Download dit bestand - Gemeente Aartselaar

Gemeentebestuur AARTSELAAR
NOTULEN
van de gemeenteraadszitting van
van 28 april 2014
Aanwezig:
Jan Van der Heyden, raadslid-voorzitter - Sophie De Wit, burgemeester - Edouard
Vermoesen, Mark Vanhecke, Bart Lambrecht, René Lauwers, Willem Hameau, schepenen - Glenn Anné,
Anouk Beels, Walter De Bie, Paula De Leeuw, Nadine Francus, Jan Guns, Blondina Joosten, Annick Luyten,
Liliane Mariën, Joseph Mertens, Mia Moortgat, Marijke Vandebroeck, Rudolf Van Onckelen, Annie Van
Ruyssevelt, Kris Wils, Rudy Siebens, raadsleden - Luc Van Limbergen, secretaris
Openbare zitting
NOTULEN GEM - GOEDKEURING.
1
Goedkeuring van de notulen van de gemeenteraadszitting van 24 maart 2014.
De gemeenteraad,
hecht, met eenparigheid van stemmen, zijn goedkeuring aan de notulen van zijn vergadering van
24 maart 2014.
FINANCIEN - WAARBORGEN
2
Borgstelling van de gemeente Aartselaar voor een door Igean dienstverlening bij
Belfius Bank aangegane lening in het kader van de verbouwing van een pand in de
Oudestraat tot gemeentemagazijn.
De gemeenteraad,
Aangezien IGEAN dienstverlening, met maatschappelijke zetel Doornaardstraat 60 te 2160
Wommelgem, hierna genoemd "de kredietnemer", besloten heeft bij Belfius Bank België NV,
RPM Brussel, BTW BE 0403.201.185, met maatschappelijke zetel Pachecolaan 44 te
1000 Brussel, hierna genoemd "Belfius Bank”, een kredietopening aan te gaan ten belope van
2.600.000 EUR (twee miljoen zeshonderdduizend euro) (datum offerte:12/03/2014) met
betrekking tot het project “Printo”;
Aangezien dit krediet, toegekend via offertebrief d.d. 12/03/2014 met ref.
RT/20/04/PD/3129200/96 van 2.600.000 EUR (twee miljoen zeshonderdduizend euro) dient
gewaarborgd te worden door de gemeente Aartselaar;
Aangezien IGEAN dienstverlening in opdracht van de gemeente Aartselaar het pand Oudestraat 8
verbouwt tot gemeentemagazijn;
Besluit met algemene stemmen:
109
Artikel 1
Zich onvoorwaardelijk en onherroepelijk hoofdelijk borg te stellen voor de terugbetaling van alle
bedragen die door de kredietnemer verschuldigd zouden zijn ten gevolge van dit krediet wat betreft
zowel het kapitaal als de intresten ( verwijlinteresten inbegrepen ), de reserveringscommissie, de
onkosten en de bijhorigheden.
Artikel 2
Belfius Bank te machtigen op het debet van haar rekening-courant, met waarde van hun vervaldag,
om het even welke bedragen te boeken, verschuldigd door de kredietnemer in het kader van dit
krediet en die door deze onbetaald zouden blijven na een tijdsverloop van 30 dagen, berekend
vanaf de vervaldag. Het waarborggevend bestuur zal hiervan op de hoogte gehouden worden door
middel van een afschrift van de correspondentie aan de kredietnemer.
Artikel 3
Zich te verbinden tot de eindvervaldatum van deze kredieten en haar eigen leningen bij Belfius
Bank alle nodige maatregelen te nemen om de storting te verzekeren op haar rekening geopend bij
deze maatschappij, van al de sommen die er op dit ogenblik gecentraliseerd worden, hetzij uit
hoofde van de wet (o.a. haar aandeel in het gemeentefonds en in elk ander fonds dat dit zou
vervangen of aanvullen, de opbrengst van de gemeentelijke opcentiemen op de rijks- en
provinciebelastingen, alsmede de opbrengst van gemeentebelastingen geïnd door de staat), hetzij
uit hoofde van een overeenkomst, en dit niettegenstaande elke eventuele wijziging in de manier
van de inning van deze inkomsten.
Artikel 4
Belfius Bank ertoe te machtigen deze inkomsten aan te wenden tot dekking van de bedragen die
door de kredietnemer, uit welke hoofde ook, mochten verschuldigd zijn en die aan de gemeente
Aartselaar aangerekend worden.
Deze door de gemeenteraad gegeven machtiging geldt als onherroepelijke delegatie in het voordeel
van Belfius Bank.
Artikel 5
De gemeente kan zich niet beroepen op de bepalingen van eventuele overeenkomsten tussen
zichzelf en de kredietnemer noch op om het even welke beschikking om haar verplichtingen uit
hoofde van deze borgstelling niet uit te voeren.
Artikel 6
Af te zien van het voorrecht van uitwinning en van elke in de plaatsstelling in de rechten van
Belfius Bank en van elk verhaal tegen de kredietnemer, tegen elke medeschuldenaar of medeborg,
zolang Belfius Bank niet volledig is terugbetaald in kapitaal, interesten, kosten en bijhorigheden.
Artikel 7
Aan Belfius Bank het recht toe te staan om aan de kredietnemer alle uitstel, voordelen en
schikkingen toe te kennen die Belfius Bank geschikt acht.
110
Artikel 8
Uitdrukkelijk te verklaren dat de borgtocht gehandhaafd blijft, tot beloop van de hierboven
vermelde bedragen, welke wijzigingen Belfius Bank en/of de kredietnemer ook mogen aanbrengen
aan de bedragen en/of modaliteiten van het aan de kredietnemer toegekende krediet.
Artikel 9
Belfius Bank uitdrukkelijk te ontslagen van de verplichting de gemeente kennis te geven van de
wijzigingen waarvan hierboven sprake. Er wordt ten overvloede bepaald dat de gemeente eveneens
verzaakt aan het voordeel van artikel 2037 van het Belgisch Burgerlijk Wetboek, volgens hetwelk
de borg ontslagen is wanneer door toedoen van de schuldeiser, de in de plaatsstelling ten gunste
van de borg niet meer tot stand kan komen.
Artikel 10
De hierboven aangegane verbintenissen, in verband met de betaling van de bedragen, die door
Belfius Bank uit dien hoofde zullen gevorderd worden, te bevestigen, aangezien de kredietnemer
zich verbonden heeft, o.m. in geval van liquidatie, onmiddellijk het totaal bedrag van zijn schuld,
zowel wat kapitaal als intresten, reserveringscommissie en onkosten betreft, aan Belfius Bank
terug te betalen.
Mochten voormelde ontvangsten ontoereikend zijn voor de betaling van de verschuldigde bedragen
die aan de gemeente Aartselaar zullen aangerekend worden de verbintenis aan te gaan , bij Belfius
Bank het bedrag te storten nodig om de vervallen schuld volledig af te betalen.
Bij gehele of gedeeltelijke laattijdige betaling van de verschuldigde bedragen, zijn – ingevolge
artikel 6 juncto 9 § 3 van het KB van 14 januari 2013 – de intresten voor laattijdige betaling en d
vergoeding voor invorderingskosten van rechtswege en zonder ingebrekstelling verschuldigd,
berekend zoals voorzien in artikel 69 van datzelfde KB.
Artikel 11
Kennis te hebben genomen van bovenvermelde offerte en er de bepalingen van te aanvaarden.
Artikel 12
Dit besluit is onderworpen aan de toezichthoudende overheid zoals voorzien in de toepasselijke
decreten en besluiten.
FINANCIEN - SUBSIDIERING - LOC
3
Projectsubsidies culturele sector. Projectaanvragen voor de periode juli-december 2014.
Beoordeling.
De gemeenteraad,
Gelet op het gemeentelijk reglement op het toekennen van projectsubsidies in de culturele sector
goedgekeurd op 29 december 2009;
Overwegende dat voor het najaar van 2014 geen dossiers tijdig werden ingediend;
Gelet op de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 3 februari 2014 om het
111
dossier van VROBA alsnog ter beoordeling voor te leggen aan de commissie „projectsubsidies‟;
Gelet op het verslag d.d. 20.03.2014 van de adviescommissie inzake de ingediende
projectaanvragen;
Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen;
Na bespreking;
Besluit met algemene stemmen:
Artikel 1
De ingediende projectaanvraag voor de periode juli – december 2014 alsnog goed te keuren en op
basis van het geldende reglement hiervoor volgende middelen toe te kennen: (max. 50% van de
bewezen kosten, uitgezonderd consumptiegoederen en securitykosten, met een maximum van 750
euro):
VROBA: max. 750 euro
De uitbetaling van de financiële toelage zal pas gebeuren op bevel van het college van
burgemeester en schepenen na indiening van een evaluatieformulier vergezeld van een
gedetailleerd financieel verslag binnen de twee maanden na afloop van het project.
Artikel 2
Een afschrift van deze beslissing over te maken aan de cultuurdienst, aan de betrokken
projectsubsidieaanvrager en aan de financieel beheerder.
INTERCOMMUNALES
4
Opdrachthoudende vereniging Iveg – jaarvergadering van 28 mei 2014 – Agenda en in te
nemen standpunten.
De gemeenteraad,
Gelet op de artikelen 19 tot en met 41 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005 in verband met de
werking van de gemeenteraad;
Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en in het bijzonder op de artikelen 42 en 43 inzake
de bevoegdheid van de gemeenteraad;
Gelet op het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking;
Overwegende dat de gemeente deelnemer is van de opdrachthoudende vereniging Iveg;
Gelet op de statuten van Iveg;
Gelet op de oproepingsbrief van 25 maart 2014 tot de jaarvergadering van de opdrachthoudende
vereniging Iveg van 28 mei 2014 met de volgende agendapunten:

Samenstelling bureau.

Verslag van de buitengewone algemene vergadering van 18 december 2013.
112





Mededelingen.
Jaarrekening 2013.
Kwijting bestuurders en commissaris.
Voorstel tot heraanduiding Iveg als netbeheerder elektriciteit.
Rondvraag.
Gelet op artikel 44 van het decreet houdende de intergemeentelijke samenwerking dat bepaalt dat
het mandaat van de vertegenwoordiger herhaald wordt voor elke algemene vergadering;
Overwegende de beslissing van de gemeenteraad van 22 april 2013 waarbij Blondje Joosten en
Anne Van Ruyssevelt voor de ganse legislatuur aangesteld werden als vertegenwoordigers op de
algemene vergaderingen van Iveg;
Overwegende dat geen bezwaren voorhanden zijn om de goedkeuring van de voorgelegde
statutenwijziging en de andere agendapunten te weigeren;
Besluit met algemene stemmen:
Artikel 1:
De agendapunten van de jaarvergadering van 28 mei 2014 van de opdrachthoudende vereniging
Iveg goed te keuren.
Artikel 2:
De gemeentelijke vertegenwoordigers te mandateren om op de jaarvergadering waarvan sprake in
artikel 1 (of iedere andere datum waarop deze uitgesteld of verdaagd zou worden) te handelen
conform artikel 1.
Artikel 3:
Het college van burgemeester en schepenen te gelasten met de uitvoering van dit besluit en in het
bijzonder met het in kennis stellen daarvan aan de opdrachthoudende vereniging Iveg.
OVERHEIDSOPDRACHT - ALGEMEEN
5
Vervangen van de ramen van de gemeentelijke basisschool Cade (Carillolei).
Lastvoorwaarden en wijze van gunnen. Goedkeuring.
De gemeenteraad,
Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, inzonderheid artikels 42 en
43, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad;
Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van
bestuurshandelingen, en latere wijzigingen;
Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur;
Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, inzonderheid artikels 248 tot
en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht;
113
Gelet op de wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor
aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 25;
Gelet op de wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen
inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten
klassieke sectoren, en latere wijzigingen;
Gelet op het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels
van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen,
inzonderheid artikel 5, § 2;
Overwegende dat in het kader van de opdracht “Vervangen ramen gemeentelijke basisschool Cade
(Carillolei)” een bijzonder bestek met nr. CADE/2014/04 werd opgesteld door de technisch
coördinator ;
Overwegende dat de uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 220.000 euro incl. 21% btw;
Overwegende dat voorgesteld wordt de opdracht te gunnen bij wijze van open offerteaanvraag;
Overwegende dat de uitgave voor deze opdracht voorzien is in actie OND-05 van het budget 2014,
2015 en 2016;
Besluit met algemene stemmen:
Artikel 1
Goedkeuring te verlenen aan het bijzonder bestek met nr. CADE/2014/04 en de raming voor de
opdracht “Vervangen ramen gemeentelijke basisschool Cade (Carillolei)”, opgesteld door het
gemeentemagazijn. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bijzonder bestek
en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten. De raming
bedraagt 220.000 euro incl. 21% btw.
Artikel 2
Bovengenoemde opdracht te gunnen bij wijze van open offerteaanvraag.
Artikel 3
Het standaard publicatieformulier in te vullen en bekend te maken op nationaal niveau.
Artikel 4
De uitgave voor deze opdracht is voorzien in actie OND-05 van de dienstjaren 2014, 2015 en
2016.
BRANDWEER
6
Prebrandweerzone
Rivierenland.
Zonale
Sleutelkluisbeheerssysteem . Goedkeuring
standaard
operatieprocedure
114
De gemeenteraad,
Gelet dat de prébrandweerzone Rivierenland instond voor de opmaak van een Zonaal Operationeel
Plan 2012-2013;
Overwegende dat hoofdstuk 4 „Uitvoeringsprioriteiten en timing‟ punten 4.3.6 Veiligheid en 4.4.2
Adequaat, voorziet in de opmaak van Standaard OperatieProcedures (SOP);
Overwegende dat deze SOP‟s in eerste instantie werden opgemaakt voor de gespecialiseerde
opdrachten;
Gelet dat een ontwerp van Standaard OperatieProcedure Sleutelkluisbeheerssysteem werd
opgemaakt en dat dit document werd goedgekeurd door de task force en technische commissie van
de prébrandweerzone;
Gelet dat de Standaard OperatieProcedure Sleutelkluisbeheerssysteem op 7 maart 2014 werd
goedgekeurd door de prézoneraad Rivierenland;
Gelet dat de prébrandweerzone Rivierenland momenteel het opvolgen of uitvoeren van
reglementen en procedures juridisch niet afdwingbaar kan maken bij de verschillende
brandweerposten van de prebrandweerzone ten gevolge van de gemeentelijke autonomie welke
nog steeds van kracht is in deze materie;
Gelet dat het daarom noodzakelijk is dat de Standaard OperatieProcedure
Sleutelkluisbeheerssysteem door elke individuele gemeenteraad van de prézone wordt
goedgekeurd, zodat deze onmiddellijk toepasbaar is;
Besluit met algemene stemmen:
Artikel 1
Kennis te nemen van het feit dat de Standaard OperatieProcedure Sleutelkluisbeheerssysteem door
de prézoneraad Rivierenland werd goedgekeurd op 07 maart 2014.
Artikel 2
De Standaard OperatieProcedure Sleutelkluisbeheerssysteem goed te keuren en deze procedure
toepasbaar te maken vanaf heden.
Artikel 3
Een afschrift van deze beslissing over te maken aan: Brandweerzone Rivierenland – t.a.v. Nancy
De Bleser – zonesecretariaat – Dijleweg 5 – 2850 Boom.
7
Prebrandweerzone
Goedkeuring.
Rivierenland.
Retributiereglement
‘Beheer
sleutelkluizen’.
De gemeenteraad,
Gelet dat de prébrandweerzone Rivierenland instond voor de opmaak van een Zonaal Operationeel
Plan 2012-2013;
115
Overwegende dat hoofdstuk 4 „Uitvoeringsprioriteiten en timing‟ punten 4.3.6 Veiligheid en 4.4.2
Adequaat, voorziet in de opmaak van Standaard OperatieProcedures (SOP);
Gelet dat de Standaard OperatieProcedure Sleutelkluisbeheerssysteem op 7 maart 2014 werd
goedgekeurd door de prézoneraad Rivierenland;
Overwegende dat in deze procedure een jaarlijkse controle van de sleutelkluizen vervat zit;
Overwegende dat aan deze controle een personeelskost verbonden is waardoor het wenselijk is om
deze kost te verhalen op de eigenaar van de sleutelkluis;
Gelet dat het bedrag van de jaarlijkse retributie werd vastgesteld op 65 euro per facturatieadres.
Het gehanteerde tarief is gebaseerd op de effectieve kostprijs van een plaatsbezoek (werkuren /
gebruik voertuig). Gebouwen die behoren tot het patrimonium van de stad of de gemeenten in de
brandweerzone zijn hiervan vrijgesteld;
Gelet dat een ontwerp van zonaal retributiereglement werd opgemaakt en goedgekeurd door de
task force en de technische commissie van de prébrandweerzone;
Gelet dat het zonaal retributiereglement „Beheer sleutelkluizen‟ op 7 maart 2014 goedgekeurd
werd door de prézoneraad Rivierenland met de bedoeling het toepasbaar te maken met ingang van
1 januari 2015;
Gelet dat de prébrandweerzone Rivierenland momenteel het opvolgen of uitvoeren van
reglementen juridisch niet afdwingbaar kan maken bij de verschillende brandweerposten van de
prébrandweerzone ten gevolge van de gemeentelijke autonomie welke nog steeds van kracht is in
deze materie;
Gelet dat het daarom noodzakelijk is dat het zonaal retributiereglement „ Beheer sleutelkluizen‟
door elke individuele gemeenteraad van de prézone wordt goedgekeurd, zodat het toepasbaar is
vanaf 1 januari 2015;
Besluit met algemene stemmen:
Artikel 1
Kennis te nemen van het feit dat het zonaal retributiereglement „Beheer sleutelkluizen‟ door de
prézoneraad Rivierenland werd goedgekeurd op 7 maart 2014.
Artikel 2
Het zonaal retributiereglement „Beheer sleutelkluizen‟ goed te keuren en het toepasbaar te maken
vanaf 1 januari 2015.
Artikel 3
Een artikel van deze beslissing over te maken aan Brandweerzone Rivierenland, t.a.v. Nancy De
Bleser, zonesecretariaat, Dijleweg 5, 2850 Boom.
INFORMATIEDIENST
116
8
Aanstelling
van
een
informatieveiligheidsbeleid.
veiligheidsconsulent
in
het
kader
van
het
De gemeenteraad,
Gelet op het decreet betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer van 18 juli 2008,
art. 9, waardoor elk gemeentebestuur als instantie die elektronische persoonsgegevens ontvangt of
uitwisselt, een veiligheidsconsulent dient aan te wijzen. De Vlaamse Regering bepaalt de
opdrachten en de manier van aanwijzing van die veiligheidsconsulenten;
Overwegende dat deze verplichting voornamelijk belangrijk is in het kader van de raadpleging
door het gemeentebestuur van authentieke gegevensbronnen zoals Rijksregister, Kruispuntbank
van de sociale zekerheid, Kruispuntbank van Ondernemingen;
Gelet op de Beraadslaging RR nr 28/2009 van 18 mei 2009 van het Sectoraal comité van het
Rijksregister, waarbij de gemeentelijke openbare bibliotheken toelating krijgen gegevens uit het
rijksregisternummer te gebruiken, op voorwaarde dat zij een veiligheidsconsulent aanwijzen;
Gelet dat de privacycommissie tijd heeft verleend aan de bibliotheken om zich in regel te stellen
tot 1 mei 2014;
Gelet op het K.B. van 12 augustus 1993 (Belgisch Staatsblad van 21 augustus 1993) houdende de
organisatie van de informatieveiligheid bij alle instellingen van sociale zekerheid, waardoor alle
socialezekerheidsinstellingen ertoe gehouden zijn een informatieveiligheidsdienst in te richten.
Deze informatieveiligheidsdienst moet worden geplaatst onder de leiding van een
veiligheidsconsulent;
Gelet op het advies nr. 99/09 van 9/11/‟99, gewijzigd op 25/07/‟00, van het toezichtcomité bij de
Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, betreffende de aanduiding van de veiligheidsconsulenten
in de OCMW‟s, dat stelt dat noch de secretaris noch de systeembeheerder de functie van
veiligheidsconsulent mogen uitvoeren;
Overwegende aan KINA p.v., vereniging van OCMW‟s in arrondissement Antwerpen, in 2002
machtiging werd verleend om op te treden namens haar leden als veiligheidsconsulent, volgens
artikel 24, 25 en 46 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een
Kruispuntbank van de sociale zekerheid;
Overwegende het OCMW uit onze gemeente al jaren beroep doet op de OCMW -vereniging KINA
p.v. voor zijn informatieveiligheidsconsulent;
Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de veiligheidsconsulenten van 15 mei
2009, in artikel 2 bepaalt dat organisaties aan wie reeds de machtiging werd verleend om op te
treden als veiligheidsconsulent niet opnieuw deze erkenningsprocedure moet doorlopen en
automatisch voor het gemeentebestuur als veiligheidsconsulent kan optreden;
Overwegende het OCMW reeds langer aan deze verplichting is onderworpen, en vanuit de steeds
groter wordende afstemming gemeente -OCMW, het aanbeveling verdient om als gemeente een
informatieveiligheidsbeleid uit te bouwen dat sterk aanleunt bij wat reeds vele jaren ontwikkeld is
bij het OCMW;
Besluit met algemene stemmen:
117
Artikel 1
De Raad van Beheer van KINA p.v. te machtigen een veiligheidsconsulent voor het
gemeentebestuur aan te stellen, waarbij deze beslissing jaarlijks in de maand december opzegbaar
is, evenals gedurende de eerste twee maanden na aanstelling van een nieuwe veiligheidsconsulent.
De gemeenteraad dient deze mandatering in het begin van elke legislatuur opnieuw te
bekrachtigen. KINA p.v. dient bij personeelswisselingen onmiddellijk de gemeenteraad schriftelijk
op de hoogte te stellen van deze wijziging.
Artikel 2
Een afschrift van deze raadsbeslissing in tweevoud te bezorgen aan KINA p.v. , waarna KINA p.v.
op haar beurt deze beslissing over maakt aan de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid.
JEUGDDIENST - DECREET JEUGDWER
9
Werkingssubsidies jeugdwerk 2014 over het werkjaar 2013. Goedkeuring.
De gemeenteraad,
Gelet op het decreet houdende vaststelling van de algemene regels waaronder in de Vlaamse
Gemeenschap en het Vlaamse Gewest periodieke plan- en rapporteringverplichtingen aan lokale
besturen kunnen worden opgelegd, goedgekeurd op 15 juli 2011;
Gelet op het decreet, houdende de ondersteuning en de stimulering van het lokaal jeugdbeleid en
de bepaling van het provinciaal jeugdbeleid, goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 6 juli
2012;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering ter uitvoering van het decreet van 6 juli 2012
houdende de ondersteuning en stimulering van het lokaal jeugdbeleid en de bepaling van het
provinciaal jeugdbeleid, goedgekeurd op 21 december 2012;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering houdende bepaling van de Vlaamse
beleidsprioriteiten voor het gemeentelijk jeugdbeleid, goedgekeurd op 9 november 2012;
Gelet op het positieve advies van de gemeentelijke jeugdraad d.d. 1 april 2014;
Gelet op het gemeentedecreet;
Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen;
Gehoord de schepen voor jeugd;
Besluit met algemene stemmen:
Artikel 1
In overeenstemming met de bepalingen van het reglement betreffende de werkingssubsidies voor
het jeugdwerk de werkingssubsidies 2014 voor het jeugdwerk zoals hierna vermeld vast te leggen
en toe te kennen:
118
attesten
achterstelling
leden
activiteiten
uitgaven
Akkefietje
150,00
35,00
415,90
776,55
923,78
Echo
175,00
115,00
448,73
776,55
677,12
-
1.789,46
776,55
1.087,48
-
1.006,92
776,55
807,94
-
317,40
582,42
580,58
-
98,50
388,28
-
250,89
250,89
Scouts
25,00
Gidsen
KLJ
100,00
JRK
Jeugdpast
250,00
Qbus
TOTAAL
700,00
150,00
250,89
555,54
555,54
555,54
4.883,33
4.883,33
4.883,33
totaal
2.301,23
2.192,41
3.678,50
2.591,41
1.580,40
486,78
1.002,66
1.666,61
15.500,00
Artikel 2
Een afschrift van onderhavige beslissing voor verder gevolg aan de jeugdconsulente en aan de
financieel beheerder te bezorgen.
10 Subsidiereglement werkingssubsidies jeugdwerk 2014-2019. Goedkeuring.
De gemeenteraad,
Gelet op het decreet houdende vaststelling van de algemene regels waaronder in de Vlaamse
Gemeenschap en het Vlaamse Gewest periodieke plan- en rapporteringsverplichtingen aan lokale
besturen kunnen worden opgelegd, goedgekeurd op 15 juli 2011;
Gelet op het decreet, houdende de ondersteuning en de stimulering van het lokaal jeugdbeleid en
de bepaling van het provinciaal jeugdbeleid, goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 6 juli
2012;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering ter uitvoering van het decreet van 6 juli 2012
houdende de ondersteuning en stimulering van het lokaal jeugdbeleid en de bepaling van het
provinciaal jeugdbeleid, goedgekeurd op 21 december 2012;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering houdende bepaling van de Vlaamse
beleidsprioriteiten voor het gemeentelijk jeugdbeleid, goedgekeurd op 9 november 2012;
Gelet op het positieve advies van de gemeentelijke jeugdraad d.d. 4 maart 2014;
Gelet op het gemeentedecreet;
Gehoord de schepen voor jeugd;
Besluit met algemene stemmen:
Artikel 1
Zijn goedkeuring te hechten aan volgend reglement:
119
WERKINGSSUBSIDIES JEUGDWERK 2014-2019
Hoofdstuk 1: ALGEMENE BEPALINGEN
ARTIKEL 1
Binnen de perken van het begrotingskrediet, verleent de gemeente subsidies aan door de
gemeenteraad erkende jeugdverenigingen volgens de voorwaarden die hierna worden
vastgesteld.
ARTIKEL 2
“Jeugdwerk is sociaal-cultureel werk op basis van niet-commerciële doelen voor of door kinderen
en jongeren van drie tot en met dertig jaar, in de vrije tijd, onder educatieve begeleiding en ter
bevordering van de algemene en integrale ontwikkeling van de kinderen en jongeren die daaraan
deelnemen op vrijwillig basis en dat wordt georganiseerd door jongeren, particuliere
jeugdverenigingen, gemeentelijke openbare besturen of de Vlaamse Gemeenschapscommissie”.
(decreet 6 juli 2012)
We spreken over jeugdwerk
-wanneer een initiatief effect wil creëren voor opgroeiende kinderen en jongeren (tot en met 30
jaar) en
- wanneer het streeft naar inhoudelijke sturing door jonge mensen en
- wanneer het effect de ontwikkeling en het verhoogd welbevinden beoogt van jonge mensen,
doordat ze kansen worden geboden en
- wanneer een initiatief buiten een familiale of formele leeromgeving staat en
- Ook wanneer een initiatief niet noodzakelijk registreerbare resultaten kan aantonen maar wel
goed werk levert op vlak van meer procesgerichte factoren (experimenteren en fouten maken
moet kunnen)
Alleen de erkende plaatselijke organisaties, die een werking ontwikkelen ten bate van de eigen
inwoners, kunnen gesubsidieerd worden. Dit geldt ook indien deze organisaties hun normale
activiteiten slechts kunnen uitoefenen in gebouwen, of op terreinen, die gelegen zijn buiten het
grondgebied van de gemeente, wegens het ontbreken van gebouwen of terreinen op het
gemeentelijk grondgebied.
ARTIKEL 3
De subsidies zijn werkingstoelagen die aan de erkende plaatselijke organisaties worden
toegekend en berekend op grond van het aantal leden woonachtig in Aartselaar, de
vormingsattesten van de begeleiders, de activiteiten, participatie van kinderen uit achtergestelde
situaties en bepaalde kosten.
ARTIKEL 4
Overeenkomstig de bepalingen van dit reglement gaat de gemeenteraad over tot de erkenning
van de plaatselijke jeugdwerkinitiatieven die voor subsidiëring in aanmerking komen en de
vaststelling en de toekenning van de subsidies.
De erkenning kan door de gemeenteraad ingetrokken worden indien de plaatselijke organisatie
120
niet meer voldoet aan de bepalingen van de Artikels 6 en 7 van dit reglement.
De intrekking van de erkenning heeft het verlies van het recht op subsidies tot gevolg.
ARTIKEL 5
De gemeenteraad wint, alvorens een beslissing te nemen in verband met de in Artikel 4 vermelde
aangelegenheden, het advies in van de gemeentelijke jeugdraad.
Hoofdstuk 2: VOORWAARDEN VOOR ERKENING
ARTIKEL 6
Om door de gemeenteraad erkend te worden moet een plaatselijk jeugdwerkinitiatief voldoen
aan de beschrijving in Artikel 2.
ARTIKEL 7
Om erkend te worden moet het jeugdwerkinitiatief tevens aan de volgende voorwaarden
voldoen:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Opgericht zijn door het privé initiatief zonder beroepsdoeleinden of winst- of
handelsoogmerken.
- Geleid worden door een bestuur waarvan de meerderheid van de leden woonachtig is in
de gemeente.
- Minimum 50% van de leden van de vereniging dienen woonachtig te zijn in de gemeente
Aartselaar.
- De voorzitter of de ondervoorzitter dient woonachtig te zijn in de gemeente.
Over uitzonderingen kan de jeugdraad adviseren op grond van een uitgebreide motivatie.
Haar zetel en activiteit hebben op het grondgebied van de gemeente, onverminderd de
toepassing van Artikel 2, par. 3.
Haar activiteit uitoefenen in de Nederlandse taal.
Bij het indienen van de vraag om erkenning het bewijs leveren dat tijdens de vorig
werkingsjaar activiteiten werden uitgeoefend zoals beschreven in Artikel 6.
Aanvaarden om verantwoording af te leggen ten aanzien van het gemeentebestuur over
de aanwending van de subsidies.
ARTIKEL 8
Het jeugdwerkinitiatief, dat de erkenning aanvraagt en voor de eerste maal om subsidies
verzoekt moet de aanvraag indienen bij het college van burgemeester en schepenen voor 1 april
van het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.
ARTIKEL 9
De aanvraag tot erkenning dient volgende documenten te bevatten:
a)
De samenstelling van het bestuur met de vermelding van de naam, de voornaam, het
adres, de geboortedatum, het telefoonnummer, het GSM-nummer en het e-mailadres van de
bestuursleden;
121
b)
De opgave van het aantal leden met de vermelding van de naam, de voornaam, het
adres, en de geboortedatum;
c)
Een exemplaar van de statuten of van het grondreglement, of bij gebrek hieraan een
omschrijving van de doelstellingen van de vereniging;
d)
Een verslag, samen met de nodige bewijsstukken, over de activiteiten die gerealiseerd
worden tijdens het vorige werkjaar;
e)
Het jeugdwerkinitiatief dat over lokalen beschikt of huurt, moet bij de aanvraag een
duplicaat voegen van de polis van de afgesloten verzekering tegen brand;
f)
Het jeugdwerkinitiatief voegt een duplicaat toe van de afgesloten verzekeringspolis
betreffende aansprakelijkheid tegenover derden, waarbij de leden zelf als derden worden
beschouwd. Hierin moet het aantal leden vermeld staan.
ARTIKEL 10
De gemeenteraad kan de erkenning van een vereniging intrekken als:
1. De vereniging drie jaar na elkaar geen werkingsverslag heeft ingediend.
2. De werking niet meer voldoet aan de voorwaarden, beschreven in Artikel 2.
Hoofdstuk 3: VOORWAARDEN VOOR SUBSIDIËRING
ARTIKEL 11
Voor 1 maart van het jaar volgend op het werkingsjaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd,
dient het jeugdwerkinitiatief volgende documenten in op de gemeentelijke jeugddienst:
a) Een volledig ingevuld werkingsverslag dat door de gemeentelijke diensten aan de
organisaties zal bezorgd worden voor 1 februari.
Indien het werkingsverslag niet volledig werd ingevuld, kan dit een vermindering
van de subsidies betekenen.
b) Bij dit werkingsverslag moeten volgende documenten gevoegd worden:
- bestuur vereniging
- ledenlijst
- kopie betalingsbewijs verzekering brand
- kopie betalingsbewijs verzekering B.A.
ARTIKEL 12
Aan de door het college van burgemeester en schepenen aan te wijzen ambtenaren moeten alle
documenten worden getoond en alle inlichtingen worden verstrekt, die zij noodzakelijk achten
voor de vervulling van hun opdracht.
Deze inlichtingen mogen enkel gebruikt worden voor de berekening van de subsidies. De
ambtenaren zijn gebonden door het beroepsgeheim.
ARTIKEL 13
De werkingssubsidies zullen verdeeld worden overeenkomstig de bepalingen van de Artikelen 14
tot 18 van dit reglement.
122
Hoofdstuk 4: BEREKENING VAN DE SUBSIDIES
ARTIKEL 14
De verdeling van de op de begroting voorziene subsidies over de diverse secties, geschiedt op
basis van het gemiddeld aantal werkingsuren van de verschillende verenigingen die een
werkingsverslag indienden.
Alvorens het subsidiebedrag per sectie te berekenen, wordt van het totale subsidiebedrag een
deel genomen voor:
- de begeleiders die beschikken over attesten voor het jeugdwerk
- ondersteuning van de verenigingen waarbij kinderen participeren uit financieel achtergestelde
situaties.
Het aantal vormingsinitiatieven wordt als volgt berekend:
V=SOM( v+w+x+y+z)
waarbij:
V= 5 punten (voor attest animator in het jeugdwerk)
W=5 punten (voor attest hoofdanimator in het jeugdwerk)
X=5 punten(voor attest instructeur)
Y=5 punten(voor attest hoofdinstructeur)
Z=1 punt (voor elk ander attest, omschreven in het reglement voor bijzondere subsidies)
en waarbij 1 punt gelijk is aan € 5,00
Verenigingen die kinderen laten participeren uit gezinnen met economische problemen, kunnen
ondersteuning krijgen voor lidgeld, weekend, kamp. Deze subsidie is beperkt tot 75,00 euro per
kind per jaar.
Met volgende formule wordt berekend welk deel van het resterende subsidiebedrag de
verschillende secties toebedeeld krijgen:
((SOM A) X wegingscoëfficiënt) / SOM(SOM A X wegingscoëfficiënt)) X totaal bedrag
Waarbij A gelijk is aan de werkingsuren van de verenigingen per jaar, inclusief een kamp en
weekends.
Waarbij de wegingscoëfficiënt voor caféavonden in jeugdhuizen 0,2 is en voor alle andere
jeugdwerkvormen 1 is.
ARTIKEL 15
In overleg met Het jeugdwerkinitiatief in kwestie, zal de jeugdraad aanduiden in welke sectie een
organisatie valt.
ARTIKEL 16
In de sectie jeugdbeweging worden de subsidies verdeeld op basis van drie criteria. Deze criteria
zijn het ledenaantal, het aantal activiteiten en bepaalde uitgaven.
123
De verkregen bedragen bij elk criteria worden opgeteld bij de bedragen verkregen zoals
beschreven in Artikel 14 en vormen zodanig de subsidie voor de betrokken jeugdbeweging.
1) Het derde op basis van het ledenaantal wordt verdeeld volgens de volgende formule:
aantal leden van de jeugdbeweging X het derde
--------------------------------------------------------totaal aantal leden in de sectie
Het ledenaantal dient aangetoond te worden door een computerlijst (van de overkoepelende
federatie) of een ledenlijst (bevestigd door de verzekeringsmaatschappij). Als lid wordt
beschouwd diegene die zijn jaarlijkse lidmaatschap betaalt.
De jeugddienst behoudt zicht het recht voor om steekproeven te houden met de intentie de
ledenlijst te verifiëren.
2) Het derde op basis van het aantal activiteiten wordt verdeeld volgens een indeling in vier
categorieën. Iedere categorie heeft een wegingscoëfficiënt dat vermenigvuldigd wordt met het
aantal jeugdbewegingen in de betreffende categorie. Het uiteindelijke derde wordt dan verdeeld
op basis van volgende formule.
Wc X het derde
-------------------Tw
waarbij:
Wc = Wegingscoëfficiënt van de categorie
Tw = Cumulatie van de vermenigvuldiging (som Wc van alle verenigingen in de sectie)
De wegingscoëfficiënten zijn:
Categorie A: 4
Categorie B: 3
Categorie C: 2
Categorie D: 1
De normen qua activiteiten zijn:




Een vereniging van categorie A is een vereniging die wekelijks voor elke afdeling of tak
een activiteit, minstens 1 weekend per jaar en een kamp van minimum 7 dagen inricht;
Een vereniging van categorie B is een vereniging die om de twee weken voor elke afdeling
of tak een activiteit, minstens 1 weekend per jaar en een kamp van minimum 7 dagen
inricht;
Een vereniging van categorie C is een vereniging die om de twee weken voor elke afdeling
of tak een activiteit inricht en minstens 1 weekend of kamp van minimum 5 dagen inricht;
Een vereniging van categorie D is een vereniging die gemiddeld minimum 20 activiteiten
voor elke afdeling of tak een activiteit inricht.
Om subsidies te verkrijgen voor de werking moet elk jaar minstens 10 activiteiten ingericht
worden.
Vergaderingen
groepsraden,
leidingskringen,
voorbereidingen
van
activiteiten
en
124
werkzaamheden aan lokalen door leidingsploegen komen niet in aanmerking.
3) Het derde op basis van de uitgaven wordt als volgt toegekend en verdeeld:


een vereniging moet minstens 2.000,00 € subsidieerbare uitgaven kunnen voorleggen om de
subsidie te kunnen verwerven.
De subsidie kan maximum de helft van de subsidieerbare uitgaven bedragen. Indien de totale
subsidie voor deze subsidieerbare uitgaven kleiner is dan het derde dat er voor de sectie
voorzien is, wordt het resterende bedrag gelijk verdeeld over de subsidie voor leden en voor
activiteiten.
Formule berekening van de subsidies:
Coëfficiënt = totaal subsidieerbare uitgaven van de sectie / saldo van te verdelen derde
De uitgaven dienen gestaafd te worden door een kopie van een factuur of enig ander
bewijsmateriaal dat de betaling van de uitgave kan bewijzen.
Concreet worden de volgende uitgaven aanvaard.






Huurgeld voor de door de vereniging gebruikte accommodaties,
De energiekosten (gas, water en elektriciteit, telefoon),
De aankoop van duurzaam materiaal d.w.z. materiaal dat voor een langere periode wordt
geacht in de vereniging aanwezig te zijn,
De kosten van kopie- en drukwerk,
Knutselmateriaal,
De steun aan een goed doel.
Kosten die subsidiabel zijn in het kader van de reglementen vervoer kampmateriaal,
infrastructuur en bijzondere subsidies voor het jeugdwerk worden niet aanvaard als
werkingskosten.
ARTIKEL 17
In de sectie jongerenverenigingen worden de subsidies verdeeld op basis van drie criteria. Deze
criteria zijn het ledenaantal, het aantal activiteiten en bepaalde uitgaven.
De verkregen bedragen bij elk criteria worden opgeteld bij de bedragen verkregen zoals
beschreven in Artikel 14 en vormen zodanig de subsidie voor de betrokken jeugdbeweging.
1) het derde op basis van het ledenaantal wordt verdeeld volgens de volgende formule:
aantal leden van de jongerenvereniging X het derde
-------------------------------------------------totaal aantal leden in de sectie
Het ledenaantal dient aangetoond te worden door een computerlijst (van de overkoepelende
federatie) of een ledenlijst (bevestigd door de verzekeringsmaatschappij). Als lid wordt
beschouwd diegene die zijn jaarlijkse lidmaatschap betaalt.
De jeugddienst behoudt zicht het recht voor om steekproeven te houden met de intentie de
ledenlijst te verifiëren.
125
2) Het derde op basis van het aantal activiteiten wordt verdeeld volgens een indeling in vier
categorieën. Iedere categorie heeft een wegingscoëfficiënt dat vermenigvuldigd wordt met het
aantal
jongerenverenigingen in de betreffende categorie. Het uiteindelijke derde wordt dan
verdeeld op basis van volgende formule:
Wc X het derde
-------------------Tw
waarbij
Wc = Wegingscoëfficiënt van de categorie
Tw = Cumulatie van de vermenigvuldiging (somWc van alle verenigingen in de sectie)
Waarbij de wegingscoëfficiënten de volgende zijn:
Categorie A: 4
Categorie B: 3
Categorie C: 2
Categorie D: 1
De normen qua activiteiten zijn:




Een vereniging van categorie A is een vereniging met minstens 52 activiteiten per jaar.
Een vereniging van categorie B is een vereniging met minder dan 52 maar met minstens 24
activiteiten per jaar.
Een vereniging van categorie C is een vereniging met minder dan 24 maar met minstens 12
activiteiten per jaar.
Een vereniging van categorie D is een vereniging met minder dan 12 activiteiten per jaar.
Om subsidies te verkrijgen voor de werking moet elk jaar minstens 10 activiteiten ingericht
worden.
Vergaderingen, voorbereidingen van activiteiten en werkzaamheden aan verenigingslokalen door
het bestuur of de leidingsploeg komen niet in aanmerking.
3) Het derde op basis van de uitgaven wordt als volgt toegekend en verdeeld:


Een vereniging moet minstens 1.000,00 € subsidieerbare uitgaven kunnen voorleggen om de
subsidie te kunnen verwerven.
De subsidie kan maximum de helft van de subsidieerbare uitgaven bedragen. Indien de totale
subsidie voor deze subsidieerbare uitgaven kleiner is dan het derde dat er voor de sectie
voorzien is, wordt het resterende bedrag gelijk verdeeld over de subsidie voor leden en voor
activiteiten.
Formule berekening van de subsidies:
Coëfficiënt = totaal subsidieerbare uitgaven van de sectie / saldo van te verdelen derde
De uitgaven dienen gestaafd te worden door een kopie van een factuur of enig ander
bewijsmateriaal dat de betaling van de uitgave kan bewijzen.
126
Concreet worden de volgende uitgaven aanvaard.






Huurgeld voor de door de vereniging gebruikte accommodaties,
De energiekosten (gas, water en elektriciteit, telefoon),
De aankoop van duurzaam materiaal d.w.z. materiaal dat voor een langere periode wordt
geacht in de vereniging aanwezig te zijn,
De kosten van kopie- en drukwerk,
Knutselmateriaal,
De steun aan een goed doel.
Kosten die subsidiabel zijn in het kader van de reglementen vervoer kampmateriaal,
infrastructuur en bijzondere subsidies voor het jeugdwerk worden niet aanvaard als
werkingskosten.
ARTIKEL 18
In de sectie jeugdhuizen worden de subsidies verdeeld op basis van drie criteria. Deze criteria zijn
het ledenaantal, het aantal activiteiten en bepaalde uitgaven.
De verkregen bedragen bij elk criteria worden opgeteld en vormen zodanig de subsidie voor de
betrokken jeugdbeweging. Elk criteria van een derde van het te verdelen bedrag (van de sectie)
toebedeeld.
1) het derde op basis van het ledenaantal wordt verdeeld volgens de volgende formule:
aantal leden van de jeugdhuis X het derde
-------------------------------------------------------totaal aantal leden in de sectie
Het ledenaantal dient aangetoond te worden door een computerlijst (van de overkoepelende
federatie) of een ledenlijst (bevestigd door de verzekeringsmaatschappij). Als lid wordt
beschouwd diegene die zijn jaarlijkse lidmaatschap betaalt.
De jeugddienst behoudt zicht het recht voor om steekproeven te houden met de intentie de
ledenlijst te verifiëren.
2) Het derde op basis van het aantal activiteiten wordt verdeeld volgens een indeling in vier
categorieën. Iedere categorie heeft een wegingscoëfficiënt dat vermenigvuldigd wordt met het
aantal jeugdhuizen in de betreffende categorie. Het uiteindelijke derde wordt dan verdeeld op
basis van volgende formule.
Wc X het derde
-----------------------Tw
waarbij:
Wc = Wegingscoëfficiënt van de categorie
Tw = Cumulatie van de vermenigvuldiging (som Wc van alle verenigingen in de sectie)
De wegingscoëfficiënten zijn:
Categorie A: 4
127
Categorie B: 3
Categorie C: 2
Categorie D: 1
De normen qua activiteiten zijn:




Een vereniging van categorie A is een vereniging met minstens 20 openingsuren per week.
Een vereniging van categorie B is een vereniging met minder dan 20 maar met minstens 15
openingsuren per week.
Een vereniging van categorie C is een vereniging met minder dan 15 maar met minstens 10
openingsuren per week
Een vereniging van categorie D is een vereniging met minder dan 10 openingsuren per week.
Om subsidies te verkrijgen voor de werking moet elk jaar minstens 10 activiteiten ingericht
worden.
Voor de toepassing van het bovenvermelde worden als openingsuren beschouwd de uren waarop
het jeugdhuis toegankelijk is voor alle publiek.
Bestuursvergaderingen, algemene vergaderingen of werkvergaderingen komen niet in
aanmerking.
3) Het derde op basis van de uitgaven wordt als volgt toegekend en verdeeld:
Een vereniging moet minstens 2.000,00 € subsidieerbare uitgaven kunnen voorleggen om de
subsidie te kunnen verwerven.
De subsidie kan maximum de helft van de subsidieerbare uitgaven bedragen. Indien de totale
subsidie voor deze subsidieerbare uitgaven kleiner is dan het derde dat er voor de sectie voorzien
is, wordt het resterende bedrag gelijk verdeeld over de subsidie voor leden en voor activiteiten.
Formule berekening van de subsidies:
Coëfficiënt = totaal subsidieerbare uitgaven van de sectie / saldo van te verdelen derde
De uitgaven dienen gestaafd te worden door een kopie van een factuur of enig ander
bewijsmateriaal dat de betaling van de uitgave kan bewijzen.
Concreet worden de volgende uitgaven aanvaard.






Huurgeld voor de door de vereniging gebruikte accommodaties,
De energiekosten (gas, water en elektriciteit, telefoon),
De aankoop van duurzaam materiaal d.w.z. materiaal dat voor een langere periode wordt
geacht in de vereniging aanwezig te zijn,
De kosten van kopie- en drukwerk,
Knutselmateriaal,
De steun aan een goed doel.
Kosten die subsidiabel zijn in het kader van de reglementen vervoer kampmateriaal,
infrastructuur en bijzondere subsidies voor het jeugdwerk worden niet aanvaard als
werkingskosten.
128
ARTIKEL 20
Bij het vaststellen van de aan de plaatselijke vereniging toe te kennen subsidiebedragen kan het
college van burgemeester en schepenen subsidies die door een ander openbaar bestuur worden
toegekend, geheel of gedeeltelijk verrekenen.
ARTIKEL 21
Het college van burgemeester en schepenen zal het definitief resultaat van de berekening
overeenkomstig de regels, van dit reglement aan de plaatselijke verenigingen meedelen voor 1
september van het dienstjaar waarin de subsidies werden toegekend.
De uitbetaling van de financiële toelage gebeurt overeenkomstig de reglementering betreffende
de gemeentelijke comptabiliteit op bevel van het college van burgemeester en schepenen door
overschrijving op de financiële rekening van de vereniging.
ARTIKEL 22
Indien blijkt dat door de plaatselijke organisaties onjuiste gegevens werden verstrekt of indien de
voorwaarden van dit reglement niet werden nageleefd kan het college van burgemeester en
schepenen op grond van dit reglement toegekende subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen
van de betrokken vereniging.
Hoofdstuk 5: SLOTBEPALINGEN
ARTIKEL 23
Dit reglement wordt goedgekeurd voor de periode 2014 – 2019
Artikel 2
Een afschrift van deze beslissing te bezorgen aan de gemeentelijke jeugdraad, de jeugdconsulente
en de financieel beheerder.
11 Subsidiereglement
Goedkeuring.
bijzondere
ondersteuning
voor
het
jeugdwerk
2014-2019.
De gemeenteraad,
Gelet op het decreet houdende vaststelling van de algemene regels waaronder in de Vlaamse
Gemeenschap en het Vlaamse Gewest periodieke plan- en rapporteringsverplichtingen aan lokale
besturen kunnen worden opgelegd, goedgekeurd op 15 juli 2011;
Gelet op het decreet, houdende de ondersteuning en de stimulering van het lokaal jeugdbeleid en
de bepaling van het provinciaal jeugdbeleid, goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 6 juli
2012;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering ter uitvoering van het decreet van 6 juli 2012
houdende de ondersteuning en stimulering van het lokaal jeugdbeleid en de bepaling van het
129
provinciaal jeugdbeleid, goedgekeurd op 21 december 2012;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering houdende bepaling van de Vlaamse
beleidsprioriteiten voor het gemeentelijk jeugdbeleid, goedgekeurd op 9 november 2012;
Gelet op het positieve advies van de gemeentelijke jeugdraad d.d. 4 maart 2014;
Gelet op een amendement van de heer Kris Wils om in artikel 22 de tekst “de leeftijd van 26” op te
trekken naar “de leeftijd van 30” dat met algemene stemmen wordt aanvaard;
Gelet op een amendement van de heer Glenn Anné om in artikel 33 de tekst “ Bij het indienen van
de aanvraag krijgt de vereniging eerst 250 euro. Indien er voor 1 november nog een tweede
vereniging aanspraak maakt op zulk een subsidie krijgt die de resterende 250 euro. Gebeurt dit niet
, dan bekomt de eerste aanvrager de resterende 250 euro “ te schrappen dat met algemene stemmen
wordt aanvaard;
Gelet op het gemeentedecreet;
Gehoord de schepen voor jeugd;
Besluit met algemene stemmen:
Artikel 1
Zijn goedkeuring te hechten aan volgend reglement:
BIJZONDERE ONDERSTEUNING VOOR HET JEUGDWERK 2014-2019
Hoofdstuk 1
ALGEMENE VOORWAARDEN
ARTIKEL 1
Binnen de perken van de begrotingskredieten worden aan erkende jeugdverenigingen subsidies
verleend voor:
 brede culturele activiteiten (AP02 – Actie 05)
 kadervorming (AP03 – Actie 09, 10)
 bijzondere verjaardagen (AP02 – Actie 07)
Startende jeugdverenigingen kunnen een subsidie krijgen, volgens de normen en voorwaarden,
vastgesteld in hoofdstuk 5 van dit reglement. (AP02 – Actie 06)
Ook individuele jongeren die geen lid zijn van een plaatselijke jeugdvereniging, kunnen een
subsidie krijgen voor het volgen van kadervorming volgens de voorwaarden, vastgesteld in
hoofdstuk 3 artikel 16/A van dit reglement.
ARTIKEL 2
Alle aanvragen moeten voor 1 november zijn ingediend op de jeugddienst. Er kunnen slechts
toelatingen verleend worden zolang er kredieten beschikbaar zijn.
130
ARTIKEL 3
De aanvragers zijn ertoe gehouden alle door de gemeente Aartselaar gevraagde inlichtingen en
documenten over te maken.
Indien blijkt dat onjuiste gegevens werden verstrekt kan de gemeente, op advies van de
jeugdraad, de toegekende subsidie geheel of gedeeltelijk weigeren of terugvorderen van de
aanvrager of de vereniging in kwestie.
ARTIKEL 4
De subsidie wordt, na goedkeuring door het college van burgemeester en schepenen, gestort op
de financiële rekening van de aanvrager voor 31 december.
Hoofdstuk 2 INRICHTEN VAN BREDE CULTURELE ACTIVITEITEN VOOR DE JEUGD
ARTIKEL 5
Erkende jeugdverenigingen kunnen subsidies krijgen voor het inrichten van culturele
evenementen in de meest uiteenlopende genres.
ARTIKEL 6
Subsidies worden ook verleend aan jeugdverenigingen die met (een) andere jeugdvereniging(en)
samenwerken. Indien dit het geval is, worden alle betrokken verenigingen als inrichters
beschouwd.
ARTIKEL 7
Evenementen, ingericht tijdens de schooluren of in schoolverband, komen niet in aanmerking
voor subsidiëring, ook niet als ze door een jeugdvereniging worden georganiseerd.
ARTIKEL 8
In principe kan elke jeugdvereniging één keer per jaar beroep doen op deze regeling.
Als een vereniging meerdere culturele evenementen per jaar organiseert, dan kan een tweede
aanvraag ingediend worden. In dat geval zal de toelage enkel uitbetaald worden als er nog
kredieten overblijven.
Als alle aanvragen gesubsidieerd zijn en er blijft nog krediet over, dan zal het maximum bedrag
zoals vermeld in artikel 10, verhoogd worden tot respectievelijk 1.750 euro - 2.000 euro en wordt
het saldo alsnog uitbetaald aan de jeugdvereniging(en)
ARTIKEL 9
De subsidie die wordt uitbetaald kan aangewend worden voor de betaling van gages, beveiliging,
huur infrastructuur, huur materiaal, promotie, Sabam en billijke vergoeding.
Kosten voor consumptiegoederen worden niet gesubsidieerd.
ARTIKEL 10
131
Per evenement is volgende subsidie te bekomen:
75% van de in artikel 9 vermeldde kosten, met als maximum 1.500 euro.
Indien meerdere verenigingen samen een evenement inrichten:
75% van de in artikel 9 vermeldde kosten, met als maximum 1.750 euro.
ARTIKEL 11
Uiterlijk 6 weken voor de aanvang van de activiteit, moet de aanvraag ingediend zijn bij de
gemeentelijke jeugddienst. Bij de aanvraag worden een duidelijke omschrijving van de activiteit
en een begroting gevoegd.
ARTIKEL 12
Uiterlijk vier weken na afloop van de activiteit, wordt een gedetailleerd financieel verslag met de
nodige bewijsstukken ingediend op de jeugddienst.
ARTIKEL 13
Het gemeentebestuur kan een waarnemer naar de activiteit sturen.
ARTIKEL 14
Jeugdverenigingen aan wiens aanvraag niet kan tegemoet worden gekomen omdat het krediet
uitgeput is of die van het reglement nog geen gebruik hebben gemaakt, krijgen het volgende jaar
voorrang. Hun aanvraag moet dan voor 1 april zijn ingediend.
ARTIKEL 15
Een subsidie voor kleinere culturele activiteiten kan ook aangevraagd worden door losse
groeperingen van jongeren van de gemeente die in Aartselaar hun activiteit uitvoeren. De
activiteit mag niet gesubsidieerd worden door een andere gemeentelijke subsidie.
ARTIKEL 16
Per ingerichte activiteit is volgende subsidie te bekomen:
75% van de werkingskosten; uitgezonderd consumptiegoederen met als maximum 350 euro.
ARTIKEL 17
Uiterlijk 6 weken voor de aanvang van de activiteit, moet de aanvraag ingediend zijn bij de
gemeentelijke jeugddienst. Bij de aanvraag worden een duidelijke omschrijving van de activiteit
en een begroting gevoegd.
ARTIKEL 18
Uiterlijk vier weken na afloop van de activiteit, wordt een gedetailleerd financieel verslag met de
nodige bewijsstukken ingediend op de jeugddienst.
132
ARTIKEL 19
Het gemeentebestuur kan een waarnemer naar de activiteit sturen.
Hoofdstuk 3: INRICHTEN VAN KADERVORMING
ARTIKEL 20
Kadervorming behelst de vorming en vervolmaking van begeleiders van jeugdwerkinitiatieven en
jongeren die het doel hebben deze functie uit te oefenen. De vorming is van dien aard dat ze het
jeugdverenigingsleven kan stimuleren.
Persoonlijke vorming en individuele ontwikkeling is van vergoeding uitgesloten.
ARTIKEL 21
Er zijn twee vormen van kadervorming subsidieerbaar.
A. Het volgen van een vormingscursus bij een erkende instelling.
A. Het opzetten van vorming voor opleiding van eigen leden door een Aartselaarse
jeugdvereniging.
A. SUBSIDIEREGELING VOOR EEN ERKENDE CURSUS
ARTIKEL 22
Iedere actieve begeleider van een door de gemeente erkende jeugdvereniging en van de
gemeentelijke jeugdwerkinitiatieven, evenals iedere individuele Aartselaarse jongere die de
leeftijd van 30 jaar nog niet bereikt heeft op het ogenblik dat de cursus aanvangt, kan de subsidie
aanvragen.
ARTIKEL 23
De vormingsinitiatieven moeten beantwoorden aan de volgende voorwaarden:
1. Ze worden ingericht door een organisatie, erkend door de afdeling jeugd van de dienst
sociaal cultureel werk van de Vlaamse Gemeenschap.
1. Ze omvatten een programma dat ten minste een van de volgende elementen inhoudt:
a. pedagogische vorming, praktische psychologie en opvoedkunde en methodiek;
b. algemene sociale vorming;
c. culturele vorming;
d. creatieve technieken;
e. spel-, sport- en openluchtactiviteiten.
2. De cursus wordt gevolgd met het doel de kwaliteit van het jeugdwerk te verbeteren.
ARTIKEL 24
Om een toelage te bekomen, wordt het originele deelnameattest ingediend op de jeugddienst.
Dit attest bevat de datum van de cursus, de aard van de cursus, het betaalde bedrag. Er dient ook
op vermeld te worden op welk rekeningnummer de toelage moet uitbetaald worden en wie de
133
houder van de rekening is.
Cursussen gevolgd in de maanden november en december worden het jaar nadien gesubsidieerd.
ARTIKEL 25
De vergoeding voor kadervorming wordt als volgt vastgesteld:
1. De helft van het betreffende bedrag wordt terugbetaald aan een inwoner van de
gemeente die niet actief is in een jeugdvereniging van de gemeente. Dit bedrag is echter
beperkt tot 75 euro.
2. De helft van het betreffende bedrag wordt terugbetaald aan een inwoner van een
vreemde gemeente die actief is in een Aartselaarse jeugdvereniging. Dit bedrag is echter
beperkt tot 75 euro.
3. Het volledige bedrag wordt terugbetaald aan een inwoner van de gemeente die actief is
in een Aartselaarse jeugdvereniging. Dit bedrag is echter beperkt tot 150 euro.
B. SUBSIDIEREGELING VOOR DE EIGEN VORMINGSINITIATIEVEN VAN
JEUGDVERENIGINGEN.
AARTSELAARSE
ARTIKEL 26
De gemeente Aartselaar subsidieert jeugdverenigingen voor het zelf inrichten van kadervorming
en belangrijke vormingsinitiatieven ten behoeve van de begeleiders van de vereniging.
ARTIKEL 27
De initiatieven die vermeld worden in de artikels 24 en 30 moeten beantwoorden aan de
volgende criteria:
1. Ze worden ingericht op initiatief van een Aartselaarse jeugdvereniging.
2. Ze omvatten een programma dat ten minste één van de volgende elementen inhoudt:
a. pedagogische vorming, praktische psychologie en opvoedkunde en methodiek;
a. algemene sociale vorming;
b. culturele vorming;
c. creatieve technieken;
d. spel-, sport- en openluchtactiviteiten;
e. ontspanningsactiviteiten
ARTIKEL 28
De aanvraag dient na afloop van het initiatief te worden gestaafd door een betalingsbewijs.
Dit betalingsbewijs dient op de gemeentelijke jeugddienst te worden bezorgd binnen de maand
na verlopen van het initiatief en voor 1 november.
Betalingsbewijzen die de jeugddienst bereiken in de maanden november en december worden
gerekend bij de betalingsbewijzen van het volgende werkjaar.
ARTIKEL 29
De vergoeding bedraagt de helft van de kostprijs met een maximum van 250 euro.
134
ARTIKEL 30
Een jeugdvereniging kan de subsidie maar 1 keer per jaar aanvragen.
Hoofdstuk 4 BIJZONDERE VERJAARDAGEN
ARTIKEL 31
Het gemeentebestuur huldigt verenigingen die 25 jaar bestaan, of een veelvoud hiervan.
Als een vereniging op deze subsidie aanspraak wil maken, moet zij haar aanvraag doen toekomen
op de jeugddienst voor 1 juni voorafgaand aan het jaar waarin die bijzondere verjaardag valt.
Indien de aanvraag na die datum gebeurt, zal de subsidie op de begroting van het
daaropvolgende dienstjaar ingeschreven worden. Deze subsidie wordt nominatief voor de
betreffende vereniging ingeschreven a rato van 25 euro per bestaand jaar.
Hoofdstuk 5: STARTENDE INITIATIEVEN
ARTIKEL 32
Bij de aanvraag voor subsidiëring moeten volgende documenten worden gevoegd:






samenstelling van het bestuur (naam, voornaam, adres, postcode, gemeente,
geboortedatum, telefoon, e-mail);
een ledenlijst (naam, voornaam, adres, postcode, gemeente, geboortedatum);
statuten of doelstellingen van de vereniging;
polis "burgerlijke aansprakelijkheid " tegenover derden, waarbij ook de leden als derden
worden beschouwd;
betaalbewijs brandverzekering, indien de vereniging over eigen lokalen beschikt of deze
huurt,
geplande activiteiten voor het eerste werkjaar.
ARTIKEL 33
Een startende vereniging kan een startsubsidie bekomen van 500 euro.
Indien er meer dan twee startende verenigingen zijn in een jaar, dan krijgen de volgende
aanvragers prioriteit in het volgende jaar.
Hoofdstuk 6 SLOTBEPALINGEN
ARTIKEL 34
Indien het krediet ontoereikend is om de kadervorminginitiatieven te subsidiëren, zullen deze
toelagen het jaar nadien uitbetaald worden.
ARTIKEL 35
Bij discussies en in alle aangelegenheden die niet expliciet in dit reglement vermeld worden, zal
het college van burgemeester en schepenen op advies van de jeugdraad, een regeling treffen en
135
een beslissing aan de aanvrager meedelen.
ARTIKEL 36
Dit reglement wordt goedgekeurd voor de periode 2014 – 2019.
Artikel 2
Een afschrift van deze beslissing te bezorgen aan de gemeentelijke jeugdraad, de jeugdconsulente
en de financieel beheerder.
12 Subsidiereglement vervoer van kampmateriaal van jeugdverenigingen 2014-2019.
Goedkeuring.
De gemeenteraad,
Gelet op het decreet houdende vaststelling van de algemene regels waaronder in de Vlaamse
Gemeenschap en het Vlaamse Gewest periodieke plan- en rapporteringsverplichtingen aan lokale
besturen kunnen worden opgelegd, goedgekeurd op 15 juli 2011;
Gelet op het decreet, houdende de ondersteuning en de stimulering van het lokaal jeugdbeleid en
de bepaling van het provinciaal jeugdbeleid, goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 6 juli
2012;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering ter uitvoering van het decreet van 6 juli 2012
houdende de ondersteuning en stimulering van het lokaal jeugdbeleid en de bepaling van het
provinciaal jeugdbeleid, goedgekeurd op 21 december 2012;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering houdende bepaling van de Vlaamse
beleidsprioriteiten voor het gemeentelijk jeugdbeleid, goedgekeurd op 9 november 2012;
Gelet op het positieve advies van de gemeentelijke jeugdraad d.d. 4 maart 2014;
Gelet op het gemeentedecreet;
Gehoord de schepen voor jeugd;
Besluit met algemene stemmen:
Artikel 1
Zijn goedkeuring te hechten aan volgend reglement:
VERVOER VAN KAMPMATERIAAL VAN JEUGDVERENIGINGEN
2014-2019
ARTIKEL 1
Binnen de perken van het begrotingskrediet, verleent de gemeente in het kader van de
ondersteuning van het plaatselijk jeugdwerk, subsidies voor vervoer van kampmateriaal.
136
ARTIKEL 2
De aanvragers zijn jeugdverenigingen van Aartselaar, erkend door de gemeente Aartselaar, die
kampen en jeugdvakanties organiseren voor hun leden.
ARTIKEL 3
De jeugdverenigingen dienen zelf voor de vrachtwagens en de chauffeurs te zorgen.
ARTIKEL 4
De kampperiode bestaat uit minimum 4 opeenvolgende overnachtingen buiten de gemeente.
Alle schoolvakanties komen in aanmerking voor het inrichten van het kamp.
ARTIKEL 5
De kampplaats moet in België gelegen zijn. Indien de kamplaats zich in het buitenland situeert,
zullen enkel de kosten tot aan de Belgische grens gerekend worden.
ARTIKEL 6
Tijdens de gehele duur van het kamp participeren minstens 20 deelnemers aan de activiteiten,
begeleiders en ondersteunende medewerkers niet inbegrepen.
ARTIKEL 7
De jeugdvereniging beschikt hetzij in eigendom, hetzij door een schriftelijke overeenkomst die
het exclusieve gebruik vastlegt over een aangepaste verblijfsaccommodatie in tenten of
gebouwen. Bij trekkampen beschikt de vereniging over een formulier hetzij van de
overkoepelende vereniging waarin het trekkamp wordt beschreven of over een contract van de
verschillende verblijfplaatsen waarmee het gebruik wordt bewezen.
ARTIKEL 8
De aanvraag voor subsidiëring moet samen met de overeenkomst bedoeld in artikel 7 ingediend
worden op de gemeentelijke jeugddienst voor 1 maart voor de kampen tijdens de zomervakantie
en 1 maand voor de aanvang van een kamp tijdens andere schoolvakanties.
ARTIKEL 9
Na het einde van het kamp en uiterlijk op 30 september moeten het inlichtingenformulier
betreffende het kamp, samen met de originele facturen en onkostennota’s die de gemaakte
vervoerskosten bewijzen, ingediend worden op de gemeentelijke jeugddienst.
ARTIKEL 10
Het College van burgemeester en schepenen of zijn afgevaardigde behoudt steeds het recht om
de ingediende inlichtingen na te gaan op waarheidsgetrouwheid en de gemeentelijke subsidies
137
geheel of gedeeltelijk in te houden wanneer kan worden vastgesteld dat niet aan de
voorwaarden van dit reglement werd voldaan of wanneer er misbruik van vertrouwen werd
gepleegd.
ARTIKEL 11
Iedere jeugdvereniging mag één keer per jaar aanspraak maken op subsidies voor vervoer van
materiaal naar de kampplaats en na het beëindigen van het kamp terug naar het
verenigingslokaal.
Wanneer jeugdverenigingen kampen organiseren per leeftijdsgroep, op een andere locatie of op
dezelfde locatie maar tijdens een andere periode, kunnen ze per kamp een subsidie aanvragen.
Indien twee kampen in een opeenvolgende periode op dezelfde plaats georganiseerd worden,
mag het vervoer slechts één keer aangevraagd worden.
ARTIKEL 12
Het vervoer van het kampmateriaal mag geenszins het goedgekeurde krediet dat daartoe in de
gemeentebegroting werd voorzien, overtreffen. Indien de aanvragen het begrotingskrediet
overtreffen, zullen de subsidies procentueel verdeeld worden over de verschillende verenigingen
op basis van de gemaakte onkosten.
ARTIKEL 13
In alle aangelegenheden die niet expliciet in dit reglement vermeld worden, zal het college van
burgemeester en schepenen op advies van de jeugdraad, een regeling treffen en een beslissing
aan de jeugdvereniging meedelen.
ARTIKEL 14
Dit reglement wordt goedgekeurd voor de periode 2014 – 2019.
Artikel 2
Een afschrift van deze beslissing te bezorgen aan de gemeentelijke jeugdraad, de jeugdconsulente
en de financieel beheerder.
13 Subsidiereglement infrastructuursubsidies voor het jeugdwerk 2014-2019. Goedkeuring.
De gemeenteraad,
Gelet op het decreet houdende vaststelling van de algemene regels waaronder in de Vlaamse
Gemeenschap en het Vlaamse Gewest periodieke plan- en rapporteringsverplichtingen aan lokale
besturen kunnen worden opgelegd, goedgekeurd op 15 juli 2011;
Gelet op het decreet, houdende de ondersteuning en de stimulering van het lokaal jeugdbeleid en
de bepaling van het provinciaal jeugdbeleid, goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 6 juli
2012;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering ter uitvoering van het decreet van 6 juli 2012
houdende de ondersteuning en stimulering van het lokaal jeugdbeleid en de bepaling van het
138
provinciaal jeugdbeleid, goedgekeurd op 21 december 2012;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering houdende bepaling van de Vlaamse
beleidsprioriteiten voor het gemeentelijk jeugdbeleid, goedgekeurd op 9 november 2012;
Gelet op het positieve advies van de gemeentelijke jeugdraad d.d. 4 maart 2014;
Gelet op het gemeentedecreet;
Gehoord de schepen voor jeugd;
Besluit met algemene stemmen:
Artikel 1
Zijn goedkeuring te hechten aan volgend reglement:
INFRASTRUCTUURSUBSIDIES JEUGDWERK 2014-2019
ARTIKEL 1
Binnen de perken van de kredieten, daartoe goedgekeurd op de gemeentebegroting worden aan
erkende jeugdverenigingen subsidies verleend voor:
1.
2.
3.
4.
5.
bouwen, aankopen of in erfpacht nemen van een lokaal (AP05 – Actie 19)
verbouwen en aanpassen van een lokaal (AP05 – Actie 19)
grote herstellingswerken aan een lokaal (AP05 – Actie 19)
kleinere herstellings- en onderhoudswerken (AP05 – Actie 20)
kosten voortvloeiend uit keuringen en wettelijke bepalingen omtrent jeugdlokalen (AP05 –
Actie 20)
6. kosten voor nazicht en aankoop brandblusapparaten (AP05 – Actie 22)
7. aankoop en plaatsing veiligheidsvoorzieningen (AP05 – Actie 21)
Hoofdstuk 1
ALGEMENE VOORWAARDEN
Om een subsidie te verkrijgen dient aan volgende voorwaarden te worden voldaan:
ARTIKEL 2



De aanvrager moet een jeugdvereniging zijn die erkend is door de gemeenteraad.
Onder verenigingslokaal wordt verstaan, het gebouw of een zelfstandige aanwendbaar
gedeelte van een gebouw dat gebruikt wordt voor het ontplooien van de werking en de
activiteiten van de aanvrager, met uitsluiting van de permanent aan derden verhuurde of ter
beschikking gestelde gedeelten.
De band tussen de aanvrager en het verenigingslokaal moet duidelijk blijken.
1. Bij nieuwbouw: de grond waarop het gebouw wordt opgetrokken moet ofwel
eigendom zijn van de vereniging ofwel moet er een schriftelijke overeenkomst zijn
tussen de vereniging en de eigenaar van de grond die op het moment van de
aanvraag nog ten minste 10 jaar loopt.
139
2. Bij het plaatsen van een prefab-gebouw en/of gedeeltelijke nieuwbouw: de grond
waarop dit gebeurt moet ofwel eigendom zijn van de vereniging ofwel moet er een
schriftelijke overeenkomst zijn tussen de vereniging en de eigenaar van de grond die
op het moment van de aanvraag nog ten minste 10 jaar loopt.
3. Bij verbouwing: het lokaal moet ofwel eigendom zijn van de vereniging ofwel moet er
een schriftelijke overeenkomst zijn tussen de vereniging en de eigenaar die op het
moment van de aanvraag nog ten minste 6 jaar loopt en waarin het exclusief gebruik
door de vereniging bepaald is.
ARTIKEL 3
Om voor betoelaging in aanmerking te komen, moeten alle wettelijk opgelegde vergunningen
bekomen zijn. De bouw- of verbouwingswerken moeten gebeuren voor de rekening van de
vereniging.
Hoofdstuk 2
VOOR BETOELAGING IN AANMERKING KOMENDE KOSTEN
ARTIKEL 4
Komen voor betoelaging in aanmerking:
1. de kosten voor de ruwbouw
2. de aankoopprijs, de aankoopkosten en de kosten die verbonden zijn aan de ter
beschikking stelling van de gronden of gebouwen.
3. volgende kosten van eerste inrichting, mits ze worden uitgevoerd binnen een periode van
twee jaar, na het jaar waarin de bouw werd aangevat, de aankoop werd gerealiseerd of
het gebouw in erfpacht of in huur is genomen:
















isolatiewerken
verwarmingsinstallatie (toestellen inbegrepen)
elektriciteitswerken
aanleg gasleidingen
aanleg waterleidingen
bezetten, behandelen en afwerken van muren en plafonds
plaatsen van ramen en deuren
plaatsen en verplaatsen van tussenschotten
beglazing
bevloering
sanitaire uitrusting (toestellen, inbegrepen)
afvoer afvalwaters (aflopen, septische put, aansluiting op de riolering)
algemene verlichtingstoestellen
aansluiting van water, gas en elektriciteit
plaatsen en onderhouden van brandbeveiligingsinstallaties (toestellen inbegrepen)
afvalverwijdering gekoppeld aan de werken
4. de kosten van verbouwingswerken aan het gebouw zelf en de vervanging of
aanpassing of uitbreiding van de onder “3” hierboven vermelde uitrusting.
140
5. De afbraakkosten van een gebouw of gedeelte van een gebouw en de
afvalverwijdering gekoppeld aan de werken
6. De kosten voor bodemsanering.
Hoofdstuk 3
NIET VOOR BETOELAGING IN AANMERKING KOMENDE KOSTEN.
ARTIKEL 5
Komen niet voor betoelaging in aanmerking, de kosten voor bouwvergunningen, het maken van
ontwerpen en de kosten voor de roerende uitrusting van het verenigingslokaal, zoals:





meubelen
elektrische apparaten
tapinstallaties
speciale verlichtingstoestellen (spots e.d.m.)
werkings- en onderhoudsproducten
Hoofdstuk 4
DE PROCEDURE
A. Voor de in artikel 1, punten 1, 2 en 3 vermelde zaken
ARTIKEL 6
De werken mogen op datum van de aanvraag niet aangevangen zijn. De aanvraag gebeurt door
de daartoe bestemde formulieren volledig ingevuld in te dienen bij de jeugddienst tegen
ontvangstbewijs. Binnen de week gebeurt daar het eerste onderzoek van het dossier en wordt
een voorstel tot toelage uitgewerkt. Uitzondering wordt gemaakt voor werken wegens
hoogdringendheid om de veiligheid en de werking niet in het gedrang te brengen.
ARTIKEL 7
Volgende stukken moeten de aanvraag vergezellen:
 plan van het bouw-/verbouwwerk met korte beschrijving;
 kostenraming;
 afschrift waaruit blijkt dat voldaan wordt aan de bepalingen uit artikel 2/3.
ARTIKEL 8
De geraamde kosten moeten ten minste 1.000 euro bedragen.
ARTIKEL 9
De aanvraag moet ingediend worden, uiterlijk op 15 september van het jaar, voorafgaande aan
het jaar waarvoor de toelage gevraagd wordt.
De betoelagingbeslissing.
141
ARTIKEL 10
Het dossier wordt, vergezeld van het advies van de jeugdraad, overgemaakt aan het college van
burgemeester en schepenen dat een beslissing neemt en tezelfdertijd het principiële bedrag van
betoelaging vaststelt.
Het CBS beslist over elk dossier afzonderlijk.
ARTIKEL 11
Iedere beslissing houdende niet toekenning van de toelage zal gemotiveerd zijn en wordt binnen
de tien dagen na de beslissing schriftelijk aan de aanvrager en de jeugdraad meegedeeld.
Indien het dossier niet is weerhouden kan de aanvrager binnen de drie maanden na deze
mededeling een nieuw onderzoek van zijn dossier aanvragen op grond van nieuwe feiten of
documenten.
Het dossier wordt dan opnieuw onderzocht, waarna een definitieve beslissing wordt genomen die
binnen de tien dagen schriftelijk aan de vereniging en de jeugdraad wordt meegedeeld.
De berekening van de toelage.
ARTIKEL 12



bij het bouwen van een verenigingslokaal: 50% van de kosten (*) vermeld in artikel 4 met
een maximum van 25.000 euro per verenigingslokaal.
bij aankoop of erfpacht nemen van een verenigingslokaal: 50% van de kosten (*) vermeld in
artikel 4 met een maximum van 25.000 euro per verenigingslokaal.
bij verbouwingswerken, aanpassingen, of uitbreiding: 50% van de kosten (*) vermeld in
artikel 4 met een maximum van 25.000 euro per verenigingslokaal.
(*) inclusief B.T.W. tenzij de toelagetrekker B.T.W.-plichtige is en de B.T.W. kan recupereren, in
welk geval de B.T.W. niet in aanmerking genomen wordt.
Uitbetaling van de toelagen
ARTIKEL 13
Na goedkeuring van het dossier en ten vroegste een maand na goedkeuring van de
gemeentebegroting door de hogere overheid, zal de vereniging 90% van de vastgestelde toelage
uitbetaald krijgen.
ARTIKEL 14
Nadat alle werken uitgevoerd zijn, bezorgt de vereniging een eindstaat, waarop alle uitgevoerde
werken en de aangekochte materialen worden vermeld. Deze staat moet ondertekend zijn door
twee gemandateerde bestuursleden en moet vergezeld zijn van de facturen en betaalbewijzen
die opgemaakt zijn op naam van de vereniging en gedateerd binnen de periode van de werken.
Deze eindstaat moet binnen de vier maanden na afloop van de werkzaamheden ingediend
worden op de jeugddienst.
Aan de hand van de door de technische dienst goedgekeurde eindstaat bepaalt het college van
142
burgemeester en schepenen, na advies ingewonnen te hebben van de jeugdraad, de definitieve
toelage. Het resterende bedrag wordt dan binnen de maand aan de vereniging uitbetaald. De
vereniging betaalt eventueel te veel uitbetaalde subsidies terug aan de gemeente binnen de
maand.
B. Voor de in artikel 1 punten 4 en 5 vermelde zaken
ARTIKEL 15
De aanvraag gebeurt door de daartoe bestemde formulieren volledig ingevuld in te dienen op de
jeugddienst.
De berekening van de toelage.
ARTIKEL 17

50% van de kosten (*) vermeld in artikel 4 met een maximum van 2.500 euro per dossier.
(*) inclusief B.T.W. tenzij de toelagetrekker B.T.W.-plichtige is en de B.T.W. kan recupereren, in
welk geval de B.T.W. niet in aanmerking genomen wordt.
Uitbetaling van de toelagen
ARTIKEL 18
Nadat alle werken uitgevoerd zijn, bezorgt de vereniging een eindstaat, waarop alle uitgevoerde
werken en de aangekochte materialen worden vermeld. Deze staat moet ondertekend zijn door
twee gemandateerde bestuursleden en moet vergezeld zijn van de facturen en betaalbewijzen
die opgemaakt zijn op naam van de vereniging en gedateerd binnen de periode van de werken.
Deze eindstaat moet binnen de twee maanden na afloop van de werkzaamheden en voor 1
november ingediend worden op de jeugddienst. De toelage wordt uitbetaald voor 31 december.
Indien de eindstaat na 1 november wordt ingediend wordt de toelage het volgende dienstjaar
uitbetaald.
C. Voor de in artikel 1 punten 6 en 7 vermelde zaken
ARTIKEL 19
De toelage voor de in artikel 1.6 en 1.7 vermelde zaken, wordt uitbetaald na voorlegging van een
factuur.

100% van de kosten (*) vermeld in artikelen 6 en 7 .
De facturen moeten ingediend worden op de gemeentelijke jeugddienst voor 1 november van
het jaar waarin het nazicht of de aankoop gebeurden.
Hoofdstuk 5
SLOTBEPALINGEN
143
ARTIKEL 20
Dit reglement wordt goedgekeurd voor de periode 2014 – 2019.
Artikel 2
Een afschrift van deze beslissing te bezorgen aan de gemeentelijke jeugdraad, de jeugdconsulente
en de financieel beheerder.
CULTUUR - ALGEMEEN
14 Interne Balans, resultatenrekening en jaarrekening 2013 van de intergemeentelijke
projectvereniging ‘Azura’. Goedkeuring.
De gemeenteraad,
Gelet op het feit dat de gemeente Aartselaar aangesloten is bij de intergemeentelijke
projectvereniging „Azura‟;
Gelet op artikel 11 § 2 van de statuten van de intergemeentelijke projectvereniging „Azura‟
houdende de verplichting om de jaarrekening, het verslag van de bedrijfsrevisor en het
activiteitenverslag jaarlijks voor eind mei voor te leggen aan de gemeenteraden;
Gelet op voorliggende documenten;
Na bespreking:
Besluit met algemene stemmen:
Artikel 1
De voorliggende interne balans, de resultatenrekening, de jaarrekening 2013 en het
activiteitenverslag 2013 van de intergemeentelijke projectvereniging‟Azura goed te keuren.
Artikel 2
Een afschrift van deze beslissing over te maken aan de Raad van Bestuur van de intergemeentelijke
projectvereniging „Azura‟ t.a.v. Greet Drooghmans, Stadsplein 1 – 2640 Mortsel.
SPORT - ALGEMEEN
15 Erkenning van nieuwe sportverenigingen.
De gemeenteraad,
Gelet op de aanvraag van de thai-boksvereniging The Animals om erkend te worden als
Aartselaarse sportvereniging;
Gelet op de aanvraag van de vereniging Capoeira Meia Lua de Buzios om erkend te worden als
Aartselaarse sportvereniging;
Gelet op de aanvraag van de sportschool Juno Kata vzw om erkend te worden als Aartselaarse
144
sportvereniging;
Overwegende dat deze drie verenigingen voldoen aan alle voorwaarden m.b.t. de erkenning als
Aartselaarse sportvereniging ;
Gelet op het positief adviezen van de gemeentelijke sportraad d.d. 3 februari en 13 maart 2014;
Besluit met algemene stemmen:
Artikel 1
The Animals, Capoeira Meia Lua de Buzios en sportschool Juno Kata vzw retroactief vanaf 1
januari 2014 te erkennen als Aartselaarse (sport)verenigingen.
Artikel 2:
Een afschrift van deze beslissing te bezorgen aan de betrokken verenigingen, aan de gemeentelijke
sportdienst en aan de financieel beheerder.
RUIMTELIJKE ORDENING
- ALGEME
16 Stedenbouwkundige verordening op het aanleggen
fietsenstallingen buiten de openbare weg. Goedkeuring.
van
parkeerplaatsen
en
De gemeenteraad,
Gelet op artikel 2.3.§ 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening dat stelt dat het college van
burgemeester en schepenen belast is met het opmaken van gemeentelijke stedenbouwkundige
verordeningen en de nodige maatregelen neemt tot opmaak er van;
Gelet op artikel 2.3.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening dat stelt dat
stedenbouwkundige verordeningen betrekking kunnen hebben op het inrichten van ruimten ten
behoeve van het verkeer en het parkeren van voertuigen buiten de openbare weg;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van de gewestelijke
stedenbouwkundige verordening betreffende de toegankelijkheid, en latere wijzigingen;
Overwegende dat het aangewezen is om een norm op te leggen voor het creëren van voldoende
parkeerplaatsen en fietsenstallingen op privaat terrein bij
nieuwbouwwerken
en
verbouwingswerken om te voorkomen dat de parkeerdruk van private projecten wordt afgewenteld
op het openbaar domein.
Gelet op het gemeentedecreet;
Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen van 17 februari 2014;
Gelet op het unaniem advies d.d. 17 maart 2014 van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke
ordening uitgebracht over het ontwerp gemeentelijke stedenbouwkundige verordening op het
aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten het openbaar domein.
Dit advies omvat de volgende opmerkingen en suggesties:
145
1. Om duidelijkheid te geven m.b.t. het toepassingsgebied en om discussie te vermijden is het
misschien aangewezen om in artikel 1 op te nemen dat de verordening niet van toepassing
is in de KMO-gebieden.
2. In artikel 7 (belasting) op p 12, is er onduidelijkheid over het woord verplichting op het
einde van de paragraaf.
3. Voorgesteld wordt om het woord verplichting te vervangen door het woord “som”.
4. De gecoro spreekt zijn bezorgdheid uit over het op te maken belastingsreglement om het
doel van deze verordening niet te ondermijnen. Voorgesteld wordt om artikel 7 op pagina
12 aan te passen zodat de parkeerplaatsen steeds moeten aangelegd worden en er enkel op
gemotiveerde wijze kan afgeweken worden van de verordening door het betalen van een
belasting.
5. De Gecoro stelt voor om in artikel 5.1 op pagina 6 de volgende passage te schrappen
„ofwel op een perceel gelegen binnen een straal van 400 meter van het bouwperceel‟. Het
behouden van deze passage zou de geest van de verordening, m.n. ruimtelijke speculatie
tegen te gaan, ondermijnen.
Overwegende dat het college van burgemeester en schepenen de gemeentelijke
stedenbouwkundige verordening op het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten
de openbare weg op 5 maart 2014 voor advies heeft voorgelegd aan de gewestelijk
stedenbouwkundig ambtenaar;
Overwegende dat de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar op 1 april 2014 heeft vastgesteld
dat het ontwerp van verordening in overeenstemming is met de gewestelijke verordening en dat
volgende opmerkingen in overweging dienen genomen te worden:
Bijkomende opmerkingen (niet-bindend)
De voorgestelde parkeernorm geldt voor het ganse grondgebied van de gemeente en is niet
gedifferentieerd in zones met verschillende parkeerdruk.
Artikel 5.1. a Dit artikel bepaalt dat voor het aanleggen van een parkeerplaats of fietsenstalling
men gebruik mag maken van een plaats die men in volle eigendom heeft, in erfpacht, recht van
opstal ….
Op welke wijze dient men het bewijs van dit bezit te leveren bij de aanvraag tot
stedenbouwkundige vergunning? Best hieromtrent een verduidelijking op te nemen in artikel 6
Vereisten ten aanzien van de dossiersamenstelling.
Artikel 5.1. c Dit artikel stelt dat de op- en afritten naar de ondergrondse garages dienen te
voldoen aan bepaalde hellingspercentages. Echter wordt deze verplichting enkel opgelegd voor
hellende op- en afritten die binnen een gebouw gelegen zijn. Echter indien de hellende op- en afrit
deels buiten het gebouw gelegen is, dienen de opgelegde hellingspercentages ook te worden
toegepast.
Artikel 5.3.1. Dit artikel legt het aantal parkeerplaatsen voor wagens op per eengezinswoning.
Echter worden er geen (minimum) aantallen opgelegd voor fietsenstalling. Nochtans is het bezit
van een fiets ook veelvuldig voorkomend bij bewoners van eengezinswoningen.
Verder stelt dit artikel dat er 2 parkeerplaatsen (voor wagens) per woning dienen voorzien te
worden. Is dit een maximum norm? Met andere woorden zijn eventueel meer parkeerplaatsen niet
toegestaan?
Artikel 5.3.2. Dit artikel legt bij meergezinswoningen 2 parkeerplaatsen voor wagens op per
wooneenheid en minimum 1 fietsenstalling per wooneenheid. Dit is een eigenaardige verhouding.
146
De verordening lijkt er van uit te gaan dat een gemiddeld gezin in een appartement over meer
wagens (2 stuks) beschikt dan fietsen ( 1stuk).
Artikel 5.3.3. Bij sociale woningen wordt er opgelegd 1 parkeerplaats voor wagens te voorzien per
woongelegenheid en 1 fietsenstalplaats. Men spreekt in dit artikel niet over minimum 1
fietsenstalplaas, maar strikt 1 fietsenstalplaats. Dit lijkt veel te weinig te zijn.
Artikel 5.3.4. Bij nieuwbouw van rusthuizen en serviceflats legt dit artikel de volgende normering
op:
- 0,5 parkeerplaats voor wagens per serviceflat
- 0,7 parkeerplaats voor wagens per kamer in een RVT
Met andere woorden men voorziet meer parkeerplaatsen voor wagens bij RVT‟s dan bij
serviceflats. Gevoelsmatig zou men denken dat de verhouding omgekeerd zou liggen aangezien
bewoners van serviceflats nog veel mobieler en zelfstandiger zijn dan bewoners van een rusthuis.
Er wordt voorzien in een cumulatie van het aantal parkeerplaatsen per voorziene functie. Op deze
manier wordt het meervoudig gebruik van parkeerplaatsen niet aangemoedigd. Vanuit een
duurzaam parkeerbeleid dient er op zijn minst een uitzonderingsbepaling ingevoerd te worden
voor aanvragen die aantonen dat meervoudig gebruik van parkeerplaatsen mogelijk is.
Artikel 6 stelt dat er bij de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning een motivatienota dient
bijgevoegd te worden indien men van de gevraagde normen wenst af te wijken.
Artikel 7 maakt het mogelijk om indien het aanleggen van de nodige parkeerplaatsen en
fietsenstallingen net mogelijk is, een geldelijke compensatie te betalen.
De verordening dient een afwijkingsartikel te bevatten dat toelaat aan de vergunningsverlenende
overheid om de afwijking of een geldelijke compensatie toe te staan mits de goede ruimtelijke
ordenin niet in het gedrang wordt gebracht. Zulk artikel is niet opgenomen in de huidige
verordening.
Bijkomend dient er ook aandacht te zijn voor een overgangsbepaling in de verordening. Deze
bepaling kan bijvoorbeeld vastleggen dat de verordening van toepassing is voor aanvragen tot
stedenbouwkundige vergunning waarvan het ontvangstbewijs is afgeleverd na de inwerkingtreding
van de nieuwe verordening. Zoniet dienen lopende aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning
ook te beantwoorden aan de opgelegde normering, wat misschien niet duidelijk was op het
moment dat deze aanvragen ingediend werden.
Gelet op het amendement van de heer Kris Wils om de verplichtingen voor een studio van
maximaal 45 m² gelijk te stellen met deze van een woning met een gevelbreedte minder dan 6 m
gelegen in een aaneengesloten bebouwing met de voorgevel op of tegen de rooilijn , dat met
algemene stemmen wordt aangenomen;
Gelet op het amendement van de heer Kris Wils om bij de verplichtingen voor studentenkamers
het minimum aantal parkeerplaatsen voor gehandicapten te schrappen , dat met algemene stemmen
wordt aangenomen;
Gelet op het gemeentedecreet;
Na bespreking;
Besluit met 22 stemmen VOOR (NV-A, sp.a, Groen, Open Vld, NAP, Vlaams Belang en
onafhankelijke) en 1 ONTHOUDING ( CD&V):
147
Artikel 1:
Zijn goedkeuring te hechten aan volgende gemeentelijke stedenbouwkundige verordening:
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening
fietsenstallingen buiten de openbare weg
op het
aanleggen van parkeerplaatsen en
Art. 1 Opleggen van de verplichting.
Bij het optrekken van nieuwe hoofdgebouwen, het uitvoeren van functiewijzigingen of het uitvoeren van
verbouwings- en of uitbreidingswerken aan hoofdgebouwen, voor zover deze wijzigingen vergunningsplichtig
zijn, moet de vergunningshouder het nodige aantal parkeerplaatsen en fietsenstallingen aanleggen, zoals
bepaald in deze verordening. De verordening is niet van toepassing op de volgens het gewestplan bestemde
KMO-gebieden.
Art. 2 Definities.
Voor het gebruik van deze verordening worden volgende definities gehanteerd:
parkeerplaats.
§ 1 ofwel een garage, een garagebox of carport met de volgende minimumafmetingen; 5m lang, 2,75m
breed en een minimum vrij hoogte van 2m langs de toegangszone van de wagen;
§2 ofwel een staanplaats in een overdekte ruimte met de volgende minimumafmetingen; 4,50m lang en
2,25m breed met een vrije hoogte van 2m;
§3 ofwel een staanplaats in open lucht. Omdat deze staanplaats, meer dan de overdekte, door allerhande
soorten voertuigen zullen worden gebruikt dienen de afmetingen groter te zijn, nl. minimum 5m lang op
2,50m breed. De staanplaats dient verhard te worden met waterdoorlatende materialen minimaal met grind,
zodat ze niet verzakt onder het verkeer en begaanbaar is voor voetgangers.
De afbakening van de staanplaatsen dient te gebeuren in duurzame materialen.
Schikking en toegangswegen moeten voldoen aan de maatvoering die in volgende figuren aangegeven
worden (fig. 1 tot fig. 5). Er worden maximaal 2 in elkaar verlengde, liggende en aansluitende
parkeerplaatsen toegestaan voor zover het geen parkeerplaats betreft die nodig zijn voor een publieke functie.
Parkeerplaats per inrijhoek
148
.
aangepaste parkeerplaatsen ( voor mindervaliden).
De inplanting en afmetingen hiervan worden geregeld in de gewestelijke verordening
Toegankelijkheid.
publieke parkeerplaatsen.
Deze parkeerplaatsen dienen toegankelijk te zijn voor iedereen zodanig dat deze gebruikt kunnen worden
door alle bezoekers, deze parkeerplaatsen dienen als dusdanig ook aangeduid te worden.
fietsenstalling.
Een box waarvan de minimum binnenafmetingen zijn: 2 m lang; 0,70 m breed en 2 m hoog; ofwel een
staanplaats (overdekt of in open lucht) daartoe speciaal aangelegd en uitgerust. De minimum afmetingen van
de staanplaats zijn 1,75 m lang en 0,70 m breed. De staanplaats dient minimaal verhard te worden met grind.
De stalling moet gemakkelijk toegankelijk zijn vanaf het openbaar domein d.w.z. zonder door woon- of
bureelgedeelten van het gebouw te gaan. De vrije breedte van de toegangsweg tot de berging moet min. 0,90
m bedragen.
constructie.
Een gebouw, een bouwwerk, een vast inrichting, een verharding, een publiciteitsinrichting of uithangbord, al
dan niet bestaande uit duurzame materialen, in de grond ingebouwd, aan de grond bevestigd of op de grond
steunend omwille van de stabiliteit, en bestemd om ter plaatse te blijven staan of liggen, ook al kan het goed
uit elkaar genomen worden, verplaatst worden, of is het goed volledige ondergronds.
verbouwen.
Aanpassingswerken doorvoeren binnen het bestaande bouwvolume van een constructie waarvan de
buitenmuren voor ten minste zestig procent ( 60 %) behouden worden.
herbouwen.
Een constructie volledig afbreken, of méér dan veertig procent (40%) van de buitenmuren van een constructie
149
afbreken, en binnen het bestaande bouwvolume van de geheel of gedeeltelijk afgebroken constructie een
nieuwe constructie bouwen.
functiewijziging.
De verandering van de functie van een gebouw, zoals omschreven in de VCRO en zoals omschreven in een
gemeentelijke stedenbouwkundige verordening, voor zover dit aan een vergunning onderworpen is. Bij de
vergunningsaanvraag dient een plan met aanduiding van de toestand en de functie voor en na de werken
toegevoegd te worden.
functie.
Het feitelijk gebruik van een onroerend goed of een gedeelte daarvan.
woning.
Een goed, vermeld in artikel 2 § 1, eerste lid, 31 ° van de Vlaamse Wooncode.
kamer.
Een afgesloten entiteit waarin één of meer van de volgende voorzieningen ontbreken:
- WC;
- badmaker of douche;
- kookgelegenheid;
en waarvan de bewoners voor deze voorzieningen afhankelijk zijn van de gemeenschappelijke ruimten in en
aansluitend bij het gebouw waarvan de woning deel uitmaakt. Een kamer heeft volgens het Kamerdecreet een
minimale netto vloeroppervlakte van 12 m².
Groepsprojecten.
Het gemeenschappelijk oprichten van 2 of meer woningen die een gemeenschappelijke werf hebben en
fysisch of stedenbouwkundig met elkaar verbonden zijn. De woningen of aanpalende gronden van dezelfde
verkavelaar of bouwheer worden eveneens meegerekend indien ze als onderdeel van een globaal project
kunnen worden aanzien.
Art. 3. Verplichtingen.
De verplichtingen voortkomend uit deze verordening maken blijvend deel uit van de stedenbouwkundige
vergunning d.w.z.:
De parkeerplaatsen en fietsenstallingen nodig om te voldoen aan deze verordening moeten als parkeerplaatsen
en fietsenstallingen aanwezig blijven:
- ze mogen geen andere hoofdfunctie krijgen of mogen in hoofdzaak niet voor iets anders gebruikt
worden.
- Ze moeten blijven bestaan zolang de inrichting blijft bestaan waarvoor ze gelden.
Indien een parkeerplaats of fietsenstalling wijzigt van hoofdfunctie, dient een andere parkeerplaats of
fietsenstalling voorzien te worden of dient de compensatoire vergoeding te worden betaald.
De aantallen genoemd in deze verordening zijn minima.
De verplichting blijft bestaan tenzij de gemeente Aartselaar bij algemene maatregelen zou besluiten de
verplichting tot het aanleggen van parkeerplaatsen of fietsenstallingen op te heffen.
De vergunningsverlenende overheid kan enkel afwijken van deze verplichting indien de goede ruimtelijke
ordening niet in het gedrang wordt gebracht.
Art. 4 Vaststellen van het aantal parkeerplaatsen en fietsenstallingen.
Op basis van de ingediende plannen van de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning wordt berekend
150
hoeveel parkeerplaatsen en fietsenstallingen er volgens de verordening moeten voorzien worden.
Art. 5. Voorwaarden en berekeningswijze.
Art. 5.1. Aanleg parkeerplaatsen en fietsenstallingen.
a)Wat is aanleggen?
Onder aanleg van een parkeerplaats of fietsenstalling wordt verstaan:
- Het bouwen van een nieuwe parkeerplaats of fietsenstalling;
- Het in volle eigendom, in erfpacht, met recht van opstal of in vruchtgebruik bezitten of verwerven
van een bestaande parkeerplaats of fietsenstalling, die enerzijds voldoet aan de voorwaarden van
deze verordening en anderzijds nog niet gebruikt werd voor het bekomen van een
stedenbouwkundige vergunning. Parkeerplaatsen en fietsenstallingen welke in overtreding aangelegd
werden, komen niet in aanmerking als bestaande parkeerplaats of fietsenstalling.
b) waar aanleggen?
De parkeerplaatsen moeten aangelegd worden of voorzien zijn op het bouwperceel zelf waarop het gebouw
zal worden opgericht.
De fietsenstallingen moeten aangelegd worden of voorzien zijn op het bouwperceel zelf waarop het
gebouw zal komen, ofwel op een perceel gelegen op een afstand van maximum 100 m van het
bouwperceel
c) hoe aanleggen?
-
Alle parkeerplaatsen en fietsenstallingen moeten aansluiten op de openbare weg, eventueel via een
gemeenschappelijke toegang.
De parkeerplaatsen moeten worden aangelegd op dat gedeelte van het bouwperceel, dat ingevolge de
stedenbouwkundige voorschriften voor bebouwing bestemd is.
Bij het aanleggen van niet overdekte staanplaatsen is het gebruik van waterdoorlatende materialen
verplicht, tenzij dit om milieutechnische redenen niet aanvaardbaar is.
Indien de parkeerplaatsen niet uitmonden op de openbare weg, dient de toegangsweg uitgevoerd te
worden in waterdoorlatende materialen.
Er dient vooral over gewaakt te worden dat de waterdoorlatende verharding het niet haalt op het
groen, m.a.w. dat het deel van de percelen, dat voor tuinen en groene stroken bestemd is, niet wordt
opgeofferd aan parkeerplaatsen.
De oppervlakte aan parkeerplaatsen en fietsenstallingen aangelegd in de zone voor binnenplaatsen en
tuinen dient beperkt te worden tot maximum 10% van de perceelsoppervlakte bestemd voor
bebouwing.
Voor de toepassing van deze regel zal het in veel gevallen noodzakelijk zijn te eisen dat de
parkeerplaatsen ofwel in het gebouw zelf, ofwel ondergronds onder de groene ruimten worden
aangelegd.
De aanleg van parkeerplaatsen onder de groene stroken kan worden toegestaan wanneer aan de
volgend zes voorwaarden is voldaan:
- het dak van de garages moet plat zijn:
- het mag niet meer dan één meter boven het maaiveld uitsteken;
- het dak moet voorzien worden van een intensief groendak;
- de buitenmuurtjes die boven de grond uitsteken moeten verborgen worden door plantengroei.
- enkel die op- en afritten worden toegestaan die, over een afstand van 5 m van de voorgevel een
helling van ten hoogste 4% hebben.
151
-bij grote parkings vanaf meer dan 10 voertuigen moet minimum 35 % van de totale oppervlakte
voorbehouden worden voor groenvoorzieningen.
Art. 5.2. Berekening aantal parkeerplaatsen en fietsenstallingen.
Het aantal aan te leggen parkeerplaatsen en fietsenstallingen wordt als volgt bepaald:
-aan de hand van de opgegeven of vastgestelde functies wordt per functie nagegaan hoeveel parkeerplaatsen
en fietsenstallingen er nodig zijn.
- de vloeroppervlakte wordt per bouwlaag berekend met inbegrip van de buitenmuren.
- het aantal vereiste parkeerplaatsen en fietsenstallingen worden bekomen door de berekende
vloeroppervlakte (of het aantal eenheden) te laten delen door de oppervlakte (of het aantal eenheden) van de
norm van de betreffende functie. Hierbij wordt afgerond naar het lagere gehele getal indien de rest van de
deling minder bedraagt dan 0,50. Er wordt afgerond naar het hogere gehele getal indien de rest van de deling
groter of gelijk is aan 0,50.
- de vereiste oppervlakte nodig voor het realiseren van de parkeerplaatsen en fietsenstallingen door deze
verordening, wordt niet in aanmerking genomen voor het berekenen van het nodige aantal parkeerplaatsen en
fietsenstallingen;
- bij verbouwing wordt steeds een vergelijkende berekening gemaakt tussen de reeds bestaande functie en de
nieuw functie, volgens deze verordening.
Het verschil tussen beide berekeningen geeft het nodige aantal parkeerplaatsen en fietsenstallingen aan.
-per functie kunnen speciale berekeningswijzen aangegeven worden.
-functies die eerder wederrechtelijk gerealiseerd werden, kunnen niet in aanmerking genomen worden voor de
bepalingen van de vorige toestand.
Art. 5.3. Parkeernorm.
Wanneer voor een gebied een bijzonder plan van aanleg (BPA) of een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) werd
opgemaakt en deze ander normen opleggen , hebben deze voorrang op de algemene norm. Indien een functie
niet voorkomt in de volgende opsommingen, zal de functie ingedeeld worden bij een vergelijkbare functie.
Art. 5.3.1 ééngezinswoningen en studio’s tot 45 m².
Nieuwbouw
- Minimum 2 parkeerplaatsen per ééngezinswoning
- Voor een woning met een gevelbreedte minder dan 6 m gelegen in een aaneengesloten bebouwing
met de voorgevel op of tegen de rooilijn en voor studio‟s van maximum 45 m²: 1 parkeerplaats.
- Minimum 2 fietsenstaanplaatsen.
Verbouwingswerken
Indien door de verbouwingswerken bijkomende woningen ontstaan, gelden dezelfde regels als voor
nieuwbouw voor elke nieuwe woongelegenheid.
152
Indien dit niet het geval is: voor elke bestaande woning met een minimum gevelbreedte van 6 meter en een
minimum vloeroppervlakte van 100 m²; 1 parkeerplaats per begonnen schijf bijkomend gedeelte van 50 m²
Groepswoningprojecten moeten voldoende parkeerplaatsen voorzien, ongeacht de gevelbreedte, en dienen
zoveel mogelijk met gemeenschappelijke inritten te werken.
Berekeningswijze:
De vloeroppervlakte wordt per bouwlaag gemeten met inbegrip van de buitenmuren, verminderd met de
oppervlakte van de verticale verbindingswegen en met die van kelders, zolders en garages.
Art. 5.3.2. meergezinswoningen, studio’s van meer dan 45 m² en appartementen.
Nieuwbouw
- Minimum 2 parkeerplaatsen per wooneenheid.
- Minimum fietsenstallingen: 2 fietsenstalling per woongelegenheid.
Verbouwing
- Indien door de verbouwingswerken bijkomende woongelegenheden ontstaan, gelden dezelfde regels
als voor nieuwbouw voor elke nieuwe woongelegenheid.
- Indien dit niet het geval is: één parkeerplaats en één fietsenstallingen meer voor elke bestaande
woongelegenheid, waarvan de oppervlakte met ten minste 50 m² vergroot.
Berekeningswijze;
- De vloeroppervlakte wordt per bouwlaag gemeten met inbegrip van de buitenmuren, verminderd met de
oppervlakte van de trappen en/of liften. Er dient geen rekening gehouden met de bestaande toestand.
Art.5.3.3. sociale woningen.
Nieuwbouw en verbouwing
- Minimum 1 parkeerplaats per woongelegenheid
- Minimum 1 fietsenstalling per woongelegenheid.
Art. 5.3.4. verzorgingsinstellingen , rusthuizen en serviceflats voor bejaarden
Normering
Nieuwbouw:
- Minimum 0,7 parkeerplaats per serviceflat.
- Minimum 0,5 parkeerplaats per kamer in een RVT.
- Minimum 1 fietsenstalling per 5 serviceflats of kamers.
Verbouwing:
- 1 parkeerplaats per bijkomende schijf van 3 woningen of kamers vermeerderd met 1 parkeerplaats per
bijkomende
schijf
van
10
woningen
of
kamers.
- Minimum aantal fietsenstallingen: 1 fietsenstalling per 5 woningen of kamers
Art. 5.3.5. warenhuizen, horecazaken.
Normering:
Nieuwbouw:
- Minimum 1 parkeerplaats per begonnen schijf van 50 m² verkoopsoppervlakte + één bijkomende
parkeerplaats
per
bijkomend
gedeelte
van
250
m²
opslagoppervlakte.
- Minimum aantal fietsenstallingen: 1 fietsenstalling per begonnen schijf van 50 m² vloeroppervlakte
Verbouwing:
- 1 parkeerplaats per bijkomende begonnen schijf van 50 m² verkoopsoppervlakte of bijkomend gedeelte van
100
m²
opslagoppervlakte.
- Minimum aantal fietsenstallingen: 1 fietsenstalling per begonnen schijf van 50 m² vloeroppervlakte
153
Art. 5.3.6. gebouwen voor kleinhandel, diensten, vrije beroepen .
Normering:
Nieuwbouw:
- Minimum 1 parkeerplaats per begonnen schijf van 50m² verkoopsoppervlakte of praktijkoppervlakte
- Minimum aantal fietsenstallingen: 1 fietsenstalling per begonnen schijf van 50m² vloeroppervlakte
Verbouwing:
- 1 parkeerplaats per bijkomende begonnen schijf van 50 m² verkoopsoppervlakte of praktijkoppervlakte
- Minimum aantal fietsenstallingen: 1 fietsenstalling per begonnen schijf van 50 m² vloeroppervlakte
Art. 5.3.7. hotels/motels/bed & breakfast
Normering:
Nieuwbouw:
- Minimum 1 parkeerplaats per schijf van 2 hotelkamers vermeerderd met 1 parkeerplaats voor elk begonnen
deel
van
een
schijf
van
2
hotelkamers.
- Minimum 1 fietsenstalling per 2 kamers
Verbouwing:
- 1 parkeerplaats per schijf van 3 hotelkamers vermeerderd met 1 parkeerplaats voor elk begonnen deel van
een
schijf
van
drie
hotelkamers.
Berekeningswijze:
Volgens de gegevens op het plan sociale ruimtes worden niet meegerekend voor zover ze uitsluitend dienen
voor de hotelfunctie, de andere ruimten worden volgens hun functie berekend.
Art. 5.3.8. gebouwen bestemd voor (studenten) kamers
Normering:
Nieuwbouw:
Minimum
1
parkeerplaats
per
begonnen
- Minimum aantal fietsenstallingen: 1 fietsenstalling per kamer
Verbouwing:
1
parkeerplaats
per
bijkomende
begonnen
- Minimum aantal parkeerplaatsen voor gehandicapten: 1
- Minimum aantal fietsenstallingen: 1 fietsenstalling per kamer
schijf
van
3
kamers
schijf
van
3
parkeerplaats per 10
kamers.
kamers
Vrijstelling:
- Indien het maximum aantal kamers beperkt wordt tot 3 is er geen parkeerplaats nodig voor deze functie
Art. 5.3.9. schouwburgen, bioscopen, concertgebouwen, congresgebouwen, auditoria, culturele centra
Normering:
Nieuwbouw
en
Minimum
1
parkeerplaats
per
begonnen
schijf
van
10
- Minimum aantal fietsenstallingen: 3 fietsenstallingen per begonnen schijf van 10 zitplaatsen
verbouwing
zitplaatsen
Art. 5.3.10. dancings en feestzalen
Normering:
Nieuwbouw
Minimum
1
parkeerplaats
per
begonnen
schijf
van
5
- Minimum aantal fietsenstallingen: 1 fietsenstalling per begonnen schijf van 50 m²
m²
vloeroppervlakte
154
Verbouwing
1
parkeerplaats
per
bijkomende,
begonnen
schijf
van
5
- Minimum aantal fietsenstallingen: 1 fietsenstalling per begonnen schijf van 50 m²
m²
vloeroppervlakte
Art. 5.3.11. sportzalen
Normering:
Vloeroppervlakte = gans het gebouw (incl. cafetaria en kleedruimtes)
Nieuwbouw
Minimum
1
parkeerplaats
per
begonnen
schijf
van
50
m²
vloeroppervlakte
- Minimum aantal fietsenstallingen: 3 fietsenstallingen per begonnen schijf van 25 m² vloeroppervlakte
Verbouwing
1 parkeerplaats per bijkomende, begonnen schijf van 50 m² vloeroppervlakte.
- Minimum aantal fietsenstallingen: 3 fietsenstallingen per begonnen schijf van 25 m² vloeroppervlakte
Art. 5.3.12. sportterreinen in open lucht
Normering:
Nieuwbouw
- Minimum1 parkeerplaats per 100 m² nodige terreinoppervlakte (d.w.z. inclusief de verplichte randzone)
- Minimum aantal fietsenstallingen: 3 fietsenstallingen per 100 m² nodige terreinoppervlakte (d.w.z. inclusief
de verplichte randzone)
Verbouwing
1
parkeerplaats
per
bijkomende
begonnen
schijf
van
100
m2
- Minimum aantal fietsenstallingen: 3 fietsenstallingen per 100 m² nodige terreinoppervlakte (d.w.z. inclusief
de verplichte randzone)
Art. 5.3.13. kantoorgebouwen
Normering:
Nieuwbouw
Minimum
1
parkeerplaats
per
begonnen
schijf
van
50
- Minimum aantal fietsenstallingen: 1 fietsenstalling per begonnen schijf van 50 m²
Verbouwing
1
parkeerplaats
per
bijkomende
begonnen
schijf
van
50
- Minimum aantal fietsenstallingen: 1 fietsenstalling per begonnen schijf van 50 m²
m²
vloeroppervlakte
m²
vloeroppervlakte
Art. 5.3.14. auto herstelplaatsen, garages, benzinestations
Normering:
Nieuwbouw
- Minimum1 parkeerplaats per 75 m² bedrijfsoppervlakte
- Minimum 1 fietsenstalling per 75m² bedrijfsoppervlakte
Verbouwing
- 1 parkeerplaats per begonnen bijkomende schijf van 50 m² bedrijfsoppervlakte.
Art. 5.3.15. onderwijsinrichtingen/ kinderkribben en buitenschoolse kinderopvang.
Normering:
Nieuwbouw en Verbouwing
- Minimum 1 parkeerplaats per klaslokaal vermenigvuldigd met volgende coëfficiënten:
Kleuter- en lager onderwijs
Parkeerplaatsencoëf.
1
Fietsenstallingencoëf.
5
155
Secundaire scholen:
Hoger onderwijs:
Andere vormen van onderwijs
2
4
2
13
13
5
Berekeningswijze: Volgens de gegevens op het plan.
Volgende ruimten worden aanzien als klaslokaal: instructielokaal, audiovisueel lokaal, seminarie, practicum,
auditorium.
Volgende ruimten worden niet aanzien als klaslokaal: de gedeelten kantoorruimte, labo's, tekenzalen,
gymnastiekzalen en refters voor zover ze niet toegankelijk zijn voor het publiek.
De parkeerplaatsen mogen niet voorzien worden op een terrein dat normaal als speelplaats dienst doet.
Nieuwbouw
en
Voor kinderkribben: minimum 1 parkeerplaats en minimum 1 fietsenstalling per 50m².
verbouwing:
Artikel 6. Vereisten ten aanzien van de dossiersamenstelling.
Elke aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning die onder de toepassing van deze verordening valt, moet
vergezeld zijn van een berekeningsnota waaruit blijkt dat aan de vereiste aantallen parkeerplaatsen is voldaan
en in voorkomend geval de motivatie om af te wijken van deze normen.
Deze motivatie kan enkel betrekking hebben op stedenbouwkundige argumenten en op de technische
onmogelijkheid om de normen na te leven.
Op het grondplan dat bij de aanvraag gevoegd wordt, moeten de parkeerplaatsen aangegeven worden met
genummerde rechthoeken die voldoen aan de bepaalde minimum afmetingen. Op het grondplan moeten ook
de toegangen met hun afmetingen duidelijk worden aangegeven.
De bewijzen van de zakelijke rechten op bestaande parkeerplaatsen of fietsenstallingen dienen te worden
toegevoegd aan het dossier.
Artikel 7. Belasting.
Indien de parkeerplaatsen en fietsenstallingen volgens deze verordening niet kunnen aangelegd worden, kan
enkel op gemotiveerde wijze afgeweken worden van deze verordening en wordt de verplichting vervangen
door betaling van de door het belastingsreglement ter zake opgelegde som.
Art. 8. Strafbepalingen.
De overtredingen op deze verordening worden behandeld overeenkomstig de handhavingmaatregelen bepaald
in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
Artikel 9. Overgangsbepalingen.
Deze verordening is van toepassing voor aanvragen waarvan het ontvangstbewijs is afgeleverd na de
inwerkingtreding van deze verordening.
Artikel 2
Een afschrift van deze verordening ter goedkeuring te zenden naar de deputatie.
BIJKOMEND AGENDAPUNT
17 Bijkomend agendapunt, ingediend door de heer Kris Wils (NAP), gemeenteraadslid,
betreffende een retributiereglement op het ter beschikking stellen van
signalisatiemateriaal.
156
De gemeenteraad,
Gelet op onderstaand voorstel van retributiereglement, ingediend door de heer Kris Wils (NAP),
gemeenteraadslid:
Gelet op het feit dat de gemeente beschikt over signalisatiemateriaal dat ter beschikking kan gesteld worden aan
verenigingen of privépersonen voor bepaalde evenementen of activiteiten;
Gelet op het feit dat de Aartselaarse inwoners een retributie dienen te betalen wanneer zij gebruik wensen te maken van
parkeerverbodsborden voor privé doeleinden;
Gezien de scholen, de adviesraden, de wijkraden en verenigingen uit Aartselaar een meerwaarde betekenen voor onze
gemeente en haar inwoners;
Gezien de uitwisseling van materiaal tussen andere gemeentebesturen kan bijdragen tot een goede verstandhouding en
een vlotte samenwerking bij evenementen;
Gelet op het feit dat andere gemeentebesturen een retributie voor het ter beschikking stellen van signalisatiemateriaal
toepassen;
Besluit:
Artikel 1
Met ingang van 01 mei 2014 en eindigend op 31 december 2019 een retributie te heffen op de ter beschikking stelling
van signalisatiemateriaal.
Het bedrag van de retributie wordt als volgt vastgesteld:
* verkeersborden = 2,5 euro / dag / bord
* vanaf 7 dagen = 12 euro / week / bord
* levering van verkeersignalisatie = 25 euro/ levering heen en terug
Het bedrag van de retributie wordt beperkt tot een maximum van 150 euro per uitlening.
Artikel 2
De retributie is verschuldigd door de aanvrager.
Artikel 3.
De retributie wordt betaald op het ogenblik van de aanvraag tot ontlening.
Artikel 4.
Van deze retributie zijn vrijgesteld:
* De scholen, de verenigingen, de adviesraden, de wijkraden van Aartselaar.
* De andere gemeentebesturen.
Artikel 5
Een afschrift van deze beslissing ter kennisgeving aan de hogere overheid over te maken.
Gelet op het antwoord van schepen Willy Hameau dat het schepencollege de bedoeling heeft
tijdens deze legislatuur zich in te zetten om binnen de gemeentegrenzen de mogelijkheid te bieden
om activiteiten / evenementen te doen plaatsvinden. Het college wil dan ook zowel de
verenigingen als de privépersonen helpen door materiaal ter beschikking te stellen.
Parkeerverbodtekens zijn ook nodig voor mensen die willen verhuizen. Die willen we eveneens
maximaal helpen.
Voor de plaatsing van twee verkeersborden is in het huidige reglement een retributie voorzien van
25 euro, verschuldigd per plaatsing. Deze retributie heeft het vorige college zelf ingevuld.
157
U wil nu het bedrag van de retributie voor het ter beschikking stellen van signalisatiemateriaal
verhogen met:
* verkeersborden = 2,5 euro / dag / bord
*vanaf 7 dagen = 12 euro / week / bord
De administratieve kost is groter en staat niet in verhouding tot de opbrengst. Dit college wil in de
eerste plaats de mensen helpen en niet de retributies verhogen
Dit strookt niet met de visie van het schepencollege dat feesten in onze gemeente hoog in het
vaandel voert en burgers die parkeerverbodtekens nodig hebben maximaal wil helpen.
Vandaar dat dit schepencollege aan de gemeenteraad voorstelt dit bijkomende agendapunt ,
ingediend door de heer Kris Wils, weg te stemmen.
Na bespreking;
Besluit met 12 stemmen ( N-VA, sp.a, Groen) tegen 5 (NAP, Vlaams Belang, onafhankelijke
en Jan Guns(Open Vld)) . Er waren 6 onthoudingen ( Open Vld excl. Jan Guns en CD&V)
Enig artikel
Niet in te gaan op dit voorstel van retributiereglement.
MONDELINGE VRAGEN
18 Mondelinge vragen.
INGEDIEND DOOR DE RAADSLEDEN RUDY SIEBENS EN KRIS WILS (NAP)
Bezwaarschrift Tuinlei vanuit de gemeenteraad.
We hebben kennis kunnen nemen van het feit dat de gemeente Schelle opnieuw een vergunning
heeft aangevraagd voor het aanleggen van de Tuinlei en dat de bezwaren hiertegen kunnen
ingediend worden tot 6 mei 2014.
Dat dit de heraanleg van de Tuinlei een grote verkeersoverlast in onze gemeente (meer bepaald in
de Pierstraat) zal teweegbrengen werd reeds jaren door de gemeente Aartselaar aangekaart.
Daarbij heeft, in tegenstelling tot wat Schelle beweert, het bijkomende fietspad geen enkele
toegevoegde waarde gezien er een 5 tal alternatieve fietspaden bestaan.
Het is ook reeds meermaals duidelijk naar voor gekomen dat het fietspad als drogreden wordt
gebruikt en dat de heraanleg van de tuinlei als een bijkomende ontsluitingsweg voor Schelle moet
dienen.
Om die reden werd ook de vergunning niet goedgekeurd door de overheid.
Nu de gemeente Schelle opnieuw een aanvraag tot vergunning heeft ingediend moeten we opnieuw
de krachten bundelen en ons ongenoegen en argumentatie aan de overheid duidelijk te maken.
Vragen:
1. Zijn we met zijn allen bereid om vanuit voltallige gemeenteraad een bezwaarschrift in te dienen.
2. Kan het gemeentebestuur een tekst bezorgen, ( bvb: diegene die het schepencollege ingediend
heeft) en deze door de gemeenteraadsleden laten ondertekenen.
3. Is het gemeentebestuur bereid om in naam van de gemeenteraad het bezwaar in te dienen.
Schepen van mobiliteit Bart Lambrecht antwoordt dat de Raad voor Vergunningsbetwisting recent
de gemeenten Niel en Aartselaar en de actiegroep rond de Tuinlei in het gelijk heeft gesteld met
betrekking tot onze bezwaren over de aanleg van de Tuinlei. Sindsdien heeft de gemeente Schelle
een nieuwe bouwvergunning ingediend. Ons gemeentebestuur is terug samen met Niel en de
158
actiegroep rond de tafel gaan zitten. We waren unaniem van mening dat de nieuwe
bouwvergunning niet voldeed aan de opmerkingen van de Raad en dat onze bezwaren volledig in
stand bleven. Daarom hebben we samen met de gemeente Niel opnieuw onze bezwaren ingediend.
De termijn om die bezwaren in te dienen liep echter af op 5 maart en is dus ondertussen al lang
achter de rug. Het nut om met de ganse gemeenteraad exact dezelfde tekst opnieuw in te dienen is
me dan ook niet echt duidelijk. Namens de gemeente zijn de nodige stappen al ondernomen en de
termijn van het openbaar onderzoek is afgelopen.
Nieuwjaarsreceptie op het Laar.
In het verslag van de wijkraadvoorzitters konden we vernemen dat er voor de overkapping / tent op
het Laar ter gelegenheid van de nieuwjaarsdrink een extra budget was vrijgemaakt.
Gezien de cultuurdienst de opdracht heeft gekregen om met de leverancier van de tent een
meerjarencontract af te sluiten om zo de prijs te kunnen drukken.
Gezien er geen extra middelen meer zullen vrijgemaakt worden.
Vragen:
1. Wat heeft deze overkapping / tent op het Laar gekost ?
2. Wat was het totale kostenplaatje van de nieuwjaarsreceptie ?
3. Gaat men noodgedwongen hiervoor kredieten vrijmaken ?
Schepen Mark Vanhecke antwoordt hierop dat wie bij de nieuwjaarsdrink 2013 aanwezig was,
ook wel gemerkt had dat het CC toen bijna uit haar voegen barstte wegens te klein. Bovendien kon
de veiligheid op deze wijze niet meer gegarandeerd worden.
Niet alleen daarom maar ook voor de verandering zijn we toen al snel op het idee gekomen om het
eens buiten te proberen. Dat zou sowieso ook ander en misschien nog meer volk aantrekken.
Daarnaast hebben we een groot dorpsplein dat zich daar uitstekend toe leent maar helaas veel te
weinig gebruikt werd.
Er bestaat echter altijd een onzekere factor als je zoiets buiten organiseert: het weer. Maar daar kan
je je tegenwoordig goed tegen wapenen. We zijn niet zover gegaan als de Chinezen tijdens de
openingsceremonie van de Olympische Spelen. Een tent zou wel volstaan.
De prijzen vielen echter tegen. Maar na lang zoeken en lang onderhandelen zijn we er in geslaagd
om een tent MET vloer, geplaatst, BTW inclusief te kunnen krijgen voor de ronde som van 3000
euro. Dat is echt wel een scherpe prijs. Ik daag iedereen uit om het beter te doen.
De totale kostprijs van de nieuwjaarsdrink 2014 bedraagt uiteindelijk:
alg. rekening
leverancier
bedrag
prestatie
6131006
The Mike Leroy Productions
150,00 optreden clown
6131006
Inge Biermans
25,00 schminken van kinderen
6141006
Jary's Digital Printing
230,00 drukken van flyers
6143001
Brouwerij De Volkswelvaart
898,91 bier voor receptie
6143001
Oxfam Wereldwinkel
92,50 fruitsap voor receptie
6143001
Vino Santi bvba
980,10 cava/wijn voor receptie
6143001
Van Raemdonck-Heyninckx
424,00 soep voor receptie
6143001
Weltraco (= Delhaize)
247,15 hapjes voor receptie
6150200
Local Events bvba
3 000,00 huur tent voor receptie
TOTAAL:
6 047,66
Er was ook nog een verzekeringspolis afgesloten maar die hebben we gratis gekregen van onze
verzekeraar omdat die te laat had gereageerd. We zitten dus met een kredietoverschrijding van
159
minder dan 1% want we hadden in onze BBC voor 2014 een budget voorzien van 6.000 euro(
Actie FEESTACT11: Een nieuwjaarsdrink organiseren in samenwerking met de wijkraden).
Voor 2015 en 2016 is 5.000 euro voorzien. Voor 2017, 2018 en 2019 is dat 5.500 euro.
Die 1000 euro extra t.o.v. 2015 en 2016 is net dat bedrag dat ons wat speling zou geven om het
voor de eerste maal buiten te doen. Bovendien leek het ons een fantastische opportuniteit die
meteen zou kunnen dienen voor toekomstige evenementen op het Laar.
Er is ondertussen gevraagd om een meerjarencontract af te sluiten . Die prijsofferte is reeds
binnen. We gaan hier nog moeten over onderhandelen en dat zal nodig zijn om binnen ons budget
te blijven. Dat geef ik toe maar mits wat creativiteit (we maken onze eigen houten vloer die ook
voor andere activiteiten kan gebruikt worden bijvoorbeeld) en ondernemingszinmoet dat lukken.
Moet er extra krediet voor vrijgemaakt worden? Nee. We zullen misschien moeten schuiven met
de bugetten. Iets wat perfect kan binnen het BBC verhaal.
Evenementen in Oeyevaersbos.
In het college van 7 april 2014 verklaarde het college zich principieel akkoord met de vraag van
het evenementenbureau Gintin om op de terreinen van het Oeyevaersbos, in de periode van 26 tot
29 juni 2014, een aantal evenementen te organiseren.
Vragen:
1. Is dit een Aartselaarse organisatie ?
2. Over welk soort van evenementen gaat het hier ?
3. Welke voorwaarden heeft het gemeentebestuur aan de organisator opgelegd ?
4. Wordt er een vergoeding voor de huur van het gemeente terrein gevraagd ? Zo ja, Hoeveel ?
5. Welke argumentatie heeft het gemeente bestuur om dit samen met het weekend van kleine
kermis te laten vallen. Lees, concurrentie van de gemeentelijke activiteiten.
Burgemeester Sophie De Wit antwoordt dat het evenementenbureau Gintin geen Aartselaarse
organisatie is, maar dat de organisatoren wel sterke linken met Aartselaar hebben. Zo is de
hoofdverantwoordelijke de zoon van een gewezen gemeenteraadslid.
Er wordt een zomerbar georganiseerd van 13.00 u tot 01.00 u, waarna de feestvierders op
donderdag, vrijdag en zaterdag worden doorverwezen naar partners uit de plaatselijke horeca (Cafe
Cafe en Banoes).
Op zondag eindigen de activiteiten om 21.00 u.
 Op donderdag 26 juni wordt de wedstrijd België-Zuid-Korea (22.00-23.45 u)uitgezonden
op groot scherm.
 Op vrijdag 27 juni wil men een rustige afterworkmeeting houden met achtergrondmuziek,
waar mensen iets kunnen drinken - een chill night (beer and gin specials) .
 Op zaterdag 28 juni plant men een dagfestival met het succesvolle houseconcept tentacau
(thema brasil).
 Tenslotte wil men op zondag 29 juni afsluiten met een kidz day, een gezellige namidsdag
voor de kids met springkastelen, grimmeurs en jongleurs.
De organisatoren moeten nog een volledig draaiboek bezorgen en een evenementenformulier
invullen, waarna bijkomende voorwaarden zullen worden opgelegd.
Het bestuur vindt dit deze zomerbar niet onmiddellijk concurrentie met gemeentelijke activiteiten,
zoals kleine kermis. Het openluchtbal vindt dit jaar trouwens pas plaats op 5 juli.
Stoelen voor publiek in gemeenteraadszaal.
In 2013 werd op één van de schaarse vragen halfuurtjes, aan het gemeentebestuur, door een trouwe
bezoekster de vraag gesteld om comfortabele zitplaatsen te voorzien voor het publiek dat de moeite
doet om naar de gemeenteraadszitting te komen.
160
Gebrek aan geld en geen prioritaire doelstelling was het antwoord.
Tijdens de gemeenteraad van februari 2014 had men een aantal stoelen uit het cultureel centrum
laten overbrengen en konden de toeschouwers, op een comfortabel zitje, genieten van het
maandelijkse schouwspel.
Volgens de gemeenteraadsvoorzitter ging het om een proefopstelling.
Op de gemeenteraad van maart 2014 waren deze stoelen opnieuw weggenomen.
Vragen:
1. Welke evaluatie heeft het gemeentebestuur gemaakt na de positieve reacties op de
proefopstelling.
2. Welke akties gaat het bestuur nu ondernemen om het publiek op een comfortabele manier te
ontvangen
Gebruik toren atletiekpiste.
Op maandag 21 april 2014 hebben we kunnen vaststellen dat de bouwwerken van de registratie
toren, naast de atletiekpiste op het sportcentrum, reeds ver gevorderd zijn. We konden tevens
vaststellen dat de toren ook in gebruik werd genomen daar de atletiekvereniging het
registratiemateriaal met een lader naar het platform heeft getild.
Vragen:
1. De huidige toestand van het gebouw laat qua veiligheid te wensen over.Waarom werd deze vrij
toegankelijk gemaakt ?
2. De bouw kan onmogelijk in deze staat opgeleverd zijn. Wie heeft de toelating gegeven voor het
gebruik ervan ?
3. Wie draagt de verantwoordelijkheid als er schade aan het gebouw wordt opgelopen ?
4. Waren de nodige verzekeringen voorzien die de gebruikers en de gemeente beschermen ?
Schepen van sport Bart Lambrecht antwoordt dat toen er nog geen ET-toren stond de
meetapparatuur van de elektronische tijdsregistratie op een schamele stelling moest worden
geplaatst en daar ook iemand moest staan om de apparatuur te bedienen . De dure apparatuur
zowel als de persoon werd van regen en wind gespaard door een zeil dat over de stelling was
gespannen. Ideale en veilige omstandigheden waren dat allerminst en dat is nu net één van de
redenen waarom AVKA om een torentje heeft gevraagd en er door het college werd besloten tot de
bouw van de ET-toren, net zoals op elke andere atletiekpiste het geval is.
Er is altijd werk gemaakt van de snelle bouw zodat er al iets voorhanden was om de apparatuur op
de eerste meeting van 21 april in gebruik te nemen. Dat het gebouw nog niet af was, er zijn
bijvoorbeeld nog geen ramen of de binneninrichting is nog niet voltooid, is ook altijd geweten door
zowel AVKA, de aannemer, de architect, de sportdienst als het college. Dat de meetapparatuur al
zou geplaatst worden in het gebouw is trouwens in de werfvergadering van midden april nog
besproken geweest en goedgekeurd door alle partijen. Er was dus toestemming van alle partijen. Er
werd alvast hard doorgewerkt om zo veel mogelijk in orde te krijgen, tot grote tevredenheid van
AVKA en van ons.
Wat de vergoeding van eventuele schade betreft is het vanzelfsprekend dat diegene die de schade
veroorzaakt ze ook betaalt. Hetzelfde zou ook gebeuren als het nieuwe gebouw morgen vol graffiti
staat en de daders bekend zijn. In het geval van deze meeting is er bij mijn weten geen schade
geweest en werd het gebouw trouwens maar door 1 persoon betreden: diegene die de apparatuur
installeert.
Wat verzekeringen betreft is het de taak van de atletiekvereniging om haar bestuursleden en
vrijwilligers te verzekeren tijdens een meeting.
INGEDIEND DOOR GEMEENTERAADSLID LILIANE MARIËN (VLAAMS BELANG)
161
Oprichting van een buurtinformatienetwerk voor zelfstandigen (BIN-Z)
In de plaatselijke KMO-zone maken verschillende bedrijfsleiders zich al langer zorgen over de
toenemende criminaliteit in en rondom hun bedrijven.
Er zijn gemeenten die een buurtinformatienetwerk voor zelfstandigen (BIN-Z) hebben opgericht.
Vragen:
1. Betoont het gemeentebestuur van Aartselaar ook interesse voor de oprichting van een BIN-Z?
1. Zijn er bedrijfsleiders die al initiatief hebben genomen voor de opstart van een
buurtinformatienetwerk?
Schepen van lokale economie Mark Vanhecke antwoordt dat er momenteel nog geen enkele
ondernemer, winkelier, bedrijfsleider is die al het initiatief heeft genomen om een BIN, een BIN-Z
of een WIN op te richten.
Als bestuur zijn wij zeker en vast geïnteresseerd in de oprichting van informatienetwerken. Ik heb
als schepen van wijkraden, samen met onze postoverste, een roadshow gedaan langs bijna alle
wijkraden. De wijkraden, die wel dit initiatief hebben genomen, zullen we, zoals we allemaal al
weten, steeds ondersteunen met raad en daad.
Maar ‟t is zoals u het zelf zegt, ‟t zijn de zelfstandigen, de ondernemers die het initiatief moeten
nemen. Ik zal het niet nalaten om hier en daar eens een duwtje in de rug te geven.
Zo heb ik op de laatste middenstandsvergadering een korte uiteenzetting gegeven over het wat en
het hoe, de voor- en de nadelen van een WIN.
Immers als je tegenwoordig een krant leest dan zie je niets anders dan winkeliers of horeca
uitbaters die slachtoffer zijn geworden van wisseltrucs, vals geld en zelfs diefstal. Onze
middenstandsvereniging heeft momenteel al een soort van informeel netwerk waarbij de
winkeliers, bij verdachte feiten, elkaar verwittigen per email. Dat is echter helemaal niet hetzelfde
als een WIN. Een WIN is een samenwerkingsverband tussen politiediensten en winkeliers in het
kader van preventie van winkelcriminaliteit.
Binnenkort zal er voor alle geïnteresseerde winkeliers een infomoment georganiseerd worden.
INGEDIEND DOOR GEMEENTERAADSLID MIA MOORTGAT ( CD&V )
Afvoerpijpjes van de terrassen appartementen LINEA.
In het verleden is er al heel wat te doen geweest over die afvoerpijpjes die bij regenweer voor
onaangename momenten zorgen.
Vraag:
Heeft het huidige bestuur er al eens over nagedacht hoe dit euvel alsnog kan verholpen
worden?
Burgemeester Sophie De Wit antwoordt dat in de vorige legislatuur deze zaak herhaaldelijk werd
aangekaart. Het voormalige bestuur betrok bouwheer en architect. Na een technische studie
werden aan de betrokken eigenaars een aantal technische oplossingen voorgesteld , maar deze
weigeren iets aan de toestand te doen.
Het gemeentebestuur kan niets meer doen, vermits de werken uitgevoerd werden conform de
goedgekeurde bouwplannen.
Indien iemand schade ondervindt van de situatie , zal deze zich moeten wenden tot de rechtbank.
162
Gedaan te Aartselaar in bovenvermelde vergadering.
NAMENS DE GEMEENTERAAD.
Op bevel:
De secretaris,
Luc Van Limbergen
De raadslid-voorzitter,
Jan Van der Heyden
163
Gemeente
2630 Aartselaar
Gemeenteraadszitting van 28 april 2014.
Tussenkomst van de verschillende raadsleden
Tijdens de besprekingen van de navolgende punten werden er de volgende tussenkomsten
genoteerd :
Borgstelling voor de door Igean aangegane lening in het kader van de verbouwing van een
pand tot gemeentemagazijn.
Glenn Anné (Open vld) informeert naar de rentevot en de looptijd van de lening.
Schepen van financiën Eddy Vermoesen (N-VA) antwoordt 1,689% en 5 jaar.
Vervangen van de ramen van de gemeentelijke basisschool Cade (Carillolei).
Kris Wils (NAP) is tevreden dat deze materie op de agenda staat. Hij vindt het alleen jammer dat
men nu pas start, waardoor er zeer weinig tijd overblijft om de werken in de verlofperiode te laten
uitvoeren. In 2013 was 80.000 euro voorzien . Indien men toen reeds werken had uitgevoerd, zou
men nu reeds een terugverdieneffect gevoeld hebben. Er lag immers een uitgebreid dossier klaar,
waarvoor Eandis bovendien een gunstig voorstel van prefinanciering aanbood
Binnen de acht jaar zou de investering zijn terugbetaald. Waarom Uitstel? Waarom afwijken van
een kant en klaar dossier?
Schepen van energie Rene Lauwers (Groen) antwoordt dat dit voorstel reeds uitvoerig werd
toegelicht op de commissievergadering en bij de voorstelling van de BBC. In de vorige legislatuur
werd jaarlijks 20.000 euro ingeschreven, die nooit werd benut. In jet laatste jaar werd 80.000 euro
ingeschreven, maar verder geen enkel initiatief genomen. Met zulk bedrag kan men ook niet veel
doen. Eandis formuleerde nu een voorstel om blok per blok te werken . De ramen die de grootste
temperatuurverschillen moeten opvangen worden eerst aangepakt, daarom nu 110.000 euro en de
volgende twee jaar telkens 55.000 euro. Om een betere prijs te bedingen en omwille van de
eenvormigheid van werken werd alles in één aanbestedingsdossier gestopt.
Kris Wils (NAP) reageert dat er in de vorige legislatuur telkens 20.000 euro werd ingeschreven
voor “buitengewoon onderhoud van gebouwen”. Als men met 80.000 euro niet veel kan doen, wat
kan men dan doen met tweemaal 55.000 euro?
Werkingssubsidies jeugdwerk 2014 over het werkjaar 2013.
Kris Wils (NAP) vindt het raar dat er 1.100 euro meer subsidies worden uitgekeerd aan één
vereniging, omwille van een drastische verhoging van hun onkosten.
Schepen van jeugd Mark Vanhecke (N-VA) stelt niet onmiddellijk een verklaring hiervoor te
hebben, mogelijk kan dit afhangen van de bekwaamheid van de secretaris van de vereniging.
Subsidiereglement werkingssubsidies jeugdwerk 2014-2019.
Kris Wils (NAP) merkt op dat bij de voorwaarden tot erkenning het minimum aantal leden en
activiteiten is weggevallen. Schepen van jeugd Mark Vanhecke(N-VA) antwoordt dat dit naar
analogie is van andere subsidiereglementen.
In de diverse categorieën dient men meer subsidieerbare uitgaven kunnen voorleggen om de
subsidie te verwerven. Waarom? De schepen van jeugd zal dit eens navragen.
164
Stedenbouwkundige verordening op het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen
buiten de openbare weg.
Glenn Anné (Open vld) stelt dat hierdoor van de noodzakelijke parkeerplaatsen kan afgeweken
worden mits betaling van een afkoopsom. Hij vraagt naar de grootte van dit bedrag.
Moet een winkelier in de Kapellestraat bij renovatie een parkeerplaats hebben en een per
bijkomende schijf van 50 m2?
Burgemeester Sophie De Wit (N-VA) stelt dat deze verordening niet nieuw is. Deze bestaat reeds
lang en dient alleen te worden aangepast. Het zorgen voor parkeerplaatsen binnen een straal van
400 meter is een uitgeholde regeling. Een uitweg kan geboden worden via het betalen van een
afkoopsom, die terecht zal komen in „bestemde gelden‟.
Deze stedenbouwkundige verordening werd trouwens voorbereid tijdens de vorige legislatuur.
Na goedkeuring door de deputatie en de publicatie in het Staatsblad zal een afkoopsom van 9.500
euro per parkeerplaats en 1.250 euro per fietsenstalling aan de gemeenteraad ter goedkeuring
worden voorgelegd. Deze tarieven zijn gebaseerd op een bevraging bij andere gemeenten.
Rudy Van Onckelen vraagt wat gemotiveerd afwijken inhoudt .
Is de kostprijs om parkeerplaatsen te voorzien in de grond een voldoende reden?
Hierop wordt door de meerderheid geantwoord dat het gezond verstand dient te oordelen.
165