhoeveelheid, welke hoeveelheid meerdere malen 1 000 000 m 3
per etmaal overschreed.
De meest ongunstige periode voor de bemaling, welke tot dusver is
voorgekomen, was die van 2-5 October 1930 toen in 3 etmalen een
regenval van c.a. 65 mm voorkwam, wat voor de Wieringermeer een
\vaterhoeveelheid van 13 millioen m 3 beteekent.
Tn dezel hle û eiiiilzlloii stroomde over d0 stmiwen hij Kolhorn
0
let1 eHl
20
polder in deze periode van 3 dagen op 18 millioen m 3 gesteld mag
worden. De gemalen zijn in staat omstreeks 3,5 milliogn m° per etmaal
uit den polder te verwijderen, zoodat in deze periode eene aanzienlijke
stijging van het polderwater voorkwam, dat bij Medemblik tol meer
dan een halve meter boven liet voorloopig aangehouden bemalingspeil rees.
Eerst in het vierde etmaal na de bedoelde periode werd het normale
peil van de bemaling weder bereikt. Opmerkenswaard is nog, dat in
deze periode de bovengrondsehe leiding, welke den eleetrisehen stroom
voor het gemaal te Medemblib aanvoert, herhaaldelijk door bliksemslag werd getroffen, wat tot in deze omstandigheden zeer bezwaarlijke
bechijfsstoringen aanleiding gaf.
Door het afleiden langs het kanaal Kolhorn—Oostpunt van het
water van Raaksmaatsboezem is thans een voor de bemaling zeer veel
gunstiger toestand verkregen, waarbij de beheersehing van het polderpeil door de bemaling reeds aanzienlijk beter mogelijk zal zijn, terwijl
die toestand naar gelang het graven van d.e slooten geleidelijk voortgang vindt, verder zal verbeteren.
B. Mededeelingen betreffende den Dienst van
de Voorloopige Directie van de Wieringermeer.
INSTELLING VAN DEN DIENST EN BENOEMING DIRECTIE.
Bij beschikking van den Minister van Waterstaat d.d. 7 Mei 1930,
La. 0.0.1 werd - in afwachting van een definitieve regeling, te
treffen nadat de betrokken begrootingsartikelen door de wetgevende
macht zullen zijn goedgekeurd - te rekenen van af 1 Januari 1930
voorloopig ingesteld een Dienst voor het in cultuur brengen van de
in den \Vieringermeerpolder droog vallende gronden, aan het hoofd
van welken Dienst zal staan een Directie, bestaande uit drie leden,
waarvan één Voorzitter.
Tot Voorloopige Directie werd benoemd:
Ir. S. SMEDING, Rijksiondbouweonsu]ent te Sehagen;
Ir. F. P. ME5U, R.ijlslandbouweorisulent te Zwolle, en
Ir. Ar'ri. RoEBRoEI, Rentmeester der Domeinen te lilunciert.
Voor het jaar 1930 werd tot Voorzitter aangewezen de heer
Ir. S. SIiIEDINÇi
Bij Koninklk Besluit van 21 Augustus 1930 no. 21, werd met
ingang van 1 September 1930, als Secretaris aan de Directie toegevoegd de beer C. L. DE Bauvx, Gemeentesecretaris te Willemstad.
STANDPLAATS.
Als standplaats van den Dienst werd de gemeente Alkmaar aangewezen, alwaar het is nloggn gelukken voor een 3-jarig tijdvak beslag
21
te leggen op een voor het doel alleszins geschikt Directiegebouv. Op
1 Juni 1930 werd dit gebouw in gebruik genomen.
PEIl SONEEL.
Bij Koninklijk Besluit van 14 Augustus 1930 n o . 29, werd, met
ingang van 16 Augustus 1930, aan den Dienst verbonden als Inspecteur
van den Buitendienst, de heer A. MINDERHOUD, Directeur der Grondontginningsinaatschappij te Floogeveen.
Met ingang van 1 Augustus 1930 werd, krachtens beschikking van
den Minister van Financiën dO. 21 Juli 1930, n. 51, Afde1ing Rijksgebouwen, als Bouwkundige ter beschikking der Directie gesteld, de
Bouwkundig Ambtenaar iste klasse van den Rijlsgehouwendienst,
de heer A. H. F. VAN OORT, te Radio Kootwijk.
Voorts werden op arbeidscontract aangesteld
Tot administratieve ambtenaren:
J. KOUDIJS, te 's Gravenhage, met ingang van 16 Augustus 1930.
A. A. HOPPENBROUWERS, te Klundert, met ingang van 7 September
1930.
JAC. TIMMERS, te Willemstad, met ingang van 6 November 1930.
Tot typiste:
Tu. C. DE Mcxii, te Allmaar, met ingang van 16 November 1030.
Tot Technisch Controleur:
D. LONT, te Den Oever, met ineang van 22 September 1930.
Tot Bouwkundig Opzichter-teekenaar:
D. VAN ROSSUM, te 's Gravenhage, met ingang van 16 November
1930.
YERDEELING DER WERKZAAMHEDEN.
De werkzaamheden van den Dienst zijn in drie sfdeelingen onderverdeeld, nl.
de Landbouwkundige afdeeling.
de Cultuurtechnische afdeeling.
de Sociaal-economische afdeeling.
1.
De Landbov wkun(lige afdecling.
Het lid der Directie, de heer Ir. S. SMEDING, s speciaal belast met
de verzorging van de tot deze afdeeling behoorende werkzaamheden.
Zij kunnen in de volgende groepen worden verdeeld:
I. Sam enwerking met de Proef polder-Commissie
Het lid onzer Directie, belast met de leiding der landbouwkundige
afdeeling, is tevens gedelegeerd lid van de Proefpolder-Commissie,
22
waardoor automatisch een nauwe samenwerking tussehen Directie en
Commissie wordt verkregen.
Deze Conunissie heeft zich ten doel gesteld dezen zomer zooveel
mogelijk gegevens te verzamelen voor het maken van een bodemkundige kaart van dan Wieringermccrpolcler. Hiervoor wordt per 5 ho
een boring tot 1,50 m diepte verricht, liet profiel beschreven en
verschillende bijzonderheden genoteerd. Nadat een terreinstrook op
deze wijze was afgeboord, had opnieuw een bemonstering plaats om
liet bodemtype van riot gebied vast te leggen in een aantal monsters,
dat op mechanische samenstelling en verschillende bestanddeelen
wordt onderzocht. Het onderzoek heeft plaats in liet Bodemkundig
Instituut te Groningen, op overeenkomstige wijze als is geschied met
de gronden van den Proefpolder te Andijk. (Zie de Eerste publicatie
van de Proefpolder-Commissie).
Op deze wijze is thans reeds meer dan cie helft van de Wieringermeer benionsterd en grootendeels in kaart gebracht, (nl. van d
polderafdeehing 1, II en Iii West.)
De eerste polderafdeeling blijkt voor verreweg het grootste gedeelte
aan de oppervlakte uit zancigrond te bestaan. De dikte dezer zandlaag
is zeer verschillend, er onder zit veelal klei.
Een klein percentage van de bouwvoor dezçr afdeeling bestaat uit
klei en zavel, terwijl op een paar strooken aan de oppervlakte veen
is aangetroffen.
De tweede poldcrafdeeling bestaat grootendeels uit kleigrond. Verder
heeft een uitgebreid onderzoek plaats gehad naar de intensiteit,
waarmede de Wierigermeer-groncien ontwaterd mo$en worden. Dit
onderzoek heeft bestaan in het slaan en controleeren van grondwaterstandsbuizen, het verrichten van doorlaatbaarheids-, luchtcapaeiteitsen volumegewiehtsbepalingeu in Wieringermeer-gronden en zooveel
mogelijk daarmede te vergelijken oudere gronden, waarvan het effect
van een bepaalde ontwatering bekend was (Groninger kwelderpolders,
Waard- en Groetpolder.)
Om het inzicht in deze vraagstukken te vergrooten is hij Nieuwesluia
een proefveld aangelegd, om de inwerking te controleeren van een
begreppeling op verschillende afstanden. Dit zelfde heeft plaats op
een proefveld van grootere afmetingen ten N.O. van Kolhorn, waar
eveneens het effect van buisdrainage zal worden nagegaan. Hoawel de
weersomstandigheden voor dit werk buitengewoon ongunstig zijil
geweest, is het toch mogen gelukken dit proefveld (ter grootte van
± 27 ho) in de laatste maanden van 1930 te doen aanleggen, zoodat
het effect van buisdrainagc van jonge zoute gronden op de ontwatering, in vergelijking met hegreppeling, kan worden nagegaan.
Waar Prof. ir. M. F. VISSER te Wageningen er in geslaagd is door
middel van een molploeg over een, afstand van 250 in een houten
koker van 8 cm in het vierkant in den grond te doen trekken, zal
worden getracht ook met deze allernieuwste drainagemethode zoo
23
spoedig mogelijk in de Wieringermeer op grootere schaal een proef
te nemen. Mochten met dit systeem zoodanige resultaten worden
verkregen, dat toepassing in het groot kan worden aanbevolen, dan
ZOU hiermede een methode zijn gevonden, die aanzienlijke voordeelen
biedt boven de tot nog tog gangbare ontwaterings-systemen. Op ruime
schaal genomen proeven zullen hieromtrent de noodige aanwijzingen
kunnen geven.
Het schema van de in 1931 in de Wieringermeer te verrichten
onderzoekingen en aan te leggen proefvel.den, is door de ProefpolderCommissie vastgesteld. Nadere bestudeering van het tgrreiu heeft
plaats voor de keuze van de kavels, waar een proefboerderij als
centraal punt voor de in de Wieringermeer aan te leggen proefvelden
kun worden gevestigd.
Onderzoek van de grondmnonsters, in October j.l. genomen op het
terrein ten Z.O. van de Haukes, waar rogge is ingezaaici om het
verstuivgn van den grond tegen te gaan, heeft aangetoond, dat op
de het eerst begreppelde kavels reeds een goede ontzilting heeft plaats
gehad. Over het algemeen geven de analyses echter wel deze aanwijzing, dat er in de komende wintermaanden nog veel zout za1
ang
volgend jaar met kans van slagen
inza
moeten uitspoelen,
wil
ii
plaats kunnen vinden. Een droge zomer en hrfst zouden zoozeer
gewenscht zijn geweest voor cle structuurvorming van het natte zilte
slik, terwijl het indrogen en scheuren van den grond tevens als een
eerste vereischte zijn te beschouwen voor een gunstig effect van de
winterregens op de ontzilting. De abnormaal sterke regenval in de
gepasseerde maandn is dan ook niet alleen hinderlijk geweest bij de
uitvoering der practische werkzaamheden, doch heeft tevens het
zoozeer gewenschte indrogen van den grond onmogelijk gemaakt.
Met het oog op het doen ontstaan van een goede structuur en cle
hiermede onmiddellijk verband houdende voorspoedige ontzil ting der
gronden, is het alleszins gewenscht, dat de vorst spoedig zijn guristigen
invloed zal doen gelden. Een open en natte winter zou voor deze
nieuwe gronden al zeer ongewenscht zijn.
Op het ontwateringsproefveld ten 0. van Nieuwesluis, is het begin
September gezaaide koolzaad tot vrij goede ontwikkeling gekomen.
Waar de structuur van den grond door nachtvorsten eenigszins is
verbeterd, kon begin December jA. nog worden overgegaan tot het
zaaien van windertarwe, w. i. w. op kleine schaal, aangezien de
voorwaarden voor ontwikkeling van cultuurgewassen nog als zeer
ngunstig moeten worden beschouwd.
Omtrent de talrijke onderzoekingen in den proefpolder te Andijk
worden door de leden en de wetenschappelijke ambtenaren der
Coinmissie-Lovizac in de maandelijksche bijenkonisteu dezer Commissie geregeld inleidingen gehouden, zoodat door uitwisseling van
gedachten het hier verzamelde materiaal dienstbaar wordt gemaakt
aan het op rationeele wijze in cultuur brengen der Wieringermneergrond en.
24
II. Het harteeringswerk heeft ten doel van alle kavels der drooggevallen gronden al die gegevens ovgrzichtelijk bijeen te brengen,
welke voor een beoordeeling van cle landbouwkundi g e waarde ei' van
ge wenscht worden geacht.
Zoo dient van iedere kavel bekend te zijn, wanneer de kavelsicoten
gegraven zijn, wanneer de begreppeling heeft plaats gehad, de resultaten van liet wetenschappelijk onderzoek van dter plaatse genomen
grondmonsters, waaruit kan worden nagegaan of en wanneer eventueel
tot inzaaien kan worden overgegaan, bijzonderheden omtrent ligging
en de terreinsgesteldheid (structuur, doorlaatbaarheid) etc., in het
algemeen dus al die gegevens, welke voor den grondgebruiker van
belang geacht kunnen worden.
111. De classificatie der gronden bgoogt aan de hand van de
kartecringsgegevens een uitspraak te doen of een bepaalde kavel (of
gedeelte ervan) tot de klasse A, B of C behoort. Voor elk dezer klassen
dient een norm te worden vast g esteld, waarvoor de tot deze groepen
behoorende gronden t.z.t. voor een pachttermijn aan practische landbouwers ter beschikking kunnen wordn gesteld.
IV. Voorlichting der koionisten. Het spreekt voor zich, dat door
publicaties en voordrachten zooveel mogelijk bekendheid moet en zal
ivorden gegeven aan de ervaringen in proefpolder en Wieringermeer
verkregen, om de landbouwers op te wekken zich op deze jonge
gronden te vestigen, terwijl het voortgezet onderzoek op de proefboerderij en de demonstratiebedrij een in de Wieringermeer dienstbaar
zal worden gemaakt oin cle cultuur hier, ook in de eerste moeilijke
jaren, zoo rationeel mogelijk te doen zijn.
2.
De C'ultuurtcchiiisc/jc afdeeling.
Met de verzorging van de tot deze afdeeling behaorende werkzaamheden is in het bijzonder het lid der Directie, de heer Ir. F. P. Mnsu,
belast.
Deze is einde April 1930, toen de polder nog slechts voor een klein
gedeelte as drooggevallen, niet het voorbcreidingswerk ianevangen.
De bemoeiingen dezer afdeelin kooi ten in etilcle n i He1en
worden samengevat, te weten
1. Arbeidskrachten en ach t new] tilt ii.
II. Beproeving en aanseliathing niacliincs. werktuigen, gcreed
schappen en materialen.
1111.Voorziening in de beheili eenr:teiP:tit/t1 ii. kttiid
meststoffen, enz.
IV. Stand •der werkzaamhiel ci
1 .Ar beidskrachten ea arbccIs eernni ir n
Bij den opzet dezer afdeeling is van liet beginsel uitgegaan het
aantal ambtenaren zooveel mogelijk te beperken. Dit kou worden
25
verkregen door bij de uitvoering van het werk eensdeels gebruik te
maken van de bemiddeling van Ontginningsmaatschappijen en/of op
dat gebied werkende Ingenieursbureaux, anderdeels door aanbesteding
van daarvoor in aanmerking komend cultuurwerk.
Tot dit doel werden bereids overeenkomsten afgesloten met de
Nederlandsche Heidemaatschappij te Arnhem, en liet Ingenieursbureau v/h. J. van Hasselt & De Koning te Nijmegen. De Nederlandsclie Heidemaatsehappij is van den aanvang der werkzaamheden
(op 14 Augustus 1930) af, reeds in den polder werkzaam, terwijl het
Ingenieursbureau v1h J. van Hasselt & de Koning op 2 Januari
1931 zijn werkzaamheden heeft aangevangen. Verdçr werd ]iet bekleien
van de z.g. Kooltuinen ten Zuiden van de Haukes (± 225 ho) door
middel van een woelmachine opgedragen aan de N.V. van Hattum &
Blankevoort te Haarlem.
Boerenzoons. Groot is het aantal boerenzoons en jonge boeren,
dat in den polder wenscht te worden tewerkgesteld. Op enkele uitzonderingen na kunnen echter slechts personen uit de onmiddellijke
omgeving van den polder worden tewerkgesteld, wijl de huisvesting
op moeilijkheden stuit. 1-lierin komt verbetering, zoodra een aantal
arbeiderswoningen gereed is, waarin zij als kostgangers kunnen worden
ondergebracht. De boerenzoons werken onder dezelfde arbeidsvoorwaarden als de arbeiders en moeten in het begin alle werkzaamheden
mee verrichten. 1-let landbouwkundige werk, waarvoor zij toch in de
eerste plaats zijn bestemd, was in 1930 nog gering, waarom hun
slechts emplooi kon worden verschaft bij de machines en werktuigen,
het begreppelen en het draineeren, terwijl enkelen met meer algemeene
werkzaamheden werden belast.
Landarb eiders. Deze worden uitsluitend geplaatst door bemiddeling van den Rijksdienst der werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling en voor het grootste gedeelte betrokken uit de plattelandswerkloosheidscentra der provinciën Groningen, Friesland, Drenthe,
Overijssel en Gelderland, Noordbrabant eu Zeeland. Voor huisvesting werd een vijftal barakken gebouwd. 1 September 1930 werd
het eerste kamp bij de Haukes bevolkt; 6 September 1930 volgde het
kamp bij Kolhorn; 15 September 1930 het kamp bij Nieuwesluis;
22 September 1930 het kamp Aartswoud, terwijl op 6 October het
kamp te Sluis 1 (± 5 km van de Haukes) kon worden geopend. Op
6 October 1930 waren 678 personen geplaatst. Dit aantal liep successievelijk op tot ongeveer 1100 midden November, terwijl het einde
December wederom tot 977 was teruggeloopen.
Van dit aantal konden ± 500 man in de barakken worden ondergebracht. De overige arbeiders zijn woonachtig in de omgeving van
den polder, terwijl een honderdtal meest ongehuwden van elders, in
de omgeving onderdak hebben gevonden. Voor elk kamp is er een
kok--beheerder aangesteld, die met de noodige hulp voor de voedselvoorzIening (Ier arbeiders en het schoonhouden der kampen zorgt.
26
De levering der voedingsmiddelen werd na gehouden inschrijving
opgedragen aan de Coöperatie ,,De Tijdgeest'' te Winkel.
.4rbeidsvoorwaarden.
De arbeidsvoorwaarden, waarvoor tot richtsnoer o.a. dienden de
collectieve arbeidsovereenkomsten in het Land- gn Tuinbouwbedrij t
van Noordholland, benoorden het IJ, en in Friesland, werden vastgesteld na overleg met de Besturen der Centrale Landarbeiclersorganisaties, terwijl daarmede nog regelmatig contact wordt gehouden.
De arbeidsvoorwaarden werden gedrukt en aan de Arheidshurzen
en correspondentsohappen toegezonden, ter uitreiking aan de arbeiders,
die in den Wielringermeerpolder wenschten te komen werken. Zij
zijn als bijlage aan dit verslag toegevoegd.
II.
Beproeving en aanschaffing van machines, enz.
In het algemeen wordt niet tot aankoop van machings overgegaan
dan nadat gebleken is, dat de werktuigen onder de omstandigheden.
waaronder zij in den polder moeten werken, goed werk kunnen laveren.
De algemeene indruk is, dat machinale bewerking duurder uitkomt
dan men oorspronkelijk had verwacht. Handenarbeid blijkt daarentegen goedkooper te zijn dan eerst wgrd verondersteld, zoodat het
verschil in kosten kleiner wordt.
Van nadeeligen invloed is voorts nog de aantasting van de werktuigen door het zoute water en den zouten modder. Verder levert de
aanwezigheid van hoopen stortgrond moeilijkheden op, Lv. ldj
machinale begreppeling.
Voor het oogenblik zijn in beproeving of in gebruik:
10.
De greppelploeg-installatie van Dijk-IticLarc
Deze installatie bestaat uit twee zware motorkabelwagens, waartusschen een slede-greppelpioeg wordt heen en weer getrokken.
Uit de tot heden verkregen resultaten is gebleken, dat deze installatie op stortgrondvrije plaatsen zeer goed werk ban leveren. In
December kon op verschillende dagen een cpeilci ven ru i ii 1 r!l
greppel pel dag worden bereikt.
~
20.
Greppelpioeg-in.staliatie Prof. Visser-Alollbijesc v.
Met deze installatie worden de proeven nog regetmabp \or5eze.
Ook hiermede werden bevredigende resultaten verkregen.
Het gebruik dezgr machines is beperkt tot plaatsen waar geen of
weinig stortgrond uit de kanalen is gedeponeerd.
Verder werden nog door enkele firma's proeven met machinal
begreppeling genomen, zender daarmede int heden bevredigende
'euliaien
ie
htl]nn eei]acoen.
3.lI(f.i)
Ii33ïaIUge)ftIucj
met motorlier, van Prof. Fisser.
in December 1930 werd met deze drainageploeg over een lengte
van 250 in een houten koker van S cm in het vierkant achter de
moiploeg in den grond getrokken. De proeven worden voortgezet.
40Trekkers.
Hiervoor zijn vrijwel uitsluitend bruikbaar tractoren met dubbele
wielen of gewone rupsbanden voor de zandgrouden en met extra
verbreede rupsen voor de kleigebieden. Gewone vierwielige trekkers
bleken onvoldoende trekkracht te kunnen ontwikkelen. Door den
netten herfst gaat het transport over de slappe kleigronden met zeer
veel moeilijkheden gepaard en meermalen zakken de trekkers in den
modder weg.
51.
Transportmiddclert.
liet materialentransport geschiedt op de zandgronden met wagens,
vobrzien van breede wielen en op de kleigronden op sleden. Als trekkracht worden uitsluitend trekkers gebezigd. Voor het niassatransport
van materialen te water, zijn een viertal dekscbuiten, alsmede twee
opduw-motorbootjes aangeschaft, terwijl bovendien nog eellige scli uiten
werden gehuurd. Voor het transport van schelpen voor de rijwielpaden
werd met Gebr. KAAN te Wieringen een overeenkomst gesloten.
6° Daar in den polder nog geen wegen zijn, worden ten behoeve
van het verkeer te land rijwielpaden aangelegd, waarvoor schelpen
of slakkenzand worden gebruikt. Het walsen geschiedt met een lichte
motorwals met een eigen gewicht van 500 kg door watervulling op
te voeren tot 800 kg.
70•
Voor het tegengaan van verstuivingen werd in Je omgeving
van de Haukes zandgrond met rogge bezaaid, waarvoor, behalve de
benoodigde zaairogge, een drietal zesseharige stoppeiploegen, alsmede
drie schijveneggen werden aangekocht.
80. Verder bevinden zich in den polder eenige ponten voor het
verkeer over de kanalen.
90 . Bereids werd voorzien in de behoefte aan drainbuizen. Enkele
proefvelden worden op de gewone wijze gedraineerd met kraaghuizen
van 5 cm 0, afgedekt met turfstrooisel. De afwatering geschiedt
behalve op de drainproefvelden door middel van open greppels loodrecht op de kavelslooten. De greppels worden gegraven op afstanden
van 11 rn op de klei en 15 m op het zand: zij zijn 60 cm diep en
in den bodem 25 cm breed, met een bovenbreedte op Je klei van
85 cm en op het zand 115 cm. De greppeleinden worden over de
breedte van de wendakkers gedraineerd met drainbuizen van S cm 0.
Op plaatsen waar het transport der drainbuizen met te veel moeilijkheden gepaard gaat, of gevaar bestaat dat de drainstreng in den
slappen grond verbroken zal worden, worden vierkante houten kokers
gebruikt. Met het oog op het bewerken van den grond met zeer
23
breede machines worden de wendakkers en de toegangen tot de kavels
minstens 10 in breed gemaakt. Contracten zijn afgesloten voor de
levering van 74 kni drainbuizen en 61 km houten kokers.
Hulpsmederijen. Bij De Haukes en hij Kolhorn werden eenvoudige
loodsen gebouwd en tot hulpsmederij ingericht voor het onderhoud
en de herstelling van de werkt uig'en.
Met de leiding der werkplaatsen werd belast J. J. HOPPENBROIJWERS,
te Zevenbergen, wien op 22 December 1930 een noodlottig ongeval
met een rupstrelker overkwam, ten gevolge waarvan hij op 28 December 1930 in liet St. Elizabeth's Ziekenhuis te Alkmaar overleed.
III. Gras- en klaverzoden. Schapen, kunstmeststoffen, ene.
Voor voorziening in de behoeft cii aan gras- en klaverzaden, werd
de bemiddeling verkregen van liet Centraalbureau uit het Koninklijk
Nederlandseh Landbouweomité te Rotterdam. Dit werd opgedragen
die zaden zooveel mogelijk in ons land t doen telen.
Schapen. Besprekingen met het Centraal Bureau voor de schapenfokken3 in Nederland werden gevoerd voor het treffen van maatregelen om straks over voldoende schapen te kunnen beschikken voor
bewciding der jonge graslanden.
Bcbossching. Het Staatsboschbeheer zal in den polder een proef
nemen met bebossching.
Kunstmest stoffen. Ten behoeve van de ingezaaide rogge werd een
wagon (15 000 kg) kalksalpeter aangeschaft en tegen 150 kg per ha
uitgestrooid.
IV. Stand der wer/zaarn7rccien op 31 December 1930.
De hoofdwcrkzaamheden over 1930 bestonden in het begreppelen
van den grond, het verspreiden von kaveisloot-, greppel- en stortgrond,
alsmede in den aanleg van fietspaden. Op bovengenoemden datum
was ongeveer 1650 ha van greppels voorzien en geëgaliseerd, terwijl
ongeveer 22 km rijwielpad was aangelegd.
Voor liet tegengaan van verstuivingen werden ongeveer 170 ha
zandgrond met rogge ingezaaid, terwijl ± 45 ha door middel van de
woelkleimachine werden bekleid.
3.
De sociaal-economische afdeeling.
Deze afdeeling staat onder leiding von het lid der Directie
Ir. ALPH. R0EI3R0EIC.
Bij deze afdeeling zijn gebracht
de zorg voor secretarie n boekhouding;
de Bouwkundige Dienst;
de uitgifte der gronden;
de sociale maatregelen.
29
0.
Sfaric
(0
l)H(/dl((H(IiH,/.
t )e dagelijksche leiding van secretarie en boekhouding wordt gevoerd
ioor den Secretaris der Directie. De boekhouding rust op het beginsel
van het zelfstandig kasbeheer. zoodat ovgi- den dienst zoowel de
ontvangsten als uitgaven gaan. Naast de contrôle, die door den Chef
der Cornptabiliteit aan het Departement van \Vaterstaat wordt uitgeoefend, geschiedt een meer econornisch onderzoek door een accountant
vanwege den Minister van Financiën.
t). Dc Bouwkundige Die int.
Met de dagelijksehe leiding van deze af.deeling is belast een bouwkundig ambtenaar van den Rijksgebouwgndienst, voor dat doel aan
nzen Dienst gedetacheerd. Aanbesteed werden in 1930 2 open lamibouwloodsen voor het bergen van de vele machines en gereedschappen,
ter\vijl eveneens in één der loodsen een srnidse ingericht zal worden.
Deze loodsen zijn 32 in lang en 22 m breed, en hebben een geheel vrije
nnddenruimte van 12 m. Zij kunngn t.z.t. zeer geschikt veranderd
worden in landbouwschuren. De bouw van arbeiderswoningen en
andere loodsen werd voorbereid. De uitwerking der plannen voor de
inrichting van den polder geschiedt in overleg met Prof. GRANPa1l
MOLIkuE. In zake de volkshuisvesting wordt voortdurend overleg
gepleegd met de daarvoor aangewezgn autoriteiten.
Dc uitgifte der gronden.
1 )e voorbereiding der uitgifte duurt nog steeds voort. De beginsels
waarnaar (leze uitgifte t.z.t. zal geschieden, zijn nog niet vastgesteld.
1 ) nr de Centrale Landbouworganisaties zal ecn Contect-colmnihsie
hiioemd worden, waarmede in zake de uitgifte nader overleg gepleegd
zal worden.
d.1e
5((iClC 111(10
t regelen.
Tot deze maatregelen worden ook gerangschikt dezulken, veike
nioeten dienen, om de Wicrinigerineer voor bewoning geschikt te
naken. Op 1 December is het eerste poststation, genaamd ,,Wieringermeer" geopend in de ontspanningskeet te Sluis T. Zoodra de eerste
woningen bij Sluis T gesticht zullen zijn, wordt dit poststation overgeplaatst in een dezer woningen, waarin dan tevens het telefoonstation gevestigd zal worden. Aan de Hervormde Vereeniging Land
in Zicht" werd de noodige medewerking verleend tot liet verrichten
van Evangelisatieerbeid in de kampen. De noodige te nemen maatregelen op het gebied der hygiëne worden voorbereid met Dr. DovEn,
Inspecteur van den Geneeskundiggn Dienst.
31
ARBEIDSVOORWAARDEN
VOOR DE LANDARBEIDERS IN DEN
WIER INGERMEERPOLDER.
(Jnde)-staande arbeidsvoorwaarden gelden voor landarbeiders werheaaw
in den. TVicringermeerpoldcr in dienst van. de Ned. Heide Maatschappij
of ander lichaam, waaraan door dc Wieringermeer-Directic de
uitvoering von werlezaamli eden, is opgedragen.
1°. Er wordt zooveel mogelijk in tarief gewerkt. De arbeidsduur
is in den zomer 55 uur pr week en overigens naar het jaargetijde
toelaat.
Bij de bepaling der tarieven wordt uitgegaan van een gemiddeld
grondloon van 40 cent per uur.
2°. a. Voor regenverzuim wordt 25 cent per uur vergoed;
Ii. Voor niet op Zondag vallende algemeen erkende Christelijke
tc'vst dagen wordt vergoed f 2,50 per dag.
Voor verzuim ten gevolge van sterfgeval tot en met Jeu
30.
tweeden graad en geboorte in het gezin wordt een vergoeding betaalit
van f 2,50.
40. a. Gezinshoofden (kostwinners), wier gezin in of in de nabijheid van den polder woont, hebben recht op 6 dagen vacantie per
jaar, zooveel mogelijk aaneen, met een vergoeding voor loonderving
van f 15.
Het tijdvak wordt door de Directie van het werk vastgesteld, maar
zooveel mogelijk in onderling overleg geregeld.
b. De sub a genoemde ver1ofsrge1ing geldt slechts voor landarbeiders, die langer dan zes achtereenvolgende maanden in den
\V ieringermeerpolder werkzaam zijn geweest.
Gezinshoofden (kostwinners), wier gezin niet in of in de nabij50.
heid van den polder woont, ontvangen boven het verdiende loon een
toeslag van 55 cent per 'dag.
60 . Voor de sub 5 bedoelde gezinshoofden (kostwinners) gelden
de volgende regelingen voor verlof en reis- en verlof svergoedingen:
a. Vrij reiskosten per spoor, tram, boot of autobusdienst van en
naar het werk;
8
2
Een verlofsperiode tusschen Nieuwjttttr en Paselun van \rijdagmiddag tot 1\iaanclagavond day, met een verlof svergoedmg voor loonderving van 1 5;
Idem met Fasehen von Vrijdagmiddag tot Dinsdagavond (vergoe
ding 1 5);
Idem met Pinksteren van Vrijdagmiddag tot Dins(lagavond (vergoeding f 5);
Ideiri in de 2de helft van Juli van Vrijdagmiddag tot i\Iaondagn vond
daaraanvolgencie (vergoe(ling f 5);
Idem in de eerste helft van September (vergoeding t
Idem in de eerste helft van November (vergoeding f
Idem van den middag voor Kerstmis tot den avond van 2 Januari
daaraanvolgende (vergoeding f 15).
Zij, die korter dan zes achtereenvolgende weken, voorafgaande
aan de verlofsperiode, in dienst zijn geweest, hebben geen recht up
vrij reizen of vergoeding gedurende de verlofsperiode;
cl. Zij, die langer dan zes achtereenvolgende weken, doch korter
dan zes maanden, voorafgaande aan het Kerstverlof, in dienst zijn
geweest, ontvangen een Kerstvergoeding van vijf gulden, benevens
vrij reizen.
70
De huisvesting der niet in of in de nabijheid van den polder
wonende arbeiders geschiedt in barakken, boerderijen of andere
woningen, zooveel mogelijk bij het werk.
Voor het in orde maken van hun bed, het schoonmaken valt
hun vaatwerk en het dagelijks aanvegen der woning zorgen de
arbeiders zelf.
Voor cle warme voeding en het onderhoud der huisvesting in de
barakken wordt door iederen arbeider betaald cle kostprijs van 85 eçnt
per dag, of zooveel meer als de prijs der voedingsmiddelen en het
onderhoud der verblijven mocht noodig maken. Bij cle warme voeding
is koffie en/of thee inbegrepen. \Too r de broodkost zorgt de
arbeider zelf.
Voor dagen, waarvoor nog voor een arbeider is ingekocht, wordt
85 cent per dag ingehouden, ook al zou de arbeider wegens verirek
of wegens andere omstandigheden niet hebben medegegeten.
80.
De arbeiders worden tegen ongevallen, invaliditeit en ziekte
verzekerd. De arbeider behoort zijn rentekaart mede te brengen en
die dadelijk na aankomst op het werk aan de Directie te overhandigen.
Arbeiders zonder rentekaart worden niet aangenomen, tenzij een
verklaring van den Raad van Arbeid wordt overgelegd, dat zijn kaart
of zijn aanvrage om een kaart in behandeling is. Wekelijks wordt op
het ioon van den arbeider ingehouden de helft van de wettelijk verschuldigde premie voor de Ziekteverzekring.
90 Een arbeider, die wegens ziekte of ongeval verzuimt, moet
zulks onmiddellijk melden aan de Directie van het werk.
33
100. Waar noodig wordt laarzengeld betaald tot een bedrag van
vijl en zeventig cent per week.
110 . De werkweek sluit Woensdagavond; de arbeider ontvangt des
Zaterdags derhalve het loon, hetwelk hij tot Woensdagavond heeft
verdiend, na aftrek van het voedingsgeld. Voorschotten op het loon
w eden niet verstrekt.
120. De arbeiders moeten in het bezit zijn van een platte schop en
spade, een diep bord, een •drinkkan, een drinkkom, een mes, vork
ii lepel, een droogdoek en twee handdoeken, reserve-ondergoed, enz.
liet medebrengen van een rijwiel verdient aanbeveling. De arbeider
is ten volle aansprakelijk voor zijn werkgoed, gereedschappen, enz.,
zoodat de Diiectie geenerlei verantwoordelijkheid aanvaardt voor het
wegraken of in het ongeree.de raken daarvan,
130 . De arbeider is gehouden in het kamp de aanwijzingen te
volgen van den kok-beheerder; degene, die zich in of buiten liet kamp
nbehoorlijk gedraagt, zich aan dronkenschap te buiten gaat of gevaar
plevert voor verontreiniging van het kamp, wordt ontslagen.
140. Het is ten strengste verboden bier of sterken drank in ht
kamp mede te brengen of te gebruiken.
150 . Op schriftelijk verzoek van den arbeider (gezinshoofd) belast
de Directie van het werk zich met het verzenden van het verdiende
wekloon aan het gezin, na aftrek van een bedrag van f 4 voor brooden zakgeld van den arbeider. De arbeiders (gezinshoofden), die zich
hieikoe bereid verklaren geniel en bij plaatsing de vooiheur.
'19de ,',j488p
/
/5
4rg/
-- -
---
1'
-,
-- ----,
1
1 ,711,
J/
/
'
£
1IllVRmII
1111011101
IL
\
1
1