Gemeentebestuur AARTSELAAR NOTULEN van de gemeenteraadszitting van van 28 april 2014 Aanwezig: Jan Van der Heyden, raadslid-voorzitter - Sophie De Wit, burgemeester - Edouard Vermoesen, Mark Vanhecke, Bart Lambrecht, René Lauwers, Willem Hameau, schepenen - Glenn Anné, Anouk Beels, Walter De Bie, Paula De Leeuw, Nadine Francus, Jan Guns, Blondina Joosten, Annick Luyten, Liliane Mariën, Joseph Mertens, Mia Moortgat, Marijke Vandebroeck, Rudolf Van Onckelen, Annie Van Ruyssevelt, Kris Wils, Rudy Siebens, raadsleden - Luc Van Limbergen, secretaris Openbare zitting NOTULEN GEM - GOEDKEURING. 1 Goedkeuring van de notulen van de gemeenteraadszitting van 24 maart 2014. De gemeenteraad, hecht, met eenparigheid van stemmen, zijn goedkeuring aan de notulen van zijn vergadering van 24 maart 2014. FINANCIEN - WAARBORGEN 2 Borgstelling van de gemeente Aartselaar voor een door Igean dienstverlening bij Belfius Bank aangegane lening in het kader van de verbouwing van een pand in de Oudestraat tot gemeentemagazijn. De gemeenteraad, Aangezien IGEAN dienstverlening, met maatschappelijke zetel Doornaardstraat 60 te 2160 Wommelgem, hierna genoemd "de kredietnemer", besloten heeft bij Belfius Bank België NV, RPM Brussel, BTW BE 0403.201.185, met maatschappelijke zetel Pachecolaan 44 te 1000 Brussel, hierna genoemd "Belfius Bank”, een kredietopening aan te gaan ten belope van 2.600.000 EUR (twee miljoen zeshonderdduizend euro) (datum offerte:12/03/2014) met betrekking tot het project “Printo”; Aangezien dit krediet, toegekend via offertebrief d.d. 12/03/2014 met ref. RT/20/04/PD/3129200/96 van 2.600.000 EUR (twee miljoen zeshonderdduizend euro) dient gewaarborgd te worden door de gemeente Aartselaar; Aangezien IGEAN dienstverlening in opdracht van de gemeente Aartselaar het pand Oudestraat 8 verbouwt tot gemeentemagazijn; Besluit met algemene stemmen: 109 Artikel 1 Zich onvoorwaardelijk en onherroepelijk hoofdelijk borg te stellen voor de terugbetaling van alle bedragen die door de kredietnemer verschuldigd zouden zijn ten gevolge van dit krediet wat betreft zowel het kapitaal als de intresten ( verwijlinteresten inbegrepen ), de reserveringscommissie, de onkosten en de bijhorigheden. Artikel 2 Belfius Bank te machtigen op het debet van haar rekening-courant, met waarde van hun vervaldag, om het even welke bedragen te boeken, verschuldigd door de kredietnemer in het kader van dit krediet en die door deze onbetaald zouden blijven na een tijdsverloop van 30 dagen, berekend vanaf de vervaldag. Het waarborggevend bestuur zal hiervan op de hoogte gehouden worden door middel van een afschrift van de correspondentie aan de kredietnemer. Artikel 3 Zich te verbinden tot de eindvervaldatum van deze kredieten en haar eigen leningen bij Belfius Bank alle nodige maatregelen te nemen om de storting te verzekeren op haar rekening geopend bij deze maatschappij, van al de sommen die er op dit ogenblik gecentraliseerd worden, hetzij uit hoofde van de wet (o.a. haar aandeel in het gemeentefonds en in elk ander fonds dat dit zou vervangen of aanvullen, de opbrengst van de gemeentelijke opcentiemen op de rijks- en provinciebelastingen, alsmede de opbrengst van gemeentebelastingen geïnd door de staat), hetzij uit hoofde van een overeenkomst, en dit niettegenstaande elke eventuele wijziging in de manier van de inning van deze inkomsten. Artikel 4 Belfius Bank ertoe te machtigen deze inkomsten aan te wenden tot dekking van de bedragen die door de kredietnemer, uit welke hoofde ook, mochten verschuldigd zijn en die aan de gemeente Aartselaar aangerekend worden. Deze door de gemeenteraad gegeven machtiging geldt als onherroepelijke delegatie in het voordeel van Belfius Bank. Artikel 5 De gemeente kan zich niet beroepen op de bepalingen van eventuele overeenkomsten tussen zichzelf en de kredietnemer noch op om het even welke beschikking om haar verplichtingen uit hoofde van deze borgstelling niet uit te voeren. Artikel 6 Af te zien van het voorrecht van uitwinning en van elke in de plaatsstelling in de rechten van Belfius Bank en van elk verhaal tegen de kredietnemer, tegen elke medeschuldenaar of medeborg, zolang Belfius Bank niet volledig is terugbetaald in kapitaal, interesten, kosten en bijhorigheden. Artikel 7 Aan Belfius Bank het recht toe te staan om aan de kredietnemer alle uitstel, voordelen en schikkingen toe te kennen die Belfius Bank geschikt acht. 110 Artikel 8 Uitdrukkelijk te verklaren dat de borgtocht gehandhaafd blijft, tot beloop van de hierboven vermelde bedragen, welke wijzigingen Belfius Bank en/of de kredietnemer ook mogen aanbrengen aan de bedragen en/of modaliteiten van het aan de kredietnemer toegekende krediet. Artikel 9 Belfius Bank uitdrukkelijk te ontslagen van de verplichting de gemeente kennis te geven van de wijzigingen waarvan hierboven sprake. Er wordt ten overvloede bepaald dat de gemeente eveneens verzaakt aan het voordeel van artikel 2037 van het Belgisch Burgerlijk Wetboek, volgens hetwelk de borg ontslagen is wanneer door toedoen van de schuldeiser, de in de plaatsstelling ten gunste van de borg niet meer tot stand kan komen. Artikel 10 De hierboven aangegane verbintenissen, in verband met de betaling van de bedragen, die door Belfius Bank uit dien hoofde zullen gevorderd worden, te bevestigen, aangezien de kredietnemer zich verbonden heeft, o.m. in geval van liquidatie, onmiddellijk het totaal bedrag van zijn schuld, zowel wat kapitaal als intresten, reserveringscommissie en onkosten betreft, aan Belfius Bank terug te betalen. Mochten voormelde ontvangsten ontoereikend zijn voor de betaling van de verschuldigde bedragen die aan de gemeente Aartselaar zullen aangerekend worden de verbintenis aan te gaan , bij Belfius Bank het bedrag te storten nodig om de vervallen schuld volledig af te betalen. Bij gehele of gedeeltelijke laattijdige betaling van de verschuldigde bedragen, zijn – ingevolge artikel 6 juncto 9 § 3 van het KB van 14 januari 2013 – de intresten voor laattijdige betaling en d vergoeding voor invorderingskosten van rechtswege en zonder ingebrekstelling verschuldigd, berekend zoals voorzien in artikel 69 van datzelfde KB. Artikel 11 Kennis te hebben genomen van bovenvermelde offerte en er de bepalingen van te aanvaarden. Artikel 12 Dit besluit is onderworpen aan de toezichthoudende overheid zoals voorzien in de toepasselijke decreten en besluiten. FINANCIEN - SUBSIDIERING - LOC 3 Projectsubsidies culturele sector. Projectaanvragen voor de periode juli-december 2014. Beoordeling. De gemeenteraad, Gelet op het gemeentelijk reglement op het toekennen van projectsubsidies in de culturele sector goedgekeurd op 29 december 2009; Overwegende dat voor het najaar van 2014 geen dossiers tijdig werden ingediend; Gelet op de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 3 februari 2014 om het 111 dossier van VROBA alsnog ter beoordeling voor te leggen aan de commissie „projectsubsidies‟; Gelet op het verslag d.d. 20.03.2014 van de adviescommissie inzake de ingediende projectaanvragen; Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Na bespreking; Besluit met algemene stemmen: Artikel 1 De ingediende projectaanvraag voor de periode juli – december 2014 alsnog goed te keuren en op basis van het geldende reglement hiervoor volgende middelen toe te kennen: (max. 50% van de bewezen kosten, uitgezonderd consumptiegoederen en securitykosten, met een maximum van 750 euro): VROBA: max. 750 euro De uitbetaling van de financiële toelage zal pas gebeuren op bevel van het college van burgemeester en schepenen na indiening van een evaluatieformulier vergezeld van een gedetailleerd financieel verslag binnen de twee maanden na afloop van het project. Artikel 2 Een afschrift van deze beslissing over te maken aan de cultuurdienst, aan de betrokken projectsubsidieaanvrager en aan de financieel beheerder. INTERCOMMUNALES 4 Opdrachthoudende vereniging Iveg – jaarvergadering van 28 mei 2014 – Agenda en in te nemen standpunten. De gemeenteraad, Gelet op de artikelen 19 tot en met 41 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005 in verband met de werking van de gemeenteraad; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en in het bijzonder op de artikelen 42 en 43 inzake de bevoegdheid van de gemeenteraad; Gelet op het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking; Overwegende dat de gemeente deelnemer is van de opdrachthoudende vereniging Iveg; Gelet op de statuten van Iveg; Gelet op de oproepingsbrief van 25 maart 2014 tot de jaarvergadering van de opdrachthoudende vereniging Iveg van 28 mei 2014 met de volgende agendapunten: Samenstelling bureau. Verslag van de buitengewone algemene vergadering van 18 december 2013. 112 Mededelingen. Jaarrekening 2013. Kwijting bestuurders en commissaris. Voorstel tot heraanduiding Iveg als netbeheerder elektriciteit. Rondvraag. Gelet op artikel 44 van het decreet houdende de intergemeentelijke samenwerking dat bepaalt dat het mandaat van de vertegenwoordiger herhaald wordt voor elke algemene vergadering; Overwegende de beslissing van de gemeenteraad van 22 april 2013 waarbij Blondje Joosten en Anne Van Ruyssevelt voor de ganse legislatuur aangesteld werden als vertegenwoordigers op de algemene vergaderingen van Iveg; Overwegende dat geen bezwaren voorhanden zijn om de goedkeuring van de voorgelegde statutenwijziging en de andere agendapunten te weigeren; Besluit met algemene stemmen: Artikel 1: De agendapunten van de jaarvergadering van 28 mei 2014 van de opdrachthoudende vereniging Iveg goed te keuren. Artikel 2: De gemeentelijke vertegenwoordigers te mandateren om op de jaarvergadering waarvan sprake in artikel 1 (of iedere andere datum waarop deze uitgesteld of verdaagd zou worden) te handelen conform artikel 1. Artikel 3: Het college van burgemeester en schepenen te gelasten met de uitvoering van dit besluit en in het bijzonder met het in kennis stellen daarvan aan de opdrachthoudende vereniging Iveg. OVERHEIDSOPDRACHT - ALGEMEEN 5 Vervangen van de ramen van de gemeentelijke basisschool Cade (Carillolei). Lastvoorwaarden en wijze van gunnen. Goedkeuring. De gemeenteraad, Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, inzonderheid artikels 42 en 43, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad; Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur; Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, inzonderheid artikels 248 tot en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht; 113 Gelet op de wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 25; Gelet op de wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten; Gelet op het koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen; Gelet op het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 5, § 2; Overwegende dat in het kader van de opdracht “Vervangen ramen gemeentelijke basisschool Cade (Carillolei)” een bijzonder bestek met nr. CADE/2014/04 werd opgesteld door de technisch coördinator ; Overwegende dat de uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 220.000 euro incl. 21% btw; Overwegende dat voorgesteld wordt de opdracht te gunnen bij wijze van open offerteaanvraag; Overwegende dat de uitgave voor deze opdracht voorzien is in actie OND-05 van het budget 2014, 2015 en 2016; Besluit met algemene stemmen: Artikel 1 Goedkeuring te verlenen aan het bijzonder bestek met nr. CADE/2014/04 en de raming voor de opdracht “Vervangen ramen gemeentelijke basisschool Cade (Carillolei)”, opgesteld door het gemeentemagazijn. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bijzonder bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten. De raming bedraagt 220.000 euro incl. 21% btw. Artikel 2 Bovengenoemde opdracht te gunnen bij wijze van open offerteaanvraag. Artikel 3 Het standaard publicatieformulier in te vullen en bekend te maken op nationaal niveau. Artikel 4 De uitgave voor deze opdracht is voorzien in actie OND-05 van de dienstjaren 2014, 2015 en 2016. BRANDWEER 6 Prebrandweerzone Rivierenland. Zonale Sleutelkluisbeheerssysteem . Goedkeuring standaard operatieprocedure 114 De gemeenteraad, Gelet dat de prébrandweerzone Rivierenland instond voor de opmaak van een Zonaal Operationeel Plan 2012-2013; Overwegende dat hoofdstuk 4 „Uitvoeringsprioriteiten en timing‟ punten 4.3.6 Veiligheid en 4.4.2 Adequaat, voorziet in de opmaak van Standaard OperatieProcedures (SOP); Overwegende dat deze SOP‟s in eerste instantie werden opgemaakt voor de gespecialiseerde opdrachten; Gelet dat een ontwerp van Standaard OperatieProcedure Sleutelkluisbeheerssysteem werd opgemaakt en dat dit document werd goedgekeurd door de task force en technische commissie van de prébrandweerzone; Gelet dat de Standaard OperatieProcedure Sleutelkluisbeheerssysteem op 7 maart 2014 werd goedgekeurd door de prézoneraad Rivierenland; Gelet dat de prébrandweerzone Rivierenland momenteel het opvolgen of uitvoeren van reglementen en procedures juridisch niet afdwingbaar kan maken bij de verschillende brandweerposten van de prebrandweerzone ten gevolge van de gemeentelijke autonomie welke nog steeds van kracht is in deze materie; Gelet dat het daarom noodzakelijk is dat de Standaard OperatieProcedure Sleutelkluisbeheerssysteem door elke individuele gemeenteraad van de prézone wordt goedgekeurd, zodat deze onmiddellijk toepasbaar is; Besluit met algemene stemmen: Artikel 1 Kennis te nemen van het feit dat de Standaard OperatieProcedure Sleutelkluisbeheerssysteem door de prézoneraad Rivierenland werd goedgekeurd op 07 maart 2014. Artikel 2 De Standaard OperatieProcedure Sleutelkluisbeheerssysteem goed te keuren en deze procedure toepasbaar te maken vanaf heden. Artikel 3 Een afschrift van deze beslissing over te maken aan: Brandweerzone Rivierenland – t.a.v. Nancy De Bleser – zonesecretariaat – Dijleweg 5 – 2850 Boom. 7 Prebrandweerzone Goedkeuring. Rivierenland. Retributiereglement ‘Beheer sleutelkluizen’. De gemeenteraad, Gelet dat de prébrandweerzone Rivierenland instond voor de opmaak van een Zonaal Operationeel Plan 2012-2013; 115 Overwegende dat hoofdstuk 4 „Uitvoeringsprioriteiten en timing‟ punten 4.3.6 Veiligheid en 4.4.2 Adequaat, voorziet in de opmaak van Standaard OperatieProcedures (SOP); Gelet dat de Standaard OperatieProcedure Sleutelkluisbeheerssysteem op 7 maart 2014 werd goedgekeurd door de prézoneraad Rivierenland; Overwegende dat in deze procedure een jaarlijkse controle van de sleutelkluizen vervat zit; Overwegende dat aan deze controle een personeelskost verbonden is waardoor het wenselijk is om deze kost te verhalen op de eigenaar van de sleutelkluis; Gelet dat het bedrag van de jaarlijkse retributie werd vastgesteld op 65 euro per facturatieadres. Het gehanteerde tarief is gebaseerd op de effectieve kostprijs van een plaatsbezoek (werkuren / gebruik voertuig). Gebouwen die behoren tot het patrimonium van de stad of de gemeenten in de brandweerzone zijn hiervan vrijgesteld; Gelet dat een ontwerp van zonaal retributiereglement werd opgemaakt en goedgekeurd door de task force en de technische commissie van de prébrandweerzone; Gelet dat het zonaal retributiereglement „Beheer sleutelkluizen‟ op 7 maart 2014 goedgekeurd werd door de prézoneraad Rivierenland met de bedoeling het toepasbaar te maken met ingang van 1 januari 2015; Gelet dat de prébrandweerzone Rivierenland momenteel het opvolgen of uitvoeren van reglementen juridisch niet afdwingbaar kan maken bij de verschillende brandweerposten van de prébrandweerzone ten gevolge van de gemeentelijke autonomie welke nog steeds van kracht is in deze materie; Gelet dat het daarom noodzakelijk is dat het zonaal retributiereglement „ Beheer sleutelkluizen‟ door elke individuele gemeenteraad van de prézone wordt goedgekeurd, zodat het toepasbaar is vanaf 1 januari 2015; Besluit met algemene stemmen: Artikel 1 Kennis te nemen van het feit dat het zonaal retributiereglement „Beheer sleutelkluizen‟ door de prézoneraad Rivierenland werd goedgekeurd op 7 maart 2014. Artikel 2 Het zonaal retributiereglement „Beheer sleutelkluizen‟ goed te keuren en het toepasbaar te maken vanaf 1 januari 2015. Artikel 3 Een artikel van deze beslissing over te maken aan Brandweerzone Rivierenland, t.a.v. Nancy De Bleser, zonesecretariaat, Dijleweg 5, 2850 Boom. INFORMATIEDIENST 116 8 Aanstelling van een informatieveiligheidsbeleid. veiligheidsconsulent in het kader van het De gemeenteraad, Gelet op het decreet betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer van 18 juli 2008, art. 9, waardoor elk gemeentebestuur als instantie die elektronische persoonsgegevens ontvangt of uitwisselt, een veiligheidsconsulent dient aan te wijzen. De Vlaamse Regering bepaalt de opdrachten en de manier van aanwijzing van die veiligheidsconsulenten; Overwegende dat deze verplichting voornamelijk belangrijk is in het kader van de raadpleging door het gemeentebestuur van authentieke gegevensbronnen zoals Rijksregister, Kruispuntbank van de sociale zekerheid, Kruispuntbank van Ondernemingen; Gelet op de Beraadslaging RR nr 28/2009 van 18 mei 2009 van het Sectoraal comité van het Rijksregister, waarbij de gemeentelijke openbare bibliotheken toelating krijgen gegevens uit het rijksregisternummer te gebruiken, op voorwaarde dat zij een veiligheidsconsulent aanwijzen; Gelet dat de privacycommissie tijd heeft verleend aan de bibliotheken om zich in regel te stellen tot 1 mei 2014; Gelet op het K.B. van 12 augustus 1993 (Belgisch Staatsblad van 21 augustus 1993) houdende de organisatie van de informatieveiligheid bij alle instellingen van sociale zekerheid, waardoor alle socialezekerheidsinstellingen ertoe gehouden zijn een informatieveiligheidsdienst in te richten. Deze informatieveiligheidsdienst moet worden geplaatst onder de leiding van een veiligheidsconsulent; Gelet op het advies nr. 99/09 van 9/11/‟99, gewijzigd op 25/07/‟00, van het toezichtcomité bij de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, betreffende de aanduiding van de veiligheidsconsulenten in de OCMW‟s, dat stelt dat noch de secretaris noch de systeembeheerder de functie van veiligheidsconsulent mogen uitvoeren; Overwegende aan KINA p.v., vereniging van OCMW‟s in arrondissement Antwerpen, in 2002 machtiging werd verleend om op te treden namens haar leden als veiligheidsconsulent, volgens artikel 24, 25 en 46 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid; Overwegende het OCMW uit onze gemeente al jaren beroep doet op de OCMW -vereniging KINA p.v. voor zijn informatieveiligheidsconsulent; Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de veiligheidsconsulenten van 15 mei 2009, in artikel 2 bepaalt dat organisaties aan wie reeds de machtiging werd verleend om op te treden als veiligheidsconsulent niet opnieuw deze erkenningsprocedure moet doorlopen en automatisch voor het gemeentebestuur als veiligheidsconsulent kan optreden; Overwegende het OCMW reeds langer aan deze verplichting is onderworpen, en vanuit de steeds groter wordende afstemming gemeente -OCMW, het aanbeveling verdient om als gemeente een informatieveiligheidsbeleid uit te bouwen dat sterk aanleunt bij wat reeds vele jaren ontwikkeld is bij het OCMW; Besluit met algemene stemmen: 117 Artikel 1 De Raad van Beheer van KINA p.v. te machtigen een veiligheidsconsulent voor het gemeentebestuur aan te stellen, waarbij deze beslissing jaarlijks in de maand december opzegbaar is, evenals gedurende de eerste twee maanden na aanstelling van een nieuwe veiligheidsconsulent. De gemeenteraad dient deze mandatering in het begin van elke legislatuur opnieuw te bekrachtigen. KINA p.v. dient bij personeelswisselingen onmiddellijk de gemeenteraad schriftelijk op de hoogte te stellen van deze wijziging. Artikel 2 Een afschrift van deze raadsbeslissing in tweevoud te bezorgen aan KINA p.v. , waarna KINA p.v. op haar beurt deze beslissing over maakt aan de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. JEUGDDIENST - DECREET JEUGDWER 9 Werkingssubsidies jeugdwerk 2014 over het werkjaar 2013. Goedkeuring. De gemeenteraad, Gelet op het decreet houdende vaststelling van de algemene regels waaronder in de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest periodieke plan- en rapporteringverplichtingen aan lokale besturen kunnen worden opgelegd, goedgekeurd op 15 juli 2011; Gelet op het decreet, houdende de ondersteuning en de stimulering van het lokaal jeugdbeleid en de bepaling van het provinciaal jeugdbeleid, goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 6 juli 2012; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering ter uitvoering van het decreet van 6 juli 2012 houdende de ondersteuning en stimulering van het lokaal jeugdbeleid en de bepaling van het provinciaal jeugdbeleid, goedgekeurd op 21 december 2012; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering houdende bepaling van de Vlaamse beleidsprioriteiten voor het gemeentelijk jeugdbeleid, goedgekeurd op 9 november 2012; Gelet op het positieve advies van de gemeentelijke jeugdraad d.d. 1 april 2014; Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Gehoord de schepen voor jeugd; Besluit met algemene stemmen: Artikel 1 In overeenstemming met de bepalingen van het reglement betreffende de werkingssubsidies voor het jeugdwerk de werkingssubsidies 2014 voor het jeugdwerk zoals hierna vermeld vast te leggen en toe te kennen: 118 attesten achterstelling leden activiteiten uitgaven Akkefietje 150,00 35,00 415,90 776,55 923,78 Echo 175,00 115,00 448,73 776,55 677,12 - 1.789,46 776,55 1.087,48 - 1.006,92 776,55 807,94 - 317,40 582,42 580,58 - 98,50 388,28 - 250,89 250,89 Scouts 25,00 Gidsen KLJ 100,00 JRK Jeugdpast 250,00 Qbus TOTAAL 700,00 150,00 250,89 555,54 555,54 555,54 4.883,33 4.883,33 4.883,33 totaal 2.301,23 2.192,41 3.678,50 2.591,41 1.580,40 486,78 1.002,66 1.666,61 15.500,00 Artikel 2 Een afschrift van onderhavige beslissing voor verder gevolg aan de jeugdconsulente en aan de financieel beheerder te bezorgen. 10 Subsidiereglement werkingssubsidies jeugdwerk 2014-2019. Goedkeuring. De gemeenteraad, Gelet op het decreet houdende vaststelling van de algemene regels waaronder in de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest periodieke plan- en rapporteringsverplichtingen aan lokale besturen kunnen worden opgelegd, goedgekeurd op 15 juli 2011; Gelet op het decreet, houdende de ondersteuning en de stimulering van het lokaal jeugdbeleid en de bepaling van het provinciaal jeugdbeleid, goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 6 juli 2012; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering ter uitvoering van het decreet van 6 juli 2012 houdende de ondersteuning en stimulering van het lokaal jeugdbeleid en de bepaling van het provinciaal jeugdbeleid, goedgekeurd op 21 december 2012; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering houdende bepaling van de Vlaamse beleidsprioriteiten voor het gemeentelijk jeugdbeleid, goedgekeurd op 9 november 2012; Gelet op het positieve advies van de gemeentelijke jeugdraad d.d. 4 maart 2014; Gelet op het gemeentedecreet; Gehoord de schepen voor jeugd; Besluit met algemene stemmen: Artikel 1 Zijn goedkeuring te hechten aan volgend reglement: 119 WERKINGSSUBSIDIES JEUGDWERK 2014-2019 Hoofdstuk 1: ALGEMENE BEPALINGEN ARTIKEL 1 Binnen de perken van het begrotingskrediet, verleent de gemeente subsidies aan door de gemeenteraad erkende jeugdverenigingen volgens de voorwaarden die hierna worden vastgesteld. ARTIKEL 2 “Jeugdwerk is sociaal-cultureel werk op basis van niet-commerciële doelen voor of door kinderen en jongeren van drie tot en met dertig jaar, in de vrije tijd, onder educatieve begeleiding en ter bevordering van de algemene en integrale ontwikkeling van de kinderen en jongeren die daaraan deelnemen op vrijwillig basis en dat wordt georganiseerd door jongeren, particuliere jeugdverenigingen, gemeentelijke openbare besturen of de Vlaamse Gemeenschapscommissie”. (decreet 6 juli 2012) We spreken over jeugdwerk -wanneer een initiatief effect wil creëren voor opgroeiende kinderen en jongeren (tot en met 30 jaar) en - wanneer het streeft naar inhoudelijke sturing door jonge mensen en - wanneer het effect de ontwikkeling en het verhoogd welbevinden beoogt van jonge mensen, doordat ze kansen worden geboden en - wanneer een initiatief buiten een familiale of formele leeromgeving staat en - Ook wanneer een initiatief niet noodzakelijk registreerbare resultaten kan aantonen maar wel goed werk levert op vlak van meer procesgerichte factoren (experimenteren en fouten maken moet kunnen) Alleen de erkende plaatselijke organisaties, die een werking ontwikkelen ten bate van de eigen inwoners, kunnen gesubsidieerd worden. Dit geldt ook indien deze organisaties hun normale activiteiten slechts kunnen uitoefenen in gebouwen, of op terreinen, die gelegen zijn buiten het grondgebied van de gemeente, wegens het ontbreken van gebouwen of terreinen op het gemeentelijk grondgebied. ARTIKEL 3 De subsidies zijn werkingstoelagen die aan de erkende plaatselijke organisaties worden toegekend en berekend op grond van het aantal leden woonachtig in Aartselaar, de vormingsattesten van de begeleiders, de activiteiten, participatie van kinderen uit achtergestelde situaties en bepaalde kosten. ARTIKEL 4 Overeenkomstig de bepalingen van dit reglement gaat de gemeenteraad over tot de erkenning van de plaatselijke jeugdwerkinitiatieven die voor subsidiëring in aanmerking komen en de vaststelling en de toekenning van de subsidies. De erkenning kan door de gemeenteraad ingetrokken worden indien de plaatselijke organisatie 120 niet meer voldoet aan de bepalingen van de Artikels 6 en 7 van dit reglement. De intrekking van de erkenning heeft het verlies van het recht op subsidies tot gevolg. ARTIKEL 5 De gemeenteraad wint, alvorens een beslissing te nemen in verband met de in Artikel 4 vermelde aangelegenheden, het advies in van de gemeentelijke jeugdraad. Hoofdstuk 2: VOORWAARDEN VOOR ERKENING ARTIKEL 6 Om door de gemeenteraad erkend te worden moet een plaatselijk jeugdwerkinitiatief voldoen aan de beschrijving in Artikel 2. ARTIKEL 7 Om erkend te worden moet het jeugdwerkinitiatief tevens aan de volgende voorwaarden voldoen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. Opgericht zijn door het privé initiatief zonder beroepsdoeleinden of winst- of handelsoogmerken. - Geleid worden door een bestuur waarvan de meerderheid van de leden woonachtig is in de gemeente. - Minimum 50% van de leden van de vereniging dienen woonachtig te zijn in de gemeente Aartselaar. - De voorzitter of de ondervoorzitter dient woonachtig te zijn in de gemeente. Over uitzonderingen kan de jeugdraad adviseren op grond van een uitgebreide motivatie. Haar zetel en activiteit hebben op het grondgebied van de gemeente, onverminderd de toepassing van Artikel 2, par. 3. Haar activiteit uitoefenen in de Nederlandse taal. Bij het indienen van de vraag om erkenning het bewijs leveren dat tijdens de vorig werkingsjaar activiteiten werden uitgeoefend zoals beschreven in Artikel 6. Aanvaarden om verantwoording af te leggen ten aanzien van het gemeentebestuur over de aanwending van de subsidies. ARTIKEL 8 Het jeugdwerkinitiatief, dat de erkenning aanvraagt en voor de eerste maal om subsidies verzoekt moet de aanvraag indienen bij het college van burgemeester en schepenen voor 1 april van het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd. ARTIKEL 9 De aanvraag tot erkenning dient volgende documenten te bevatten: a) De samenstelling van het bestuur met de vermelding van de naam, de voornaam, het adres, de geboortedatum, het telefoonnummer, het GSM-nummer en het e-mailadres van de bestuursleden; 121 b) De opgave van het aantal leden met de vermelding van de naam, de voornaam, het adres, en de geboortedatum; c) Een exemplaar van de statuten of van het grondreglement, of bij gebrek hieraan een omschrijving van de doelstellingen van de vereniging; d) Een verslag, samen met de nodige bewijsstukken, over de activiteiten die gerealiseerd worden tijdens het vorige werkjaar; e) Het jeugdwerkinitiatief dat over lokalen beschikt of huurt, moet bij de aanvraag een duplicaat voegen van de polis van de afgesloten verzekering tegen brand; f) Het jeugdwerkinitiatief voegt een duplicaat toe van de afgesloten verzekeringspolis betreffende aansprakelijkheid tegenover derden, waarbij de leden zelf als derden worden beschouwd. Hierin moet het aantal leden vermeld staan. ARTIKEL 10 De gemeenteraad kan de erkenning van een vereniging intrekken als: 1. De vereniging drie jaar na elkaar geen werkingsverslag heeft ingediend. 2. De werking niet meer voldoet aan de voorwaarden, beschreven in Artikel 2. Hoofdstuk 3: VOORWAARDEN VOOR SUBSIDIËRING ARTIKEL 11 Voor 1 maart van het jaar volgend op het werkingsjaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, dient het jeugdwerkinitiatief volgende documenten in op de gemeentelijke jeugddienst: a) Een volledig ingevuld werkingsverslag dat door de gemeentelijke diensten aan de organisaties zal bezorgd worden voor 1 februari. Indien het werkingsverslag niet volledig werd ingevuld, kan dit een vermindering van de subsidies betekenen. b) Bij dit werkingsverslag moeten volgende documenten gevoegd worden: - bestuur vereniging - ledenlijst - kopie betalingsbewijs verzekering brand - kopie betalingsbewijs verzekering B.A. ARTIKEL 12 Aan de door het college van burgemeester en schepenen aan te wijzen ambtenaren moeten alle documenten worden getoond en alle inlichtingen worden verstrekt, die zij noodzakelijk achten voor de vervulling van hun opdracht. Deze inlichtingen mogen enkel gebruikt worden voor de berekening van de subsidies. De ambtenaren zijn gebonden door het beroepsgeheim. ARTIKEL 13 De werkingssubsidies zullen verdeeld worden overeenkomstig de bepalingen van de Artikelen 14 tot 18 van dit reglement. 122 Hoofdstuk 4: BEREKENING VAN DE SUBSIDIES ARTIKEL 14 De verdeling van de op de begroting voorziene subsidies over de diverse secties, geschiedt op basis van het gemiddeld aantal werkingsuren van de verschillende verenigingen die een werkingsverslag indienden. Alvorens het subsidiebedrag per sectie te berekenen, wordt van het totale subsidiebedrag een deel genomen voor: - de begeleiders die beschikken over attesten voor het jeugdwerk - ondersteuning van de verenigingen waarbij kinderen participeren uit financieel achtergestelde situaties. Het aantal vormingsinitiatieven wordt als volgt berekend: V=SOM( v+w+x+y+z) waarbij: V= 5 punten (voor attest animator in het jeugdwerk) W=5 punten (voor attest hoofdanimator in het jeugdwerk) X=5 punten(voor attest instructeur) Y=5 punten(voor attest hoofdinstructeur) Z=1 punt (voor elk ander attest, omschreven in het reglement voor bijzondere subsidies) en waarbij 1 punt gelijk is aan € 5,00 Verenigingen die kinderen laten participeren uit gezinnen met economische problemen, kunnen ondersteuning krijgen voor lidgeld, weekend, kamp. Deze subsidie is beperkt tot 75,00 euro per kind per jaar. Met volgende formule wordt berekend welk deel van het resterende subsidiebedrag de verschillende secties toebedeeld krijgen: ((SOM A) X wegingscoëfficiënt) / SOM(SOM A X wegingscoëfficiënt)) X totaal bedrag Waarbij A gelijk is aan de werkingsuren van de verenigingen per jaar, inclusief een kamp en weekends. Waarbij de wegingscoëfficiënt voor caféavonden in jeugdhuizen 0,2 is en voor alle andere jeugdwerkvormen 1 is. ARTIKEL 15 In overleg met Het jeugdwerkinitiatief in kwestie, zal de jeugdraad aanduiden in welke sectie een organisatie valt. ARTIKEL 16 In de sectie jeugdbeweging worden de subsidies verdeeld op basis van drie criteria. Deze criteria zijn het ledenaantal, het aantal activiteiten en bepaalde uitgaven. 123 De verkregen bedragen bij elk criteria worden opgeteld bij de bedragen verkregen zoals beschreven in Artikel 14 en vormen zodanig de subsidie voor de betrokken jeugdbeweging. 1) Het derde op basis van het ledenaantal wordt verdeeld volgens de volgende formule: aantal leden van de jeugdbeweging X het derde --------------------------------------------------------totaal aantal leden in de sectie Het ledenaantal dient aangetoond te worden door een computerlijst (van de overkoepelende federatie) of een ledenlijst (bevestigd door de verzekeringsmaatschappij). Als lid wordt beschouwd diegene die zijn jaarlijkse lidmaatschap betaalt. De jeugddienst behoudt zicht het recht voor om steekproeven te houden met de intentie de ledenlijst te verifiëren. 2) Het derde op basis van het aantal activiteiten wordt verdeeld volgens een indeling in vier categorieën. Iedere categorie heeft een wegingscoëfficiënt dat vermenigvuldigd wordt met het aantal jeugdbewegingen in de betreffende categorie. Het uiteindelijke derde wordt dan verdeeld op basis van volgende formule. Wc X het derde -------------------Tw waarbij: Wc = Wegingscoëfficiënt van de categorie Tw = Cumulatie van de vermenigvuldiging (som Wc van alle verenigingen in de sectie) De wegingscoëfficiënten zijn: Categorie A: 4 Categorie B: 3 Categorie C: 2 Categorie D: 1 De normen qua activiteiten zijn: Een vereniging van categorie A is een vereniging die wekelijks voor elke afdeling of tak een activiteit, minstens 1 weekend per jaar en een kamp van minimum 7 dagen inricht; Een vereniging van categorie B is een vereniging die om de twee weken voor elke afdeling of tak een activiteit, minstens 1 weekend per jaar en een kamp van minimum 7 dagen inricht; Een vereniging van categorie C is een vereniging die om de twee weken voor elke afdeling of tak een activiteit inricht en minstens 1 weekend of kamp van minimum 5 dagen inricht; Een vereniging van categorie D is een vereniging die gemiddeld minimum 20 activiteiten voor elke afdeling of tak een activiteit inricht. Om subsidies te verkrijgen voor de werking moet elk jaar minstens 10 activiteiten ingericht worden. Vergaderingen groepsraden, leidingskringen, voorbereidingen van activiteiten en 124 werkzaamheden aan lokalen door leidingsploegen komen niet in aanmerking. 3) Het derde op basis van de uitgaven wordt als volgt toegekend en verdeeld: een vereniging moet minstens 2.000,00 € subsidieerbare uitgaven kunnen voorleggen om de subsidie te kunnen verwerven. De subsidie kan maximum de helft van de subsidieerbare uitgaven bedragen. Indien de totale subsidie voor deze subsidieerbare uitgaven kleiner is dan het derde dat er voor de sectie voorzien is, wordt het resterende bedrag gelijk verdeeld over de subsidie voor leden en voor activiteiten. Formule berekening van de subsidies: Coëfficiënt = totaal subsidieerbare uitgaven van de sectie / saldo van te verdelen derde De uitgaven dienen gestaafd te worden door een kopie van een factuur of enig ander bewijsmateriaal dat de betaling van de uitgave kan bewijzen. Concreet worden de volgende uitgaven aanvaard. Huurgeld voor de door de vereniging gebruikte accommodaties, De energiekosten (gas, water en elektriciteit, telefoon), De aankoop van duurzaam materiaal d.w.z. materiaal dat voor een langere periode wordt geacht in de vereniging aanwezig te zijn, De kosten van kopie- en drukwerk, Knutselmateriaal, De steun aan een goed doel. Kosten die subsidiabel zijn in het kader van de reglementen vervoer kampmateriaal, infrastructuur en bijzondere subsidies voor het jeugdwerk worden niet aanvaard als werkingskosten. ARTIKEL 17 In de sectie jongerenverenigingen worden de subsidies verdeeld op basis van drie criteria. Deze criteria zijn het ledenaantal, het aantal activiteiten en bepaalde uitgaven. De verkregen bedragen bij elk criteria worden opgeteld bij de bedragen verkregen zoals beschreven in Artikel 14 en vormen zodanig de subsidie voor de betrokken jeugdbeweging. 1) het derde op basis van het ledenaantal wordt verdeeld volgens de volgende formule: aantal leden van de jongerenvereniging X het derde -------------------------------------------------totaal aantal leden in de sectie Het ledenaantal dient aangetoond te worden door een computerlijst (van de overkoepelende federatie) of een ledenlijst (bevestigd door de verzekeringsmaatschappij). Als lid wordt beschouwd diegene die zijn jaarlijkse lidmaatschap betaalt. De jeugddienst behoudt zicht het recht voor om steekproeven te houden met de intentie de ledenlijst te verifiëren. 125 2) Het derde op basis van het aantal activiteiten wordt verdeeld volgens een indeling in vier categorieën. Iedere categorie heeft een wegingscoëfficiënt dat vermenigvuldigd wordt met het aantal jongerenverenigingen in de betreffende categorie. Het uiteindelijke derde wordt dan verdeeld op basis van volgende formule: Wc X het derde -------------------Tw waarbij Wc = Wegingscoëfficiënt van de categorie Tw = Cumulatie van de vermenigvuldiging (somWc van alle verenigingen in de sectie) Waarbij de wegingscoëfficiënten de volgende zijn: Categorie A: 4 Categorie B: 3 Categorie C: 2 Categorie D: 1 De normen qua activiteiten zijn: Een vereniging van categorie A is een vereniging met minstens 52 activiteiten per jaar. Een vereniging van categorie B is een vereniging met minder dan 52 maar met minstens 24 activiteiten per jaar. Een vereniging van categorie C is een vereniging met minder dan 24 maar met minstens 12 activiteiten per jaar. Een vereniging van categorie D is een vereniging met minder dan 12 activiteiten per jaar. Om subsidies te verkrijgen voor de werking moet elk jaar minstens 10 activiteiten ingericht worden. Vergaderingen, voorbereidingen van activiteiten en werkzaamheden aan verenigingslokalen door het bestuur of de leidingsploeg komen niet in aanmerking. 3) Het derde op basis van de uitgaven wordt als volgt toegekend en verdeeld: Een vereniging moet minstens 1.000,00 € subsidieerbare uitgaven kunnen voorleggen om de subsidie te kunnen verwerven. De subsidie kan maximum de helft van de subsidieerbare uitgaven bedragen. Indien de totale subsidie voor deze subsidieerbare uitgaven kleiner is dan het derde dat er voor de sectie voorzien is, wordt het resterende bedrag gelijk verdeeld over de subsidie voor leden en voor activiteiten. Formule berekening van de subsidies: Coëfficiënt = totaal subsidieerbare uitgaven van de sectie / saldo van te verdelen derde De uitgaven dienen gestaafd te worden door een kopie van een factuur of enig ander bewijsmateriaal dat de betaling van de uitgave kan bewijzen. 126 Concreet worden de volgende uitgaven aanvaard. Huurgeld voor de door de vereniging gebruikte accommodaties, De energiekosten (gas, water en elektriciteit, telefoon), De aankoop van duurzaam materiaal d.w.z. materiaal dat voor een langere periode wordt geacht in de vereniging aanwezig te zijn, De kosten van kopie- en drukwerk, Knutselmateriaal, De steun aan een goed doel. Kosten die subsidiabel zijn in het kader van de reglementen vervoer kampmateriaal, infrastructuur en bijzondere subsidies voor het jeugdwerk worden niet aanvaard als werkingskosten. ARTIKEL 18 In de sectie jeugdhuizen worden de subsidies verdeeld op basis van drie criteria. Deze criteria zijn het ledenaantal, het aantal activiteiten en bepaalde uitgaven. De verkregen bedragen bij elk criteria worden opgeteld en vormen zodanig de subsidie voor de betrokken jeugdbeweging. Elk criteria van een derde van het te verdelen bedrag (van de sectie) toebedeeld. 1) het derde op basis van het ledenaantal wordt verdeeld volgens de volgende formule: aantal leden van de jeugdhuis X het derde -------------------------------------------------------totaal aantal leden in de sectie Het ledenaantal dient aangetoond te worden door een computerlijst (van de overkoepelende federatie) of een ledenlijst (bevestigd door de verzekeringsmaatschappij). Als lid wordt beschouwd diegene die zijn jaarlijkse lidmaatschap betaalt. De jeugddienst behoudt zicht het recht voor om steekproeven te houden met de intentie de ledenlijst te verifiëren. 2) Het derde op basis van het aantal activiteiten wordt verdeeld volgens een indeling in vier categorieën. Iedere categorie heeft een wegingscoëfficiënt dat vermenigvuldigd wordt met het aantal jeugdhuizen in de betreffende categorie. Het uiteindelijke derde wordt dan verdeeld op basis van volgende formule. Wc X het derde -----------------------Tw waarbij: Wc = Wegingscoëfficiënt van de categorie Tw = Cumulatie van de vermenigvuldiging (som Wc van alle verenigingen in de sectie) De wegingscoëfficiënten zijn: Categorie A: 4 127 Categorie B: 3 Categorie C: 2 Categorie D: 1 De normen qua activiteiten zijn: Een vereniging van categorie A is een vereniging met minstens 20 openingsuren per week. Een vereniging van categorie B is een vereniging met minder dan 20 maar met minstens 15 openingsuren per week. Een vereniging van categorie C is een vereniging met minder dan 15 maar met minstens 10 openingsuren per week Een vereniging van categorie D is een vereniging met minder dan 10 openingsuren per week. Om subsidies te verkrijgen voor de werking moet elk jaar minstens 10 activiteiten ingericht worden. Voor de toepassing van het bovenvermelde worden als openingsuren beschouwd de uren waarop het jeugdhuis toegankelijk is voor alle publiek. Bestuursvergaderingen, algemene vergaderingen of werkvergaderingen komen niet in aanmerking. 3) Het derde op basis van de uitgaven wordt als volgt toegekend en verdeeld: Een vereniging moet minstens 2.000,00 € subsidieerbare uitgaven kunnen voorleggen om de subsidie te kunnen verwerven. De subsidie kan maximum de helft van de subsidieerbare uitgaven bedragen. Indien de totale subsidie voor deze subsidieerbare uitgaven kleiner is dan het derde dat er voor de sectie voorzien is, wordt het resterende bedrag gelijk verdeeld over de subsidie voor leden en voor activiteiten. Formule berekening van de subsidies: Coëfficiënt = totaal subsidieerbare uitgaven van de sectie / saldo van te verdelen derde De uitgaven dienen gestaafd te worden door een kopie van een factuur of enig ander bewijsmateriaal dat de betaling van de uitgave kan bewijzen. Concreet worden de volgende uitgaven aanvaard. Huurgeld voor de door de vereniging gebruikte accommodaties, De energiekosten (gas, water en elektriciteit, telefoon), De aankoop van duurzaam materiaal d.w.z. materiaal dat voor een langere periode wordt geacht in de vereniging aanwezig te zijn, De kosten van kopie- en drukwerk, Knutselmateriaal, De steun aan een goed doel. Kosten die subsidiabel zijn in het kader van de reglementen vervoer kampmateriaal, infrastructuur en bijzondere subsidies voor het jeugdwerk worden niet aanvaard als werkingskosten. 128 ARTIKEL 20 Bij het vaststellen van de aan de plaatselijke vereniging toe te kennen subsidiebedragen kan het college van burgemeester en schepenen subsidies die door een ander openbaar bestuur worden toegekend, geheel of gedeeltelijk verrekenen. ARTIKEL 21 Het college van burgemeester en schepenen zal het definitief resultaat van de berekening overeenkomstig de regels, van dit reglement aan de plaatselijke verenigingen meedelen voor 1 september van het dienstjaar waarin de subsidies werden toegekend. De uitbetaling van de financiële toelage gebeurt overeenkomstig de reglementering betreffende de gemeentelijke comptabiliteit op bevel van het college van burgemeester en schepenen door overschrijving op de financiële rekening van de vereniging. ARTIKEL 22 Indien blijkt dat door de plaatselijke organisaties onjuiste gegevens werden verstrekt of indien de voorwaarden van dit reglement niet werden nageleefd kan het college van burgemeester en schepenen op grond van dit reglement toegekende subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen van de betrokken vereniging. Hoofdstuk 5: SLOTBEPALINGEN ARTIKEL 23 Dit reglement wordt goedgekeurd voor de periode 2014 – 2019 Artikel 2 Een afschrift van deze beslissing te bezorgen aan de gemeentelijke jeugdraad, de jeugdconsulente en de financieel beheerder. 11 Subsidiereglement Goedkeuring. bijzondere ondersteuning voor het jeugdwerk 2014-2019. De gemeenteraad, Gelet op het decreet houdende vaststelling van de algemene regels waaronder in de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest periodieke plan- en rapporteringsverplichtingen aan lokale besturen kunnen worden opgelegd, goedgekeurd op 15 juli 2011; Gelet op het decreet, houdende de ondersteuning en de stimulering van het lokaal jeugdbeleid en de bepaling van het provinciaal jeugdbeleid, goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 6 juli 2012; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering ter uitvoering van het decreet van 6 juli 2012 houdende de ondersteuning en stimulering van het lokaal jeugdbeleid en de bepaling van het 129 provinciaal jeugdbeleid, goedgekeurd op 21 december 2012; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering houdende bepaling van de Vlaamse beleidsprioriteiten voor het gemeentelijk jeugdbeleid, goedgekeurd op 9 november 2012; Gelet op het positieve advies van de gemeentelijke jeugdraad d.d. 4 maart 2014; Gelet op een amendement van de heer Kris Wils om in artikel 22 de tekst “de leeftijd van 26” op te trekken naar “de leeftijd van 30” dat met algemene stemmen wordt aanvaard; Gelet op een amendement van de heer Glenn Anné om in artikel 33 de tekst “ Bij het indienen van de aanvraag krijgt de vereniging eerst 250 euro. Indien er voor 1 november nog een tweede vereniging aanspraak maakt op zulk een subsidie krijgt die de resterende 250 euro. Gebeurt dit niet , dan bekomt de eerste aanvrager de resterende 250 euro “ te schrappen dat met algemene stemmen wordt aanvaard; Gelet op het gemeentedecreet; Gehoord de schepen voor jeugd; Besluit met algemene stemmen: Artikel 1 Zijn goedkeuring te hechten aan volgend reglement: BIJZONDERE ONDERSTEUNING VOOR HET JEUGDWERK 2014-2019 Hoofdstuk 1 ALGEMENE VOORWAARDEN ARTIKEL 1 Binnen de perken van de begrotingskredieten worden aan erkende jeugdverenigingen subsidies verleend voor: brede culturele activiteiten (AP02 – Actie 05) kadervorming (AP03 – Actie 09, 10) bijzondere verjaardagen (AP02 – Actie 07) Startende jeugdverenigingen kunnen een subsidie krijgen, volgens de normen en voorwaarden, vastgesteld in hoofdstuk 5 van dit reglement. (AP02 – Actie 06) Ook individuele jongeren die geen lid zijn van een plaatselijke jeugdvereniging, kunnen een subsidie krijgen voor het volgen van kadervorming volgens de voorwaarden, vastgesteld in hoofdstuk 3 artikel 16/A van dit reglement. ARTIKEL 2 Alle aanvragen moeten voor 1 november zijn ingediend op de jeugddienst. Er kunnen slechts toelatingen verleend worden zolang er kredieten beschikbaar zijn. 130 ARTIKEL 3 De aanvragers zijn ertoe gehouden alle door de gemeente Aartselaar gevraagde inlichtingen en documenten over te maken. Indien blijkt dat onjuiste gegevens werden verstrekt kan de gemeente, op advies van de jeugdraad, de toegekende subsidie geheel of gedeeltelijk weigeren of terugvorderen van de aanvrager of de vereniging in kwestie. ARTIKEL 4 De subsidie wordt, na goedkeuring door het college van burgemeester en schepenen, gestort op de financiële rekening van de aanvrager voor 31 december. Hoofdstuk 2 INRICHTEN VAN BREDE CULTURELE ACTIVITEITEN VOOR DE JEUGD ARTIKEL 5 Erkende jeugdverenigingen kunnen subsidies krijgen voor het inrichten van culturele evenementen in de meest uiteenlopende genres. ARTIKEL 6 Subsidies worden ook verleend aan jeugdverenigingen die met (een) andere jeugdvereniging(en) samenwerken. Indien dit het geval is, worden alle betrokken verenigingen als inrichters beschouwd. ARTIKEL 7 Evenementen, ingericht tijdens de schooluren of in schoolverband, komen niet in aanmerking voor subsidiëring, ook niet als ze door een jeugdvereniging worden georganiseerd. ARTIKEL 8 In principe kan elke jeugdvereniging één keer per jaar beroep doen op deze regeling. Als een vereniging meerdere culturele evenementen per jaar organiseert, dan kan een tweede aanvraag ingediend worden. In dat geval zal de toelage enkel uitbetaald worden als er nog kredieten overblijven. Als alle aanvragen gesubsidieerd zijn en er blijft nog krediet over, dan zal het maximum bedrag zoals vermeld in artikel 10, verhoogd worden tot respectievelijk 1.750 euro - 2.000 euro en wordt het saldo alsnog uitbetaald aan de jeugdvereniging(en) ARTIKEL 9 De subsidie die wordt uitbetaald kan aangewend worden voor de betaling van gages, beveiliging, huur infrastructuur, huur materiaal, promotie, Sabam en billijke vergoeding. Kosten voor consumptiegoederen worden niet gesubsidieerd. ARTIKEL 10 131 Per evenement is volgende subsidie te bekomen: 75% van de in artikel 9 vermeldde kosten, met als maximum 1.500 euro. Indien meerdere verenigingen samen een evenement inrichten: 75% van de in artikel 9 vermeldde kosten, met als maximum 1.750 euro. ARTIKEL 11 Uiterlijk 6 weken voor de aanvang van de activiteit, moet de aanvraag ingediend zijn bij de gemeentelijke jeugddienst. Bij de aanvraag worden een duidelijke omschrijving van de activiteit en een begroting gevoegd. ARTIKEL 12 Uiterlijk vier weken na afloop van de activiteit, wordt een gedetailleerd financieel verslag met de nodige bewijsstukken ingediend op de jeugddienst. ARTIKEL 13 Het gemeentebestuur kan een waarnemer naar de activiteit sturen. ARTIKEL 14 Jeugdverenigingen aan wiens aanvraag niet kan tegemoet worden gekomen omdat het krediet uitgeput is of die van het reglement nog geen gebruik hebben gemaakt, krijgen het volgende jaar voorrang. Hun aanvraag moet dan voor 1 april zijn ingediend. ARTIKEL 15 Een subsidie voor kleinere culturele activiteiten kan ook aangevraagd worden door losse groeperingen van jongeren van de gemeente die in Aartselaar hun activiteit uitvoeren. De activiteit mag niet gesubsidieerd worden door een andere gemeentelijke subsidie. ARTIKEL 16 Per ingerichte activiteit is volgende subsidie te bekomen: 75% van de werkingskosten; uitgezonderd consumptiegoederen met als maximum 350 euro. ARTIKEL 17 Uiterlijk 6 weken voor de aanvang van de activiteit, moet de aanvraag ingediend zijn bij de gemeentelijke jeugddienst. Bij de aanvraag worden een duidelijke omschrijving van de activiteit en een begroting gevoegd. ARTIKEL 18 Uiterlijk vier weken na afloop van de activiteit, wordt een gedetailleerd financieel verslag met de nodige bewijsstukken ingediend op de jeugddienst. 132 ARTIKEL 19 Het gemeentebestuur kan een waarnemer naar de activiteit sturen. Hoofdstuk 3: INRICHTEN VAN KADERVORMING ARTIKEL 20 Kadervorming behelst de vorming en vervolmaking van begeleiders van jeugdwerkinitiatieven en jongeren die het doel hebben deze functie uit te oefenen. De vorming is van dien aard dat ze het jeugdverenigingsleven kan stimuleren. Persoonlijke vorming en individuele ontwikkeling is van vergoeding uitgesloten. ARTIKEL 21 Er zijn twee vormen van kadervorming subsidieerbaar. A. Het volgen van een vormingscursus bij een erkende instelling. A. Het opzetten van vorming voor opleiding van eigen leden door een Aartselaarse jeugdvereniging. A. SUBSIDIEREGELING VOOR EEN ERKENDE CURSUS ARTIKEL 22 Iedere actieve begeleider van een door de gemeente erkende jeugdvereniging en van de gemeentelijke jeugdwerkinitiatieven, evenals iedere individuele Aartselaarse jongere die de leeftijd van 30 jaar nog niet bereikt heeft op het ogenblik dat de cursus aanvangt, kan de subsidie aanvragen. ARTIKEL 23 De vormingsinitiatieven moeten beantwoorden aan de volgende voorwaarden: 1. Ze worden ingericht door een organisatie, erkend door de afdeling jeugd van de dienst sociaal cultureel werk van de Vlaamse Gemeenschap. 1. Ze omvatten een programma dat ten minste een van de volgende elementen inhoudt: a. pedagogische vorming, praktische psychologie en opvoedkunde en methodiek; b. algemene sociale vorming; c. culturele vorming; d. creatieve technieken; e. spel-, sport- en openluchtactiviteiten. 2. De cursus wordt gevolgd met het doel de kwaliteit van het jeugdwerk te verbeteren. ARTIKEL 24 Om een toelage te bekomen, wordt het originele deelnameattest ingediend op de jeugddienst. Dit attest bevat de datum van de cursus, de aard van de cursus, het betaalde bedrag. Er dient ook op vermeld te worden op welk rekeningnummer de toelage moet uitbetaald worden en wie de 133 houder van de rekening is. Cursussen gevolgd in de maanden november en december worden het jaar nadien gesubsidieerd. ARTIKEL 25 De vergoeding voor kadervorming wordt als volgt vastgesteld: 1. De helft van het betreffende bedrag wordt terugbetaald aan een inwoner van de gemeente die niet actief is in een jeugdvereniging van de gemeente. Dit bedrag is echter beperkt tot 75 euro. 2. De helft van het betreffende bedrag wordt terugbetaald aan een inwoner van een vreemde gemeente die actief is in een Aartselaarse jeugdvereniging. Dit bedrag is echter beperkt tot 75 euro. 3. Het volledige bedrag wordt terugbetaald aan een inwoner van de gemeente die actief is in een Aartselaarse jeugdvereniging. Dit bedrag is echter beperkt tot 150 euro. B. SUBSIDIEREGELING VOOR DE EIGEN VORMINGSINITIATIEVEN VAN JEUGDVERENIGINGEN. AARTSELAARSE ARTIKEL 26 De gemeente Aartselaar subsidieert jeugdverenigingen voor het zelf inrichten van kadervorming en belangrijke vormingsinitiatieven ten behoeve van de begeleiders van de vereniging. ARTIKEL 27 De initiatieven die vermeld worden in de artikels 24 en 30 moeten beantwoorden aan de volgende criteria: 1. Ze worden ingericht op initiatief van een Aartselaarse jeugdvereniging. 2. Ze omvatten een programma dat ten minste één van de volgende elementen inhoudt: a. pedagogische vorming, praktische psychologie en opvoedkunde en methodiek; a. algemene sociale vorming; b. culturele vorming; c. creatieve technieken; d. spel-, sport- en openluchtactiviteiten; e. ontspanningsactiviteiten ARTIKEL 28 De aanvraag dient na afloop van het initiatief te worden gestaafd door een betalingsbewijs. Dit betalingsbewijs dient op de gemeentelijke jeugddienst te worden bezorgd binnen de maand na verlopen van het initiatief en voor 1 november. Betalingsbewijzen die de jeugddienst bereiken in de maanden november en december worden gerekend bij de betalingsbewijzen van het volgende werkjaar. ARTIKEL 29 De vergoeding bedraagt de helft van de kostprijs met een maximum van 250 euro. 134 ARTIKEL 30 Een jeugdvereniging kan de subsidie maar 1 keer per jaar aanvragen. Hoofdstuk 4 BIJZONDERE VERJAARDAGEN ARTIKEL 31 Het gemeentebestuur huldigt verenigingen die 25 jaar bestaan, of een veelvoud hiervan. Als een vereniging op deze subsidie aanspraak wil maken, moet zij haar aanvraag doen toekomen op de jeugddienst voor 1 juni voorafgaand aan het jaar waarin die bijzondere verjaardag valt. Indien de aanvraag na die datum gebeurt, zal de subsidie op de begroting van het daaropvolgende dienstjaar ingeschreven worden. Deze subsidie wordt nominatief voor de betreffende vereniging ingeschreven a rato van 25 euro per bestaand jaar. Hoofdstuk 5: STARTENDE INITIATIEVEN ARTIKEL 32 Bij de aanvraag voor subsidiëring moeten volgende documenten worden gevoegd: samenstelling van het bestuur (naam, voornaam, adres, postcode, gemeente, geboortedatum, telefoon, e-mail); een ledenlijst (naam, voornaam, adres, postcode, gemeente, geboortedatum); statuten of doelstellingen van de vereniging; polis "burgerlijke aansprakelijkheid " tegenover derden, waarbij ook de leden als derden worden beschouwd; betaalbewijs brandverzekering, indien de vereniging over eigen lokalen beschikt of deze huurt, geplande activiteiten voor het eerste werkjaar. ARTIKEL 33 Een startende vereniging kan een startsubsidie bekomen van 500 euro. Indien er meer dan twee startende verenigingen zijn in een jaar, dan krijgen de volgende aanvragers prioriteit in het volgende jaar. Hoofdstuk 6 SLOTBEPALINGEN ARTIKEL 34 Indien het krediet ontoereikend is om de kadervorminginitiatieven te subsidiëren, zullen deze toelagen het jaar nadien uitbetaald worden. ARTIKEL 35 Bij discussies en in alle aangelegenheden die niet expliciet in dit reglement vermeld worden, zal het college van burgemeester en schepenen op advies van de jeugdraad, een regeling treffen en 135 een beslissing aan de aanvrager meedelen. ARTIKEL 36 Dit reglement wordt goedgekeurd voor de periode 2014 – 2019. Artikel 2 Een afschrift van deze beslissing te bezorgen aan de gemeentelijke jeugdraad, de jeugdconsulente en de financieel beheerder. 12 Subsidiereglement vervoer van kampmateriaal van jeugdverenigingen 2014-2019. Goedkeuring. De gemeenteraad, Gelet op het decreet houdende vaststelling van de algemene regels waaronder in de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest periodieke plan- en rapporteringsverplichtingen aan lokale besturen kunnen worden opgelegd, goedgekeurd op 15 juli 2011; Gelet op het decreet, houdende de ondersteuning en de stimulering van het lokaal jeugdbeleid en de bepaling van het provinciaal jeugdbeleid, goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 6 juli 2012; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering ter uitvoering van het decreet van 6 juli 2012 houdende de ondersteuning en stimulering van het lokaal jeugdbeleid en de bepaling van het provinciaal jeugdbeleid, goedgekeurd op 21 december 2012; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering houdende bepaling van de Vlaamse beleidsprioriteiten voor het gemeentelijk jeugdbeleid, goedgekeurd op 9 november 2012; Gelet op het positieve advies van de gemeentelijke jeugdraad d.d. 4 maart 2014; Gelet op het gemeentedecreet; Gehoord de schepen voor jeugd; Besluit met algemene stemmen: Artikel 1 Zijn goedkeuring te hechten aan volgend reglement: VERVOER VAN KAMPMATERIAAL VAN JEUGDVERENIGINGEN 2014-2019 ARTIKEL 1 Binnen de perken van het begrotingskrediet, verleent de gemeente in het kader van de ondersteuning van het plaatselijk jeugdwerk, subsidies voor vervoer van kampmateriaal. 136 ARTIKEL 2 De aanvragers zijn jeugdverenigingen van Aartselaar, erkend door de gemeente Aartselaar, die kampen en jeugdvakanties organiseren voor hun leden. ARTIKEL 3 De jeugdverenigingen dienen zelf voor de vrachtwagens en de chauffeurs te zorgen. ARTIKEL 4 De kampperiode bestaat uit minimum 4 opeenvolgende overnachtingen buiten de gemeente. Alle schoolvakanties komen in aanmerking voor het inrichten van het kamp. ARTIKEL 5 De kampplaats moet in België gelegen zijn. Indien de kamplaats zich in het buitenland situeert, zullen enkel de kosten tot aan de Belgische grens gerekend worden. ARTIKEL 6 Tijdens de gehele duur van het kamp participeren minstens 20 deelnemers aan de activiteiten, begeleiders en ondersteunende medewerkers niet inbegrepen. ARTIKEL 7 De jeugdvereniging beschikt hetzij in eigendom, hetzij door een schriftelijke overeenkomst die het exclusieve gebruik vastlegt over een aangepaste verblijfsaccommodatie in tenten of gebouwen. Bij trekkampen beschikt de vereniging over een formulier hetzij van de overkoepelende vereniging waarin het trekkamp wordt beschreven of over een contract van de verschillende verblijfplaatsen waarmee het gebruik wordt bewezen. ARTIKEL 8 De aanvraag voor subsidiëring moet samen met de overeenkomst bedoeld in artikel 7 ingediend worden op de gemeentelijke jeugddienst voor 1 maart voor de kampen tijdens de zomervakantie en 1 maand voor de aanvang van een kamp tijdens andere schoolvakanties. ARTIKEL 9 Na het einde van het kamp en uiterlijk op 30 september moeten het inlichtingenformulier betreffende het kamp, samen met de originele facturen en onkostennota’s die de gemaakte vervoerskosten bewijzen, ingediend worden op de gemeentelijke jeugddienst. ARTIKEL 10 Het College van burgemeester en schepenen of zijn afgevaardigde behoudt steeds het recht om de ingediende inlichtingen na te gaan op waarheidsgetrouwheid en de gemeentelijke subsidies 137 geheel of gedeeltelijk in te houden wanneer kan worden vastgesteld dat niet aan de voorwaarden van dit reglement werd voldaan of wanneer er misbruik van vertrouwen werd gepleegd. ARTIKEL 11 Iedere jeugdvereniging mag één keer per jaar aanspraak maken op subsidies voor vervoer van materiaal naar de kampplaats en na het beëindigen van het kamp terug naar het verenigingslokaal. Wanneer jeugdverenigingen kampen organiseren per leeftijdsgroep, op een andere locatie of op dezelfde locatie maar tijdens een andere periode, kunnen ze per kamp een subsidie aanvragen. Indien twee kampen in een opeenvolgende periode op dezelfde plaats georganiseerd worden, mag het vervoer slechts één keer aangevraagd worden. ARTIKEL 12 Het vervoer van het kampmateriaal mag geenszins het goedgekeurde krediet dat daartoe in de gemeentebegroting werd voorzien, overtreffen. Indien de aanvragen het begrotingskrediet overtreffen, zullen de subsidies procentueel verdeeld worden over de verschillende verenigingen op basis van de gemaakte onkosten. ARTIKEL 13 In alle aangelegenheden die niet expliciet in dit reglement vermeld worden, zal het college van burgemeester en schepenen op advies van de jeugdraad, een regeling treffen en een beslissing aan de jeugdvereniging meedelen. ARTIKEL 14 Dit reglement wordt goedgekeurd voor de periode 2014 – 2019. Artikel 2 Een afschrift van deze beslissing te bezorgen aan de gemeentelijke jeugdraad, de jeugdconsulente en de financieel beheerder. 13 Subsidiereglement infrastructuursubsidies voor het jeugdwerk 2014-2019. Goedkeuring. De gemeenteraad, Gelet op het decreet houdende vaststelling van de algemene regels waaronder in de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest periodieke plan- en rapporteringsverplichtingen aan lokale besturen kunnen worden opgelegd, goedgekeurd op 15 juli 2011; Gelet op het decreet, houdende de ondersteuning en de stimulering van het lokaal jeugdbeleid en de bepaling van het provinciaal jeugdbeleid, goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 6 juli 2012; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering ter uitvoering van het decreet van 6 juli 2012 houdende de ondersteuning en stimulering van het lokaal jeugdbeleid en de bepaling van het 138 provinciaal jeugdbeleid, goedgekeurd op 21 december 2012; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering houdende bepaling van de Vlaamse beleidsprioriteiten voor het gemeentelijk jeugdbeleid, goedgekeurd op 9 november 2012; Gelet op het positieve advies van de gemeentelijke jeugdraad d.d. 4 maart 2014; Gelet op het gemeentedecreet; Gehoord de schepen voor jeugd; Besluit met algemene stemmen: Artikel 1 Zijn goedkeuring te hechten aan volgend reglement: INFRASTRUCTUURSUBSIDIES JEUGDWERK 2014-2019 ARTIKEL 1 Binnen de perken van de kredieten, daartoe goedgekeurd op de gemeentebegroting worden aan erkende jeugdverenigingen subsidies verleend voor: 1. 2. 3. 4. 5. bouwen, aankopen of in erfpacht nemen van een lokaal (AP05 – Actie 19) verbouwen en aanpassen van een lokaal (AP05 – Actie 19) grote herstellingswerken aan een lokaal (AP05 – Actie 19) kleinere herstellings- en onderhoudswerken (AP05 – Actie 20) kosten voortvloeiend uit keuringen en wettelijke bepalingen omtrent jeugdlokalen (AP05 – Actie 20) 6. kosten voor nazicht en aankoop brandblusapparaten (AP05 – Actie 22) 7. aankoop en plaatsing veiligheidsvoorzieningen (AP05 – Actie 21) Hoofdstuk 1 ALGEMENE VOORWAARDEN Om een subsidie te verkrijgen dient aan volgende voorwaarden te worden voldaan: ARTIKEL 2 De aanvrager moet een jeugdvereniging zijn die erkend is door de gemeenteraad. Onder verenigingslokaal wordt verstaan, het gebouw of een zelfstandige aanwendbaar gedeelte van een gebouw dat gebruikt wordt voor het ontplooien van de werking en de activiteiten van de aanvrager, met uitsluiting van de permanent aan derden verhuurde of ter beschikking gestelde gedeelten. De band tussen de aanvrager en het verenigingslokaal moet duidelijk blijken. 1. Bij nieuwbouw: de grond waarop het gebouw wordt opgetrokken moet ofwel eigendom zijn van de vereniging ofwel moet er een schriftelijke overeenkomst zijn tussen de vereniging en de eigenaar van de grond die op het moment van de aanvraag nog ten minste 10 jaar loopt. 139 2. Bij het plaatsen van een prefab-gebouw en/of gedeeltelijke nieuwbouw: de grond waarop dit gebeurt moet ofwel eigendom zijn van de vereniging ofwel moet er een schriftelijke overeenkomst zijn tussen de vereniging en de eigenaar van de grond die op het moment van de aanvraag nog ten minste 10 jaar loopt. 3. Bij verbouwing: het lokaal moet ofwel eigendom zijn van de vereniging ofwel moet er een schriftelijke overeenkomst zijn tussen de vereniging en de eigenaar die op het moment van de aanvraag nog ten minste 6 jaar loopt en waarin het exclusief gebruik door de vereniging bepaald is. ARTIKEL 3 Om voor betoelaging in aanmerking te komen, moeten alle wettelijk opgelegde vergunningen bekomen zijn. De bouw- of verbouwingswerken moeten gebeuren voor de rekening van de vereniging. Hoofdstuk 2 VOOR BETOELAGING IN AANMERKING KOMENDE KOSTEN ARTIKEL 4 Komen voor betoelaging in aanmerking: 1. de kosten voor de ruwbouw 2. de aankoopprijs, de aankoopkosten en de kosten die verbonden zijn aan de ter beschikking stelling van de gronden of gebouwen. 3. volgende kosten van eerste inrichting, mits ze worden uitgevoerd binnen een periode van twee jaar, na het jaar waarin de bouw werd aangevat, de aankoop werd gerealiseerd of het gebouw in erfpacht of in huur is genomen: isolatiewerken verwarmingsinstallatie (toestellen inbegrepen) elektriciteitswerken aanleg gasleidingen aanleg waterleidingen bezetten, behandelen en afwerken van muren en plafonds plaatsen van ramen en deuren plaatsen en verplaatsen van tussenschotten beglazing bevloering sanitaire uitrusting (toestellen, inbegrepen) afvoer afvalwaters (aflopen, septische put, aansluiting op de riolering) algemene verlichtingstoestellen aansluiting van water, gas en elektriciteit plaatsen en onderhouden van brandbeveiligingsinstallaties (toestellen inbegrepen) afvalverwijdering gekoppeld aan de werken 4. de kosten van verbouwingswerken aan het gebouw zelf en de vervanging of aanpassing of uitbreiding van de onder “3” hierboven vermelde uitrusting. 140 5. De afbraakkosten van een gebouw of gedeelte van een gebouw en de afvalverwijdering gekoppeld aan de werken 6. De kosten voor bodemsanering. Hoofdstuk 3 NIET VOOR BETOELAGING IN AANMERKING KOMENDE KOSTEN. ARTIKEL 5 Komen niet voor betoelaging in aanmerking, de kosten voor bouwvergunningen, het maken van ontwerpen en de kosten voor de roerende uitrusting van het verenigingslokaal, zoals: meubelen elektrische apparaten tapinstallaties speciale verlichtingstoestellen (spots e.d.m.) werkings- en onderhoudsproducten Hoofdstuk 4 DE PROCEDURE A. Voor de in artikel 1, punten 1, 2 en 3 vermelde zaken ARTIKEL 6 De werken mogen op datum van de aanvraag niet aangevangen zijn. De aanvraag gebeurt door de daartoe bestemde formulieren volledig ingevuld in te dienen bij de jeugddienst tegen ontvangstbewijs. Binnen de week gebeurt daar het eerste onderzoek van het dossier en wordt een voorstel tot toelage uitgewerkt. Uitzondering wordt gemaakt voor werken wegens hoogdringendheid om de veiligheid en de werking niet in het gedrang te brengen. ARTIKEL 7 Volgende stukken moeten de aanvraag vergezellen: plan van het bouw-/verbouwwerk met korte beschrijving; kostenraming; afschrift waaruit blijkt dat voldaan wordt aan de bepalingen uit artikel 2/3. ARTIKEL 8 De geraamde kosten moeten ten minste 1.000 euro bedragen. ARTIKEL 9 De aanvraag moet ingediend worden, uiterlijk op 15 september van het jaar, voorafgaande aan het jaar waarvoor de toelage gevraagd wordt. De betoelagingbeslissing. 141 ARTIKEL 10 Het dossier wordt, vergezeld van het advies van de jeugdraad, overgemaakt aan het college van burgemeester en schepenen dat een beslissing neemt en tezelfdertijd het principiële bedrag van betoelaging vaststelt. Het CBS beslist over elk dossier afzonderlijk. ARTIKEL 11 Iedere beslissing houdende niet toekenning van de toelage zal gemotiveerd zijn en wordt binnen de tien dagen na de beslissing schriftelijk aan de aanvrager en de jeugdraad meegedeeld. Indien het dossier niet is weerhouden kan de aanvrager binnen de drie maanden na deze mededeling een nieuw onderzoek van zijn dossier aanvragen op grond van nieuwe feiten of documenten. Het dossier wordt dan opnieuw onderzocht, waarna een definitieve beslissing wordt genomen die binnen de tien dagen schriftelijk aan de vereniging en de jeugdraad wordt meegedeeld. De berekening van de toelage. ARTIKEL 12 bij het bouwen van een verenigingslokaal: 50% van de kosten (*) vermeld in artikel 4 met een maximum van 25.000 euro per verenigingslokaal. bij aankoop of erfpacht nemen van een verenigingslokaal: 50% van de kosten (*) vermeld in artikel 4 met een maximum van 25.000 euro per verenigingslokaal. bij verbouwingswerken, aanpassingen, of uitbreiding: 50% van de kosten (*) vermeld in artikel 4 met een maximum van 25.000 euro per verenigingslokaal. (*) inclusief B.T.W. tenzij de toelagetrekker B.T.W.-plichtige is en de B.T.W. kan recupereren, in welk geval de B.T.W. niet in aanmerking genomen wordt. Uitbetaling van de toelagen ARTIKEL 13 Na goedkeuring van het dossier en ten vroegste een maand na goedkeuring van de gemeentebegroting door de hogere overheid, zal de vereniging 90% van de vastgestelde toelage uitbetaald krijgen. ARTIKEL 14 Nadat alle werken uitgevoerd zijn, bezorgt de vereniging een eindstaat, waarop alle uitgevoerde werken en de aangekochte materialen worden vermeld. Deze staat moet ondertekend zijn door twee gemandateerde bestuursleden en moet vergezeld zijn van de facturen en betaalbewijzen die opgemaakt zijn op naam van de vereniging en gedateerd binnen de periode van de werken. Deze eindstaat moet binnen de vier maanden na afloop van de werkzaamheden ingediend worden op de jeugddienst. Aan de hand van de door de technische dienst goedgekeurde eindstaat bepaalt het college van 142 burgemeester en schepenen, na advies ingewonnen te hebben van de jeugdraad, de definitieve toelage. Het resterende bedrag wordt dan binnen de maand aan de vereniging uitbetaald. De vereniging betaalt eventueel te veel uitbetaalde subsidies terug aan de gemeente binnen de maand. B. Voor de in artikel 1 punten 4 en 5 vermelde zaken ARTIKEL 15 De aanvraag gebeurt door de daartoe bestemde formulieren volledig ingevuld in te dienen op de jeugddienst. De berekening van de toelage. ARTIKEL 17 50% van de kosten (*) vermeld in artikel 4 met een maximum van 2.500 euro per dossier. (*) inclusief B.T.W. tenzij de toelagetrekker B.T.W.-plichtige is en de B.T.W. kan recupereren, in welk geval de B.T.W. niet in aanmerking genomen wordt. Uitbetaling van de toelagen ARTIKEL 18 Nadat alle werken uitgevoerd zijn, bezorgt de vereniging een eindstaat, waarop alle uitgevoerde werken en de aangekochte materialen worden vermeld. Deze staat moet ondertekend zijn door twee gemandateerde bestuursleden en moet vergezeld zijn van de facturen en betaalbewijzen die opgemaakt zijn op naam van de vereniging en gedateerd binnen de periode van de werken. Deze eindstaat moet binnen de twee maanden na afloop van de werkzaamheden en voor 1 november ingediend worden op de jeugddienst. De toelage wordt uitbetaald voor 31 december. Indien de eindstaat na 1 november wordt ingediend wordt de toelage het volgende dienstjaar uitbetaald. C. Voor de in artikel 1 punten 6 en 7 vermelde zaken ARTIKEL 19 De toelage voor de in artikel 1.6 en 1.7 vermelde zaken, wordt uitbetaald na voorlegging van een factuur. 100% van de kosten (*) vermeld in artikelen 6 en 7 . De facturen moeten ingediend worden op de gemeentelijke jeugddienst voor 1 november van het jaar waarin het nazicht of de aankoop gebeurden. Hoofdstuk 5 SLOTBEPALINGEN 143 ARTIKEL 20 Dit reglement wordt goedgekeurd voor de periode 2014 – 2019. Artikel 2 Een afschrift van deze beslissing te bezorgen aan de gemeentelijke jeugdraad, de jeugdconsulente en de financieel beheerder. CULTUUR - ALGEMEEN 14 Interne Balans, resultatenrekening en jaarrekening 2013 van de intergemeentelijke projectvereniging ‘Azura’. Goedkeuring. De gemeenteraad, Gelet op het feit dat de gemeente Aartselaar aangesloten is bij de intergemeentelijke projectvereniging „Azura‟; Gelet op artikel 11 § 2 van de statuten van de intergemeentelijke projectvereniging „Azura‟ houdende de verplichting om de jaarrekening, het verslag van de bedrijfsrevisor en het activiteitenverslag jaarlijks voor eind mei voor te leggen aan de gemeenteraden; Gelet op voorliggende documenten; Na bespreking: Besluit met algemene stemmen: Artikel 1 De voorliggende interne balans, de resultatenrekening, de jaarrekening 2013 en het activiteitenverslag 2013 van de intergemeentelijke projectvereniging‟Azura goed te keuren. Artikel 2 Een afschrift van deze beslissing over te maken aan de Raad van Bestuur van de intergemeentelijke projectvereniging „Azura‟ t.a.v. Greet Drooghmans, Stadsplein 1 – 2640 Mortsel. SPORT - ALGEMEEN 15 Erkenning van nieuwe sportverenigingen. De gemeenteraad, Gelet op de aanvraag van de thai-boksvereniging The Animals om erkend te worden als Aartselaarse sportvereniging; Gelet op de aanvraag van de vereniging Capoeira Meia Lua de Buzios om erkend te worden als Aartselaarse sportvereniging; Gelet op de aanvraag van de sportschool Juno Kata vzw om erkend te worden als Aartselaarse 144 sportvereniging; Overwegende dat deze drie verenigingen voldoen aan alle voorwaarden m.b.t. de erkenning als Aartselaarse sportvereniging ; Gelet op het positief adviezen van de gemeentelijke sportraad d.d. 3 februari en 13 maart 2014; Besluit met algemene stemmen: Artikel 1 The Animals, Capoeira Meia Lua de Buzios en sportschool Juno Kata vzw retroactief vanaf 1 januari 2014 te erkennen als Aartselaarse (sport)verenigingen. Artikel 2: Een afschrift van deze beslissing te bezorgen aan de betrokken verenigingen, aan de gemeentelijke sportdienst en aan de financieel beheerder. RUIMTELIJKE ORDENING - ALGEME 16 Stedenbouwkundige verordening op het aanleggen fietsenstallingen buiten de openbare weg. Goedkeuring. van parkeerplaatsen en De gemeenteraad, Gelet op artikel 2.3.§ 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening dat stelt dat het college van burgemeester en schepenen belast is met het opmaken van gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen en de nodige maatregelen neemt tot opmaak er van; Gelet op artikel 2.3.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening dat stelt dat stedenbouwkundige verordeningen betrekking kunnen hebben op het inrichten van ruimten ten behoeve van het verkeer en het parkeren van voertuigen buiten de openbare weg; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening betreffende de toegankelijkheid, en latere wijzigingen; Overwegende dat het aangewezen is om een norm op te leggen voor het creëren van voldoende parkeerplaatsen en fietsenstallingen op privaat terrein bij nieuwbouwwerken en verbouwingswerken om te voorkomen dat de parkeerdruk van private projecten wordt afgewenteld op het openbaar domein. Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen van 17 februari 2014; Gelet op het unaniem advies d.d. 17 maart 2014 van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening uitgebracht over het ontwerp gemeentelijke stedenbouwkundige verordening op het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten het openbaar domein. Dit advies omvat de volgende opmerkingen en suggesties: 145 1. Om duidelijkheid te geven m.b.t. het toepassingsgebied en om discussie te vermijden is het misschien aangewezen om in artikel 1 op te nemen dat de verordening niet van toepassing is in de KMO-gebieden. 2. In artikel 7 (belasting) op p 12, is er onduidelijkheid over het woord verplichting op het einde van de paragraaf. 3. Voorgesteld wordt om het woord verplichting te vervangen door het woord “som”. 4. De gecoro spreekt zijn bezorgdheid uit over het op te maken belastingsreglement om het doel van deze verordening niet te ondermijnen. Voorgesteld wordt om artikel 7 op pagina 12 aan te passen zodat de parkeerplaatsen steeds moeten aangelegd worden en er enkel op gemotiveerde wijze kan afgeweken worden van de verordening door het betalen van een belasting. 5. De Gecoro stelt voor om in artikel 5.1 op pagina 6 de volgende passage te schrappen „ofwel op een perceel gelegen binnen een straal van 400 meter van het bouwperceel‟. Het behouden van deze passage zou de geest van de verordening, m.n. ruimtelijke speculatie tegen te gaan, ondermijnen. Overwegende dat het college van burgemeester en schepenen de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening op het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg op 5 maart 2014 voor advies heeft voorgelegd aan de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar; Overwegende dat de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar op 1 april 2014 heeft vastgesteld dat het ontwerp van verordening in overeenstemming is met de gewestelijke verordening en dat volgende opmerkingen in overweging dienen genomen te worden: Bijkomende opmerkingen (niet-bindend) De voorgestelde parkeernorm geldt voor het ganse grondgebied van de gemeente en is niet gedifferentieerd in zones met verschillende parkeerdruk. Artikel 5.1. a Dit artikel bepaalt dat voor het aanleggen van een parkeerplaats of fietsenstalling men gebruik mag maken van een plaats die men in volle eigendom heeft, in erfpacht, recht van opstal …. Op welke wijze dient men het bewijs van dit bezit te leveren bij de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning? Best hieromtrent een verduidelijking op te nemen in artikel 6 Vereisten ten aanzien van de dossiersamenstelling. Artikel 5.1. c Dit artikel stelt dat de op- en afritten naar de ondergrondse garages dienen te voldoen aan bepaalde hellingspercentages. Echter wordt deze verplichting enkel opgelegd voor hellende op- en afritten die binnen een gebouw gelegen zijn. Echter indien de hellende op- en afrit deels buiten het gebouw gelegen is, dienen de opgelegde hellingspercentages ook te worden toegepast. Artikel 5.3.1. Dit artikel legt het aantal parkeerplaatsen voor wagens op per eengezinswoning. Echter worden er geen (minimum) aantallen opgelegd voor fietsenstalling. Nochtans is het bezit van een fiets ook veelvuldig voorkomend bij bewoners van eengezinswoningen. Verder stelt dit artikel dat er 2 parkeerplaatsen (voor wagens) per woning dienen voorzien te worden. Is dit een maximum norm? Met andere woorden zijn eventueel meer parkeerplaatsen niet toegestaan? Artikel 5.3.2. Dit artikel legt bij meergezinswoningen 2 parkeerplaatsen voor wagens op per wooneenheid en minimum 1 fietsenstalling per wooneenheid. Dit is een eigenaardige verhouding. 146 De verordening lijkt er van uit te gaan dat een gemiddeld gezin in een appartement over meer wagens (2 stuks) beschikt dan fietsen ( 1stuk). Artikel 5.3.3. Bij sociale woningen wordt er opgelegd 1 parkeerplaats voor wagens te voorzien per woongelegenheid en 1 fietsenstalplaats. Men spreekt in dit artikel niet over minimum 1 fietsenstalplaas, maar strikt 1 fietsenstalplaats. Dit lijkt veel te weinig te zijn. Artikel 5.3.4. Bij nieuwbouw van rusthuizen en serviceflats legt dit artikel de volgende normering op: - 0,5 parkeerplaats voor wagens per serviceflat - 0,7 parkeerplaats voor wagens per kamer in een RVT Met andere woorden men voorziet meer parkeerplaatsen voor wagens bij RVT‟s dan bij serviceflats. Gevoelsmatig zou men denken dat de verhouding omgekeerd zou liggen aangezien bewoners van serviceflats nog veel mobieler en zelfstandiger zijn dan bewoners van een rusthuis. Er wordt voorzien in een cumulatie van het aantal parkeerplaatsen per voorziene functie. Op deze manier wordt het meervoudig gebruik van parkeerplaatsen niet aangemoedigd. Vanuit een duurzaam parkeerbeleid dient er op zijn minst een uitzonderingsbepaling ingevoerd te worden voor aanvragen die aantonen dat meervoudig gebruik van parkeerplaatsen mogelijk is. Artikel 6 stelt dat er bij de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning een motivatienota dient bijgevoegd te worden indien men van de gevraagde normen wenst af te wijken. Artikel 7 maakt het mogelijk om indien het aanleggen van de nodige parkeerplaatsen en fietsenstallingen net mogelijk is, een geldelijke compensatie te betalen. De verordening dient een afwijkingsartikel te bevatten dat toelaat aan de vergunningsverlenende overheid om de afwijking of een geldelijke compensatie toe te staan mits de goede ruimtelijke ordenin niet in het gedrang wordt gebracht. Zulk artikel is niet opgenomen in de huidige verordening. Bijkomend dient er ook aandacht te zijn voor een overgangsbepaling in de verordening. Deze bepaling kan bijvoorbeeld vastleggen dat de verordening van toepassing is voor aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning waarvan het ontvangstbewijs is afgeleverd na de inwerkingtreding van de nieuwe verordening. Zoniet dienen lopende aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning ook te beantwoorden aan de opgelegde normering, wat misschien niet duidelijk was op het moment dat deze aanvragen ingediend werden. Gelet op het amendement van de heer Kris Wils om de verplichtingen voor een studio van maximaal 45 m² gelijk te stellen met deze van een woning met een gevelbreedte minder dan 6 m gelegen in een aaneengesloten bebouwing met de voorgevel op of tegen de rooilijn , dat met algemene stemmen wordt aangenomen; Gelet op het amendement van de heer Kris Wils om bij de verplichtingen voor studentenkamers het minimum aantal parkeerplaatsen voor gehandicapten te schrappen , dat met algemene stemmen wordt aangenomen; Gelet op het gemeentedecreet; Na bespreking; Besluit met 22 stemmen VOOR (NV-A, sp.a, Groen, Open Vld, NAP, Vlaams Belang en onafhankelijke) en 1 ONTHOUDING ( CD&V): 147 Artikel 1: Zijn goedkeuring te hechten aan volgende gemeentelijke stedenbouwkundige verordening: Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening fietsenstallingen buiten de openbare weg op het aanleggen van parkeerplaatsen en Art. 1 Opleggen van de verplichting. Bij het optrekken van nieuwe hoofdgebouwen, het uitvoeren van functiewijzigingen of het uitvoeren van verbouwings- en of uitbreidingswerken aan hoofdgebouwen, voor zover deze wijzigingen vergunningsplichtig zijn, moet de vergunningshouder het nodige aantal parkeerplaatsen en fietsenstallingen aanleggen, zoals bepaald in deze verordening. De verordening is niet van toepassing op de volgens het gewestplan bestemde KMO-gebieden. Art. 2 Definities. Voor het gebruik van deze verordening worden volgende definities gehanteerd: parkeerplaats. § 1 ofwel een garage, een garagebox of carport met de volgende minimumafmetingen; 5m lang, 2,75m breed en een minimum vrij hoogte van 2m langs de toegangszone van de wagen; §2 ofwel een staanplaats in een overdekte ruimte met de volgende minimumafmetingen; 4,50m lang en 2,25m breed met een vrije hoogte van 2m; §3 ofwel een staanplaats in open lucht. Omdat deze staanplaats, meer dan de overdekte, door allerhande soorten voertuigen zullen worden gebruikt dienen de afmetingen groter te zijn, nl. minimum 5m lang op 2,50m breed. De staanplaats dient verhard te worden met waterdoorlatende materialen minimaal met grind, zodat ze niet verzakt onder het verkeer en begaanbaar is voor voetgangers. De afbakening van de staanplaatsen dient te gebeuren in duurzame materialen. Schikking en toegangswegen moeten voldoen aan de maatvoering die in volgende figuren aangegeven worden (fig. 1 tot fig. 5). Er worden maximaal 2 in elkaar verlengde, liggende en aansluitende parkeerplaatsen toegestaan voor zover het geen parkeerplaats betreft die nodig zijn voor een publieke functie. Parkeerplaats per inrijhoek 148 . aangepaste parkeerplaatsen ( voor mindervaliden). De inplanting en afmetingen hiervan worden geregeld in de gewestelijke verordening Toegankelijkheid. publieke parkeerplaatsen. Deze parkeerplaatsen dienen toegankelijk te zijn voor iedereen zodanig dat deze gebruikt kunnen worden door alle bezoekers, deze parkeerplaatsen dienen als dusdanig ook aangeduid te worden. fietsenstalling. Een box waarvan de minimum binnenafmetingen zijn: 2 m lang; 0,70 m breed en 2 m hoog; ofwel een staanplaats (overdekt of in open lucht) daartoe speciaal aangelegd en uitgerust. De minimum afmetingen van de staanplaats zijn 1,75 m lang en 0,70 m breed. De staanplaats dient minimaal verhard te worden met grind. De stalling moet gemakkelijk toegankelijk zijn vanaf het openbaar domein d.w.z. zonder door woon- of bureelgedeelten van het gebouw te gaan. De vrije breedte van de toegangsweg tot de berging moet min. 0,90 m bedragen. constructie. Een gebouw, een bouwwerk, een vast inrichting, een verharding, een publiciteitsinrichting of uithangbord, al dan niet bestaande uit duurzame materialen, in de grond ingebouwd, aan de grond bevestigd of op de grond steunend omwille van de stabiliteit, en bestemd om ter plaatse te blijven staan of liggen, ook al kan het goed uit elkaar genomen worden, verplaatst worden, of is het goed volledige ondergronds. verbouwen. Aanpassingswerken doorvoeren binnen het bestaande bouwvolume van een constructie waarvan de buitenmuren voor ten minste zestig procent ( 60 %) behouden worden. herbouwen. Een constructie volledig afbreken, of méér dan veertig procent (40%) van de buitenmuren van een constructie 149 afbreken, en binnen het bestaande bouwvolume van de geheel of gedeeltelijk afgebroken constructie een nieuwe constructie bouwen. functiewijziging. De verandering van de functie van een gebouw, zoals omschreven in de VCRO en zoals omschreven in een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening, voor zover dit aan een vergunning onderworpen is. Bij de vergunningsaanvraag dient een plan met aanduiding van de toestand en de functie voor en na de werken toegevoegd te worden. functie. Het feitelijk gebruik van een onroerend goed of een gedeelte daarvan. woning. Een goed, vermeld in artikel 2 § 1, eerste lid, 31 ° van de Vlaamse Wooncode. kamer. Een afgesloten entiteit waarin één of meer van de volgende voorzieningen ontbreken: - WC; - badmaker of douche; - kookgelegenheid; en waarvan de bewoners voor deze voorzieningen afhankelijk zijn van de gemeenschappelijke ruimten in en aansluitend bij het gebouw waarvan de woning deel uitmaakt. Een kamer heeft volgens het Kamerdecreet een minimale netto vloeroppervlakte van 12 m². Groepsprojecten. Het gemeenschappelijk oprichten van 2 of meer woningen die een gemeenschappelijke werf hebben en fysisch of stedenbouwkundig met elkaar verbonden zijn. De woningen of aanpalende gronden van dezelfde verkavelaar of bouwheer worden eveneens meegerekend indien ze als onderdeel van een globaal project kunnen worden aanzien. Art. 3. Verplichtingen. De verplichtingen voortkomend uit deze verordening maken blijvend deel uit van de stedenbouwkundige vergunning d.w.z.: De parkeerplaatsen en fietsenstallingen nodig om te voldoen aan deze verordening moeten als parkeerplaatsen en fietsenstallingen aanwezig blijven: - ze mogen geen andere hoofdfunctie krijgen of mogen in hoofdzaak niet voor iets anders gebruikt worden. - Ze moeten blijven bestaan zolang de inrichting blijft bestaan waarvoor ze gelden. Indien een parkeerplaats of fietsenstalling wijzigt van hoofdfunctie, dient een andere parkeerplaats of fietsenstalling voorzien te worden of dient de compensatoire vergoeding te worden betaald. De aantallen genoemd in deze verordening zijn minima. De verplichting blijft bestaan tenzij de gemeente Aartselaar bij algemene maatregelen zou besluiten de verplichting tot het aanleggen van parkeerplaatsen of fietsenstallingen op te heffen. De vergunningsverlenende overheid kan enkel afwijken van deze verplichting indien de goede ruimtelijke ordening niet in het gedrang wordt gebracht. Art. 4 Vaststellen van het aantal parkeerplaatsen en fietsenstallingen. Op basis van de ingediende plannen van de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning wordt berekend 150 hoeveel parkeerplaatsen en fietsenstallingen er volgens de verordening moeten voorzien worden. Art. 5. Voorwaarden en berekeningswijze. Art. 5.1. Aanleg parkeerplaatsen en fietsenstallingen. a)Wat is aanleggen? Onder aanleg van een parkeerplaats of fietsenstalling wordt verstaan: - Het bouwen van een nieuwe parkeerplaats of fietsenstalling; - Het in volle eigendom, in erfpacht, met recht van opstal of in vruchtgebruik bezitten of verwerven van een bestaande parkeerplaats of fietsenstalling, die enerzijds voldoet aan de voorwaarden van deze verordening en anderzijds nog niet gebruikt werd voor het bekomen van een stedenbouwkundige vergunning. Parkeerplaatsen en fietsenstallingen welke in overtreding aangelegd werden, komen niet in aanmerking als bestaande parkeerplaats of fietsenstalling. b) waar aanleggen? De parkeerplaatsen moeten aangelegd worden of voorzien zijn op het bouwperceel zelf waarop het gebouw zal worden opgericht. De fietsenstallingen moeten aangelegd worden of voorzien zijn op het bouwperceel zelf waarop het gebouw zal komen, ofwel op een perceel gelegen op een afstand van maximum 100 m van het bouwperceel c) hoe aanleggen? - Alle parkeerplaatsen en fietsenstallingen moeten aansluiten op de openbare weg, eventueel via een gemeenschappelijke toegang. De parkeerplaatsen moeten worden aangelegd op dat gedeelte van het bouwperceel, dat ingevolge de stedenbouwkundige voorschriften voor bebouwing bestemd is. Bij het aanleggen van niet overdekte staanplaatsen is het gebruik van waterdoorlatende materialen verplicht, tenzij dit om milieutechnische redenen niet aanvaardbaar is. Indien de parkeerplaatsen niet uitmonden op de openbare weg, dient de toegangsweg uitgevoerd te worden in waterdoorlatende materialen. Er dient vooral over gewaakt te worden dat de waterdoorlatende verharding het niet haalt op het groen, m.a.w. dat het deel van de percelen, dat voor tuinen en groene stroken bestemd is, niet wordt opgeofferd aan parkeerplaatsen. De oppervlakte aan parkeerplaatsen en fietsenstallingen aangelegd in de zone voor binnenplaatsen en tuinen dient beperkt te worden tot maximum 10% van de perceelsoppervlakte bestemd voor bebouwing. Voor de toepassing van deze regel zal het in veel gevallen noodzakelijk zijn te eisen dat de parkeerplaatsen ofwel in het gebouw zelf, ofwel ondergronds onder de groene ruimten worden aangelegd. De aanleg van parkeerplaatsen onder de groene stroken kan worden toegestaan wanneer aan de volgend zes voorwaarden is voldaan: - het dak van de garages moet plat zijn: - het mag niet meer dan één meter boven het maaiveld uitsteken; - het dak moet voorzien worden van een intensief groendak; - de buitenmuurtjes die boven de grond uitsteken moeten verborgen worden door plantengroei. - enkel die op- en afritten worden toegestaan die, over een afstand van 5 m van de voorgevel een helling van ten hoogste 4% hebben. 151 -bij grote parkings vanaf meer dan 10 voertuigen moet minimum 35 % van de totale oppervlakte voorbehouden worden voor groenvoorzieningen. Art. 5.2. Berekening aantal parkeerplaatsen en fietsenstallingen. Het aantal aan te leggen parkeerplaatsen en fietsenstallingen wordt als volgt bepaald: -aan de hand van de opgegeven of vastgestelde functies wordt per functie nagegaan hoeveel parkeerplaatsen en fietsenstallingen er nodig zijn. - de vloeroppervlakte wordt per bouwlaag berekend met inbegrip van de buitenmuren. - het aantal vereiste parkeerplaatsen en fietsenstallingen worden bekomen door de berekende vloeroppervlakte (of het aantal eenheden) te laten delen door de oppervlakte (of het aantal eenheden) van de norm van de betreffende functie. Hierbij wordt afgerond naar het lagere gehele getal indien de rest van de deling minder bedraagt dan 0,50. Er wordt afgerond naar het hogere gehele getal indien de rest van de deling groter of gelijk is aan 0,50. - de vereiste oppervlakte nodig voor het realiseren van de parkeerplaatsen en fietsenstallingen door deze verordening, wordt niet in aanmerking genomen voor het berekenen van het nodige aantal parkeerplaatsen en fietsenstallingen; - bij verbouwing wordt steeds een vergelijkende berekening gemaakt tussen de reeds bestaande functie en de nieuw functie, volgens deze verordening. Het verschil tussen beide berekeningen geeft het nodige aantal parkeerplaatsen en fietsenstallingen aan. -per functie kunnen speciale berekeningswijzen aangegeven worden. -functies die eerder wederrechtelijk gerealiseerd werden, kunnen niet in aanmerking genomen worden voor de bepalingen van de vorige toestand. Art. 5.3. Parkeernorm. Wanneer voor een gebied een bijzonder plan van aanleg (BPA) of een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) werd opgemaakt en deze ander normen opleggen , hebben deze voorrang op de algemene norm. Indien een functie niet voorkomt in de volgende opsommingen, zal de functie ingedeeld worden bij een vergelijkbare functie. Art. 5.3.1 ééngezinswoningen en studio’s tot 45 m². Nieuwbouw - Minimum 2 parkeerplaatsen per ééngezinswoning - Voor een woning met een gevelbreedte minder dan 6 m gelegen in een aaneengesloten bebouwing met de voorgevel op of tegen de rooilijn en voor studio‟s van maximum 45 m²: 1 parkeerplaats. - Minimum 2 fietsenstaanplaatsen. Verbouwingswerken Indien door de verbouwingswerken bijkomende woningen ontstaan, gelden dezelfde regels als voor nieuwbouw voor elke nieuwe woongelegenheid. 152 Indien dit niet het geval is: voor elke bestaande woning met een minimum gevelbreedte van 6 meter en een minimum vloeroppervlakte van 100 m²; 1 parkeerplaats per begonnen schijf bijkomend gedeelte van 50 m² Groepswoningprojecten moeten voldoende parkeerplaatsen voorzien, ongeacht de gevelbreedte, en dienen zoveel mogelijk met gemeenschappelijke inritten te werken. Berekeningswijze: De vloeroppervlakte wordt per bouwlaag gemeten met inbegrip van de buitenmuren, verminderd met de oppervlakte van de verticale verbindingswegen en met die van kelders, zolders en garages. Art. 5.3.2. meergezinswoningen, studio’s van meer dan 45 m² en appartementen. Nieuwbouw - Minimum 2 parkeerplaatsen per wooneenheid. - Minimum fietsenstallingen: 2 fietsenstalling per woongelegenheid. Verbouwing - Indien door de verbouwingswerken bijkomende woongelegenheden ontstaan, gelden dezelfde regels als voor nieuwbouw voor elke nieuwe woongelegenheid. - Indien dit niet het geval is: één parkeerplaats en één fietsenstallingen meer voor elke bestaande woongelegenheid, waarvan de oppervlakte met ten minste 50 m² vergroot. Berekeningswijze; - De vloeroppervlakte wordt per bouwlaag gemeten met inbegrip van de buitenmuren, verminderd met de oppervlakte van de trappen en/of liften. Er dient geen rekening gehouden met de bestaande toestand. Art.5.3.3. sociale woningen. Nieuwbouw en verbouwing - Minimum 1 parkeerplaats per woongelegenheid - Minimum 1 fietsenstalling per woongelegenheid. Art. 5.3.4. verzorgingsinstellingen , rusthuizen en serviceflats voor bejaarden Normering Nieuwbouw: - Minimum 0,7 parkeerplaats per serviceflat. - Minimum 0,5 parkeerplaats per kamer in een RVT. - Minimum 1 fietsenstalling per 5 serviceflats of kamers. Verbouwing: - 1 parkeerplaats per bijkomende schijf van 3 woningen of kamers vermeerderd met 1 parkeerplaats per bijkomende schijf van 10 woningen of kamers. - Minimum aantal fietsenstallingen: 1 fietsenstalling per 5 woningen of kamers Art. 5.3.5. warenhuizen, horecazaken. Normering: Nieuwbouw: - Minimum 1 parkeerplaats per begonnen schijf van 50 m² verkoopsoppervlakte + één bijkomende parkeerplaats per bijkomend gedeelte van 250 m² opslagoppervlakte. - Minimum aantal fietsenstallingen: 1 fietsenstalling per begonnen schijf van 50 m² vloeroppervlakte Verbouwing: - 1 parkeerplaats per bijkomende begonnen schijf van 50 m² verkoopsoppervlakte of bijkomend gedeelte van 100 m² opslagoppervlakte. - Minimum aantal fietsenstallingen: 1 fietsenstalling per begonnen schijf van 50 m² vloeroppervlakte 153 Art. 5.3.6. gebouwen voor kleinhandel, diensten, vrije beroepen . Normering: Nieuwbouw: - Minimum 1 parkeerplaats per begonnen schijf van 50m² verkoopsoppervlakte of praktijkoppervlakte - Minimum aantal fietsenstallingen: 1 fietsenstalling per begonnen schijf van 50m² vloeroppervlakte Verbouwing: - 1 parkeerplaats per bijkomende begonnen schijf van 50 m² verkoopsoppervlakte of praktijkoppervlakte - Minimum aantal fietsenstallingen: 1 fietsenstalling per begonnen schijf van 50 m² vloeroppervlakte Art. 5.3.7. hotels/motels/bed & breakfast Normering: Nieuwbouw: - Minimum 1 parkeerplaats per schijf van 2 hotelkamers vermeerderd met 1 parkeerplaats voor elk begonnen deel van een schijf van 2 hotelkamers. - Minimum 1 fietsenstalling per 2 kamers Verbouwing: - 1 parkeerplaats per schijf van 3 hotelkamers vermeerderd met 1 parkeerplaats voor elk begonnen deel van een schijf van drie hotelkamers. Berekeningswijze: Volgens de gegevens op het plan sociale ruimtes worden niet meegerekend voor zover ze uitsluitend dienen voor de hotelfunctie, de andere ruimten worden volgens hun functie berekend. Art. 5.3.8. gebouwen bestemd voor (studenten) kamers Normering: Nieuwbouw: Minimum 1 parkeerplaats per begonnen - Minimum aantal fietsenstallingen: 1 fietsenstalling per kamer Verbouwing: 1 parkeerplaats per bijkomende begonnen - Minimum aantal parkeerplaatsen voor gehandicapten: 1 - Minimum aantal fietsenstallingen: 1 fietsenstalling per kamer schijf van 3 kamers schijf van 3 parkeerplaats per 10 kamers. kamers Vrijstelling: - Indien het maximum aantal kamers beperkt wordt tot 3 is er geen parkeerplaats nodig voor deze functie Art. 5.3.9. schouwburgen, bioscopen, concertgebouwen, congresgebouwen, auditoria, culturele centra Normering: Nieuwbouw en Minimum 1 parkeerplaats per begonnen schijf van 10 - Minimum aantal fietsenstallingen: 3 fietsenstallingen per begonnen schijf van 10 zitplaatsen verbouwing zitplaatsen Art. 5.3.10. dancings en feestzalen Normering: Nieuwbouw Minimum 1 parkeerplaats per begonnen schijf van 5 - Minimum aantal fietsenstallingen: 1 fietsenstalling per begonnen schijf van 50 m² m² vloeroppervlakte 154 Verbouwing 1 parkeerplaats per bijkomende, begonnen schijf van 5 - Minimum aantal fietsenstallingen: 1 fietsenstalling per begonnen schijf van 50 m² m² vloeroppervlakte Art. 5.3.11. sportzalen Normering: Vloeroppervlakte = gans het gebouw (incl. cafetaria en kleedruimtes) Nieuwbouw Minimum 1 parkeerplaats per begonnen schijf van 50 m² vloeroppervlakte - Minimum aantal fietsenstallingen: 3 fietsenstallingen per begonnen schijf van 25 m² vloeroppervlakte Verbouwing 1 parkeerplaats per bijkomende, begonnen schijf van 50 m² vloeroppervlakte. - Minimum aantal fietsenstallingen: 3 fietsenstallingen per begonnen schijf van 25 m² vloeroppervlakte Art. 5.3.12. sportterreinen in open lucht Normering: Nieuwbouw - Minimum1 parkeerplaats per 100 m² nodige terreinoppervlakte (d.w.z. inclusief de verplichte randzone) - Minimum aantal fietsenstallingen: 3 fietsenstallingen per 100 m² nodige terreinoppervlakte (d.w.z. inclusief de verplichte randzone) Verbouwing 1 parkeerplaats per bijkomende begonnen schijf van 100 m2 - Minimum aantal fietsenstallingen: 3 fietsenstallingen per 100 m² nodige terreinoppervlakte (d.w.z. inclusief de verplichte randzone) Art. 5.3.13. kantoorgebouwen Normering: Nieuwbouw Minimum 1 parkeerplaats per begonnen schijf van 50 - Minimum aantal fietsenstallingen: 1 fietsenstalling per begonnen schijf van 50 m² Verbouwing 1 parkeerplaats per bijkomende begonnen schijf van 50 - Minimum aantal fietsenstallingen: 1 fietsenstalling per begonnen schijf van 50 m² m² vloeroppervlakte m² vloeroppervlakte Art. 5.3.14. auto herstelplaatsen, garages, benzinestations Normering: Nieuwbouw - Minimum1 parkeerplaats per 75 m² bedrijfsoppervlakte - Minimum 1 fietsenstalling per 75m² bedrijfsoppervlakte Verbouwing - 1 parkeerplaats per begonnen bijkomende schijf van 50 m² bedrijfsoppervlakte. Art. 5.3.15. onderwijsinrichtingen/ kinderkribben en buitenschoolse kinderopvang. Normering: Nieuwbouw en Verbouwing - Minimum 1 parkeerplaats per klaslokaal vermenigvuldigd met volgende coëfficiënten: Kleuter- en lager onderwijs Parkeerplaatsencoëf. 1 Fietsenstallingencoëf. 5 155 Secundaire scholen: Hoger onderwijs: Andere vormen van onderwijs 2 4 2 13 13 5 Berekeningswijze: Volgens de gegevens op het plan. Volgende ruimten worden aanzien als klaslokaal: instructielokaal, audiovisueel lokaal, seminarie, practicum, auditorium. Volgende ruimten worden niet aanzien als klaslokaal: de gedeelten kantoorruimte, labo's, tekenzalen, gymnastiekzalen en refters voor zover ze niet toegankelijk zijn voor het publiek. De parkeerplaatsen mogen niet voorzien worden op een terrein dat normaal als speelplaats dienst doet. Nieuwbouw en Voor kinderkribben: minimum 1 parkeerplaats en minimum 1 fietsenstalling per 50m². verbouwing: Artikel 6. Vereisten ten aanzien van de dossiersamenstelling. Elke aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning die onder de toepassing van deze verordening valt, moet vergezeld zijn van een berekeningsnota waaruit blijkt dat aan de vereiste aantallen parkeerplaatsen is voldaan en in voorkomend geval de motivatie om af te wijken van deze normen. Deze motivatie kan enkel betrekking hebben op stedenbouwkundige argumenten en op de technische onmogelijkheid om de normen na te leven. Op het grondplan dat bij de aanvraag gevoegd wordt, moeten de parkeerplaatsen aangegeven worden met genummerde rechthoeken die voldoen aan de bepaalde minimum afmetingen. Op het grondplan moeten ook de toegangen met hun afmetingen duidelijk worden aangegeven. De bewijzen van de zakelijke rechten op bestaande parkeerplaatsen of fietsenstallingen dienen te worden toegevoegd aan het dossier. Artikel 7. Belasting. Indien de parkeerplaatsen en fietsenstallingen volgens deze verordening niet kunnen aangelegd worden, kan enkel op gemotiveerde wijze afgeweken worden van deze verordening en wordt de verplichting vervangen door betaling van de door het belastingsreglement ter zake opgelegde som. Art. 8. Strafbepalingen. De overtredingen op deze verordening worden behandeld overeenkomstig de handhavingmaatregelen bepaald in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Artikel 9. Overgangsbepalingen. Deze verordening is van toepassing voor aanvragen waarvan het ontvangstbewijs is afgeleverd na de inwerkingtreding van deze verordening. Artikel 2 Een afschrift van deze verordening ter goedkeuring te zenden naar de deputatie. BIJKOMEND AGENDAPUNT 17 Bijkomend agendapunt, ingediend door de heer Kris Wils (NAP), gemeenteraadslid, betreffende een retributiereglement op het ter beschikking stellen van signalisatiemateriaal. 156 De gemeenteraad, Gelet op onderstaand voorstel van retributiereglement, ingediend door de heer Kris Wils (NAP), gemeenteraadslid: Gelet op het feit dat de gemeente beschikt over signalisatiemateriaal dat ter beschikking kan gesteld worden aan verenigingen of privépersonen voor bepaalde evenementen of activiteiten; Gelet op het feit dat de Aartselaarse inwoners een retributie dienen te betalen wanneer zij gebruik wensen te maken van parkeerverbodsborden voor privé doeleinden; Gezien de scholen, de adviesraden, de wijkraden en verenigingen uit Aartselaar een meerwaarde betekenen voor onze gemeente en haar inwoners; Gezien de uitwisseling van materiaal tussen andere gemeentebesturen kan bijdragen tot een goede verstandhouding en een vlotte samenwerking bij evenementen; Gelet op het feit dat andere gemeentebesturen een retributie voor het ter beschikking stellen van signalisatiemateriaal toepassen; Besluit: Artikel 1 Met ingang van 01 mei 2014 en eindigend op 31 december 2019 een retributie te heffen op de ter beschikking stelling van signalisatiemateriaal. Het bedrag van de retributie wordt als volgt vastgesteld: * verkeersborden = 2,5 euro / dag / bord * vanaf 7 dagen = 12 euro / week / bord * levering van verkeersignalisatie = 25 euro/ levering heen en terug Het bedrag van de retributie wordt beperkt tot een maximum van 150 euro per uitlening. Artikel 2 De retributie is verschuldigd door de aanvrager. Artikel 3. De retributie wordt betaald op het ogenblik van de aanvraag tot ontlening. Artikel 4. Van deze retributie zijn vrijgesteld: * De scholen, de verenigingen, de adviesraden, de wijkraden van Aartselaar. * De andere gemeentebesturen. Artikel 5 Een afschrift van deze beslissing ter kennisgeving aan de hogere overheid over te maken. Gelet op het antwoord van schepen Willy Hameau dat het schepencollege de bedoeling heeft tijdens deze legislatuur zich in te zetten om binnen de gemeentegrenzen de mogelijkheid te bieden om activiteiten / evenementen te doen plaatsvinden. Het college wil dan ook zowel de verenigingen als de privépersonen helpen door materiaal ter beschikking te stellen. Parkeerverbodtekens zijn ook nodig voor mensen die willen verhuizen. Die willen we eveneens maximaal helpen. Voor de plaatsing van twee verkeersborden is in het huidige reglement een retributie voorzien van 25 euro, verschuldigd per plaatsing. Deze retributie heeft het vorige college zelf ingevuld. 157 U wil nu het bedrag van de retributie voor het ter beschikking stellen van signalisatiemateriaal verhogen met: * verkeersborden = 2,5 euro / dag / bord *vanaf 7 dagen = 12 euro / week / bord De administratieve kost is groter en staat niet in verhouding tot de opbrengst. Dit college wil in de eerste plaats de mensen helpen en niet de retributies verhogen Dit strookt niet met de visie van het schepencollege dat feesten in onze gemeente hoog in het vaandel voert en burgers die parkeerverbodtekens nodig hebben maximaal wil helpen. Vandaar dat dit schepencollege aan de gemeenteraad voorstelt dit bijkomende agendapunt , ingediend door de heer Kris Wils, weg te stemmen. Na bespreking; Besluit met 12 stemmen ( N-VA, sp.a, Groen) tegen 5 (NAP, Vlaams Belang, onafhankelijke en Jan Guns(Open Vld)) . Er waren 6 onthoudingen ( Open Vld excl. Jan Guns en CD&V) Enig artikel Niet in te gaan op dit voorstel van retributiereglement. MONDELINGE VRAGEN 18 Mondelinge vragen. INGEDIEND DOOR DE RAADSLEDEN RUDY SIEBENS EN KRIS WILS (NAP) Bezwaarschrift Tuinlei vanuit de gemeenteraad. We hebben kennis kunnen nemen van het feit dat de gemeente Schelle opnieuw een vergunning heeft aangevraagd voor het aanleggen van de Tuinlei en dat de bezwaren hiertegen kunnen ingediend worden tot 6 mei 2014. Dat dit de heraanleg van de Tuinlei een grote verkeersoverlast in onze gemeente (meer bepaald in de Pierstraat) zal teweegbrengen werd reeds jaren door de gemeente Aartselaar aangekaart. Daarbij heeft, in tegenstelling tot wat Schelle beweert, het bijkomende fietspad geen enkele toegevoegde waarde gezien er een 5 tal alternatieve fietspaden bestaan. Het is ook reeds meermaals duidelijk naar voor gekomen dat het fietspad als drogreden wordt gebruikt en dat de heraanleg van de tuinlei als een bijkomende ontsluitingsweg voor Schelle moet dienen. Om die reden werd ook de vergunning niet goedgekeurd door de overheid. Nu de gemeente Schelle opnieuw een aanvraag tot vergunning heeft ingediend moeten we opnieuw de krachten bundelen en ons ongenoegen en argumentatie aan de overheid duidelijk te maken. Vragen: 1. Zijn we met zijn allen bereid om vanuit voltallige gemeenteraad een bezwaarschrift in te dienen. 2. Kan het gemeentebestuur een tekst bezorgen, ( bvb: diegene die het schepencollege ingediend heeft) en deze door de gemeenteraadsleden laten ondertekenen. 3. Is het gemeentebestuur bereid om in naam van de gemeenteraad het bezwaar in te dienen. Schepen van mobiliteit Bart Lambrecht antwoordt dat de Raad voor Vergunningsbetwisting recent de gemeenten Niel en Aartselaar en de actiegroep rond de Tuinlei in het gelijk heeft gesteld met betrekking tot onze bezwaren over de aanleg van de Tuinlei. Sindsdien heeft de gemeente Schelle een nieuwe bouwvergunning ingediend. Ons gemeentebestuur is terug samen met Niel en de 158 actiegroep rond de tafel gaan zitten. We waren unaniem van mening dat de nieuwe bouwvergunning niet voldeed aan de opmerkingen van de Raad en dat onze bezwaren volledig in stand bleven. Daarom hebben we samen met de gemeente Niel opnieuw onze bezwaren ingediend. De termijn om die bezwaren in te dienen liep echter af op 5 maart en is dus ondertussen al lang achter de rug. Het nut om met de ganse gemeenteraad exact dezelfde tekst opnieuw in te dienen is me dan ook niet echt duidelijk. Namens de gemeente zijn de nodige stappen al ondernomen en de termijn van het openbaar onderzoek is afgelopen. Nieuwjaarsreceptie op het Laar. In het verslag van de wijkraadvoorzitters konden we vernemen dat er voor de overkapping / tent op het Laar ter gelegenheid van de nieuwjaarsdrink een extra budget was vrijgemaakt. Gezien de cultuurdienst de opdracht heeft gekregen om met de leverancier van de tent een meerjarencontract af te sluiten om zo de prijs te kunnen drukken. Gezien er geen extra middelen meer zullen vrijgemaakt worden. Vragen: 1. Wat heeft deze overkapping / tent op het Laar gekost ? 2. Wat was het totale kostenplaatje van de nieuwjaarsreceptie ? 3. Gaat men noodgedwongen hiervoor kredieten vrijmaken ? Schepen Mark Vanhecke antwoordt hierop dat wie bij de nieuwjaarsdrink 2013 aanwezig was, ook wel gemerkt had dat het CC toen bijna uit haar voegen barstte wegens te klein. Bovendien kon de veiligheid op deze wijze niet meer gegarandeerd worden. Niet alleen daarom maar ook voor de verandering zijn we toen al snel op het idee gekomen om het eens buiten te proberen. Dat zou sowieso ook ander en misschien nog meer volk aantrekken. Daarnaast hebben we een groot dorpsplein dat zich daar uitstekend toe leent maar helaas veel te weinig gebruikt werd. Er bestaat echter altijd een onzekere factor als je zoiets buiten organiseert: het weer. Maar daar kan je je tegenwoordig goed tegen wapenen. We zijn niet zover gegaan als de Chinezen tijdens de openingsceremonie van de Olympische Spelen. Een tent zou wel volstaan. De prijzen vielen echter tegen. Maar na lang zoeken en lang onderhandelen zijn we er in geslaagd om een tent MET vloer, geplaatst, BTW inclusief te kunnen krijgen voor de ronde som van 3000 euro. Dat is echt wel een scherpe prijs. Ik daag iedereen uit om het beter te doen. De totale kostprijs van de nieuwjaarsdrink 2014 bedraagt uiteindelijk: alg. rekening leverancier bedrag prestatie 6131006 The Mike Leroy Productions 150,00 optreden clown 6131006 Inge Biermans 25,00 schminken van kinderen 6141006 Jary's Digital Printing 230,00 drukken van flyers 6143001 Brouwerij De Volkswelvaart 898,91 bier voor receptie 6143001 Oxfam Wereldwinkel 92,50 fruitsap voor receptie 6143001 Vino Santi bvba 980,10 cava/wijn voor receptie 6143001 Van Raemdonck-Heyninckx 424,00 soep voor receptie 6143001 Weltraco (= Delhaize) 247,15 hapjes voor receptie 6150200 Local Events bvba 3 000,00 huur tent voor receptie TOTAAL: 6 047,66 Er was ook nog een verzekeringspolis afgesloten maar die hebben we gratis gekregen van onze verzekeraar omdat die te laat had gereageerd. We zitten dus met een kredietoverschrijding van 159 minder dan 1% want we hadden in onze BBC voor 2014 een budget voorzien van 6.000 euro( Actie FEESTACT11: Een nieuwjaarsdrink organiseren in samenwerking met de wijkraden). Voor 2015 en 2016 is 5.000 euro voorzien. Voor 2017, 2018 en 2019 is dat 5.500 euro. Die 1000 euro extra t.o.v. 2015 en 2016 is net dat bedrag dat ons wat speling zou geven om het voor de eerste maal buiten te doen. Bovendien leek het ons een fantastische opportuniteit die meteen zou kunnen dienen voor toekomstige evenementen op het Laar. Er is ondertussen gevraagd om een meerjarencontract af te sluiten . Die prijsofferte is reeds binnen. We gaan hier nog moeten over onderhandelen en dat zal nodig zijn om binnen ons budget te blijven. Dat geef ik toe maar mits wat creativiteit (we maken onze eigen houten vloer die ook voor andere activiteiten kan gebruikt worden bijvoorbeeld) en ondernemingszinmoet dat lukken. Moet er extra krediet voor vrijgemaakt worden? Nee. We zullen misschien moeten schuiven met de bugetten. Iets wat perfect kan binnen het BBC verhaal. Evenementen in Oeyevaersbos. In het college van 7 april 2014 verklaarde het college zich principieel akkoord met de vraag van het evenementenbureau Gintin om op de terreinen van het Oeyevaersbos, in de periode van 26 tot 29 juni 2014, een aantal evenementen te organiseren. Vragen: 1. Is dit een Aartselaarse organisatie ? 2. Over welk soort van evenementen gaat het hier ? 3. Welke voorwaarden heeft het gemeentebestuur aan de organisator opgelegd ? 4. Wordt er een vergoeding voor de huur van het gemeente terrein gevraagd ? Zo ja, Hoeveel ? 5. Welke argumentatie heeft het gemeente bestuur om dit samen met het weekend van kleine kermis te laten vallen. Lees, concurrentie van de gemeentelijke activiteiten. Burgemeester Sophie De Wit antwoordt dat het evenementenbureau Gintin geen Aartselaarse organisatie is, maar dat de organisatoren wel sterke linken met Aartselaar hebben. Zo is de hoofdverantwoordelijke de zoon van een gewezen gemeenteraadslid. Er wordt een zomerbar georganiseerd van 13.00 u tot 01.00 u, waarna de feestvierders op donderdag, vrijdag en zaterdag worden doorverwezen naar partners uit de plaatselijke horeca (Cafe Cafe en Banoes). Op zondag eindigen de activiteiten om 21.00 u. Op donderdag 26 juni wordt de wedstrijd België-Zuid-Korea (22.00-23.45 u)uitgezonden op groot scherm. Op vrijdag 27 juni wil men een rustige afterworkmeeting houden met achtergrondmuziek, waar mensen iets kunnen drinken - een chill night (beer and gin specials) . Op zaterdag 28 juni plant men een dagfestival met het succesvolle houseconcept tentacau (thema brasil). Tenslotte wil men op zondag 29 juni afsluiten met een kidz day, een gezellige namidsdag voor de kids met springkastelen, grimmeurs en jongleurs. De organisatoren moeten nog een volledig draaiboek bezorgen en een evenementenformulier invullen, waarna bijkomende voorwaarden zullen worden opgelegd. Het bestuur vindt dit deze zomerbar niet onmiddellijk concurrentie met gemeentelijke activiteiten, zoals kleine kermis. Het openluchtbal vindt dit jaar trouwens pas plaats op 5 juli. Stoelen voor publiek in gemeenteraadszaal. In 2013 werd op één van de schaarse vragen halfuurtjes, aan het gemeentebestuur, door een trouwe bezoekster de vraag gesteld om comfortabele zitplaatsen te voorzien voor het publiek dat de moeite doet om naar de gemeenteraadszitting te komen. 160 Gebrek aan geld en geen prioritaire doelstelling was het antwoord. Tijdens de gemeenteraad van februari 2014 had men een aantal stoelen uit het cultureel centrum laten overbrengen en konden de toeschouwers, op een comfortabel zitje, genieten van het maandelijkse schouwspel. Volgens de gemeenteraadsvoorzitter ging het om een proefopstelling. Op de gemeenteraad van maart 2014 waren deze stoelen opnieuw weggenomen. Vragen: 1. Welke evaluatie heeft het gemeentebestuur gemaakt na de positieve reacties op de proefopstelling. 2. Welke akties gaat het bestuur nu ondernemen om het publiek op een comfortabele manier te ontvangen Gebruik toren atletiekpiste. Op maandag 21 april 2014 hebben we kunnen vaststellen dat de bouwwerken van de registratie toren, naast de atletiekpiste op het sportcentrum, reeds ver gevorderd zijn. We konden tevens vaststellen dat de toren ook in gebruik werd genomen daar de atletiekvereniging het registratiemateriaal met een lader naar het platform heeft getild. Vragen: 1. De huidige toestand van het gebouw laat qua veiligheid te wensen over.Waarom werd deze vrij toegankelijk gemaakt ? 2. De bouw kan onmogelijk in deze staat opgeleverd zijn. Wie heeft de toelating gegeven voor het gebruik ervan ? 3. Wie draagt de verantwoordelijkheid als er schade aan het gebouw wordt opgelopen ? 4. Waren de nodige verzekeringen voorzien die de gebruikers en de gemeente beschermen ? Schepen van sport Bart Lambrecht antwoordt dat toen er nog geen ET-toren stond de meetapparatuur van de elektronische tijdsregistratie op een schamele stelling moest worden geplaatst en daar ook iemand moest staan om de apparatuur te bedienen . De dure apparatuur zowel als de persoon werd van regen en wind gespaard door een zeil dat over de stelling was gespannen. Ideale en veilige omstandigheden waren dat allerminst en dat is nu net één van de redenen waarom AVKA om een torentje heeft gevraagd en er door het college werd besloten tot de bouw van de ET-toren, net zoals op elke andere atletiekpiste het geval is. Er is altijd werk gemaakt van de snelle bouw zodat er al iets voorhanden was om de apparatuur op de eerste meeting van 21 april in gebruik te nemen. Dat het gebouw nog niet af was, er zijn bijvoorbeeld nog geen ramen of de binneninrichting is nog niet voltooid, is ook altijd geweten door zowel AVKA, de aannemer, de architect, de sportdienst als het college. Dat de meetapparatuur al zou geplaatst worden in het gebouw is trouwens in de werfvergadering van midden april nog besproken geweest en goedgekeurd door alle partijen. Er was dus toestemming van alle partijen. Er werd alvast hard doorgewerkt om zo veel mogelijk in orde te krijgen, tot grote tevredenheid van AVKA en van ons. Wat de vergoeding van eventuele schade betreft is het vanzelfsprekend dat diegene die de schade veroorzaakt ze ook betaalt. Hetzelfde zou ook gebeuren als het nieuwe gebouw morgen vol graffiti staat en de daders bekend zijn. In het geval van deze meeting is er bij mijn weten geen schade geweest en werd het gebouw trouwens maar door 1 persoon betreden: diegene die de apparatuur installeert. Wat verzekeringen betreft is het de taak van de atletiekvereniging om haar bestuursleden en vrijwilligers te verzekeren tijdens een meeting. INGEDIEND DOOR GEMEENTERAADSLID LILIANE MARIËN (VLAAMS BELANG) 161 Oprichting van een buurtinformatienetwerk voor zelfstandigen (BIN-Z) In de plaatselijke KMO-zone maken verschillende bedrijfsleiders zich al langer zorgen over de toenemende criminaliteit in en rondom hun bedrijven. Er zijn gemeenten die een buurtinformatienetwerk voor zelfstandigen (BIN-Z) hebben opgericht. Vragen: 1. Betoont het gemeentebestuur van Aartselaar ook interesse voor de oprichting van een BIN-Z? 1. Zijn er bedrijfsleiders die al initiatief hebben genomen voor de opstart van een buurtinformatienetwerk? Schepen van lokale economie Mark Vanhecke antwoordt dat er momenteel nog geen enkele ondernemer, winkelier, bedrijfsleider is die al het initiatief heeft genomen om een BIN, een BIN-Z of een WIN op te richten. Als bestuur zijn wij zeker en vast geïnteresseerd in de oprichting van informatienetwerken. Ik heb als schepen van wijkraden, samen met onze postoverste, een roadshow gedaan langs bijna alle wijkraden. De wijkraden, die wel dit initiatief hebben genomen, zullen we, zoals we allemaal al weten, steeds ondersteunen met raad en daad. Maar ‟t is zoals u het zelf zegt, ‟t zijn de zelfstandigen, de ondernemers die het initiatief moeten nemen. Ik zal het niet nalaten om hier en daar eens een duwtje in de rug te geven. Zo heb ik op de laatste middenstandsvergadering een korte uiteenzetting gegeven over het wat en het hoe, de voor- en de nadelen van een WIN. Immers als je tegenwoordig een krant leest dan zie je niets anders dan winkeliers of horeca uitbaters die slachtoffer zijn geworden van wisseltrucs, vals geld en zelfs diefstal. Onze middenstandsvereniging heeft momenteel al een soort van informeel netwerk waarbij de winkeliers, bij verdachte feiten, elkaar verwittigen per email. Dat is echter helemaal niet hetzelfde als een WIN. Een WIN is een samenwerkingsverband tussen politiediensten en winkeliers in het kader van preventie van winkelcriminaliteit. Binnenkort zal er voor alle geïnteresseerde winkeliers een infomoment georganiseerd worden. INGEDIEND DOOR GEMEENTERAADSLID MIA MOORTGAT ( CD&V ) Afvoerpijpjes van de terrassen appartementen LINEA. In het verleden is er al heel wat te doen geweest over die afvoerpijpjes die bij regenweer voor onaangename momenten zorgen. Vraag: Heeft het huidige bestuur er al eens over nagedacht hoe dit euvel alsnog kan verholpen worden? Burgemeester Sophie De Wit antwoordt dat in de vorige legislatuur deze zaak herhaaldelijk werd aangekaart. Het voormalige bestuur betrok bouwheer en architect. Na een technische studie werden aan de betrokken eigenaars een aantal technische oplossingen voorgesteld , maar deze weigeren iets aan de toestand te doen. Het gemeentebestuur kan niets meer doen, vermits de werken uitgevoerd werden conform de goedgekeurde bouwplannen. Indien iemand schade ondervindt van de situatie , zal deze zich moeten wenden tot de rechtbank. 162 Gedaan te Aartselaar in bovenvermelde vergadering. NAMENS DE GEMEENTERAAD. Op bevel: De secretaris, Luc Van Limbergen De raadslid-voorzitter, Jan Van der Heyden 163 Gemeente 2630 Aartselaar Gemeenteraadszitting van 28 april 2014. Tussenkomst van de verschillende raadsleden Tijdens de besprekingen van de navolgende punten werden er de volgende tussenkomsten genoteerd : Borgstelling voor de door Igean aangegane lening in het kader van de verbouwing van een pand tot gemeentemagazijn. Glenn Anné (Open vld) informeert naar de rentevot en de looptijd van de lening. Schepen van financiën Eddy Vermoesen (N-VA) antwoordt 1,689% en 5 jaar. Vervangen van de ramen van de gemeentelijke basisschool Cade (Carillolei). Kris Wils (NAP) is tevreden dat deze materie op de agenda staat. Hij vindt het alleen jammer dat men nu pas start, waardoor er zeer weinig tijd overblijft om de werken in de verlofperiode te laten uitvoeren. In 2013 was 80.000 euro voorzien . Indien men toen reeds werken had uitgevoerd, zou men nu reeds een terugverdieneffect gevoeld hebben. Er lag immers een uitgebreid dossier klaar, waarvoor Eandis bovendien een gunstig voorstel van prefinanciering aanbood Binnen de acht jaar zou de investering zijn terugbetaald. Waarom Uitstel? Waarom afwijken van een kant en klaar dossier? Schepen van energie Rene Lauwers (Groen) antwoordt dat dit voorstel reeds uitvoerig werd toegelicht op de commissievergadering en bij de voorstelling van de BBC. In de vorige legislatuur werd jaarlijks 20.000 euro ingeschreven, die nooit werd benut. In jet laatste jaar werd 80.000 euro ingeschreven, maar verder geen enkel initiatief genomen. Met zulk bedrag kan men ook niet veel doen. Eandis formuleerde nu een voorstel om blok per blok te werken . De ramen die de grootste temperatuurverschillen moeten opvangen worden eerst aangepakt, daarom nu 110.000 euro en de volgende twee jaar telkens 55.000 euro. Om een betere prijs te bedingen en omwille van de eenvormigheid van werken werd alles in één aanbestedingsdossier gestopt. Kris Wils (NAP) reageert dat er in de vorige legislatuur telkens 20.000 euro werd ingeschreven voor “buitengewoon onderhoud van gebouwen”. Als men met 80.000 euro niet veel kan doen, wat kan men dan doen met tweemaal 55.000 euro? Werkingssubsidies jeugdwerk 2014 over het werkjaar 2013. Kris Wils (NAP) vindt het raar dat er 1.100 euro meer subsidies worden uitgekeerd aan één vereniging, omwille van een drastische verhoging van hun onkosten. Schepen van jeugd Mark Vanhecke (N-VA) stelt niet onmiddellijk een verklaring hiervoor te hebben, mogelijk kan dit afhangen van de bekwaamheid van de secretaris van de vereniging. Subsidiereglement werkingssubsidies jeugdwerk 2014-2019. Kris Wils (NAP) merkt op dat bij de voorwaarden tot erkenning het minimum aantal leden en activiteiten is weggevallen. Schepen van jeugd Mark Vanhecke(N-VA) antwoordt dat dit naar analogie is van andere subsidiereglementen. In de diverse categorieën dient men meer subsidieerbare uitgaven kunnen voorleggen om de subsidie te verwerven. Waarom? De schepen van jeugd zal dit eens navragen. 164 Stedenbouwkundige verordening op het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg. Glenn Anné (Open vld) stelt dat hierdoor van de noodzakelijke parkeerplaatsen kan afgeweken worden mits betaling van een afkoopsom. Hij vraagt naar de grootte van dit bedrag. Moet een winkelier in de Kapellestraat bij renovatie een parkeerplaats hebben en een per bijkomende schijf van 50 m2? Burgemeester Sophie De Wit (N-VA) stelt dat deze verordening niet nieuw is. Deze bestaat reeds lang en dient alleen te worden aangepast. Het zorgen voor parkeerplaatsen binnen een straal van 400 meter is een uitgeholde regeling. Een uitweg kan geboden worden via het betalen van een afkoopsom, die terecht zal komen in „bestemde gelden‟. Deze stedenbouwkundige verordening werd trouwens voorbereid tijdens de vorige legislatuur. Na goedkeuring door de deputatie en de publicatie in het Staatsblad zal een afkoopsom van 9.500 euro per parkeerplaats en 1.250 euro per fietsenstalling aan de gemeenteraad ter goedkeuring worden voorgelegd. Deze tarieven zijn gebaseerd op een bevraging bij andere gemeenten. Rudy Van Onckelen vraagt wat gemotiveerd afwijken inhoudt . Is de kostprijs om parkeerplaatsen te voorzien in de grond een voldoende reden? Hierop wordt door de meerderheid geantwoord dat het gezond verstand dient te oordelen. 165
© Copyright 2025 ExpyDoc